Hama 00087673 de handleiding

Type
de handleiding
20
21
MAST
NOORD
MAST
o Gebruiksanwijzing
Hartelijk dank voor de aanschaf van een van de nieuwe generatie
professionele weerstations. Dit instrument, ontworpen en geconstrueerd
op basis van de nieuwste technologie en componenten, biedt
een nauwkeurige en betrouwbare meting van de windsnelheid &
-richting, guurfactor (gevoelstemperatuur), dagelijks/wekelijks/
maandelijkse hoeveelheid regen, luchtdruk, weersvoorspelling, relatieve
luchtvochtigheid binnen/buiten, temperatuur, heat (opwarm) index en
dauwpunt en tevens een radiogestuurde klok voorzien van alarmfunctie.
Lees deze handleiding zorgvuldig door om alle kenmerken en functies van
het nieuwe product te leren kennen.
U treft in deze verpakking de volgende onderdelen aan:
Monitor (ontvanger)
Anemometer (transmitter (zender) stuurt wind & buitentemperatuur-/
luchtvochtigheidgegevens – kanaal 1)
Neerslagmeter (transmitter stuurt gegevens hoeveelheid regenval)
Montageset voor de neerslagmeter (4x set schroeven en pluggen)
Montageset voor de anemometer (2 stuks kapbeugel, 4x set (Hex)
bouten en moeren)
Gebruikershandleiding
Extra gereedschappen benodigd voor de montage:
Kleine Philips-schroevendraaier
Hexagonale sleutel
Elektrische boormachine
Potlood
Waterpas
Mast met een 1” 1,25” (2,54 3,18 cm) diameter (om
de anemometer te monteren)
Installatie
Het weerstation werkt op basis van de 433 MHz frequentieband en heeft
derhalve geen bekabeling tussen de componenten nodig. Teneinde een
succesvolle installatie met het beste resultaat te garanderen, adviseren wij
de installatie conform deze handleiding stap voor stap uit te voeren.
1. Batterijen en adapter voor de monitor (ontvanger) plaatsen
Hoofdvoeding: Open het batterijvak en plaats zes AA-batterijen met de
juiste polariteit, sluit vervolgens de afdekking.
Alternatieve voeding: Sluit een 6,0 V-voedingsadapter op de zijkant van de
unit aan (adapter niet meegeleverd).
Instellen luchtdruk op zeeniveau
Nadat de batterijen zijn/adapter is geplaatst zal de monitor direct
in de “luchtdruk op zeeniveau instellingenmodus” beginnen en de
luchtdrukweergave knippert. Druk op of om de waarde van
de luchtdruk op zeeniveau in te stellen. Druk op de knop “PRESSURE“
om de instelling te bevestigen en deze modus te verlaten. Dankzij
deze voorinstelling levert de unit een meer exacte weergave van de
weersvoorspelling en heersende luchtdruk.
U kunt overigens de luchtdruk op zeeniveau op ieder moment, ook nadat
de installatie gereed is, instellen. Voor meer informatie: zie hoofdstuk
“WEERSVOORSPELLING & LUCHTDRUK”.
Opmerking: u kunt eventueel de huidige luchtdruk op zeeniveau voor uw
locatie op een weer-website vinden (internationale standaardwaarde =
1.013 mbar op 0-niveau of 760 mm Hg).
2. De juiste montageplaats voor uw anemometer vinden
De juiste montageplaats voor uw anemometer dient aan de volgende
criterea te voldoen:
Buiten, niet van boven of aan de zijkanten afgeschermd, zodat de wind
vrij spel heeft om de anemometer te bereiken
Binnen 100 meter (328 feet) vrije ruimte t.o.v. de monitor; verminder de
onderlinge afstand indien er zich opstakels tussen de anemometer en de
monitor bevinden
Normaliter is de meest geschikte plaats voor de anemometer op een mast
in het vrije veld, d.w.z. daar waar de wind vrij spel heeft, geen luwte, of
bovenop het dak van het gebouw waar de monitor zich bevindt.
Het testen van het zendbereik
Voordat de anemometer wordt gemonteerd dient de onderlinge afstand
tussen de monitor en de anemometer bepaald te worden. Vergewis u
ervan dat deze afstand binnen het mogelijke zendbereik ligt. Het verdient
aanbeveling een eenvoudige radiofrequente overdrachtstest uit te voeren
voordat met de montage wordt begonnen.
1) Plaats de monitor op de door u gekozen positie binnenshuis en plaats de
adapter en batterijen (zie “Batterijen en adapter voor de monitor
(ontvanger) plaatsen“ in het bovenstaande hoofdstuk). Draai de
schroeven van het batterijvak met een kleine Philips- schroevendraaier
los en open het batterijvak. Plaats twee AA-batterijen met de juiste
polariteit in het batterijvak. Sluit het batterijvak door de schroeven vast
te draaien.
2) Houdt de “CHANNEL/SEARCH”-knop op de monitor gedurende 3
seconden ingedrukt en de windrichting, temperatuur- en
luchtvochtigheid-pictogrammen beginnen te knipperen op het display.
De monitor zoekt nu alle remote-sensoren.
3) Indien de windrichting, windsnelheid en temperatuur luchtvochtigheid
weergaven binnen 10 minuten op het display worden weergegeven, is
de radiofrequente overdracht succesvol en bevinden zich de
anemometer en monitor binnen het zendbereik. Indien de bovenstaande
gegevens niet binnen 10 minuten zoeken op het display verschijnen, is
de gegevensoverdracht mislukt. Verminder dan de onderlinge afstand
tussen de anemometer en de monitor. Reset de anemometer door
alle batterijen minimaal 10 seconden te verwijderen en ze vervolgens
weer terug te plaatsen. De stappen 3 en 4 blijven herhalen totdat de
gegevensoverdracht geslaagd is.
4) Vóór het monteren en kalibreren alle batterijen uit de
anemometer verwijderen!
3. Montage van de anemometer
Belangrijk: Vergewis u ervan dat de onderlinge afstand tussen de monitor
en de anemometer binnen het mogelijke zendbereik ligt voordat de
anemometer wordt gemonteerd.
Opmerking: Teneinde de anemometer te kunnen monteren heeft u een
(niet meegeleverde) mast nodig, met een diameter van ongeveer 1” 1,25”
(2,54 cm 3,18 cm). Tevens heeft u montagemateriaal nodig om de mast
op de plaats van bestemming te kunnen bevestigen. Als u reeds over
een dergelijke mast beschikt (voor een antenne bijvoorbeeld) dan kunt u
eventueel deze mast gebruiken om de anemometer te bevestigen.
1. Indien van toepassing, monteer de mast volgens de instructies van de
mastleverancier en vergeet niet deze te aarden.
2. Plaats de meegeleverde kapbeugels om de mast. Steek de 4
meegeleverde bouten (type Hex) door de gaten van de kapbeugels en
door de gaten in de montagebeugel van de anemometer. (De windvaan
bevindt zich boven de windschoteltjes en de metalen staaf van de
anemometer is in horizontale positie)
3. Draai de moeren (type Hex) op iedere bout vast.
4. Kalibreren van de anemometer en het plaatsen van batterijen
Nadat de anemometer is bevestigd de volgende stappen volgen om de
windrichting op de unit te kalibreren. Op deze manier kan de anemometer
de windrichting juist meten en deze gegevens naar de monitor zenden.
Vergewis u ervan dat vóór het kalibreren alle batterijen uit de anemometer
zijn verwijderd!
Belangrijk: Deze manier van kalibreren (stap 1 tot 5) is noodzakelijk bij de
eerste keer instellen en vervolgens iedere keer als de batterijen nieuw of
opnieuw geplaatst worden.
1. Nadat de anemometer bevestigd is, de schroeven van het batterijvak
met een kleine Philips-schroevendraaier losdraaien en open vervolgens
het batterijvak.
2. Gebruik het kompas op de anemometer en draai het windvaantje
zodanig dat het in de noordrichting wijst.
3. Houdt het windvaantje zodanig vast dat het in de noordrichting wijst en
laat het niet draaien. Plaats twee AA-batterijen met de juiste polariteit in
het batterijvak. Direct na het plaatsen van de batterijen knippert de rode
LED-weergave boven het batterijvak een aantal malen. Vergewis u ervan
dat het windvaantje in de noordrichting wijst op het moment dat de rode
LED weergave knippert. Is dit het geval, dan is het kalibreren correct
uitgevoerd. Plaats het batterijvakdeksel terug en draai de schroeven
vast.
4. Indien het windvaantje niet in de noordrichting wijst op het moment dat
de rode LED-weergave knippert, dan dient u de batterijen te verwijderen
en de stappen 2 en 3 te herhalen.
5. Houdt de “CHANNEL/SEARCH”-knop op de monitor ingedrukt om de
remote-transmitter te zoeken. Windrichting, windsnelheid, wind chill
(guurfactor gevoelstemperatuur) en temperatuur/luchtvochtigheid
(kanaal 1) weergaven verschijnen binnen 10 minuten indien de
radiofrequente overdracht succesvol is.
5. De juiste montageplaats voor de regenmeter vinden
De juiste montageplaats voor uw regenmeter dient aan de volgende
criterea te voldoen:
een waterpas oppervlak;
binnen 50 meter (164 feet) vrije ruimte t.o.v. de monitor; verminder de
onderlinge afstand indien er zich opstakels tussen de regenmeter en de
monitor bevinden
in een omgeving die niet van boven of aan de zijkanten afgeschermd is,
zodat de regen ongehinderd in de regenmeter terecht kan komen
(bijvoorbeeld niet onder een afdak of te dicht op een gebouw of
schutting).
Waarschuwingen:
Teneinde een verkeerde of vervuilde neerslaginformatie door
opspattend water te voorkomen, dient een opstellingslocatie die niet
waterpas is of zich te dicht op de bodem bevindt te worden vermeden.
