WEG Electric motors for explosive atmospheres Handleiding

Type
Handleiding
Электродвигатели для взрывоопасных зон
Elektrische Motoren für explosionsfähige Atmosphäre
Motori elettrici per atmosfere esplosive
Motors | Automation | Energy | Transmission & Distribution | Coatings
Motores etricos para atmosferas explosivas
Manual de instalação, operação e manutenção de motores elétricos
Moteurs électriques pour des atmosphères explosives
Manuel d’installation, utilisation et maintenance de moteurs électriques
Motores ectricos para atmósferas explosivas
Manual de instalación, operación y mantenimiento de motores eléctricos
Elektrische motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen
Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud van elektrische motoren
Electric motors for explosive atmospheres
Instructions manual for installation, operation and maintenance of electric motors
Инструкция по установке, эксплуатации и техническому обслуживанию электромоторов
Installations-, Betriebs- und Wartungsanleitung für elektrische Motoren
Manuale di installazione, gestione e manutenzione di motori elettrici
用电
电 动 机 安 装 、操 作 维 修 安 全 手 册
EN
03
PT
06
ES
10
DE
14
FR
18
RU
22
NL
26
IT
30
CN
34
More languages see website www.weg.net
26 | Electric motors for explosive atmospheres
26 | Elektrische motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen
1. INTRODUCTIE
De installatie, bediening en het onderhoud van de motor dient altijd te worden uitgevoerd door een opgeleid en geautoriseerd persoon met
behulp van de geschikte gereedschappen en werkwijzen volgens de richtlijnen zoals beschreven in de documenten die met de motor worden
meegeleverd.
De instructies in dit document zijn geldig voor WEG-motoren met de volgende kenmerken:
g
Driefase en één fase inductiemotoren (met kooirotor);
g
Driefase motoren met permanente magneten;
g
Driefase hybride motoren (met kooirotor + permanente magneten).
Deze motoren kunnen worden gebruikt in geclassificeerde gebieden indien uitgerust met de volgende soorten veiligheidsklasse:
g
Verhoogde Veiligheid - “Ex eb” of "Ex ec";
g
Explosie beveiligd- “Ex db” of “Ex db eb”;
g
Bescherming door omhulsel (brandbare stof) - “Ex tb” of “Ex tc”;
Markeringsdetails staan op het typeplaatje en in het certificaat van het product dat deel uitmaakt van de documentatie van de motor. Ter referentie bevat
deze handleiding een certicatenlijst voor elk type van bescherming en hun bijbehorende merktekens. Daarnaast kunnen de toepasbare normen worden
gevonden in de certificaten van het product en in de “Algemene Handleiding voor de Installatie, Bediening en Onderhoud van Elektromotoren voor
Explosieve Atmosferen” – code 50034162. De handleiding is beschikbaar op de site
www.weg.net
.
Het doel van deze handleiding is het verschaffen van belangrijke informatie die gevolgd dient te worden tijdens het transport, opslag, installatie, bediening
en onderhoud van WEG-motoren. Om deze reden adviseren wij het aandachtig lezen van de hierin opgenomen instructies alvorens enige interventie op de
motor. Door het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding en de overige instructies waarnaar wordt verwezen op de site
www.weg.net
vervalt de
garantie op het product, afbreuk doen aan de aard van de bescherming van de motor kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel en schade.
Elk onderdeel dat aan de motor door de gebruiker wordt toegevoegd, zoals wartels, blindplug, encoder etc. moet overeenstemmen
met de veiligheidsklasse van het omhulsel, het “beschermingsniveau van de apparatuur” (EPL) en de veiligheidsklasse van de motor,
volgens de normen voorgeschreven in het certificaat van het product.
Bijzondere gebruiksvoorwaarden
De markering “X” naast het certificaatnummer op het typeplaatje van de motor betekent dat er bijzondere voorwaarden zijn voor de installatie,
gebruik en/of onderhoud van de apparatuur die worden beschreven in het certificaat en geleverd in de documentatie van de motor. Ter
referentie bevat het hoofdstuk Certificaten een certificatenlijst voor elk type van bescherming en hun respectieve merktekens.
Het niet in acht nemen van deze voorwaarden brengt de veiligheid van het product en van de installatie in gevaar.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de juiste evaluatie van het installatiegebied en van de kenmerken van het milieu.
Elektromotoren bevatten geladen circuits en draaiende blootgestelde componenten die gevaarlijk kunnen zijn voor mensen.
2. VERVOER, OPSLAG EN HANDELING
Controleer de conditie van de motor bij ontvangst. Indien er schade wordt geconstateerd, dient dit schriftelijk te worden gemeld bij de
vervoerder en direct te worden medegedeeld aan de verzekeringsmaatschappij en aan WEG. In dit geval dient het installatiewerk te worden
gestaakt totdat het probleem is opgelost.
De informatie op het typeplaatje dient overeen te komen met de factuur van het product, de omgevingsomstandigheden van de werkplaats waar
de motor zal worden gnstalleerd, met de veiligheidsklasse en de EPL van de motor. Indien de motor niet direct wordt gnstalleerd, raden wij
u aan de motor te bewaren in een schone en droge plaats vrij van stof, trillingen, agressieve chemicaln en met een relatieve vochtigheid van niet
meer dan 60%. Om watercondensatie in de motor tijdens de opslag te voorkomen is het raadzaam om de stilstand verwarming ingeschakeld te
houden (indien beschikbaar). Om oxidatie van de lagers te voorkomen en een gelijkmatige verdeling van het smeermiddel te garanderen, dient
de motor as ten minste eenmaal per maand (met ten minste 5 omwentelingen) te worden gedraaid en altijd met een verschillende as positie
bewaard te worden. Voor lagers met een smeersysteem van het oil mist type, dient de motor, onafhankelijk van montage, horizontaal te worden
opgeslagen met ISO VG 68 olie in het lager met de hoeveelheid vermeld in de handleiding (beschikbaar op de website
www.weg.net
), de as
dient wekelijks te worden gedraaid. Indien de motor voor meer dan twee jaar wordt opgeslagen is het aanbevolen de lagers te vervangen of ze te
verwijderen, schoon te maken, te inspecteren en opnieuw te smeren vóór de inbedrijfstelling. Na deze opslagperiode is het aanbevolen dat ook
de startcondensatoren vervangen worden vanwege het eventueel verliezen van hun operationele kenmerken.
Alle handelingen met de motor dienen op een zorgvuldige wijze te worden uitgevoerd. Om trilling en beschadiging van de
lagers te voorkomen dient met het transport de bescherming/ as vergrendeling (indien meegeleverd) altijd geïnstalleerd te
zijn.
Hijs de motor altijd bij de hijsogen op die slechts voor het gewicht van de motor zijn geschikt en die nooit dienen te worden gebruikt
om extra gekoppelde ladingen te hijsen. De hijsogen van componenten zoals klemmenkast, waaierkap, enz. mogen alleen worden
gebruikt wanneer deze onderdelen zijn gedemonteerd. Aanvullende informatie over de maximale hoeken voor het ophijsen zijn
opgenomen in de algemene handleiding op de website.
De isolatieweerstand van de motor dient periodiek te worden gemeten en tevens voor de eerste ingebruikname. Controleer de aanbevolen
waarden en metingprocedures op de site.
3. INSTALLATIE
Tijdens de installatie dient de motor te worden beschermd tegen ongewenst starten.
Start de motor los van de applicatie om de draairichting te controleren.
Verwijder de transportbeveiliging en de as vergrendeling (indien geleverd) alvorens het starten met de motorinstallatie.
De motor mag alleen worden geïnstalleerd in de applicaties, omgevingen en constructies zoals vermeld in de documentatie van het product. De
beschermingsklasse en het EPL aangegeven op het typeplaatje van de motor dient gerespecteerd te worden conform de classificatie van de
omgeving waar de motor zal worden geïnstalleerd. Een motor met voet dient te worden gnstalleerd op een goed voorbereide ondergrond om
trillingen te voorkomen en een perfecte aanpassing te garanderen. De motor as dient goed te worden uitgelijnd met de as van de aangedreven
machine. Een slechte uitlijning, alsmede onvoldoende spanning van de aandrijfriemen, zullen de lagers beschadigen wat overmatige trillingen
en zelfs het breken van de as kan veroorzaken. Let op: de toelaatbare radiale en axiale belastingen op de as die worden aangegeven in de
algemene handleiding op de site www.weg.net. Gebruik indien mogelijk altijd flexibele koppelingen. In een motor met olie gesmeerde lagers
of een oil mist type smeersysteem, dienen de koelings- en smeringsbuizen (indien beschikbaar) aangesloten te worden. Voor oliegesmeerde
lagers dient het oliepeil ter hoogte van het midden van het kijkglas te staan. Verwijder het vet aan het einde van de as en van de flens pas vóór
de installatie van de motor om corrosie te vermijden. Indien anders besteld, zijn WEG-motoren dynamisch uitgebalanceerd met een halve spie en
losdraaiend (ontkoppeld) systeem. Aandrijvingselementen zoals remschijven, koppelingen, etc. dienen goed uitgebalanceerd te worden voordat
ze op de motor as worden gnstalleerd.
