Whirlpool CP 957G NL Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
CP 957G NL
Instructions pour l'emploi et l'installation
Instructies voor het gebruik en het installeren
13
Belangrijk
1 Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel ge-
bruik binnenshuis.
2 Deze instructies zijn alleen geldig voor die landen waar-
van de symbolen zijn afgebeeld in de handleiding en op
het typeplaatje van het apparaat.
3 Dit apparaat behoort tot de klasse 1 (losstaand) of
klasse 2 - subklasse 1 (ingebouwd tussen 2 meubels).
4 Voordat u het apparaat gaat gebruiken wordt u verzocht
de gebruiksaanwijzingen in deze handleiding aandachtig
te lezen, aangezien zij belangrijke gegevens bevatten
betreffende de veiligheid van de installatie, het gebruik
en het onderhoud. Bewaar dit boekje zorgvuldig voor
eventuele verdere raadpleging.
5 Na het verwijderen van de verpakking moet men zich
ervan verzekeren dat het fornuis geheel gaaf is. In geval
van twijfel moet u het fornuis niet gebruiken en zich tot
een bevoegde installateur wenden. Het verpakkings-
materiaal (plastic zakken, piepschuim, spijkers enz.) dient
buiten het bereik van kinderen worden gelegd, aangezien
het een mogelijk gevaar kan opleveren.
6 De installatie moet door een bevoegde installateur wor-
den uitgevoerd en volgens de instructies van de fabri-
kant. Een verkeerde installatie kan schade veroorzaken
aan personen, dieren of dingen; voor deze gevallen kan
de fabrikant niet verantwoordelijk worden gesteld.
7 De elektrische veiligheid van dit apparaat is slechts dan
verzekerd als het op de juiste wijze is geaard zoals
voorgeschreven door de geldende normen voor de
elektrische veiligheid. Het is belangrijk zich hiervan te
verzekeren en, in geval van twijfel, een grondige con-
trole te laten uitvoeren door een bevoegde elektricien.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade die veroorzaakt is door nalatigheid betreffende
het aarden van de installatie.
8 Voordat het apparaat wordt aangesloten moet men zich
ervan verzekeren dat de gegevens van het typeplaatje (op
het apparaat en/of de verpakking) overeenkomen met de
kenmerken van het elektrische net en de gasleiding.
9 Controleer dat het elektrische vermogen van het net en
van de stopcontacten voldoende is voor het maximum
vermogen van het apparaat zoals aangegeven op het
typeplaatje. In geval van twijfel moet u zich tot een
bevoegde elektricien wenden.
10 Voor de installatie dient men een meerpolige schakelaar
aan te brengen met een afstand tussen de contactpunten
van minstens 3 mm.
11 Als de stekker en het stopcontact niet in elkaar passen
moet de stekker vervangen worden door een bevoegde
elektricien. Deze moet vooral ook controleren dat de
doorsnede van de kabels van het stopcontact voldoende
is voor het vermogen van het apparaat. Het is in het
algemeen af te raden adapters, dubbelstekkers en/of
verlengsnoeren te gebruiken. Als het gebruik hiervan ech-
ter onvermijdelijk is, moet men enkelvoudige of
meervoudige adapters en verlengsnoeren gebruiken die
voldoen aan de geldende veiligheidsnormen. Let er echter
op de vermogensgrens van de stroom niet te
overschrijden zoals is aangegeven op de enkele adapter
en op de verlengsnoeren, en het maximum vermogen
aangegeven op de meervoudige adapter.
12 Laat het apparaat niet onnodig aan staan. Sluit de stroom
van het apparaat af wanneer het niet gebruikt wordt en
sluit de gaskraan af.
13 Laat de ventilatie-openingen of warmte-afvoer vrij.
14 De voedingskabel van het apparaat mag niet door de
gebruiker zelf vervangen worden. In geval van schade of
vervanging van de kabel moet men zich uitsluitend tot een
door de fabrikant bevoegde installateur wenden.
