Roche ACCU-CHEK Inform II Handleiding

Type
Handleiding
Accu-Chek
®
Inform II
SYSTEEM VOOR DE BEPALING VAN BLOEDGLUCOSE
Handleiding
2 0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Overzicht van herzieningen
Versie van de
Handleiding
Herzieningsdatum Wijzigingen
Versie 1.0 2008-01 Nieuw document
Versie 2.0 2009-08 Update, nieuwe softwareversie 02.00
Versie 3.0 2010-09 Update, nieuwe softwareversie 03.00
Versie 4.0 2012-11 Update, nieuwe softwareversie 03.04 (OTS, IOT),
herziening van de paragraaf reiniging/ontsmetting;
diverse redactionele herzieningen
Versie 4.1 2020-03 Update van de volledige handleiding omvat de nieuwe
functies van de softwareversies 03.05, 03.06 en 03.07.
Nieuw materiaalnummer.
0 8938261001 (01) 2020-03 NL
Handleiding
Versie 4.1
A
A
CCU-
CCU-C
HEK
HEK
®
Inform II System
4 0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
© 2008-2020, Roche Diagnostics. Alle rechten voorbehouden.
De inhoud van dit document, inclusief alle afbeeldingen, is het eigendom van Roche Diagnostics. Geen enkel
onderdeel van dit document mag, voor welk doel dan ook, op enigerlei wijze of in enigerlei vorm worden ver-
veelvoudigd of verzonden (elektronisch of mechanisch) zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming
van Roche Diagnostics. Roche Diagnostics heeft alle in redelijkheid te verwachten moeite gedaan om er voor
te zorgen, dat de in deze gebruiksaanwijzing weergegeven informatie op het tijdstip van drukken correct is.
Roche Diagnostics behoudt zich echter het recht voor om hierin zonder voorafgaande kennisgeving de uit
voortgaande productontwikkeling voortvloeiende noodzakelijke wijzigingen aan te brengen.
Voor vragen en opmerkingen over deze handleiding kunt u contact opnemen met de lokale vertegenwoordi-
ging van Roche Diagnostics.
ACCU-CHEK, ACCU-CHEK INFORM, ACCU-CHEK PERFORMA en COBAS zijn merken van Roche.
Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Het Wi-Fi CERTIFIED-logo is een certificatiemerk van de Wi-Fi Alliance.
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1 5
Op het verpakkingsmateriaal, het identificatieplaatje van de meter, het battery pack, het dockingstation of de
codechipreader kunnen de volgende symbolen voorkomen. De betekenis hiervan is hieronder weergegeven:
Voorzichtig, raadpleeg de bijgevoegde documentatie! Raadpleeg de veiligheidsaanwijzingen
in de gebruiksaanwijzing van het product.
Temperatuurlimiet (Bewaren bij)
Fabrikant
Artikelnummer
Medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek
Dit product voldoet aan de Europese richtlijnen 98/79/EG inzake medische hulpmiddelen
voor in-vitrodiagnostiek en 1999/5/EG betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-
eindapparatuur (R&TTE).
Deze apparatuur voldoet aan de eisen van Part 15 van de FCC Rules en van RSS-210 van
Industry Canada.
Het conformiteitsmerkteken geeft aan, dat het product voldoet aan de eisen van de van toe-
passing zijnde norm, en vormt een herleidbare verbinding tussen het apparaat en de fabri-
kant, importeur of hun gemachtigde agent, die verantwoordelijk is voor het voldoen aan de
eisen van de norm en voor het op de Australische- en Nieuwzeelandse markt brengen van
het apparaat.
Het systeem voldoet aan de veiligheidseisen van Canada en de Verenigde Staten
(GEREGISTREERD door UL, conform UL 61010-1 en CAN/CSA-C22.2 nr. 61010-1)
Aansluiting voor stroomvoorziening (dockingstation, dockingstation Light: oudere versie)
Aansluiting voor stroomvoorziening (dockingstation, dockingstation Light) of
Aansluiting voor stroomvoorziening (dockingstation, dockingstation Light)
IVD
7.5V 1.7A
12V 1.25
A
12V 1.50
A
6 0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Wat is er nieuw in uitgave versie 4.1?
In deze sectie wordt een overzicht gegeven van alle belang-
rijke wijzigingen in Handleiding versie 4.1 t.o.v. Handleiding
versie 4.0. Verwijderingen of kleine correcties zijn niet
vermeld.
SW 03.05 Beschrijving van de nieuwe functies van softwareversie
03.05 (SW 03.05) en aanvullende wijzigingen uit het sup-
plement (Engelse master-document 0 7155271001 (02)
2014-10 EN en alle afgeleide vertalingen) zijn ingevoerd.
Nadat de teststrip is geplaatst verschijnt het zand-
lopersymbool op de display om aan te geven dat de
meter bezig is met het controleren van de teststrip.
Deze nieuwe werkstroom is telkens van toepassing
als u een meting uitvoert, ongeacht of dit nu een
glucosebepaling van een patiëntenmonster, een
controlemateriaal, een monster van een ringonder-
zoek of een lineariteitsoplossing is. Een voorbeeld
vindt u op pagina 59.
Met SW 03.05 ondersteunt de software van de
Accu-Chek Inform II-meter software meer talen in
de gebruikersinterface. Neem contact op met de
lokale vertegenwoordiging van Roche Dianostics
voor meer informatie over de beschikbaarheid van
de talenpakketen.
SW 03.06 Communicatie via WLAN kan op dezelfde manier worden
gecodeerd als communicatie via een kabel tussen het
dockingstation en het DMS. Deze optie kan alleen via een
DMS worden geconfigureerd. Zie pagina 186.
SW 03.07 Op basis van feedback van gebruikers zijn er nieuwe
functies toegevoegd en zijn bestaande functies verbeterd.
Instelbare QC-blokkering. Zie pagina 56.
Validatie patiëntenidentificatie: controle van de
lengte. Zie sectie A.1 ”Tabel met opties voor de
configuratie”. Zie pagina 184.
De geboortedatum kan nu in de schermen van
glucosebepalingen van patiëntenmonsters worden
weergegeven. Zie pagina 58.
Separate instellingen voor opmerkingen bij QC-
resultaten en voor opmerkingen bij resultaten van
patiëntenmonsters. Zie pagina 79.
Als de meter automatisch wordt uitgeschakeld,
worden de resultaten automatisch gemarkeerd met
een standaardopmerking. Zie pagina 22.
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1 7
Verbeterde bescherming van persoonsgegevens.
Automatisch wissen van verouderde patiëntgege-
vens, zie pagina 159.
Weergave foutcodes aangepast (zie pagina 165f):
Getallen door letters vervangen.
Codes in beslissingsmeldingen verwijderd.
Nieuwe lay-out van
veiligheidswaarschuwingen
De presentatie van de veiligheidswaarschuwingen is
overal in deze handleiding geüpdatet. Zie paragraaf 1.2
”Belangrijke veiligheidsinstructies en overige informatie”.
Meetprincipe Beschrijving van het door de meter toegepaste meet-
principe. Zie pagina 17.
Glucosebepalingen van
patiëntenmonsters
Er is aanvullende informatie over het verkrijgen van een
bloedmonster toegevoegd. Zie pagina 60.
Omgang met barcodes Er is aanvullende informatie over het werken met bar-
codes toegevoegd. Zie pagina 190.
Correcties
De lijst met aanbevolen ontsmettingsmiddelen is
geüpdatet, zie pagina 144.
Technische gegevens van de meter en de code-
chipreader zijn geüpdatet, zie paragraaf 12.1
”Technische gegevens”.
WLAN-beveiligingsinstellingen zijn geüpdatet, zie
sectie A.1 ”Tabel met opties voor de configuratie”.
Accu-Chek Inform II-
dockingstation
Het Accu-Chek Inform II-dockingstation en het
Accu-Chek Inform II-dockingstation Light met
nieuwe hardware en software (REF 07671717190
en REF 08376824190) vervangen de oudere versies
(REF 05060290001 en REF 05920353001) en
worden beschreven in paragraaf1.6 ”Overzicht van
het Accu-Chek Inform II-dockingstation”.
Een overzicht van de oudere versies van het
Accu-Chek Inform II-dockingstation en het
Accu-Chek Inform II-dockingstation Light en de
bijbehorende technische informatie is verplaatst
naar Appendix E.
8 0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
9
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Wat is er nieuw in uitgave versie 4.1? 6
SW 03.05................................................................................................................................................ 6
SW 03.06................................................................................................................................................ 6
SW 03.07................................................................................................................................................ 6
Nieuwe lay-out van veiligheidswaarschuwingen................................................................... 7
Meetprincipe........................................................................................................................................ 7
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters............................................................................. 7
Omgang met barcodes .................................................................................................................... 7
Correcties.............................................................................................................................................. 7
Accu-Chek Inform II-dockingstation.......................................................................................... 7
1 Inleiding 15
1.1
Voor de eerste ingebruikname............................................................................................................ 15
Toepassing.......................................................................................................................................... 15
Belangrijke informatie met betrekking tot het gebruik ..................................................... 15
Als u hulp nodig heeft.................................................................................................................... 16
Opmerking over het gebruik van ”dockingstation” in deze handleiding.................... 16
Opmerking over de afbeeldingen in deze handleiding ..................................................... 16
Mogelijkheden van het systeem................................................................................................. 17
Meetprincipe...................................................................................................................................... 17
1.2 Belangrijke veiligheidsinstructies en overige informatie........................................................... 18
Belangrijke informatie met betrekking tot veiligheid ......................................................... 19
Weggooien van het systeem........................................................................................................ 21
Productveiligheid.............................................................................................................................. 21
Algemeen onderhoud..................................................................................................................... 21
Accessoirekit...................................................................................................................................... 21
Meter .................................................................................................................................................... 22
Uitzetten van de meter................................................................................................................... 22
Automatisch uitzetten .................................................................................................................... 22
Battery Pack ....................................................................................................................................... 22
Touchscreen....................................................................................................................................... 24
Laserscanner ..................................................................................................................................... 25
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)............................................................................. 25
Elektrostatische ontlading ............................................................................................................ 26
Draadloze aansluiting (WLAN-kaart)....................................................................................... 26
Informatie over blootstelling aan radiofrequentiestraling................................................. 27
Lokale netwerken: bescherming tegen toegang door onbevoegden .......................... 29
Aansluiting op een kabelnetwerk .............................................................................................. 29
Aanwijzing voor systemen met oudere hardware................................................................ 31
1.3 Onderdelen van het systeem............................................................................................................... 33
1.4 Overzicht van de meter.......................................................................................................................... 35
1.5 Overzicht van de codechipreader...................................................................................................... 36
1.6 Overzicht van het Accu-Chek Inform II-dockingstation............................................................ 37
1.7 Overzicht van het Accu-Chek Inform II-dockingstation-netwerkknooppunt.................... 39
1.8 Overzicht van de accessoirekit ........................................................................................................... 40
1.9 Reagentia en verbruiksmaterialen..................................................................................................... 40
1.10 Instructies voor het instellen voor gebruik ..................................................................................... 41
10
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
2 De meter aanzetten en een gebruikersidentificatie invoeren 43
2.1 De meter aanzetten................................................................................................................................. 43
Instellen van de display.................................................................................................................. 44
Instellen van de display van meters met oudere hardware.............................................. 44
Draadloze aansluiting (WLAN-kaart) activeren/deactiveren........................................... 45
Startprocedure afsluiten ................................................................................................................ 46
2.2 Invoeren van de gebruikersidentificatie .......................................................................................... 46
Invoeren van een gebruikersidentificatie met de barcodescanner............................... 47
Handmatig invoeren van de gebruikersidentificatie........................................................... 48
Invoeren van een wachtwoord.................................................................................................... 48
3 Glucosebepalingen van patiëntenmonsters 49
3.1
Informatie over bloedglucosemetingen ........................................................................................... 49
Voorbereiden van een meting ..................................................................................................... 49
3.2 Uitvoeren van een glucosebepaling van een patiëntenmonster............................................ 51
Overzicht van de testprocedure.................................................................................................. 51
Invoeren of selecteren van de patiëntenidentificatie.......................................................... 51
Handmatig invoeren van de patiëntenidentificatie.............................................................. 53
Selectie van de patiëntenidentificatie uit een lijst ............................................................... 54
Invoeren van een patiëntenidentificatie met de barcodescanner ................................. 55
Het charge(lot)nummer van de teststrip bevestigen of selecteren............................... 56
Patiëntenidentificatie-informatie ................................................................................................ 58
Teststrip in de meter plaatsen..................................................................................................... 59
Verkrijgen van een bloedmonster.............................................................................................. 60
Opzuigen van een bloedmonster ............................................................................................... 61
Weergave van het resultaat.......................................................................................................... 62
Opmerkingen toevoegen............................................................................................................... 65
Aanvullende patiëntentest............................................................................................................ 67
4 Glucosebepalingen van controlematerialen 69
4.1
Informatie over metingen van glucosecontrolematerialen....................................................... 69
Intervallen tussen metingen van glucosecontrolematerialen.......................................... 70
Bij meting van glucosecontrolematerialen opgeslagen informatie............................... 71
Controleoplossingen ....................................................................................................................... 71
Voorbereidingen voor het uitvoeren van een meting van een
glucosecontrolemateriaal...................................................................................................................... 71
4.2 Uitvoeren van metingen van glucosecontrolematerialen.......................................................... 72
Overzicht van de testprocedure.................................................................................................. 72
Starten van een meting van glucosecontrolematerialen................................................... 73
Het charge(lot)nummer van de controleoplossing bevestigen of selecteren ........... 74
Het charge(lot)nummer van de teststrip bevestigen of selecteren............................... 75
Teststrip in de meter plaatsen..................................................................................................... 76
Controleoplossing opzuigen......................................................................................................... 77
Weergave van het resultaat.......................................................................................................... 78
Uitvoeren van een CITO-test........................................................................................................ 80
11
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
5 Resultaten bekijken 81
5.1 Weergave van opgeslagen meetresultaten.................................................................................... 81
In gegevensbestanden voor meetresultaten opgeslagen informatie ........................... 81
Weergave van in het geheugen opgeslagen meetresultaten.......................................... 81
6 Opslaan van informatie over teststrips, controleoplossingen en
lineariteitstestoplossingen in de meter 83
6.1
Opslaan van informatie over teststrips ............................................................................................ 83
Overdracht van informatie van de codechip naar de meter............................................ 84
Wijzigen van gegevens van de teststrips ................................................................................ 87
6.2 Opslaan van informatie over controleoplossingen...................................................................... 90
Invoeren van het charge(lot)nummer van de controleoplossing................................... 90
Selecteren van een opgeslagen charge(lot)nummer als het huidige
charge(lot)nummer ................................................................................................................................. 93
6.3 Opslaan van informatie over lineariteitstesten.............................................................................. 95
Invoeren van het charge(lot)nummer van de lineariteitstestkit...................................... 95
Selecteren van een opgeslagen charge(lot)nummer als het huidige
charge(lot)nummer ................................................................................................................................. 97
7 Lineariteitstesten 99
7.1
Informatie over lineariteitstesten........................................................................................................ 99
Intervallen tussen lineariteitstesten........................................................................................ 100
Bij lineariteitstesten opgeslagen informatie........................................................................ 100
Testkit voor de bepaling van de lineariteit........................................................................... 101
Voorbereidingen voor het uitvoeren van een lineariteitstest........................................ 101
7.2 Uitvoeren van een lineariteitstest.................................................................................................... 102
Overzicht van de testprocedure............................................................................................... 102
Starten van een meting van een lineariteitstest ................................................................ 102
Het charge(lot)nummer van de lineariteitstestkit bevestigen of selecteren........... 103
Het charge(lot)nummer van de teststrip bevestigen of selecteren............................ 103
Teststrip in de meter plaatsen.................................................................................................. 104
Lineariteitstestmonster opzuigen............................................................................................ 105
Weergave van het resultaat....................................................................................................... 106
8 Ringonderzoeken 107
8.1
Informatie over metingen voor ringonderzoeken...................................................................... 107
Bij metingen voor ringonderzoeken opgeslagen informatie......................................... 108
Voorbereidingen voor het uitvoeren van een meting voor een ringonderzoek..... 108
8.2 Uitvoeren van een meting voor een ringonderzoek................................................................. 109
Overzicht van de testprocedure............................................................................................... 109
Starten van een meting voor een ringonderzoek.............................................................. 109
Invoeren van de monsteridentificatie van het ringonderzoekmonster ..................... 110
Het charge(lot)nummer van de teststrip bevestigen of selecteren............................ 110
Teststrip in de meter plaatsen.................................................................................................. 111
Opzuigen van een ringonderzoekmonster .......................................................................... 112
Weergave van het resultaat....................................................................................................... 113
12
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9 Eerste ingebruikname 115
9.1 Aansluiten van het dockingstation ................................................................................................ 115
9.2 Plaatsen of vervangen van het battery pack .............................................................................. 117
Verwijderen van het battery pack ........................................................................................... 118
Plaatsen van het battery pack .................................................................................................. 119
9.3 De meter op het dockingstation plaatsen.................................................................................... 122
9.4 Meter instellen voor gebruik............................................................................................................. 124
Menuoverzicht................................................................................................................................ 125
9.5 Openen van het Menu Instellen ...................................................................................................... 128
9.6 Datum- en tijdweergave..................................................................................................................... 129
9.7 Opties voor displayweergave en optionele testen .................................................................... 130
9.8 Opties voor teststrips ........................................................................................................................... 131
9.9 Opties voor metingen van glucosecontrolematerialen ........................................................... 133
9.10 Grenswaarden van de (normaal-, kritisch- en meet) bereiken ........................................... 135
9.11 Opties voor het invoeren van gebruikersidentificaties............................................................ 136
9.12 Opties voor patiëntenidentificatie ................................................................................................... 137
9.13 Een instelwachtwoord aanmaken................................................................................................... 138
9.14 Datum en tijd instellen ........................................................................................................................ 139
9.15 Opties voor het akoestische signaal .............................................................................................. 140
10 Onderhoud en verzorging 141
10.1
Bewaar- en verzendcondities ........................................................................................................... 141
Algemene condities voor gebruik ........................................................................................... 141
Verzending....................................................................................................................................... 142
Bewaring........................................................................................................................................... 143
10.2 Reiniging/ontsmetting van het Accu-Chek Inform II-systeem ............................................ 143
Toegestane reinigings-/ontsmettingsmiddelen................................................................. 144
Reiniging/ontsmetting van de meter ..................................................................................... 145
Aanwijzingen voor het reinigen/ontsmetten....................................................................... 147
Reiniging van het venster van de barcodescanner.......................................................... 148
Reinigen/ontsmetten van het dockingstation .................................................................... 149
Reinigen/ontsmetten van de accessoirekit ......................................................................... 150
Reinigen van de codechipreader ............................................................................................ 151
Reinigen van het Accu-Chek Inform II-dockingstation-netwerkknooppunt .......... 151
10.3 Onderhoudswerkzaamheden registreren .................................................................................... 152
10.4 Weergave van de systeemcontrole................................................................................................. 154
10.5 Een Download-blokkering deblokkeren....................................................................................... 156
10.6 Patiëntengegevens wissen ................................................................................................................ 158
Handmatig wissen ........................................................................................................................ 158
Automatisch wissen ..................................................................................................................... 159
11 Oplossen van problemen 161
Fouten en ongebruikelijke werking zonder foutmeldingen
.......................................... 161
Pop-upmeldingen.......................................................................................................................... 165
Resetten van de meter ................................................................................................................ 167
13
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
12 Algemene productinformatie 169
12.1 Technische gegevens ......................................................................................................................... 169
12.2 Aanvullende informatie....................................................................................................................... 173
Bestelinformatie ............................................................................................................................ 173
Accu-Chek Inform II Handleiding en Beknopte gebruiksaanwijzing ........................ 175
Reagentia en oplossingen ......................................................................................................... 175
Beperkingen van het product................................................................................................... 175
Garantie ............................................................................................................................................ 175
Informatie over softwarelicenties............................................................................................ 176
Contactgegevens van Roche .................................................................................................... 177
A Appendix 179
A.1
Tabel met opties voor de configuratie........................................................................................... 179
A.2 Voorbeelden van barcodesystemen............................................................................................... 190
B Appendix 193
B.1
Optie: Draadloos netwerk (WLAN)................................................................................................. 193
Opmerking vooraf ......................................................................................................................... 193
Achtergrondinformatie................................................................................................................ 193
Technische implementatie......................................................................................................... 194
Locatie en type WLAN-kaart .................................................................................................... 195
WLAN-specifieke functionaliteiten en opgaven van de effectieve prestaties ....... 196
C Supplement voor Invoer Overige Testgegevens 199
C.1
Voor de eerste ingebruikname......................................................................................................... 199
Omschrijving ................................................................................................................................... 199
C.2 Overzicht van Invoer Overige Testgegevens (IOT) ................................................................... 200
Inleiding ............................................................................................................................................ 200
C.3 Opslaan van andere patiëntentesten............................................................................................. 203
C.4 Opslaan van andere controletesten ............................................................................................... 210
Inleiding ............................................................................................................................................ 210
Intervallen tussen metingen van Andere controletesten ............................................... 210
Opgeslagen informatie over controles.................................................................................. 210
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................................................ 216
C.5 Resultaten van andere testen bekijken ........................................................................................ 217
C.6 Opties voor de configuratie van Invoer Overige Testgegevens ........................................... 220
D Supplement voor Observatie Test 221
Observatie Test (OTS)
.................................................................................................................. 221
Gebruik van de OTS-functie ..................................................................................................... 222
E Appendix voor het Accu-Chek Inform II-dockingstation
en het Accu-Chek Inform II-dockingstation Light (oudere versies) 225
E.1
Overzicht van het dockingstation met de oudere hardware ................................................ 225
E.2 Aansluiten van het dockingstation (oudere versie) ................................................................ 227
E.3 Reinigen/ontsmetten van het dockingstation (oudere versie)............................................. 227
E.4 Technische gegevens ......................................................................................................................... 228
Trefwoordenregister 229
14
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Inleiding • 1
15
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
1 Inleiding
1.1 Voor de eerste ingebruikname
Toepassing Het Accu-Chek
®
Inform II-systeem is bedoeld voor in vitro
diagnostisch gebruik voor de kwantitatieve bepaling van
bloedglucose in monsters veneus-, capillair-, arterieel- of
neonataal volbloed. Het systeem is bedoeld voor gebruik
door medische beroepsbeoefenaren. Het systeem meet
bloedglucose en beheert automatisch de bestanden van
bloedglucose- en glucosecontrolemetingen. Medische
beroepsbeoefenaren kunnen het systeem aan het bed van
de patiënt gebruiken, waardoor zorg van hoge kwaliteit
kan worden verleend.
Belangrijke informatie met
betrekking tot het gebruik
Lees deze handleiding en de bijsluiters van alle relevante
verbruiksmaterialen zorgvuldig door, voordat de meter
voor het eerst wordt gebruikt voor het uitvoeren van een
meting.
U moet het Accu-Chek Inform II-systeem voor de eerste
ingebruikname naar uw eigen wensen configureren. U
kunt het systeem of direct op de meter of door gebruik te
maken van een geschikt gegevensbeheersysteem confi-
gureren. Raadpleeg hoofdstuk 9 ”Meter instellen voor
gebruik” voor configuratie op de meter. Raadpleeg
Appendix A voor configuratie door middel van een
gegevensbeheersysteem.
Lees voor de eerste ingebruikname van het systeem
eerst de paragraaf ”Belangrijke veiligheidsinstructies en
overige informatie” in dit hoofdstuk goed door.
16
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Als u hulp nodig heeft Informatie over het gebruik van het systeem, de op de dis-
play weergegeven menu’s en het uitvoeren van een meting
vindt u in deze handleiding.
De op de display weergegeven foutmeldingen bevatten
informatie of instructies voor het verhelpen van de fout.
Voor alle vragen over het Accu-Chek Inform II-systeem, die
niet in deze handleiding worden beantwoord, kunt u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche (zie hoofdstuk 12). Om de problemen zo snel
mogelijk op te kunnen lossen, verzoeken wij u om uw
Accu-Chek Inform II-meter, het serienummer hiervan, deze
handleiding en alle bijbehorende verbruiksmaterialen bij
de hand te houden, als u contact met ons opneemt. Als u
vermoedt, dat een communicatiefout niet aan de meter ligt,
verzoeken wij u om onze afdeling Customer Service
behulpzaam te zijn bij het oplossen van de problemen en
ook het serienummer van uw Accu-Chek Inform II-
dockingstation bij de hand houden.
Opmerking over het gebruik van
”dockingstation” in deze
handleiding
Opmerking over de afbeeldingen
in deze handleiding
Tenzij anders is aangegeven, heeft de term ”docking-
station” zowel betrekking op het Accu-Chek Inform II-
dockingstation als op het Accu-Chek Inform II-
dockingstation Light.
In de afbeeldingen in deze handleiding worden twee
verschillende soorten handen weergegeven:
Hand zonder handschoen Hand met handschoen
Een tussen de afbeeldingen van displayweergaven
weergegeven pijl met streepjes geeft aan, dat in deze
afbeeldingen sommige displayweergaven weg zijn
gelaten.
Inleiding • 1
17
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Mogelijkheden van het systeem Het Accu-Chek Inform II-systeem beschikt over de
volgende functies en eigenschappen:
Uitvoeren van bloedglucosemetingen van patiënten-
monsters en van glucosecontrolemetingen met
controleoplossing.
Automatisch alle voor het gebruik relevante
gegevens vastleggen, zoals:
Tijd en datum van de meting
Identificatienummers van gebruikers, patiënten en
monsters
Informatie over controleoplossingen, teststrips en
lineariteit
Meetresultaten en opmerkingen
Opslaan van resultaten van metingen van patiënten-
monsters, van resultaten van kwaliteitscontrole-
metingen en van informatie over reagentia van
bepaalde, niet op de meter uitgevoerde, handmatige
testen.
Ten behoeve van de kwaliteitsborging kan informatie
over de volgende onderwerpen worden verzameld,
opgeslagen en overgedragen:
Meters
Teststrips
Glucosecontroleoplossingen
Lineariteitstestoplossingen
Meetresultaten
Meetprincipe Een enzym op de teststrip zet glucose uit het bloed-
monster om in gluconolacton. Tijdens deze reactie wordt
een ongevaarlijke elektrische stroom geproduceerd, die
door de meter wordt gemeten en omgezet in een bloed-
glucoseresultaat. Het monster en de omgevingscondities
worden met behulp van wisselstroom- en gelijkstroom-
signalen gecontroleerd.
Raadpleeg de bijsluiter van de verpakking teststrips voor
meer informatie.
18
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
1.2 Belangrijke veiligheidsinstructies en overige informatie
In deze paragraaf wordt uitgelegd, hoe meldingen met
betrekking tot veiligheid en informatie over de juiste
omgang met het systeem in de handleiding van het
Accu-Chek Inform II-systeem worden weergegeven. Lees
deze delen van de tekst zorgvuldig door, a.u.b.
De volgende symbolen en alarmerende teksten worden
voor specifieke gevaren gebruikt:
Het symbool voor veiligheidswaarschuwingen alleen
(zonder alarmerende tekst) vestigt de aandacht op
gevaren van algemene aard of wijst de lezer op de
bijbehorende veiligheidsinformatie.
WAARSCHUWING
Geeft een gevaarlijke situatie aan, die, indien deze niet
wordt vermeden, zou kunnen leiden tot de dood of
ernstige verwondingen.
VOORZICHTIG!
Geeft een gevaarlijke situatie aan, die, indien deze niet
wordt vermeden, zou kunnen leiden tot lichte of middel-
zware verwondingen.
LET OP!
Geeft een gevaarlijke situatie aan, die, indien deze niet
w
ordt vermeden, zou kunnen leiden tot schade aan het
systeem.
Belangrijke informatie, die geen betrekking heeft op de
veiligheid, wordt tegen een gekleurde achtergrond
(zonder symbool) weergegeven. Hier vindt u aanvul-
lende informatie over het juiste gebruik van de meter of
nuttige tips.
Inleiding • 1
19
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Belangrijke informatie met
betrekking tot veiligheid
Kwalificaties van de gebruiker
Het Accu-Chek Inform II-systeem dient uitsluitend te
worden bediend door hiervoor opgeleide medische
beroepsbeoefenaren. De gebruikers moeten daarnaast
met succes een opleiding voor de bediening, de kwali-
teitscontrole en het onderhoud van het Accu-Chek
Inform II-systeem hebben gevolgd.
WAARSCHUWING
Bescherming tegen infecties en via het bloed
overdraagbare ziekteverwekkers
Medische beroepsbeoefenaren, die het Accu-Chek
Inform II-systeem voor het uitvoeren van metingen
gebruiken, moeten er rekening mee houden, dat alle
voorwerpen, die met humaan bloed in contact kunnen
komen, als potentieel infectieuze materialen moeten
worden beschouwd. Gebruikers dienen zich bij de
omgang met of het gebruik van het Accu-Chek Inform II-
systeem te houden aan de standaardvoorzorgsmaatrege-
len. Alle onderdelen van dit systeem dienen als potentieel
infectieus materiaal te worden beschouwd en kunnen via
bloed overdraagbare ziekteverwekkers overdragen
tussen patiënten en tussen patiënten en medische
beroepsbeoefenaren.
Gebruik handschoenen. Draag voor het testen van
iedere patiënt een nieuw paar schone handschoenen.
Was uw handen grondig met zeep en water, voordat
u een nieuw paar handschoenen aantrekt en een test
bij een volgende patiënt uitvoert.
Gebruik voor iedere patiënt een prikpen voor eenmalig
gebruik met automatische blokkering.
Gooi de gebruikte lancetten weg in een naalden-
container.
Gooi teststrips, die zijn gebruikt voor metingen van
patiëntenmonsters of voor ringonderzoeken, weg
conform de binnen uw laboratorium of instelling
geldende richtlijnen voor het omgaan met potentieel
infectieuze materialen.
Volg daarnaast alle overige, binnen uw laboratorium
of instelling geldende voorschriften m.b.t. hygiëne en
veiligheid zorgvuldig op.
20
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
VOORZICHTIG!
Door reagentia en andere werkoplossingen
veroorzaakte allergieën of verwondingen
Direct contact met reagentia, detergentia, reinigings-/
ontsmettingsoplossingen of andere werkoplossingen
kunnen huidirritaties of ontstekingen veroorzaken.
Draag altijd beschermende handschoenen.
Volg de in de bijsluiters van de reagentia en de
reinigings-/ontsmettingsoplossingen beschreven
voorzorgsmaatregelen zorgvuldig op.
Als een reagens-, controle-, lineariteits- of reinigings-/
ontsmettingsoplossing in aanraking komt met uw huid,
moet u deze onmiddellijk met water afwassen.
Volg daarnaast alle overige, binnen uw laboratorium
of instelling geldende voorschriften m.b.t. hygiëne en
veiligheid zorgvuldig op.
WAARSCHUWING
Voorkomen van een elektrische schok, brand en
explosies
Gebruik alleen originele accessoires van Roche
(kabels, netspanningadapters, battery packs en
reserveonderdelen). Kabels, netspanningadapters
en battery packs van derden kunnen er toe leiden,
dat het battery pack explodeert of dat de meter wordt
beschadigd.
Gebruik geen loszittende stopcontacten of beschadigde
netspanningadapters, kabels, stekkers of battery packs.
Voorkom kortsluiting van de netspanningadapter, van
de contacten voor het opladen van het dockingstation
of van het battery pack.
Laat de Accu-Chek Inform II-meter, de netspanning-
adapter of het battery pack niet vallen en bescherm
deze tegen schudden en trillingen.
Inleiding • 1
21
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Weggooien van het systeem
Productveiligheid Om de veiligheid van het product te waarborgen, dient met
de volgende informatie rekening te worden gehouden:
Het systeem is geschikt voor continu gebruik.
Algemeen onderhoud
Accessoirekit
WAARSCHUWING
Infectiegevaar door een potentieel met infectieus
materiaal gecontamineerd apparaat
Het Accu-Chek Inform II-systeem of onderdelen hiervan
dient als potentieel infectieus (afval)materiaal te worden
behandeld. Daarom is decontaminatie (een combinatie van
processen als reiniging, ontsmetting en/of sterilisatie) voor
hergebruik, recycling of afvalverwijdering noodzakelijk.
Het systeem of onderdelen hiervan dienen conform de
hiervoor geldende lokale voorschriften te worden wegge-
gooid of naar Roche te worden teruggestuurd. Voor meer
informatie kunt u contact opnemen met de lokale verte-
genwoordiging van Roche.
LET OP!
Het systeem is niet beschermd tegen de schadelijke wer-
king v
an binnendringende vloeistoffen (classificatie IP X0
conform IEC 60529).
LET OP!
Reinig het systeem alleen met de aanbevolen oplossingen.
Het gebruik v
an andere oplossingen kan leiden tot een
onjuiste werking en zelfs tot uitvallen van het systeem.
Zorg ervoor, dat de meter en het dockingstation na het
reinigen en ontsmetten goed droog zijn.
LET OP!
De accessoirekit kan tijdens het vervoer gewoon aan het
handv
at worden vastgehouden. Als de accessoirekit valt
of ergens tegenaan stoot, kan deze beschadigd raken.
22
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Meter Gooi de meter weg conform de geldende wetgeving en
voorschriften. Zie ”Weggooien van het systeem” op
pagina 21.
Uitzetten van de meter Als u de meter uitzet door kort (minder dan een seconde)
op de Aan/Uit-toets te drukken of als de meter auto-
matisch wordt uitgezet (zie hieronder), wordt de display
blanco. De meter bevindt zich dan echter in de stand-
bymodus en blijft stroom van het battery pack gebruiken
om de datum/tijd te behouden en op de achtergrond ver-
schillende functies, zoals draadloze communicatie, uit te
voeren.
Automatisch uitzetten
Het systeem wordt, tenzij dit anders is geconfigu-
reerd, na 5 minuten niet te zijn gebruikt (b.v. geen
invoer via de touchscreen, plaatsing van een test-
strip) automatisch uitgeschakeld en gaat in de
stand-bymodus om energie te sparen.
Uitsluitend in de meetmodus: Als u een meting (van
een patiëntenmonster, controlemateriaal, ringon-
derzoekmonster of lineariteitsmateriaal) uitvoert,
wordt de meter na 10 minuten niet te zijn gebruikt
(geen invoer via de touchscreen) uitgeschakeld,
onafhankelijk van de voor het automatisch uitzetten
geconfigureerde tijd. Als een resultaat reeds
beschikbaar is, geeft de meter na 5 minuten niet te
zijn gebruikt elke minuut drie waarschuwingspiep-
tonen en wordt het resultaat, voordat de meter na
10 minuten niet te zijn gebruikt wordt uitgescha-
keld, opgeslagen. Het resultaat wordt gemarkeerd
met een standaardopmerking (”Resultaat niet
bevestigd”) als het naar het DMS wordt verzonden.
Battery Pack De meter is voorzien van een oplaadbare batterijeenheid
(battery pack), die wordt opgeladen, zodra de meter op
een actief dockingstation (d.w.z. een dockingstation, dat
is aangesloten op de stroomvoorziening) wordt geplaatst.
LET OP!
Gebruik uitsluitend het speciaal ontwikkelde battery
pack, da
t door Roche Diagnostics wordt geleverd. Het
systeem kan beschadigd raken bij gebruik van een ander
type batterij.
Inleiding • 1
23
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
WAARSCHUWING
Mogelijke door het battery pack veroorzaakte
gevaren
Beschadigde of opgezwollen battery packs kunnen over-
verhit raken, in brand vliegen of lekken. Staak het gebruik
van Accu-Chek Inform II-meters met een beschadigd of
opgezwollen battery pack onmiddellijk en laad het battery
pack in geen geval op (plaats de meter niet op het
dockingstation).
Oververhitting kan er toe leiden, dat het battery pack in
brand vliegt of explodeert.
Gooi het battery pack of de meters nooit in een vuur.
De battery packs mogen niet uit elkaar worden
gehaald, samengedrukt of doorboord, omdat dit een
interne kortsluiting kan veroorzaken, die tot overver-
hitting leidt.
Plaats noch het battery pack noch de Accu-Chek
Inform II-meter op of in verwarmingsapparaten, zoals
b.v. microwaves, conventionele ovens of radiatoren.
Vermijd langdurige blootstelling aan direct zonlicht,
b.v. als de meter op het dockingstation is geplaatst.
Denk hieraan bij het plaatsen van het dockingstation.
Batterijvloeistof of materialen, die uit beschadigde battery
packs lekken, kunnen uw huid irriteren of door hoge
temperaturen brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met lekkende batterijvloeistof. Indien
er per ongeluk toch contact met de huid is opgetre-
den, dient de huid met water te worden afgespoeld.
Als u batterijvloeistof in uw oog/ogen krijgt dient
medische hulp te worden ingeroepen.
Ga zorgvuldig met de battery packs om en gooi deze op
verantwoorde wijze weg.
Extreme temperaturen verminderen de oplaadcapaciteit
en de gebruiksperiode van de meter en het battery pack.
24
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Neem de volgende algemene veiligheidsinstructies voor
het omgaan met batterijen in acht:
Bewaar het battery pack in de originele verpakking
van de fabrikant en gebruik deze ook als u het
battery pack weggooit.
Zet de meter altijd uit, voordat u het battery pack
verwijdert.
Als de waarschuwing Batterij bijna leeg op de
display wordt weergegeven, moet de meter zo
spoedig mogelijk op het dockingstation worden
geplaatst om het battery pack weer op te laden.
De waarschuwing Batterij praktisch leeg geeft aan,
dat de meter onmiddellijk op het dockingstation
moet worden geplaatst om het battery pack weer
op te laden.
Touchscreen
Afvalverwijdering: weggooien van gebruikte
batterijen
Gooi de batterijen niet weg met het gewone huisvuil.
Gooi gebruikte batterijen weg conform de lokaal gel-
dende voorschriften en richtlijnen en de richtlijnen van
uw instelling of laboratorium m.b.t. de afvalverwijdering
van afgedankte elektronische apparatuur.
Om verlies van gegevens te voorkomen, moeten de
gegevens worden opgeslagen of van de meter worden
gedownload, voordat het battery pack wordt vervangen
(zie hoofdstuk 9).
LET OP!
Gebruik alleen uw vinger om de onderdelen op de
display aan te raken. Het gebruik van een scherp
voorwerp (zoals de punt van een pen) kan de
touchscreen beschadigen.
Gebruik het systeem niet in direct zonlicht. Direct
zonlicht kan de levensduur en werking van de
display negatief beïnvloeden en de kwaliteit van
de teststrips aantasten.
Inleiding • 1
25
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Laserscanner Als de ingebouwde barcodescanner wordt geactiveerd,
zendt deze een laserstraal uit.
De ingebouwde barcodescanner is een laser van klasse
1, conform IEC 60825-1/A2:2001.
Elektromagnetische
compatibiliteit (EMC)
Het Accu-Chek Inform II-systeem voldoet aan de eisen
m.b.t. elektromagnetische straling en storingsgevoelig-
heid, zoals beschreven in IEC 61326-2-6. Het is ontwor-
pen en getest conform CISPR 11 Klasse B.