NEDERLANDS
Electric motors for explosive atmospheres | 27
Elektrische motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen | 27
De motor dient altijd zo te worden geplaatst dat de afvoerplug in de laagste stand "open/gesloten" staat. Rubber aftappluggen
worden geleverd in gesloten positie en dienen periodiek te worden geopend om de afvoer van het condenswater mogelijk te
maken. Voor omgevingen
met een hoogwater condensatieniveau en een motor met beschermingsklasse IP55 dient de aftapplug te zijn gemonteerd in open positie.
Bij een motor met beschermingsgraad IP56, IP65 of IP66, dienen de aftappluggen in gesloten positie te blijven staan, alleen tijdens
onderhoud van de motor dient deze te worden geopend. Een "automatische" rubber aftapplug is ontworpen voor eenmalig gebruik en kan
niet worden hergebruikt. Als een afvoerplug wordt verwijderd, voor welk doel dan ook, dient deze te worden vervangen door een nieuwe
afvoerplug. Het afvoersysteem van een motor met olienevelsmering systeem dient te worden gekoppeld aan een specifiek opvangsysteem.
De afvoerplug van een explosieveilige motor kan niet worden verwijderd tijdens de installatie en het onderhoud.
Wanneer de motor is uitgevoerd met een open afvoerplug onder het certificaat IECEx CSA 12.0005U is de motor uitsluitend geschikt voor
de gasgroepen IIB, IIC en IIIC, voor een omgevingstemperatuur van -55 °C tot + 40 °C, temperatuur classificatie T5 tot T2 en een IP-waarde
van IP6X.
De ventilatie aanvoer van de motor dient vrij te zijn, houd een minimale afstand van ¼ van de diameter van de luchtinlaat van het
ventilatierooster in relatie tot de afstand van de muur. De lucht die wordt gebruikt voor de koeling van de motor dient op kamertemperatuur
te zijn met inachtneming van de temperatuur die vermeld is op het typeplaatje van de motor (indien niet vermeld, kan het beschouwd
worden als tussen -20 ºC en +40 ºC).
Voordat een motor gemonteerd wordt in een onbedekte omgeving of in een verticale opstelling is het noodzakelijk een extra bescherming te
gebruiken tegen het binnendringen van vloeistoffen en/of vaste deeltjes, hiervoor kan bijvoorbeeld een beschermkap gebruikt worden.
Om ongelukken te voorkomen dient u voordat u de motor start ervoor te zorgen dat de aarding is aangesloten volgens de van kracht zijnde
regelgeving en dat de spie is vastgezet. Sluit de motor correct op het netstroom aan via veilige, constante voeding, altijd met inachtneming
van de op het typeplaatje vermelde gegevens, zoals spanning, schakelschemas, enzovoorts.
De motor kan zijn uitgevoerd met losse voedingskabels, deze dienen op een juiste wijze te worden beschermd binnen een behuizing die
geschikt is voor de omgevingscondities.
Bij het gebruik van een klemmenkast dienen alle draden die deel uitmaken van de voedingskabel binnen de klemmenkast bevestigd te
worden. De kabel dient minimaal 1 mm op het klemmenblok van de motor uit te steken (de niet gsoleerde lengte mag niet groter zijn dan 1
mm).
Wanneer de klemmenkast is voorzien van "W-A12", "W-B12 (160V)" of "W-B12 (500V)", dienen de volgende specificaties te worden nageleefd:
Tabel 1 - Klemmenkast type aanduiding
Voor de aansluiting van de voedingskabel, aardingsysteem en montage van het deksel van de klemmenkast dienen de aandraaimomenten
aangegeven in Tabellen 2 en 3 te worden nageleefd.
Tabel 2 - Aandraaimomenten voor bevestigingsartikelen [Nm]
Tabel 3 - Aandraaimomenten voor kabelwartels/blindplug [Nm]
Voor de maatvoering van de voedingskabels, de schakeleenheden van de apparatuur en de beveiligingssystemen dient er rekening met het
volgende te worden gehouden: het nominale motorvermogen, de bedrijfsfactor en de lengte van de kabels. Voor motoren zonder klemmenkast,
dienen de voedingskabels van de motor geïsoleerd te worden met behulp van isolatiematerialen in overeenstemming met de isolatieklasse
aangegeven op het typeplaatje. De minimale afstand van de isolatie tussen de onder spanning staande delen die niet van elkaar zijn gsoleerd en
tussen deze onderdelen en de aarde dient Tabel 4 te worden nageleefd.
Tabel 4 - Minimale isolatieafstand (mm)
Kenmerk
Klemmenkast type aanduiding
W-A12 W-B12 (160 V) W-B12 (500 V)
Voltage t/m160 V t/m 160 V t/m 500 V
Amperage Max. 15 A Max. 15 A Max. 20 A
Doorsnede voedingskabel 0,3 t/m 2,5 mm² 0,3 t/m 4 mm² 0,3 t/m 4 m
Aantal kabels per aansluiting 2x1 mm² 2x1,5 mm² 2x1,5 mm²
Aandraaimoment 0,5 t/m 0,7 Nm
Service temperatuur -20 °C t/m + 80 °C
ATEX markering / certificaat II 2G Ex eb IIC Gb / I M2 Ex eb I Mb / PTB 06 ATEX 1078 U
IECEx markering / certificaat Ex eb IIC Gb / Ex eb I Mb / IECEx PTB 17.0014U
Beschermingsklasse Onderdeel M4 M5 M6 M8 M10 M12 M14 M16 M20
Ex db
Ex db eb
Deksel van de
klemmenkast
Klasse 8.8/12.9 - 3,5 t/m 5 6 t/m 12 14 t/m 30 28 t/m 60 45 t/m 105 75 t/m 110 115 t/m 170 230 t/m 330
Klasse A2-70 / A4-70 - 3,5 t/m 5 6 t/m 8,5 14 t/m 19 28 t/m 40 45 t/m 60 75 t/m 100 115 t/m 170 225 t/m 290
Aarding 1,5 t/m 3 3 t/m 5 5 t/m 10 10 t/m 18 28 t/m 40 45 t/m 70 - 115 t/m 170 -
Ex db
Klemmenblok
1 t/m 1,5 2 t/m 4 4 t/m 6,5 6,5 t/m 9 10 t/m 18 15,5 t/m 30 - 30 t/m 50 50 t/m 75
Ex db eb
1 t/m 1,5 2 t/m 4 4 t/m 6,5 6,5 t/m 9 5 t/m 9 10 t/m 15 - 20 t/m 30 -
Bevestigingsbouten voor klem - 3 t/m 7 4 t/m 8 7 t/m 11 - - - - -
Bevestiging voedingskabel - - - 2 t/m 6 6 t/m 10 - - - -
Ex ec
Ex tb
Ex tc
Ex eb
Klemmenblokbescherming - 3 t/m 5 4 t/m 8 8 t/m 15 18 t/m 30 25 t/m 40 30 t/m 45 35 t/m 50 -
Aarding 1,5 t/m 3 3 t/m 5 5 t/m 10 10 t/m 18 28 t/m 40 45 t/m 70 - 115 t/m 170 -
Klemmenblok 1 t/m 1,5 2 t/m 4 4 t/m 6,5 6,5 t/m 9 10 t/m 18 15,5 t/m 30 - 30 t/m 50 50 t/m 75
Bevestigingsbouten klemmenblok - 3 t/m 5 5 t/m 10 10 t/m 18 28 t/m 40 45 t/m 70 75 t/m 110 115 t/m 170 -
Schroefdraad Materiaal M16 M20 M25 M32 M40 M50 M63 M80
metrisch
Plastic 3 t/m 5 3 t/m 5 6 t/m 8 6 t/m 8 6 t/m 8 6 t/m 8 6 t/m 8 6 t/m 8
Metalen 40 t/m 50 40 t/m 50 55 t/m 70 65 t/m 80 80 t/m 100 100 t/m 120 115 t/m 140 160 t/m 190
Schroefdraad Materiaal NPT 1/2" NPT 3/4" NPT 1" NPT 1 1/2" NPT 2" NPT 2 1/2" NPT 3" NPT 4"
NPT
Plastic - 5 t/m 6 6 t/m 8 6 t/m 8 6 t/m 8 6 t/m 8 6 t/m 8 6 t/m 8
Metalen 40 t/m 50 40 t/m 50 55 t/m 70 65 t/m 80 100 t/m 120 115 t/m 140 150 t/m 175 200 t/m 240
Spanning
Beschermingsklasse behuizing
Ex eb / Ex db eb Ex ec / Ex db / Ex tb / Ex tc
U ≤ 440 V 6 4
440 < U ≤ 690 V 10 5,5
690 < U ≤ 1000 V 14 8
1000 < U ≤ 6900 V 60 45
6900 < U ≤ 11000 V 100 70
11000 < U ≤ 16500 V - 105
28 | Electric motors for explosive atmospheres
28 | Elektrische motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen
Neem de vereiste maatregelen om ervoor te zorgen dat het type bescherming van de behuizing (Ex) de EPL en de mate van
bescherming (IP) aangegeven op het typeplaatje van de motor wordt behouden:
- Niet gebruikte kabelwartels op de klemmenkast moeten goed worden afgesloten met gecertificeerde pluggen;
- Componenten los geleverd (bijvoorbeeld afzonderlijk geleverde klemmenkasten) dienen goed worden gesloten en verzegeld.