Een zwembad, tuinsproeiers of water zijnde geen neerslag kan de
meting beïnvloeden en tot verkeerde interpretatie leiden.
De zeef in de cilinder van de regenmeter houdt de meeste vervuiling
tegen (zoals bladafval) dat mogelijk in de regenmeter kan vallen.
Teneinde een regelmatige vervuiling in de cilinder te voorkomen, a.u.b.
de regenmeter niet te dicht in de buurt van bomen of struiken plaatsen.
6. Batterijen in de regenmeter plaatsen
1. Schroef de 2 schroeven aan de zijkanten van de transmitter los. Til
voorzichtig de bovenkant van de basisunit.
2. Draai de 4 schroeven van het batterijdeksel los (zie de markering). Neem
het deksel weg en plaats 2 AA batterijen met de juiste polariteit zoals
aangegeven in het vak.
3. De regenhouder is gesealed om beschadigingen tijdens het transport te
voorkomen. Verwijder voor het eerste gebruik de seal zodat de
regenhouder zich bij neerslag kan vullen.
4. Plaats het batterijvakdeksel terug en draai de schroeven vast.
5. Plaats voorzichtig de bovenkant op de basisunit terug. Draai de
schroeven weer in.
6. Houdt de “CHANNEL/SEARCH”-knoppen gedurende 3 seconden op de
monitor ingedrukt en de totale hoeveelheid gevallen regen “----“ zal
knipperen. De monitor zoekt nu alle remote-sensoren. De totale
hoeveelheid gevallen neerslag (regen, in dit geval “0” mm of inch) zal
binnen 2 minuten op het display worden weergegeven als de
radiofrequente overdracht succesvol is, en toont aan dat de regenmeter
en monitor zich binnen het zendbereik bevinden.
7. Indien de totale neerslag (regen) “----“ stopt met knipperen en deze
waarde op het display blijft staan na 2 minuten zoeken, is de
radiofrequente gegevensoverdracht mislukt. Verklein dan de onderlinge
afstand tussen de monitor en de regenmeter. Reset de regenmeter door
al haar batterijen minimaal 10 seconden te verwijderen en ze vervolgens
weer terug te plaatsen. De stappen 5 en 6 blijven herhalen totdat de
radiofrequente gegevensoverdracht geslaagd is.
7. Montage van de regenmeter
Voordat de regenmeter wordt gemonteerd, vergewist u zich ervan dat
de onderlinge afstand tussen de regenmeter en de monitor binnen het
mogelijke zendbereik ligt en dat de batterijen geplaatst zijn.
1. Houdt de basisunit van de regenmeter strak tegen het montagevlak en
gebruik een waterpas om er zeker van te zijn dat de regenmeter
(vanwege het montagevlak) zuiver horizontaal geplaatst wordt.
2. Markeer met een potlood, met als sjabloon de gaten in de
regenmetersteun, de te boren bevestigingsgaten op het montagevlak.
3. Boor vervolgens de afgetekende gaten en plaats de meegeleverde
pluggen.
4. Houdt de houder van de regenmeter tegen het montagevlak en draai met
de schroeven de houder vast.
8. Het installeren van extra remote-thermo-hygrometer(s)
Extra remote-thermo-hygrometer-sensoren kunnen separaat worden
aangeschaft (niet bij deze levering inbegrepen).
1. Kies een locatie voor de remote-thermo-hygrometer welke zich binnen
het zendbereik (100 meter / 328 feet) bevindt. Verklein de onderlinge
afstand indien er zich opstakels tussen de monitor en remote-sensor
bevinden.
2. Draai de schroeven van het batterijvak met een kleine Philips-
schroevendraaier los en open het batterijvak van de remote-sensor.
Plaats twee AAA-batterijen met de juiste polariteit in het batterijvak.
3. Kies kanaal 2 of 3 op de remote-sensor met behulp van de schakelaar
binnen het batterijvak. (Kanaal 1 wordt gebruikt door de anemometer en
dient niet aan de extra remote-sensor van de thermo-hygrometer te
worden toegewezen)
4. Druk op de “Tx”-knop binnen het batterijvak van de remote-sensor om
de temperatuur- en luchtvochtigheidgegevens naar de monitor te
zenden. Sluit dan het batterijvak door de schroeven vast te draaien.
5. Houdt de “CHANNEL/SEARCH”-knop op de monitor ingedrukt om alle
remote-sensoren te zoeken. De temperatuur- en
luchtvochtigheidweergaven van het door u geselecteerde
kanaalnummer verschijnen op de monitor indien de radiofrequente
overdracht succesvol is.
Bediening
Naam en functies van de knoppen:
RAIN/CLEAR
Functies indrukken: Lezen dagelijkse/maandelijkse/wekelijkse/totale
neerslag
Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden:
Neerslagregistratie wissen
22
23
ZONNIG
LICHT BEWOLKT
BEWOLKT REGENACHTIG
STORMACHTIG
RAIN HISTORY
Functies indrukken: Lezen huidige en laatste 6 dagen, weken of maanden
neerslaggegevens
WIND
Functies indrukken: Lezen gemiddelde- en windpieksnelheid
WIND ALARM
Functies indrukken: Lezen windpieksnelheid alarm en laagste windsnelheid
instellen wind chill (guurfactor/gevoelstemperatuur) alarm
Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: Invoeren windpieksnelheid
alarm en laagste chill (guurfactor/gevoelstemperatuur) alarm
PRESSURE
Functies indrukken: Keuze uit luchtdrukweergave op de unit: in hPa, in mm
Hg of in mbar
Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden:
Instellen luchtdruk op zeeniveau
CHANNEL/ SEARCH
Functies indrukken: Selectie binnen, kanaal 1, 2, 3 of auto scroll
Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden:
alle remote-sensoren zoeken
MEMORY
Functies indrukken: Lees de maximaal/ minimaal geregistreerde waarden
unctieknoppen 3 seconden ingedrukt houden:
Geheugenlijsten wissen
HEAT INDEX/ DEW POINT
Functies indrukken: Lezen heat index
(gevoelstemperatuur) en dauwpunt
CLOCK
Functies indrukken: Lezen uurtijd, kalender en weekdag
Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden:
Instelling van tijd en kalender
ALARM
Functies indrukken: Lezen van alarmtijd; alarm
in-/uitschakelen
Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden:
Instellen van alarmtijd
UP
Functies indrukken: 1 stap vooruit instellen
Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden:
Snel vooruit
Down
Functies indrukken: 1 stap achteruit instellen
Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden:
Snel achteruit
SNOOZE/LIGHT
Functies indrukken: Activering van snooze-alarm en uitgebreide
achtergrondverlichting
WIND ALARM
Functies indrukken: Windpieksnelheid alarm
in-/uitschakelen en lage wind chill (guurfactor/gevoelstemperatuur) alarm
WIND UNIT
Functies indrukken: Keuze uit windsnelheidweergave op de unit in:
Beaufort (Bft), mph, m/s, km/h en knopen
RAIN UNIT
Functies indrukken: Keuze uit neerslaghoeveelheidweergave op de unit
in: mm, inch
Functies indrukken: Radiogestuurd tijdsignaal zoeken
ZONE
Functies indrukken: Keuze uit RCC-tijd en tijdzone
Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden:
Instellen tijdzone
°C/°F
Functies indrukken: Keuze uit weergave in graden Celsius of Fahrenheit
op de monitor
Signaalverbinding opbouwen met de remote-sensoren
Het weerstation maakt gebruik van de 433 MHz frequentieband voor
het zenden en ontvangen van weergegevens tussen de monitor en de
remote-sensoren. Nadat de batterijen of de adapter geplaatst zijn/is zal de
monitor automatisch beginnen de remote-sensoren te zoeken. U kunt ook
handmatig een zoekopdracht starten door de “CHANNEL/SEARCH”-knop
op de monitor ingedrukt te houden.
Volg de instructies in het hoofdstuk “BEDIENING” op, om de sensoren en
de draadloze verbinding te initiëren. Indien de verbinding niet tot stand kan
komen, dient de remote-sensor gereset te worden door alle batterijen uit
de sensor-unit te verwijderen. Na 10 seconden kunnen de batterijen weer
geplaatst worden. Houdt de “CHANNEL/SEARCH”-knop op de monitor
ingedrukt om de remote-sensoren te zoeken. Komt er nog steeds geen
verbinding tot stand, dan dient de onderlinge afstand tussen de sensor(en)
en de monitor verkleind te worden. Eventueel de sensoren opnieuw
installeren (zie hoofdstuk “BEDIENING”).
Anemometer (met ingebouwde temperatuur- en luchtvochtigheidsensor):
Belangrijk: Het kalibreren van de windrichting op de unit is te allen tijde
noodzakelijk nadat de anemometer is gereset of indien er nieuwe (opnieuw)
batterijen zijn geplaatst.
Weergave zoekmodus:
windrichting-, temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie knipperen.
RF (radiofrequente)-verbinding is tot stand gekomen:
De huidige windsnelheid en –richting alsmede de temperatuur- en
luchtvochtigheidinformatie (kanaal 1) verschijnt op de monitor.
(Het kan tot 10 minuten duren om alle gegevens betreffende windsnelheid
en –richting en de temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie (kanaal 1) te
ontvangen resp. dat deze wordt weergegeven tijdens de zoekmodus)
RF(radiofrequente)-verbinding is niet tot stand gekomen:
“- - - -“ windsnelheid verschijnt; geen windrichting. Het weergeven van
temperatuur en luchtvochtigheid (kanaal 1) is niet mogelijk.
Regenmeter:
Weergave zoekmodus:
Totale hoeveelheid neerslag informatie knippert.
RF (radiofrequente)-verbinding is tot stand gekomen:
De huidige geregistreerde hoeveelheid neerslag verschijnt op de monitor.