Overeenkomstig Part 15 van de FCC Rules is deze appa-
ratuur getest en lagen de resultaten binnen de grens-
waarden voor een digitaal apparaat van klasse B. Deze
grenswaarden zijn zodanig gekozen, dat er bij installatie
in een woonhuis een behoorlijke bescherming tegen
schadelijke storingen wordt geboden. Deze apparatuur
produceert, gebruikt en straalt radiofrequentie-energie
uit en kan, als het niet volgens de instructies is geïnstal-
leerd en wordt gebruikt, ernstige storingen van de radio-
communicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden
gegarandeerd, dat er bij een bepaalde installatie geen
storingen zullen optreden. Als deze apparatuur de ont-
vangst van radio of televisie stoort, hetgeen kan worden
vastgesteld door de apparatuur uit en aan te zetten, kan
de gebruiker proberen om de storing op te lossen door
een of meerdere van de volgende maatregelen te treffen:
Stel de ontvangende antenne anders in of verplaats
deze.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de
ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact, dat is
aangesloten op een ander elektrisch circuit, dan
dat waarop de ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg uw leverancier of een deskundige radio/
tv-monteur.
WAARSCHUWING
De laserscanner kan ook zonder barcode worden geacti-
veerd. Kijk nooit direct in de laserstraal.
26
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Dit digitale apparaat van klasse B voldoet aan de eisen
van de Canadese norm ICES-003.
Het Accu-Chek Inform II-systeem voldoet zowel m.b.t. de
frequentie als de testniveaus aan de elektromagnetische
immuniteitseisen en de immuniteitseisen m.b.t. radiosto-
ringen conform ISO 15197.
Elektrostatische ontlading Het Accu-Chek Inform II-systeem voldoet aan de immuni-
teitseisen m.b.t. elektrostatische ontlading zoals gespecifi-
ceerd in IEC 61326-2-6. Elektrostatische ontlading is een
elektrische lading in rust, ook wel statische elektriciteit
genoemd. Als de meter tijdens een bloedglucosemeting
een elektrostatische ontlading detecteert, wordt er een
foutmelding gegeven en wordt er geen bloedglucose-
resultaat op de display van de meter weergegeven of in
het geheugen van de meter opgeslagen. De bloedglucose-
meting dient te worden herhaald.
Om elektrostatische ontlading te voorkomen mag u de
meter niet in een zeer droge omgeving (in het bijzonder
in een omgeving waarin zich synthetische materialen,
zoals b.v. vloerbedekking, bevinden, die schadelijke
statische ontladingen kunnen veroorzaken) gebruiken.
Draadloze aansluiting (WLAN-
kaart)
Als de meter is uitgerust met de WLAN-functie
(WLAN-kaart): Draadloze aansluiting maakt het moge-
lijk om met de meter gegevens (meetresultaten, patiënte-
nidentificaties, gebruikersidentificaties, enz.) naar het
gegevensbeheersysteem te verzenden zonder de meter
op het dockingstation te moeten plaatsen. Deze functie
moet door de systeembeheerder worden geconfigureerd.
Neem de richtlijnen van uw instelling of laboratorium met
betrekking tot het gebruik van draadloze lokale netwer-
kaansluitingen zorgvuldig in acht. Voor informatie over
het tijdelijk inschakelen of uitschakelen van deze functie,
zie pagina 45. Voor een beschrijving van de mogelijkhe-
den om de Accu-Chek Inform II-meter op een draadloos
netwerk (WLAN, Wi-Fi) aan te sluiten, zie appendix B.
Als de Accu-Chek Inform II-meter voor of na het uitvoe-
ren van een bloedglucosemeting enigerlei vorm van
elektrostatische ontlading detecteert, wordt het meet-
resultaat in het geheugen van de meter opgeslagen
en gedownload als de meter op een via een kabel
aangesloten dockingstation is geplaatst of als er een
draadloze verbinding tot stand is gebracht.
Inleiding • 1
27
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Informatie over blootstelling aan
radiofrequentiestraling
Er gelden geen beperkingen voor het gebruik voor meters
zonder WLAN-kaart of voor meters met een WLAN-kaart,
die niet op het dockingstation zijn geplaatst.
Verklarende woordenlijst:
”FCC” staat voor ”Federal Communications Com-
mission” (USA), de Amerikaanse overheidsinstantie
voor communicatieregelgeving.
”RF” staat voor ”radiofrequentie”
”RSS” staat voor ”Radio Standards Specification”
(Canada).
”WLAN” staat voor ”Wireless Local Area Network”
Opmerking: De onderstaande tabel geeft een overzicht
van de classificaties voor elektromagnetische compatibi-
liteit (EMC, elektromagnetische compatibiliteit, conform
CISPR 11) voor de verschillende combinaties van onder-
delen van het Accu-Chek Inform II-systeem. Raadpleeg
de verklarende teksten onder de tabel voor meer infor-
matie over deze classificaties.
Classificatie conform CISPR 11 Meter met WLAN, op doc-
kingstation, serienummer
< UU11030000
Meter met WLAN, op doc-
kingstation, serienummer
UU11030000
Accu-Chek Inform II-dockingstation,
serienummer < UU41030000 en d.m.v.
een kabel verbonden met een
netwerk / PC
Klasse A Niet toegestaan
Accu-Chek Inform II-dockingstation,
serienummer UU41030000
Klasse B Klasse B
Opmerking: De onderstaande Classificatie B is van
toepassing op alle hardwarecombinaties met uitzonde-
ring van de combinaties beschreven op pagina 31.
28
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
De industriële, wetenschappelijke en medische radiofre-
quenties kunnen emissies omvatten van microgolfovens,
verwarmingsapparatuur en andere niet voor communicatie
bestemde apparatuur. Hoewel dit soort apparaten meestal
geen storingen veroorzaken omdat het apparaten met een
laag vermogen zijn, bestaat de mogelijkheid dat sommige
industriële systemen met een hoog vermogen iedere
poging tot gebruik van een WLAN voor communicatie
onmogelijk maken. Daarom dient op de locatie een onder-
zoek te worden ingesteld en met een spectrumanalyser
een storingsanalyse van het gehele spectrum te worden
uitgevoerd, waarbij niet alleen wordt gekeken naar signa-
len, die binnen het frequentiebereik van de betreffende
WLAN liggen, maar ook naar signalen, die vlakbij of op
dezelfde frequentie liggen en storingen veroorzaken.
Roche ondersteunt normen voor industriële draadloze
netwerken en beveelt het gebruik van producten met
Wi-Fi-certificatie aan. Bij deze certificatie worden pro-
ducten conform de industriële norm 802.11 getest op de
basale aansluitbaarheid, veiligheid, authenticiteit, kwali-
teit van de dienst, interoperabiliteit en betrouwbaarheid.
Het Wi-Fi CERTIFIED-logo is een waarborg, dat de Wi-Fi
Alliance een product in diverse configuraties en met
diverse steekproeven bij meerdere apparaten heeft
getest om compatibiliteit met andere Wi-Fi CERTIFIED-
apparaten, die in dezelfde frequentieband werkzaam zijn,
te waarborgen. Het Wi-Fi Alliance-netwerk van onafhan-
kelijke testlaboratoria voert programma's met interopera-
biliteitstesten uit om te waarborgen, dat draadloze
apparaten samenwerken en veilige verbindingen
ondersteunen.
Het Accu-Chek Inform II-systeem voldoet aan de eisen
van de FCC met betrekking tot de grenswaarden van
blootstelling aan straling, zoals deze zijn vastgesteld voor
een niet-gecontroleerde omgeving. Bij plaatsing en
gebruik van deze apparatuur dient een minimum afstand
van 20 cm (8 inches) tussen het straling uitzendende
gedeelte en uw lichaam te worden aangehouden.
Het zendgedeelte dient niet naast een antenne of een
andere zender te worden geplaatst of in combinatie
hiermee te worden gebruikt.
Inleiding • 1
29
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Door wijzigingen of modificaties aan de apparatuur aan
te brengen, die niet nadrukkelijk door Roche Diagnostics
zijn goedgekeurd, kan de goedkeuring van de FCC voor
het gebruik van deze apparatuur komen te vervallen.
Deze apparatuur voldoet aan de eisen van Part 15 van de
FCC Rules en van RSS-210 van Industry Canada. Het
gebruik ervan is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden:
(1) deze apparatuur mag geen schadelijke storingen
veroorzaken
en
(2) deze apparatuur moet bestand zijn tegen storingen van
buitenaf, met inbegrip van storingen, die een ongewenste
werking van de apparatuur kunnen veroorzaken.
Lokale netwerken: bescherming
tegen toegang door
onbevoegden
Als dit product is aangesloten op een lokaal netwerk,
moet dit netwerk beschermd zijn tegen toegang door
onbevoegden. Er moet in het bijzonder voor worden
gezorgd, dat het netwerk niet direct is verbonden met een
ander netwerk of met het internet. Klanten zijn zelf ver-
antwoordelijk voor de veiligheid van hun lokale netwerk,
in het bijzonder met betrekking tot bescherming tegen
kwaadaardige software en vijandige aanvallen. Deze
bescherming kan zowel maatregelen om het apparaat
van ongecontroleerde netwerken te scheiden ( zoals het
instellen van een firewall) omvatten, als maatregelen om
te waarborgen, dat het aangesloten netwerk geen
schadelijke codes bevat.
Aansluiting op een kabelnetwerk Als het Accu-Chek Inform II-dockingstation of het
Accu-Chek Inform II-dockingstation-netwerkknooppunt
op een lokaal netwerk is aangesloten, moet het door een
beheer met betrouwbare wachtwoorden tegen toe-
gang door onbevoegden worden beschermd. Volg, indien
beschikbaar, de richtlijnen van uw instelling of laborato-
rium m.b.t. het beheer met wachtwoorden zorgvuldig op
of houd de volgende regels aan:
30
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Karakteristieken van betrouwbare wachtwoorden
Het wachtwoord dient niet meer dan twee opeen-
volgende tekens van de accountnaam van de
gebruiker of van delen van de volledige naam van
de gebruiker te bevatten.
Wachtwoorden moeten ten minste acht tekens lang
zijn.
Wachtwoorden moeten tekens van ten minste drie
van de volgende vier categorieën bevatten:
Hoofdletters van het Engelse alfabet (A tot Z)
Kleine letters van het Engelse alfabet (a tot z)
Numerieke tekens (0 tot 9)
Niet-alfabetische tekens (bijvoorbeeld !, $, #, %)
Voorbeelden van ongeschikte wachtwoorden
uhxwze11 bevat geen hoofdletter.
UHXW13SF bevat geen kleine letter.
uxxxxx7F bevat hetzelfde teken meer dan vier
maal.
x12useridF bevat een gedeelte van de gebrui-
kersidentificatie, dat langer is dan vier tekens.
Inleiding • 1
31
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Aanwijzing voor systemen met
oudere hardware
WAARSCHUWING
Mogelijkheid van elektromagnetische storingen
Onder bepaalde omstandigheden kan een bepaalde
combinatie van apparatuur elektromagnetische straling
van een dermate hoge energie afgeven, dat het correct
functioneren van andere elektronische- of medische
apparatuur hierdoor beïnvloed wordt. Hierdoor is het niet
toegestaan om een Accu-Chek Inform II-meter met een
serienummer UU11030000 of hoger, die is voorzien van
een WLAN-kaart, op een Accu-Chek Inform II-doc-
kingstation met een serienummer lager dan UU41030000
te plaatsen, als dit Accu-Chek Inform II-dockingstation
d.m.v. een kabel, hetzij direct of via een PC, met een
netwerk verbonden is.
Opmerking: De onderstaande classificatie is van toe-
passing op Accu-Chek Inform II-meters (met WLAN-
kaart) met een serienummer lager dan UU11030000,
die op een Accu-Chek Inform II-dockingstation met
een serienummer lager dan UU41030000 worden
geplaatst, als dit Accu-Chek Inform II-dockingstation
d.m.v. een kabel, hetzij direct of via een PC, met een
netwerk verbonden is.
32
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Het Accu-Chek Inform II-systeem voldoet aan de eisen
m.b.t. elektromagnetische straling en storingsgevoelig-
heid, zoals beschreven in NEN-EN-IEC 61326-2-6. Het
is ontworpen en getest conform CISPR 11 Klasse A. In
een huiselijke omgeving kan het storing van de radio-
communicatie veroorzaken, in welk geval u maatregelen
moet nemen om de storing te verminderen. De elektro-
magnetische omgeving, waarin u het Accu-Chek
Inform II-systeem wilt gaan gebruiken, dient voor gebruik
van het systeem zorgvuldig te worden onderzocht.
Overeenkomstig Part 15 van de FCC Rules is deze appa-
ratuur getest en lagen de resultaten binnen de grens-
waarden voor een digitaal apparaat van klasse A. Deze
grenswaarden zijn zodanig gekozen, dat er bij gebruik
van de apparatuur in een commerciële omgeving een
behoorlijke bescherming tegen schadelijke storingen
wordt geboden. Deze apparatuur produceert, gebruikt
en straalt radiofrequentie-energie uit en kan, als het niet
volgens de instructies in de handleiding is geïnstalleerd
en wordt gebruikt, ernstige storingen van de radiocom-
municatie veroorzaken. Gebruik van deze apparatuur in
een woongebied zal waarschijnlijk schadelijke storing
veroorzaken, in welk geval de gebruiker op eigen kosten
maatregelen dient te nemen om de storing op te heffen.
Dit digitale apparaat van klasse A voldoet aan de eisen
van de Canadese norm ICES-003.
Inleiding • 1
33
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
1.3 Onderdelen van het systeem
Het Accu-Chek Inform II-systeem omvat de volgende
onderdelen en accessoires:
A Meter
B Codechipreader
C Dockingstation (netspanningadapter niet
w
eergegeven)
D Accu-Chek Inform II-dockingstation-netwerk-
knooppunt (netspanningadapter niet
w
eergegeven)
E Accessoirekit (hier getoond met verbruiksmaterialen,
die echter niet bij de levering zijn inbegrepen)
De meter kan op tw
ee verschillende manieren worden
geconfigureerd:
1 Configuratie door middel van de functie Instellen
op de meter (zie hoofdstuk 9)
2 Configuratie door middel van een gegevensbeheer-
systeem.
Opmerking: Niet alle opties kunnen op de meter zelf met
de functie Instellen worden geconfigureerd.
A
C
E
D
B
34
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
De meter vervult de volgende taken binnen het systeem:
Dient d.m.v. de touchscreen en de Aan/Uit-toets als
primaire gebruikersinterface.
Uitvoeren van glucosemetingen.
Scannen van barcodes
1
(charge (lot) nummers van
teststrips, controles, patiënten- en gebruikers-
identificaties) van diverse ondersteunde barcode-
systemen.
Weergave van de meetresultaten van bepalingen
van patiëntenmonsters en controlematerialen.
Via draadloze communicatie (WLAN, optioneel) of
het dockingstation (LAN) opgeslagen gegevens
overdragen naar het gegevensbeheersysteem.
1. Het is mogelijk, dat controleoplossingen niet in alle lan-
den met barcodes verkrijgbaar zijn. Een lijst van onder-
steunde barcodesystemen vindt u in Appendix A.2.
Inleiding • 1
35
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
1.4 Overzicht van de meter
De meter bevat de volgende onderdelen:
1 Uitsparing voor de teststrip
V
oor het invoeren van de teststrip in de meter.
2 Touchscreen
(display
, gevoelig voor aanraking)
Door middel van deze touchscreen kunt u metingen
van patiëntenmonsters en controlematerialen uit-
voeren en resultaten bekijken. Om een van deze
functies te selecteren, moet u op de betreffende
knop op de touchscreen drukken.
3 Aan/Uit-toets
Druk op deze toets om de meter aan of uit te zetten.
4 Barcodescanner (laser)
M.b.v
. de geïntegreerde barcodescanner kunnen
gebruikers- en patiëntenidentificatienummers
worden ingelezen.
5 Etiket van de WLAN-hardware
Als de meter draadloze aansluiting ondersteunt: op
dit etiket w
orden de registratienummers, die speci-
fiek zijn voor de in de meter gebruikte meter-
WLAN-kaart, weergegeven.
6 Battery pack (oplaadbare batterijeenheid)
Zorgt v
oor de energievoorziening van de meter.
7 Reset-toets
Deze toets w
ordt gebruikt om de meter te resetten.
Door het resetten worden de instellingen niet
gewijzigd.
8 Contacten voor het opladen
Deze contacten dienen v
oor het opladen van de
batterijeenheid, als de meter op het dockingstation
is geplaatst.
9 Infraroodvenster
Maakt gegev
ensoverdracht met de codechipreader
en het dockingstation mogelijk.
10 Deksel voor de WLAN-kaart
Als de meter met deze optie is uitgerust, bevindt de
WLAN-kaar
t voor het draadloze netwerk (WLAN)
zich achter deze deksel.
1
2
3
4
6
9
8
7
10
5
36
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
1.5 Overzicht van de codechipreader
De flacons teststrips bevatten een codechip. Deze code-
chip wordt door de codechipreader afgelezen en de
gegevens ervan worden doorgezonden naar de meter.
Voor aanvullende informatie over de codechipreader, zie
hoofdstuk 6.
De codechipreader bevat de volgende onderdelen:
11 Codechip-uitsparing
12 LED voor weergave van de status
13 Infraroodvenster voor overdracht van het code-
bestand naar de meter
Vervang geen codechip, als de LED van de codechi-
preader nog knippert. Als het LED-statuslicht van de
codechipreader nog knippert, zal de codechipreader
het eerder geladen codebestand blijven downloaden en
het codebestand van de zojuist geplaatste codechip
negeren. Er kan een foutmelding op de meter worden
weergegeven.
11
12
13
Inleiding • 1
37
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
1.6 Overzicht van het Accu-Chek Inform II-dockingstation
Om flexibel te kunnen voorzien in de behoeften van de
gebruiker, zijn er twee versies van het dockingstation
beschikbaar.
Het Accu-Chek Inform II-dockingstation
Het Accu-Chek Inform II-dockingstation Light
Beide versies van het dockingstation kunnen:
het battery pack (batterijeenheid) van de meter
opladen.
Daarnaast ondersteunt het Accu-Chek Inform II-
dockingstation:
de communicatie met een gegevensbeheer-
systeem.
1
de communicatie met een computer.
Beide versies van het dockingstation bevatten de volgende
onderdelen:
14 Contacten voor het opladen
15 Infraroodvenster voor communicatie met de meter
16 Status-LED (brandt als de stroomvoorziening is
aangesloten):
Rood verlicht: de stroomvoorziening is aangesloten,
de toepassing wordt opgestart (geldt alleen voor
het Accu-Chek Inform II-dockingstation)
Groen verlicht: Gereed
Rood knipperend: Fout
Blauw verlicht: Configuratiemodus (geldt alleen
voor het Accu-Chek Inform II-dockingstation)
1. Het Accu-Chek Inform II-dockingstation Light kan de
communicatie met een gegevensbeheersysteem alleen
ondersteunen, als hierbij het Accu-Chek Inform II-doc-
kingstation-netwerkknooppunt wordt gebruikt.
15
14
16
38
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
De elektrische aansluitingen bevinden zich aan de ach-
terkant van het Accu-Chek Inform II-dockingstation en
-dockingstation Light.
17 Verwijderbare houder voor wandbevestiging
18 Bus voor de stroomingang van de netspanning-
adapter
19 Netwerkaansluiting
Dockingstation: Ethernet/RJ45-poort
Dockingstation Light: RJ25-poort (communicatie
via dockingstation-netwerkknooppunt)
20 USB-poort (dockingstation)
21 USB-configuratieschakelaar (dockingstation,
alleen v
oor gebruik door de systeembeheerder)
Daarnaast worden de volgende onderdelen geleverd met
de dockingstations:
22 Netspanningadapter voor dockingstation en
dockingsta
tion Light
23 USB-kabel voor dockingstation: USB-A naar USB-
micro B
V
oor instructies voor het aansluiten van het docking-
station, zie hoofdstuk 9.
De bovenste afbeelding aan de linkerkant laat het
Accu-Chek Inform II-dockingstation zien, de afbeelding
eronder het Accu-Chek Inform II-dockingstation Light.
Voor een overzicht van het dockingstation en het
dockingstation Light met oudere hardware
(REF 05060290001, REF 05920353001), zie Appendix E,
”Appendix voor het Accu-Chek Inform II-dockingstation
en het Accu-Chek Inform II-dockingstation Light
(oudere versies)”.
17 18 19 20 21
17 1918
22
23
Inleiding • 1
39
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
1.7 Overzicht van het Accu-Chek Inform II-dockingstation-
netwerkknooppunt
Het Accu-Chek Inform II-dockingstation-netwerkknoop-
punt ondersteunt de communicatie met een gegevensbe-
heersysteem via Ethernet (RJ45) en er kunnen maximaal
4 Accu-Chek Inform II-dockingstations Light (RJ25) op
worden aangesloten.
Het netwerkknooppunt kan het Accu-Chek Inform II-
dockingstation Light ook van stroom voorzien. Als een
Accu-Chek Inform II-dockingstation Light op een net-
werkknooppunt is aangesloten, is hiervoor geen separate
stroomvoorziening nodig. De kleuren van de LED van het
netwerkknooppunt zijn hetzelfde als van het Accu-Chek
Inform II-dockingstation Light.
16 Status-LED (brandt als de stroomvoorziening is
aangesloten)
18 Bus voor de stroomingang van de netspanning-
adapter
19 Netwerkaansluiting — Ethernet/RJ45-poort
20 USB-poort
24 Aansluitingen voor maximaal 4 Accu-Chek
Inform II-dockingsta
tions Light (RJ25, gegevens-
overdracht en stroomvoorziening)
19 18
16
2420
40
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
1.8 Overzicht van de accessoirekit
In de accessoirekit kunnen verbruiksmaterialen, die op de
plaats van verzorging (point of care) benodigd zijn voor
het uitvoeren van bloedglucosemetingen, worden
opgeborgen en vervoerd.
1.9 Reagentia en verbruiksmaterialen
Voor het uitvoeren van metingen van patiëntenmonsters
en van glucosecontrolematerialen zijn de volgende
reagentia nodig:
Accu-Chek Inform II-teststrips
Accu-Chek Performa Control-oplossingen
Accu-Chek Lineariteitstest Kit (indien dit door de
richtlijnen van uw instelling of laboratorium vereist
wordt)
Overige verbruiksmaterialen, zoals bloedafnamematerialen,
dienen door uw laboratorium of instelling te worden
geleverd. Volg de geldende voorschriften en veiligheids-
richtlijnen voor het afnemen van en het werken met bloed-
monsters zorgvuldig op.
Inleiding • 1
41
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
1.10 Instructies voor het instellen voor gebruik
De meter moet voor de eerste ingebruikname worden
geconfigureerd. Bij het instellen worden de volgende
parameters geconfigureerd:
Datum- en tijdweergave
Invoermodus voor patiëntenidentificatie
Invoermodus voor gebruikersidentificatie
Glucosecontroles: type en tijdschema
Scherm met het resultaat van de glucosecontrole-
meting
Opmerkingen, die na een meting kunnen worden
ingevoerd
Instellingen voor gegevensoverdracht
Deze instellingen kunnen in beperkte mate direct in het
Menu Instellen van de meter worden ingevoerd. Voor
meer informatie over de configuratie door middel van het
Menu Instellen kunt u zowel hoofdstuk 9 als Appendix A
raadplegen. Naast deze instelmogelijkheid kan de meter
ook door middel van een gegevensbeheersysteem
worden geconfigureerd. Geschikte gegevensbeheer-
systemen beschikken over veel meer mogelijkheden
voor configuratie van de meter dan de instelfunctie op
de meter.
Voor informatie over het gebruik van gegevensbeheersy-
stemen kunt u contact opnemen met de lokale vertegen-
woordiging van Roche (zie hoofdstuk 12).
Om binnen een instelling of laboratorium standaardisatie
van de configuratie te waarborgen, kan het Menu
Instellen op de meter worden uitgeschakeld.
42
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
De meter aanzetten en een gebruikersidentificatie invoeren • 2
43
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
2 De meter aanzetten en een gebruikersidentificatie
invoeren
2.1 De meter aanzetten
1 Druk kort op de Aan/Uit-toets . De meter is nu
ingeschakeld.
2 Het scherm Start verschijnt.
3 Controleer of de datum (linksonder) en de tijd
(rechtsboven) correct in het scherm Start worden
weergegeven. Raadpleeg de aanwijzingen in
hoofdstuk 9 indien het noodzakelijk is om deze
instellingen aan te passen.
Als er tijdens de functietesten een fout wordt vast-
gesteld, wordt de bijbehorende foutmelding op de
display weergegeven.
Als de functie QC-blokkering is ingeschakeld en er
een glucosecontrole moet worden uitgevoerd,
wordt er een dienovereenkomstige melding op de
display weergegeven.
Het batterijsymbool geeft de actuele ladingstoe-
stand van het battery pack aan. Een volledig gevuld
symbool geeft aan, dat het battery pack volle-
dig geladen is, terwijl een gedeeeltelijk geladen
battery pack wordt weergegeven door een gedeel-
telijk gevuld batterijsymbool .
Contrast
Start 12:48
18.09.13
Bezig met functietesten...
44
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Instellen van de display Door gebruik te maken van de Display-opties kunt u de
parameters van de display aanpassen aan uw behoeften:
Aanpassen van het contrast van de display aan de
lichtomstandigheden van de omgeving.
Instellen van het tijdsinterval voor het activeren van
de Energiebesparende modus, waardoor het con-
trast van de display na een in te stellen tijd zonder
activiteit (b.v. het aanraken van de display) kan
worden verlaagd om energie te sparen.
1 Druk in het scherm Start op Contrast. Het scherm
Display verschijnt.
2 Druk op of om de tijdsduur tot het
activeren van de Energiebesparende modus in te
stellen.
3 Druk op of om de display lichter resp.
donkerder te maken.
4 Druk op om de instelling te bevestigen.
Instellen van de display van
meters met oudere hardware
Als de meter is ingeschakeld, kunt u de achtergrondver-
lichting op ieder willekeurig moment inschakelen of
uitschakelen door langer dan 1,5 seconden op te
drukken.
U kunt het contrast van de display aanpassen, zoals
hierboven beschreven.
De functie Energiebesparende modus is echter niet
beschikbaar.
Display
Lichter Donkerder
12:48
18.09.13
De volgende beschrijving is van toepassing op meters
met een serienummer lager dan UU11030000.
De meter aanzetten en een gebruikersidentificatie invoeren • 2
45
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Draadloze aansluiting (WLAN-
kaart) activeren/deactiveren
Als de eenheid is voorzien van een WLAN-kaart, kunt u
deze functie desgewenst tijdelijk activeren of deactiveren.
De WLAN-kaart wordt de eerstvolgende keer, dat de
meter wordt aangezet, automatisch weer geactiveerd. U
kunt de draadloze aansluiting dan, indien noodzakelijk,
opnieuw tijdelijk deactiveren.
Als de WLAN-kaart is geactiveerd, wordt het symbool
(WLAN gedeactiveerd) op de display weergegeven
als knop in het scherm Start.
Druk om de draadloze netwerkverbinding tijdelijk
te deactiveren in het scherm Start op (WLAN
gedeactiveerd). Het symbool verandert hierdoor in
(WLAN geactiveerd).
Druk om de draadloze netwerkverbinding tijdelijk
te activeren in het scherm Start op (WLAN
geactiveerd). Het symbool verandert hierdoor in
(WLAN gedeactiveerd).
De knop WLAN geactiveerd/WLAN gedeactiveerd geeft
altijd de actuele keuzemogelijkheid weer. De actuele
communicatiestatus wordt in alle menu’s en schermen op
de statusbalk (onderste regel) van de display weergegeven.
Het symbool wordt weergegeven, als de WLAN-
kaart is geactiveerd.
Het symbool wordt weergegeven, als de laatste
communicatie met het gegevensbeheersysteem
succesvol was en conform het communicatie-
protocol is afgesloten.
Het symbool wordt weergegeven, als de laatste
poging om met het gegevensbeheersysteem te
communiceren niet succesvol was of onbedoeld
is beëindigd. Als dit symbool op de display blijft
verschijnen, moet u contact opnemen met uw
systeembeheerder. Het negeren van deze informa-
tie kan leiden tot een Download-blokkering (indien
ingesteld, zie pagina 49).
WAARSCHUWING
Als u vermoedt, dat het gebruik van de WLAN-kaart
schadelijk is voor de patiënt of een negatieve invloed
heeft op andere apparaten, dient u aan de hand van de
richtlijnen van uw instelling of laboratorium een herover-
weging te maken van het gebruik van de WLAN-functie
van het Accu-Chek Inform II-systeem.
Contrast
Start 12:48
18.09.13
Contrast
Start 12:48
18.09.13
46
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Startprocedure afsluiten Als u alle noodzakelijke wijzigingen heeft uitgevoerd,
drukt u op om naar het scherm voor het invoe-
ren van de gebruikersidentificatie te gaan of
wacht u 5 seconden, waarna de meter automatisch
naar het scherm voor het invoeren van de gebrui-
kersidentificatie gaat.
2.2 Invoeren van de gebruikersidentificatie
Of en hoe er een gebruikersidentificatie wordt ingevoerd
en of er een wachtwoord vereist is, hangt af van de confi-
guratie van het systeem. Het is bijvoorbeeld mogelijk om
de gebruikersidentificatie alleen verplicht te stellen bij het
uitvoeren van kwaliteitscontrolemetingen. In het alge-
meen kan het systeem de gebruikersidentificaties behe-
ren en controleren, maar daarnaast ook andere functies
van het invoeren van deze identificatie afhankelijk
maken.
Als er een gebruikersnaam, die bij de ingevoerde gebrui-
kers-ID hoort, op de meter beschikbaar is, wordt deze
naam in het Hoofdmenu weergegeven (in dit voorbeeld
”Maria S.”).
Er zijn een aantal keuzemogelijkheden voor het invoeren
van gebruikersidentificaties en deze zijn afhankelijk van
de configuratie van het systeem:
Uitsluitend d.m.v. de barcodescanner
1
Handmatige invoer of optioneel d.m.v. de barcode-
scanner
1. Een lijst van ondersteunde barcodesystemen vindt u in
Appendix A.2.
Gebruikersidentificaties kunnen uit maximaal 20 alfa-
numerieke tekens bestaan.
Alfanumerieke tekens zijn iedere combinatie van A - Z en
0 - 9, daarnaast mogen ”.” (punt) of ”-” (koppelteken)
worden gebruikt. Zie ook pagina 48.
Barcodemaskering kan worden gebruikt om alle
tekens, die niet tot de gebruikersidentificatie behoren,
te verwijderen. Zie de informatie over ”Barcodemaske-
ring van gebruikers- en patiëntenidentificatie” op
pagina 189.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
Maria S.
12:48
18.09.13
De meter aanzetten en een gebruikersidentificatie invoeren • 2
47
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Invoeren van een
gebruikersidentificatie met de
barcodescanner
Als het scherm voor het invoeren van de gebruikers-
identificatie (Gebruikers-ID) wordt weergegeven:
1 Druk kort op . De knop wordt tijdens het scan-
nen met een zwarte achtergrond weergegeven.
2 Houd de meter zodanig, dat het venster van de bar-
codescanner zich circa 10–20 cm (4–8 inch) boven
de barcode, die u wilt aflezen, bevindt.
De meter geeft een akoestisch signaal, als de barcode
met succes is afgelezen. De informatie van de barcode
wordt in het veld van de gebruikersidentificatie weerge-
geven. De barcodescanner wordt na 10 seconden
uitgeschakeld, als er geen barcode wordt gescand.
123
456
789
A-O0
Gebruikers-ID
12:48
18.09.13
48
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Handmatig invoeren van de
gebruikersidentificatie
Als het scherm voor het invoeren van de gebruikersiden-
tificatie (Gebruikers-ID) wordt weergegeven:
1 Druk op de letters en de cijfers om de identificatie
in te voeren.
2 Gebruik de volgende knoppen om tussen de ver-
schillende groepen tekens te wisselen:
voor de letters A t/m O
voor de letters P t/m Z
voor de cijfers 0 t/m 9
3 Druk op de backspace-knop om een onjuist
ingevoerd teken te wissen. Druk op om het
ingevoerde gegeven volledig te wissen. Druk op
om een spatie in te voeren.
4 Druk op om de identificatie te bevestigen.
Als de ingevoerde gebruikersidentificatie niet geldig is
(of als de gegevens van de gebruiker niet in de meter zijn
opgeslagen), wordt er een foutmelding op de display
weergegeven. Door de melding te bevestigen kunt u de
identificatie nogmaals invoeren.
Invoeren van een wachtwoord Nadat de gebruikersidentificatie correct is ingevoerd, kan
er (indien geconfigureerd) een scherm voor het invoeren
van een wachtwoord worden weergegeven. Voer het
wachtwoord op dezelfde wijze in als hierboven beschre-
ven voor de gebruikersidentificatie.
Als alle gegevens zijn ingevoerd, verschijnt het
Hoofdmenu.
123
456
789
A-O0
Gebruikers-ID
12:48
18.09.13
ABCDE
FGH I J
KLMNO
P-Z123
Gebruikers-ID
MARIA
12:48
18.09.13
PQRST
UVWXY
Z.
123 A-O
Gebruikers-ID
MARIA S.
12:48
18.09.13
-
A-O
P-Z
123
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters • 3
49
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
3 Glucosebepalingen van patiëntenmonsters
3.1 Informatie over bloedglucosemetingen
Voorbereiden van een meting Voordat er een meting kan worden uitgevoerd, moet aan
de volgende vereisten zijn voldaan:
De Accu-Chek Inform II-teststrips moeten beschik-
baar zijn voor gebruik.
Het codebestand van het in gebruik zijnde
charge(lot)nummer van de teststrips moet in de
meter worden opgeslagen (zie hoofdstuk 6).
Er moet een gebruikersidentificatie (met wacht-
woord, indien verplicht) worden ingevoerd, als de
meter voor aanmelding (inloggen) is geconfigu-
reerd.
De in de configuratie van het systeem gespecifi-
ceerde glucosecontrolemetingen moeten succes-
vol zijn uitgevoerd, voordat er metingen van
patiëntenmonsters mogen worden uitgevoerd.
Informatie over de noodzaak om glucosecontrole-
metingen uit te voeren wordt in het scherm Start
weergeven.
Indien dit zo is ingesteld, bestaat de verplichting om
binnen vastgestelde tijdsintervallen opgeslagen
gegevens van de meter te downloaden naar het
gegevensbeheersysteem. Als een dergelijke gege-
vensoverdracht (hetzij via WLAN of via het plaatsen
van de meter op een dockingstation) niet binnen de
aangegeven tijd plaatsvindt, wordt de meter
geblokkeerd (Download-blokkering) en kan niet
worden gebruikt voor het uitvoeren van een meting.
Contrast
Start
QC nodig: onmiddelijk
12:48
18.09.13
50
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Als aangegeven wordt, dat er een glucosecontrolemeting
moet worden uitgevoerd, kan er geen glucosebepaling
van een patiëntenmonster worden uitgevoerd tot de
controles succesvol zijn uitgevoerd.
Voor noodgevallen kunnen er CITO-testen in de meter
worden geconfigureerd. Als de omstandigheden dit ver-
eisen, maakt deze optie het mogelijk om, ondanks QC-
blokkering of Download-blokkering van de meter, een
beperkt aantal glucosebepalingen van patiëntenmonsters
uit te voeren (zie pagina 80).
Afhankelijk van de configuratie van uw meter (zie
pagina 133) wordt QC-blokkering ingesteld, als
men een meting van een patiëntenmonster uit wil
voeren en de metingen van de controlematerialen
niet binnen het door uw instelling of laboratorium
vastgestelde tijdsinterval of met de aangegeven
frequentie zijn uitgevoerd.
er metingen van controlematerialen zijn uitgevoerd,
maar de meetwaarden niet binnen het toegestane
controlewaardenbereik lagen.
er nieuwe software is geïnstalleerd.
er een ander charge(lot)nummer van de teststrips is
geselecteerd dan het ”huidige” charge(lot)nummer
(fabrieksmatige standaardinstelling).
een nieuwe charge (lot) teststrips voor het eerst
wordt gebruikt.
Volg bij het afnemen van bloedmonsters de geldende
voorschriften en richtlijnen m.b.t. hygiëne en veilig-
heid zorgvuldig op.
Volg de geldende voorschriften en richtlijnen voor het
weggooien van potentieel infectieuze monsters en
materialen zorgvuldig op.
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters • 3
51
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
3.2 Uitvoeren van een glucosebepaling van een patiëntenmonster
Overzicht van de testprocedure Een glucosebepaling van een patiëntenmonster bestaat
uit de volgende stappen:
Voer de patiëntenidentificatie in. Dit kan handmatig
of door gebruik te maken van de barcodescanner.
Bevestig, dat het charge(lot)nummer van de test-
strips overeenkomt met de te gebruiken teststrips
(indien geconfigureerd).
Voer de meting uit.
Optioneel kan een test worden ingedeeld als een
Observatie Test (zie pagina 221).
Invoeren of selecteren van de
patiëntenidentificatie
Nadat de meter, zoals hiervoor beschreven is, is voorbe-
reid, kunt u verdergaan met de stappen, die direct
betrekking hebben op de meting:
1 Druk in het scherm Hoofdmenu op Patiëntentest.
2 Voer de Patiënten-ID in of selecteer deze, zoals
beschreven op de volgende pagina's.
3 Als de functie Patiënt bevestiging is ingeschakeld,
moet u, nadat u de identificatie heeft ingevoerd of
geselecteerd, de weergegeven patiënteninformatie
controleren en bevestigen.
ABCDE
F GHI J
KLMNO
P-Z 123
Patiënten-ID
123456789
12:48
18.09.13
Patiënten-ID: 123456789
Naam:
Mary-Jane Miller
Geb.datum: 03.12.56
Is dit correct?
Patiënt bevestiging
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
123
456
789
A-O0
Patiënten-ID
12:48
18.09.13
52
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Afhankelijk van de configuratie heeft u nu drie verschil-
lende opties om de eerstvolgende meting aan een patiënt
te koppelen.
De functie patiëntenidentificatie kan door uw systeem-
beheerder worden geconfigureerd om:
iedere combinatie van maximaal 20 alfanumerieke
tekens, met een gespecificeerde minimale- en
maximale lengte, in te voeren.
Alfanumerieke tekens zijn iedere combinatie van A - Z en
0 - 9, daarnaast mogen ”.” (punt) of ”-” (koppelteken)
worden gebruikt.
de patiëntenidentificatie d.m.v. de barcodescanner
in te voeren.
1
een patiënt in een lijst te selecteren.
2
De volgende opties zijn beschikbaar voor de validatie
van patiëntenidentificaties:
Handmatige invoer kan worden gevalideerd aan de
hand van een gedownloade lijst.
Bevestiging van de naam, geboortedatum en iden-
tificatie van de patiënt kunnen verplicht worden
gesteld.
2
Barcodemaskering kan worden gebruikt om alle
tekens, die niet tot de patiëntenidentificatie behoren,
te verwijderen. Zie de informatie over ”Barcodemas-
kering van gebruikers- en patiëntenidentificatie” op
pagina 189.
1. Een lijst van ondersteunde barcodesystemen vindt u in
Appendix A.2.
2. Afhankelijk van de configuratie van de meter is het moge-
lijk, dat deze functie niet beschikbaar is.
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters • 3
53
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Handmatig invoeren van de
patiëntenidentificatie
Gebruik het op de display weergegeven toetsenbord om
de patiëntenidentificatie in te voeren. De tekens kunnen
op dezelfde wijze worden geselecteerd als bij het invoe-
ren van een gebruikersidentificatie.
1 Druk op de letters en de cijfers om de identificatie
in te voeren.
2 Gebruik de volgende knoppen om tussen de
verschillende groepen tekens te wisselen:
voor de letters A t/m O
voor de letters P t/m Z
voor de cijfers 0 t/m 9
3 Druk op de backspace-knop om een onjuist
ingevoerd teken te wissen. Druk op om het
ingevoerde gegeven volledig te wissen. Druk op
om een spatie in te voeren.