De gebruikte kabelingangen dienen worden uitgerust met componenten (zoals, wartels en leidingen), die voldoen aan de geldende
normen en voorschriften voor elk land. Voor "Ex db" motoren, dienen de kabelingangen alleen te worden gebruikt voor elektrische
apparatuur van
groep II. De bevestigingselementen die zijn gemonteerd in de gaten met schroefdraad van de motorbehuizing (bijvoorbeeld de
flens) dienen goed te worden afgedicht, met de producten opgesomd in punt 5, om de beschermingsgraad te garanderen die op het
typeplaatje van de motor is aangegeven.
De motor dient te zijn uitgerust met een beveiliging tegen overbelasting. Voor driefase motoren is de installatie van beveiligingssystem tegen fase-uitval ook
aanbevolen. De thermische beveiliging van de lagers van motor die worden aangedreven middels een frequentie-omvormer dienen verplicht gekoppeld te zijn.
Voor andere startmethoden is het gebruik van thermische beveiliging optioneel. Voor “Ex ec”, “Ex db”, “Ex db eb”, “Ex tb” en "Ex tc" motoren geldt: thermische
beveiligingen (RTD's, thermische bimetaalbeschermers en thermistor voor statorbescherming) die in het motorbeveiligingscircuit worden gebruikt, kunnen via een
standaard industriële regelaar in een veilige omgeving worden aangesloten.
Voor "Ex eb" motoren geldt: thermische beveiligingen (RTD‘s, thermische bimetaalbeschermers en thermistor voor statorbescherming) die in het
motorbeschermingsschakeling worden gebruikt, dienen afzonderlijk beschermd te worden door gebruik te maken van een interne veiligheidsvoorziening die het
minimale beveiligingsniveau van EPL Gb waarborgt.
Controleer de correcte werking van accessoires (rem, encoder, thermische beveiliging, ventilatie, etc.) die op de motor geïnstalleerd zijn voor de inbedrijfstelling. De
temperatuurlimieten voor het alarm en uitschakelen van de thermische beveiliging kunnen worden ingesteld afhankelijk van de toepassing, maar mogen niet hoger
zijn dan de waarden vermeld in Tabel 5.
Tabel 5 - Maximale bedrijfstemperatuur van de thermische beveiliging
Opmerkingen:
1) Het aantal en het type van de thermische beveiliging die op de motor zijn geïnstalleerd zijn vermeld op de aanvullende typeplaatjes van de motor.
2) In het geval van thermische beveiliging met gekalibreerde weerstand (bijv. Pt-100), dient het beschermingssysteem worden aangepast aan de bedrijfstemperatuur vermeld in
Tabel 5.
Bij toepassing van "Ex eb" -motoren dient de thermische beveiliging, als deze niet als enige bescherming functioneert, in geval van overbelasting of een
geblokkeerde rotor met tijdvertraging te werken van de motorspanning en controleer indirect de externe voedingskabels. De “t ” (tijd) aangegeven op het
typeplaatje van de motor mag niet worden overschreden. De “Ex eb” motor die gebruikt wordt met versnellingen hoger dan 1,7 maal de “t ” (tijd) dienen te
worden beschermd met een beveiliging tegen overbelasting.
Motoren uitgerust met automatische thermische beveiliging worden automatisch herstart zodra de motor afkoelt. Maak dus
geen gebruik van een motor met automatische thermische beveiliging in toepassingen waar de automatische herstart gevaarlijk
kan zijn voor mensen of voor de apparatuur. Als een thermische beveiliging in werking is gegaan, koppel de motor los van het
elektriciteitsnet en controleer de oorzaak van het inbedrijf treden van de thermische beveiliging.
Voor motoren W60 met lucht-water-warmtewisselaar, zie het typeplaatje op de warmtewisselaar.
Voor informatie over het gebruik van de frequentieomvormer dient men de instructies te volgen van de handleiding van de motor op de site
www.weg.net en van de handleiding van de frequentieomvormer.
4. BEDIENING
Raak tijdens de tijdens de inbedrijfstelling de onder spanning staande en draaiende delen niet aan en houdt afstand van deze delen.
Zorg ervoor dat de stilstandsverwarming is uitgeschakeld tijdens de werking van de motor.
De nominale prestatiewaarden en de bedrijfsomstandigheden staan vermeld op het typeplaatje van de motor. De spanning variaties en de
voedingsfrequentie mogen niet hoger zijn dan de limieten bepaald door de geldige normen.
Eventuele afwijkingen van de normale werking (de werking van thermische beschermers, geluidstoename, trillingen, temperatuur en stroom) moeten
worden geëvalueerd door bevoegd personeel.
Het gebruik van een rollager voor directe koppeling wordt niet aanbevolen. Motoren uitgerust met rollagers vereisen een minimale radiale belasting voor
een goede werking.
Tijdens de uitschakeling van de machine, dienen de smeersystemen van de olielagers (geforceerde of onder druk werkend) of olie vernevelaar en de
koelsystemen ingeschakeld te blijven tot het stilstaan van de machine.
In geval van storing in het smeer- en/of koelingssysteem, schakel de motor onmiddellijk uit.
Na het stoppen van de motor, dienen de koelsystemen en geforceerde of druksmeersystemen (indien aanwezig) worden uitgeschakeld en de
verwarmingsweerstanden (indien aanwezig) moeten worden ingeschakeld.
Bij twijfel zet de motor onmiddellijk uit en neem contact op met de dichtstbijzijnde WEG-geautoriseerde servicepartner voor explosieve gevaarlijke
omgevingen.
5. ONDERHOUD
Voordat enige onderhoud werkzaamheden worden verricht, dient de motor volledig te zijn stopgezet, losgekoppeld van het lichtnet
en beschermd worden tegen een eventuele herstart. Zelfs als de motor wordt gestopt kunnen er spanningen voorkomen in de
verwarmingsweerstanden.
De ontmanteling van de motor tijdens de garantieperiode mag alleen worden uitgevoerd door een WEG-geautoriseerde servicepartner voor
explosiegevaarlijke omgevingen.
Bij een motor met een permanente magneet rotor (W22 Quattro en W22 Magnet), vereisen de montage en demontage van de motor het gebruik van
geschikte gereedschappen vanwege de aantrekkings- of afstotingskrachten die ontstaan tussen de metalen onderdelen. Deze werkzaamheden mogen
alleen worden uitgevoerd door een WEG-geautoriseerde servicepartner speciaal getraind voor dit werk. Pacemaker-gebruikers mogen deze motoren niet
bedienen. De permanent magneten kunnen storingen veroorzaken op andere elektrische apparatuur en componenten tijdens het onderhoud.
Wanneer een motor met een drukvaste bescherming (Ex t) is uitgeschakeld dient er 60 minuten worden gewacht voor de frames IEC 71 tot 200 en NEMA
143/5 tot 324/6 en 150 minuten voor de frames IEC 225 tot 355 en NEMA 364/5 tot 586/7 voordat de klemmenkast mag worden geopend of de motor kan
worden gedemonteerd.