15 Dit apparaat mag uitsluitend gebruikt worden voor het doel
waarvoor het vervaardigd is. Ieder ander gebruik (b.v. het
verwarmen van een vertrek) moet als onjuist worden
beschouwd en is dus gevaarlijk. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die
te wijten is aan onjuist, verkeerd en onredelijk gebruik.
16 Het gebruik van ieder elektrisch apparaat houdt het in acht
nemen van bepaalde fundamentele regels in. In het
bijzonder:
raak het apparaat niet aan met natte of vochtige handen
of voeten
gebruik het apparaat niet als u blootsvoets bent
gebruik geen verlengsnoeren ofwel slechts met de
grootste voorzichtigheid
trek niet aan het snoer of aan het apparaat zelf om de
stekker uit het stopcontact te trekken
stel het apparaat niet bloot aan de elementen (regen,
zon enz.)
zorg dat kinderen of onbekwame personen het appa-
raat niet onbewaakt kunnen gebruiken
17 Sluit altijd, voordat u overgaat tot reiniging of onderhoud,
eerst de stroom af door de stekker uit het stopcontact te
halen of door de schakelaar om te zetten.
18 Als u het apparaat niet meer gebruikt raden we u aan het
buiten werking te stellen door de kabel door te snijden,
nadat u de stekker uit het stopcontact heeft getrokken.
We raden u ook aan die onderdelen onklaar te maken die
een gevaar zouden kunnen opleveren, vooral voor kinderen
die ermee zouden willen spelen.
19 Plaats geen wankele of vervormde pannen op de bran-
ders en kookplaten om omvallen te vermijden. Zorg dat de
handvaten naar het midden van het fornuis zijn gericht
zodat men er niet tegen kan stoten.
20 Enkele delen van het fornuis blijven na gebruik nog lang
warm. Raak ze niet aan.
21
Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine
enz.) in de buurt van het fornuis als dit in gebruik is.
22 Als u elektrische huishoudapparaten gebruikt in de buurt
van het kookvlak, let dan op dat het snoer ervan niet op
de hete delen terechtkomt.
23 Controleer altijd dat de knoppen in de positie “”/”¡” staan
als het fornuis niet gebruikt wordt.
24 Gedurende het gebruik van de oven worden de
verwarmingselementen en enkele delen van de oven-
deur zeer heet. Raak ze niet aan en houdt kinderen op
afstand.
25 Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte
aan regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het
installeren aan de vereisten is voldaan die beschreven
worden in de paragraaf “Plaatsing”.
26 De glazen dekplaat (aanwezig op enkele modellen) kan
barsten bij oververhitting. Het is daarom belangrijk dat alle
branders of eventuele elektrische kookplaten uit zijn voordat
de dekplaat wordt gesloten.
27 Als het fornuis op een voetstuk wordt geplaatst moet u
ervoor zorgen dat het er niet af kan schuiven.
Teneinde de efficiëntie en de veiligheid van dit apparaat te garanderen:
dient u zich uitsluitend tot erkende technische service centers te wenden
dient u altijd het gebruik van originele onderdelen te eisen
Voor gebruik is het absoluut noodzakelijk om het plasticfolie aan de zijkanten van het apparaat te verwijderen.
14
fig.1
A Sudderbrander
B Normale branderbrander
C Sterkbrander
D Drievoudige vlamkroonbrander (wok)
E Bougies voor de automatische ontsteking
F Thermische beveiliging - Deze treedt in werking als de
vlam per ongeluk is uitgegaan (overkoken, tocht enz.) door
de gastoevoer van de brander te blokkeren.