4 Druk op om de patiëntenidentificatie te
bevestigen of op om deze procedure te annu-
leren en terug te keren naar het Hoofdmenu.
Als de ingevoerde patiëntenidentificatie niet
geldig is (komt niet overeen met de geconfigu-
reerde maximum-/minimumlengte), wordt er een
foutmelding op de display weergegeven. Door de
foutmelding te bevestigen kunt u de identificatie
nogmaals invoeren.
Als de patiënt niet wordt gevonden in de
gedownloadede lijst, kan er een beslissings-
melding worden weergegeven (afhankelijk van
de configuratie, zie Appendix A.1). Door de beslis-
singsmelding te annuleren is het ook mogelijk om
de identificatie nogmaals in te voeren.
Door de beslissingsmelding te bevestigen is het
mogelijk om een meting bij de patiënt uit te voeren,
als de ID voldoet aan de geconfigureerde maxi-
mum-/minimumlengte. De patiënten-ID wordt
echter niet automatisch toegevoegd aan de lijst.
ABCDE
FGH I J
KLMNO
P-Z123
Patiënten-ID
12:48
18.09.13
A-O
P-Z
123
54
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Selectie van de
patiëntenidentificatie uit een lijst
Selecteer de patiëntenidentificatie uit een lijst
1
, als deze
(van het gegevensbeheersysteem) is gedownload naar de
meter.
1 Druk op of om naar boven resp. naar
beneden door de lijst te bladeren.
Als een van de knoppen niet zichtbaar is, is het begin of
het einde van de lijst bereikt.
2 Druk op het gewenste gegeven om een patiënt te
selecteren of druk op om deze procedure te
annuleren en terug te keren naar het Hoofdmenu.
1. Afhankelijk van de configuratie van de meter is het
mogelijk, dat deze functie niet beschikbaar is.
Patiënten-ID
Toetsenbord
ID: 2222222222
Naam: Jane Doe
ID: 3333333333
Naam: John Doe
ID: 4444444444
Naam: Jenny Doe
ID: 5555555555
Naam: James Doe
12:48
18.09.13
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters • 3
55
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Invoeren van een
patiëntenidentificatie met de
barcodescanner
Als het scherm voor het invoeren van de patiëntenidenti-
ficatie (Patiënten-ID) wordt weergegeven:
1 Druk kort op . De knop wordt tijdens het
scannen met een zwarte achtergrond weer-
gegeven.
2 Houd de meter zodanig, dat het venster van de bar-
codescanner zich circa 10–20 cm (4–8 inch) boven
de barcode, die u wilt aflezen, bevindt.
De meter geeft een akoestisch signaal, als de barcode
met succes is afgelezen. De informatie van de barcode
wordt in het veld van de patiëntenidentificatie weer-
gegeven. De barcodescanner wordt na 10 seconden
uitgeschakeld, als er geen barcode wordt gescand.
ABCDE
FGH I J
KLMNO
P-Z123
Patiënten-ID
12:48
18.09.13
Patiënten-ID
Toetsenbord
ID: 2222222222
Naam: Jane Doe
ID: 3333333333
Naam: John Doe
ID: 4444444444
Naam: Jenny Doe
ID: 5555555555
Naam: James Doe
12:48
18.09.13
56
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Het charge(lot)nummer van de
teststrip bevestigen of
selecteren
Nadat u de patiëntenidentificatie heeft ingevoerd en
bevestigd, wordt u gevraagd het charge(lot)nummer van
de teststrips te selecteren. Vergelijk het op de display van
de meter weergegeven nummer met het nummer op het
etiket van de flacon teststrips.
1 Selecteer het charge(lot)nummer als volgt:
Als u het op de display van de meter weergegeven,
voorgeselecteerde charge(lot)nummer wilt gebrui-
ken, drukt u op om dit te bevestigen.
Om een ander dan het op de display weergegeven
charge(lot)nummer te gebruiken, drukt u op
om een lijst met opgeslagen charge(lot)nummers
weer te geven. Selecteer het gewenste
charge(lot)nummer in de lijst.
Om het charge(lot)nummer van de flacon teststrips
d.m.v. de barcodescanner in te lezen, moet u kort
op drukken. Volg de instructies voor het
scannen van identificaties op (zie de onderstaande
opmerking).
2 Druk op om het geselecteerde of gescande
charge(lot)nummer te bevestigen.
De meter kan zodanig worden geconfigureerd, dat er
geen QC-blokkering wordt ingesteld als u tussen de
opgeslagen charges teststrips wisselt. De geselec-
teerde charge teststrips moet echter wel reeds zijn
goedgekeurd door een meting van een glucose-
controle.
Er zal toch een QC-blokkering worden ingesteld als een
charge (lot) teststrips is opgeslagen in de meter, maar
er geen meting van een glucosecontrole is uitgevoerd.
Voordat een charge (lot) voor het eerst mag worden
gebruikt, moet er altijd eerst een meting van een
glucosecontrole zijn uitgevoerd.
Patiëntentest
Patiënt
123456789
Gebruik strip lotnr.
123456 ?
12:48
18.09.13
Strip lotnrs.
344789
545794
545777
344654
12:48
18.09.13
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters • 3
57
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Voor meer informatie over het opslaan van
charge(lot)nummers van teststrips, zie pagina 83.
De meter kan zodanig worden geconfigureerd, dat
handmatige bevestiging niet nodig is. Bij deze instelling
wordt alleen het charge(lot)nummer weergegeven.
Andere opties zijn niet beschikbaar.
De meter kan zodanig worden geconfigureerd, dat de
charge(lot)nummers uitsluitend d.m.v. de barcode-
scanner kunnen worden ingevoerd (zie de onder-
staande opmerking).
Opmerking: Het is mogelijk, dat flacons teststrips/
controleoplossingen niet in alle landen met barcodes
verkrijgbaar zijn. In dit geval moet u of
het charge(lot)nummer telkens handmatig invoeren
(aanbevolen),
een eerder ingevoerd charge(lot)nummer uit de lijst
kiezen of
de meter configureren om alleen het
charge(lot)nummer weer te geven (zonder bevesti-
ging door de gebruiker).
58
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Patiëntenidentificatie-informatie Alle beschikbare informatie van de patiënten-ID van de
geselecteerde patiënt wordt weergegeven in het scherm
Patiëntentest. Aanvullende patiëntenidentificatie-informatie
zoals naam en geboortedatum helpen bij de verificatie van
de identiteit van de patiënt. Bij het uitvoeren van een meting
kan de verpleger/verpleegster gemakkelijk controleren of
het geslacht en de leeftijd van de patiënt overeenkomen
met de in het scherm weergegeven details van de patiënt.
Op de display wordt (elke seconde) gewisseld tussen de
weergave van de patiënten-ID en (indien beschikbaar) de
naam van de patiënt. Op een tweede regel wordt de
geboortedatum weergegeven. Als er geen geboortedatum
beschikbaar is, wordt er in plaats hiervan een streepje (-)
weergegeven. Zie de onderstaande afbeeldingen.
Patiëntentest
18.09.13
12:48
P
atiënt John Doe
Strip lotnr. 545794
Geb.datum: 05.12.70
Patiëntentest
18.09.13
12:48
P
atiënt 123456789
Strip lotnr. 545794
Geb.datum: 05.12.70
Patiëntentest
18.09.13
12:48
P
atiënt John Doe
Strip lotnr. 545794
Geb.datum: 05.12.70
Patiëntentest
18.09.13
12:48
P
atiënt 123456789
Strip lotnr. 545794
Geb.datum: 05.12.70
De geboortedatum wordt niet weergegeven in schermen
met resultaten van testen van patiëntenmonsters, in
opgeslagen meetresultaten of in schermen van IOT-
testen.
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters • 3
59
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Teststrip in de meter plaatsen Na bevestiging van het charge(lot)nummer van de test-
strip knippert een groene pijl op de display en wordt u
gevraagd om de teststrip in de meter te plaatsen.
1 Neem de teststrip uit de flacon en sluit de flacon
direct weer af met de dop.
2 Houd de teststrip vast met de belettering
”ACCU-CHEK” naar boven.
3 Schuif de teststrip in de richting van de pijlen op de
teststrip zo ver mogelijk in de uitsparing voor de
teststrip.
De meter geeft een akoestisch signaal. Het zandloper-
symbool verschijnt op de display en geeft aan, dat de
meter bezig is met het controleren van de teststrip. Zuig
geen bloed op, terwijl dit symbool op de display wordt
weergegeven.
Patiëntentest
18.09.13
12:48
P
atiënt 123456789
Strip lotnr. 545794
Geb.datum: 05.12.70
Patiëntentest
Patiënt 123456789
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
60
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Verkrijgen van een
bloedmonster
De geselecteerde prikplaats moet worden voorbereid en
het bloed van de patiënt moet worden verkregen conform
de hiervoor geldende richtlijnen van uw instelling of
laboratorium.
Aanbevelingen voor het verkrijgen van capillair
bloed
Als er binnen uw instelling of laboratorium geen gel-
dende richtlijnen voor het verkrijgen van capillair bloed
van toepassing zijn, dient de hand van de patiënt (of de
hiel in het geval van kleine kinderen) met warm water en
zeep te worden gewassen en vervolgens goed te worden
afgedroogd. Als u doekjes met alcohol of andere desin-
fecteermiddelen gebruikt bij het verkrijgen van capillair
bloed, moet de huid van de patiënt goed droog zijn, voor-
dat u de vingerprik uitvoert om bloed te verkrijgen.
Gebruik voor iedere patiënt een prikpen voor eenmalig
gebruik met automatische blokkering. De prikpen moet
zijn bedoeld voor gebruik door medische beroepsbeoefe-
naren in een omgeving met meerdere patiënten. Volg de
gebruiksaanwijzingen van de fabrikant zorgvuldig op.
Wij bevelen aan om in de zijkant van de vingertop te
prikken, omdat de pijnprikkel op deze plaats het kleinst
is.
WAARSCHUWING
Mogelijk risico van onjuiste resultaten door op de
huid achtergebleven residuen
Sporen van voedsel op de vingers of restanten van
vettige verbindingen uit handcrèmes of zeepproduc-
ten kunnen het monster contamineren en tot onjuiste
resultaten leiden. De prikplaats moet grondig worden
gewassen en met ruime hoeveelheden water worden
afgespoeld.
Op de huid achtergebleven water of desinfecteermid-
del kan de bloeddruppel verdunnen en hierdoor tot
onjuiste meetresultaten leiden. Nadat u de prikplaats
heeft gewassen en gedesinfecteerd , moet u ervoor
zorgen dat de huid van de patiënt goed droog is, voor-
dat u de vingerprik uitvoert om een monster capillair
bloed te verkrijgen.
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters • 3
61
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Opzuigen van een bloedmonster Nadat de meter de teststrip heeft gecontroleerd, ver-
dwijnt het zandlopersymbool en wordt u gevraagd een
bloedmonster op te zuigen.
1 Wacht tot de knipperende druppel op de display
wordt weergegeven, voordat u bloed opzuigt. De
meter geeft een akoestisch signaal.
2 Houd de bloeddruppel tegen de uitsparing aan de
voorkant (gele opbrengzone) van de teststrip. Het
bloed wordt door capillaire werking in de teststrip
gezogen.
Breng geen bloed op aan de bovenkant van de
teststrip. Bloed aan de bovenkant van de teststrip is
niet beschikbaar voor de meting, omdat het niet in
de teststrip wordt gezogen.
Zodra er voldoende bloedmonster is gedetecteerd, geeft
de meter een akoestisch signaal en wordt de meting
gestart.
Patiëntentest
18.09.13
12:48
P
atiënt 123456789
Strip lotnr. 545794
Geb.datum: 05.12.70
Houd bij het opzuigen van het monster de meter zodanig,
dat de uitsparing voor de teststrip zich altijd hoger dan of
op hetzelfde niveau als de bloeddruppel bevindt. Hier-
door wordt voorkomen, dat een teveel aan opgezogen
bloed langs de teststrip naar beneden loopt en in de
meter terechtkomt.
62
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Weergave van het resultaat Het zandlopersymbool geeft aan, dat de meting wordt
uitgevoerd. Als de meting is voltooid en het resultaat
beschikbaar is, geeft de meter opnieuw een akoestisch
signaal.
Als het resultaat op de display wordt weergegeven, kan
er (afhankelijk van de configuratie van het systeem)
tevens een melding of waarschuwing verschijnen, als het
resultaat de aangegeven grenswaarden heeft overschre-
den. Daarnaast geeft een rode knipperende pijl naast
het meetresultaat aan, dat het resultaat buiten het bereik
ligt.
: de waarde ligt boven de bovenste grenswaarde van
het normale/kritische bereik.
: de waarde ligt beneden de onderste grenswaarde
van het normale/kritische bereik.
Deze grenswaarden geven de bereiken aan, die of over-
eenkomstig de richtlijnen van uw instelling of laborato-
rium afzonderlijk door de systeembeheerder kunnen
worden ingesteld of overeenkomen met de (technische)
grenzen van het systeem. De karakteristieken van deze
bereiken worden op de volgende pagina verklaard.
Op het scherm met het resultaat bevindt zich een knop,
waarvan de naam afhankelijk is van het resultaat (Bereik
of Buiten ... bereik). Druk op deze knop om de ingestelde
grenswaarden weer te geven.
Patiëntentest
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
150
L22
12:48
18.09.13
Bereiken
Normaalbereik:
Kritisch bereik:
Meetbereik:
3.9-11.1 mmol/L
2.2-16.7 mmol/L
0.6-33.3 mmol/L
[I-HBD]
Patiëntentest
Patiënt 123456789
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Patiëntentest
Bereik
8.3
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
mmol/L
18.09.13
12:48
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters • 3
63
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Het meetbereik van het systeem heeft betrekking op
het standaard van fabriekswege ingestelde meetbe-
reik van het systeem zelf (strips en meter) en is het
enige bereik, dat door de gebruiker niet kan worden
ingesteld. Voor de Accu-Chek Inform II-teststrips is dit
bereik vastgesteld op 0,6 tot 33,3 mmol/L (10 tot
600 mg/dL). Als een resultaat buiten dit bereik ligt,
verschijnt de melding HI of LO op de display, d.w.z. dat
het resultaat niet juist kan worden gekwantificeerd.
Glucoseresultaten boven of beneden het door uw
instelling, laboratorium of lokale regelgevende
instantie vastgestelde meetbereik (Reportable
Range, RR) liggen boven het hoogste of beneden
het laagste te rapporteren numerieke resultaat.
Resultaten buiten dit bereik dienen niet te worden
gebruikt voor het nemen van beslissingen over
therapeutische maatregelen.
Bij glucoseresultaten boven of beneden het door
uw ziekenhuis of instelling vastgestelde Kritische
bereik (Critical Range, CR) dienen onmiddellijk de
door uw ziekenhuis of instelling voorgeschreven
acties te worden ondernomen.
Glucoseresultaten binnen het door uw instelling
vastgestelde Normaalbereik worden als normaal
beschouwd en hierbij hoeven geen therapeutische
maatregelen te worden genomen.
Patiëntentest
Buiten meetbereik
RR HI
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
12:48
18.09.13
Patiëntentest
Buiten normaalbereik
12.2
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
mmol/L
18.09.13
12:48
Patiëntentest
Buiten kritisch bereik
16.9
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
mmol/L
12:48
18.09.13
Patiëntentest
Buiten kritisch bereik
1.9
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
mmol/L
12:48
18.09.13
Patiëntentest
Buiten kritisch bereik
CR LO
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
12:48
18.09.13
64
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
In plaats van een numeriek meetresultaat kunnen de
volgende meldingen
1
worden weergegeven:
CR LO (beneden de onderste grenswaarde van het
kritische bereik, doch binnen het ingestelde meet-
bereik van te rapporteren numerieke resultaten)
CR HI (boven de bovenste grenswaarde van het
kritische bereik, doch binnen het ingestelde meet-
bereik van te rapporteren numerieke resultaten)
RR LO (beneden de onderste grenswaarde van het
ingestelde meetbereik van te rapporteren nume-
rieke resultaten (RR), doch binnen het standaard
van fabriekswege ingestelde meetbereik van het
systeem)
RR HI (boven de bovenste grenswaarde van het
ingestelde meetbereik van te rapporteren nume-
rieke resultaten (RR), doch binnen het standaard
van fabriekswege ingestelde meetbereik van het
systeem)
LO (beneden het standaard van fabriekswege
ingestelde meetbereik van het systeem)
HI (boven het standaard van fabriekswege
ingestelde meetbereik van het systeem)
Aanwijzingen voor het toevoegen van opmerkingen vindt
u in de volgende paragraaf.
1. De weergave van resultaten, die beneden of boven het
kritische bereik, doch binnen het meetbereik van te rap-
porteren numerieke resultaten (Reportable Range) liggen,
kan zo worden geconfigureerd, dat deze resultaten op de
display hetzij als numeriek resultaat of als CR LO of CR HI
worden weergegeven. Alle andere resultaten, die de
gespecificeerde grenswaarden overschrijden, zullen
op de display altijd als RR LO, RR HI, LO of HI worden
weergegeven.
Voor meetresultaten, die buiten het kritische bereik of
meetbereik (RR) liggen, kan tijdens het instellen een
melding (met een lengte van maximaal 100 tekens)
worden geconfigureerd. Deze melding wordt dan bij de
bijbehorende meetresultaten weergegeven.
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters • 3
65
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Als opmerkingen niet als verplicht zijn ingesteld en u
geen opmerking aan het meetresultaat wilt toevoegen,
drukt u op om naar het Hoofdmenu terug te keren.
Verwijder de teststrip en gooi deze weg conform de
geldende voorschriften en richtlijnen voor het weggooien
van potentieel infectieuze monsters en materialen.
Opmerkingen toevoegen U kunt maximaal drie opmerkingen toevoegen aan een
meetresultaat. Opmerkingen kunnen bijvoorbeeld aan-
vullende informatie geven over de testomstandigheden of
over de patiënt.
De meter kan zo worden geconfigureerd, dat opmerkin-
gen altijd verplicht zijn, verplicht zijn afhankelijk van het
resultatenbereik, optioneel zijn of uitgeschakeld zijn.
U kunt de functie voor het toevoegen van opmerkingen
direct in het scherm met het resultaat oproepen. Als
opmerkingen als verplicht zijn ingesteld, zal de meter
geen leeg veld voor opmerkingen accepteren.
Meetresultaten worden automatisch opgeslagen, als de
meter wordt uitgeschakeld of als de meter zichzelf na
10 minuten niet te zijn gebruikt/zonder invoer via de
touchscreen uitschakelt (zie ”Automatisch uitzetten” op
pagina 22).
Van deze drie opmerkingen kan er slechts één een
eigen opmerking zijn; de andere kunnen in de lijst
met reeds gedefinieerde opmerkingen worden
geselecteerd.
66
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Om opmerkingen toe te voegen:
1 Druk in het scherm Patiëntentest op .
2 Selecteer maximaal drie gewenste, reeds gedefini-
eerde opmerkingen in de lijst op de display (indien
geconfigureerd) of druk op om maximaal één
eigen opmerking in te voeren (als het invoeren van
eigen opmerkingen is ingeschakeld). Gebruik het
toetsenbord (net als bij het aanmelden) om uw
opmerking(en) in te voeren.
3 Nadat u de gewenste opmerking(en) heeft gese-
lecteerd, drukt u op om terug te keren naar
het scherm met het resultaat.
4 Druk op om naar het Hoofdmenu terug te
keren.
Opmerking toev.
18.09.13
Nieuw strip lotnr.
T
est wordt herh.
Afd.hfd geïnform.
Arts geïnformeerd
12:48
Patiëntentest
Buiten normaalbereik
12.2
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
mmol/L
Nieuw strip lotnr.
Arts geïnformeerd
Test wordt herh.
18.09.13
12:48
Patiëntentest
Buiten normaalbereik
12.2
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
mmol/L
18.09.13
12:48
Glucosebepalingen van patiëntenmonsters • 3
67
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Aanvullende patiëntentest Het is (b.v. voor aannemelijkheidscontroles (plausibili-
teitscontroles)) mogelijk om een serie metingen bij een
patiënt uit te voeren. Als deze functie is ingeschakeld
(alleen mogelijk via DMS), maakt een pop-updialooghet
de gebruiker mogelijk om onmiddellijk nadat het eerste
meetresultaat van een patiënt is weergegeven nog een
volgende meting van een monster van dezelfde patiënt
uit te voeren. Deze functie is ook beschikbaar voor OTS-
en IOT-werkstromen.
Patiëntentest
Bereik
8.3
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
mmol/L
18.09.13
12:48
Aanvullende meting van
patiëntenmonster voor
patiënten-ID 123456789
uitvoeren?
Aanvullende patiëntentest
68
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Glucosebepalingen van controlematerialen • 4
69
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
4 Glucosebepalingen van controlematerialen
4.1 Informatie over metingen van glucosecontrolematerialen
Volg de geldende voorschriften en richtlijnen van de ver-
antwoordelijke regelgevende instanties zorgvuldig op bij
het uitvoeren van metingen van glucosecontrolemateria-
len. Zie ook de veiligheidswaarschuwing ”Door reagentia
en andere werkoplossingen veroorzaakte allergieën of
verwondingen” op pagina 20.
Het nauwkeurig meten van bekende glucoseniveaus
dient om te waarborgen, dat met het systeem en de toe-
gepaste bepalingstechnieken nauwkeurige resultaten
worden verkregen bij het uitvoeren van glucosemetingen
van patiëntenmonsters. Glucosecontroleoplossingen
hebben benoemde (bekende) waarden. De met deze
oplossingen verkregen resultaten dienen binnen een
bepaald toegestaan bereik te liggen (controlewaarden-
bereik) om geldige metingen van patiëntenmonsters
mogelijk te maken.
Het systeem kan zo worden geconfigureerd, dat de resul-
taten van de meting van een glucosecontrole binnen het
toegestane bereik moeten liggen, voordat er een meting
van een patiëntenmonster kan worden uitgevoerd. Dit
wordt QC-blokkering genoemd en zolang de resultaten
van de metingen van de controlematerialen niet binnen
het toegestane bereik liggen, kan het systeem geen
metingen van patiëntenmonsters en monsters voor ring-
onderzoeken uitvoeren.
70
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Intervallen tussen metingen van
glucosecontrolematerialen
De intervallen tussen de metingen van glucosecontrole-
materialen worden door uw instelling of laboratorium
vastgesteld. Deze intervallen worden ingevoerd tijdens de
configuratie van het systeem. Als een ingesteld interval is
verstreken (of bij een bepaalde gebeurtenis, zoals het
starten van een meting met een nieuwe charge(lot) test-
strips), wordt er, zowel na het aanzetten van de meter als
na het selecteren van de functie Glucosetest, een waar-
schuwing op de display weergegeven.
Metingen van glucosecontrolematerialen dienen in de
volgende gevallen te worden uitgevoerd:
Voordat de meter voor het eerst wordt gebruikt
voor de meting van patiëntenmonsters.
Tijdens door uw instelling of laboratorium vastge-
stelde periodieke metingen van glucosecontrole-
materialen.
Als een nieuwe flacon teststrips voor het eerst
wordt gebruikt.
Als een nieuwe charge (lot) teststrips voor het eerst
wordt gebruikt (en dientengevolge ook een nieuwe
code van de teststrips).
Als een flacon met teststrips open heeft gestaan.
Als er regelmatig twijfelachtige meetresultaten
worden verkregen.
Als u de goede werking van het systeem wilt
controleren.
Daarnaast kunnen de volgende gebeurtenissen tijdens
het instellen worden ingevoerd als reden om een meting
van een glucosecontrole uit te voeren:
Als een voorgaande controlemeting buiten het
toegestane controlewaardenbereik ligt.
Als de metingen van de glucosecontrolematerialen
niet op het juiste tijdstip (juiste interval) zijn
uitgevoerd.
Als aangegeven wordt, dat er een meting van een gluco-
secontrole moet worden uitgevoerd, kan er geen bloed-
glucosemeting worden uitgevoerd tot de metingen van de
controles succesvol zijn uitgevoerd. Voor noodgevallen
kunnen er CITO-testen in de meter worden geconfigu-
reerd. Als de omstandigheden dit vereisen, maakt deze
optie het mogelijk om, ondanks QC-blokkering van de
meter, een beperkt aantal bloedglucosemetingen uit te
voeren (zie pagina 80).
Contrast
Start
QC nodig: onmiddelijk
12:48
18.09.13
Glucosebepalingen van controlematerialen • 4
71
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Bij meting van
glucosecontrolematerialen
opgeslagen informatie
De volgende informatie wordt bij iedere meting van een
glucosecontroleoplossing opgeslagen:
Het resultaat van de meting van een glucose-
controle
Charge(lot)nummer van de controleoplossing
Gebruikersidentificatie (indien ingesteld)
Niveau van de controleoplossing (L1 of L2)
Charge(lot)nummer van de teststrips
Tijd en datum van de meting
Opmerkingen (indien van toepassing)
Metingen buiten het controlewaardenbereik
Controleoplossingen Voor deze bloedglucoseteststrips zijn er twee niveaus
controleoplossing beschikbaar:
Niveau 1 (L1): laag (meetresultaten met lage
waarden)
Niveau 2 (L2): hoog (meetresultaten met hoge
waarden)
Voorbereidingen voor het
uitvoeren van een meting van
een glucosecontrolemateriaal
Afgezien van bepaalde speciale voorbereidingen (zie de
volgende paragraaf) wordt een meting van een glucose-
controlemateriaal op dezelfde manier uitgevoerd als een
meting van een patiëntenmonster.
Er moet ten minste één codebestand van teststrips
in de meter zijn opgeslagen en dit moet overeenko-
men met het charge(lot)nummer van te gebruiken
teststrips (zie hoofdstuk 6).
De juiste teststrips moeten klaar worden gelegd.
Er moet een gebruikersidentificatie (met wacht-
woord, indien van toepassing) worden ingevoerd,
als de meter voor aanmelding (inloggen) is gecon-
figureerd.
72
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
4.2 Uitvoeren van metingen van glucosecontrolematerialen
Overzicht van de testprocedure Een meting van een glucosecontroleoplossing bestaat uit
de volgende stappen:
Selecteer het gewenste niveau (level) van de
controleoplossing voor de meting.
Controleer het charge(lot)nummer van de
controleoplossing.
Controleer het charge(lot)nummer van de
teststrips.
Voer de meting uit met de controleoplossing.
De controlemeting is succesvol uitgevoerd, als het
resultaat binnen het aangegeven controlewaardenbereik
(weergeven op het etiket van de flacon teststrips of vast-
gelegd tijdens de configuratie) ligt. Vervolgens kunnen
er (weer) metingen van patiëntenmonsters worden
uitgevoerd.
Glucosebepalingen van controlematerialen • 4
73
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Starten van een meting van
glucosecontrolematerialen
Nadat de meter, zoals hiervoor beschreven is, is voorbe-
reid, kunt u verdergaan met de stappen, die direct
betrekking hebben op de meting van controlematerialen:
1 Druk in het scherm Hoofdmenu op Controletest.
In het scherm Controletest worden de beschikbare
niveaus van de controleoplossing weergegeven. Rechts
naast de knoppen geeft het woord Verplicht het niveau
van de controle aan, waarvan een glucosecontrolemeting
moet worden uitgevoerd om QC-blokkering op te heffen.
2 Druk op Niv. 1 (laag) of Niv. 2 (hoog) om het niveau
van de volgende controlemeting te selecteren. In
het bovenstaande voorbeeld is Niv. 2 (hoog)
gemarkeerd.
Controletest
Niv. 2 (hoog)
Niv. 1 (laag)
Verplicht
12:48
18.09.13
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
74
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Het charge(lot)nummer van de
controleoplossing bevestigen of
selecteren
Nadat u het niveau heeft geselecteerd, wordt u gevraagd
om het charge(lot)nummer van de controleoplossing te
bevestigen of in te voeren. Vergelijk het op de display van
de meter weergegeven nummer met het nummer op het
etiket van het flesje controleoplossing.
1 Selecteer het charge(lot)nummer als volgt:
Als u het op de display van de meter weergegeven,
voorgeselecteerde charge(lot)nummer wilt gebrui-
ken, drukt u op om dit te bevestigen.
Als u een ander dan het op de display weergegeven
charge(lot)nummer wilt gebruiken, drukt u op
om het toetsenbord te openen en het nummer
handmatig in te voeren of
Om het charge(lot)nummer van het flesje controle-
oplossing d.m.v. de barcodescanner in te lezen,
moet u kort op drukken. Volg de instructies
voor het scannen van identificaties op (zie
pagina 47). *
2 Druk op om het geselecteerde
charge(lot)nummer te bevestigen.
Voor meer informatie over het opslaan van charge(lot)num-
mers van controleoplossingen, zie pagina 90.
* Het is mogelijk, dat flacons teststrips/controleoplossin-
gen niet in alle landen met barcodes verkrijgbaar zijn (zie
pagina 56).
De meter kan zodanig worden geconfigureerd, dat
handmatige bevestiging niet nodig is. Bij deze instelling
wordt alleen het charge(lot)nummer weergegeven.
Andere opties zijn niet beschikbaar.
De meter kan zodanig worden geconfigureerd, dat de
charge(lot)nummers uitsluitend d.m.v. de barcodescan-
ner kunnen worden ingevoerd. *
Controletest
Controle L2 (hoog)
123456 ?
Gebruik contr
. lotnr.
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Controle lotnr.
12:48
18.09.13
Glucosebepalingen van controlematerialen • 4
75
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Het charge(lot)nummer van de
teststrip bevestigen of
selecteren
Nadat u het charge(lot)nummer van de controleoplossing
heeft ingevoerd en bevestigd, wordt u gevraagd om het
charge(lot)nummer van de teststrips te selecteren.
Vergelijk het op de display van de meter weergegeven
nummer met het nummer op het etiket van de flacon
teststrips.
1 Selecteer het charge(lot)nummer als volgt:
Om het charge(lot)nummer van de flacon teststrips
d.m.v. de barcodescanner in te lezen, moet u kort
op drukken. Volg de instructies voor het
scannen van identificaties op. *
Als u het op de display van de meter weergegeven,
voorgeselecteerde charge(lot)nummer wilt gebrui-
ken, drukt u op om dit te bevestigen.
Om een ander dan het op de display weergegeven
charge(lot)nummer te gebruiken, drukt u op
om een lijst met opgeslagen charge(lot)nummers
weer te geven. Selecteer het gewenste
charge(lot)nummer in de lijst.
2 Druk op om het geselecteerde
charge(lot)nummer te bevestigen.
Voor meer informatie over het opslaan van charge(lot)num-
mers van teststrips, zie pagina 83.
* Het is mogelijk, dat flacons teststrips/controleoplossin-
gen niet in alle landen met barcodes verkrijgbaar zijn (zie
pagina 56).
De meter kan zodanig worden geconfigureerd, dat
handmatige bevestiging niet nodig is. Bij deze instelling
wordt alleen het charge(lot)nummer weergegeven.
Andere opties zijn niet beschikbaar.
De meter kan zodanig worden geconfigureerd, dat de
charge(lot)nummers uitsluitend d.m.v. de barcode-
scanner kunnen worden ingevoerd. *
De meter kan zodanig worden geconfigureerd, dat de
charge(lot)nummers uitsluitend in een lijst kunnen
worden geselecteerd.
Controletest
Controle L2 (hoog) 123456
Gebruik strip lotnr
.
123456 ?
12:48
18.09.13
Strip lotnrs.
344789
545794
545777
344654
12:48
18.09.13
76
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Teststrip in de meter plaatsen Na bevestiging van het charge(lot)nummer van de test-
strip knippert een groene pijl op de display en wordt u
gevraagd om de teststrip in de meter te plaatsen.
1 Neem de teststrip uit de flacon en sluit de flacon
direct weer af met de dop.
2 Houd de teststrip vast met de belettering
”ACCU-CHEK” naar boven.
3 Schuif de teststrip in de richting van de pijlen op de
teststrip zo ver mogelijk in de uitsparing voor de
teststrip.
De meter geeft een akoestisch signaal. Het zandloper-
symbool verschijnt op de display en geeft aan, dat de
meter bezig is met het controleren van de teststrip. Zuig
geen controleoplossing op, terwijl dit symbool op de
display wordt weergegeven.
Controletest
Controle L2 (hoog) 123456
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Controletest
Controle L2 (hoog) 123456
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Glucosebepalingen van controlematerialen • 4
77
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Controleoplossing opzuigen Nadat de meter de teststrip heeft gecontroleerd, ver-
dwijnt het zandlopersymbool en wordt u gevraagd de
controleoplossing op te zuigen.
1 Wacht tot de knipperende druppel op de display
wordt weergegeven, voordat u de controleoplos-
sing opzuigt. De meter geeft een akoestisch
signaal.
2 Houd de druppel glucosecontroleoplossing tegen
de uitsparing aan de voorkant van de teststrip.
Breng geen controleoplossing op aan de boven-
kant van de teststrip.
De controleoplossing wordt door capillaire werking
in de teststrip gezogen.
Zodra er voldoende controleoplossing is gedetecteerd,
geeft de meter een akoestisch signaal en wordt de
meting gestart.
Controletest
Controle L2 (hoog) 123456
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Houd bij het opzuigen van de controleoplossing de
meter zodanig, dat de uitsparing voor de teststrip zich
altijd hoger dan of op hetzelfde niveau als de controle-
oplossing bevindt. Hierdoor wordt voorkomen, dat een
teveel aan opgezogen oplossing langs de teststrip naar
beneden loopt en in de meter terechtkomt.
78
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Weergave van het resultaat Het zandlopersymbool geeft aan, dat de meting wordt
uitgevoerd. Als de meting is voltooid en het resultaat
beschikbaar is, geeft de meter opnieuw een akoestisch
signaal.
Afhankelijk van de configuratie wordt het resultaat op de
display weergegeven als een waarde of alleen als een
kwalitatief resultaat Pass (correct) of Fail (incorrect). Uw
systeem kan zo zijn ingesteld, dat er verder geen testen
kunnen worden uitgevoerd, totdat alle vereiste niveaus
van de glucosecontroles met succes zijn bepaald (QC-
blokkering).
Als de resultaten als waarde worden weergegeven, bevindt
zich op het scherm met het resultaat een knop, waarvan de
naam afhankelijk is van het resultaat (Bereik of Buiten
…bereik). Druk op deze knop om de onderste- en boven-
ste grenswaarden van de controleniveaus weer te geven.
Controletest
PASS
Controle L2 (hoog) 123456
Datum 18.09.13 12:48
12:48
18.09.13
Controletest
Bereik
Kontrol L2 (Høj) 123456
Da
tum 18.09.13 12:48
17.1
mmol/L
12:48
18.09.13
Controletest
Controle L2 (hoog) 123456
Da
tum 18.09.13 12:48
FAIL
12:48
18.09.13
Glucosebepalingen van controlematerialen • 4
79
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Net als bij de bloedglucosemetingen kunt u hier even-
eens opmerkingen aan een meetresultaat toevoegen (zie
pagina 65).
Als u geen opmerking aan het meetresultaat wilt toevoe-
gen, drukt u op om, indien dit noodzakelijk is, met
het volgende niveau van de controlemeting verder te
gaan of om naar het Hoofdmenu terug te keren.
Verwijder de teststrip en gooi deze weg conform de
geldende voorschriften en richtlijnen.
Bij metingen van controlematerialen zijn opmerkingen
alleen verplicht, als het resultaat buiten het aangegeven
controlewaardenbereik ligt (ongeacht of dit is weerge-
geven als waarde of met FAIL). Als het resultaat binnen
het aangegeven bereik ligt (weergegeven als waarde of
met PASS) zijn opmerkingen optioneel.
Meetresultaten worden automatisch opgeslagen, als de
meter wordt uitgeschakeld of als de meter zichzelf na
10 minuten niet te zijn gebruikt/zonder invoer via de
touchscreen uitschakelt (zie ”Automatisch uitzetten” op
pagina 22).
80
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Uitvoeren van een CITO-test De meter kan zo worden geconfigureerd, dat er een
CITO-glucosebepaling van een patiëntenmonster kan
worden uitgevoerd, zelfs als er een QC-blokkering of
Download-blokkering is ingesteld. Deze optie is bedoeld
voor gebruik in situaties met kritieke patiënten. De
systeembeheerder kan toestaan, dat de controletesten
één tot negen maal wordt uitgesteld.
CITO uitv. wordt onder de volgende voorwaarden in de
waarschuwingsmelding QC-blokkering weergegeven:
U heeft met succes ingelogd (aangemeld) en u
heeft Patiententest in het Hoofdmenu geselecteerd.
Er moet een meting van een glucosecontrole
worden uitgevoerd (vanwege gespecificeerde peri-
odieke controles of andere omstandigheden).
De systeembeheerder heeft de optie CITO-test
tijdens het instellen ingeschakeld.
Het toegestane aantal CITO-testen is nog niet
overschreden.
Als aan deze voorwaarden is voldaan, zullen er in de
waarschuwingsmelding twee knoppen worden weerge-
geven, waarmee u kunt kiezen, wat de volgende stap zal
zijn:
Druk op Voer QC uit om in plaats van de meting van
een patiëntenmonster de verplichte controlemeting
uit te voeren.
Druk op CITO uitv. om een meting van een patiën-
tenmonster uit te voeren, zelfs als er eigenlijk een
meting van een glucosecontrole zou moeten worden
uitgevoerd. De status van CITO-test wordt met het
gegevensbestand van de meting opgeslagen.
Als de meter zich in de status Download-blokkering
bevindt en er geen CITO-test beschikbaar is, kan de
meter door een systeembeheerder worden gedeblok-
keerd (zie pagina 156).
Menu Patiëntentest
Voer QC uit CITO uitv.
12:48
18.09.13
QC-blokkering
Waarschuwing!
Glucosecontroletest moet
worden uitgevoerd. V
oer
vereiste controles uit om
verder te gaan. 9 CITO
test(en) beschikbaar.
Resultaten bekijken • 5
81
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
5 Resultaten bekijken
5.1 Weergave van opgeslagen meetresultaten
In gegevensbestanden voor
meetresultaten opgeslagen
informatie
Als u het gegevensbestand voor opgeslagen meetresulta-
ten opvraagt, wordt de volgende informatie weergegeven:
Patiëntenidentificatie, glucosecontrole of monster-
identificatie
Het meetresultaat
De charge(lot)nummers van de voor glucosecon-
trole en lineariteitstesten gebruikte reagentia
Datum en tijd van de meting
Opmerkingen, die zijn ingevoerd bij het uitvoeren
van de meting.
Onderhoudsresultaten (voor documentatie van de onder-
houdswerkzaamheden) worden alleen met datum en tijd
opgeslagen en weergegeven, als hierbij opmerkingen zijn
ingevoerd.
Weergave van in het geheugen
opgeslagen meetresultaten
Om de in het geheugen opgeslagen resultaten als lijst
weer te geven:
1 Druk in het scherm Hoofdmenu op Resultaten
bekijken.
Alle in het geheugen opgeslagen resultaten worden als
doorlopende lijst weergegeven.
2 Druk op of om naar boven resp. naar
beneden door de lijst te bladeren. De resultaten
worden naar datum gegroepeerd.
Glucoseresultaten
Patiënt QC
Alle -- 19.04.13 -- mmol/L
Tijd Res.
19:15 4.1 123456789ABC
17:32 12.7 123456789ABC
14:25 16.1 QC L2
12:15 4.4 56789ABC1234
11:46 3.6 QC L1
10:01 4.1 Lineariteit L3
ID
12:48
18.09.13
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
82
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
3 Druk op één van de gegevens in de lijst om de bij-
behorende details weer te geven.