De W50 en HGF motor lijnen zijn voorzien van axiaal ventilatoren, de motor en de axiale ventilator hebben verschillende markeringen voor het aangeven
van de draairichting om verkeerde montage te voorkomen. De axiale ventilator dient zo te worden gemonteerd dat de indicatieve pijl voor de draairichting
altijd zichtbaar is, bekeken van de niet-aangedreven zijde. De markering is aangegeven op het axiale
ventilatorblad, CW voor rechtse draairichting of CCW voor linkse draairichting geeft de draairichting van de motor bekijken van de aangedreven zijde.
Onderdeel
Geklasseerd gebied gemarkeerd
op typeplaat
Geklasseerd gebied waar
product zal worden geïnstalleerd
Maximale werktemperatuur (°C)
Alarm Uitschakeling
Wikkeling
Ex db Ex db 130 150
Ex ec Ex ec 130 155
Ex tb
Ex tc
Ex tb
Ex tc
120 140
Ex eb Ex eb - 110
Ex ec + Ex tc
Ex ec 140 155
Ex tc - 140
Ex db + Ex tb
Ex db 140 150
Ex tb - 140
Lager Alle Alle 110 On
Electric motors for explosive atmospheres | 29
Elektrische motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen | 29
Motoren met een beschermingsgraad hoger dan IP55 worden geleverd met een afdichtingsmiddel in de afdichtingen en schroeven. Vóór de
montage van de onderdelen met bewerkte oppervlakken (bijvoorbeeld het deksel van de klemmenkast van explosievrije motoren) dienen de
oppervlakken gereinigd te worden en een nieuwe laag van dit product worden aangebracht.
Bij explosievrije motoren dienen alleen de volgende producten te worden gebruikt op de afdichtingen: Lumomoly PT/4 (fabrikant: Lumobras, voor
een omgevingstemperatuur tussen -20 ºC en +80 ºC) of Molykote DC 33 (fabrikant: Dow Corning, voor een omgevingstemperatuur tussen -55
ºC en +80 ºC). Voor de overige beschermingstypes gebruik op de verbindingen het product Loctite 5923 (fabrikant: Henkel).
Bij explosieveilige motoren dient speciale aandacht worden besteed aan de bewerkte oppervlakken van het vlampad, zodat zij geen bramen,
krassen etc. die de vlampad lengte verminderen en de opening vergroten. Voor sluiting van de klemmenkast en hun deksels moet de speling
ertussen niet hoger zijn dan de waarden vermeld in Tabel 6.
Tabel 6 - Maximale speling tussen het deksel en de klemmenkast
Productlijn Bouwgrote
Vlakke verbinding Cilindrische verbinding
Speling (max) Lengte (min) Speling (max) Lengte (min)
W21Xdb
IEC 90 t/m 355
NEMA 143 t/m 586/7
0,05 mm Op aanvraag Niet beschikbaar
W22Xdb
IEC 71 en 80 Niet beschikbaar 0,15 mm 12,5 mm
IEC 90 t/m 355
NEMA 143 t/m 586/7
0,075 mm 6 mm 0,15 mm 19 mm
Voor de montage van de deksels van de klemmenkast dient de aandraaimomenten aangegeven in Tabel 2 te worden toegepast.
Indien een bevestigingsmiddel vervangen moet worden is het noodzakelijk dat de kwaliteit en afmetingen gelijk zijn. Bij explosievrije motoren
dienen de bevestigingsmiddelen een treksterkte te hebben die gelijk of hoger zijn dan klasse 12.9, voor staal, en klasse A2-70 of A4-70, voor
roestvrijstaal.
Motoren met potentieel risico voor elektrostatische oplading en voorzien zijn van een geschikte markering, dienen zorgvuldig te worden
gereinigd met bijvoorbeeld een vochtige doek, om elektrostatische ontladingen te voorkomen.
Voor motoren die worden beschermd door behuizingen "t" of "tD" (groepen I en / of III), is een eventueel brandbare stoflaag tot een maximum
van 5 mm toegestaan. Inspecteer periodiek de motor na de inbedrijfstelling ervan, zorgende voor een vrije doorstroming van lucht. Inspecteer de
pakkingen, de bouten, de
lagers, geluids-en trillingsniveaus, de afvoer, enzovoorts.
Het smeerinterval is aangegeven op de typeplaat van de motor.
6. AANVULLENDE INSTRUCTIES
Voor aanv ul l e nd e in s tru c t i es ove r ve rv o er, ops lag , ha n de l i n g , in s t a l lat i e, bed i en i n g, ond e rh o u d en bes c h ik ki n g va n el ektr o motoren, ga na ar de web si te
www.weg.net. Ook voor motoren met speciale toepassingen of moeilijke bedrijfsomstandigheden (bijv.: brandgasmotoren, as ventilator motoren,
motoren met hoge axiale en radiale belastingen evenals remmotoren), raadpleeg de handleiding op de website of neem contact op met WEG. Wanneer
u WEG contacteert, houd dan de volledige beschrijving van de motor, het serienummer en de fabricage datum vermeld op het typeplaatje van de motor
bij de hand.
7. GARANTIEVOORWAARDEN
WEG Equipamentos Etricos S/A, Motors Business Unit (‘WEG’) biedt garantie tegen defecten in het geleverde werk en materiaal van zijn producten. De
garantie is geldig gedurende 18 maanden gerekend vanaf de factuurdatum van de fabriek of de leverancier/dealer, tot maximaal 24 maanden vanaf de
vervaardigingsdatum. Op motoren uit de ‘HGF en W60 Line’ geldt een garantietermijn van 12 maanden gerekend vanaf de factuurdatum van de fabriek of
leverancier/ dealer, tot maximaal 18 maanden vanaf de vervaardigingsdatum. De paragrafen hierboven bevatten de wettelijke garantietermijnen. Als een
garantietermijn
in de reclametekst of in de begeleidende technische informatie van een bepaalde verkoopactie op een andere manier vermeld staat, dan vervangt deze de
bovengenoemde voorwaarden. De bovengenoemde garantietermijnen houden geen rekening met de installatie- en de opstartdatum van het product. Als
er een defect of een afwijking gedetecteerd wordt tijdens de bediening van het apparaat, dient de klant WEG onmiddellijk schriftelijk te verwittigen over het
opgetreden defect. Hij dient ook te zorgen dat WEG of het gevolmachtigde servicecentrum alle tijd en ruimte heeft om de oorzaak van het defect te vinden,
om de garantiedekking te controleren, en om de juiste reparaties uit te voeren.
De garantie is alleen geldig als de klant de aanwijzingen van de technische documenten van WEG opgevolgd heeft, met name de aanwijzingen die in de
handleiding ‘installatie, bediening en onderhoud’, staan, evenals de regels en voorschriften die van toepassing en van kracht zijn in het betreffende land.
Defecten die voortkomen uit ongepast of onachtzaam gedrag in het gebruik, de bediening en/of de installatie van het materiaal, het nalaten van preventief
onderhoud, en defecten die voortkomen uit externe factoren of materiaal en onderdelen die niet door WEG geleverd zijn, vallen niet onder deze garantie.
De garantie is niet geldig als de klant naar eigen goeddunken reparaties en/of aanpassingen doet aan het materiaal zonder vooraf schriftelijk toestemming
te hebben gevraagd aan WEG. De garantie geldt niet voor materiaal en onderdelen waarvan de verwachte levensduur over het algemeen korter is dan de
garantietermijn. Deze garantie geldt ook niet bij defecten en/of problemen die voortkomen uit overmacht of een oorzaak hebben die niet is toe te schrijven
aan WEG, zoals onder andere: het aanleveren van incorrecte of onvolledige gegevens door de klant; vervoer, opslag, behandeling, installatie, bediening en
onderhoud die niet in overeenstemming is met de geleverde instructies; ongelukken; defecten met betrekking tot de constructie; gebruik op een manier of
in een omgeving die niet aangepast is aan het ontwerp van de machine; materiaal en/of onderdelen die behoren tot de leveringsmogelijkheden van WEG.