RF (radiofrequente)-verbinding is niet tot stand gekomen:
“- - - -“ stopt met knipperen en blijft op de totale hoeveelheid neerslag
weergave staan (voorgaande dagelijkse/wekelijkse/maandelijkse neerslag
registraties blijven in het geheugen opgeslagen).
Extra remote-thermo-hygrometer(s):
Extra remote-thermo-hygrometer-sensoren kunnen separaat worden
aangeschaft (niet bij deze levering inbegrepen).
Belangrijk: Kies kanaal 2 of 3 voor de extra remote-thermo-hygrometer-
sensoren daar kanaal 1 reeds aan de anemometer is toegewezen.
Weergave zoekmodus:
Temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie knipperen.
RF (radiofrequente)-verbinding is tot stand gekomen:
De huidige temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie via het door u
gekozen kanaal verschijnt op de monitor.
RF (radiofrequente)-verbinding is niet tot stand gekomen:
Het is niet mogelijk de temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie via het
door u gekozen kanaal op de monitor weer te geven.
Weersvoorspelling en barometrische luchtdruk
Het weerstation voorspelt de weersomstandigheden voor de komende
12 24 uur op basis van de verandering in de luchtdruk. De reikwijdte is
ongeveer 30 - 50 km. De weersvoorspelling is gebaseerd op de verandering
in de luchtdruk en heeft een nauwkeurigheid van 70 - 75%. Aangezien de
weersomstandigheden niet 100% juist voorspeld kunnen worden, zijn wij
niet aansprakelijk voor verlies of schade veroorzaakt door een foutieve
voorspelling.
Teneinde een zo nauwkeurig mogelijke weersvoorspelling en
barometrische luchtdruk te kunnen aflezen, dient u de huidige locale
luchtdruk op zeeniveau in te voeren. Nadat de batterijen zijn/adapter is
geplaatst zal de monitor direct in de “luchtdruk op zeeniveau
instellingenmodus” beginnen en de luchtdrukweergave knippert. Druk op
of om de waarde in te stellen en druk aansluitend op
“PRESSURE” ter bevestiging en het instellingenmenu te verlaten.
U kunt tevens, in de normale display-modus, de “PRESSURE”-knop
ingedrukt houden om het instellingenmenu voor de luchtdruk op zeeniveau
binnen te gaan. Druk op of om de waarde in te stellen en druk
aansluitend op “PRESSURE” ter bevestiging en het instellingenmenu te
verlaten.
Druk de PRESSURE-knop in om de weergave in hPa, in mm Hg of mbar te
selecteren.
Opmerking: u kunt eventueel de huidige luchtdruk op zeeniveau voor uw
locatie op een weer-website vinden (internationale standaardwaarde =
1.013 mbar op 0-niveau of 760 mm Hg).
Kamer-/buitentemperatuur & luchtvochtigheid
Temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie worden rechtsboven op de
monitor weergegeven.
Druk op de “C/F”-knop om een weergave in graden Celsius of Fahrenheit
te selecteren.
Druk bij herhaling op de “CHANNEL/SEARCH”-knop om kamer-, kanaal 1,
kanaal 2, kanaal 3 of auto-kanaal scrolling weergave-modi te selecteren.
Opmerking: De buitentemperatuur en –luchtvochtigheidsensor is in de
anemometer ingebouwd en toegewezen aan kanaal 1. Extra remote-
thermo-hygrometer-sensoren kunnen separaat worden aangeschaft en
kunnen uitsluitend aan kanaal 2 of 3 worden toegewezen.
Bodemvorstwaarschuwing
Bodemvorst (opvriezen) indicatie verschijnt op de monitor naast de wind
chill (guurfactor/gevoelstemperatuur) weergave zodra de buitensensor via
kanaal 1 een temperatuurdaling naar of beneden 4 °C (39 °F) registreert.
Het is een tijdige waarschuwing aan automobilisten dat de wegen mogelijk
kunnen opvriezen.
Binnen/buiten heat index
De zgn. heat index is een uitdrukking voor de combinatie van het effect
warmte en luchtvochtigheid. Het is de schijnbare (gevoelde) temperatuur,
veroorzaakt door de combinatie warmte/luchtvochtigheid.
Druk op de “Heat Index/Dew Point”-knop om de betreffende binnen- of
buiten heat index op de monitor weer te geven. Het “HEAT INDEX”-
pictogram verschijnt.
Binnen/buiten dauwpunt
Het dauwpunt is de temperatuur tot waarop de lucht moet worden
afgekoeld om verzadigd te raken (bij gelijke hoeveelheid waterdamp en
druk). Bij verdere afkoeling onder deze temperatuur treedt condensatie
op. Het dauwpunt wordt afgeleid van de huidige temperatuur en relatieve
luchtvochtigheid.
Druk twee maal op de “Heat Index/Dew Point”-knop om het betreffende
binnen- of buiten dauwpunt op de monitor weer te geven. Het “DEW
POINT”-pictogram verschijnt.
Dagelijkse/wekelijkse/maandelijkse en totale neerslag
De draadloze regenmeter registreert dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse
en totale neerslagmetingen.
Druk bij herhaling op de “RAIN/CLEAR”-knop om tussen de verschillende
modi te wisselen en de betreffende “DAGELIJKS”, “WEKELIJKS”,
“MAANDELIJKS” of “TOTAAL”-pictogrammen zullen op de monitor
verschijnen.
Houdt de “RAIN/CLEAR”-knop ingedrukt in de dagelijks-, wekelijks-
of maandelijks-modus om alle dagelijkse/wekelijkse/maandelijkse
neerslagregistraties op 0 te resetten. Houdt de “RAIN/CLEAR”-knop
ingedrukt in de totale neerslag-modus om de totale neerslagregistratie op
0 te resetten.
Druk op “RAIN UNIT” aan de achterzijde van de behuizing om de unit om te
stellen van mm naar inch of vice versa.
Neerslag historie
Dit weerstation beschikt over een grote geheugencapaciteit dat de
volgende opslag en weergave mogelijk maakt:
dagelijkse neerslag (tot en met de laatste zes dagen alsmede de huidige
dag)
wekelijkse neerslag (tot en met de laatste zes weken alsmede de
huidige week)
maandelijkse neerslag (tot en met de laatste zes maanden alsmede de
huidige maand)
Druk op de “RAIN”-knop om de dagelijkse-, wekelijkse- of maandelijkse
neerslagmodi weer te geven. Druk bij herhaling op de “RAIN HISTORY”-
knop om door de huidige en de laatste 6 dagen/weken/maanden gegevens
te scrollen tot u de door u gewenste modus heeft gevonden. De huidige
periode wordt in het scroll-venster met “0” weergegeven. -1, -2, enz. duidt
op de voorgaande perioden. De exacte neerslaggegevens van de gekozen
periode wordt op de monitor weergegeven.
Voorbeeld 1: In april drukt u, in de maandelijkse neerslagmodus, bij
herhaling op de “RAIN HISTORY”-knop tot het “-3” scroll-venster
verschijnt. Nu wordt de maandelijkse hoeveelheid neerslag in de maand
januari weergegeven (van 1 tot en met 31 januari).
24
25
Beaufort Knopen
Golfhoogte
(in meter)
Golfhoogte
(in feet)
WMO-beschrijving
(Wereld
Meteorologische
Organisatie)
Hoe gedraagt zich
de zee?
0onder 1- -windstil spiegelglad
11- 30,07 0,25 zwak
kleine golfjes geschubd
oppervlak
24- 60,15 - 0,3 0,5 - 1zwak
kleine, korte golven
37- 10 0,6 - 0,9 2 - 3matig
kleine golven, breken,
schuimkopjes
411 - 16 1 - 1,5 3,5 - 5matig
golven iets langer, veel
schuimkoppen
517 - 21 1,8 - 2,4 6 - 8vrij krachtig
matige golven, overal
schuimkoppen, af en toe
opwaaiend schuim
622 - 27 2,9 - 49,5 - 13 krachtig
grotere golven,
schuimplekken, vrij veel
opwaaiend schuim
728 - 33 4,1 - 5,8 13,5 - 19 hard
golven worden hoger,
beginnende schuimstrepen
834 - 40 5,5 - 7,6 18 - 25 stormachtig
matig hoge golven, vorming
van schuimstrepen
941 - 47 7 - 9,7 23 - 32 storm
hoge golven, rollers,
zicht wordt slechter door
schuimvlagen
10 48 - 55 8,8 - 12,5 29 - 41 zware storm
zeer hoge golven, zee
wordt wit van het schuim,
overslaande rollers,
verminderd zicht
11 56 - 63 11,2 - 15,8 37 - 52 zeer zware storm/
orkaanachtig
extreem hoge golven, zee
geheel bedekt met schuim,
sterk verminderd zicht
12 > 64 > 13,7 > 45 orkaan
lucht is vol met verwaaid
water en schuim, zee
volkomen wit, vrijwel geen
zicht meer
radiogestuurd tijdsignaal zoeken
ontvangst is geslaagd
ontvangst is niet geslaagd
antenne-pictogram
is verdwenen
ontvangst is niet mogelijk
Voorbeeld 2: Op woensdag drukt u, in de wekelijkse neerslagmodus,
bij herhaling op de “RAIN HISTORY”-knop tot het “-1” scroll-venster
verschijnt. Nu wordt de wekelijkse hoeveelheid neerslag van de afgelopen
week weergegeven (van vorige week zondag tot en met afgelopen
zaterdag).
Voorbeeld 3:
Op vrijdag drukt u, in de dagelijkse neerslagmodus, bij herhaling op de
“RAIN HISTORY”-knop tot het “-2” scroll-venster verschijnt. Nu wordt de
hoeveelheid neerslag van afgelopen woensdag weergegeven.
Windsnelheid-en richting
Het weerstation gebruikt de anemometer om gegevens over de
windsnelheid en –richting te verzamelen. U kunt naar keuze de weergave
van de windsnelheid op de monitor instellen in miles per hour (mph),
kilometer per uur (km/h), meter per seconde (m/s), knopen of Beaufort (Bft).