G Keuzeknop voor de elektrische oven (keuzeschakelaar
van de bereidingsfuncties)
H Thermostaatknop voor de elektrische oven (instelling
van de temperatuurstanden)
M Bedieningsknoppen voor de gasbranders
R Pannendragers
P Timer
S Controlelampje van een elektrisch verwarmings-
element
D
F
D
B
C
C
A
G
H
SP
M
BESCHRIJVING VAN HET FORNUIS
15
fig.1
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK
De kookplaat is voorzien van reductie
rekjes (afb.1), die alleen op de spaarbrander
"A" (afb.1)
Brenner Diameter van de pan in cm.
Hulpbrander A van 6 - 14
Halfsnel B van 15 - 22
Snel C van 21 - 26
Drioevoudige ring D van 24 - 26
Gasbranders
Op het bedieningspaneel vindt u rondom iedere knop "M" of
op de knoppen zelf de volgende symbolen: Kraan
Dicht
Maximaal geopend
Minimaal geopend
De symbolen bij de knoppen verwijzen naar de positie
van de betreffende brander op de kookplaat.
De branders zijn voorzien van beveiliging tegen lekken door
middel van een thermo-element. Dit systeem blokkeert van
het gas als de vlammen van de brander gedurende het koken
uit zouden gaan.
Voor het aansteken van een van de branders gaat u als
volgt te werk:
de betreffende knop indrukken, linksom draaien en het
streepje met het symbool van de grote vlam overeen laten
stemmen (maximum vermogen);
druk de knop in voor het automatisch aansteken van het
gas;
als de vlam brandt de knop gedurende 6 seconden ingedrukt
houden tot het element van de thermo-elektrische-
beveiliging warm is geworden;
de knop loslaten en controleren of de vlam regelmatig
brandt. Als dit niet het geval mocht zijn de bovenstaande
handelingen herhalen.
Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop verder
draaien tot aan het symbool van de kleine vlam.
Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe de knop tussen
het symbool van de grote vlam en dat van de kleine vlam
instellen.
Belangrijk:
• De automatische vonkontsteking niet langer dan 15
seconden achter elkaar gebruiken.
Bij problemen met de ontsteking, de knop loslaten en de
eventueel in de gasleiding aanwezige lucht eruit laten
stromen.
• Vervolgens opnieuw op het knopje drukken. Bij het
ongewenste uitgaan van de vlam van de branders zal het
gas nog even door blijven stromen vóórdat het
beveiligingsmechanisme in werking treedt. De
bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten
alvorens te proberen de vlam opnieuw te ontsteken om het
ontsnapte gas de tijd te geven om in de lucht op te lossen.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren of de
knoppen in de dicht-stand staan "
". Verder wordt het
aanbevolen om de gaskraan in de toevoerleiding te sluiten.
Practische raadgevingen voor het gebruik van de
branders
Voor het beste rendement van de gasbranders moet u pannen
gebruiken met een diameter die overeenkomt met de brander
zodat geen vlammen onder de bodem van de pan uitsteken
(zie volgende tabel).
Als het water aan de kook is kunt u de vlam op klein zetten,
voldoende voor het in stand houden van het koken.
Voor het juiste gebruik van de brander met dubbele
vlammenkring moet u nooit tegelijkertijd de interne kring
op minimum en de externe kring op maximum zetten.
Aangezien de brander is voorzien van het
veiligheidssysteem "F" moet u de knop ongeveer 6 seconden
ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem warmt wordt
en automatisch de vlam aan houdt.
Um optimale Leistungen Ihres zu gewährleisten, sind beim
Kochen einige grundsätzlichen Maßnahmen zu beachten:
Verwenden Sie Kochgeschirr, die glatt auf der Kochzone
aufliegen.
Belangrijk: Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten
de rand van het kookvlak raken.
16
Als daarentegen slechts een verwarming van de bovenkant
of de onderkant van de gerechten is gewenst, draait u de
keuzeschakelaar in de stand
(warmte onder), of
(warmte boven).
Met de functie
(warmte boven en onder + ventilatie)
combineert u een traditionele bereiding (warmte boven en
onder) met de ventilatie.