Demontagediensten in het huis van de koper, transportkosten, reis- verblijfkosten en voedseluitgaven voor het technische team van de servicecentra, indien
dit door de klant wordt gevraagd, zijn niet bij deze garantie
inbegrepen. De diensten die onder de garantie vallen zullen alleen door het gemachtigde servicecentrum van WEG of door een van zijn fabrieken worden
geleverd. Deze diensten zullen uitsluitend tijdens de garantieperiode worden geleverd. De aansprakelijkheid van WEG beperkt zich tot het geleverde
product; WEG is niet aansprakelijk voor indirecte schade of gevolgschade, zoals winstverlies of verlies van inkomsten en dergelijke die zouden kunnen
voortkomen uit het contract dat door beide partijen getekend is.

Documenttranscriptie

Motors | Automation | Energy | Transmission & Distribution | Coatings Electric motors for explosive atmospheres Instructions manual for installation, operation and maintenance of electric motors Motores elétricos para atmosferas explosivas Manual de instalação, operação e manutenção de motores elétricos Motores eléctricos para atmósferas explosivas Manual de instalación, operación y mantenimiento de motores eléctricos Elektrische Motoren für explosionsfähige Atmosphäre Installations-, Betriebs- und Wartungsanleitung für elektrische Motoren Moteurs électriques pour des atmosphères explosives Manuel d’installation, utilisation et maintenance de moteurs électriques EN 03 PT 06 ES 10 DE 14 FR 18 Электродвигатели для взрывоопасных зон RU 22 Elektrische motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen NL 26 Инструкция по установке, эксплуатации и техническому обслуживанию электромоторов Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud van elektrische motoren Motori elettrici per atmosfere esplosive Manuale di installazione, gestione e manutenzione di motori elettrici 爆炸性环境用电动机 电动机安装、操作及维修安全手册 More languages see website www.weg.net IT 30 CN 34 NEDERLANDS 1. INTRODUCTIE De installatie, bediening en het onderhoud van de motor dient altijd te worden uitgevoerd door een opgeleid en geautoriseerd persoon met behulp van de geschikte gereedschappen en werkwijzen volgens de richtlijnen zoals beschreven in de documenten die met de motor worden meegeleverd. De instructies in dit document zijn geldig voor WEG-motoren met de volgende kenmerken: g  Driefase en één fase inductiemotoren (met kooirotor); g  Driefase motoren met permanente magneten; g  Driefase hybride motoren (met kooirotor + permanente magneten). Deze motoren kunnen worden gebruikt in geclassificeerde gebieden indien uitgerust met de volgende soorten veiligheidsklasse: g g g Verhoogde Veiligheid - “Ex eb” of "Ex ec"; Explosie beveiligd- “Ex db” of “Ex db eb”; Bescherming door omhulsel (brandbare stof) - “Ex tb” of “Ex tc”; Markeringsdetails staan op het typeplaatje en in het certificaat van het product dat deel uitmaakt van de documentatie van de motor. Ter referentie bevat deze handleiding een certificatenlijst voor elk type van bescherming en hun bijbehorende merktekens. Daarnaast kunnen de toepasbare normen worden gevonden in de certificaten van het product en in de “Algemene Handleiding voor de Installatie, Bediening en Onderhoud van Elektromotoren voor Explosieve Atmosferen” – code 50034162. De handleiding is beschikbaar op de site www.weg.net. Het doel van deze handleiding is het verschaffen van belangrijke informatie die gevolgd dient te worden tijdens het transport, opslag, installatie, bediening en onderhoud van WEG-motoren. Om deze reden adviseren wij het aandachtig lezen van de hierin opgenomen instructies alvorens enige interventie op de motor. Door het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding en de overige instructies waarnaar wordt verwezen op de site www.weg.net vervalt de garantie op het product, afbreuk doen aan de aard van de bescherming van de motor kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel en schade. Elk onderdeel dat aan de motor door de gebruiker wordt toegevoegd, zoals wartels, blindplug, encoder etc. moet overeenstemmen met de veiligheidsklasse van het omhulsel, het “beschermingsniveau van de apparatuur” (EPL) en de veiligheidsklasse van de motor, volgens de normen voorgeschreven in het certificaat van het product. Bijzondere gebruiksvoorwaarden De markering “X” naast het certificaatnummer op het typeplaatje van de motor betekent dat er bijzondere voorwaarden zijn voor de installatie, gebruik en/of onderhoud van de apparatuur die worden beschreven in het certificaat en geleverd in de documentatie van de motor. Ter referentie bevat het hoofdstuk Certificaten een certificatenlijst voor elk type van bescherming en hun respectieve merktekens. Het niet in acht nemen van deze voorwaarden brengt de veiligheid van het product en van de installatie in gevaar. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de juiste evaluatie van het installatiegebied en van de kenmerken van het milieu. Elektromotoren bevatten geladen circuits en draaiende blootgestelde componenten die gevaarlijk kunnen zijn voor mensen. 2. VERVOER, OPSLAG EN HANDELING Controleer de conditie van de motor bij ontvangst. Indien er schade wordt geconstateerd, dient dit schriftelijk te worden gemeld bij de vervoerder en direct te worden medegedeeld aan de verzekeringsmaatschappij en aan WEG. In dit geval dient het installatiewerk te worden gestaakt totdat het probleem is opgelost. De informatie op het typeplaatje dient overeen te komen met de factuur van het product, de omgevingsomstandigheden van de werkplaats waar de motor zal worden geïnstalleerd, met de veiligheidsklasse en de EPL van de motor. Indien de motor niet direct wordt geïnstalleerd, raden wij u aan de motor te bewaren in een schone en droge plaats vrij van stof, trillingen, agressieve chemicaliën en met een relatieve vochtigheid van niet meer dan 60%. Om watercondensatie in de motor tijdens de opslag te voorkomen is het raadzaam om de stilstand verwarming ingeschakeld te houden (indien beschikbaar). Om oxidatie van de lagers te voorkomen en een gelijkmatige verdeling van het smeermiddel te garanderen, dient de motor as ten minste eenmaal per maand (met ten minste 5 omwentelingen) te worden gedraaid en altijd met een verschillende as positie bewaard te worden. Voor lagers met een smeersysteem van het oil mist type, dient de motor, onafhankelijk van montage, horizontaal te worden opgeslagen met ISO VG 68 olie in het lager met de hoeveelheid vermeld in de handleiding (beschikbaar op de website www.weg.net ), de as dient wekelijks te worden gedraaid. Indien de motor voor meer dan twee jaar wordt opgeslagen is het aanbevolen de lagers te vervangen of ze te verwijderen, schoon te maken, te inspecteren en opnieuw te smeren vóór de inbedrijfstelling. Na deze opslagperiode is het aanbevolen dat ook de startcondensatoren vervangen worden vanwege het eventueel verliezen van hun operationele kenmerken. Alle handelingen met de motor dienen op een zorgvuldige wijze te worden uitgevoerd. Om trilling en beschadiging van de lagers te voorkomen dient met het transport de bescherming/ as vergrendeling (indien meegeleverd) altijd geïnstalleerd te zijn. Hijs de motor altijd bij de hijsogen op die slechts voor het gewicht van de motor zijn geschikt en die nooit dienen te worden gebruikt om extra gekoppelde ladingen te hijsen. De hijsogen van componenten zoals klemmenkast, waaierkap, enz. mogen alleen worden gebruikt wanneer deze onderdelen zijn gedemonteerd. Aanvullende informatie over de maximale hoeken voor het ophijsen zijn opgenomen in de algemene handleiding op de website. De isolatieweerstand van de motor dient periodiek te worden gemeten en tevens voor de eerste ingebruikname. Controleer de aanbevolen waarden en metingprocedures op de