4 Druk op Patiënt, als u alleen de resultaten van een
bepaalde patiënt weer wilt geven.
Als u op Patiënt in het scherm met de lijst met alle
resultaten drukt, wordt u gevraagd om de patiënte-
nidentificatie handmatig of met de barcodescanner
in te voeren. De vervolgens weergegeven lijst bevat
alleen de resultaten van de geselecteerde patiënt.
Als u op Patiënt in het scherm Resultaat patiënt
(middelste scherm hierboven) drukt, wordt de lijst
met meetresultaten van deze patiënt weergegeven.
5 Druk op QC, als u een lijst met metingen van
glucosecontrolematerialen wilt weergeven.
6 Druk op Alle in het scherm Glucoseresultaten om
de selectie van Patiënt of QC op te heffen en alle
resultaten weer te geven.
7 Druk op om naar het voorgaande menus-
cherm terug te keren of druk op om naar het
Hoofdmenu terug te keren.
Glucoseresultaten
Patiënt QC
Alle -- 19.04.13 -- mmol/L
Tijd Res.
19:15 4.1 123456789ABC
17:32 12.7 123456789ABC
14:25 16.1 QC L2
12:15 4.4 56789ABC1234
11:46 3.6 QC L1
10:01 4.1 Lineariteit L3
ID
12:48
18.09.13
Resultaat patiënt
ID: 123456789ABCDEFG
Naam: Joe M. Doe
Strip lotnr.: 400433
12.7 mmol/L
19.04.13 17:32
Opmerking 1
Opmerking 2
Opmerking 3
Patiënt QC
12:48
18.09.13
Glucoseresultaten
Alle QC
ID: 123456789ABCDEFG
Patiënt -- 18.04.13 -- mmol/L
Tijd Res.
19:15 8.5
17:12 6.2
13:01 5.5
11:20 12.8
9:25 7.9
12:48
18.09.13
Opslaan van informatie over teststrips, controleoplossingen en lineariteitstestoplossingen in de meter • 6
83
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
6 Opslaan van informatie over teststrips,
controleoplossingen en lineariteitstestoplossingen
in de meter
6.1 Opslaan van informatie over teststrips
Iedere verpakking teststrips bevat een codechip. Iedere
codechip hoort bij één charge(lot)nummer en bevat
belangrijke informatie over de charge(lot)-specifieke
eigenschappen van de teststrip. De eigenschappen van
de teststrip worden door middel van de codechipreader
(als codebestand) van de codechip afgelezen en aan de
meter overgedragen. Het codebestand wordt in de meter
opgeslagen.
Deze procedure maakt het ook mogelijk om de informatie
van de codechip centraal in het gegevensbeheersysteem
op te slaan, van waaruit het aan alle binnen uw instelling
of laboratorium gebruikte meters kan worden over-
gedragen.
Let er bij iedere meting op, dat de opgeslagen (en door u
geselecteerde) code bij het charge(lot)nummer van de
gebruikte teststrips hoort.
Naast de niet te wijzigen gegevens, die direct met de
charge(lot)-specifieke eigenschappen verbonden zijn,
bevat de codechip ook gegevens, die (afhankelijk van de
configuratie van de meter) kunnen worden gewijzigd.
Deze gegevens zijn:
Vervaldatum (kan op een datum voor de in de
codechip opgeslagen datum ingesteld worden)
Parameters van controleoplossingen (onderste- en
bovenste grenswaarden van de niveaus L1/laag en
L2/hoog)
Als voor de configuratie een gegevensbeheersysteem
wordt gebruikt, is het mogelijk om de in dit hoofdstuk
beschreven functies gedeeltelijk of geheel uit te scha-
kelen. In dit geval worden de betreffende knoppen in
Hoofdmenu 2 niet weergegeven. Zie ook Appendix A.
84
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Overdracht van informatie van
de codechip naar de meter
Bij de volgende beschrijving wordt er van uitgegaan, dat
de meter is ingeschakeld en dat het Hoofdmenu wordt
weergegeven.
1 Druk op om het scherm Hoofdmenu 2 te
openen.
2 Druk op Strip lotnrs. om het bijbehorende menu
te openen.
3 Druk op Toev., als u van een nieuwe codechip de
gegevens van een nieuw charge(lot)nummer wilt
toevoegen. Het scherm Strip lotnr. toev. wordt
geopend.
4 Plaats de nieuwe codechip in de codechip-uitspa-
ring van de codechipreader. De LED begint groen
te knipperen en geeft aan, dat de codechipreader
gereed is om de gegevens naar de meter over te
dragen.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Strip lotnrs.
Toev.
Strip
31.12.14 855732
* 21.11.14 845678
Strip 21.11.14 845723
Type Vervaldat. Lotnr.
Strip
12:48
18.09.13
De codechipreader blijft, nadat de overdracht van de
gegevens heeft plaatsgevonden, nog enige seconden
gereed om gegevens over te dragen. Hierdoor kunt u de
volgende procedure met meerdere meters achterelkaar
herhalen, zonder de codechip telkens opnieuw te
hoeven plaatsen.
Opslaan van informatie over teststrips, controleoplossingen en lineariteitstestoplossingen in de meter • 6
85
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
5 Plaats de codechipreader op een vlakke onder-
grond, zoals een tafel. Houd de meter 10–15 cm
(4-6 inch) boven de codechipreader, zodat er ver-
binding tussen de twee infraroodvensters kan
worden gemaakt.
6 Druk op om te starten met het downloaden
van de gegevens.
Zodra de verbinding tot stand is gekomen, wordt u door
displayweergaven op de meter geïnformeerd over de
voortgang van het downloaden.
Zolang de LED op de codechipreader knippert,
kunnen de gegevens van het codebestand worden
gedownload, zelfs als de codechip is verwijderd.
Zodra de LED stopt met knipperen, kunt u de
codechip verwijderen en, indien noodzakelijk, een
nieuwe codechip plaatsen om te worden gedown-
load.
Als u een foutmelding krijgt, dat het downloaden
niet succesvol was, moet u dezelfde codechip
opnieuw plaatsen en het opnieuw proberen.
Vervang geen codechip, als de LED van de code-
chipreader nog knippert. Als de LED van de code-
chipreader nog knippert, zal de codechipreader
het eerder geladen codebestand blijven downloa-
den en het codebestand van de zojuist geplaatste
codechip negeren. Er kan een foutmelding op de
meter worden weergegeven.
Strip lotnr. toev.
Wachten a.u.b.
Aan het verbinden met
codechipreader...
12:48
18.09.13
Houd de meter boven de
codechipreader en start door
op de rechter pijltjestoets te
drukken.
Strip lotnr. toev. 12:48
18.09.13
Strip lotnr. toev.
Wachten a.u.b.
Ontvangst
codechipgegevens...
12:48
18.09.13
86
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Vervolgens wordt er informatie over de vervaldatum en
de parameters van de controleoplossingen op de display
weergegeven.
1 Druk op om de gegevens van dit
charge(lot)nummer ongewijzigd in de meter op te
slaan of druk op om de gegevens van dit
charge(lot)nummer te wijzigen, voordat deze in de
meter worden opgeslagen.
Als u de voorgestelde waarden accepteert, verschijnt het
volgende scherm. U kunt dit scherm gebruiken om het
zojuist weergegeven charge(lot)nummer als het huidige
charge(lot)nummer te selecteren.
2 Druk op om te bevestigen, dat u dit
charge(lot)nummer wilt gebruiken als het huidige,
in gebruik zijnde charge(lot)nummer of druk op
om de ingevoerde gegevens op te slaan
zonder dit charge(lot)nummer als het huidige
charge(lot)nummer in te stellen.
3 Ga verder met het invoeren van andere
charge(lot)nummers of druk op om naar het
Hoofdmenu terug te keren.
Het als huidig charge(lot)nummer geselecteerde
charge(lot)nummer wordt bij de volgende metingen
automatisch voor gebruik op de display weergegeven.
Strip lotnr. toev.
Bevestiging strip lotnr.
Wilt u de voorgestelde
waarden voor strip 545603
gebruiken?
Houdbaar tot: 10.02.14
L1 (LA): 2.4-4.1 mmol/L
L2 (HO): 16-21.6 mmol/L
12:48
18.09.13
Strip lotnr. toev.
Houd de meter boven de
codechipreader en start door
op de rechter pijltjestoets te
drukken.
12:48
18.09.13
Wilt u lotnummer: 545603
van de strips instellen als
het 'huidige' lotnummer?
'Huidig' maken
Opslaan van informatie over teststrips, controleoplossingen en lineariteitstestoplossingen in de meter • 6
87
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Wijzigen van gegevens van de
teststrips
Zoals aan het begin van dit hoofdstuk vermeld, kunt u
meerdere parameters van de teststrips wijzigen, namelijk
de vervaldatum en de grenswaarden van de controle-
waardenbereiken van de controleoplossingen.
1 Voer de gewenste vervaldatum met het toetsenbord
op de display in (gebruik twee cijfers en plaats voor
getallen van één cijfer een nul). Het is niet mogelijk
om een datum voorbij de in de codechip opgesla-
gen vervaldatum in te voeren.
2 Druk op om de gewijzigde datum te accepte-
ren en met de controlewaardenbereiken verder te
gaan.
Strip lotnr. toev.
Bevestiging strip lotnr.
Wilt u de voorgestelde
waarden voor strip 545603
gebruiken?
Houdbaar tot: 10.02.14
L1 (LA): 2.4-4.1 mmol/L
L2 (HO): 16-21.6 mmol/L
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Vervaldatum strip
30.11.13
12:48
18.09.13
88
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
De parameters van de controleoplossingen bestaan uit
vier verschillende waarden.
3 Gebruik het toetsenbord om de gewenste waarden
na elkaar in te voeren:
Onderste grenswaarde (min.) voor niveau 1
Bovenste grenswaarde (max.) voor niveau 1
Onderste grenswaarde (min.) voor niveau 2
Bovenste grenswaarde (max.) voor niveau 2
4 Bevestig iedere ingevoerde waarde door op te
drukken en ga vervolgens verder met het invoeren
van de volgende waarde.
123
456
789
0
Controle L2 max
19.6 mmol/L
.
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Controle L2 min
14.5 mmol/L
.
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Vervaldatum strip
30.11.13
12:48
18.09.13
Opslaan van informatie over teststrips, controleoplossingen en lineariteitstestoplossingen in de meter • 6
89
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Als u klaar bent met het wijzigen van de gegevens van de
teststrips, kunt u in het volgende scherm het
charge(lot)nummer, waarvan u de gegevens zojuist heeft
gewijzigd, als het huidige charge(lot)nummer selecteren.
5 Druk op om te bevestigen, dat u dit
charge(lot)nummer wilt gebruiken als het huidige,
in gebruik zijnde charge(lot)nummer of druk op
om de ingevoerde gegevens op te slaan
zonder dit charge(lot)nummer als het huidige
charge(lot)nummer in te stellen.
6 Ga verder met het invoeren van andere
charge(lot)nummers of druk op om naar het
Hoofdmenu terug te keren.
Het als huidig charge(lot)nummer geselecteerde
charge(lot)nummer wordt bij de volgende metingen
automatisch voor gebruik op de display weergegeven.
123
Controle L2 max
19.6 mmol/L
456
12:48
18.09.13
Wilt u lotnummer: 545603
van de strips instellen als
het 'huidige' lotnummer?
'Huidig' maken
90
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
6.2 Opslaan van informatie over controleoplossingen
Als het op de meter bewerken van charge(lot)nummers
bij de configuratie is ingeschakeld, kan er, voordat er
metingen worden uitgevoerd, informatie over
charge(lot)nummers van glucosecontroleoplossingen
worden ingevoerd. Deze informatie wordt in een lijst
weergegeven, die de gebruikers kunnen gebruiken. U
kunt de volgende procedure gebruiken om
charge(lot)nummers van glucosecontroles toe te voegen
aan de lijst Controle lotnrs.
Invoeren van het
charge(lot)nummer van de
controleoplossing
Bij de volgende beschrijving wordt er van uitgegaan, dat
de meter is ingeschakeld en dat het Hoofdmenu wordt
weergegeven.
1 Druk op om het scherm Hoofdmenu 2 te
openen.
2 Druk op Contr. lotnrs. om het bijbehorende menu te
openen.
3 Druk op Toev. om een nieuw charge(lot)nummer
toe te voegen.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Controle lotnrs.
Toev.
* QC L2 21.11.13 777678
31.12.13 777732
21.11.13 777723
QC L1
QC L2
Type Vervaldat. Lotnr.
12:48
18.09.13
Opslaan van informatie over teststrips, controleoplossingen en lineariteitstestoplossingen in de meter • 6
91
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
4 Selecteer het niveau (Niv. 1 (laag) of Niv. 2 (hoog)).
5 Voer het charge(lot)nummer in via het toetsenbord.
Druk op om het ingevoerde charge(lot)num-
mer te bevestigen of druk kort op om het
charge(lot)nummer van het flesje controleoplos-
sing d.m.v. de barcodescanner in te lezen. Volg de
instructies voor het scannen van identificaties op
(zie pagina 47). *
6 Voer de op het flesje controleoplossing vermelde
vervaldatum in met het toetsenbord op de display.
7 Druk op om de ingevoerde vervaldatum te
bevestigen.
* Het is mogelijk, dat flacons teststrips/controleoplossin-
gen niet in alle landen met barcodes verkrijgbaar zijn (zie
pagina 56).
123
456
789
0
Controle lotnr.
12:48
18.09.13
Controle lotnr. toev.
Niv. 2 (hoog)
Niv. 1 (laag)
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Vervaldat. controle
30.11.13
12:48
18.09.13
92
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Als u klaar bent met het wijzigen van de gegevens van de
controleoplossing, kunt u in het volgende scherm het
charge(lot)nummer, waarvan u de gegevens zojuist heeft
gewijzigd, als het huidige charge(lot)nummer selecteren.
8 Druk op om te bevestigen, dat u dit
charge(lot)nummer wilt gebruiken als het huidige,
in gebruik zijnde charge(lot)nummer of druk op
om de ingevoerde gegevens op te slaan
zonder dit charge(lot)nummer als het huidige
charge(lot)nummer in te stellen.
9 Ga verder met het invoeren van andere
charge(lot)nummers of druk op om naar het
Hoofdmenu terug te keren.
Het als huidig charge(lot)nummer geselecteerde
charge(lot)nummer wordt bij de volgende metingen
automatisch voor gebruik op de display weergegeven.
123
Vervaldat. controle
30.11.13
456
12:48
18.09.13
Wilt u lotnummer 134526
van de controle instellen
als het 'huidige' lotnummer
voor niveau 1 (laag)?
'Huidig' maken
Opslaan van informatie over teststrips, controleoplossingen en lineariteitstestoplossingen in de meter • 6
93
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Selecteren van een opgeslagen
charge(lot)nummer als het
huidige charge(lot)nummer
U kunt ieder opgeslagen charge(lot)nummer selecteren
als het huidige charge(lot)nummer.
1 Druk op in het Hoofdmenu om het scherm
Hoofdmenu 2 te openen.
2 Druk op Contr. lotnrs. om het bijbehorende menu te
openen. Het huidige charge(lot)nummer wordt
weergegeven door een sterretje (*).
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Controle lotnrs.
Toev.
* QC L2 21.11.13 777678
31.12.13 777732
21.11.13 777723
QC L1
QC L2
Type Vervaldat. Lotnr.
12:48
18.09.13
94
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
3 Druk op het charge(lot)nummer, dat u als het hui-
dige charge(lot)nummer wilt selecteren. Hierdoor
wordt het scherm met de bijbehorende gedetail-
leerde informatie weergegeven.
4 Druk op ”Huidig” maken om dit charge(lot)nummer
als het huidige charge(lot)nummer in te stellen. De
informatie Huidig wordt vervolgens ook in de gede-
tailleerde informatie weergegeven.
5 Druk op om naar de lijst met charge(lot)num-
mers terug te keren of druk op om naar het
Hoofdmenu terug te keren.
Details contr. lotnr.
Bewerk Wissen
Controle lotnr.: 777732
Niveau controle: 1
Houdbaar tot 31.12.13
Huidig
12:48
18.09.13
Details contr. lotnr.
Bewerk Wissen
Controle lotnr.: 777732
Niveau controle: 1
Houdbaar tot 31.12.13
'Huidig' maken
12:48
18.09.13
Controle lotnrs.
Toev.
* QC L2 21.11.13 777678
31.12.13 777732
21.11.13 777723
QC L1
QC L2
Type Vervaldat. Lotnr.
12:48
18.09.13
Opslaan van informatie over teststrips, controleoplossingen en lineariteitstestoplossingen in de meter • 6
95
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
6.3 Opslaan van informatie over lineariteitstesten
Volg de geldende voorschriften en richtlijnen van de ver-
antwoordelijke regelgevende instanties zorgvuldig op bij
het uitvoeren van lineariteitstesten.
Invoeren van het
charge(lot)nummer van de
lineariteitstestkit
Bij de volgende beschrijving wordt er van uitgegaan, dat
de meter is ingeschakeld en dat het Hoofdmenu wordt
weergegeven.
1 Druk op om het scherm Hoofdmenu 2 te
openen.
2 Druk op Linear. lotnrs. om het bijbehorende menu
te openen.
3 Druk op Toev. om een nieuw charge(lot)nummer
toe te voegen.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Lineariteit lotnrs.
Toev.
* Lin. 31.12.13 777732
15.03.14 777723
Lin.
Type Vervaldat. Lotnr.
12:48
18.09.13
96
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
4 Voer het charge(lot)nummer in via het toetsenbord.
5 Druk op om het ingevoerde charge(lot)num-
mer te bevestigen.
6 Voer de vervaldatum in (gebruik twee cijfers en
plaats voor getallen met één cijfer een nul) en druk
op om de door u ingevoerde vervaldatum te
bevestigen.
Als u klaar bent met het wijzigen van de gegevens van de
lineariteitstest, kunt u in het volgende scherm het
charge(lot)nummer, waarvan u de gegevens zojuist heeft
gewijzigd, als het huidige charge(lot)nummer selecteren.
7 Druk op om te bevestigen, dat u dit
charge(lot)nummer wilt gebruiken als het huidige,
in gebruik zijnde charge(lot)nummer of druk op
om de ingevoerde gegevens op te slaan
zonder dit charge(lot)nummer als het huidige
charge(lot)nummer in te stellen.
8 Ga verder met het invoeren van andere
charge(lot)nummers of druk op om naar het
Hoofdmenu terug te keren.
123
456
789
A-O0
Lineariteit lotnr.
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Vervaldat. lin.test
30.09.13
12:48
18.09.13
Het als huidig charge(lot)nummer geselecteerde
charge(lot)nummer wordt bij de volgende metingen
automatisch voor gebruik op de display weergegeven.
Lineariteit lotnrs.
Wilt u lotnummer 777678
van de lineariteitstest
instellen als het 'huidige'
lotnummer?
'Huidig' maken
*
31.12.13
777732
Lin.
15.03.14 777723
Lin.
Vervaldat. Lotnr.
Type
12:48
18.09.13
Opslaan van informatie over teststrips, controleoplossingen en lineariteitstestoplossingen in de meter • 6
97
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Selecteren van een opgeslagen
charge(lot)nummer als het
huidige charge(lot)nummer
U kunt ieder opgeslagen charge(lot)nummer selecteren
als het huidige charge(lot)nummer.
1 Druk op in het Hoofdmenu om het scherm
Hoofdmenu 2 te openen.
2 Druk op Linear. lotnrs. om het bijbehorende menu
te openen. Het huidige charge(lot)nummer wordt
weergegeven door een sterretje (*).
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Lineariteit lotnrs.
Toev.
* Lin. 21.11.13 777678
31.12.13 777732
21.11.13 777723
Lin.
Lin.
Type Vervaldat. Lotnr.
12:48
18.09.13
98
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
3 Druk op het charge(lot)nummer, dat u als het hui-
dige charge(lot)nummer wilt selecteren. Hierdoor
wordt het scherm met de bijbehorende gedetail-
leerde informatie weergegeven.
4 Druk op ”Huidig” maken om dit charge(lot)nummer
als het huidige charge(lot)nummer in te stellen. De
informatie Huidig wordt vervolgens ook in de gede-
tailleerde informatie weergegeven.
5 Druk op om naar de lijst met charge(lot)num-
mers terug te keren of druk op om naar het
Hoofdmenu terug te keren.
Details linear. lotnr.
Bewerk Wissen
Lineariteit lotnr.: 777732
Houdbaar tot 31.12.13
Huidig
12:48
18.09.13
Lineariteit lotnrs.
Toev.
* Lin. 21.11.13 777678
31.12.13 777732
21.11.13 777723
Lin.
Lin.
Type Vervaldat. Lotnr.
12:48
18.09.13
Details linear. lotnr.
Bewerk Wissen
Lineariteit lotnr.: 777732
Houdbaar tot 31.12.13
'Huidig' maken
12:48
18.09.13
Lineariteitstesten • 7
99
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
7 Lineariteitstesten
7.1 Informatie over lineariteitstesten
Volg de geldende voorschriften en richtlijnen van de ver-
antwoordelijke regelgevende instanties zorgvuldig op bij
het uitvoeren van metingen van glucosecontrolemateria-
len. Zie ook de veiligheidswaarschuwing ”Door reagentia
en andere werkoplossingen veroorzaakte allergieën of
verwondingen” op pagina 20. Voor informatie over pro-
ducten voor het uitvoeren van lineariteitstesten kunt u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche.
Met behulp van lineariteitstesten kunnen de functie en
de nauwkeurigheid van het gehele systeem over het
gehele bereik van de aangegeven waarden worden
gecontroleerd. De monsters van de lineariteitstest dienen
op precies dezelfde manier te worden behandeld als hier-
voor is beschreven voor de controleoplossingen voor de
glucosecontrolemetingen.
De term ”lineariteit” beschrijft het vermogen van het sys-
teem om een constante nauwkeurigheid te handhaven
over het gehele bereik van de aangegeven waarden. Als
de meetwaarden tegen referentiewaarden zouden
worden uitgezet, zou de grafiek over het gehele bereik
van deze waarden in het ideale geval (hoge lineariteit)
een rechte lijn weergeven. Lineariteit geeft het bereik
weer van de laagste tot de hoogste waarde, waarvan is
vastgesteld, dat een instrument hierbinnen nauwkeurige
resultaten geeft.
Als voor de configuratie een gegevensbeheersysteem
wordt gebruikt, is het mogelijk om de in dit hoofdstuk
beschreven functies gedeeltelijk of geheel uit te scha-
kelen. In dit geval worden de betreffende knoppen in
Hoofdmenu 2 niet weergegeven. Zie ook Appendix A.
100
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Intervallen tussen
lineariteitstesten
De lineariteit van het systeem dient te worden gecontro-
leerd, voordat het systeem voor het eerst wordt gebruikt
voor metingen van patiëntenmonsters. De intervallen
tussen opeenvolgende lineariteitstesten worden vastge-
steld door de instelling of het laboratorium, dat het sys-
teem gebruikt. Lineariteitstesten kunnen ook worden
uitgevoerd om de goede werking van het gehele systeem
te controleren.
Bij lineariteitstesten opgeslagen
informatie
De volgende informatie wordt bij iedere lineariteitstest
opgeslagen:
Meetresultaat
Charge(lot)nummer van de lineariteitstestoplossing
Niveau van de lineariteitstestoplossing (L1 tot L6)
Gebruikersidentificatie (indien ingesteld)
Charge(lot)nummer van de teststrips
Tijd en datum van de meting
Opmerkingen (indien van toepassing)
Lineariteitstesten • 7
101
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Testkit voor de bepaling van de
lineariteit
De testkit voor de bepaling van de lineariteit bevat gluco-
seoplossingen van zes niveaus (6 flesjes, 2,5 mL per flesje).
Voor aanvullende informatie over de inhoud en het gebruik
van de kit wordt verwezen naar de bijsluiter.
Voorbereidingen voor het
uitvoeren van een lineariteitstest
Afgezien van bepaalde speciale voorbereidingen (zie de
volgende paragraaf) wordt een meting van een lineari-
teitstest op dezelfde manier uitgevoerd als de meting van
een patiëntenmonster. Controleer het volgende:
Er moet ten minste één codebestand van teststrips
in de meter zijn opgeslagen en dit moet overeenko-
men met het charge(lot)nummer van te gebruiken
teststrips (zie hoofdstuk 6).
De juiste teststrips moeten klaar worden gelegd.
Er moet een gebruikersidentificatie (met wacht-
woord, indien van toepassing) worden ingevoerd,
als de meter voor aanmelding (inloggen) is
geconfigureerd.
102
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
7.2 Uitvoeren van een lineariteitstest
Overzicht van de testprocedure Een lineariteitstest bestaat uit de volgende stappen:
Controleer het charge(lot)nummer van de lineari-
teitstestoplossingen.
Controleer het charge(lot)nummer van de test-
strips.
Voer de test uit met ten minste drie lineariteits-
testoplossingen.
Starten van een meting van een
lineariteitstest
Bij de volgende beschrijving wordt er van uitgegaan, dat
de meter is ingeschakeld en dat het Hoofdmenu wordt
weergegeven.
1 Druk op in het Hoofdmenu om het scherm
Hoofdmenu 2 te openen.
2 Druk op Lineariteit om de lineariteitstest te starten.
Het scherm Lineariteitstest wordt geopend.
Lineariteitstest
12345678 ?
Gebruik lin. lotnr
.
12:48
18.09.13
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Lineariteitstesten • 7
103
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Het charge(lot)nummer van de
lineariteitstestkit bevestigen of
selecteren
U wordt nu gevraagd om het charge(lot)nummer van de
lineariteitstestkit te bevestigen of in te voeren. Vergelijk
het op de display van de meter weergegeven nummer
met het nummer op het etiket van de lineariteitstestkit.
3 Als u het op de display van de meter weergegeven,
voorgeselecteerde charge(lot)nummer wilt gebrui-
ken, drukt u op om dit te bevestigen.
Om een ander dan het op de display weergegeven
charge(lot)nummer te gebruiken, drukt u op
om het toetsenbord te openen en het nummer
handmatig in te voeren (zie pagina 95).
Het charge(lot)nummer van de
teststrip bevestigen of
selecteren
Nadat u het charge(lot)nummer van de lineariteitstestkit
heeft ingevoerd en bevestigd, wordt u gevraagd om het
charge(lot)nummer van de teststrips te selecteren. Ver-
gelijk het op de display van de meter weergegeven
nummer met het nummer op het etiket van de flacon
teststrips.
4 Als u het op de display van de meter weergegeven,
voorgeselecteerde charge(lot)nummer wilt gebrui-
ken, drukt u op om dit te bevestigen.
Om een ander dan het op de display weergegeven
charge(lot)nummer te gebruiken, drukt u op
om het nummer in een lijst te selecteren, het toet-
senbord te openen en het nummer handmatig in te
voeren of om het charge(lot)nummer door middel
van de barcodescanner in te voeren (zie pagina 83).
Lineariteitstest
12345678 ?
Gebruik lin. lotnr
.
12:48
18.09.13
Lineariteitstest
Lineariteit 12345678
Gebruik strip lotnr
.
123456 ?
12:48
18.09.13
104
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
In het menu Lineariteitstest worden de beschikbare
niveaus van de lineariteitstest weergegeven.
5 Druk op L1 om de eerstvolgende meting met dit
(eerste) niveau te starten.
Teststrip in de meter plaatsen Na selectie van het niveau knippert een groene pijl op de
display en wordt u gevraagd om de teststrip in de meter
te plaatsen.
1 Neem de teststrip uit de flacon en sluit de flacon
direct weer af met de dop.
2 Houd de teststrip vast met de belettering
”ACCU-CHEK” naar boven.
3 Schuif de teststrip in de richting van de pijlen op de
teststrip zo ver mogelijk in de uitsparing voor de
teststrip.
De meter geeft een akoestisch signaal. Het zandloper-
symbool verschijnt op de display en geeft aan, dat de
meter bezig is met het controleren van de teststrip. Zuig
geen lineariteitstestoplossing op, terwijl dit symbool op
de display wordt weergegeven.
Lineariteitstest
L1
L5
L3
L6
L4
L2
Lineariteit 12345678
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Lineariteitstest
Lineariteit
12345678 L1
Strip lotnr.
545794
12:48
18.09.13
Lineariteitstest
Lineariteit 12345678 L1
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Lineariteitstesten • 7
105
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Lineariteitstestmonster
opzuigen
Nadat de meter de teststrip heeft gecontroleerd, ver-
dwijnt het zandlopersymbool en wordt u gevraagd de
lineariteitstestoplossing op te zuigen.
1 Wacht tot de knipperende druppel op de display
wordt weergegeven, voordat u de lineariteitstestop-
lossing opzuigt. De meter geeft een akoestisch
signaal.
2 Houd de druppel lineariteitstestoplossing tegen de
uitsparing aan de voorkant van de teststrip. Breng
geen lineariteitstestoplossing op aan de bovenkant
van de teststrip.
De lineariteitstestoplossing wordt door capillaire
werking in de teststrip gezogen.
Zodra er voldoende lineariteitstestoplossing is gedetec-
teerd, geeft de meter een akoestisch signaal en wordt de
meting gestart.
Lineariteitstest
Lineariteit 12345678 L1
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Houd bij het opzuigen van de lineariteitstestoplossing
de meter zodanig, dat de uitsparing voor de teststrip
zich altijd hoger dan of op hetzelfde niveau als de
lineariteitstestoplossing bevindt. Hierdoor wordt voor-
komen, dat een teveel aan opgezogen oplossing langs
de teststrip naar beneden loopt en in de meter terecht-
komt.
106
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Weergave van het resultaat Het zandlopersymbool geeft aan, dat de meting wordt
uitgevoerd. Als de meting is voltooid en het resultaat
beschikbaar is, geeft de meter opnieuw een akoestisch
signaal.
Net als bij de bloedglucosemetingen kunt u hier even-
eens opmerkingen aan een meetresultaat toevoegen (zie
pagina 65).
Als u geen opmerking aan het meetresultaat wilt toevoe-
gen, drukt u op om met het volgende niveau van de
lineariteitstest verder te gaan.
Verwijder de teststrip en gooi deze weg conform de gel-
dende voorschriften en richtlijnen. Herhaal de boven-
staande stappen voor alle niveaus van de lineariteitstest.
Lineariteitstest
2.5
Lineariteit 12345678 L1
Datum 18.09.13 12:48
mmol/L
12:48
18.09.13
Lineariteitstest
Lineariteit 12345678 L1
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Lineariteitstest
L1
L5
L3
L6
L4
L2
Lineariteit 12345678
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Meetresultaten worden automatisch opgeslagen, als de
meter wordt uitgeschakeld of als de meter zichzelf na
10 minuten niet te zijn gebruikt/zonder invoer via de
touchscreen uitschakelt (zie ”Automatisch uitzetten” op
pagina 22).
Ringonderzoeken • 8
107
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
8 Ringonderzoeken
8.1 Informatie over metingen voor ringonderzoeken
Volg de geldende voorschriften en richtlijnen van de ver-
antwoordelijke regelgevende instanties zorgvuldig op bij
het uitvoeren van metingen voor ringonderzoeken (inter-
laboratoriumvergelijkingen).
Ringonderzoeken van bloedglucosemetingen worden uit-
gevoerd met monsters, waarvan de waarden niet bekend
zijn bij de gebruiker, die de meting uitvoert. Deze mon-
sters worden door een externe instantie geleverd en de
resultaten dienen na het voltooien van de metingen bij de
betreffende instantie te worden ingeleverd. De geleverde
monsters dienen op dezelfde wijze te worden behandeld
als monsters van patiënten.
Ringonderzoeken van bloedglucosemetingen bieden een
extra mogelijkheid om te controleren of uw techniek, de
reagentia, het systeem en het uiteindelijke meetresultaat
aan de eisen voldoen. Voor het certificeren van een
instelling of laboratorium stellen sommige accrediterende
lichamen het testen van deze ringonderzoekmonsters
verplicht als onderdeel van het kwaliteitsborgingpro-
gramma van de instelling of het laboratorium.
Als voor de configuratie een gegevensbeheersysteem
wordt gebruikt, is het mogelijk om de in dit hoofdstuk
beschreven functies gedeeltelijk of geheel uit te scha-
kelen. In dit geval worden de betreffende knoppen in
Hoofdmenu 2 niet weergegeven. Zie ook Appendix A.
108
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Bij metingen voor
ringonderzoeken opgeslagen
informatie
De volgende informatie wordt bij iedere meting voor ring-
onderzoeken opgeslagen:
Meetresultaat
Monsteridentificatie
Charge(lot)nummer van de teststrips
Tijd en datum van de meting
Opmerkingen (indien van toepassing)
Gebruikersidentificatie (indien ingesteld)
Voorbereidingen voor het
uitvoeren van een meting voor
een ringonderzoek
Voor het uitvoeren van een meting voor een ringonder-
zoek heeft u het volgende nodig:
Er moet ten minste één codebestand van teststrips
in de meter zijn opgeslagen en dit moet overeenko-
men met het charge(lot)nummer van te gebruiken
teststrips (zie hoofdstuk 6).
De juiste teststrips moeten klaar worden gelegd.
Er moet een gebruikersidentificatie (met wacht-
woord, indien van toepassing) worden ingevoerd,
als de meter voor aanmelding (inloggen) is
geconfigureerd.
Voor ringonderzoeken van bloedglucosemetingen moet
(in plaats van de patiëntenidentificatie) de monster-
identificatie als identificatie worden ingevoerd. Er
kunnen monsteridentificaties met maximaal 20 tekens
worden ingevoerd.
Ringonderzoeken • 8
109
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
8.2 Uitvoeren van een meting voor een ringonderzoek
Overzicht van de testprocedure Een meting voor een ringonderzoek bestaat uit de
volgende stappen:
Voer de monsteridentificatie van het ringonder-
zoekmonster in.
Controleer het charge(lot)nummer van de test-
strips.
Voer de meting van het ringonderzoekmonster uit.
Starten van een meting voor een
ringonderzoek
Bij de volgende beschrijving wordt er van uitgegaan, dat
de meter is ingeschakeld en dat het Hoofdmenu wordt
weergegeven.
1 Druk op in het Hoofdmenu om het scherm
Hoofdmenu 2 te openen.
2 Druk op Ringonderz. om de meting van het ring-
onderzoekmonster te starten.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
110
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Invoeren van de
monsteridentificatie van het
ringonderzoekmonster
U wordt nu gevraagd om de monsteridentificatie in te
voeren.
1 Voer de monsteridentificatie handmatig via het
toetsenbord in of druk kort op om de mon-
steridentificatie d.m.v. de barcodescanner van de
monsterbuis af te lezen (zie pagina 47). Let er in dit
geval op, dat het ringonderzoekmonster een com-
patibele barcode heeft (zie Appendix A).
2 Druk op om de geselecteerde of gescande
monsteridentificatie te bevestigen.
Het charge(lot)nummer van de
teststrip bevestigen of
selecteren
Nadat u de monsteridentificatie heeft ingevoerd en
bevestigd, wordt u gevraagd het charge(lot)nummer van
de teststrip te selecteren. Vergelijk het op de display van
de meter weergegeven nummer met het nummer op het
etiket van de flacon teststrips.
3 Als u het op de display van de meter weergegeven,
voorgeselecteerde charge(lot)nummer wilt gebrui-
ken, drukt u op om dit te bevestigen.
Om een ander dan het op de display weergegeven
charge(lot)nummer te gebruiken, drukt u op
om het nummer in een lijst te selecteren, het toet-
senbord te openen en het nummer handmatig in te
voeren of om het charge(lot)nummer door middel
van de barcodescanner in te voeren (zie pagina 83).
123
456
789
A-O0
Monster-ID
12:48
18.09.13
Ringonderzoektest
Monster 123456789
Gebruik strip lotnr
.
123456 ?
12:48
18.09.13
Ringonderzoeken • 8
111
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Teststrip in de meter plaatsen Na bevestiging van het charge(lot)nummer van de test-
strip knippert een groene pijl op de display en wordt u
gevraagd om de teststrip in de meter te plaatsen.
1 Neem de teststrip uit de flacon en sluit de flacon
direct weer af met de dop.
2 Houd de teststrip vast met de belettering
”ACCU-CHEK” naar boven.
3 Schuif de teststrip in de richting van de pijlen op de
teststrip zo ver mogelijk in de uitsparing voor de
teststrip.
De meter geeft een akoestisch signaal. Het zandloper-
symbool verschijnt op de display en geeft aan, dat de
meter bezig is met het controleren van de teststrip. Zuig
geen ringonderzoekmonster op, terwijl dit symbool op de
display wordt weergegeven.
Ringonderzoektest
Monster 123456789
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Ringonderzoektest
Monster 123456789
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
112
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Opzuigen van een
ringonderzoekmonster
Nadat de meter de teststrip heeft gecontroleerd, ver-
dwijnt het zandlopersymbool en wordt u gevraagd een
ringonderzoekmonster op te zuigen.
1 Wacht tot de knipperende druppel op de display
wordt weergegeven, voordat u het ringonderzoek-
monster opzuigt. De meter geeft een akoestisch
signaal.
2 Houd een druppel ringonderzoekmonster tegen de
uitsparing aan de voorkant van de teststrip. Breng
geen ringonderzoekmonster op aan de bovenkant
van de teststrip.
Het ringonderzoekmonster wordt door capillaire
werking in de teststrip gezogen.
Zodra er voldoende ringonderzoekmonster is gedetec-
teerd, geeft de meter een akoestisch signaal en wordt de
meting gestart.
Ringonderzoektest
Monster 123456789
Strip lotnr
. 545794
12:48
18.09.13
Houd bij het opzuigen van het ringonderzoekmonster
de meter zodanig, dat de uitsparing voor de teststrip
zich altijd hoger dan of op hetzelfde niveau als het
monster bevindt. Hierdoor wordt voorkomen, dat een
teveel aan opgezogen monster langs de teststrip naar
beneden loopt en in de meter terechtkomt.
Ringonderzoeken • 8
113
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Weergave van het resultaat Het zandlopersymbool geeft aan, dat de meting wordt
uitgevoerd. Als de meting is voltooid en het resultaat
beschikbaar is, geeft de meter opnieuw een akoestisch
signaal.
Het resultaat wordt weergegeven als een numerieke
waarde, tenzij het buiten het meetbereik van het systeem
ligt. In dit geval wordt de melding HI of LO op de display
weergegeven.
Net als bij de bloedglucosemetingen kunt u hier even-
eens opmerkingen aan een meetresultaat toevoegen (zie
pagina 65).
Als u geen opmerking aan het meetresultaat wilt toevoe-
gen, drukt u op om de meting af te sluiten en het
resultaat op te slaan.
Verwijder de teststrip en gooi deze weg conform de gel-
dende voorschriften en richtlijnen voor het weggooien
van potentieel infectieuze monsters en materialen.
Ringonderzoektest
HI
Monster 123456789
Datum 18.09.13 12:48
12:48
18.09.13
Ringonderzoektest
8.3
Monster 123456789
Datum 18.09.13 12:48
mmol/L
12:48
18.09.13
Ringonderzoektest
LO
Monster 123456789
Datum 18.09.13 12:48
12:48
18.09.13
Meetresultaten worden automatisch opgeslagen, als de
meter wordt uitgeschakeld of als de meter zichzelf na
10 minuten niet te zijn gebruikt/zonder invoer via de
touchscreen uitschakelt (zie ”Automatisch uitzetten” op
pagina 22).
114
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Eerste ingebruikname • 9
115
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9 Eerste ingebruikname
9.1 Aansluiten van het dockingstation
Accu-Chek Inform II-dockingstation:
Accu-Chek Inform II-dockingstation Light:
LET OP!
