NL
60
3 Het Gebruik
3.1
Opladen van
de accupack
Voor het eerste gebruik of na langer niet-gebruik moet de accupack
6
minstens 3 uur volledig worden opgeladen. Voor het opladen van de accu
verbindt u de kabel van de lader
1
met de accupack en met een contact-
doos. Tijdens het laden knippert de led van de laadstatus
8
groen. Is de
accupack volledig geladen, dan brandt de led van de laadstatus
8
continu
groen. U kunt dan de lader
1
loskoppelen van het stroomnetwerk en van
de accupack
6
. Wilt u de laadtoestand van de accupack vaststellen, ont-
koppel de aansluitstekker dan van de warmtegordel
5
van de accupack
en druk op de toets Aan/Uit
7
. De led van de laadstatus
8
brandt continu
groen gedurende ca. 3 seconden, als de laadstatus 25% of meer bedraagt.
Bedraagt de laadtoestand daarentegen minder dan 25%, dan knippert de
led van de laadstatus
8
3 maal per seconde groen. U moet de accupack
6
dan opladen.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
• Laad de accupack enkel in een droge omgeving bij kamer-
temperatuur. Plaats geen voorwerpen op de accupack.
• VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ACCU:
- Accupack niet demonteren of uit elkaar nemen!
Explosiegevaar!
- Uit de buurt van vuur en warmtebronnen houden! Explosiegevaar!
- Geef verbruikte batterijen en accu’s niet met het gewone
huisvuil mee, maar met het speciale afval of in een
batterij-verzamelstation in de vakhandel!
3.2
Gebruik
1. Plaats de accupack
6
in de accupackhouder
4
van de warmtegordel.
Daarbij moet de aansluiting van de accupack voor de aansluitstekker
van de warmtegordel
5
naar boven en de leds naar voren naar buiten
wijzen zodat men de leds door het venster aan de voorzijde van de
gordel kan zien.
2. Verbind de aansluitstekker van de warmtegordel 5 met de accupack
6
.
3. Stel de gewenste temperatuurstand (1 tot 4) in door (evt. meermaals)
te drukken op de toets Aan/Uit
7
. Elke druk op de toets verhoogt de
temperatuurstand met een niveau. Is stand 4 bereikt en wordt de toets
Aan/Uit
7
opnieuw ingedrukt, dan wordt het toestel uitgeschakeld.
4. Leg nu de warmtegordel rond uw heupen en buik en sluit de klitten-
bandsluiting. U kunt de gordel in elke gewenste positie om heupen
en buik leggen, naargelang waar u het verwarmend effect wenst te
ervaren.
5. Indien nodig kunt u bijkomend de elastische steunband
3
op de
buitenzijde van de warmtegordel aanbrengen. Daardoor kan een bi-
jkomend ondersteunend effect van de gordel worden bereikt.