site. 3. INSTALLATIE Tijdens de installatie dient de motor te worden beschermd tegen ongewenst starten. Start de motor los van de applicatie om de draairichting te controleren. Verwijder de transportbeveiliging en de as vergrendeling (indien geleverd) alvorens het starten met de motorinstallatie. De motor mag alleen worden geïnstalleerd in de applicaties, omgevingen en constructies zoals vermeld in de documentatie van het product. De beschermingsklasse en het EPL aangegeven op het typeplaatje van de motor dient gerespecteerd te worden conform de classificatie van de omgeving waar de motor zal worden geïnstalleerd. Een motor met voet dient te worden geïnstalleerd op een goed voorbereide ondergrond om trillingen te voorkomen en een perfecte aanpassing te garanderen. De motor as dient goed te worden uitgelijnd met de as van de aangedreven machine. Een slechte uitlijning, alsmede onvoldoende spanning van de aandrijfriemen, zullen de lagers beschadigen wat overmatige trillingen en zelfs het breken van de as kan veroorzaken. Let op: de toelaatbare radiale en axiale belastingen op de as die worden aangegeven in de algemene handleiding op de site www.weg.net. Gebruik indien mogelijk altijd flexibele koppelingen. In een motor met olie gesmeerde lagers of een oil mist type smeersysteem, dienen de koelings- en smeringsbuizen (indien beschikbaar) aangesloten te worden. Voor oliegesmeerde lagers dient het oliepeil ter hoogte van het midden van het kijkglas te staan. Verwijder het vet aan het einde van de as en van de flens pas vóór de installatie van de motor om corrosie te vermijden. Indien anders besteld, zijn WEG-motoren dynamisch uitgebalanceerd met een halve spie en losdraaiend (ontkoppeld) systeem. Aandrijvingselementen zoals remschijven, koppelingen, etc. dienen goed uitgebalanceerd te worden voordat ze op de motor as worden geïnstalleerd. 26 | Elektrische motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen 26 | Electric motors for explosive atmospheres De motor dient altijd zo te worden geplaatst dat de afvoerplug in de laagste stand "open/gesloten" staat. Rubber aftappluggen worden geleverd in gesloten positie en dienen periodiek te worden geopend om de afvoer van het condenswater mogelijk te maken. Voor omgevingen met een hoogwater condensatieniveau en een motor met beschermingsklasse IP55 dient de aftapplug te zijn gemonteerd in open positie. Bij een motor met beschermingsgraad IP56, IP65 of IP66, dienen de aftappluggen in gesloten positie te blijven staan, alleen tijdens onderhoud van de motor dient deze te worden geopend. Een "automatische" rubber aftapplug is ontworpen voor eenmalig gebruik en kan niet worden hergebruikt. Als een afvoerplug wordt verwijderd, voor welk doel dan ook, dient deze te worden vervangen door een nieuwe afvoerplug. Het afvoersysteem van een motor met olienevelsmering systeem dient te worden gekoppeld aan een specifiek opvangsysteem. De afvoerplug van een explosieveilige motor kan niet worden verwijderd tijdens de installatie en het onderhoud. Wanneer de motor is uitgevoerd met een open afvoerplug onder het certificaat IECEx CSA 12.0005U is de motor uitsluitend geschikt voor de gasgroepen IIB, IIC en IIIC, voor een omgevingstemperatuur van -55 °C tot + 40 °C, temperatuur classificatie T5 tot T2 en een IP-waarde van IP6X. De ventilatie aanvoer van de motor dient vrij te zijn, houd een minimale afstand van ¼ van de diameter van de luchtinlaat van het ventilatierooster in relatie tot de afstand van de muur. De lucht die wordt gebruikt voor de koeling van de motor dient op kamertemperatuur te zijn met inachtneming van de temperatuur die vermeld is op het typeplaatje van de motor (indien niet vermeld, kan het beschouwd worden als tussen -20 ºC en +40 ºC). Voordat een motor gemonteerd wordt in een onbedekte omgeving of in een verticale opstelling is het noodzakelijk een extra bescherming te gebruiken tegen het binnendringen van vloeistoffen en/of vaste deeltjes, hiervoor kan bijvoorbeeld een beschermkap gebruikt worden. Om ongelukken te voorkomen dient u voordat u de motor start ervoor te zorgen dat de aarding is aangesloten volgens de van kracht zijnde regelgeving en dat de spie is vastgezet. Sluit de motor correct op het netstroom aan via veilige, constante voeding, altijd met inachtneming van de op het typeplaatje vermelde gegevens, zoals spanning, schakelschema’s, enzovoorts. De motor kan zijn uitgevoerd met losse voedingskabels, deze dienen op een juiste wijze te worden beschermd binnen een behuizing die geschikt is voor de omgevingscondities. Bij het gebruik van een klemmenkast dienen alle draden die deel uitmaken van de voedingskabel binnen de klemmenkast bevestigd te worden. De kabel dient minimaal 1 mm op het klemmenblok van de motor uit te steken (de niet geïsoleerde lengte mag niet groter zijn dan 1 mm). Wanneer de klemmenkast is voorzien van "W-A12", "W-B12 (160V)" of "W-B12 (500V)", dienen de volgende specificaties te worden nageleefd: Tabel 1 - Klemmenkast type aanduiding Klemmenkast type aanduiding W-A12 W-B12 (160 V) t/m160 V t/m 160 V Max. 15 A Max. 15 A 0,3 t/m 2,5 mm² 0,3 t/m 4 mm² 2x1 mm² 2x1,5 mm² 0,5 t/m 0,7 Nm -20 °C t/m + 80 °C II 2G Ex eb IIC Gb / I M2 Ex eb I Mb / PTB 06 ATEX 1078 U Ex eb IIC Gb / Ex eb I Mb / IECEx PTB 17.0014U Kenmerk Voltage Amperage Doorsnede voedingskabel Aantal kabels per aansluiting Aandraaimoment Service temperatuur ATEX markering / certificaat IECEx markering / certificaat W-B12 (500 V) t/m 500 V Max. 20 A 0,3 t/m 4 mm² 2x1,5 mm² Voor de aansluiting van de voedingskabel, aardingsysteem en montage van het deksel van de klemmenkast dienen de aandraaimomenten aangegeven in Tabellen 2 en 3 te worden nageleefd. Tabel 2 - Aandraaimomenten voor bevestigingsartikelen [Nm] Beschermingsklasse Onderdeel M4 M5 M6 M8 Bevestigingsbouten voor klem Bevestiging voedingskabel Klemmenblokbescherming Aarding Klemmenblok 1,5 t/m 3 1 t/m 1,5 1 t/m 1,5 1,5 t/m 3 1 t/m 1,5 3,5 t/m 5 3,5 t/m 5 3 t/m 5 2 t/m 4 2 t/m 4 3 t/m 7 3 t/m 5 3 t/m 5 2 t/m 4 6 t/m 12 6 t/m 8,5 5 t/m 10 4 t/m 6,5 4 t/m 6,5 4 t/m 8 4 t/m 8 5 t/m 10 4 t/m 6,5 14 t/m 30 14 t/m 19 10 t/m 18 6,5 t/m 9 6,5 t/m 9 7 t/m 11 2 t/m 6 8 t/m 15 10 t/m 18 6,5 t/m 9 28 t/m 60 45 t/m 105 75 t/m 110 115 t/m 170 230 t/m 330 28 t/m 40 45 t/m 60 75 t/m 100 115 t/m 170 225 t/m 290 28 t/m 40 45 t/m 70 115 t/m 170 10 t/m 18 15,5 t/m 30 30 t/m 50 50 t/m 75 5 t/m 9 10 t/m 15 20 t/m 30 6 t/m 10 18 t/m 30 25 t/m 40 30 t/m 45 35 t/m 50 28 t/m 40 45 t/m 70 115 t/m 170 10 t/m 18 15,5 t/m 30 30 t/m 50 50 t/m 75 Bevestigingsbouten klemmenblok - 3 t/m 5 5 t/m 10 10 t/m 18 28 t/m 40 Deksel van de klemmenkast Ex db Ex db eb Ex db Klasse 8.8/12.9 Klasse A2-70 / A4-70 Aarding Klemmenblok Ex db eb Ex ec Ex tb Ex tc Ex eb M10 Tabel 3 - Aandraaimomenten voor kabelwartels/blindplug [Nm] M20 M25 M32 M40 M12 45 t/m 70 M14 M16 M20 75 t/m 110 115 t/m 170 - Schroefdraad Materiaal M16 M50 M63 M80 metrisch Plastic Metalen 3 t/m 5 40 t/m 50 3 t/m 5 40 t/m 50 6 t/m 8 55 t/m 70 6 t/m 8 65 t/m 80 6 t/m 8 80 t/m 100 6 t/m 8 100 t/m 120 6 t/m 8 115 t/m 140 6 t/m 8 160 t/m 190 Schroefdraad Materiaal NPT 1/2" NPT 3/4" NPT 1" NPT 1 1/2" NPT 2" NPT 2 1/2" NPT 3" NPT 4" NPT Plastic Metalen 40 t/m 50 5 t/m 6 40 t/m 50 6 t/m 8 55 t/m 70 6 t/m 8 65 t/m 80 6 t/m 8 100 t/m 120 6 t/m 8 115 t/m 140 6 t/m 8 150 t/m 175 6 t/m 8 200 t/m 240 Voor de maatvoering van de voedingskabels, de schakeleenheden van de apparatuur en de beveiligingssystemen dient er rekening met het volgende te worden gehouden: het nominale motorvermogen, de bedrijfsfactor en de lengte van de kabels. Voor motoren zonder klemmenkast, dienen de voedingskabels van de motor geïsoleerd te worden met behulp van isolatiematerialen in overeenstemming met de isolatieklasse