Om de veilige en betrouwbare werking voortdurend te
kunnen w
aarborgen, dient alleen de voor het Accu-Chek
Inform II-systeem geleverde netspanningadapter te
worden gebruikt (voor bestelinformatie zie pagina 173).
116
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
1 Schuif het dockingstation naar boven van de wand-
houder (indien deze gebruikt wordt).
2 Sluit de stroomvoorziening aan op de bus voor de
stroomingang.
3 Als u het Accu-Chek Inform II-dockingstation
of Accu-Chek Inform II-dockingstation Light
wilt aansluiten op een bekabeld netwerk: sluit
de Ethernet (RJ45)kabel of de USB-kabel aan op de
betreffende poort. Gebruik alleen de met het
Accu-Chek Inform II-systeem geleverde USB-
kabel.
4 Schuif het dockingstation terug op de wandhouder
(indien deze gebruikt wordt).
Voor informatie over de configuratie van het Accu-Chek
Inform II-dockingstation kunt u contact opnemen met
de lokale vertegenwoordiging van Roche.
Opmerking voor de systeembeheerder: Raadpleeg voor
meer technische informatie over het instellen en confi-
gureren van het Accu-Chek Inform II-dockingstation de
met het dockingstation geleverde bijsluiter en de op het
Accu-Chek Inform II-dockingstation als PDF-bestand
opgeslagen technische aanwijzing. Dit bestand is toe-
gankelijk door het dockingstation door middel van de
USB-kabel op een pc aan te sluiten.
Voor een overzicht van het dockingstation en het
dockingstation Light met oudere hardware
(REF 05060290001, REF 05920353001), zie Appendix E,
”Appendix voor het Accu-Chek Inform II-dockingstation
en het Accu-Chek Inform II-dockingstation Light
(oudere versies)”.
De houder voor wandbevestiging van het Accu-Chek
Inform II-dockingstation is geschikt voor het
Accu-Chek Inform II-dockingstation (zowel oudere
als nieuwe versies) en het Accu-Chek Inform II-doc-
kingstation Light (zowel oudere als nieuwe versies).
Eerste ingebruikname • 9
117
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.2 Plaatsen of vervangen van het battery pack
Het battery pack (batterijeenheid) is bij verzending niet
in de Accu-Chek Inform II-meter geplaatst.
Nadat een nieuw battery pack is geplaatst, moet de
meter drie uren op het dockingstation worden opgela-
den, voordat er met de meter metingen mogen worden
uitgevoerd.
Als de meter op het dockingstation is geplaatst, wordt
het symbool op de display weergegeven. Dit sym-
bool geeft aan, dat het dockingstation van stroom wordt
voorzien en de meter, indien noodzakelijk, op kan laden.
Let erop, dat het toegestane temperatuurbereik voor
het opladen van het battery pack (3–40 °C of 37–104 °F)
tijdens het plaatsen en de eerste configuratie niet wordt
overschreden.
Vervang het battery pack binnen circa 10 minuten om
ervoor te zorgen, dat de instellingen van datum en tijd
behouden blijven. Na deze tijdsperiode is het mogelijk,
dat u datum en tijd opnieuw in moet voeren.
118
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Verwijderen van het battery pack 1 Zorg ervoor, dat de meter is uitgeschakeld, als er
zich reeds een battery pack in de meter bevindt.
2 Plaats de meter met de bovenkant naar beneden op
een vlak oppervlak.
3 Gebruik een Torx-schroevendraaier grootte T5 om
de twee schroeven, waarmee het battery pack is
bevestigd, los te draaien.
4 Verwijder het battery pack voorzichtig van de
meter. Het battery pack is nog door de stekker met
de meter verbonden.
5 Verwijder de aansluitstekker.
Gooi gebruikte battery packs op een milieuverant-
woorde wijze (met het klein chemisch afval (KCA)) weg
conform de lokaal geldende voorschriften en richtlijnen.
Eerste ingebruikname • 9
119
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Plaatsen van het battery pack 1 Draai de schroeven van het battery pack zover los,
dat ze circa 4–5 mm (2/10 inch) uitsteken.
2 Houd het battery pack zodanig tegen de onderkant
van de meter, dat de aansluitstekker zich ter hoogte
van de bus in de meter bevindt.
3 Steek de aansluitstekker in de bus.
4 Gebruik, indien noodzakelijk, een geschikt gereed-
schap (zoals de Torx-schroevendraaier) om de
stekker geheel in de bus te drukken.
120
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
5 Plaats het battery pack met de smalle kant aan de
rand van de opening en klap dit (zoals in de onder-
staande afbeelding weergegeven) als een deksel
naar beneden dicht. Zorg ervoor, dat de kabels van
de aansluitstekker in de kabelgoot op het battery
pack komen te liggen. Het op de hierboven
beschreven wijze sluiten van de ”deksel” draagt
ertoe bij, dat de kabels op een juiste wijze worden
geplaatst, waardoor ze niet worden afgekneld of
geknikt.
6 Het battery pack moet nu één vlak met de onder-
kant van de meter vormen. Als dit niet het geval is,
moet u controleren of de schroeven voldoende los-
gedraaid zijn of dat de kabels misschien tussen
battery pack en de meter klem zitten.
7 Draai de schroeven vast tot de aanslag (handvast,
niet te strak). Tot het vastdraaien heeft de deksel
door de hierin liggende rubberen afdichting en de
O-ringen rond de schroeven enige speling. Nadat
de schroeven zijn vastgedraaid moet de deksel in
één vlak met de onderkant van de meter liggen.
Eerste ingebruikname • 9
121
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
8 Houd een liniaal dwars over de onderkant van de
meter om te controleren of het battery pack correct
is geplaatst. De liniaal dient geheel vlak op de
onderkant van de meter te liggen en aan de linker-
en rechterkant van het battery pack contact met de
meter te maken (zie de bovenstaande linkerafbeel-
ding). Indien dit niet het geval is (zoals in de hier-
boven weergegeven rechterafbeelding), moet u de
schroeven weer voorzichtig losdraaien en opnieuw
beginnen met stap 1.
Na het plaatsen van een nieuw battery pack wordt de
meter automatisch aangezet.
Het Roche-logo wordt weergegeven. Als de meter
niet automatisch wordt aangezet, moet u een reset
uitvoeren. Druk hiertoe met een hulpmiddel, zoals
een schroevendraaier of een paperclip, op de reset-
toets in het midden van het battery pack.
Na een korte tijd wordt het startscherm weer-
gegeven.
Afhankelijk van de tijdsduur, dat de meter zonder
stroomvoorziening is geweest, kan er om een veri-
ficatie van de tijd en de datum worden gevraagd.
Als de tijd en datum juist zijn, drukt u op . Als
de weergaven niet juist zijn, drukt u op en cor-
rigeert u deze. Volg de aanwijzingen op het scherm
op of raadpleeg uw systeembeheerder.
Nadat een nieuw battery pack is geplaatst, moet de meter
drie uren op het dockingstation worden opgeladen, voor-
dat er met de meter metingen mogen worden uitgevoerd.
122
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.3 De meter op het dockingstation plaatsen
Door de meter op het dockingstation te plaatsen, kunt u
het battery pack opladen. Als de meter op het doc-
kingstation is geplaatst, geeft deze, afhankelijk van de
actuele status van de meter, verschillende meldingen
weer.
De volgende displayweergaven worden op de meter
weergegeven, als de meter op een Accu-Chek Inform II-
dockingstation of een Accu-Chek Inform II-dockingsta-
tion Light is geplaatst en er communicatie plaats-
vindt. Dezelfde displayweergaven worden weergegeven,
als de meter gegevens hetzij via een dockingstation of via
een draadloze aansluiting overdraagt.
Deze displayweergave wordt weergegeven, als de com-
municatie nog steeds actief is, maar de meter bezig is
met het verwerken van de ontvangen gegevens of in
afwachting is van de volgende melding met gegevens van
het DMS.
Op dockingstation
Verbinding wordt gemaakt...
12:48
18.09.13
Op dockingstation
Database wordt gesynchron...
12:48
18.09.13
Op dockingstation
Overdracht van gegevens ...
50 resultaten te verzenden
12:48
18.09.13
Op dockingstation
Bezig...
12:48
18.09.13
Eerste ingebruikname • 9
123
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze displayweergave wordt weergegeven, als er geen
communicatie plaatsvindt.
Deze displayweergave wordt weergegeven, als er soft-
ware-updates naar de meter worden overgedragen.
Als de meter gegevens onmiddellijk na een meting
draadloos overdraagt, wordt deze communicatie
niet op de display weergegeven. De display blijft
ongewijzigd (na een meting wordt meestal het
scherm Hoofdmenu weergegeven).
Als een meter zich in de stand-by-modus bevindt
(doch niet op een dockingstation is geplaatst) en
draadloos communiceert, wordt deze communica-
tie niet op de display weergegeven. De display
blijft leeg.
Op dockingstation
Inactief
12:48
18.09.13
Op dockingstation
Software wordt geüpdatet...
12:48
18.09.13
124
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.4 Meter instellen voor gebruik
Er zijn twee manieren om de instellingen van de meter
aan te passen: direct op de meter (zie het onderstaande
menuoverzicht) of door middel van een gegevensbeheer-
systeem (zie Appendix A). De twee methoden verschillen
in het aantal beschikbare opties.
De meter wordt geleverd met in de fabriek reeds inge-
voerde standaardinstellingen. De volgende instellingen
kunnen op de meter zelf worden ingevoerd:
Datum- en tijdweergave
Toestaan van het wijzigen van de datum en de tijd
Eenheden
Testtypen
Toestaan van het bewerken van
charge(lot)informatie
Wijze van verificatie van charge(lot)informatie
Barcodescanner activeren
Het normale-, kritische- en meetbereik
Opties voor gebruikersidentificatie
Opties voor patiëntenidentificatie
Instellingen voor glucosecontroles en QC-
blokkering
Geluidsniveau van het akoestische signaal
Als de meter door de systeembeheerder door middel
van een gegevensbeheersysteem is geconfigureerd,
kunnen de configuratieopties op de meter worden uit-
geschakeld om conflicten met de instellingen te voor-
komen. Deze opties worden dan op de display met
grijze letters weergegeven.
Eerste ingebruikname • 9
125
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Menuoverzicht De onderstaande tabellen geven een beknopt overzicht
van de menustructuur. De menu’s kunnen worden
gebruikt om de meter volledig te kunnen bedienen en de
belangrijkste basisinstellingen in te kunnen voeren.
Hoofdmenu
Patiëntentest Inloggen observator Observator-ID invoeren
Wachtwoord van observator invoeren
Glucosetest Patiënten-ID invoeren
Charge(lot)nummer teststrip verifiëren
Teststrip plaatsen
Monster opzuigen
Meetresultaten bekijken
Opmerkingen toevoegen
Andere test Zwangerschapstest
Visuele urineanalyse (UA)
Streptokokken-sneltest
Drugs-sneltesten
Feces occult
Maag occult
Ketonen
Snelwerkende insuline
Normale insuline
Intermediairwerkende insuline
Langwerkende insuline
Mix-insuline
Controletest Glucosecontroletest Niveau selecteren
Charge(lot)nummer controlemateriaal verifiëren
Charge(lot)nummer teststrip verifiëren
Teststrip plaatsen
Controleoplossing opzuigen
Meetresultaten bekijken
Opmerkingen toevoegen
Andere controletesten Selecteer het type controle
Voer testdatum/testtijd in
Charge(lot)nummer testkit of teststrip invoeren/
bevestigen
Vervaldatum testkit of teststrip invoeren
Charge(lot)nummer controle invoeren/
bevestigen
Vervaldatum controle lotnummer invoeren
Controleresulta(a)t(en) selecteren.
Resultaten bekijken Glucosetest bekijken Alle meetresultaten bekijken
Andere test bekijken Alle IOT-resultaten bekijken
126
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Hoofdmenu 2
Onderhoud Opmerking toevoegen
Resultaat onderhoud
Ringonderzoek Monsteridentificatie invoeren
Charge(lot)nummer teststrip verifiëren
Teststrip plaatsen
Monster opzuigen
Meetresultaten bekijken
Opmerkingen toevoegen
Strip lotnummers Lijst met charge(lot)nummers bekijken
Charge(lot)nummer toevoegen
Vervaldatum invoeren
Controlewaardenbereiken instellen
Details van charge(lot)nummers bekijken
Charge(lot)nummer ”huidig” maken
Charge (lot) wijzigen/verwijderen
Controle lotnummers Lijst met charge(lot)nummers bekijken
Niveau controles selecteren
Charge(lot)nummer toevoegen
Vervaldatum invoeren
Charge(lot)nummer ”huidig” maken
Charge (lot) wijzigen/verwijderen
Lineariteit lotnummers Lijst met charge(lot)nummers bekijken
Charge(lot)nummer toevoegen
Vervaldatum invoeren
Charge(lot)nummer ”huidig” maken
Charge (lot) wijzigen/verwijderen
Lineariteit Charge(lot)nummer lineariteitstestkit verifiëren
Charge(lot)nummer teststrip verifiëren
Niveau lineariteitstestoplossing selecteren
Teststrip plaatsen
Lineariteitstestoplossing opzuigen
Meetresultaten bekijken
Opmerkingen toevoegen
Geluid Geluidsniveau van het akoestische signaal instellen
Systeemcontrole Softwareversies weergeven
Barcodescanner testen
Logboek gebeurtenissen meter
Statistieken
Configuratie
Bereiken
Instellen Draadloos
Status Draadloos
Draadloos Test
Eerste ingebruikname • 9
127
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Beheermenu
Beheer Taal
Datum/tijd
Instellen
Taal Duits
Frans
Spaans
Italiaans
Nederlands
Zweeds
Engels
Deens
Portugees
Datum/tijd Huidige datum invoeren
Huidige tijd invoeren
Menu Instellen Opties datum/tijd Datum/tijd wijzigen
Tijdweergave
Datumweergave
Opties testweergave Eenheid resultaat
Testen inschakelen
Aantal CITO-testen (indien ingeschakeld)
Opties reagentia Reagens wijzigen
Charge(lot)nummerverificatiemodus
QC frequentie Frequentie controle
Testbereiken Normaalbereik
Kritisch bereik
Meetbereik
Invoer gebruikers-ID Gebruiker invoeren
Validatie gebruiker
Barcode
Patiënten-ID Patiënt invoeren
Validatie patiënt
Barcode
Instelwachtwoord Instelwachtwoord wijzigen
Wis Patiënt Alle patiëntgerelateerde gegevens
(patiëntenlijst en resultaten) wissen
Druk op om wijzigingen in de instellingen te bevestigen en op te slaan.
128
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.5 Openen van het Menu Instellen
Alle hier beschreven instellingen worden geconfigureerd
via het Menu Instellen. Om het Menu Instellen te openen
gaat u als volgt te werk:
1 Druk op in het Hoofdmenu om het scherm
Hoofdmenu 2 te openen.
2 Druk op Beheer om het Beheermenu te openen.
3 Druk op Menu Instellen om het Menu Instellen te
openen.
4 Voer het Instelwachtwoord in, als hierom wordt
gevraagd (zie ”Een instelwachtwoord aanmaken”
op pagina 138).
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Beheermenu
Datum/tijd
Selectie van de taal
Menu Instellen
12:48
18.09.13
Menu Instellen
Datum/tijd
QC
Testweergave
Wachtwoord
Testbereiken
Reagentia
Gebruikers-ID Patiënten-ID
Deblokkeren Wis Pat.
12:48
18.09.13
Eerste ingebruikname • 9
129
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.6 Datum- en tijdweergave
Gebruik dit menu om de datum- en tijdweergave op de
display te selecteren. Daarnaast kunt u aangeven of de
gebruiker (eventueel na het invoeren van een wacht-
woord) de datum en de tijd mag wijzigen.
1 Druk op de gewenste optie om deze in te schakelen:
Datum/tijd wijzigen
Toegestaan: De gebruiker mag de datum en de tijd
wijzigen.
Wachtwoord nodig: De gebruiker mag de datum en
de tijd alleen wijzigen na het invoeren van een
wachtwoord.
Tijdweergave
12 uur (am/pm)
24 uur
Datumweergave
mm/dd/jj: De datum wordt met twee cijfers als
maand/dag/jaar weergegeven.
dd.mm.jj: De datum wordt met twee cijfers als dag/
maand/jaar weergegeven.
2 Druk op om de instellingen op te slaan of druk
op om dit menu te verlaten zonder enige wij-
zigingen op te slaan.
In beide gevallen wordt vervolgens het Menu Instellen op
de display weergegeven.
Als voor de configuratie een gegevensbeheersysteem
wordt gebruikt, is het mogelijk om de optie Datum/tijd
wijzigen volledig uit te schakelen.
Opties datum/tijd
Datum/tijd wijzigen
T
oegestaan
Wachtwoord nodig
Tijdweergave
12 uur (am/pm)
24 uur
Datumweergave
mm/dd/jj
dd.mm.jj
Niet toegestaan
12:48
18.09.13
130
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.7 Opties voor displayweergave en optionele testen
Gebruik dit menu om de meeteenheid, waarin de meet-
resultaten moeten worden weergegeven, te selecteren en
optionele testen in- of uit te schakelen.
1 Druk op de gewenste optie om deze in te schakelen:
Eenheid resultaat
mg/dL
mmol/L
Testen inschakelen
CITO: Er mogen CITO-testen worden uitgevoerd.
Als deze optie is ingeschakeld, moet u (na bevesti-
ging van de instellingen) het aantal toegestane
CITO-testen invoeren.
Lineariteit wordt in het scherm Hoofdmenu 2 weer-
gegeven.
Ringonderzoek wordt in het scherm Hoofdmenu 2
weergegeven.
Onderhoud wordt in het scherm Hoofdmenu 2
weergegeven.
2 Druk op om de instellingen op te slaan. Als de
optie CITO is ingeschakeld, moet u het aantal toe-
gestane CITO-testen invoeren of op drukken
om dit menu te verlaten zonder enige wijzigingen
op te slaan.
In beide gevallen wordt (na het invoeren van het aantal
toegestane CITO-testen) het Menu Instellen op de display
weergegeven.
Optie testweergave
mg/dL
mmol/L
Testen inschakelen:
CIT
O
Lineariteit
Ringonderz.
Onderhoud
Weergave waarschuwing
beperkingen strip
Eenheid resultaat
12:48
18.09.13
123
456
789
0
CITO-test toegest.
8
12:48
18.09.13
Eerste ingebruikname • 9
131
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.8 Opties voor teststrips
In dit menu kunt u de mogelijkheden voor het werken
met charge(lot)nummers selecteren en specificeren of de
gebruiker (eventueel na het invoeren van een wacht-
woord) de vervaldatum en de grenswaarden op de meter
mag wijzigen.
1 Druk op de gewenste optie om deze in te schakelen:
Reagens wijzigen
Toegestaan: De gebruiker mag de vervaldatum en
de grenswaarden wijzigen.
Wachtwoord nodig: De gebruiker mag de vervalda-
tum en de grenswaarden alleen wijzigen na het
invoeren van een wachtwoord.
Verificatie strip lotnr.
Alleen weergave: Het charge(lot)nummer wordt op
de display weergegeven, maar de gebruiker kan het
niet bevestigen of een ander charge(lot)nummer
selecteren.
Bevestiging: De gebruiker moet het op de display
weergegeven charge(lot)nummer bevestigen en
kan alternatieve charge(lot)nummers handmatig of
d.m.v. de barcodescanner invoeren.
Selectie uit lijst: De gebruiker kan ook uit een lijst
met opgeslagen charge(lot)nummers selecteren.
Alleen scannen: Charge(lot)nummers kunnen
uitsluitend d.m.v. de barcodescanner worden
geverifieerd.
2 Druk op om naar het tweede scherm ”Opties
reagentia” te gaan of druk op om dit menu te
verlaten zonder enige wijzigingen op te slaan.
Als voor de configuratie een gegevensbeheersysteem
wordt gebruikt, is het mogelijk om de optie Reagens
wijzigen volledig uit te schakelen.
Opties reagentia
Toegestaan
W
achtwoord nodig
Alleen weergave
Bevestiging
Selectie uit lijst
Alleen scannen
Reagens wijzigen
Verifi catie strip lotnr.
Niet toegestaan
12:48
18.09.13
132
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Op het tweede instelscherm kunt u de opties voor het
werken met charge(lot)nummers bij metingen van gluco-
secontrolematerialen en lineariteitstesten selecteren.
1 Druk op de gewenste optie om deze in te schakelen:
Verificatie controle lotnr.
Alleen weergave: Het charge(lot)nummer wordt op
de display weergegeven, maar de gebruiker kan het
niet bevestigen of een ander charge(lot)nummer
selecteren.
Bevestiging: De gebruiker moet het op de display
weergegeven charge(lot)nummer bevestigen en
kan alternatieve charge(lot)nummers handmatig of
d.m.v. de barcodescanner invoeren.
Lotnr. invoeren: De gebruiker moet het
charge(lot)nummer invoeren.
Alleen scannen: Charge(lot)nummers kunnen
uitsluitend d.m.v. de barcodescanner worden
geverifieerd.
Verificatie lineariteit lotnr.
Alleen weergave: Het charge(lot)nummer wordt op
de display weergegeven, maar de gebruiker kan het
niet bevestigen of een ander charge(lot)nummer
selecteren.
Bevestiging: De gebruiker moet het op de display
weergegeven charge(lot)nummer bevestigen en
kan alternatieve charge(lot)nummers handmatig of
d.m.v. de barcodescanner invoeren.
Lotnr. invoeren: De gebruiker moet het
charge(lot)nummer invoeren.
2 Druk op om de instellingen (van beide instel-
schermen) op te slaan of druk op om naar het
eerste instelscherm terug te keren.
Opties reagentia
Verifi
catie controle lotnr.
Bevestiging
Alleen weergave
Alleen scannen
Verifi catie lineariteit lotnr.
Alleen weergave
Bevestiging
Lotnr. invoeren
Lotnr. invoeren
12:48
18.09.13
Eerste ingebruikname • 9
133
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.9 Opties voor metingen van glucosecontrolematerialen
Dit menu bevat opties, waarmee u kunt specificeren of en
met welke intervallen metingen van glucosecontrole-
materialen moeten worden uitgevoerd. Als er verplicht
metingen van controlematerialen moeten worden
uitgevoerd, moet u de instellingen van de CITO-testen
controleren (zie pagina 130).
1 Druk op de gewenste optie om deze in te schakelen:
Frequentie controle
Altijd OK: QC-blokkering is uitgeschakeld, er
kunnen altijd metingen van patiëntenmonsters
worden uitgevoerd. Dit is onafhankelijk van het
resultaat van het uitvoeren van metingen van
glucosecontrolematerialen.
Laatste QC OK: QC-blokkering wordt alleen in
werking gesteld, als het resultaat van de laatste
glucosecontrolemeting buiten het controlewaar-
denbereik ligt of als er geen resultaat beschikbaar
is (zoals bij het in gebruik nemen van een nieuwe
charge (lot) teststrips).
Uren: QC-blokkering wordt na de ingestelde tijd in
werking gesteld. Als er een glucosecontrolemeting
succesvol is uitgevoerd, wordt de teller weer op ”0”
gezet.
Aantal strips: QC-blokkering wordt na het bereiken
van het ingestelde aantal metingen in werking
gesteld. Als er een glucosecontrolemeting succes-
vol is uitgevoerd, wordt de teller van het aantal test-
strips weer op ”0” gezet.
QC frequentie
Frequentie controle
Laa
tste QC OK
Altijd OK
Aantal strips
Uren
Afwissel. contr.
Dienst
Tijdstip v. dag
12:48
18.09.13
123
456
789
0
QC uren
50
12:48
18.09.13
123
456
789
0
QC strips
50
12:48
18.09.13
134
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Dienst: QC-blokkering wordt per dienst in werking
gesteld.
Tijdstip van de dag: QC-blokkering wordt op het
gespecificeerde tijdstip van de dag in werking
gesteld. (er kunnen per dag maximaal zes tijds-
tippen worden geconfigureerd.)
Afwissel. contr.: Bij de QC-metingen moet afwisse-
lend gebruik worden gemaakt van L1- en L2-con-
troleoplossingen, in plaats van het gebruik van
beide controles bij het uitvoeren van een QC-
meting.
2 Druk op om de instellingen op te slaan. Als de
optie Uren of Aantal strips is ingeschakeld, moet u
het gewenste aantal invoeren of op drukken
om dit menu te verlaten zonder enige wijzigingen
op te slaan.
In beide gevallen wordt vervolgens het Menu Instellen op
de display weergegeven.
Eerste ingebruikname • 9
135
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.10 Grenswaarden van de (normaal-, kritisch- en meet) bereiken
In dit menu kunt u grenswaarden voor het Normaalbereik,
Kritisch bereik of Meetbereik instellen. Resultaten buiten
deze grenswaarden worden gemarkeerd om u hierop te
attenderen. Het Meetbereik maakt het de systeembe-
heerder mogelijk om een door de instelling of het labora-
torium vastgesteld meetbereik voor de rapportage van de
resultaten van patiëntenmonsters in te stellen.
De grenswaarden voor de verschillende bereiken worden
direct na elkaar in de volgende volgorde ingevoerd:
Normaalbereik (onderste/bovenste grenswaarde)
Kritisch bereik (onderste/bovenste grenswaarde)
Meetbereik (onderste/bovenste grenswaarde)
1 Voer de eerste waarde in via het toetsenbord.
2 Druk op om de volgende waarde in te voeren
of druk op om naar voorgaande scherm terug
te keren.
3 Druk na het invoeren van de laatste waarde op
om alle voorgaande instellingen op te slaan.
123
456
789
0
Meetbereik laag
0.6 mmol/L
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Normaalbereik laag
3.9 mmol/L
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Kritisch bereik laag
2.2 mmol/L
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Meetbereik hoog
33.3 mmol/L
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Normaalber. hoog
11.1 mmol/L
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Kritisch bereik hoog
16.7 mmol/L
12:48
18.09.13
136
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.11 Opties voor het invoeren van gebruikersidentificaties
In dit menu kunt u vastleggen of en hoe een gebruiker
zich moet aanmelden.
1 Druk op de gewenste optie om deze in te schakelen:
Gebruiker invoeren
Geen: De meter kan worden gebruikt zonder
aanmelding van de gebruiker.
Via scherm of Via scherm (alleen numeriek): De
gebruiker moet worden aangemeld. De gebrui-
kersidentificatie kan handmatig via het toetsenbord
of d.m.v. de barcodescanner worden ingevoerd.
Alleen scannen: De gebruiker moet worden aange-
meld. De identificatie kan alleen d.m.v. de barcode-
scanner worden ingevoerd.
Validatie gebruiker
Geen: De gebruikersidentificatie kan iedere
willekeurige lengte hebben.
Lengte: De gebruikersidentificatie moet een gespe-
cificeerde lengte hebben (maximaal 20 tekens).
Voer na het selecteren van deze optie de minimale-
en maximale lengte in.
Lijst: De gebruikersidentificatie moet op een van
het gegevensbeheersysteem (DMS) ontvangen lijst
staan.
Lijst met wachtwoord: De gebruikersidentificatie
moet op een van het gegevensbeheersysteem
(DMS) ontvangen lijst staan. Daarnaast moet er
ook nog een wachtwoord worden ingevoerd.
2 Druk op om de instellingen op te slaan. Als de
optie Lengte is ingeschakeld, moet u de gewenste
getallen invoeren of op drukken om dit menu
te verlaten zonder enige wijzigingen op te slaan.
In beide gevallen wordt vervolgens het Menu Instellen op
de display weergegeven.
Invoer gebruikers-ID
Via scherm
Geen
L
engte
Alleen scannen
Geen
Gebruiker invoeren
Validatie gebruiker
Via scherm (alleen num.)
Lijst
Lijst met wachtwoord
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Min. lengte gebr.-ID
8
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Max. lengt gebr.-ID
12
12:48
18.09.13
Eerste ingebruikname • 9
137
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.12 Opties voor patiëntenidentificatie
In dit menu kunt u de criteria voor het invoeren van een
patiëntenidentificatie vastleggen.
1 Druk op de gewenste optie om deze in te schakelen:
Patiënt invoeren
Via scherm of Via scherm (alleen numeriek): De
patiëntenidentificatie kan handmatig via het
toetsenbord of d.m.v de barcodescanner worden
ingevoerd.
Alleen scannen: De identificatie kan alleen d.m.v. de
barcodescanner worden ingevoerd.
Via scherm of lijst: De patiëntenidentificatie kan
handmatig via het toetsenbord of d.m.v de bar-
codescanner worden ingevoerd of in een van het
DMS ontvangen lijst worden geselecteerd.
Validatie patiënt
Geen: De patiëntenidentificatie kan iedere wille-
keurige lengte hebben.
Lengte: De patiëntenidentificatie moet een gespe-
cificeerde lengte hebben (maximaal 20 tekens).
Voer na het selecteren van deze optie de minimale-
en maximale lengte in.
Lengte indien numeriek: Alleen numerieke patiën-
tenidentificaties worden gevalideerd op hun lengte.
Alfabetische patiëntenidentificaties worden niet
gevalideerd.
Lijst- moet op lijst staan: De patiëntenidentificatie
moet op een van het DMS ontvangen lijst staan.
Lijst- nwe toev. toegestaan: De patiëntenidentifica-
tie moet worden gecontroleerd met een van het
DMS ontvangen lijst. Het is echter mogelijk om
d.m.v. de meter een nieuwe patiëntenidentificatie
aan te maken.
2 Druk op om de instellingen op te slaan. Als de
optie Lengte is ingeschakeld, moet u de gewenste
getallen invoeren of op drukken om dit menu
te verlaten zonder enige wijzigingen op te slaan.
Op de display wordt (na het invoeren van de gewenste
getallen) altijd het Menu Instellen weergegeven.
Opties Patiënten-ID
Alleen scannen
Via scherm (alleen num.)
P
atiënt invoeren
Via scherm
12:48
18.09.13
Via scherm of lijst
123
456
789
0
Min. lengte pat.-ID
8
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Max. lengte pat.-ID
12
12:48
18.09.13
Opties Patiënten-ID
Lengte
Geen
V
alidatie patiënt
Lengte indien numeriek
12:48
18.09.13
Lijst- nwe toev. toegest.
Lijst- moet op lijst staan
138
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.13 Een instelwachtwoord aanmaken
In dit scherm kunt u een wachtwoord aanmaken voor alle
in dit hoofdstuk beschreven instellingen. Dit wachtwoord
waarborgt, dat alleen geautoriseerde personen wijzigingen
in de instellingen kunnen aanbrengen.
1 Voer het wachtwoord in via het toetsenbord.
2 Druk op om het wachtwoord op te slaan en de
beveiliging met een wachtwoord in te schakelen of
druk op om dit scherm te verlaten zonder
enige wijzigingen op te slaan. Op de display wordt
vervolgens het Hoofdmenu weergegeven. De
beveiliging met een wachtwoord wordt echter de
eerstvolgende keer, dat de meter wordt aangezet,
pas effectief.
Om beveiliging met een wachtwoord uit te schakelen:
1 Open het Menu Instellen (u moet het huidige
wachtwoord invoeren).
2 Druk op Wachtwoord.
3 Verwijder het huidige wachtwoord door op te
drukken.
4 Druk op om de beveiliging met een wacht-
woord uit te schakelen.
U moet zich er wel van bewust zijn, dat de beveiliging
met een wachtwoord alleen kan worden opgeheven of
gewijzigd na het invoeren van het actuele wachtwoord.
Voor toegang tot het Menu Instellen is een juiste vast-
stelling van de authenticiteit vereist. Bewaar uw wacht-
woord op een veilige plaats.
123
456
789
A-O0
Instelwachtwoord
12:48
18.09.13
Eerste ingebruikname • 9
139
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.14 Datum en tijd instellen
Afhankelijk van de configuratie kan deze instelling
verborgen zijn of kan hiervoor het invoeren van een
wachtwoord vereist zijn.
1 Druk op in het Hoofdmenu om het scherm
Hoofdmenu 2 te openen.
2 Druk op Beheer om het Beheermenu te openen.
3 Druk op Datum/tijd om met het invoeren van de
datum te beginnen.
4 Voer eerst de datum en vervolgens de tijd in (alle
getallen bestaan uit twee cijfers; plaats voor getal-
len met één cijfer een nul) door op te drukken.
Als de 12 uursweergave is ingesteld, moet u op am/pm
drukken om de juiste tijd in te stellen.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Beheermenu
Datum/tijd
Selectie van de taal
Menu Instellen
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Datum
18.09.13
30.09.13
12:48
123
456
789
AM/PM0
Tijd
12:48
18.09.13
12:15
Beheermenu
Datum/tijd
Selectie van de taal
Menu Instellen
12:48
18.09.13
140
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9.15 Opties voor het akoestische signaal
Met deze instelling kunt u het geluidsniveau van het
akoestische signaal instellen.
1 Druk op in het Hoofdmenu om het scherm
Hoofdmenu 2 te openen.
2 Druk op Geluid om het geluidsniveau in te stellen.
3 Druk op de knop met het gewenste geluidsniveau.
Als u op een knop drukt, zal de meter een akoes-
tisch signaal met het bijbehorende geluidsniveau
afgeven.
4 Druk op om de instelling op te slaan en naar
het scherm Hoofdmenu 2 terug te keren.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Instellen pieptoon
Normaal
Zacht
Hard
Geluidsniveau:
12:48
18.09.13
Onderhoud en verzorging • 10
141
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
10 Onderhoud en verzorging
10.1 Bewaar- en verzendcondities
Algemene condities voor
gebruik
Volg de volgende punten zorgvuldig op om de betrouw-
bare werking van uw systeem ook op langere termijn te
waarborgen.
Ga voorzichtig met de meter en de onderdelen van
het systeem om. Laat hem niet vallen of ergens
tegenaan stoten.
Stel het dockingstation niet bloot aan vloeistof-
druppels.
Dompel de meter of het dockingstation niet onder
in een vloeistof.
Volg de aanwijzingen voor reiniging, zoals beschre-
ven op pagina 143 en verder, zorgvuldig op.
Voorkom, dat de meter tijdens het uitvoeren van
een meting gedurende langere tijd aan extreme
warmtebronnen wordt blootgesteld. Mogelijke
warmtebronnen zijn bijvoorbeeld:
Bilirubine- of fototherapielampen, waar u de meter
onder laat liggen.
Bedwarmers, waar u de meter op laat liggen.
Isolettes, waarin u de meter laat liggen.
Zie hoofdstuk 12 voor de bereiken van de gebruiks- en
bewaartemperatuur.
Alle in dit hoofdstuk gegeven informatie over onder-
houd en verzorging van het ”dockingstation” heeft
zowel betrekking op het Accu-Chek Inform II-
dockingstation als op het Accu-Chek Inform II-
dockingstation Light.
Om de goede werking van het systeem te waarborgen,
dient met de volgende veiligheidsinformatie rekening te
worden gehouden. Onjuist gebruik kan tot onjuiste
meetresultaten leiden.
142
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Verzending
Als de meter over grote afstanden moet worden
verzonden of getransporteerd, moet u altijd het bat-
tery pack uit de meter verwijderen. Dit voorkomt de
mogelijkheid van oververhitting van het battery
pack door kortsluiting. Dit voorkomt eveneens een
diepe ontlading en andere schade aan het battery
pack of de meter.
Verzend uitsluitend onbeschadigde battery packs.
Beschadigde battery packs moeten lokaal worden
weggegooid. Zie pagina 23 voor informatie over de
aan beschadigde battery packs verbonden risico's
en informatie over afvalverwijdering.
Verpak het battery pack voor verzending zodanig,
dat het zich niet in de verpakking kan verplaatsen.
Neem daarnaast alle andere van toepassing zijnde
nationale voorschriften in acht.
Werk bij verzending via derden (b.v. per lucht-
vracht- of pakketdienst) samen met de transpor-
teur om uit te zoeken of er met betrekking tot de
lithiumion-battery packs op grond van nationale- of
internationale wetgeving m.b.t. gevaarlijke goede-
ren aan specifieke eisen moet worden voldaan en
of er, indien van toepassing, speciale verpakkings-
en etiketteringsvoorschriften van toepassing zijn.
Bij het verzenden van de meter en het battery pack dient
met de volgende veiligheidsinformatie rekening te
worden gehouden. Als u dit achterwege laat, kan hier-
door letsel aan personen worden toegebracht of kan dit
beschadiging van de meter of het battery pack tot gevolg
hebben.
Over korte afstanden - bijvoorbeeld tussen de locaties
van een instelling - kan de gebruiker de battery packs
(in de meter geplaats of hiervan gescheiden) over de
weg vervoeren zonder aan verdere eisen te hoeven
voldoen.
Onderhoud en verzorging • 10
143
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Bewaring Bewaar het systeem en de teststrips in de omge-
ving, waar u ze gaat gebruiken.
Bewaar de meter niet in direct zonlicht of bij
extreme temperaturen.
Neem bij het bewaren en het gebruik van de meter
de grenswaarden voor de temperatuur en de lucht-
vochtigheid in acht (zie hoofdstuk 12).
10.2 Reiniging/ontsmetting van het Accu-Chek Inform II-systeem
Medische beroepsbeoefenaren dienen bij het bedienen
van apparatuur voor het bepalen bloedglucose altijd
handschoenen te dragen en de binnen het laboratorium
of instelling geldende richtlijnen en procedures voor het
omgaan met potentieel infectieuze materialen zorgvuldig
op te volgen. Zie ook de veiligheidswaarschuwingen
”Bescherming tegen infecties en via het bloed
overdraagbare ziekteverwekkers” op pagina 19 en ”Door
reagentia en andere werkoplossingen veroorzaakte aller-
gieën of verwondingen” op pagina 20.
De tijdens het reinigen en ontsmetten gedragen hand-
schoenen dienen te worden uitgetrokken en de handen
grondig met water en zeep te worden gewassen, voordat
er een meting bij een volgende patiënt wordt uitgevoerd.
Gooi de toegestane reinigings- en ontsmettingsoplossin-
gen weg conform de richtlijnen van uw instelling of
laboratorium.
LET OP!
Gebruik voor het schoonmaken van de onderdelen van
het systeem geen reinigings-/ontsmettingsoplossingen,
die de chemicaliën ether of polyhexanide bev
atten of
oplossingen of doekjes, die een mengsel van bleekmiddel
en detergens bevatten. Het gebruik van reinigings-/ont-
smettingsoplossingen, die een van deze chemicaliën
bevatten, kan beschadiging van de onderdelen van het
systeem tot gevolg hebben.
144
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Toegestane reinigings-/
ontsmettingsmiddelen
Voordat u een reinigings-/ontsmettingsoplossing voor
de meter, het dockingstation, de codechipreader of de
accessoirekit gebruikt, moet u het etiket van het product
raadplegen voor de vereiste inwerkingduur voor reini-
ging/ontsmetting en om te waarborgen, dat de actieve
bestanddelen geschikt zijn voor gebruik. Bereid alle
oplossingen, zoals door de fabrikant op het etiket van het
product is aangegeven.
Toegestane actieve bestanddelen zijn hieronder weerge-
geven.
Aanbevolen reinigingsmiddelen
een lichte zeepwateroplossing
70 % (of minder) oplossing van isopropylalcohol in
water
0,625 % (of minder) oplossing van natriumhypo-
chloriet in water
Aanbevolen ontsmettingsmiddelen
0,625 % (of minder) oplossing van natriumhypo-
chloriet in water (bleekmiddel)
quaternaire ammoniumverbindingen tot maximaal
0,5 % (enkele verbinding of mengsel) in maximaal
55 % isopropylalcohol (isopropanol)*
0,05 % oplossing van een fenolverbinding in water*
* Uitzondering: Gebruik de met een sterretje gemarkeerde
ontsmettingsmiddelen niet voor het ontsmetten van de
accessoirekit. Gebruik voor ontsmetting hiervan uitslui-
tend een 0,625 % (of minder) oplossing van natriumhypo-
chloriet in water (bleekmiddel). Zie ook pagina 150.