Druk op “WIND UNIT” aan de achterzijde van de behuizing tot de gewenste
weergave in snelheid verschijnt.
De monitor kan 16 windrichtingen weergeven (N voor noord, S voor zuid,
SW voor zuidwest enz.).
Druk op de “WIND”-knop om uit windpiek- en gemiddelde snelheid te
kiezen.
Windrichting: gemiddelde windrichting gedurende 2 minuten
Gemiddelde windsnelheid:gemiddelde windsnelheid gedurende 2 minuten
Windpieksnelheid: maximale windsnelheid gedurende 10 minuten
(Referentie: schaal van Beaufort en benaming KNMI)
Wind chill/gevoelstemperatuur
De wind chill (gevoelstemperatuur guurfactor) is de schijnbare
temperatuur die op de huid wordt waargenomen door een combinatie
van luchttemperatuur en windsnelheid. De weergegeven wind chill op de
monitor is een berekende waarde gebaseerd op de gemeten temperatuur
door de anemometer (kanaal 1) en de gemiddelde windsnelheid.
Druk aan de achterzijde van de behuizing op de “C/F”-knop om een
weergave in graden Celsius of Fahrenheit te selecteren.
Windpieksnelheid en wind chill (gevoelstemperatuur/guurfactor) alarm
Windpieksnelheid alarm
U kunt op de monitor een 1 minuut durende alarmering instellen voor
het geval de windpieksnelheid een ingestelde waarde bereikt. Druk op
de knop “WIND ALARM” om het alarm stop te zetten. De gerelateerde
alarmpictogrammen blijven knipperen tot het moment dat het criterium voor
het alarm niet meer van toepassing is.
Instellen van het windpieksnelheid-alarm
Druk op de “WIND ALARM”-knop om de waarde van het
windpieksnelheid-alarm weer te geven. Het “ALARM”-pictogram
verschijnt in de windpieksnelheid sectie op de monitor.
Houdt de “WIND ALARM”-knop ingedrukt om in het instellingenmenu te
komen en de windpieksnelheidcijfers beginnen te knipperen.
Druk op of om de waarde in te stellen.
Druk op de knop “WIND ALARM” om de instelling te bevestigen en het
menu te verlaten. Druk bij herhaling op de “WIND AL” –knop om het
windpieksnelheid-alarm in of uit te schakelen. Hi verschijnt zodra het
alarm is geactiveerd.
Lage wind chill (gevoelstemperatuur/guurfactor) alarm
U kunt tevens op de monitor een 1 minuut durende alarmering instellen
voor het geval de wind chill (gevoelstemperatuur) een ingestelde waarde
bereikt. Druk op de knop “WIND ALARM” om het alarm stop te zetten.
Het gerelateerde alarmpictogram blijft knipperen tot het moment dat het
criterium voor het alarm niet meer van toepassing is.
Instellen van het wind chill (gevoelstemperatuur/guurfactor) alarm:
Druk bij herhaling op de “WIND ALARM”-knop tot de “ALARM”-
pictogram in de wind chill-sectie op de monitor verschijnt.
Houdt de “WIND ALARM”-knop ingedrukt om in het instellingenmenu te
komen en de wind chill-cijfers beginnen te knipperen.
Druk op of om de waarde in te stellen.
Druk op de knop “WIND ALARM” om de instelling te bevestigen en het
menu te verlaten. Druk bij herhaling op de “WIND AL” –knop om het
wind chill-alarm in of uit te schakelen. Lo verschijnt zodra het alarm
is geactiveerd.
Maximale en minimale (waarden-) registraties
Druk bij herhaling op de “MEMORY”-knop om de maximale en minimale
waarden van de temperatuur, luchtvochtigheid, heat index, dauwpunt,
windsnelheid en wind chill te bekijken. De betreffende “MAX”- en “MIN”-
pictogrammen verschijnen. Houdt de “MEMORY”-knop in de max./min.
weergavemodus ingedrukt teneinde het geheugen te wissen.
Radiogestuurde klok
Het weerstation begint met de synchronisatie van de tijd, nadat de
batterijen/adapter geplaatst zijn/is. Tijdens het synchroniseren knippert
het antenne-pictogram. Indien de ontvangst van de radiogestuurde
tijdgegevens in orde is zal het antenne-pictogram met een zgn. vol-
signaalontvangst pictogram op de monitor verschijnen. De
radiogestuurde klok wordt dagelijks om 02:03 en 03:03 gesynchroniseerd.
Elke ontvangstcyclus duurt minimaal 2,5 en maximaal 10 minuten.
Een antenne-pictogram zonder weergave van signaalontvangst duidt op het
feit dat de laatste ontvangst niet geslaagd is (dagelijkse synchronisatie is
echter nog geactiveerd). Teneinde direct een radiogestuurd tijdsignaal te
zoeken kunt u bij herhaling op drukken, tot het antenne-pictogram begint
te knipperen. Indien de ontvangst nog steeds niet functioneert, kunt u op
een later tijdstip de procedure op een andere locatie herhalen. Plaats de
eenheid niet in de buurt van mogelijke interferentiebronnen zoals mobiele
telefoons, overige apparatuur, een televisietoestel, enz.
Teneinde de radiogestuurde tijdontvangst te deactiveren en de dagelijkse
synchronistie te beëindigen, druk dan bij herhaling op tot het antenne-
pictogram verdwijnt.
Tijd en kalender
Druk bij herhaling op de “CLOCK”-knop om tussen tijd, kalender en
weekdag te wisselen.
Instelling van de tijd en kalender:
Opmerking: Het is noodzakelijk de tijd en kalender handmatig in te stellen
indien uw weerstation niet in staat is radiogestuurde tijdsignalen in uw
omgeving te ontvangen.
Houdt de “CLOCK”-knop ingedrukt om naar de instellingenmodus voor
de tijd te gaan.
Gebruik of voor de aanpassing en de “CLOCK”-knop ter
bevestiging. De volgende waarden kunnen achtereenvolgens ingesteld
worden: 12/24 uurformaat > Uur > Min > Jaar > D/M of M/D format >
Maand > Datum > EXIT
Locale tijd, wereld (zone) tijd
Houdt de “ZONE”-knop ingedrukt om naar de instellingenmodus voor
de wereldtijd(-zone) te gaan. Druk op of om de gewenste
uurwaarde van -12 tot +12 in te voeren. Druk op de knop “ZONE” om elke
instelling te bevestigen.
Druk bij herhaling op de “ZONE”-knop om tussen de locale (radiogestuurde)
tijd en de wereldtijdzone te wisselen. Het “ZONE”-pictogram verschijnt
indien de wereldtijdzone is geselecteerd. Indien de wereldtijdzone niet
wordt gebruikt, stel dan de wereldtijdzone op “0”.
Instelling van het alarm
Druk op de “ALARM”-knop om de alarmtijd te bekijken en het “ALARM”-
pictogram verschijnt. Druk bij herhaling op de “ALARM” –knop om het
alarm in of uit te schakelen. Het belpictogram verschijnt zodra het alarm
is geactiveerd.
Houdt de “ALARM”-knop ingedrukt om naar de instellingenmodus voor
het alarm te gaan. Druk op of om de gewenste waarden voor
uren en minuten in te voeren. Druk op de “ALARM“-knop om de instelling
te bevestigen.
Snooze en achtergrondverlichting
Zodra het alarm afgaat drukt u op SNOOZE/LIGHT om de snooze-functie te
activeren en er verschijnt een “Zz”-pictogram. Druk op de “ALARM”-knop
om het alarm voor één dag uit te zetten.
Druk in de normale modus op SNOOZE/LIGHT voor de uitgebreide
achtergrondverlichting indien de adapter niet is aangesloten.
Indicatie voor bijna lege batterijen
De indicatie voor bijna lege batterijen is beschikbaar voor de monitor zelf
en voor alle remote-sensoren. Vervang de batterijen en volg de procedure
voor het (opnieuw) instellen zoals beschreven in deze handleiding.
Belangrijk: Het kalibreren van de windrichting op de anemometer is te
allen tijde noodzakelijk nadat de anemometer is gereset of indien er
nieuwe (opnieuw) batterijen zijn geplaatst. (Voor details zie het hoofdstuk 4
“Kalibreren van de anemometer en het plaatsen van batterijen”).
Afvoer van de batterijen
Vervang de batterijen alleen door hetzelfde of een gelijkwaardig type dat
aanbevolen wordt door de fabrikant. Zorg er voor dat oude en defecte
batterijen op een milieuvriendelijke wijze en in overeenkomst met de
geldende voorschriften worden afgevoerd.
Specificaties:
Kamertemperatuur: 0°C tot + 50°C (+32°F tot +122°F)
Buitentemperatuur: -20°C tot +60°C (-4°F tot +140°F)
Temperatuurresolutie: 0,1 °C
Binnen en buiten relatieve luchtvochtigheid: 20% - 99% RH (relative
huminity)
Relatieve luchtvochtigheidresolutie: 1% RH (relative huminity)
Kanalen voor temperatuur en relatieve luchtvochtigheid: maximaal 3
Bereik windsnelheid : 0 30 m/s
: 0 108 km/h
: 0 67 mph
: 0 58,3 knopen
: 0 - 11 Beaufort
Regenmeterweergave : 0 9999 mm
: 0 393.66 inch
Zendbereik (anemometer): tot max. 100 meter (228 feet) in open terrein bij
een radiofrequentie van 433 MHz
Overdrachtsbereik (regenmeter): tot max. 50 meter (164 feet) in open terrein
bij een radiofrequentie van 433 MHz
Klok: DCF77 radiogestuurd, quartz back-up
Voeding:
6 AA-batterijen voor de monitor; als optie een
6,0 V-voedingsadapter (niet bij de levering inbegrepen)
2 AA-batterijen voor de anemometer
2 AA-batterijen voor de regenmeter
Toelatings- en veiligheidsbewijzen / algemene informatie
Dit toestel heeft de CE-markering conform de bepalingen van de richtlijn
R&TTE (1999/5/EG).