aangegeven op het typeplaatje. De minimale afstand van de isolatie tussen de onder spanning staande delen die niet van elkaar zijn geïsoleerd en tussen deze onderdelen en de aarde dient Tabel 4 te worden nageleefd. Tabel 4 - Minimale isolatieafstand (mm) Spanning U ≤ 440 V 440 < U ≤ 690 V 690 < U ≤ 1000 V 1000 < U ≤ 6900 V 6900 < U ≤ 11000 V 11000 < U ≤ 16500 V Ex eb / Ex db eb 6 10 14 60 100 - Beschermingsklasse behuizing Ex ec / Ex db / Ex tb / Ex tc 4 5,5 8 45 70 105 Elektrische motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen | 27 Electric motors for explosive atmospheres | 27 Neem de vereiste maatregelen om ervoor te zorgen dat het type bescherming van de behuizing (Ex) de EPL en de mate van bescherming (IP) aangegeven op het typeplaatje van de motor wordt behouden: - Niet gebruikte kabelwartels op de klemmenkast moeten goed worden afgesloten met gecertificeerde pluggen; - Componenten los geleverd (bijvoorbeeld afzonderlijk geleverde klemmenkasten) dienen goed worden gesloten en verzegeld. De gebruikte kabelingangen dienen worden uitgerust met componenten (zoals, wartels en leidingen), die voldoen aan de geldende normen en voorschriften voor elk land. Voor "Ex db" motoren, dienen de kabelingangen alleen te worden gebruikt voor elektrische apparatuur van groep II. De bevestigingselementen die zijn gemonteerd in de gaten met schroefdraad van de motorbehuizing (bijvoorbeeld de flens) dienen goed te worden afgedicht, met de producten opgesomd in punt 5, om de beschermingsgraad te garanderen die op het typeplaatje van de motor is aangegeven. De motor dient te zijn uitgerust met een beveiliging tegen overbelasting. Voor driefase motoren is de installatie van beveiligingssystem tegen fase-uitval ook aanbevolen. De thermische beveiliging van de lagers van motor die worden aangedreven middels een frequentie-omvormer dienen verplicht gekoppeld te zijn. Voor andere startmethoden is het gebruik van thermische beveiliging optioneel. Voor “Ex ec”, “Ex db”, “Ex db eb”, “Ex tb” en "Ex tc" motoren geldt: thermische beveiligingen (RTD's, thermische bimetaalbeschermers en thermistor voor statorbescherming) die in het motorbeveiligingscircuit worden gebruikt, kunnen via een standaard industriële regelaar in een veilige omgeving worden aangesloten. Voor "Ex eb" motoren geldt: thermische beveiligingen (RTD‘s, thermische bimetaalbeschermers en thermistor voor statorbescherming) die in het motorbeschermingsschakeling worden gebruikt, dienen afzonderlijk beschermd te worden door gebruik te maken van een interne veiligheidsvoorziening die het minimale beveiligingsniveau van EPL Gb waarborgt. Controleer de correcte werking van accessoires (rem, encoder, thermische beveiliging, ventilatie, etc.) die op de motor geïnstalleerd zijn voor de inbedrijfstelling. De temperatuurlimieten voor het alarm en uitschakelen van de thermische beveiliging kunnen worden ingesteld afhankelijk van de toepassing, maar mogen niet hoger zijn dan de waarden vermeld in Tabel 5. Tabel 5 - Maximale bedrijfstemperatuur van de thermische beveiliging Onderdeel Wikkeling Geklasseerd gebied gemarkeerd Geklasseerd gebied waar op typeplaat product zal worden geïnstalleerd Ex db Ex db Ex ec Ex ec Ex tb Ex tb Ex tc Ex tc Ex eb Ex eb Ex ec Ex ec + Ex tc Ex tc Ex db Ex db + Ex tb Ex tb Alle Alle Maximale werktemperatuur (°C) Alarm Uitschakeling 130 150 130 155 120 140 140 140 110 110 155 140 150 140 On Lager Opmerkingen: 1) H  et aantal en het type van de thermische beveiliging die op de motor zijn geïnstalleerd zijn vermeld op de aanvullende typeplaatjes van de motor. 2) In het geval van thermische beveiliging met gekalibreerde weerstand (bijv. Pt-100), dient het beschermingssysteem worden aangepast aan de bedrijfstemperatuur vermeld in Tabel 5. Bij toepassing van "Ex eb" -motoren dient de thermische beveiliging, als deze niet als enige bescherming functioneert, in geval van overbelasting of een geblokkeerde rotor met tijdvertraging te werken van de motorspanning en controleer indirect de externe voedingskabels. De “t ” (tijd) aangegeven op het typeplaatje van de motor mag niet worden overschreden. De “Ex eb” motor die gebruikt wordt met versnellingen hoger dan 1,7 maal de “t ” (tijd) dienen te worden beschermd met een beveiliging tegen overbelasting. Motoren uitgerust met automatische thermische beveiliging worden automatisch herstart zodra de motor afkoelt. Maak dus geen gebruik van een motor met automatische thermische beveiliging in toepassingen waar de automatische herstart gevaarlijk kan zijn voor mensen of voor de apparatuur. Als een thermische beveiliging in werking is gegaan, koppel de motor los van het elektriciteitsnet en controleer de oorzaak van het inbedrijf treden van de thermische beveiliging. Voor motoren W60 met lucht-water-warmtewisselaar, zie het typeplaatje op de warmtewisselaar. Voor informatie over het gebruik van de frequentieomvormer dient men de instructies te volgen van de handleiding van de motor op de site www.weg.net en van de handleiding van de frequentieomvormer. 4. BEDIENING Raak tijdens de tijdens de inbedrijfstelling de onder spanning staande en draaiende delen niet aan en houdt afstand van deze delen. Zorg ervoor dat de stilstandsverwarming is uitgeschakeld tijdens de werking van de motor. De nominale prestatiewaarden en de bedrijfsomstandigheden staan vermeld op het typeplaatje van de motor. De spanning variaties en de voedingsfrequentie mogen niet hoger zijn dan de limieten bepaald door de geldige normen. Eventuele afwijkingen van de normale werking (de werking van thermische beschermers, geluidstoename, trillingen, temperatuur en stroom) moeten worden geëvalueerd door bevoegd personeel. Het gebruik van een rollager voor directe koppeling wordt niet aanbevolen. Motoren uitgerust met rollagers vereisen een minimale radiale belasting voor een goede werking. Tijdens de uitschakeling van de machine, dienen de smeersystemen van de olielagers (geforceerde of onder druk werkend) of olie vernevelaar en de koelsystemen ingeschakeld te blijven tot het stilstaan van de machine. In geval van storing in het smeer- en/of koelingssysteem, schakel de motor onmiddellijk uit. Na het stoppen van de motor, dienen de koelsystemen en geforceerde of druksmeersystemen (indien aanwezig) worden uitgeschakeld en de verwarmingsweerstanden (indien aanwezig) moeten worden ingeschakeld. Bij twijfel zet de motor onmiddellijk uit en neem contact op met de dichtstbijzijnde WEG-geautoriseerde servicepartner voor explosieve gevaarlijke omgevingen. 5. ONDERHOUD Voordat enige onderhoud werkzaamheden worden verricht, dient de motor volledig te zijn stopgezet, losgekoppeld van het lichtnet en beschermd worden tegen een eventuele herstart. Zelfs als de motor wordt gestopt kunnen er spanningen voorkomen in de verwarmingsweerstanden. De ontmanteling van de motor tijdens de garantieperiode mag alleen worden uitgevoerd door een WEG-geautoriseerde servicepartner voor explosiegevaarlijke omgevingen. Bij een motor met een permanente magneet rotor (W22 Quattro en W22 Magnet), vereisen de montage en demontage van de motor het gebruik van geschikte gereedschappen vanwege de aantrekkings- of afstotingskrachten die ontstaan tussen de metalen onderdelen. Deze werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een WEG-geautoriseerde servicepartner speciaal getraind voor dit werk. Pacemaker-gebruikers mogen deze motoren niet bedienen. De permanent magneten kunnen storingen veroorzaken op andere elektrische apparatuur en componenten tijdens het onderhoud. Wanneer een motor met een drukvaste bescherming (Ex t) is uitgeschakeld dient er 60 minuten worden gewacht voor de frames IEC 71 tot 200 en NEMA 143/5 tot 324/6 en 150 minuten voor de frames IEC 225 tot 355 en NEMA 364/5 tot 586/7 voordat de klemmenkast mag worden geopend of de motor kan worden gedemonteerd. De W50 en HGF motor lijnen zijn voorzien van axiaal ventilatoren, de motor en de axiale ventilator hebben verschillende markeringen voor het aangeven van de draairichting om verkeerde montage te voorkomen. De axiale ventilator dient zo te worden gemonteerd dat de indicatieve pijl voor de draairichting altijd zichtbaar is, bekeken van de niet-aangedreven zijde. De markering is aangegeven op het axiale ventilatorblad, voor rechtse draairichting of CCW voor linkse draairichting geeft de draairichting van de motor bekijken van de aangedreven zijde. 