Onderhoud en verzorging • 10
145
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Reiniging/ontsmetting van de
meter
Reinig de meter en verwijder zichtbare vervuiling
en organische materialen voor een veilige omgang
met de meter en/of voorafgaand aan het ontsmet-
ten van de meter.
Ontsmet de meter als deze vervuild is en wanneer
dit door de richtlijnen van uw instelling of laborato-
rium wordt voorgeschreven.
WAARSCHUWING
Voorkom dat er vloeistof in de uitsparing voor de
teststrip terechtkomt!
Vocht in de uitsparing voor de teststrip kan tot onjuiste
bloedglucoseresultaten leiden.
Reinig/ontsmet de meter NIET tijdens het uitvoeren
van een bloedglucosemeting of een meting van een
controlemateriaal.
Zorg ervoor, dat er GEEN vocht in de uitsparing voor
de teststrip komt.
Sproei GEEN vocht in de uitsparing voor de teststrip.
Dompel de meter NIET onder in vloeistof.
Als u vermoedt, dat er vocht in de uitsparing voor de test-
strip terecht is gekomen, dient u een meting met een
glucosecontrole uit te voeren.
146
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
LET OP!
Zorg ervoor, dat er geen vloeistof in de uitsparing voor de
teststrip komt of da
t er vloeistof op de touchscreen
ophoopt. Als er toch vloeistof in de uitsparing voor de
teststrip komt, moeten de onderdelen onmiddellijk met
een droge doek of een gaasje worden afgedroogd. Als er
vloeistoffen in de uitsparingen van de meter achter-
blijven, kan dit tot ernstige schade aan het systeem
leiden.
Onderhoud en verzorging • 10
147
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Aanwijzingen voor het reinigen/
ontsmetten
1 Haal de meter voor het reinigen/ontsmetten van het
dockingstation.
2 Zet de meter uit.
3 Plaats de meter op een vlak oppervlak.
4 Veeg het oppervlak (touchscreen, behuizing) voor-
zichtig af met een zachte, niet-pluizende, licht
bevochtigde doek (niet nat).
Bij gebruik van commercieel verkrijgbare vochtige
reinigings-/ontsmettingsdoekjes moet een eventuele
overmaat aan oplossing worden verwijderd door
uitknijpen of afdeppen op een droge papieren tissue,
voordat de buitenkant van de meter hiermee kan worden
afgenomen.
5 Veeg het gebied rond de uitsparing voor de test-
strip voorzichtig af en zorg ervoor, dat er geen
vloeistof in de uitsparing voor de teststrip terecht
komt.
Als u de meter met oplossing besproeit, moet u
de meter op een vlak oppervlak of tafel plaatsen.
Draag handschoenen. Denk erom, dat de meter
glad kan worden, als deze nat is. Laat de meter niet
vallen! Besproei de meter niet met een oplossing,
als deze op het dockingstation is geplaatst!
148
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
6 Droog de meter na het reinigen goed af met een
zachte doek of een gaasje. Controleer goed of er
zich na het reinigen geen vloeistof op de meter
bevindt.
Zorg er altijd voor, dat de meter na het reinigen/
ontsmetten goed droog is.
Reiniging van het venster van de
barcodescanner
Het venster van de barcodescanner dient regelmatig te
worden gereinigd. Gebruik een schone, droge doek om
het venster van de barcodescanner af te nemen.
Als u strepen op de behuizing van de meter of de
touchscreen ziet of als het oppervlak van de touch-
screen enigszins troebel wordt, moet u dit onmiddellijk
met een zachte, niet-pluizende, licht met water bevoch-
tigde doek schoonmaken.
Onderhoud en verzorging • 10
149
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Reinigen/ontsmetten van het
dockingstation
1 Verwijder voor het reinigen/ontsmetten alle
stekkers van het dockingstation.
2 Veeg de buitenkant af met een zachte, niet-
pluizende, licht bevochtigde doek (wring teveel
vloeistof uit).
Bij gebruik van commercieel verkrijgbare vochtige
reinigings-/ontsmettingsdoekjes moet een eventuele
overmaat aan oplossing worden verwijderd door
uitknijpen of afdeppen op een droge papieren tissue,
voordat de buitenkant van het dockingstation hiermee
kan worden afgenomen.
Veeg de elektrische aansluitingen aan de achterkant van
het dockingstation niet af.
3 Maak het dockingstation na het reinigen/ontsmetten
goed droog. Controleer goed of er zich na het ont-
smetten geen vloeistoffen op de aansluitingen van
het dockingstation bevinden. Als er vloeistof op een
van de aansluitingen achterblijft, kan dit ernstige
beschadiging van de meter en het dockingstation tot
gevolg hebben.
4 Sluit alle stekkers van het dockingstation weer aan.
LET OP!
Zorg ervoor, dat de meter en het dockingstation (incl.
aansluitingen) na het reinigen of ontsmetten goed droog
zijn. Een knipperende LED (rood) op het dockingsta
tion
geeft aan, dat er een fout is opgetreden.
LET OP!
Sproei oplossingen niet rechtstreeks op het docking-
sta
tion, aangezien de oplossing dan de behuizing binnen
kan dringen en de elektronische onderdelen kan
beschadigen.
Als er reinigings-/ontsmettingsoplossing op de aanslui-
tingen komt of zich in het dockingstation ophoopt,
moeten alle stekkers van het dockingstation worden ver-
wijderd en moeten de onderdelen met een droge doek
of een gaasje worden afgedroogd, voordat de meter
weer op het dockingstation kan worden geplaatst.
150
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Reinigen/ontsmetten van de
accessoirekit
Voor het reinigen, kunt u het oppervlak afvegen met
een zachte doek, licht bevochtigd (niet nat) met een 70 %
(of minder) oplossing van isopropylalcohol in water of
met 70 % isopropylalcohol, onverdund.
Voor het ontsmetten: Toegestane actieve bestanddelen
voor het ontsmetten van de accessoirekit zijn:
0,625 % (of minder) oplossing van natriumhypo-
chloriet in water (bleekmiddel).
1 Veeg het oppervlak af met een zachte, licht bevoch-
tigde doek (niet nat).
Plaats de accessoirekit op een vlak oppervlak of
tafel, als u deze met oplossing besproeit. Zorg
ervoor, dat de accessoirekit geheel leeg is.
2 Laat de accessoirekit gedurende de op het etiket
van het reinigings-/ontsmettingsmiddel aanbevo-
len inwerkingduur aan de lucht drogen. Plaats de
meter niet in de accessoirekit voor alle stappen van
de reinigings-/ontsmettingsprocedure zijn voltooid.
3 Droog de accessoirekit met een droge doek of een
gaasje en controleer goed of er zich na het reini-
gen/ontsmetten geen vloeistof meer in de acces-
soirekit bevindt.
Zorg ervoor, dat de accessoirekit goed droog is, voordat u
deze weer gebruikt of vult.
LET OP!
Gebruik van ontsmettingsmiddelen, die andere actieve
bestanddelen bev
atten, kan beschadiging van de acces-
soirekit tot gevolg hebben.
Onderhoud en verzorging • 10
151
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Reinigen van de codechipreader De codechipreader moet worden gereinigd, als dit nodig
is.
1 Veeg de buitenkant af met een schone en zachte,
niet-pluizende doek, die licht met water is bevoch-
tigd (wring teveel vloeistof uit).
2 Droog de codechipreader met een droge doek of
een gaasje en controleer of deze volledig droog is
en er na het reinigen geen vocht aan de buitenkant
is achtergebleven.
Reinigen van het Accu-Chek
Inform II-dockingstation-
netwerkknooppunt
Het netwerkknooppunt moet worden gereinigd, als dit
nodig is.
1 Neem de stekker van de netspanningadapter uit
het stopcontact en maak voor het schoonmaken
alle kabels van het netwerkknooppunt los.
2 Veeg de buitenkant af met een schone en zachte,
niet-pluizende doek, die licht met water is bevoch-
tigd (wring teveel vloeistof uit).
3 Droog het netwerkknooppunt met een droge doek
of een gaasje en controleer of deze volledig droog
is en er na het reinigen geen vocht aan de buiten-
kant is achtergebleven.
LET OP!
Veeg de elektrische aansluitingen aan de achterkant van
het netw
erkknooppunt niet af. Voorkom dat er vloeistof in
een van de openingen terechtkomt, aangezien de
elektronische onderdelen anders beschadigd kunnen
worden.
152
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
10.3 Onderhoudswerkzaamheden registreren
Reiniging, ontsmetting en andere onderhoudswerkzaam-
heden kunnen in de meter worden geregistreerd. Zorg
ervoor, dat alle reinigingswerkzaamheden zijn uitgevoerd
en dat het systeem goed droog is, voordat u de meter
aanzet.
Om de informatie over het reinigen in de meter op te
slaan, gaat u als volgt te werk:
1 Druk op in het Hoofdmenu om het scherm
Hoofdmenu 2 te openen.
2 Druk op Onderhoud om het scherm voor het toe-
voegen van opmerkingen te openen.
3 Selecteer de gewenste opmerking(en) in de lijst of
druk op om uw eigen opmerking d.m.v. het
toetsenbord in te voeren.
Alle geregistreerde opmerkingen m.b.t. het onderhoud
kunnen later op het scherm Resultaten bekijken van de
meter worden bekeken (zie pagina 81).
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Opmerking toev.
18.09.13
Gereinigde meter
12:48
Onderhoud en verzorging • 10
153
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
4 Druk, nadat u uw opmerking(en) heeft ingevoerd,
op om de opmerkingen m.b.t. het onderhoud
op te slaan. Het scherm Onderhoudstest wordt
geopend.
5 Druk op om naar het Hoofdmenu 2 terug te
keren.
U kunt maximaal drie opmerkingen toevoegen. Voor
details zie de paragraaf ”Opmerkingen toevoegen” op
pagina 65.
Onderhoudstest
NIEUW BATTERY PACK
Gereinigde meter
12:48
18.09.13
154
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
10.4 Weergave van de systeemcontrole
Onder Systeemcontrole vindt u informatie over het sys-
teem, zoals softwareversie, aantal opgeslagen gegevens-
bestanden en bijzonderheden van de configuratie.
Gebruik dit menu om opgeslagen foutmeldingen op de
display weer te geven en de barcodescanner en de
draadloze status (als uw meter is uitgerust met de
WLAN-optie) te testen. De hier getoonde displayweerga-
ven van Systeemcontrole dienen uitsluitend ter illustratie.
De op uw meter weergegeven informatie kan anders zijn.
1 Druk op in het Hoofdmenu om het scherm
Hoofdmenu 2 te openen.
2 Druk op Syst. controle om het hoofdscherm van dit
menu op te roepen.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Systeemcontrole
S/W Version: 03.07.00
BSP Version: 3.70
Laatste download:
16.09.13
Voltage batterij: 3,976 V
Batterij percentage: 83
Scan:
Logboek
Serienummer: 10000740
12:48
18.09.13
Onderhoud en verzorging • 10
155
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
3 Druk op of om tussen de schermen te
wisselen.
4 Druk op Logboek om de opgeslagen foutmeldingen
weer te geven.
5 Druk op om de barcodescanner te testen.
6 Druk op om naar het Hoofdmenu terug te
keren.
Systeemcontrole
Meting
Authenticated:
RF activated:
Associated:
Received IP:
IP:
Subnet:
Gateway:
DNS:
Contacted DMS:
Connected to DMS:
Completed:
192.168.4.117
Wireless Status:
12:48
18.09.13
Systeemcontrole
Lijst- nwe toev. toegest.
Reagens wijzigen:
Datum/tijd wijzigen:
CITO's:
Validatie patiënt:
9
Geen
Validatie gebruiker:
0
Confi guratie: Pagina 3
Uren: 24QC Frequentie:
Waarschuw. beperking strip:
Gebruikt:
Uitgeschakeld
Ingeschakeld
Toegestaan:
Toegestaan
12:48
18.09.13
Systeemcontrole
S/W Version: 03.07.00
BSP Version: 3.70
Laatste download:
16.09.13
Voltage batterij: 3,976 V
Batterij percentage: 83
Scan:
Logboek
Serienummer: 10000740
12:48
18.09.13
156
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
10.5 Een Download-blokkering deblokkeren
Bij gebruik van een gegevensbeheersysteem voor de
configuratie kan er een Download-blokkering worden
ingesteld. Deze blokkering voorkomt, dat een meter voor
metingen kan worden gebruikt, als de gegevens van de
meter gedurende een gedefinieerde tijdsperiode niet zijn
gedownload. Als er een download-blokkering optreedt,
kan de gebruiker een CITO-test uitvoeren om de blokke-
ring tijdelijk te omzeilen. Als er echter geen CITO-test is
geconfigureerd of meer beschikbaar is, kan de meter niet
worden gebruikt tot de opgeslagen gegevens via het
netwerk (hetzij draadloos, hetzij door de meter op het
dockingstation te plaatsen) zijn gedownload.
In geval van b.v. een uitgevallen netwerk (waardoor
downloaden onmogelijk is) of andere noodgevallen kan
het nodig zijn om een meter zonder contact met het
gegevensbeheersysteem te deblokkeren. Omdat deblok-
keren een functie van het Menu Instellen is, is dit uit-
sluitend voorbehouden aan personen, die het
instelwachtwoord kennen.
Onderhoud en verzorging • 10
157
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Om een meter te deblokkeren:
1 Druk op in het Hoofdmenu om het scherm
Hoofdmenu 2 te openen.
2 Druk op Beheer om het Beheermenu te openen.
3 Druk op Menu Instellen om het Menu Instellen te
openen.
4 Voer het Instelwachtwoord in, als hierom wordt
gevraagd.
5 Druk op Deblokkeren om de teller voor het blokke-
ren te resetten.
De meter wordt uitgeschakeld en is, nadat deze weer
wordt aangezet, gereed voor het uitvoeren van een
meting.
Hoofdmenu 2
Onderhoud
Strip lotnrs.
Ringonderz.
Contr. lotnrs.
Geluid
Lineariteit
Syst. controle
Linear. lotnrs.
Beheer
12:48
18.09.13
Beheermenu
Datum/tijd
Selectie van de taal
Menu Instellen
12:48
18.09.13
Menu Instellen
Datum/tijd
QC
Testweergave
Wachtwoord
Testbereiken
Reagentia
Gebruikers-ID Patiënten-ID
Deblokkeren Wis Pat.
12:48
18.09.13
158
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
10.6 Patiëntengegevens wissen
De verwijdering van op de meter opgeslagen gegevens
dient niet alleen als onderhoudsmaatregel voor de bespa-
ring op of het herstel van het metergeheugen. Dit kan
nodig zijn om te voldoen aan het beleid met betrekking
tot de bescherming van gegevens en privacy als een
meter naar de fabrikant moet worden teruggestuurd of
aan een andere instelling of ander laboratorium wordt
overgedragen. U kunt gegevens handmatig en/of auto-
matisch wissen.
Handmatig wissen Met deze functie kunt u alle aan de patiënt gerelateerde
gegevens (patiëntenlijsten en -resultaten) handmatig
wissen.
Om ervoor te zorgen dat de gewiste gegevens niet door
een ongewenste automatische synchronisatie met het
DMS worden teruggeplaatst, moet u het battery pack
onmiddellijk na de verwijdering van de patiënten-
gegevens uit de meter verwijderen.
Menu Instellen
Datum/tijd
QC
Testweergave
Wachtwoord
Testbereiken
Reagentia
Gebruikers-ID Patiënten-ID
Deblokkeren Wis Pat.
12:48
18.09.13
Bevestiging wisprocedure
Wis gegevens:
Wilt u echt alle patiënten
en resultaten op deze
meter wissen? Dit kan niet
ongedaan worden
gemaakt.
Menu Instellen
Datum/tijd
QC
Testweergave
Wachtwoord
Testbereiken
Reagentia
Gebruikers-ID Patiënten-ID
Deblokkeren Wis Pat.
12:48
18.09.13
Wees u ervan bewust dat, zodra u ter bevestiging op
drukt, alle gegevens door de functie Wis Pat.
worden gewist. Het systeem wist alle patiëntenresultaten
ongeacht of deze met een gegevensbeheersysteem zijn
gesynchroniseerd of niet. Zorg er daarom altijd voor dat
u voorafgaand aan het gebruik van deze functie alle
relevante patiëntenresultaten hebt gedownload.
Onderhoud en verzorging • 10
159
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Automatisch wissen Door een bewaarperiode te configureren (uitsluitend via
DMS), kunt u het automatisch wissen van verouderde
resultaten inschakelen. Resultaten worden alleen auto-
matisch gewist als deze aan beide criteria hieronder
voldoen:
Het resultaat is reeds naar het DMS verzonden
Het resultaat is ouder dan de geconfigureerde
bewaarperiode
Deze resultaten worden bij inschakeling van de meter en
voorafgaand aan elke test automatisch gewist.
Het automatisch wissen van patiëntgegevens volstaat
niet als een meter naar de fabrikant moet worden
teruggestuurd of aan een andere instelling of ander
laboratorium wordt overgedragen. Indien dit het geval
is, wist u alle in de meter opgeslagen gegevens
handmatig.
160
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Oplossen van problemen • 11
161
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
11 Oplossen van problemen
De Accu-Chek Inform II-meter controleert de onderdelen
van het systeem voortdurend op onverwachte en onge-
wenste problemen.
Hieronder volgt een tabel met oplossingen van proble-
men, die u kunt gebruiken, als het systeem niet naar
verwachting werkt. De meeste problemen kunnen met
behulp van deze tabel snel worden opgelost. Onderneem
de volgende stappen, als er zich een onverwacht pro-
bleem voordoet:
Zoek de weergegeven melding of het probleem op
in de tabel met oplossingen van problemen.
Voer de voorgestelde actie in de kolom onder de
kop Mogelijke oplossingen uit.
Neem indien verdere hulp nodig is, contact op met de
lokale vertegenwoordiging van Roche Diagnostics.
Fouten en ongebruikelijke
werking zonder foutmeldingen
Er kunnen soms problemen ontstaan, waarvoor geen
foutmelding bestaat. Raadpleeg de volgende tabel, als
er met het Accu-Chek Inform II-systeem zo'n probleem
ontstaat.
Displayweergave/symptoom Mogelijke oplossingen
Geen melding of ongebruikelijke werking
De display van de meter gaat niet aan. Wacht 10 seconden en probeer de meter opnieuw aan te
zetten.
Plaats de meter op het dockingstation en controleer of het
battery pack wordt opgeladen.
Controleer of het battery pack correct is geplaatst en
aangesloten.
Volg de aanwijzingen in hoofdstuk 9 op om te voorkomen,
dat er bij het vervangen van het battery pack gegevens
verloren gaan.
Meter geeft een onverwacht resultaat
weer.
Raadpleeg de bijsluiter van de verpakking teststrips.
162
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Meetresultaat LO/HI Het resultaat van de glucosemeting ligt beneden (LO) of
boven (HI) het standaard van fabriekswege ingestelde
meetbereik van het systeem.
Raadpleeg de bijsluiter van de verpakking teststrips.
Controleer of u de meting correct uitvoert (zie hoofdstuk 3).
Voer een glucosecontrolemeting uit met een nieuwe test-
strip (zie hoofdstuk 4).
Herhaal de meting of volg de voorschriften en richtlijnen
van uw instelling of laboratorium op.
Meetresultaat RR LO/RR HI Het resultaat van de glucosemeting ligt beneden/boven het
door de systeembeheerder ingestelde meetbereik.
Voer een glucosecontrolemeting uit met een nieuwe test-
strip (zie hoofdstuk 4).
Herhaal de meting of volg de voorschriften en richtlijnen
van uw instelling of laboratorium op.
Meetresultaat CR LO/CR HI Het resultaat van de glucosemeting ligt beneden/boven het
door de systeembeheerder ingestelde kritische bereik.
Voer een glucosecontrolemeting uit met een nieuwe test-
strip (zie hoofdstuk 4).
Herhaal de meting of volg de voorschriften en richtlijnen
van uw instelling of laboratorium op.
Op de display van de meter wordt
Defecte strip fout weergegeven.
De teststrip is defect.
Raadpleeg de bijsluiter van de verpakking teststrips.
Controleer of u de meting correct uitvoert (zie hoofdstuk 3).
Voer een glucosecontrolemeting uit met een nieuwe test-
strip (zie hoofdstuk 4).
Herhaal de meting of volg de voorschriften en richtlijnen
van uw instelling of laboratorium op.
Als de foutmelding op de display blijft verschijnen, moet u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche.
Op de display van de meter wordt een
fout van het Type onjuiste hoeveel-
heid weergegeven.
Er is onvoldoende bloed met de teststrip opgezogen.
Raadpleeg de bijsluiter van de verpakking teststrips.
Bekijk de juiste meetprocedure.
Herhaal de meting met een nieuwe teststrip en zorg ervoor,
dat het monster correct wordt opgezogen.
Als de foutmelding op de display blijft verschijnen, moet u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche.
Op de display van de meter wordt (QC)
FAIL of Buiten bereik weergegeven.
Raadpleeg de bijsluiter van de verpakking teststrips.
Controleer of u de meting correct uitvoert (zie hoofdstuk 4).
Herhaal de glucosecontrolemeting met een nieuwe test-
strip.
Als de foutmelding op de display blijft verschijnen, moet u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche.
Displayweergave/symptoom Mogelijke oplossingen
Oplossen van problemen • 11
163
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Op de display van de meter wordt
Glucosefout weergegeven.
Detectie van een onverwachte hardwarefout.
Herhaal de meting of volg de voorschriften en richtlijnen
van uw instelling of laboratorium op.
Voer een glucosecontrolemeting uit met een nieuwe test-
strip (zie hoofdstuk 4).
Druk op de Aan/Uit-toets aan de bovenkant van de meter.
Reset de meter door op de reset-toets te drukken (zie
pagina 167).
Als de foutmelding op de display blijft verschijnen, moet u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche.
Op de display van de meter wordt
Onverwachte softwarefout weerge-
geven.
Detectie van een onverwachte softwarefout.
Herhaal de meting of volg de voorschriften en richtlijnen
van uw instelling of laboratorium op.
Plaats de meter op een aangesloten dockingstation om de
configuraties met het gegevensbeheersysteem te synchro-
niseren.
Reset de meter door op de reset-toets te drukken (zie
pagina 167).
Als de foutmelding op de display blijft verschijnen, moet u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche.
Problemen met de communicatie met het gegevensbeheersysteem via WLAN.
De Accu-Chek Inform II-meter is niet in
staat om met het gegevensbeheersys-
teem te communiceren.
Controleer of WLAN op de meter is geactiveerd (zie
hoofdstuk 2).
Controleer of het gegevensoverdrachtsymbool aangeeft,
dat de laatste poging om gegevens over te dragen succes-
vol was (zie hoofdstuk 2).
Plaats de meter met geactiveerde WLAN op een dockingsta-
tion met vaste bedrading om de gegevens over te dragen (zie
hoofdstuk 9).
Controleer op de meter in Systeemcontrole scherm #7 de
werking van WLAN op de meter. Zie pagina 154.
Reset de meter door op de reset-toets te drukken (zie
pagina 167).
Als de foutmelding op de display blijft verschijnen, moet u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche.
Dockingstation
LED brandt niet Niet aangesloten op de netspanningadapter of de netspan-
ningadapter is defect, het dockingstation is defect of de
stroomvoorziening is niet ingeschakeld.
Neem de netspanningadapter uit het stopcontact en steek
deze vervolgens weer in het stopcontact.
Als de foutmelding op de display blijft verschijnen, moet u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche.
Displayweergave/symptoom Mogelijke oplossingen
164
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Rood knipperende LED Communicatie- of configuratiefout.
Controleer de configuratie en/of de verbinding met het
gegevensbeheersysteem (DMS). Neem contact op met de
beheerder van het DMS of IT van uw instelling.
Als de foutmelding op de display blijft verschijnen, moet u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche.
Automatisch uitzetten
Om energie te sparen wordt de meter na een in te stellen
tijd zonder activiteit (b.v. het drukken op een knop, het
aanraken van de display) uitgeschakeld en gaat in de
stand-bymodus om energie te sparen. Daarnaast kan de
meter ook in één van de hieronder weergegeven gevallen
automatisch worden uitgeschakeld. Reactiveer de meter/
display als hieronder beschreven:
Uitzetten na de door de systeembe-
heerder ingestelde tijd (instelling bij
levering is 5 minuten, kan door de
systeembeheerder anders worden
ingesteld).
Druk op de Aan/Uit-toets aan de bovenkant van de meter.
Batterij bijna leeg Laad het battery pack op door de meter op het docking-
station te plaatsen.
Batterij praktisch leeg Laad het battery pack op door de meter op het docking-
station te plaatsen.
Controleer of het battery pack correct is geplaatst en
aangesloten.
Vervang het defecte battery pack.
Volg de aanwijzingen in hoofdstuk 9 op om te voorkomen,
dat er bij het vervangen van het battery pack gegevens
verloren gaan.
Displayweergave/symptoom Mogelijke oplossingen
Oplossen van problemen • 11
165
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Pop-upmeldingen Er worden op de meter verschillende typen meldingen
weergegeven, namelijk beslissings-. informatie-, waar-
schuwings- en foutmeldingen. Alle meldingen, met
uitzondering van beslissingsmeldingen, bevatten een
lettercode linksonder in het scherm. De eerste letter
van deze code geeft het type melding aan (Informatie,
Waarschuwing, Error [fout])
Naast de op de display weergegeven foutmeldingen
wordt door het systeem altijd een beschrijving van de fout
en een mogelijke oplossing weergegeven. Volg de op de
display voorgestelde actie op om het probleem op te
lossen.
De verschillende typen meldingen worden in de onder-
staande tabel met een voorbeeld weergegeven.
Voorbeeld van een type melding Omschrijving
Beslissing (Engels: Decision); druk op
om dit te
bevestigen.
Druk op om dit af te wijzen.
Informatie; druk op om dit te bevestigen.
Lineariteit lotnrs.
Wilt u lotnummer 777678
van de lineariteitstest
instellen als het 'huidige'
lotnummer?
'Huidig' maken
*
31.12.13
777732
Lin.
15.03.14 777723
Lin.
Vervaldat. Lotnr.
Type
12:48
18.09.13
Patiëntentest
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
150
L22
12:48
18.09.13
Bereiken
Normaalbereik:
Kritisch bereik:
Meetbereik:
3.9-11.1 mmol/L
2.2-16.7 mmol/L
0.6-33.3 mmol/L
[I-HBD]
166
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Fout (Engels: Error); druk op om dit te bevestigen.
Volg de voorgestelde actie op om het probleem op te
lossen.
Waarschuwing; druk op om dit te bevestigen.
Voorbeeld van een type melding Omschrijving
123
Gebruikers-ID
12:48
18.09.13
Ongeldige scan. Er zijn
na scannen > 20 tekens
ingevoerd. Raadpleeg uw
systeembeheerder.
Ongeldige scan
[E-FCG]
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
De batterij begint leeg te
raken. Deze meter moet zo
spoedig mogelijk op het
dockingstation worden
geplaatst om de batterij op
te laden.
Batterij bijna leeg
[W-NBC]
Oplossen van problemen • 11
167
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Resetten van de meter Het resetten van de meter kan worden uitgevoerd om een
aantal niet-specifieke problemen (zoals een ”bevroren”
display, enz.) op te lossen. Voer de volgende stappen uit
om de meter te resetten.
1 Plaats de meter met de bovenkant naar beneden op
een vlak oppervlak.
2 Druk met een hulpmiddel, zoals een schroeven-
draaier of een paperclip, op de reset-toets in het
midden van het battery pack.
3 Draai de meter om.
Het Roche-logo wordt weergegeven.
Als het Roche-logo niet binnen 60 seconden op de
display verschijnt, moet u de meter ten minste 15
minuten op het dockingstation plaatsen om het
battery pack op te laden.
Na korte tijd wordt het scherm Versies weergege-
ven met de versienummers van de onderdelen van
de meter. (De hier getoonde displayweergave van
Versies dient uitsluitend ter illustratie. De versie-
nummers op uw meter kunnen anders zijn.)
4 De schermen voor het invoeren van de datum en de
tijd verschijnen, als de datum en de tijd moet
worden ingesteld. Als u de juiste informatie heeft
ingevoerd, moet u de informatie in elk scherm met
bevestigen.
Ten slotte worden, zoals gebruikelijk, het scherm
Start en het Hoofdmenu weergegeven.
Afhankelijk van de configuratie van uw systeem is het
mogelijk, dat de meter in het dockingstation moet
worden geplaatst om de datum/tijd van de meter te
synchroniseren met de datum/tijd van uw instelling of
laboratorium.
Kernel:
RootFS:
App:
Boot:
Build: 03.07.00
Versies
03.07.00
00.15.00
00.21.28
00.16.28
168
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Algemene productinformatie • 12
169
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
12 Algemene productinformatie
12.1 Technische gegevens
Specificatie Meter Dockingstation Netspanningadapter
Hoogte 44 mm / 1,73 inch (max.) 123 mm / 4,84 inch
(max.)
35 mm / 1,38 inch +
wisselstroomstekker
(28-40 mm / 1,1-1,6 inch)
Breedte
95 mm / 3,74 inch (max.) 130 mm / 5,12 inch
(max.)
51 mm / 2,01 inch
Lengte 193 mm / 7,60 inch (max.) 130 mm / 5,12 inch (max.) 87 mm / 3,43 inch
Gewicht circa 361 g (met oplaad-
baar battery pack)
circa 376 g (met oplaad-
baar battery pack EN
WLAN-kaart)
Dockingstation:
671 g met wandhouder
Dockingstation Light:
circa 660 g met wand-
houder
170 g
Gebruikersinterface Touchscreen en barcode-
scanner
Dockingstation:
LED (drie kleuren: rood,
groen, blauw)
Dockingstation Light:
LED (twee kleuren: rood,
groen)
N.v.t.
Resolutie van de display
(touchscreen)
320 x 240 pixels N.v.t. N.v.t.
170
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Geheugencapaciteit 1.000 resultaten
5.000 gebruikers-ID’s
4.000 patiënten-ID’s
300 reeds gedefini-
eerde opmerkingen
20 codebestanden
(= charges van test-
strips)
100 charges van rea-
gentia (= controles,
lineariteit, IOT)
N.v.t. N.v.t.
Gebruikstemperatuur 3 °C tot 50 °C
37 °F tot 122 °F
3 °C tot 50 °C
37 °F tot 122 °F
0 °C tot 40 °C
32 °F tot 104 °F
Meettemperatuur Afhankelijk van de gebruikte teststrip: Raadpleeg de bijsluiter van de verpakking
teststrips
Opslagcondities
(bij langdurige bewaring)
5 °C tot 40 °C / 41 °F tot 104 °F bij 10 - 85 % relatieve luchtvochtigheid (zonder
condensatie)
Luchtvochtigheid
(bij gebruik)
10 - 90 % relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
Luchtdruk 0,7 tot 1,06 bar
70 tot 106 kPa
0,7 tot 1,06 bar
70 tot 106 kPa
N.v.t.
Specificatie Meter Dockingstation Netspanningadapter
Algemene productinformatie • 12
171
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Specificatie Meter Dockingstation Netspanningadapter
Batterijspanning/type 3,7 Volt, oplaadbaar (lithi-
umtechnologie)
N.v.t. N.v.t.
Ingangsspanning +7,5 V DC +12V DC 100 tot 240 V AC
Ingangsfrequentie DC DC 50 tot 60 Hz
Ingangsstroom 1,7 A (max) 1,25 A (max)
oudere versie van het
dockingstation /
oudere versie van het
dockingstation Light
1,7 A (max)
350 tot 150 mA
(REF 07006098001 of
REF 07455976190)
400 tot 200 mA
(REF 08692432001 of
REF 08692432160)
Capaciteit van het battery
pack
100 (achtereenvolgende)
metingen mogelijk na een
oplaadtijd van 360 min
N.v.t. N.v.t.
Interfaces Contacten voor het
opladen
IR-venster
Barcodescanner
WLAN-kaart
(uitsluitend kanalen 1-11)
Contacten voor het
opladen
IR-venster
RJ45 Ethernet
1
USB type B
1
DC-stekker
Verwisselbare
AC-ingangscontacten
(stekker)
Snelheid gegevensover-
dracht
WLAN-kaart: maximaal
54 Mbps
IR: 9,6 – 115 Kbps
2
Ethernet: 10/100 Mbps
(auto-onderhandelen)
volledige duplex
2
USB: 12 Mbps
2
N.v.t.
In combinatie met het
dockingstation-net-
werkknooppunt:
IR: 9,6 – 115 Kbps
3
Ethernet:
10 Mbps half-duplex
4
Min. barcodebreedte 4 mil (1 mil = 0,0254 mm) N.v.t. N.v.t.
CDRH/IEC CDRH Klasse I N.v.t. N.v.t.
Ondersteunde barcodes Code 128, Code 39,
Code 93, EAN 13, Interle-
aved 2 of 5, Codabar, GS1
DataBar Limited
N.v.t. N.v.t.
1. Niet van toepassing op het Accu-Chek Inform II-dockingstation Light
2. Accu-Chek Inform II-dockingstation
3. Accu-Chek Inform II-dockingstation Light (NIEUWE en oudere versies)
4. Accu-Chek Inform II-dockingstation-netwerkknooppunt
172
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Specificatie Accessoirekit Codechipreader Dockingstation-
netwerkknooppunt
Hoogte 85 mm / 3,35 inch 18,4 mm / 0,72 inch 35 mm / 1,38 inch
Breedte 280 mm / 11,02 inch 34,8 mm / 1,37 inch 169 mm / 6,65 inch
Lengte 272 mm / 10,71 inch 70,7 mm / 2,78 inch 127 mm / 5 inch
Gewicht 1.100 g 28 g 470 g
Gebruikstemperatuur N.v.t. 3 °C tot 50 °C
37 °F tot 122 °F
3 °C tot 50 °C
37 °F tot 122 °F
Bewaartemperatuur
(bewaring voor korte tijd)
-25 °C tot 70 °C
-13 °F tot 158 °F
3 °C tot 50 °C
37 °F tot 122 °F
-25 °C tot 70 °C
-13 °F tot 158 °F
Relatieve luchtvochtig-
heid (bewaring voor korte
tijd)
< 93 % < 93 % < 93 %
Batterijspanning/type N.v.t. Niet vervangbaar N.v.t.
Interfaces N.v.t. IR-venster
Codechip-bus
LED (rood, groen, blauw)
Ingangsspanning N.v.t. N.v.t. +12 V DC
Ingangsstroom N.v.t. N.v.t. 2,0 A
Algemene productinformatie • 12
173
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
12.2 Aanvullende informatie
Bestelinformatie
Artikel Omschrijving REF/Artikel-
nummer
Accu-Chek Inform II-meter Alleen de meter (niet meer leverbaar) 05060311001
Accu-Chek Inform II-meter Meter, uitgerust met WLAN-kaart
(meters met oudere hardware en een serie-
nummer lager dan UU14000000 - niet meer
leverbaar)
05060303001
Accu-Chek Inform II Base Unit
(NIEUW)
Dockingstation, uitgerust met oplaad- en
aansluitingsfunctionaliteit
07671717190
Accu-Chek Inform II Base Unit Light
(NIEUW)
Dockingstation Light, uitgerust met oplaad-
functionaliteit
08376824190
Voeding* Netspanningadapter (internationale editie) voor
dockingstation Light (NIEUW)
REF 08376824190/
dockingstation (NIEUW) REF 07671717190
07006098001
Voeding
*
Netspanningadapter (Noord-Amerika) voor
dockingstation Light (NIEUW)
REF 08376824190/
dockingstation (NIEUW) REF 07671717190
07455976190
* Belangrijke opmerking
Netspanningadapter REF 07006098001 (internationale editie) en netspanningadapter REF 07455976190,
(Noord-Amerika), type: FW7555M/12, voeding: 100-240 V/50-60 Hz/350-150 mA, output: zijn
niet meer leverbaar en worden vervangen door:
Netspanningadapter REF 08692432001 (internationale editie) en netspanningadapter REF 08692432160,
(Noord-Amerika), type: FW8001M/12, voeding: 100-240 V/50-60 Hz/400-150 mA, output:
De wijziging van netspanningadapter heeft geen invloed op de prestaties van het product.
Type FW7555M/12 en type FW8001M/12 kunnen naast elkaar worden gebruikt.
12V 1.25
A
12V 1.50A
174
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Accu-Chek Inform II Base Unit Light
(oudere versie)
Uitgerust met oplaadfunctionaliteit (niet meer
leverbaar)
05920353001
Voeding Netspanningadapter (internationale editie) voor
oudere versie van het dockingstation Light
REF 05920353001/
oudere versie van het dockingstation
REF 05060290001
04805666001
Voeding Netspanningadapter (Noord-Amerika) voor
oudere versie van het dockingstation Light
REF 05920353001/
oudere versie van het dockingstation
REF 05060290001
05388805001
Accu-Chek Inform II Base Unit-
wandhouder
Houder voor wandbevestiging van het doc-
kingstation/dockingstation Light (geschikt voor
de oudere- en nieuwe versies)
05404878001
Accu-Chek Inform II Base Unit Hub Dockingstation-netwerkknooppunt, uitgerust
met stroomvoorzienings- en aansluitings-
functionaliteit voor het Accu-Chek Inform II-
dockingstation Light
05888760001
Voedingskabel Benodigd om het dockingstation-netwerk-
knooppunt van energie te voorzien (Noord-
Amerika)
03868133001
Voedingskabel Benodigd om het dockingstation-netwerk-
knooppunt van energie te voorzien (Verenigd
Koninkrijk)
03034933001
Voedingskabel Benodigd om het dockingstation-netwerk-
knooppunt van energie te voorzien
(internationaal)
11800515001
Accu-Chek Inform II-codechipreader 04884671001
Accu-Chek Inform II-accessoirekit 05060281001
Accu-Chek Inform II-battery pack Oplaadbare batterijeenheid (voor meters met
oudere hardware en een serienummer lager dan
UU14000000)
04882326001
Accu-Chek Inform II RF Card Kit Ter vervanging van WLAN-kaart (voor meters
met oudere hardware en een serienummer lager
dan UU14000000)
05112699001
Artikel Omschrijving REF/Artikel-
nummer
Algemene productinformatie • 12
175
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Accu-Chek Inform II
Handleiding en Beknopte
gebruiksaanwijzing
Voor extra exemplaren van de Accu-Chek Inform II Hand-
leiding en Beknopte gebruiksaanwijzing of voor een
versie in een andere taal kunt u contact opnemen met de
lokale vertegenwoordiging van Roche Diagnostics.
Reagentia en oplossingen De benodigde materialen zijn verkrijgbaar bij Roche
Diagnostics. Neem hiervoor contact op met de lokale
vertegenwoordiging van Roche Diagnostics.
Beperkingen van het product Uitgebreide informatie over de specificaties en de beper-
kingen van het product staat vermeld in de bijsluiter svan
de verpakkingen van reagentia en oplossingen.
Garantie Iedere door de klant aan het systeem aangebrachte
modificatie heeft tot gevolg dat de garantie of de
serviceovereenkomst komt te vervallen. Neem voor de
garantievoorwaarden contact op met de lokale vertegen-
woordiging van Roche of raadpleeg uw voor de garantie
verantwoordelijke contractpartner.