Hama GmbH & Co. KG verklaart hierbij dat dit toestel voldoet aan
de fundamentele vereisten en de overige relevante regelingen en
voorschriften van de richtlijn 1999/5/EG. De conformiteitsverklaring en de
verklaring van overeenstemming vindt u op internet onder
http://www.hama.com.

Documenttranscriptie

o Gebruiksanwijzing Hartelijk dank voor de aanschaf van een van de nieuwe generatie professionele weerstations. Dit instrument, ontworpen en geconstrueerd op basis van de nieuwste technologie en componenten, biedt een nauwkeurige en betrouwbare meting van de windsnelheid & -richting, guurfactor (gevoelstemperatuur), dagelijks/wekelijks/ maandelijkse hoeveelheid regen, luchtdruk, weersvoorspelling, relatieve luchtvochtigheid binnen/buiten, temperatuur, heat (opwarm) index en dauwpunt en tevens een radiogestuurde klok voorzien van alarmfunctie. Lees deze handleiding zorgvuldig door om alle kenmerken en functies van het nieuwe product te leren kennen. U treft in deze verpakking de volgende onderdelen aan: • Monitor (ontvanger) • Anemometer (transmitter (zender) – stuurt wind & buitentemperatuur-/ luchtvochtigheidgegevens – kanaal 1) • Neerslagmeter (transmitter – stuurt gegevens hoeveelheid regenval) • Montageset voor de neerslagmeter (4x set schroeven en pluggen) • Montageset voor de anemometer (2 stuks kapbeugel, 4x set (Hex) bouten en moeren) • Gebruikershandleiding Extra gereedschappen benodigd voor de montage: • Kleine Philips-schroevendraaier • Hexagonale sleutel • Elektrische boormachine • Potlood • Waterpas • Mast met een 1” – 1,25” (2,54 – 3,18 cm) diameter (om de anemometer te monteren) Installatie Het weerstation werkt op basis van de 433 MHz frequentieband en heeft derhalve geen bekabeling tussen de componenten nodig. Teneinde een succesvolle installatie met het beste resultaat te garanderen, adviseren wij de installatie conform deze handleiding stap voor stap uit te voeren. 1. Batterijen en adapter voor de monitor (ontvanger) plaatsen Hoofdvoeding: Open het batterijvak en plaats zes AA-batterijen met de juiste polariteit, sluit vervolgens de afdekking. Alternatieve voeding: Sluit een 6,0 V-voedingsadapter op de zijkant van de unit aan (adapter niet meegeleverd). Instellen luchtdruk op zeeniveau Nadat de batterijen zijn/adapter is geplaatst zal de monitor direct in de “luchtdruk op zeeniveau instellingenmodus” beginnen en de luchtdrukweergave knippert. Druk op “ ” of “ ” om de waarde van de luchtdruk op zeeniveau in te stellen. Druk op de knop “PRESSURE“ om de instelling te bevestigen en deze modus te verlaten. Dankzij deze voorinstelling levert de unit een meer exacte weergave van de weersvoorspelling en heersende luchtdruk. U kunt overigens de luchtdruk op zeeniveau op ieder moment, ook nadat de installatie gereed is, instellen. Voor meer informatie: zie hoofdstuk “WEERSVOORSPELLING & LUCHTDRUK”. Opmerking: u kunt eventueel de huidige luchtdruk op zeeniveau voor uw locatie op een weer-website vinden (internationale standaardwaarde = 1.013 mbar op 0-niveau of 760 mm Hg). 2. De juiste montageplaats voor uw anemometer vinden De juiste montageplaats voor uw anemometer dient aan de volgende criterea te voldoen: • Buiten, niet van boven of aan de zijkanten afgeschermd, zodat de wind vrij spel heeft om de anemometer te bereiken • Binnen 100 meter (328 feet) vrije ruimte t.o.v. de monitor; verminder de onderlinge afstand indien er zich opstakels tussen de anemometer en de monitor bevinden Normaliter is de meest geschikte plaats voor de anemometer op een mast in het vrije veld, d.w.z. daar waar de wind vrij spel heeft, geen luwte, of bovenop het dak van het gebouw waar de monitor zich bevindt. 20 Het testen van het zendbereik Voordat de anemometer wordt gemonteerd dient de onderlinge afstand tussen de monitor en de anemometer bepaald te worden. Vergewis u ervan dat deze afstand binnen het mogelijke zendbereik ligt. Het verdient aanbeveling een eenvoudige radiofrequente overdrachtstest uit te voeren voordat met de montage wordt begonnen. 1) Plaats de monitor op de door u gekozen positie binnenshuis en plaats de adapter en batterijen (zie “Batterijen en adapter voor de monitor (ontvanger) plaatsen“ in het bovenstaande hoofdstuk). Draai de schroeven van het batterijvak met een kleine Philips- schroevendraaier los en open het batterijvak. Plaats twee AA-batterijen met de juiste polariteit in het batterijvak. Sluit het batterijvak door de schroeven vast te draaien. 2) Houdt de “CHANNEL/SEARCH”-knop op de monitor gedurende 3 seconden ingedrukt en de windrichting, temperatuur- en luchtvochtigheid-pictogrammen beginnen te knipperen op het display. De monitor zoekt nu alle remote-sensoren. 3) Indien de windrichting, windsnelheid en temperatuur luchtvochtigheid weergaven binnen 10 minuten op het display worden weergegeven, is de radiofrequente overdracht succesvol en bevinden zich de anemometer en monitor binnen het zendbereik. Indien de bovenstaande gegevens niet binnen 10 minuten zoeken op het display verschijnen, is de gegevensoverdracht mislukt. Verminder dan de onderlinge afstand tussen de anemometer en de monitor. Reset de anemometer door alle batterijen minimaal 10 seconden te verwijderen en ze vervolgens weer terug te plaatsen. De stappen 3 en 4 blijven herhalen totdat de gegevensoverdracht geslaagd is. 4) Vóór het monteren en kalibreren alle batterijen uit de anemometer verwijderen! 3. Montage van de anemometer Belangrijk: Vergewis u ervan dat de onderlinge afstand tussen de monitor en de anemometer binnen het mogelijke zendbereik ligt voordat de anemometer wordt gemonteerd. Opmerking: Teneinde de anemometer te kunnen monteren heeft u een (niet meegeleverde) mast nodig, met een diameter van ongeveer 1” – 1,25” (2,54 cm – 3,18 cm). Tevens heeft u montagemateriaal nodig om de mast op de plaats van bestemming te kunnen bevestigen. Als u reeds over een dergelijke mast beschikt (voor een antenne bijvoorbeeld) dan kunt u eventueel deze mast gebruiken om de anemometer te bevestigen. 1. Indien van toepassing, monteer de mast volgens de instructies van de mastleverancier en vergeet niet deze te aarden. 2. Plaats de meegeleverde kapbeugels om de mast. Steek de 4 meegeleverde bouten (type Hex) door de gaten van de kapbeugels en door de gaten in de montagebeugel van de anemometer. (De windvaan bevindt zich boven de windschoteltjes en de metalen staaf van de anemometer is in horizontale positie) 3. Draai de moeren (type Hex) op iedere bout vast. MAST 4. Kalibreren van de anemometer en het plaatsen van batterijen Nadat de anemometer is bevestigd de volgende stappen volgen om de windrichting op de unit te kalibreren. Op deze manier kan de anemometer de windrichting juist meten en deze gegevens naar de monitor zenden. Vergewis u ervan dat vóór het kalibreren alle batterijen uit de anemometer zijn verwijderd! Belangrijk: Deze manier van kalibreren (stap 1 tot 5) is noodzakelijk bij de eerste keer instellen en vervolgens iedere keer als de batterijen nieuw of opnieuw geplaatst worden. 1. Nadat de anemometer bevestigd is, de schroeven van het batterijvak met een kleine Philips-schroevendraaier losdraaien en open vervolgens het batterijvak. 2. Gebruik het kompas op de anemometer en draai het windvaantje zodanig dat het in de noordrichting wijst. NOORD MAST 3. Houdt het windvaantje zodanig vast dat het in de noordrichting wijst en laat het niet draaien. Plaats twee AA-batterijen met de juiste polariteit in het batterijvak. Direct na het plaatsen van de batterijen knippert de rode LED-weergave boven het batterijvak een aantal malen. Vergewis u ervan dat het windvaantje in de noordrichting wijst op het moment dat de rode LED weergave knippert. Is dit het geval, dan is het kalibreren correct uitgevoerd. Plaats het batterijvakdeksel terug en draai de schroeven vast. 4. Indien het windvaantje niet in de noordrichting wijst op het moment dat de rode LED-weergave knippert, dan dient u de batterijen te verwijderen en de stappen 2 en 3 te herhalen. 5. Houdt de “CHANNEL/SEARCH”-knop op de monitor ingedrukt om de remote-transmitter te zoeken. Windrichting, windsnelheid, wind chill (guurfactor gevoelstemperatuur) en temperatuur/luchtvochtigheid (kanaal 1) weergaven verschijnen binnen 10 minuten indien de radiofrequente overdracht succesvol is. 5. De juiste montageplaats voor de regenmeter vinden De juiste montageplaats voor uw regenmeter dient aan de volgende criterea te voldoen: • een waterpas oppervlak; • binnen 50 meter (164 feet) vrije ruimte t.o.v. de monitor; verminder de onderlinge afstand indien er zich opstakels tussen de regenmeter en de monitor bevinden • in een omgeving die niet van boven of aan de zijkanten afgeschermd is, zodat de regen ongehinderd in de regenmeter terecht kan komen (bijvoorbeeld niet onder een afdak of te dicht op een gebouw of schutting). Waarschuwingen: • Teneinde een verkeerde of vervuilde neerslaginformatie door opspattend water te voorkomen, dient een opstellingslocatie die niet waterpas is of zich te dicht op de bodem bevindt te worden vermeden. Een zwembad, tuinsproeiers of water zijnde geen neerslag kan de meting beïnvloeden en tot verkeerde interpretatie leiden. • De zeef in de cilinder van de regenmeter houdt de meeste vervuiling tegen (zoals bladafval) dat mogelijk in de regenmeter kan vallen. Teneinde een regelmatige vervuiling in de cilinder te voorkomen, a.u.b. de regenmeter niet te dicht in de buurt van bomen of struiken plaatsen. 