28 | ElektrischeCW motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen 28 | Electric motors for explosive atmospheres Motoren met een beschermingsgraad hoger dan IP55 worden geleverd met een afdichtingsmiddel in de afdichtingen en schroeven. Vóór de montage van de onderdelen met bewerkte oppervlakken (bijvoorbeeld het deksel van de klemmenkast van explosievrije motoren) dienen de oppervlakken gereinigd te worden en een nieuwe laag van dit product worden aangebracht. Bij explosievrije motoren dienen alleen de volgende producten te worden gebruikt op de afdichtingen: Lumomoly PT/4 (fabrikant: Lumobras, voor een omgevingstemperatuur tussen -20 ºC en +80 ºC) of Molykote DC 33 (fabrikant: Dow Corning, voor een omgevingstemperatuur tussen -55 ºC en +80 ºC). Voor de overige beschermingstypes gebruik op de verbindingen het product Loctite 5923 (fabrikant: Henkel). Bij explosieveilige motoren dient speciale aandacht worden besteed aan de bewerkte oppervlakken van het vlampad, zodat zij geen bramen, krassen etc. die de vlampad lengte verminderen en de opening vergroten. Voor sluiting van de klemmenkast en hun deksels moet de speling ertussen niet hoger zijn dan de waarden vermeld in Tabel 6. Tabel 6 - Maximale speling tussen het deksel en de klemmenkast Productlijn Bouwgrote W21Xdb IEC 90 t/m 355 NEMA 143 t/m 586/7 W22Xdb Vlakke verbinding Speling (max) Lengte (min) 0,05 mm IEC 71 en 80 IEC 90 t/m 355 NEMA 143 t/m 586/7 Niet beschikbaar 0,075 mm Cilindrische verbinding Speling (max) Lengte (min) Op aanvraag 6 mm Niet beschikbaar 0,15 mm 12,5 mm 0,15 mm 19 mm Voor de montage van de deksels van de klemmenkast dient de aandraaimomenten aangegeven in Tabel 2 te worden toegepast. Indien een bevestigingsmiddel vervangen moet worden is het noodzakelijk dat de kwaliteit en afmetingen gelijk zijn. Bij explosievrije motoren dienen de bevestigingsmiddelen een treksterkte te hebben die gelijk of hoger zijn dan klasse 12.9, voor staal, en klasse A2-70 of A4-70, voor roestvrijstaal. Motoren met potentieel risico voor elektrostatische oplading en voorzien zijn van een geschikte markering, dienen zorgvuldig te worden gereinigd met bijvoorbeeld een vochtige doek, om elektrostatische ontladingen te voorkomen. Voor motoren die worden beschermd door behuizingen "t" of "tD" (groepen I en / of III), is een eventueel brandbare stoflaag tot een maximum van 5 mm toegestaan. Inspecteer periodiek de motor na de inbedrijfstelling ervan, zorgende voor een vrije doorstroming van lucht. Inspecteer de pakkingen, de bouten, de lagers, geluids-en trillingsniveaus, de afvoer, enzovoorts. Het smeerinterval is aangegeven op de typeplaat van de motor. 6. AANVULLENDE INSTRUCTIES Voor aanvullende instructies over vervoer, opslag, handeling, installatie, bediening, onderhoud en beschikking van elektro motoren, ga naar de website www.weg.net. Ook voor motoren met speciale toepassingen of moeilijke bedrijfsomstandigheden (bijv.: brandgasmotoren, as ventilator motoren, motoren met hoge axiale en radiale belastingen evenals remmotoren), raadpleeg de handleiding op de website of neem contact op met WEG. Wanneer u WEG contacteert, houd dan de volledige beschrijving van de motor, het serienummer en de fabricage datum vermeld op het typeplaatje van de motor bij de hand. 7. GARANTIEVOORWAARDEN WEG Equipamentos Elétricos S/A, Motors Business Unit (‘WEG’) biedt garantie tegen defecten in het geleverde werk en materiaal van zijn producten. De garantie is geldig gedurende 18 maanden gerekend vanaf de factuurdatum van de fabriek of de leverancier/dealer, tot maximaal 24 maanden vanaf de vervaardigingsdatum. Op motoren uit de ‘HGF en W60 Line’ geldt een garantietermijn van 12 maanden gerekend vanaf de factuurdatum van de fabriek of leverancier/ dealer, tot maximaal 18 maanden vanaf de vervaardigingsdatum. De paragrafen hierboven bevatten de wettelijke garantietermijnen. Als een garantietermijn in de reclametekst of in de begeleidende technische informatie van een bepaalde verkoopactie op een andere manier vermeld staat, dan vervangt deze de bovengenoemde voorwaarden. De bovengenoemde garantietermijnen houden geen rekening met de installatie- en de opstartdatum van het product. Als er een defect of een afwijking gedetecteerd wordt tijdens de bediening van het apparaat, dient de klant WEG onmiddellijk schriftelijk te verwittigen over het opgetreden defect. Hij dient ook te zorgen dat WEG of het gevolmachtigde servicecentrum alle tijd en ruimte heeft om de oorzaak van het defect te vinden, om de garantiedekking te controleren, en om de juiste reparaties uit te voeren. De garantie is alleen geldig als de klant de aanwijzingen van de technische documenten van WEG opgevolgd heeft, met name de aanwijzingen die in de handleiding ‘installatie, bediening en onderhoud’, staan, evenals de regels en voorschriften die van toepassing en van kracht zijn in het betreffende land. Defecten die voortkomen uit ongepast of onachtzaam gedrag in het gebruik, de bediening en/of de installatie van het materiaal, het nalaten van preventief onderhoud, en defecten die voortkomen uit externe factoren of materiaal en onderdelen die niet door WEG geleverd zijn, vallen niet onder deze garantie. De garantie is niet geldig als de klant naar eigen goeddunken reparaties en/of aanpassingen doet aan het materiaal zonder vooraf schriftelijk toestemming te hebben gevraagd aan WEG. De garantie geldt niet voor materiaal en onderdelen waarvan de verwachte levensduur over het algemeen korter is dan de garantietermijn. Deze garantie geldt ook niet bij defecten en/of problemen die voortkomen uit overmacht of een oorzaak hebben die niet is toe te schrijven aan WEG, zoals onder andere: het aanleveren van incorrecte of onvolledige gegevens door de klant; vervoer, opslag, behandeling, installatie, bediening en onderhoud die niet in overeenstemming is met de geleverde instructies; ongelukken; defecten met betrekking tot de constructie; gebruik op een manier of in een omgeving die niet aangepast is aan het ontwerp van de machine; materiaal en/of onderdelen die behoren tot de leveringsmogelijkheden van WEG. Demontagediensten in het huis van de koper, transportkosten, reis- verblijfkosten en voedseluitgaven voor het technische team van de servicecentra, indien dit door de klant wordt gevraagd, zijn niet bij deze garantie inbegrepen. De diensten die onder de garantie vallen zullen alleen door het gemachtigde servicecentrum van WEG of door een van zijn fabrieken worden geleverd. Deze diensten zullen uitsluitend tijdens de garantieperiode worden geleverd. De aansprakelijkheid van WEG beperkt zich tot het geleverde product; WEG is niet aansprakelijk voor indirecte schade of gevolgschade, zoals winstverlies of verlies van inkomsten en dergelijke die zouden kunnen voortkomen uit het contract dat door beide partijen getekend is. Elektrische motoren voor explosiegevaarlijke omgevingen | 29 Electric motors for explosive atmospheres | 29
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

WEG Electric motors for explosive atmospheres Handleiding

Type
Handleiding