176
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Informatie over
softwarelicenties
Dit product bevat softwaremodules, die zijn ontwikkeld
op basis van open broncode-licenties. De broncode hier-
van kan op een standaard medium voor gegevensover-
dracht op het volgende adres bij de fabrikant worden
aangevraagd:
Roche Diagnostics GmbH
Sandhofer Str. 116
D-68305 Mannheim
Duitsland
De volledige licentieovereenkomsten zijn als tekstbe-
stand (bestandsnaam ”license.pdf”) op het Accu-Chek
Inform II -dockingstation van het Accu-Chek Inform II-
systeem opgeslagen. Het bestand ”license.pdf” bevindt
zich in dezelfde map als het PDF-bestand ”ROCHE HBU-
BU-BUH Technical Note”.
Deze bestanden zijn toegankelijk door het Accu-Chek
Inform II-dockingstation door middel van de USB-kabel
op een pc aan te sluiten. Gedetailleerde aanwijzingen
hierover vindt u in de Nederlandstalige versie van het
instructieblad ”Setting Up the Base Unit”, dat bij de
Accu-Chek Inform II-dockingstationkit is ingesloten.
Het is iedereen toegestaan exacte kopieën van dit
licentiedocument te maken en deze te distribueren,
het wijzigen ervan is echter niet toegestaan.
Algemene productinformatie • 12
177
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Contactgegevens van Roche Voor alle vragen over het Accu-Chek Inform II-systeem,
die niet in deze handleiding worden beantwoord, kunt u
contact opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche. Als u nog niet over de contactgegevens beschikt,
kunt u onze website www.roche.com raadplegen. Klik op
”Menu”, selecteer v
ervolgens ”Worldwide” om de con-
tactgegevens van de betreffende lokale vertegenwoordi-
ging op te zoeken.
Het Accu-Chek Inform II-systeem wordt geproduceerd
en gedistribueerd door:
In de Verenigde Staten:
Roche Diagnostics
9115 Hague Road
Indianapolis, IN 46256
In Australië:
Roche Diagnostics Australia Pty Limited
ABN 29 003 001 205
2 Julius Avenue
North Ryde, NSW, 2113
178
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Appendix • A
179
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
A Appendix
A.1 Tabel met opties voor de configuratie
In deze tabel vindt u een overzicht van alle instellingen,
waarmee de meter kan worden geconfigureerd.
De twee rechter kolommen beschrijven de beschikbaar-
heid van een parameter bij configuratie op de meter
(Menu Instellen) en d.m.v. een gegevensbeheersysteem
(data management system (DMS)).
”J” (Ja) betekent, dat deze parameter beschikbaar is, ”N”
(Nee) betekent, dat deze parameter met de betreffende
configuratiemethode niet beschikbaar is.
Opties voor configuratie
METER: Als de meter door de systeembeheerder door
middel van een gegevensbeheersysteem is geconfigu-
reerd, kunnen de configuratieopties op de meter
worden uitgeschakeld om conflicten met de instellin-
gen te voorkomen. Deze optie wordt aangegeven door
het gebruik van haakjes, b.v. (J).
DMS: De configuratieopties kunnen, afhankelijk van de
beschikbare DMS-instellingen, verschillen.
Onderwerp/Kenmerk Bereik Standaard-
instelling
Meter DMS
Tijdschakelaar
Tijdsduur tot uitschakelen (meter wordt
uitgeschakeld, als er geen activiteiten zijn)*
30 – 3.600 sec 300 N J
* Niet van toepassing in de meetmodus (zie ”Automatisch uitzetten” op pagina 22).
Display: Energiebeparende modus na
[0 = functie uitgeschakeld)
0 – 120 sec 30 J J
Akoestisch signaal
Geluidsniveau van het akoestische signaal 0: zacht
1: normaal
2: hard
2JJ
180
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Voortgang van de meting
Opmerking verplicht* 0: optioneel
1: buiten bereik
2: verplicht
3: uitgeschakeld
0NJ
Niveau waarbij opmerking verplicht: indien
buiten... (alleen geldig indien Opmerking
verplicht = 1)*
0: normaalbereik
1: kritisch bereik
2: meetbereik (RR)
3: meetbereik
0NJ
Eigen opmerkingen* 0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
1NJ
* Is niet van toepassing op de werkstroom van QC-metingen.
Verificatie controle lotnr. 0: alleen weergave
1: ja / nee bevestiging
2: invoer via toetsenbord
3: alleen scannen
1JJ
Weergave resultaten controlematerialen 0: waarde (numeriek)
1: PASS / FAIL
0NJ
Weergave kritisch bereik 0: waarde (numeriek)
1: HI / LO
0NJ
Kritisch bereik bovenste grenswaarde 10 – 600 mg/dL
0,6 – 33,3 mmol/L
600 mg/dL
33,3 mmol/L
JJ
Kritisch bereik onderste grenswaarde 10 – 600 mg/dL
0,6 – 33,3 mmol/L
10 mg/dL
0,6 mmol/L
JJ
Melding kritisch bereik inschakelen De waarschuwingsmel-
ding ”Buiten kritisch
bereik” wel (1) of niet (0)
weergeven.
1NJ
Kritisch bereik tekst 0 – 100 tekens "Out of Critical
Range"
NJ
Normaalbereik bovenste grenswaarde 10 – 600 mg/dL
0,6 – 33,3 mmol/L
600 mg/dL
33,3 mmol/L
JJ
Normaalbereik onderste grenswaarde 10 – 600 mg/dL
0,6 – 33,3 mmol/L
10 mg/dL
0,6 mmol/L
JJ
CITO-testen toegestaan 0: nee
1: ja
1JJ
Aantal toegestane CITO-testen 0 – 9 9 J J
Meetbereik bovenste grenswaarde 10 – 600 mg/dL
0,6 – 33,3 mmol/L
600 mg/dL
33,3 mmol/L
JJ
Meetbereik onderste grenswaarde 10 – 600 mg/dL
0,6 – 33,3 mmol/L
10 mg/dL
0,6 mmol/L
JJ
Onderwerp/Kenmerk Bereik Standaard-
instelling
Meter DMS
Appendix • A
181
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Melding meetbereik Een meetbereikmelding
wel (1) of niet (0) weer-
geven.
1NJ
Tekst meetbereikmelding 0 – 100 tekens "Out of Reportable
Range"
NJ
Waarschuwing beperkingen strip Instellen of de waarschu-
wing beperkingen strip
wel (1) of niet (0) moet
worden weergegeven.
0JJ
Verificatie strip lotnr. 0: alleen weergave
1: ja/nee bevestiging
2: selectie in lijst
3: alleen scannen
1JJ
Verificatie lineariteit lotnr. 0: alleen weergave
1: ja/nee bevestiging
2: invoer lotnr. via
toetsenbord
1JJ
Aanvullende patiëntentest maakt het
mogelijk om opeenvolgende metingen van
monsters van dezelfde patiënt (serie
metingen bij een patiënt) uit te voeren
0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
0NJ
Instelbare QC-blokkering (bij het wisselen
van de charge teststrips)
0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
1NJ
Display
Tijd tot activeren van Energiebesparende
modus (alleen serienummers
UU11030000)
0 - 120 sec (0 = Energie-
besparende modus uit)
30 sec J J
Contrast 1 - 15 7 J J
Manier van weergeven en taal
Datumweergave 1: MM/DD/JJ
2 DD.MM.JJ
1JJ
Tijdweergave 1: 24 uren
2: 12 uren
2JJ
Instelling taal * 1: Duits
3: Frans
4: Spaans
5: Italiaans
6: Nederlands
7: Zweeds
8: Engels (USA)
9: Deens
11: Portugees
8JJ
Eenheid resultaat glucosemeting 0: mg/dL
1: mmol/L
0JJ
* Andere talen: voor de beschikbaarheid van hierboven niet weergegeven talen kunt u contact opnemen met
Roche.
Onderwerp/Kenmerk Bereik Standaard-
instelling
Meter DMS
182
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Start
Locatie (een string om aan te geven wat de
locatie van een bepaalde meter zou
moeten zijn); weergave in het scherm Start.
0 – 20 tekens ”” N J
Functionaliteit van de meter
Toestaan van het wijzigen van de datum en
de tijd
0: alleen elektronisch (de
datum en tijd kunnen
alleen d.m.v. DMS worden
ingesteld)
1: iedereen (iedereen kan
de datum en tijd instellen)
2: wachtwoord vereist (het
instelwachtwoord is vereist
om datum en tijd in te
stellen)
1NJ
Hoofdmenu 2 ”Lineariteit” (indien
ingeschakeld, zijn lineariteitstesten
toegestaan)
0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
1JJ
Hoofdmenu 2 ”Onderhoud” (indien inge-
schakeld, zijn opmerkingen m.b.t. het
onderhoud toegestaan)
0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
1JJ
Hoofdmenu 2 ”Ringonderzoek” (indien
ingeschakeld, zijn metingen voor ringon-
derzoek toegestaan)
0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
0JJ
Beheermenu ”Instellen” (indien toege-
staan, is toegang tot de instelschermen
mogelijk)
0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
1JJ
Instelwachtwoord 0 – 20 tekens ”” J J
Reagens wijzigen toegestaan 1: Toegestaan
2: Wachtwoord nodig
0: Niet toegestaan
1 (J) J
Onderwerp/Kenmerk Bereik Standaard-
instelling
Meter DMS
Appendix • A
183
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Gebruikersidentificatie
Invoeren gebruikersidentificatie controle 0: Geen
1: Via scherm
2: Alleen scannen
3: Via scherm (alleen
num.)
1JJ
Invoeren gebruikersidentificatie controle,
uitsluitend voor glucosecontrole
0: nee (altijd)
1: ja (uitsluitend voor
controles)
0JJ
Gebruikersidentificatie valideren
(Toegestane tekens: a-z, 0-9,
”.” [punt], ”-” [koppelteken])
0: geen
1: lengte
2: lijst
3: lijst & wachtwoord
0JJ
Maximale lengte gebruikersidentificatie
(voor het valideren van een gebruikers-
identificatie, als de validatiemodus hiervan
is ingesteld op ”Lengte”)
0 – 20 20 J J
Minimale lengte gebruikersidentificatie
(voor het valideren van een gebruikers-
identificatie, als de validatiemodus hiervan
is ingesteld op ”Lengte”)
0 – 20 0 J J
Onderbreking gebruikersidentificatie
(bepaalt de tijd in sec, dat een gebruiker na
het uitschakelen van de meter nog ingelogd
blijft). 0 = functie uitgeschakeld.
0 – 3.600 sec 0 N J
Lengte gebruikerswachtwoord 4-20 tekens (alleen a-z,
0-9 toegestaan)
N.v.t. N N
Lengte gebruikersnaam 0-25 tekens N.v.t. N N
Barcodemaskering van gebruikers- en patiëntenidentificatie
Barcodemaskering van gebruikersidentifi-
catie ( zie separate tabel aan het eind van
dit hoofdstuk)
0 – 60 tekens* ”” N J
Barcodemaskering van patiëntenidentifi-
catie ( zie separate tabel aan het eind van
dit hoofdstuk)
0 – 60 tekens* ”” N J
*Het aantal tekens in de gedemaskeerde barcode mag maximaal 20 zijn.
Onderwerp/Kenmerk Bereik Standaard-
instelling
Meter DMS
184
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Patiëntenidentificatie
Bevestiging patiëntenidentificatie 0: uitgeschakeld
1: naam
2: geboortedatum*
3: naam/geboortedatum*
0NJ
* Afhankelijk van de beschikbare DMS-instellingen.
Modus invoeren patiëntenidentificatie 0: Toetsenbord /scannen
1: Lijst / toetsenbord /
scannen
2: Alleen scannen
3: Via scherm (numeriek)
0JJ
Validatie patiëntenidentificatie
(Toegestane tekens: a-z, 0-9,
”.” [punt], ”-” [koppelteken])
0: geen
1: lengte
2: lijst
3: lijst, die invoer mogelijk
maakt, indien niet op de
lijst
4: lengte indien numeriek
0JJ
Maximale lengte patiëntenidentificatie
(voor het valideren van een patiënteniden-
tificatie, als de validatiemodus hiervan is
ingesteld op ”lengte” of ”lijst- nwe toev.
toegestaan”)
0-20 20 J J
Minimale lengte patiëntenidentificatie
(voor het valideren van een patiënteniden-
tificatie, als de validatiemodus hiervan is
ingesteld op ”lengte” of ”lijst- nwe toev.
toegestaan”)
0-20 0 J J
Lengte naam van de patiënt 0-25 tekens N.v.t. N N
Onderwerp/Kenmerk Bereik Standaard-
instelling
Meter DMS
Appendix • A
185
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
QC-algoritme
QC-algoritme 0: Geen (altijd OK)
1: Laatste resultaat OK
2: Tijdstip van de dag
(alleen DMS)
3: Dienst (alleen DMS)
4: Uren
5: Aantal strips
6: Wijziging van het tijd-
stip van de dag (alleen
DMS)
7: Wisseling van dienst
(alleen DMS)
8: Wijziging van uren
(alleen DMS)
9: Wijziging van het
aantal strips (alleen
DMS)
0 (J) J
QC uren (het aantal uren tussen de ver-
plichte controlemetingen, als het QC-algo-
ritme is ingesteld op ”Uren” of ”Wijziging
van uren”)
0 – 9.999 uren 24 J J
QC voor duur van de dienst (een geldige
controle (PASS) blijft tweemaal zo lang
geldig na de aanvangstijd van een dienst,
als het QC-algoritme is ingesteld op
”Dienst” of op ”Wisseling van dienst”)
1, 2, 3, 4, 6, 8, 12, 24 uren 8 N J
QC aanvang dienst (tijdstip van de aan-
vang van een dienst, als het QC-algoritme
is ingesteld op ”Dienst” of op ”Wisseling
van dienst”)
0 – 23 uren 6 N J
QC Strips (het aantal metingen, dat een
geldige controle geldig blijft)
1 – 999 50 J J
QC tijdstip van de dag 6 POCT1-A-gegevensvel-
den tussen 00:00 – 23:59
06:00
09:00
12:00
15:00
18:00
22:00
NJ
QC tijdstip van de dag instellen 6 POCT1-A-gegevens-
velden
0 of 1
1 0 0 0 0 0 N J
Onderwerp/Kenmerk Bereik Standaard-
instelling
Meter DMS
186
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Resultaat wissen
Algoritme voor het wissen van resultaten.
Automatisch of oud voor nieuw.
0: automatisch
1: Oud voor nieuw
1NJ
Resultaat bewaarperiode: Het aantal
dagen na de meting van een resultaat
waarna het resultaat automatisch wordt
gewist als het algoritme voor het wissen
van resultaten op "automatisch" ingesteld
is. Resultaten worden vervolgens gewist
als de meter wordt ingeschakeld of een
test wordt uitgevoerd.
1 – 1.000 dagen 30 N J
Downloaden van het resultaat verplicht 0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
0NJ
Elektronische communicatie
Download-waarschuwing 0 – 999 uren 0: uitgeschakeld N J
Download-blokkering 0 – 999 uren 0: uitgeschakeld N J
Maximaal aantal onderwerpen van de lijst,
die in één POCT1-A-bericht kunnen
worden gedownload
1 – 500 75 N J
Onderbrekingsduur voor toepassing (bin-
nen deze tijd wordt voor de toepassing een
respons van DMS op een POCT1-A-com-
mando verwacht)
5 – 6.000 sec 60 N J
TLS-codering van communicatie 0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
0NJ
WLAN-instellingen (algemeen)
WLAN ingeschakeld 0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
1NJ
Gebruik DHCP 0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
0NJ
IP (het statische Internet Protokol-adres als
DHCP niet wordt gebruikt)
0.0.0.0 – 255.255.255.255 0.0.0.0 N J
Subnetmaskering (dient door de meter te
worden gebruikt, als een statisch IP wordt
gebruikt. Opmerking: als DHCP wordt
gebruikt, wordt de DHCP-subnetmaske-
ring gebruikt.)
0.0.0.0 – 255.255.255.255 0.0.0.0 N J
Gebruik DNS (systeem van domeinnamen) 0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
0NJ
DMS-hostsysteem (de domeinnaam van
het hostsysteem, als DNS wordt gebruikt)
0 – 60 tekens ”” N J
Onderwerp/Kenmerk Bereik Standaard-
instelling
Meter DMS
Appendix • A
187
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
IP-adres van DMS (het IP-adres van het
hostsysteem, als geen DNS wordt
gebruikt)
0.0.0.0 – 255.255.255.255 0.0.0.0 N J
DMS-poort (het poortnummer om toegang
tot het DMS te verkrijgen. Roche beveelt
het gebruik van poortnummers 1024
aan.)
0 – 65.535 0 N J
DNS-IP (IP-adres van de DNS-server, als
DHCP niet wordt gebruikt en DNS is
geconfigureerd)
0.0.0.0 – 255.255.255.255 0.0.0.0 N J
Gate-IP (statisch gateway-IP-adres) 0.0.0.0 – 255.255.255.255 0.0.0.0 N J
WLAN-instellingen (veiligheid)
Type cijferschrift (ontcijfermethode) 0: Geen (geen
cijferschrifttype)
1: AES (cryptografie met
een symmetrische sleutel)
2: TKIP (met dynamische
sleutels)
3: AES | TKIP (AES en TKIP
tezamen)
4: WEP40 (=WEP met 64-
bits sleutellengte)
5: WEP104 (=WEP met
128-bits sleutellengte)
0: uitgeschakeld N J
Veiligheidstype* 0: open (geen veiligheid/
cijferschrift)
1: WEP
2: WPA_PSK (WPA met
vooraf gedeelde sleutel)
3: -
4: EAP**
0NJ
*Opmerking: alleen die combinaties van het cijferschrifttype en het veiligheidstype, die hieronder staan ver-
meld, zijn toegestaan; zie de tabel ”Toegestane combinaties van het cijferschrifttype en het veiligheidstype”.
**Opmerking: Bij gebruik van optie 4 moet ervoor gezorgd worden, dat er reeds een bijbehorend WLAN-
EAP-pakket van het DMS naar de meter is gedownload. In dit EAP-pakket moeten het bijbehorende EAP-
type (TLS, PEAP of TTLS) en de diverse instellingen voor de EAP-configuratie worden geconfigureerd.
SSID 0 – 32 tekens ”” N J
WEP-sleutel (40 of 104 bits) Op nullen eindigende
string van 10 of 26 tekens
(HEX)
"0000000000" N J
WEP-verificatie 0: verificatie d.m.v. een
open systeem
1: verificatie met een
gedeelde sleutel
0NJ
Onderwerp/Kenmerk Bereik Standaard-
instelling
Meter DMS
188
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Toegestane combinaties van het cijferschrifttype en
het veiligheidstype
WPA-sleuteltype 0: Toegangstekst
1: Sleutel
0NJ
WPA-sleutel string van 64 tekens
(HEX)
“00000000000000
000000000000000
000000000000000
000000000000000
0”
NJ
WPA-toegangstekst (niet-gecodeerde
tekst om de (vooraf gedeelde) sleutel van
256 bits te kunnen genereren.)
8 – 63 tekens ”” N J
Invoer Overige Testgegevens (IOT)
IOT-functionaliteit * 0: uitgeschakeld
1: ingeschakeld
0NJ
* Afhankelijk van de beschikbare DMS-instellingen.
Onderwerp/Kenmerk Bereik Standaard-
instelling
Meter DMS
veiligheids
_type
cijferschrift
_type
wep_veri
_type
wep
_sleutel
wpa_sleutel
_type
wpa
_sleutel
wpa
_toegangstekst
0 - open 0 - geen - - - - -
1 - WEP
4 - WEP40 0 - open /
1 - gedeeld
10 tekens
HEX
---
1 - WEP 5 - WEP104 0 - open /
1 - gedeeld
26 tekens
HEX
---
2 - WPA_PSK 1 - AES
(WPA2)
- - 0 - toegangs-
tekst
- 8-63 tekens
2 - WPA_PSK 1 - AES
(WPA2)
- - 1 - sleutel 64 tekens
HEX
-
2 - WPA_PSK 2 - TKIP
(WPA)
- - 0 - toegangs-
tekst
- 8-63 tekens
2 - WPA_PSK 2 - TKIP
(WPA)
- - 1 - sleutel 64 tekens
HEX
-
2 - WPA_PSK 3 - AES/TKIP
(WPA2/WPA)
- - 0 - toegangs-
tekst
- 8-63 tekens
2 - WPA_PSK 3 - AES/TKIP
(WPA2/WPA)
- - 1 - sleutel 64 tekens
HEX
-
3. - - - - - -
4 - EAP - - - - - -
Appendix • A
189
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Barcodemaskering van gebruikers- en
patiëntenidentificatie
Teken voor barcodemaske-
ring
Definitie
A-Z, 0-9 Als een teken van gescande gegevens niet wordt voorafgegaan door een
accent circonflexe (”^”), moet het teken hetzelfde zijn als het maskerings-
teken. Dit teken w
ordt niet opgeslagen als onderdeel van de identificatie.
Als de tekens niet hetzelfde zijn, is het gescande gegeven geen geldige
identificatie.
Dollar (”$”) Het op deze positie weergegeven teken van gescande gegevens wordt
opgeslagen als onderdeel van de identificatie.
Sterretje (”*”) Het op deze positie weergegeven teken van gescande gegevens wordt niet
opgeslagen als onderdeel van de identificatie.
Tilde (”~”) Het op deze positie weergegeven teken van gescande gegevens moet een
cijfer (0-9) zijn en wordt niet opgeslagen als onderdeel van de identificatie.
Als het gescande teken geen cijfer is, is het gescande gegeven geen gel-
dige identificatie.
Plus (”+”) Het op deze positie weergegeven teken van gescande gegevens moet een
alfanumeriek teken (A – Z) zijn en wordt niet opgeslagen als onderdeel van
de identificatie. Als het gescande teken geen alfanumeriek teken is, is het
gescande gegeven geen geldige identificatie.
Accent circonflexe (”^”) Dit maskeringsteken geeft aan, dat het teken van gescande gegevens gelijk
moet zijn aan het in de barcodemaskering na ”^” volgende teken en dat dit
teken wordt opgeslagen als onderdeel van de identificatie. Als het teken van
het gescande gegeven niet overeenkomt met het maskeringsteken, is de
afgelezen barcode ongeldig als identificatie.
190
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
A.2 Voorbeelden van barcodesystemen
Om de kans op een onjuiste aflezing van de barcode te
verkleinen, wordt het ten zeerste aanbevolen, dat u
gebruik maakt van de configuratieopties voor validatie
van de patiënten-ID en/of gebruikers-ID, zoals deze van
toepassing zijn op uw specifieke werkstroom. Deze opties
zijn:
controle van de ID met een lijst of
controle van de lengte van de ID
1
gebruikbarcodes met controlecijfers
Gebruik in combinatie met de bovenstaande opties of als
een op zichzelf staande maatregel een geschikte bar-
codemaskering, als dit compatibel is met de structuur van
de inhoud van uw barcode.
Zorg er altijd voor, dat de gehele barcode tijdens het
scannen door de rode laserstraal wordt bedekt.
WAARSCHUWING
Risico van fouten bij het aflezen van de barcode
Als een barcode onjuist wordt afgelezen, kan dit tot een
onjuiste identificatie van de patiënt leiden en hierdoor tot
onjuiste beslissingen met betrekking tot de behandeling.
Houdt u bij het vervaardigen van barcodes voor patiënten
of gebruikers altijd aan de van toepassing zijnde interna-
tionale IEC/ISO-normen voor het betreffende barcode-
systeem. Zorg er in het bijzonder voor, dat de grootte van
de barcode en de kwaliteit van de afgedrukte barcode
(zoals gedefinieerd in ISO/IEC 15416 en 15415) toerei-
kend zijn. Als de afgedrukte grootte en/of kwaliteit ontoe-
reikend zijn, kan dit tot een onjuiste decodering leiden.
Daarnaast moet iedere gebruiker een aannemelijkheids-
controle (plausibiliteitscontrole) uitvoeren op alle door
het apparaat gescande- en weergegeven gegevens.
1. Als er geen gebruikers-/patiëntenlijst kan worden
gebruikt, is het aan te bevelen dat u, zelfs als uw instelling
of laboratorium ID's van wisselende lengte gebruikt, in
ieder geval een minimum lengte voor de betreffende ID
instelt.
Appendix • A
191
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Voor vragen over het werken met barcodes die niet in
deze handleiding worden beantwoord en voor richtsnoe-
ren voor het optimaal aanmaken en aflezen van barcodes,
kunt u contact opnemen met de lokale vertegenwoordi-
ging van Roche (zie hoofdstuk 12).
De hier getoonde voorbeelden van barcodes dienen uit-
sluitend ter illustratie. Als ze zijn afgedrukt, kunnen ze
worden gebruikt om de barcodescanner te controleren.
Ze zijn echter niet bedoeld als referentie voor de grootte
of de resolutie van werkelijke barcodes voor patiënten- of
gebruikersidentificaties. Raadpleeg bij het vervaardigen
van barcodes voor patiënten of gebruikers altijd de
relevante norm ISO/IEC 15416 en 15415 voor de eisen
aan grootte en resolutie en de onderstaande lijst met
specificaties.
EAN 13-barcodes zijn, ofschoon veelvuldig gebruikt in
de detailhandel, minder aanbevelenswaardig voor toe-
passing als barcodes voor patiënten/gebruikers. Als ze
toch worden gebruikt, zijn de allerhoogste kwaliteits-
normen bij het vervaardigen en de weergave van de
barcode vereist.
Aanbevolen specificatie Opmerkingen
Afdrukresolutie bij voorkeur 300 dpi
minimaal 200 dpi
Bij 200 dpi kunnen er problemen
met de verhouding van breed tot
smal optreden.
Reflecterend contrast 70% of hoger Een matte afwerking heeft de
voorkeur boven een glanzende
afwerking.
Symboolklasse Klasse C of beter
Klasse B heeft de voorkeur
Symboolklassen worden op basis van de
analyse van verschillende kwaliteits-
elementen ingedeeld in A-F.
Afhankelijk van de kwaliteitspara-
meters voor een specifieke bar-
code kan klasse C onvoldoende
zijn als er sprake is van beweging,
reflectie of slechte verlichting.
Breedte van de module
(minimum)
0,16 mm (lineare barcodes)
192
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Zorg ervoor dat uw printer de breedte van de module
van de barcode met de vereiste resolutie af kan druk-
ken, d.w.z. dat er geen mismatch bestaat tussen de
afdrukresolutie en de breedte van de module.
Codabar Code 39
Code 93 Code 128
EAN 13 Interleaved 2/5
GS1 DataBar
Limited
Appendix • B
193
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
B Appendix
B.1 Optie: Draadloos netwerk (WLAN)
Opmerking vooraf Appendix B is ontwikkeld om uitleg te geven over de proto-
collen voor draadloze communicatie van het Accu-Chek
Inform II-systeem
1
. De in deze sectie beschreven aansluit-
specificaties zijn ontworpen om de informatietechnologie-/
managementteams van uw instelling of laboratorium te
helpen om het Accu-Chek Inform II-systeem effectief in
uw draadloze netwerk werkzaam te laten zijn.
Achtergrondinformatie De Accu-Chek Inform II-meter kan alleen d.m.v. een gege-
vensbeheersysteem worden geconfigureerd voor draad-
loze communicatie. Het gegevensbeheersysteem wordt
ook gebruikt om de meter in te stellen en te configureren
voor verbinding met één ziekenhuisspecifiek draadloos
lokaal netwerk (Wireless Local Area Network (WLAN
2
)).
WLANs gebruiken elektromagnetische golven in het
frequentiebereik van 2,4 GHz om draadloos gegevens te
verzenden
3
. Twee van de momenteel erkende IEEE-
normen voor WLANs zijn 802.11b en 802.11g. Tijdens de
draadloze communicatie met een toegangspunt (Access
Point (AP)) herkent de Accu-Chek Inform II-meter de door
het toegangspunt gebruikte configuratie van het WLAN-
protocol (802.11b of 802.11g) en verzendt automatisch
gegevens m.b.v. het betreffende communicatieprotocol
4
.
Het signaalverlies of toegang tot de bandbreedte van een
bepaalde client kan, afhankelijk van één of meerdere van
de volgende situaties, variëren: het soort en het aantal
andere clients, de prestaties van het toegangspunt
(Access Point), de aanwezigheid van elektromagnetische
storingen en andere potentiële storingsfactoren, zoals
b.v. betonnen muren.
1. Het Accu-Chek Inform II-systeem is gecertificeerd door
de Wi-Fi Alliance.
2. WLAN wordt ook wel draadloze LAN of Wi-Fi genoemd,
WLAN-kaarten ook wel Wi-Fi-kaarten.
3. Om de draadloze functionaliteit goed te laten werken,
moet de draadloze module eerst door uw systeembeheer-
der worden geconfigureerd.
4. WLANs zijn georganiseerd in cellen. Een WLAN-cel be-
staat in principe uit toegangspunt(en) (Access Point(s)),
die met het lokale (kabel)netwerk en één of meer clients
zijn verbonden, b.v. Accu-Chek Inform II-meters naast an-
dere clients, zoals draagbare computers.
194
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
De Accu-Chek Inform II-meter gebruikt een protocol voor
impulsreeksachtige communicatie, dat alleen band-
breedte gebruikt op het moment, dat er gegevens moeten
worden overgedragen. Vergeleken met andere toepassin-
gen, zoals het Voice over Internet Protocol (VoIP) of
multimediatoepassingen, is het gebruik van de band-
breedte door de meter minimaal. Als de WLAN, die de
Accu-Chek Inform II-meter zoekt om verbinding mee te
maken, wordt verkleind, brengt het ontwerp van de meter
de impact op de functionaliteit terug tot een minimum.
Technische implementatie Voordat een draadloos apparaat op een draadloos net-
werk wordt aangesloten, is het aan te bevelen om een
onderzoek van de WLAN-locatie uit te voeren. Het doel
van het onderzoek van een WLAN-locatie is te waarbor-
gen, dat de toegangspunten voldoende dekking bieden
en voldoende capaciteit bezitten om iedere nieuwe
radiofrequentie (RF)-toepassing of -apparaat te onder-
steunen. Het onderzoek zal ook nauwkeurig de RF-signa-
len weergeven, waaronder naast alle bestaande WLANs
ook concurrerende RF-signalen en RF-storingen (gerela-
teerd met de bouwstructuur en andere draadloze
uitrusting/apparatuur).
Als onderdeel van de RF-implementatie van het
Accu-Chek Inform II-systeem wordt aanbevolen, dat
er per verdieping minimaal een dockingstation via een
RJ-45 netwerkjack is voorzien van vaste bedrading. Een
op een netwerk aangesloten dockingstation biedt inge-
bouwde reservemogelijkheden, als een draadloos net-
werk, dat de Accu-Chek Inform II-meter gebruikt, slecht
werkt of diensten verliest. Als de Accu-Chek Inform II-
meter met WLAN wordt gebruikt in een omgeving met
een laag signaal of storingen, wordt het aanbevolen om
als ingebouwde reservemogelijkheid een via een kabel
aangesloten dockingstation te installeren. De inge-
bouwde reservemogelijkheid van het per kabel aangeslo-
ten dockingstation maakt een onmiddellijke verzending
van patiëntenresultaten mogelijk, als de meter op het
dockingstation is geplaatst.
De Accu-Chek Inform II-meter gebruikt een draadloze
(WLAN)-kaart in compact flash (CF)-kaartformaat om de
WLAN-functionaliteit te implementeren. Afhankelijk van
de door u gekochte systeemconfiguratie kan de meter
reeds zijn uitgerust met een WLAN-kaart of bestaat de
mogelijkheid om deze kaart later te kopen.
Appendix • B
195
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
De huidige WLAN-kaart bestaat naast andere compo-
nenten uit een antenne en een WLAN-systeem op chip
(SoC). Het WLAN-systeem op chip is het hart van het
WLAN-systeem. De eigenschappen van de in de
Accu-Chek Inform II-meter gebruikte WLAN-kaart vol-
doen aan de volgende specificaties:
Het WLAN-systeem op chip ondersteunt IEEE
802.11b Direct Sequence Spread Spectrum en
802.11g Orthogonal Frequency Division Multi-
plexing basisbandmodulatie en Media Access
Control (MAC). Het werkt naadloos samen met de
WLAN-RF-ontvangers. Het implementeert ook de
veiligheidsmechanismen Wi-Fi Protected Access
(WPA™ - Enterprise en WPA™ - Personal), Wi-Fi
Protected Access 2 (WPA2™ - Enterprise en
WPA2™ - Personal) en Wired Equivalent Privacy
(WEP) met Temporal Key Integrity Protocol (TKIP)
en Advanced Encryption Standard (AES).
Daarnaast ondersteunt het systeem ook het exten-
sible authentication protocol (EAP) met EAP-TLS,
EAP-TTLS/MSCHAPv2 en PEAPv0/EAP-
MSCHAPv2. Het WiFi-certificaat m.b.t. de interope-
rabiliteit van de Accu-Chek Inform II-meter kan
worden bekeken op http://certifications.wi-fi.org/
pdf_certificate.php?cid=WFA9981.
Nadere informatie, waaronder een verklarende
woordenlijst, regelmatig gestelde vragen en andere
onderwerpen met betrekking tot de Wi-Fi-techno-
logie vindt u op de website van de W-iFi Alliance
(http://www.wi-fi.org/).
De in de 2,4 GHz-band gebruikte kanalen zijn de
kanalen 1-11, hetgeen in de VS wettelijk toege-
stane kanalen zijn. (de kanalen 12-13 worden door
de Accu-Chek Inform II-meter niet gebruikt.)
Het RF-uitgangsvermogen is circa 13 dBm bij een
gegevenssnelheid van 54 MBPS.
Locatie en type WLAN-kaart De locatie van de WLAN-kaart wordt beschreven op
pagina 35.
Er mogen uitsluitend door Roche goedgekeurde WLAN-
kaarten worden gebruikt. Alle Roche-goedgekeurde
WLAN-kaarten voldoen aan de FCC-normen.
Opmerking: Als de technologie zich verder ontwikkelt,
kan de WLAN-kaart worden geüpdatet.
196
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
WLAN-specifieke
functionaliteiten en opgaven van
de effectieve prestaties
Het Accu-Chek Inform II-systeem beschikt over een opti-
onele module voor draadloze aansluiting op een netwerk
(WLAN-kaart). Deze module kan alleen worden geconfi-
gureerd d.m.v. een gegevensbeheersysteem (DMS), dat
draadloze communicatie en gegevensoverdracht op de
meter mogelijk maakt. Draadloze aansluiting maakt het
mogelijk om te waarborgen, dat updates van de informa-
tie in het DMS direct naar alle meters, die op het netwerk
zijn aangesloten, kunnen worden doorgestuurd.
Meters met een geïntegreerde WLAN-kaart en ingescha-
kelde draadloze functie gebruiken het dockingstation
voor het opladen en/of als ingebouwde reservemogelijk-
heid voor communicatie om gegevens met het DMS uit te
wisselen.
De meter moet ook op het dockingstation worden
geplaatst, als het ziekenhuis veiligheidsprotocols wijzigt.
Als deze wijziging plaatsvindt, kunnen alle meters worden
geblokkeerd tot deze op het dockingstation zijn geplaatst
en met het nieuwe protocol zijn geconfigureerd.
Zoals hierboven beschreven, ondersteunt de Accu-Chek
Inform II-meter de norm 802.11g. Dit vertaalt zich in de
volgende WLAN-specifieke opgaven van de effectieve
prestaties:
De Accu-Chek Inform II-meter is geschikt om via
WLAN een gegevensset van maximaal 2.000 resul-
taatbestanden, 100 reagensbestanden en 500
gebruikers-ID-bestanden in minder dan 15 minu-
ten naar een geschikt DMS te verzenden, als de
meter in een geschikte WLAN-omgeving (correct
WLAN-beheer, aanwezigheid van een geschikte
populatie andere clients, een van de ondersteunde
veiligheidsmodellen ingeschakeld) wordt gebruikt.
Onmiddellijk nadat de gebruiker het verzenden van
een bloedglucoseresultaat heeft gestart, zal de
Accu-Chek Inform II-meter proberen verbinding te
maken met het DMS. In overeenstemming met de
industriële communicatienorm POCT1-A, moet het
DMS de aanvraag van de meter om verbinding
bevestigen en actief naar het resultaat vragen. Na
ontvangst van deze DMS-vraag zal de meter het
resultaat opnieuw verzenden. Hierdoor hangt de
effectieve tijd voor het verzenden van resultaten af
van de infrastructuur, werklast van het DMS, etc.
Zodra het DMS echter een vraag stuurt, zal de
meter binnen enkele seconden reageren.
Appendix • B
197
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Een Accu-Chek Inform II-meter met een WLAN-
kaart en ingeschakelde draadloze functie zal de
resultaten na iedere meting communiceren of, als
de meter inactief is, zal deze automatisch elke 10
minuten proberen met het DMS te communiceren.
Een typisch bereik voor directe verbinding tussen de
AccuChek Inform II-meter en het toegangspunt (lucht,
direct zicht, geringe storingen) is maximaal 15 tot 20
meter. Het daadwerkelijke bereik hangt af van de positie
van de antennes van het toegangspunt en andere
topologische eigenschappen van de ruimte tussen het
WLAN-apparaat en het toegangspunt. Daarnaast kan de
dynamische controle van het uitzendvermogen van het
toegangspunt de maximale afstand tussen het WLAN-
apparaat en het toegangspunt, waarbinnen communica-
tie kan worden gegarandeerd, verminderen.
Het Accu-Chek Inform II-systeem is zodanig ontworpen,
dat het naast andere draadloze communicatieapparatuur
kan functioneren. Het Accu-Chek Inform II-systeem
beschikt NIET over enige realtime- of zelfs tijdskritische
draadloze functionaliteit. Het communiceert uitsluitend
enkele, digitale gegevensvelden. Het communiceert
GEEN continue golfvormige gegevens.
Opmerking: De Accu-Chek Inform II-meter bewaakt de
kwaliteit van de dienst (QoS) van de verbinding van de
WLAN-communicatie. Indien de laatste communicatie-
poging is mislukt, wordt er een symbool op de display
weergegeven (zie pagina 45). Een verminderde QoS zal
geen invloed hebben op de functionaliteit van de meter,
maar kan de communicatie van de resultaten naar het
DMS vertragen. De gebruikers moeten zich er bewust
van zijn, dat realtimecommunicatie van bloedgluco-
seresultaten niet kan worden gegarandeerd door de
Accu-Chek Inform II-meter.
198
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
199
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
C Supplement voor Invoer Overige Testgegevens
C.1 Voor de eerste ingebruikname
Omschrijving De functie Invoer Overige Testgegevens (IOT) is ontwik-
keld om de professionele gebruiker de mogelijkheid te
bieden om de resultaten van bepaalde, niet op de meter
uitgevoerde, testen van patiëntenmonsters of andere
gerelateerde informatie (zoals b.v. het voorgeschreven
type insuline of het aantal eenheden) te documenteren.
Externe controles worden ingevoerd in het menu Controle-
test. De meter maakt de overdracht van deze informatie
naar een gegevensbeheersysteem (data management
system (DMS)) mogelijk.
De in deze gebruiksaanwijzing gegeven voorbeelden
dienen uitsluitend ter illustratie. Raadpleeg de met het
DMS geleverde instructies voor details en configuratie-
opties.
De activering van deze functie is alleen mogelijk via een
hiervoor geschikt DMS.