6. Batterijen in de regenmeter plaatsen 1. Schroef de 2 schroeven aan de zijkanten van de transmitter los. Til voorzichtig de bovenkant van de basisunit. 2. Draai de 4 schroeven van het batterijdeksel los (zie de markering). Neem het deksel weg en plaats 2 AA batterijen met de juiste polariteit zoals aangegeven in het vak. 3. De regenhouder is gesealed om beschadigingen tijdens het transport te voorkomen. Verwijder voor het eerste gebruik de seal zodat de regenhouder zich bij neerslag kan vullen. 4. Plaats het batterijvakdeksel terug en draai de schroeven vast. 5. Plaats voorzichtig de bovenkant op de basisunit terug. Draai de schroeven weer in. 6. Houdt de “CHANNEL/SEARCH”-knoppen gedurende 3 seconden op de monitor ingedrukt en de totale hoeveelheid gevallen regen “----“ zal knipperen. De monitor zoekt nu alle remote-sensoren. De totale hoeveelheid gevallen neerslag (regen, in dit geval “0” mm of inch) zal binnen 2 minuten op het display worden weergegeven als de radiofrequente overdracht succesvol is, en toont aan dat de regenmeter en monitor zich binnen het zendbereik bevinden. 7. Indien de totale neerslag (regen) “----“ stopt met knipperen en deze waarde op het display blijft staan na 2 minuten zoeken, is de radiofrequente gegevensoverdracht mislukt. Verklein dan de onderlinge afstand tussen de monitor en de regenmeter. Reset de regenmeter door al haar batterijen minimaal 10 seconden te verwijderen en ze vervolgens weer terug te plaatsen. De stappen 5 en 6 blijven herhalen totdat de radiofrequente gegevensoverdracht geslaagd is. 7. Montage van de regenmeter Voordat de regenmeter wordt gemonteerd, vergewist u zich ervan dat de onderlinge afstand tussen de regenmeter en de monitor binnen het mogelijke zendbereik ligt en dat de batterijen geplaatst zijn. 1. Houdt de basisunit van de regenmeter strak tegen het montagevlak en gebruik een waterpas om er zeker van te zijn dat de regenmeter (vanwege het montagevlak) zuiver horizontaal geplaatst wordt. 2. Markeer met een potlood, met als sjabloon de gaten in de regenmetersteun, de te boren bevestigingsgaten op het montagevlak. 3. Boor vervolgens de afgetekende gaten en plaats de meegeleverde pluggen. 4. Houdt de houder van de regenmeter tegen het montagevlak en draai met de schroeven de houder vast. 8. Het installeren van extra remote-thermo-hygrometer(s) Extra remote-thermo-hygrometer-sensoren kunnen separaat worden aangeschaft (niet bij deze levering inbegrepen). 1. Kies een locatie voor de remote-thermo-hygrometer welke zich binnen het zendbereik (100 meter / 328 feet) bevindt. Verklein de onderlinge afstand indien er zich opstakels tussen de monitor en remote-sensor bevinden. 2. Draai de schroeven van het batterijvak met een kleine Philipsschroevendraaier los en open het batterijvak van de remote-sensor. Plaats twee AAA-batterijen met de juiste polariteit in het batterijvak. 3. Kies kanaal 2 of 3 op de remote-sensor met behulp van de schakelaar binnen het batterijvak. (Kanaal 1 wordt gebruikt door de anemometer en dient niet aan de extra remote-sensor van de thermo-hygrometer te worden toegewezen) 4. Druk op de “Tx”-knop binnen het batterijvak van de remote-sensor om de temperatuur- en luchtvochtigheidgegevens naar de monitor te zenden. Sluit dan het batterijvak door de schroeven vast te draaien. 5. Houdt de “CHANNEL/SEARCH”-knop op de monitor ingedrukt om alle remote-sensoren te zoeken. De temperatuur- en luchtvochtigheidweergaven van het door u geselecteerde kanaalnummer verschijnen op de monitor indien de radiofrequente overdracht succesvol is. Bediening Naam en functies van de knoppen: RAIN/CLEAR Functies indrukken: Lezen dagelijkse/maandelijkse/wekelijkse/totale neerslag Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: Neerslagregistratie wissen 21 RAIN HISTORY Functies indrukken: Lezen huidige en laatste 6 dagen, weken of maanden neerslaggegevens WIND Functies indrukken: Lezen gemiddelde- en windpieksnelheid WIND ALARM Functies indrukken: Lezen windpieksnelheid alarm en laagste windsnelheid instellen wind chill (guurfactor/gevoelstemperatuur) alarm Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: Invoeren windpieksnelheid alarm en laagste chill (guurfactor/gevoelstemperatuur) alarm PRESSURE Functies indrukken: Keuze uit luchtdrukweergave op de unit: in hPa, in mm Hg of in mbar Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: Instellen luchtdruk op zeeniveau RAIN UNIT Functies indrukken: Keuze uit neerslaghoeveelheidweergave op de unit in: mm, inch Functies indrukken: Radiogestuurd tijdsignaal zoeken ZONE Functies indrukken: Keuze uit RCC-tijd en tijdzone Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: Instellen tijdzone °C/°F Functies indrukken: Keuze uit weergave in graden Celsius of Fahrenheit op de monitor HEAT INDEX/ DEW POINT Functies indrukken: Lezen heat index (gevoelstemperatuur) en dauwpunt Signaalverbinding opbouwen met de remote-sensoren Het weerstation maakt gebruik van de 433 MHz frequentieband voor het zenden en ontvangen van weergegevens tussen de monitor en de remote-sensoren. Nadat de batterijen of de adapter geplaatst zijn/is zal de monitor automatisch beginnen de remote-sensoren te zoeken. U kunt ook handmatig een zoekopdracht starten door de “CHANNEL/SEARCH”-knop op de monitor ingedrukt te houden. Volg de instructies in het hoofdstuk “BEDIENING” op, om de sensoren en de draadloze verbinding te initiëren. Indien de verbinding niet tot stand kan komen, dient de remote-sensor gereset te worden door alle batterijen uit de sensor-unit te verwijderen. Na 10 seconden kunnen de batterijen weer geplaatst worden. Houdt de “CHANNEL/SEARCH”-knop op de monitor ingedrukt om de remote-sensoren te zoeken. Komt er nog steeds geen verbinding tot stand, dan dient de onderlinge afstand tussen de sensor(en) en de monitor verkleind te worden. Eventueel de sensoren opnieuw installeren (zie hoofdstuk “BEDIENING”). CLOCK Functies indrukken: Lezen uurtijd, kalender en weekdag Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: Instelling van tijd en kalender Anemometer (met ingebouwde temperatuur- en luchtvochtigheidsensor): Belangrijk: Het kalibreren van de windrichting op de unit is te allen tijde noodzakelijk nadat de anemometer is gereset of indien er nieuwe (opnieuw) batterijen zijn geplaatst. ALARM Functies indrukken: Lezen van alarmtijd; alarm in-/uitschakelen Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: Instellen van alarmtijd Weergave zoekmodus: windrichting-, temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie knipperen. CHANNEL/ SEARCH Functies indrukken: Selectie binnen, kanaal 1, 2, 3 of auto scroll Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: alle remote-sensoren zoeken MEMORY Functies indrukken: Lees de maximaal/ minimaal geregistreerde waarden unctieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: Geheugenlijsten wissen UP Functies indrukken: 1 stap vooruit instellen Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: Snel vooruit Down Functies indrukken: 1 stap achteruit instellen Functieknoppen 3 seconden ingedrukt houden: Snel achteruit SNOOZE/LIGHT Functies indrukken: Activering van snooze-alarm en uitgebreide achtergrondverlichting WIND ALARM Functies indrukken: Windpieksnelheid alarm in-/uitschakelen en lage wind chill (guurfactor/gevoelstemperatuur) alarm WIND UNIT Functies indrukken: Keuze uit windsnelheidweergave op de unit in: Beaufort (Bft), mph, m/s, km/h en knopen 22 RF (radiofrequente)-verbinding is tot stand gekomen: De huidige windsnelheid en –richting alsmede de temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie (kanaal 1) verschijnt op de monitor. (Het kan tot 10 minuten duren om alle gegevens betreffende windsnelheid en –richting en de temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie (kanaal 1) te ontvangen resp. dat deze wordt weergegeven tijdens de zoekmodus) RF(radiofrequente)-verbinding is niet tot stand gekomen: “- - - -“ windsnelheid verschijnt; geen windrichting. Het weergeven van temperatuur en luchtvochtigheid (kanaal 1) is niet mogelijk. Regenmeter: Weergave zoekmodus: Totale hoeveelheid neerslag informatie knippert. RF (radiofrequente)-verbinding is tot stand gekomen: De huidige geregistreerde hoeveelheid neerslag verschijnt op de monitor. RF (radiofrequente)-verbinding is niet tot stand gekomen: “- - - -“ stopt met knipperen en blijft op de totale hoeveelheid neerslag weergave staan (voorgaande dagelijkse/wekelijkse/maandelijkse neerslag registraties blijven in het geheugen opgeslagen). Extra remote-thermo-hygrometer(s): Extra remote-thermo-hygrometer-sensoren kunnen separaat worden aangeschaft (niet bij deze levering inbegrepen). Belangrijk: Kies kanaal 2 of 3 voor de extra remote-thermo-hygrometersensoren daar kanaal 1 reeds aan de anemometer is toegewezen. Weergave zoekmodus: Temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie knipperen. RF (radiofrequente)-verbinding is tot stand gekomen: De huidige temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie via het door u gekozen kanaal verschijnt op de monitor. RF (radiofrequente)-verbinding is niet tot stand gekomen: Het is niet mogelijk de temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie via het door u gekozen kanaal op de monitor weer te geven. Weersvoorspelling en barometrische luchtdruk Het weerstation voorspelt de weersomstandigheden voor de komende 12 – 24 uur op basis van de verandering in de luchtdruk. De reikwijdte is ongeveer 30 - 50 km. De weersvoorspelling is gebaseerd op de verandering in de luchtdruk en heeft een nauwkeurigheid van 70 - 75%. Aangezien de weersomstandigheden niet 100% juist voorspeld kunnen worden, zijn wij niet aansprakelijk voor verlies of schade veroorzaakt door een foutieve voorspelling. ZONNIG BEWOLKT LICHT BEWOLKT REGENACHTIG STORMACHTIG Teneinde een zo nauwkeurig mogelijke weersvoorspelling en barometrische luchtdruk te kunnen aflezen, dient u de huidige locale luchtdruk op zeeniveau in te voeren. Nadat de batterijen zijn/adapter is geplaatst zal de monitor direct in de “luchtdruk op zeeniveau instellingenmodus” beginnen en de luchtdrukweergave knippert. Druk op “ ” of “ ” om de waarde in te stellen en druk aansluitend op “PRESSURE” ter bevestiging en het instellingenmenu te verlaten. U kunt tevens, in de normale display-modus, de “PRESSURE”-knop ingedrukt houden om het instellingenmenu voor de luchtdruk op zeeniveau binnen te gaan. Druk op “ ” of “ ” om de waarde in te stellen en druk aansluitend op “PRESSURE” ter bevestiging en het instellingenmenu te verlaten. Druk de PRESSURE-knop in om de weergave in hPa, in mm Hg of mbar te selecteren. Opmerking: u kunt eventueel de huidige luchtdruk op zeeniveau voor uw locatie op een weer-website vinden (internationale standaardwaarde = 1.013 mbar op 0-niveau of 760 mm Hg). Kamer-/buitentemperatuur & luchtvochtigheid Temperatuur- en luchtvochtigheidinformatie worden rechtsboven op de monitor weergegeven. Druk op de “C/F”-knop om een weergave in graden Celsius of Fahrenheit te selecteren. Druk bij herhaling op de “CHANNEL/SEARCH”-knop om kamer-, kanaal 1, kanaal 2, kanaal 3 of auto-kanaal scrolling weergave-modi te selecteren. Opmerking: De buitentemperatuur en –luchtvochtigheidsensor is in de anemometer ingebouwd en toegewezen aan kanaal 1. Extra remotethermo-hygrometer-sensoren kunnen separaat worden aangeschaft en kunnen uitsluitend aan kanaal 2 of 3 worden toegewezen. Bodemvorstwaarschuwing Bodemvorst (opvriezen) indicatie verschijnt op de monitor naast de wind chill (guurfactor/gevoelstemperatuur) weergave zodra de buitensensor via kanaal 1 een temperatuurdaling naar of beneden 4 °C (39 °F) registreert. Het is een tijdige waarschuwing aan automobilisten dat de wegen mogelijk kunnen opvriezen. Binnen/buiten heat index De zgn. heat index is een uitdrukking voor de combinatie van het effect warmte en luchtvochtigheid. Het is de schijnbare (gevoelde) temperatuur, veroorzaakt door de combinatie warmte/luchtvochtigheid. Druk op de “Heat Index/Dew Point”-knop om de betreffende binnen- of buiten heat index op de monitor weer te geven. Het “HEAT INDEX”pictogram verschijnt. Binnen/buiten dauwpunt Het dauwpunt is de temperatuur tot waarop de lucht moet worden afgekoeld om verzadigd te raken (bij gelijke hoeveelheid waterdamp en druk). Bij verdere afkoeling – onder deze temperatuur – treedt condensatie op. Het dauwpunt wordt afgeleid van de huidige temperatuur en relatieve luchtvochtigheid. Druk twee maal op de “Heat Index/Dew Point”-knop om het betreffende binnen- of buiten dauwpunt op de monitor weer te geven. Het “DEW POINT”-pictogram verschijnt. Dagelijkse/wekelijkse/maandelijkse en totale neerslag De draadloze regenmeter registreert dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse en totale neerslagmetingen. Druk bij herhaling op de “RAIN/CLEAR”-knop om tussen de verschillende modi te wisselen en de betreffende “DAGELIJKS”, “WEKELIJKS”, “MAANDELIJKS” of “TOTAAL”-pictogrammen zullen op de monitor verschijnen. Houdt de “RAIN/CLEAR”-knop ingedrukt in de dagelijks-, wekelijksof maandelijks-modus om alle dagelijkse/wekelijkse/maandelijkse neerslagregistraties op 0 te resetten. Houdt de “RAIN/CLEAR”-knop ingedrukt in de totale neerslag-modus om de totale neerslagregistratie op 0 te resetten. Druk op “RAIN UNIT” aan de achterzijde van de behuizing om de unit om te stellen van mm naar inch of vice versa. Neerslag historie Dit weerstation beschikt over een grote geheugencapaciteit dat de volgende opslag en weergave mogelijk maakt: • dagelijkse neerslag (tot en met de laatste zes dagen alsmede de huidige dag) • wekelijkse neerslag (tot en met de laatste zes weken alsmede de huidige week) • maandelijkse neerslag (tot en met de laatste zes maanden alsmede de huidige maand) Druk op de “RAIN”-knop om de dagelijkse-, wekelijkse- of maandelijkse neerslagmodi weer te geven. Druk bij herhaling op de “RAIN HISTORY”knop om door de huidige en de laatste 6 dagen/weken/maanden gegevens te scrollen tot u de door u gewenste modus heeft gevonden. De huidige periode wordt in het scroll-venster met “0” weergegeven. -1, -2, enz. duidt op de voorgaande perioden. De exacte neerslaggegevens van de gekozen periode wordt op de monitor weergegeven. Voorbeeld 1: In april drukt u, in de maandelijkse neerslagmodus, bij herhaling op de “RAIN HISTORY”-knop tot het “-3” scroll-venster verschijnt. Nu wordt de maandelijkse hoeveelheid neerslag in de maand januari weergegeven (van 1 tot en met 31 januari). 23 Voorbeeld 2: Op woensdag drukt u, in de wekelijkse neerslagmodus, bij herhaling op de “RAIN HISTORY”-knop tot het “-1” scroll-venster verschijnt. Nu wordt de wekelijkse hoeveelheid neerslag van de afgelopen week weergegeven (van vorige week zondag tot en met afgelopen zaterdag). Voorbeeld 3: Op vrijdag drukt u, in de dagelijkse neerslagmodus, bij herhaling op de “RAIN HISTORY”-knop tot het “-2” scroll-venster verschijnt. Nu wordt de hoeveelheid neerslag van afgelopen woensdag weergegeven. Windsnelheid-en richting Het weerstation gebruikt de anemometer om gegevens over de windsnelheid en –richting te verzamelen. U kunt naar keuze de weergave van de windsnelheid op de monitor instellen in miles per hour (mph), kilometer per uur (km/h), meter per seconde (m/s), knopen of Beaufort (Bft). Druk op “WIND UNIT” aan de achterzijde van de behuizing tot de gewenste weergave in snelheid verschijnt. De monitor kan 16 windrichtingen weergeven (N voor noord, S voor zuid, SW voor zuidwest enz.). Druk op de “WIND”-knop om uit windpiek- en gemiddelde snelheid te kiezen. Windrichting: gemiddelde windrichting gedurende 2 minuten Gemiddelde windsnelheid:gemiddelde windsnelheid gedurende 2 minuten Windpieksnelheid: maximale windsnelheid gedurende 10 minuten Beaufort Knopen Golfhoogte Golfhoogte (in feet) (in meter) - WMO-beschrijving (Wereld Meteorologische Organisatie) Hoe gedraagt zich de zee? - windstil spiegelglad 0 onder 1 1 1-3 0,07 0,25 zwak kleine golfjes geschubd oppervlak 2 4-6 0,15 - 0,3 0,5 - 1 zwak 3 7 - 10 0,6 - 0,9 2-3 matig 4 11 - 16 1 - 1,5 3,5 - 5 matig kleine, korte golven kleine golven, breken, schuimkopjes golven iets langer, veel schuimkoppen matige golven, overal schuimkoppen, af en toe opwaaiend schuim grotere golven, schuimplekken, vrij veel opwaaiend schuim golven worden hoger, beginnende schuimstrepen 5 17 - 21 1,8 - 2,4 6-8 vrij krachtig 6 22 - 27 2,9 - 4 9,5 - 13 krachtig 7 28 - 33 4,1 - 5,8 13,5 - 19 8 34 - 40 5,5 - 7,6 18 - 25 9 41 - 47 7 - 9,7 23 - 32 10 48 - 55 8,8 - 12,5 29 - 41 11 56 - 63 11,2 - 15,8 37 - 52 12 > 64 > 13,7 > 45 hard matig hoge golven, vorming van schuimstrepen hoge golven, rollers, zicht wordt slechter door schuimvlagen zeer hoge golven, zee zware storm wordt wit van het schuim, overslaande rollers, verminderd zicht