Door activering van deze functie wordt permanent een
extra stap aan het menu Patiëntentest of het menu
Controletest toegevoegd. Nadat deze functie is geacti-
veerd, moet u telkens het type test (Glucosetest/Andere
test of Glucosecontroletest/Andere controletesten)
selecteren.
200
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
C.2 Overzicht van Invoer Overige Testgegevens (IOT)
Inleiding De functie Invoer Overige Testgegevens (IOT) maakt het
mogelijk om resultaten van patiëntenmonsters voor de
volgende testen in te voeren:
Zwangerschapstest
Visuele urineanalyse (UA)
Streptokokken-sneltest
Drugs-sneltesten
Feces occult
Maag occult
Ketonen
De functie Invoer Overige Testgegevens maakt het ook
mogelijk om informatie over het voorgeschreven type
insuline en het aantal eenheden toe te voegen:
Snelwerkende insuline
Normale insuline
Intermediairwerkende (middellangwerkende)
insuline
Langwerkende insuline
Mix-insuline
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
201
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
In de lijst van Resultaten bekijken worden de namen van
de bovenstaande testen en de informatie over insuline als
volgt worden afgekort:
Zwangerschap (Preg)
Visuele UA (VUA)
Strep-sneltest (Strep)
Drugs-sneltest (DAT)
Feces occult (F Occ)
Maag occult (G Occ)
Ketonen (Ket)
Snelwerkend (Rap-I)
Normaal (Reg-I)
Intermediair werkend (Int-I)
Langwerkend (Long-I)
Mix-insuline (Mix-I)
202
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Het invoeren van de meetresultaten van patiëntenmonsters
m.b.v. de functie Invoer Overige Testgegevens omvat de
volgende stappen:
Voer de patiëntenidentificatie in.
Invoeren van de datum en de tijd, waarop de test is
uitgevoerd.
Invoeren of bevestigen van het charge(lot)nummer
van teststrip, testkit en/of andere reagentia.
Invoeren van de vervaldatum van de teststrip, test-
kit en/of andere reagentia als een charge(lot)num-
mer voor het eerst wordt ingevoerd.
Invoeren van het resultaat/de resultaten van geïn-
tegreerde controlemetingen, indien beschikbaar.
Invoeren van het testresultaat/de testresultaten.
Selecteren van de betreffende opmerkingen.
Dit kan handmatig of door gebruik te maken van de
barcodescanner.
Dit kan of handmatig of d.m.v. de barcodescanner
worden uitgevoerd (als er een barcode beschikbaar is).
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
203
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
C.3 Opslaan van andere patiëntentesten
De volgende stappen moeten reeds zijn uitgevoerd:
De meter is aangezet.
U heeft uw gebruikersidentificatie ingevoerd.
U heeft de aanmelding afgesloten door op te
drukken en het scherm Hoofdmenu wordt weerge-
geven.
1 Druk in het scherm Hoofdmenu op Patiëntentest.
2 Druk in Menu Patiëntentest op Andere test. De
menulijst Andere pat.testen wordt op de display
weergegeven.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Andere pat.testen
Zwangerschapstest
Visuele UA (MS)
Visuele UA (CS)
Strep-sneltest
Drugs-sneltest
12:48
18.09.13
Menu Patiëntentest
Glucosetest
Andere test
12:48
18.09.13
204
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
3 Druk op of om naar boven resp. naar
beneden door de lijst te bladeren.
4 Selecteer de gewenste test in de op de display
weergegeven lijst.
Andere pat.testen
Zwangerschapstest
Visuele UA (MS)
Visuele UA (CS)
Strep-sneltest
Drugs-sneltest
12:48
18.09.13
Andere pat.testen
Intermed. werkende insuline
Mix-insuline
Langwerkende insuline
12:48
18.09.13
Andere pat.testen
Feces occult
Ketonen
Maag occult
Snelwerkende insuline
Normale insuline
12:48
18.09.13
Als u een gegeven wilt wijzigen, moet u op druk-
ken om terug te keren naar het voorgaande scherm.
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
205
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
5 Selecteer of voer de Patiënten-ID in. Druk op
om verder te gaan naar het volgende scherm
1
.
6 Voer de datum, dat de test is uitgevoerd, met het
toetsenbord op de display in. Plaats hierbij voor
getallen van één cijfer een nul. Druk op om
verder te gaan naar het volgende scherm.
7 Voer de tijd, dat de test is uitgevoerd, met het toet-
senbord op de display in. Plaats hierbij voor getal-
len van één cijfer een nul. Druk op om verder
te gaan naar het volgende scherm.
Andere pat.testen
Feces occult
Ketonen
Maag occult
Snelwerkende insuline
Normale insuline
12:48
18.09.13
123
456
789
A-O0
Patiënten-ID
12:48
18.09.13
1. Zie ook de rubriek ”Invoeren of selecteren van de patiën-
tenidentificatie” in hoofdstuk 3.
123
456
789
0
Testdatum
18.09.13
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Testtijdstip
AM/PM
12:48
12:48
18.09.13
206
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
8 Voer het Feces kaart lotnr. met het toetsenbord of
de barcodescanner in en druk op om verder te
gaan naar het volgende scherm. OF, indien gecon-
figureerd:
Druk op om te bevestigen, dat u het op de dis-
play van de meter weergegeven, voorgeselecteerde
charge(lot)nummer wilt gebruiken.
Druk op om een nieuw charge(lot)nummer in
te voeren, als u een ander dan het op de display
weergegeven charge(lot)nummer wilt gebruiken.
9 Voer de vervaldatum van het Feces kaart lotnr. via
het toetsenbord in. Druk op om verder te gaan
naar het volgende scherm.
123
456
789
0
Vervaldatum
30.12.13
12:48
18.09.13
123
456
789
A-O0
Feces kaart lotnr.
13.11.63
12:48
18.09.13
Feces kaart lotnr.
Gebruik kaart 13.11.63?
ID: 150 88 256
19.11.13 9:12
12:48
18.09.13
Als u op drukt om het weergegeven
charge(lot)nummer te bevestigen, zal de meter op de
display niet vragen om invoer van de vervaldatum.
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
207
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
10 Voer het nummer van Feces ontwikkel lot met het
toetsenbord of de barcodescanner (indien er een
barcode beschikbaar is) in en druk op om
verder te gaan naar het volgende scherm. Of, indien
geconfigureerd:
Druk op om te bevestigen, dat u het op de dis-
play van de meter weergegeven, voorgeselecteerde
charge(lot)nummer wilt gebruiken.
Druk op om een nieuw charge(lot)nummer in
te voeren, als u een ander dan het op de display
weergegeven charge(lot)nummer wilt gebruiken.
11 Voer de vervaldatum van Feces ontwikkel lot via het
toetsenbord in. Druk op om verder te gaan
naar het volgende scherm.
123
456
789
0
Vervaldatum
30.12.13
12:48
18.09.13
123
456
789
A-O0
Feces ontwikkel lot
12:48
18.09.13
Feces ontwikkel lot
Gebruik ontw. 13.11.63?
ID: 150 88 256
18.09.13 9:12
12:48
18.09.13
Als u op drukt om het weergegeven
charge(lot)nummer te bevestigen, zal de meter op de
display niet vragen om invoer van de vervaldatum.
208
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
12 Selecteer voor het resultaat van de Positieve
controle acceptabel of niet-acceptabel door op de
betreffende knop te drukken.
13 Selecteer voor het resultaat van de Negatieve
controle acceptabel of niet-acceptabel door op de
betreffende knop te drukken.
14 Selecteer voor het testresultaat van het patiënten-
monster positief of negatief door op de betreffende
knop te drukken.
Feces occult pat.
ID: 150 88 256
Positieve controle
Selecteer een resultaat van
een positiev
e controle.
acceptabel
niet-
acceptabel
12:48
18.09.13
Feces occult pat.
ID: 150 88 256
Negatieve controle
Selecteer een resultaat van
een nega
tieve controle.
acceptabel
niet-
acceptabel
12:48
18.09.13
Feces occult pat.
ID: 150 88 256
Resultaat
Selecteer een resultaat van
Feces occult.
positief negatief
12:48
18.09.13
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
209
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Nadat het resultaat/de resultaten zijn ingevoerd, wordt
het scherme met resultaten van Feces occult pat. weer-
gegeven.
15 Als u een gegeven of een resultaat wilt wijzigen,
moet u op de betreffende knop drukken.
Om opmerkingen toe te voegen
1
:
16 Druk in het scherm met resultaten op .
17 Selecteer de gewenste, reeds gedefinieerde
opmerking in de lijst op de display (indien geconfi-
gureerd) of druk op om uw eigen opmerking
in te voeren. Gebruik het toetsenbord (net als bij
het aanmelden) om uw opmerking in te voeren.
18 Nadat u de gewenste opmerking(en) heeft gese-
lecteerd, drukt u op om terug te keren naar
het scherm met het resultaat.
19 Druk op om naar het Hoofdmenu terug te
keren.
Feces occult pat.
Kaart lotnr.
Test D/T
Ontw. lotnr.
ID: 150 88 256
Pos. controle
Neg. controle acceptabel
acceptabel
19.11.13
9:12
45233
30.07.14
1283
30.12.13
12:48
18.09.13
Feces occult pat.
Resultaat
ID: 150 88 256
negatief
12:48
18.09.13
Feces occult pat.
Arts geïnformeerd
Resultaat
ID: 150 88 256
negatief
12:48
18.09.13
1. Zie ook de rubriek ”Opmerkingen toevoegen” in
hoofdstuk 3.
Meetresultaten worden ook opgeslagen, als de meter
wordt uitgeschakeld, terwijl de resultaten op de display
worden weergegeven of als de meter automatisch
wordt uitgeschakeld.
210
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
C.4 Opslaan van andere controletesten
Inleiding De functie Andere controletesten maakt het mogelijk om
resultaten van metingen van controleoplossinggen voor
de volgende IOT-testen in te voeren:
Zwangerschap (Preg)
Visuele UA (VUA)
Strep-sneltest (Strep)
Drugs-sneltest (DAT)
Het uitvoeren van controles waarborgt, dat met de bij
het testen van Andere pat.testen gebruikte techniek
nauwkeurige resultaten worden verkregen. Controle-
oplossingen hebben benoemde (bekende) waarden.
Commercieel bereide controleoplossingen dienen regel-
matig, zoals vastgelegd in de binnen uw instelling of
laboratorium geldende procedures voor het uitvoeren van
kwaliteitscontroles, te worden gebruikt. De met deze
oplossingen verkregen resultaten dienen binnen een
bepaald toegestaan bereik (controlewaardenbereik)
te liggen om geldige resultaten van IOT-testen te
waarborgen.
Intervallen tussen metingen van
Andere controletesten
De intervallen tussen de metingen van controlematerialen
worden door uw instelling of laboratorium vastgesteld.
Kwaliteitscontroleblokkering (QC-blokkering) is niet
beschikbaar bij Invoer Overige Testgegevens.
Opgeslagen informatie over
controles
De meter kan de volgende informatie over Andere
controletesten opslaan:
Gebruikers-ID
Type controle
Testdatum
Testtijdstip
Charge(lot)nummer van de testkit
Charge(lot)nummer van de controle
Resultaat/resultaten van de controletest
Opmerking (indien van toepassing)
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
211
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Het invoeren van de meetresultaten van controlematerialen
m.b.v. het menu Andere controletesten omvat de volgende
stappen:
Selecteren van het type controle, dat moet worden
opgeslagen.
Invoeren van de testdatum (indien vereist).
Invoeren van het testtijdstip (indien vereist).
Invoeren of bevestigen van het charge(lot)nummer
van de testkit of de teststrip.
Invoeren van de vervaldatum van de testkit of de
teststrip.
Invoeren of bevestigen van het charge(lot)nummer
van de controle.
Invoeren van de vervaldatum van het controlelot-
nummer.
Selecteren van het controleresultaat/de controle-
resultaten.
De resultaten van de controleoplossingen moeten binnen
het toegestane bereik, dat op de verpakking van de test-
kit of de reagentia staat aangegeven of dat door de
instelling zelf is vastgesteld, liggen voordat de bepaling
als succesvol uitgevoerd mag worden beschouwd.
Dit kan of handmatig of d.m.v. de barcodescanner
worden uitgevoerd (als er een barcode beschikbaar is).
212
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
De volgende stappen moeten reeds zijn uitgevoerd:
1 De meter is aangezet.
2 U heeft uw gebruikersidentificatie ingevoerd.
3 U heeft de aanmelding afgesloten door op te
drukken en het scherm Hoofdmenu wordt weerge-
geven.
1 Druk in het scherm Hoofdmenu op Controletest.
2 Druk in Menu Controletest op Andere controle-
testen.
3 Selecteer de gewenste test in de op de display
weergegeven lijst.
(de controle van Zwangerschapstest zal hier als
voorbeeld worden gebruikt.)
4 Selecteer het type (niveau) van de gebruikte
controle.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Andere contr.testen
Zwangerschapstest
Visuele UA (MS)
Visuele UA (CS)
Strep-sneltest
Drugs-sneltest
12:48
18.09.13
Menu Controletest
Glucosecontroletest
Andere controletesten
12:48
18.09.13
Andere contr.testen
Zwangerschapstest
Visuele UA (MS)
Visuele UA (CS)
Strep-sneltest
Drugs-sneltest
12:48
18.09.13
Zwangerschap contr.
Pos. controleopl.
Neg. controleopl.
12:48
18.09.13
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
213
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
5 Voer het nummer van Zwangerschap contr.lot met
het toetsenbord of de barcodescanner (indien er
een barcode beschikbaar is) in. Druk op om
verder te gaan naar het volgende scherm.
6 Voer de vervaldatum van Zwangerschap contr.lot
via het toetsenbord in. Druk op om verder te
gaan naar het volgende scherm.
7 Voer de datum, dat de test is uitgevoerd, met het
toetsenbord op de display in. Plaats hierbij voor
getallen van één cijfer een nul. Druk op om
verder te gaan naar het volgende scherm.
8 Voer de tijd, dat de test is uitgevoerd, met het toet-
senbord op de display in. Plaats hierbij voor getal-
len van één cijfer een nul. Druk op om verder
te gaan naar het volgende scherm.
123
456
789
A-O0
Zwanger. contr.lot
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Vervaldatum
30.12.13
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Testdatum
18.09.13
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Testtijdstip
AM/PM
12:48
12:48
18.09.13
214
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
9 Voer het nummer van Zwangersch.test lot met het
toetsenbord of de barcodescanner (indien er een
barcode beschikbaar is) in. Druk op om verder
te gaan naar het volgende scherm.
10 Voer de vervaldatum van Zwangersch.test lot via
het toetsenbord in. Druk op om verder te gaan
naar het volgende scherm.
123
456
789
A-O0
Zwangersch.test lot
12:48
18.09.13
123
456
789
0
Vervaldatum
30.07.14
.
12:48
18.09.13
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
215
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
11 Selecteer voor het resultaat van de test van de
Controlelijn acceptabel of niet-acceptabel door
op de betreffende knop te drukken.
12 Selecteer voor het resultaat van de meting van de
controleoplossing (Resultaat controle) acceptabel
of niet-acceptabel door op de betreffende knop te
drukken.
Nadat de resultaten zijn ingevoerd, wordt het scherm met
resultaten van Zwangerschap contr. weergegeven.
13 Als u een gegeven of een resultaat wilt wijzigen,
moet u op de betreffende knop drukken.
Om opmerkingen toe te voegen
1
:
14 Druk in het scherm met resultaten op .
15 Selecteer de gewenste, reeds gedefinieerde opmer-
king(en) in de lijst op de display (indien geconfigu-
reerd) of druk op om uw eigen opmerking(en)
in te voeren. Gebruik het toetsenbord (net als bij het
aanmelden) om uw opmerking in te voeren.
16 Nadat u de gewenste opmerking(en) heeft gese-
lecteerd, drukt u op om terug te keren naar
het scherm met het resultaat.
17 Druk op om naar het Hoofdmenu terug te keren.
Zwangerschap contr.
Pos. controleopl.
Controlelijn
Select. res. van controlelijn
van zwangersch.test.
acceptabel
niet-
acceptabel
12:48
18.09.13
Zwangerschap contr.
Pos. controleopl.
Resultaat controle
Select. res. van controleopl.
van zwangersch.test.
acceptabel
niet-
acceptabel
12:48
18.09.13
Zwangerschap contr.
Controle lotnr.
Test D/T
Test lotnr.
Pos. controleopl.
Controlelijn
Result. contr. acceptabel
acceptabel
18.09.13
8:30
45233
30.11.13
1283
30.12.13
12:48
18.09.13
1. Zie ook de rubriek ”Opmerkingen toevoegen” in hoofdstuk 3.
Meetresultaten worden ook opgeslagen, als de meter
wordt uitgeschakeld, terwijl de resultaten op de display
worden weergegeven of als de meter automatisch
wordt uitgeschakeld.
216
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Waarschuwingsmeldingen Op de display van de meter kunnen fout- of waarschu-
wingsmeldingen worden weergegeven, als u Andere
patiëntentesten en Andere controletesten invoert. Deze
fout- of waarschuwingsmeldingen worden weergegeven
als de geldigheid van het opgeslagen resultaat twijfelach-
tig is. Deze meldingen waarschuwen, dat de informatie
van de test mogelijk niet geldig of niet nauwkeurig is. (Zie
ook ”Pop-upmeldingen” in hoofdstuk 11)
Bij het invoeren van resultaten van andere patiënten-
testen en van andere controletesten kan de gebruiker
worden gevraagd om het resultaat van een controletest
(controlelijn) als acceptabel of als niet-acceptabel in te
voeren. Als het resultaat als niet-acceptabel wordt inge-
voerd, kunnen de bijbehorende resultaten van patiënten-
monsters door het ongeldige controlelijnresultaat
ongeldig worden.
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
217
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
C.5 Resultaten van andere testen bekijken
In het scherm Overige testresult. worden alle opgeslagen
IOT-resultaten weergegeven. De resultaten kunnen op
drie manieren worden bekeken: Alle, Patiënt of QC.
De volgende stappen moeten reeds zijn uitgevoerd:
1 De meter is aangezet.
2 U heeft uw gebruikersidentificatie ingevoerd.
3 U heeft de aanmelding afgesloten door op te
drukken en het scherm Hoofdmenu wordt weerge-
geven.
Voer de volgende stappen uit om het resultaat/de
resultaten van Andere test bekijken te bekijken:
1 Druk in het scherm Hoofdmenu op Resultaten
bekijken.
2 Druk in Menu Testresultaat op Andere test bekijken.
Alle opgeslagen IOT-testresultaten worden in een door-
lopende lijst weergegeven.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
Overige testresult.
Patiënt QC
Alle -- 18.09.13
Type ID
12:15
12:25
Strep
VUA
Pos. controle
10:32
9:12
VUA
F Occ
Neg. controle8:20 DAT
54344478
8:31 Preg 150 88 256
Tijd
150 88 256
150 88 256
12:48
18.09.13
Menu Testresultaat
Glucosetest bekijken
Andere test bekijken
12:48
18.09.13
218
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
3 Druk op of om naar boven resp. naar
beneden door de lijst te bladeren. De resultaten
worden naar datum gegroepeerd.
4 Druk op één van de gegevens in de lijst om de
bijbehorende details weer te geven.
5 Druk op of om alle beschikbare pagina's
van een testresultaat weer te geven.
Overige testresult.
Patiënt QC
Alle -- 18.09.13
Type ID
12:15
12:25
Strep
VUA
Pos. controle
10:32
9:12
VUA
F Occ
Neg. controle8:20 DAT
54344478
8:31 Preg 150 88 256
Tijd
150 88 256
150 88 256
12:48
18.09.13
Feces occult pat.
QCPatiënt
ID: 150 88 256
Ontw. lotnr.
Kaart lotnr.
Naam: Helen Schneider
45233
30.11.13
1283
30.12.13
18.09.13 9:12
Pagina 1/2
12:48
18.09.13
Feces occult pat.
QCPatiënt
ID: 150 88 256
Arts geïnformeerd
Neg. controle
Pos. controle
Pagina 2/2
acceptabel
nega
tiefResultaat
acceptabel
12:48
18.09.13
Supplement voor Invoer Overige Testgegevens • C
219
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
6 Druk op Patiënt, als u alleen de resultaten van een
bepaalde patiënt weer wilt geven.
Als u op Patiënt in het scherm met de lijst met alle
resultaten drukt, wordt u gevraagd om de patiënten-
identificatie handmatig of met de barcodescanner in
te voeren. De vervolgens weergegeven lijst bevat
alleen de resultaten van de geselecteerde patiënt.
7 Druk op QC, als u een lijst met andere controle-
testen weer wilt geven.
8 Druk op Alle in het scherm Overige testresult. om
de selectie van Patiënt of QC op te heffen en alle
resultaten weer te geven.
9 Druk op om naar het voorgaande menu-
scherm terug te keren of druk op om naar het
Hoofdmenu terug te keren.
Overige testresult.
Patiënt QC
Alle -- 18.09.13
Type ID
12:15
12:25
Strep
VUA
Pos. controle
10:32
9:12
VUA
F Occ
Neg. controle8:20 DAT
54344478
8:31 Preg 150 88 256
Tijd
150 88 256
150 88 256
12:48
18.09.13
Overige testresult.
QCAlle
ID: 150 88 256
Type
12:25
VUA
9:12
F Occ
Tijd
Patiënt -- 18.09.13
8:31
Preg
8:02
DAT
7:25
Strep
12:48
18.09.13
Overige testresult.
Patiënt Alle
QC -- 18.09.13
Type ID
12:15 Strep Pos. controle
8:20
DAT
Neg. controle
Tijd
12:48
18.09.13
220
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
C.6 Opties voor de configuratie van Invoer Overige Testgegevens
De opties van Invoer Overige Testgegevens kunnen alleen
met behulp van een DMS worden geconfigureerd. De
beschikbaarheid van configuratieopties is hierdoor
afhankelijk van de door uw instelling of laboratorium voor
gegevensbeheer gebruikte software. Raadpleeg uw
systeembeheerder hierover.
Supplement voor Observatie Test • D
221
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
D Supplement voor Observatie Test
Observatie Test (OTS) De functie Observatie Test (OTS) stelt een observator
(beoordelaar) in staat om de uitvoering van metingen
door een gebruiker te beoordelen en te registreren (b.v.
voor het opnieuw toekennen van een certificaat). De
observator observeert een gebruiker tijdens een meting
om te controleren of de meting conform de aanbevolen
procedures wordt uitgevoerd. Hij/zij beoordeelt de uit-
voering van de meting en bepaalt of de gebruiker hier-
voor is geslaagd of gezakt. Deze beoordeling wordt
tezamen met het resultaat van de glucosemeting en
eventueel gewenste opmerkingen opgeslagen.
Als de configuratie hiervoor is ingesteld, kan de gebruiker
een melding van het DMS ontvangen, als hij of zij op de
meter probeert in te loggen. Deze melding informeert de
gebruikers, dat zij hun certificaat moeten vernieuwen. De
inhoud van de melding wordt op het DMS aangemaakt
en kan variëren. De hier getoonde displaymelding dient
uitsluitend ter illustratie.
Deze functie dient door de systeembeheerder te
worden geconfigureerd en is afhankelijk van de
beschikbare DMS-instellingen. De opties, die met elek-
tronische configuratie mogelijk zijn, zijn hierdoor afhan-
kelijk van de door uw instelling of laboratorium voor
gegevensbeheer gebruikte software.
Inlogmelding
Hallo Dan Brown.
U moet een OTS-
opleiding hebben
gevolgd, voordat u de
meter mag gebruiken.
[I-FBB]
222
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Gebruik van de OTS-functie Een aanvraag voor een Observatie Test is afkomstig van
het DMS.
Observator:
1 Druk op Patiëntentest.
In Menu Patiëntentest wordt de knop Glucosetest in het
grijs weergegeven (is inactief) tot de observator zich
heeft aangemeld (ingelogd).
2 Druk op Inloggen observator.
3 Wacht tot het scherm Observator-ID op de display
wordt weergegeven.
4 Voer uw gebruikersidentificatie in of scan de
barcode van uw gebruikersidentificatie. Voer het
(optionele) wachtwoord in het scherm Wachtw.
observator in en druk op om u aan te melden
(in te loggen).
Het Menu Patiëntentest wordt opnieuw weergegeven. De
knop Glucosetest is nu actief.
5 Geef de meter aan de gebruiker, die de meting van
een patiëntenmonster nu onder toezicht uit kan
voeren.
Hoofdmenu
Resultaten bekijken
Controletest
Patiëntentest
12:48
18.09.13
123
456
789
A-O0
Observator-ID
12:48
18.09.13
Menu Patiëntentest
Inloggen observator
Glucosetest
Andere test
12:48
18.09.13
Andere test
Menu Patiëntentest
Inloggen observator
Glucosetest
12:48
18.09.13
Supplement voor Observatie Test • D
223
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Gebruiker:
1 Druk op Glucosetest.
Voer de meting van het patiëntenmonster op de gebrui-
kelijke manier uit. Nadat de meting is voltooid, moet de
observator de volgende stappen uitvoeren.
2 Geef de meter terug aan de observator.
Observator:
3 Druk op om opnieuw in te loggen.
4 Nadat u uw wachtwoord heeft ingevoerd, moet u
op drukken om met de beoordeling verder te
gaan.
5 Beoordeel de geldigheid van het meetresultaat
door op Ja of Nee te drukken.
6 Beoordeel de uitvoering van de meting door de
gebruiker door op Pass of Fail te drukken.
7 Druk op , als u een opmerking toe wilt voegen.
8 Druk op om naar het scherm Hoofdmenu
terug te keren.
De OTS-informatie wordt tezamen met het meetresultaat
opgeslagen.
Inloggen observator
Observator
Alan Smithee,
log in om verder te gaan.
Anders kan de OTS-test
niet worden voltooid.
[I-FBC]
OTS
Geldig glucoseresultaat
Nee
Ja
OTS
Pass
Fail
12:48
18.09.13
Patiëntentest - OTS
Bereik
8.3
Patiënt 123456789
Datum 18.09.13 12:48
mmol/L
18.09.13
12:48
224
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
Appendix voor het Accu-Chek Inform II-dockingstation en het Accu-Chek Inform II-dockingstation Light (oudere versies) • E
225
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
E Appendix voor het Accu-Chek Inform II-
dockingstation en het Accu-Chek Inform II-
dockingstation Light (oudere versies)
De oudere versies van het Accu-Chek Inform II-docking-
station (REF 05060290001) en het Accu-Chek Inform II-
dockingstation Light (REF 05920353001) verschillen in
sommige technische aspecten van de nieuwere versies
van het Accu-Chek Inform II-dockingstation
(REF 07671717190) en het Accu-Chek Inform II-
dockingstation Light (REF 08376824190) die worden
beschreven in paragraaf 1.6 ”Overzicht van het Accu-Chek
Inform II-dockingstation”. In dit hoofdstuk worden de
onderdelen en de technische gegevens van de oudere
versie van het dockingstation met de oudere hardware
beschreven.
E.1 Overzicht van het dockingstation met de oudere hardware
Het Accu-Chek Inform II-dockingstation (oudere versie)
kan:
het battery pack (batterijeenheid) van de meter
opladen.
communiceren met een gegevensbeheersysteem.
communiceren met een computer.
Het dockingstation bevat de volgende onderdelen:
1 Contacten voor het opladen
2 Infraroodvenster voor communicatie met de meter
3 Status-LED (brandt als de stroomvoorziening is
aangesloten):
Rood verlicht: de stroomvoorziening is aangesloten,
de toepassing wordt opgestart
Groen verlicht: Gereed
Rood knipperend: Fout
Blauw verlicht: Configuratiemodus (geldt alleen
voor het Accu-Chek Inform II-dockingstation)
2
1
3
226
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
De elektrische aansluitingen bevinden zich aan de
achterkant van het dockingstation.
4 Verwijderbare houder voor wandbevestiging
5 Netwerkaansluiting
Dockingstation: Ethernet/RJ45-poort
Dockingstation Light: RJ25-poort (communicatie
via dockingstation-netwerkknooppunt)
6 USB-poort (alleen voor het dockingstation)
7 Bus voor het aansluiten van de
bijgelev
erde netspanningadapter
8 USB-configuratieschakelaar (alleen voor het
dockingsta
tion, alleen voor gebruik door de
systeembeheerder)
4 5 6 7
8
5 74
7.5V 1.7
A
Appendix voor het Accu-Chek Inform II-dockingstation en het Accu-Chek Inform II-dockingstation Light (oudere versies) • E
227
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
E.2 Aansluiten van het dockingstation (oudere versie)
1 Schuif het dockingstation naar boven van de wand-
houder (indien deze gebruikt wordt).
2 Sluit de stroomvoorziening aan op de bus voor de
stroomingang.
3 Als u het Accu-Chek Inform II-dockingstation
wilt aansluiten op een bekabeld netwerk: sluit
de Ethernet (RJ45)kabel of de USB-kabel aan op de
betreffende bus. Gebruik alleen de met het
Accu-Chek Inform II-systeem geleverde USB-
kabel.
4 Schuif het dockingstation terug op de wandhouder
(indien deze gebruikt wordt).
E.3 Reinigen/ontsmetten van het dockingstation (oudere versie)
Zie ”Reinigen/ontsmetten van het dockingstation” op
pagina 149. Dezelfde instructies zijn van toepassing.
LET OP!
Om de veilige en betrouwbare werking voortdurend te
kunnen w
aarborgen, dient alleen de voor het Accu-Chek
Inform II-systeem geleverde netspanningadapter te
worden gebruikt (voor bestelinformatie zie pagina 173).
Voor informatie over de configuratie van het
Accu-Chek Inform II-dockingstation kunt u contact
opnemen met de lokale vertegenwoordiging van
Roche.
228
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
E.4 Technische gegevens
Specificatie Dockingstation (oudere versie) Netspanningadapter
Hoogte 110 mm / 4,33 inch (max.) 35 mm / 1,38 inch +
wisselstroomstekker
(28-40 mm / 1,1-1,6 inch)
Breedte
118 mm / 4,65 inch (max.) 51 mm / 2,01 inch
Lengte 103 mm / 4,06 inch (max.) 87 mm / 3,43 inch
Gewicht Accu-Chek Inform II-docking-
station (oudere versie)
615 g met wandhouder
Accu-Chek Inform II-docking-
station Light (oudere versie)
573 g met wandhouder
N.v.t.
Gebruikersinterface LED (drie kleuren: rood, groen,
blauw)
1
LED: groen
Gebruikstemperatuur 3 °C tot 50 °C
37 °F tot 122 °F
0 °C tot 40 °C
32 °F tot 104 °F
Opslagcondities (bij langdurige
bewaring)
5 °C tot 40 °C / 41 °F tot 104 °F bij 10 - 85 % relatieve luchtvochtigheid
(zonder condensatie)
Luchtvochtigheid (bij gebruik) 10 - 90 % relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
Luchtdruk 0,7 tot 1,06 bar
70 tot 106 kPa
N.v.t.
Ingangsspanning +7,5 V DC 100 tot 240 V AC
Ingangsfrequentie DC 50 tot 60 Hz
Ingangsstroom 1,7 A (max) 350 tot 150 mA
Interfaces Contacten voor het opladen
IR-venster
RJ45 Ethernet
2
USB type B
2
DC-stekker
Verwisselbare AC-ingangs-
contacten (stekker)
Snelheid gegevensoverdracht IR: 9,6 – 115 Kbps
Ethernet: 10 Mbps half-duplex
USB: 12 Mbps
N.v.t.
1. Accu-Chek Inform II-dockingstation Light: alleen rood, groen.
2. Niet van toepassing op het Accu-Chek Inform II-dockingstation Light
Trefwoordenregister
229
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Trefwoordenregister
A
Accessoirekit
overzicht .............................................................40
reinigen/ontsmetten ................................... 150
Achtergrondverlichting .........................................44
Adressen (Roche) ................................................ 177
Afvalverwijdering ....................................................21
Automatisch uitzetten ...........................................22
B
Barcode
barcodesystemen ......................................... 192
maskeringen .................................................. 189
Battery pack
plaatsen of vervangen .......................117–121
Bereiken (resultaten) .............................................63
Bestelinformatie ................................................... 173
Bewaring ................................................................. 143
C
Charge(lot)nummers ......................................83–98
Charge(lot)nummers van controleoplossingen
bewerken van gegevens van
charge(lot)nummers van
controleoplossingen ...............................90–94
opslaan van informatie ..........................83–98
selecteren ..........................................................74
Charge(lot)nummers van de lineariteitstestkit
bewerken van gegevens van
charge(lot)nummers van de
lineariteitstestkit .......................................95–98
opslaan van informatie ..........................83–98
Charge(lot)nummers van teststrips
opslaan van informatie ..........................83–98
Cijferschrift ............................................................. 188
CITO-test ....................................................................80
Codechipreader
downloaden van informatie
van de codechip ..............................................84
overzicht .............................................................36
Condities voor het gebruik (algemeen) ....... 141
Configuratie ...............................124–140, 179–189
menuoverzicht ......................................125–127
Contrast ......................................................................44
Controleoplossing
lotnummer .........................................................74
CR LO/HI ....................................................................64
Customer Service ................................................. 177
D
Datum en tijd ......................................................... 139
Datum- en tijdweergave .................................... 129
De meter op het dockingstation plaatsen .. 122
Display
achtergrondverlichting ..................................44
contrast ...............................................................44
Dockingstation (oudere versie)
aansluiten ........................................................ 227
overzicht .......................................................... 225
Dockingstation, dockingstation Light
aansluiten ........................................................ 115
overzicht .............................................................37
reinigen/ontsmetten .................................... 149
Dockingstation-netwerkknooppunt .................39
Download-blokkering .....................................49, 80
deblokkeren ................................................... 156
E
Eenheid (resultaten) ............................................ 130
Eerste ingebruikname ...............................116–155
F
Fouten (zonder foutmelding) ..................161–164
Foutmeldingen ...................................................... 165
Frequentie controle ............................................. 133
G
Gebruikers-ID ................................................... 46–48
barcodescanner ...............................................47
handmatig invoeren .......................................48
opties ................................................................ 136
wachtwoord .......................................................48
Geluidsniveau van het
akoestische signaal ............................................. 140
Glucosebepalingen
van controlematerialen ................................. 69–80
resultaten ...........................................................78
230
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Glucosebepalingen
van patiëntenmonsters ................................. 49–67
resultaten ...........................................................63
uitvoeren van een meting .................... 51–65
voorbereiding ....................................................49
Glucosecontrole
CITO-test ............................................................80
controleoplossingen .......................................71
intervallen ..........................................................70
uitvoeren van een meting .................... 72–79
voorbereiding ....................................................71
H
HI ...................................................................................64
I
Instellen .......................................124–140, 179–189
datum en tijd .................................................. 139
datum- en tijdweergave ............................ 129
geluidsniveau van het
akoestische signaal ..................................... 140
grenswaarden van de bereiken .............. 135
invoeren gebruikersidentificatie ............. 136
invoeren patiëntenidentificatie ............... 137
Menu Instellen .....................................128, 157
Opties reagentia ........................................... 132
opties teststrips ............................................. 131
opties voor displayweergave .................... 130
opties voor glucosecontrole ..................... 133
wachtwoord .................................................... 138
Instellen van de meter ...............................124–140
menuoverzicht ......................................125–127
Instellingen
menuoverzicht ......................................125–127
Invoer Overige Testgegevens (IOT) ......199–219
K
Kritisch bereik ................................................ 64, 135
L
Licentie (GPL) ........................................................ 176
Lineariteitstesten ...........................................99–106
intervallen ....................................................... 100
resultaten ........................................................ 106
uitvoeren van een meting ................102–106
voorbereiding ................................................. 101
LO ................................................................................. 64
Lotnummer van de teststrips
selecteren ................................................... 56, 75
M
Meetbereik (RR) ............................................64, 135
Meter
aanzetten ........................................................... 43
instellen .................................................. 179–189
overzicht ............................................................ 35
reinigen/ontsmetten .................................... 147
resetten ............................................................ 167
systeemcontrole ............................................ 154
uitzetten ............................................................. 22
Meter aanzetten ..................................................... 43
Meting voor een ringonderzoek
voorbereiding ................................................. 108
Monster
opzuigen .................................. 61, 77, 105, 112
N
Normaalbereik ................................................64, 135
O
Observatie Test (OTS) ......................................... 222
Onderdelen ............................................................... 33
Onderhoud .................................................... 141–159
logboek ............................................................ 152
Ontsmetten ................................................... 143–151
Oplossen van problemen ........................ 161–167
Opmerkingen
onderhoudslogboek .................................... 152
toevoegen .......................................................... 66
Opties reagentia ................................................... 132
Opties teststrips .................................................... 131
Opties voor displayweergave ........................... 130
Opties voor glucosecontrole ............................ 133
P
Patiënten-ID ...................................................... 51–55
barcodescanner .............................................. 55
handmatig invoeren ...................................... 53
opties ................................................................ 137
Productinformatie ...................................... 169–176
Q
QC-blokkering ......................................................... 69
Trefwoordenregister
231
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
R
Reagentia ...................................................................40
REF (artikelnummers) ......................................... 173
Reiniging ........................................................143–151
Reinigingsmiddelen ............................................ 144
Resetten .................................................................. 167
Resultatengeheugen .......................................81–82
RF (radiofrequentie) ...............................................27
Ringonderzoeken ........................................107–113
resultaten ........................................................ 113
uitvoeren van een meting ................109–113
RR LO/HI ....................................................................64
S
Specificaties ..................................................169, 228
Symbolen
identificatieplaatje ............................................ 5
verpakking ........................................................... 5
Systeem
algemene informatie ..........................169–176
eerste ingebruikname .......................116–155
onderdelen ........................................................33
onderhoud .............................................141–159
ontsmetten ............................................143–151
oplossen van problemen ..................161–167
overzicht (accessoirekit) ..............................40
overzicht (codechipreader) .........................36
overzicht (dockingstation) ...........................37
overzicht (dockingstation-
netwerkknooppunt) .......................................39
overzicht (meter) .............................................35
reiniging .................................................143–151
technische gegevens .........................169, 228
Systeemcontrole ................................................... 154
T
Technische gegevens ................................169, 228
Telefoonnummer (Customer Service) .......... 177
Teststrips
bloedmonster opzuigen ................................61
controleoplossing opzuigen ........................77
gegevens wijzigen ...................................87–89
instelopties ..................................................... 131
lineariteitstestmonster opzuigen ............ 105
plaatsen ....................................59, 76, 104, 111
ringonderzoekmonster opzuigen ........... 112
U
Uitzetten .....................................................................22
Uitzetten (automatisch) ........................................22
V
Veiligheid
bescherming tegen infecties ......................19
kwalificaties van de gebruiker ...................19
Veiligheidsinformatie ..................................... 21–32
W
Wachtwoord ........................................................... 138
Weergave van het resultaat ......63, 78, 106, 113
Wi-Fi .............................................................................28
Wis patiënteninformatie .................................... 158
WLAN ....................................................................... 193
WLAN-kaart ........................................................... 193
tijdelijk deactiveren ........................................45
WLAN-veiligheid .................................................. 188
232
0 8938261001 (01) 2020-03 NL • Accu-Chek Inform II Handleiding versie 4.1
Deze pagina is met opzet blanco gelaten.
233
Aantekeningen
234
Aantekeningen
235
0 8938261001 (01) 2020-03 NL
c
ACCU-CHEK, ACCU-CHEK INFORM,
ACCU-CHEK PERFORMA en COBAS
zijn merken van Roche.
M
Roche Diagnostics GmbH
Sandhofer Strasse 116
68305 Mannheim, Germany
www.roche.com
www.accu-chek.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236

Roche ACCU-CHEK Inform II Handleiding

Type
Handleiding