zeer zware storm/ extreem hoge golven, zee geheel bedekt met schuim, orkaanachtig sterk verminderd zicht lucht is vol met verwaaid orkaan water en schuim, zee volkomen wit, vrijwel geen zicht meer stormachtig storm Windpieksnelheid en wind chill (gevoelstemperatuur/guurfactor) alarm Windpieksnelheid alarm U kunt op de monitor een 1 minuut durende alarmering instellen voor het geval de windpieksnelheid een ingestelde waarde bereikt. Druk op de knop “WIND ALARM” om het alarm stop te zetten. De gerelateerde alarmpictogrammen blijven knipperen tot het moment dat het criterium voor het alarm niet meer van toepassing is. antenne-pictogram is verdwenen Instellen van het windpieksnelheid-alarm • Druk op de “WIND ALARM”-knop om de waarde van het windpieksnelheid-alarm weer te geven. Het “ALARM”-pictogram verschijnt in de windpieksnelheid sectie op de monitor. • Houdt de “WIND ALARM”-knop ingedrukt om in het instellingenmenu te komen en de windpieksnelheidcijfers beginnen te knipperen. • Druk op “ ” of “ ” om de waarde in te stellen. • Druk op de knop “WIND ALARM” om de instelling te bevestigen en het menu te verlaten. Druk bij herhaling op de “WIND AL” –knop om het windpieksnelheid-alarm in of uit te schakelen. Hi verschijnt zodra het alarm is geactiveerd. Een antenne-pictogram zonder weergave van signaalontvangst duidt op het feit dat de laatste ontvangst niet geslaagd is (dagelijkse synchronisatie is echter nog geactiveerd). Teneinde direct een radiogestuurd tijdsignaal te zoeken kunt u bij herhaling op drukken, tot het antenne-pictogram begint te knipperen. Indien de ontvangst nog steeds niet functioneert, kunt u op een later tijdstip de procedure op een andere locatie herhalen. Plaats de eenheid niet in de buurt van mogelijke interferentiebronnen zoals mobiele telefoons, overige apparatuur, een televisietoestel, enz. Teneinde de radiogestuurde tijdontvangst te deactiveren en de dagelijkse synchronistie te beëindigen, druk dan bij herhaling op tot het antennepictogram verdwijnt. Lage wind chill (gevoelstemperatuur/guurfactor) alarm U kunt tevens op de monitor een 1 minuut durende alarmering instellen voor het geval de wind chill (gevoelstemperatuur) een ingestelde waarde bereikt. Druk op de knop “WIND ALARM” om het alarm stop te zetten. Het gerelateerde alarmpictogram blijft knipperen tot het moment dat het criterium voor het alarm niet meer van toepassing is. Tijd en kalender Druk bij herhaling op de “CLOCK”-knop om tussen tijd, kalender en weekdag te wisselen. Instellen van het wind chill (gevoelstemperatuur/guurfactor) alarm: • Druk bij herhaling op de “WIND ALARM”-knop tot de “ALARM”pictogram in de wind chill-sectie op de monitor verschijnt. • Houdt de “WIND ALARM”-knop ingedrukt om in het instellingenmenu te komen en de wind chill-cijfers beginnen te knipperen. • Druk op “ ” of “ ” om de waarde in te stellen. • Druk op de knop “WIND ALARM” om de instelling te bevestigen en het menu te verlaten. Druk bij herhaling op de “WIND AL” –knop om het wind chill-alarm in of uit te schakelen. Lo verschijnt zodra het alarm is geactiveerd. Maximale en minimale (waarden-) registraties Druk bij herhaling op de “MEMORY”-knop om de maximale en minimale waarden van de temperatuur, luchtvochtigheid, heat index, dauwpunt, windsnelheid en wind chill te bekijken. De betreffende “MAX”- en “MIN”pictogrammen verschijnen. Houdt de “MEMORY”-knop in de max./min. weergavemodus ingedrukt teneinde het geheugen te wissen. Radiogestuurde klok Het weerstation begint met de synchronisatie van de tijd, nadat de batterijen/adapter geplaatst zijn/is. Tijdens het synchroniseren knippert het antenne-pictogram. Indien de ontvangst van de radiogestuurde tijdgegevens in orde is zal het antenne-pictogram met een zgn. volsignaalontvangst pictogram op de monitor verschijnen. De radiogestuurde klok wordt dagelijks om 02:03 en 03:03 gesynchroniseerd. Elke ontvangstcyclus duurt minimaal 2,5 en maximaal 10 minuten. (Referentie: schaal van Beaufort en benaming KNMI) Wind chill/gevoelstemperatuur De wind chill (gevoelstemperatuur – guurfactor) is de schijnbare temperatuur die op de huid wordt waargenomen door een combinatie van luchttemperatuur en windsnelheid. De weergegeven wind chill op de monitor is een berekende waarde gebaseerd op de gemeten temperatuur door de anemometer (kanaal 1) en de gemiddelde windsnelheid. Druk aan de achterzijde van de behuizing op de “C/F”-knop om een weergave in graden Celsius of Fahrenheit te selecteren. 24 radiogestuurd tijdsignaal zoeken ontvangst is geslaagd ontvangst is niet geslaagd ontvangst is niet mogelijk Instelling van de tijd en kalender: Opmerking: Het is noodzakelijk de tijd en kalender handmatig in te stellen indien uw weerstation niet in staat is radiogestuurde tijdsignalen in uw omgeving te ontvangen. • Houdt de “CLOCK”-knop ingedrukt om naar de instellingenmodus voor de tijd te gaan. • Gebruik “ ” of “ ” voor de aanpassing en de “CLOCK”-knop ter bevestiging. De volgende waarden kunnen achtereenvolgens ingesteld worden: 12/24 uurformaat > Uur > Min > Jaar > D/M of M/D format > Maand > Datum > EXIT Locale tijd, wereld (zone) tijd Houdt de “ZONE”-knop ingedrukt om naar de instellingenmodus voor de wereldtijd(-zone) te gaan. Druk op “ ” of “ ” om de gewenste uurwaarde van -12 tot +12 in te voeren. Druk op de knop “ZONE” om elke instelling te bevestigen. Druk bij herhaling op de “ZONE”-knop om tussen de locale (radiogestuurde) tijd en de wereldtijdzone te wisselen. Het “ZONE”-pictogram verschijnt indien de wereldtijdzone is geselecteerd. Indien de wereldtijdzone niet wordt gebruikt, stel dan de wereldtijdzone op “0”. Afvoer van de batterijen Vervang de batterijen alleen door hetzelfde of een gelijkwaardig type dat aanbevolen wordt door de fabrikant. Zorg er voor dat oude en defecte batterijen op een milieuvriendelijke wijze en in overeenkomst met de geldende voorschriften worden afgevoerd. Specificaties: Kamertemperatuur: 0°C tot + 50°C (+32°F tot +122°F) Buitentemperatuur: -20°C tot +60°C (-4°F tot +140°F) Temperatuurresolutie: 0,1 °C Binnen en buiten relatieve luchtvochtigheid: 20% - 99% RH (relative huminity) Relatieve luchtvochtigheidresolutie: 1% RH (relative huminity) Kanalen voor temperatuur en relatieve luchtvochtigheid: maximaal 3 Bereik windsnelheid : 0 – 30 m/s : 0 – 108 km/h : 0 – 67 mph : 0 – 58,3 knopen : 0 - 11 Beaufort Regenmeterweergave : 0 – 9999 mm : 0 – 393.66 inch Zendbereik (anemometer): tot max. 100 meter (228 feet) in open terrein bij een radiofrequentie van 433 MHz Overdrachtsbereik (regenmeter): tot max. 50 meter (164 feet) in open terrein bij een radiofrequentie van 433 MHz Klok: DCF77 radiogestuurd, quartz back-up Voeding: • 6 AA-batterijen voor de monitor; als optie een 6,0 V-voedingsadapter (niet bij de levering inbegrepen) • 2 AA-batterijen voor de anemometer • 2 AA-batterijen voor de regenmeter Toelatings- en veiligheidsbewijzen / algemene informatie Dit toestel heeft de CE-markering conform de bepalingen van de richtlijn R&TTE (1999/5/EG). Hama GmbH & Co. KG verklaart hierbij dat dit toestel voldoet aan de fundamentele vereisten en de overige relevante regelingen en voorschriften van de richtlijn 1999/5/EG. De conformiteitsverklaring en de verklaring van overeenstemming vindt u op internet onder http://www.hama.com. Instelling van het alarm Druk op de “ALARM”-knop om de alarmtijd te bekijken en het “ALARM”pictogram verschijnt. Druk bij herhaling op de “ALARM” –knop om het alarm in of uit te schakelen. Het belpictogram verschijnt zodra het alarm is geactiveerd. Houdt de “ALARM”-knop ingedrukt om naar de instellingenmodus voor het alarm te gaan. Druk op “ ” of “ ” om de gewenste waarden voor uren en minuten in te voeren. Druk op de “ALARM“-knop om de instelling te bevestigen. Snooze en achtergrondverlichting Zodra het alarm afgaat drukt u op SNOOZE/LIGHT om de snooze-functie te activeren en er verschijnt een “Zz”-pictogram. Druk op de “ALARM”-knop om het alarm voor één dag uit te zetten. Druk in de normale modus op SNOOZE/LIGHT voor de uitgebreide achtergrondverlichting indien de adapter niet is aangesloten. Indicatie voor bijna lege batterijen De indicatie voor bijna lege batterijen is beschikbaar voor de monitor zelf en voor alle remote-sensoren. Vervang de batterijen en volg de procedure voor het (opnieuw) instellen zoals beschreven in deze handleiding. Belangrijk: Het kalibreren van de windrichting op de anemometer is te allen tijde noodzakelijk nadat de anemometer is gereset of indien er nieuwe (opnieuw) batterijen zijn geplaatst. (Voor details zie het hoofdstuk 4 “Kalibreren van de anemometer en het plaatsen van batterijen”). 25
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19

Hama 00087673 de handleiding

Type
de handleiding