Met de functie
(geventileerd) komt de bereiding tot
stand door middel van voorverwarmde lucht gecreëerd
door een weerstand, die door een ventilator door de hele
oven wordt verspreid. De oven komt zeer snel op
temperatuur en de gerechten kunnen daarom direct vanaf
het begin in de koude oven worden geplaatst. Voorts
bestaat de mogelijkheid om tegelijkertijd op twee
verschillende niveaus te koken.
Bij de functie "snel ontdooien"
worden geen
verwarmingselementen gebruikt, maar uitsluitend de
ovenverlichting en de ventilator.
Bij het grillen wordt een hoog verwarmingsvermogen
gebruikt, wat het onmiddellijke roosteren van de
buitenoppervlakken van de gerechten mogelijk maakt en
speciaal geschikt is voor vleessoorten die van binnen
zacht moeten blijven. Voor het koken met de grill moet de
keuzeschakelaar "G" op een van de volgende standen
worden gezet
(grill) (grill + ventilator).
Bij het grillen is het van belang dat de ovendeur
gesloten blijft. De thermostaatknop mag niet op een
temperatuur van meer dan 200 °C worden ingesteld
(ook bij de functie minigrill).
Ovenverlichting
De ovenverlichting gaat automatisch branden zodra de
keuzeschakelaar op een willekeurige stand wordt gedraaid.
Controlelampje "S"
Dit lichtje geeft aan in welke verwarmingsfase de oven zich
bevindt. Als het licht uitgaat betekent het dat de temperatuur
in de oven het ingestelde niveau heeft bereikt.
Het aan- en uitgaan van het lampje betekent dat de
thermostaat correct functioneert om de oventemperatuur
constant te houden.
Ventilatie ter afkoeling
Teneinde de warmte aan de buitenzijde te beperken, beschikken
enkele modellen over een verkoelende ventilator die in werking
treedt als u aan de keuzeknop van de programma's "G" draait.
Gedurende het koken is de ventilator altijd aan en u kunt een
luchtstroom voelen die tussen het voorpaneel en de ovendeur
uitkomt.
De ventilatie voor het afkoelen wordt alleen geactiveerd als
de oven warm is.
Houd de ovendeur, nadat u de gerechten uit de oven heeft
gehaald, nog even half open staan: zo koelt hij aanzienlijk
sneller af. Het proces wordt door een supplementaire
thermostaat gecontroleerd en kan zich in een of meer cycli
afspelen.
De oven biedt negen verschillende combinatiemogelijkheden
voor de elektrische verwarmingselementen; als voor het te
koken gerecht de meest geschikte combinatie wordt gekozen
zullen uiterst precieze resultaten worden bereikt.
De verschillende kookfuncties worden verkregen door de
keuzeschakelaar "G" te draaien zoals aangegeven in de
tabel hiernaast. Nadat u de gewenste kookfunctie heeft
geselecteerd, plaatst u de knop van de thermostaat "H" met
het symbool °C op de gewenste temperatuur.
"H" con il simbolo ° c sulla temperatura desiderata.
Voor traditionele bereidingen (braadstukken, koekjes, enz.)
gebruikt u de functie
(warmte boven + onder).
De te bereiden gerechten pas in de oven plaatsen als de
vooraf ingestelde temperatuur is bereikt en bij voorkeur
slechts één niveau gebruiken.
ELEKTRISCHE OVEN
Multibraadspit
Dit accessoire wordt uitsluitend voor koken onder de grill
gebruikt. Ga als volgt te werk: prik het vlees op de dwarsspies
in de lengterichting en zorg ervoor dat het vlees tussen de
beide speciale verstelbare vorken klemzit (afb. 2a). Doe de
steunen "A" en "B" (afb. 2b) in de speciale gaten van de
lekplaat "E", laat de gleuf van de stang precies in de opening
"C" vallen en zet het rooster op de eerste geleider van de
bodem af. Steek de stang in het gat van het draaispit en
schuif de gleuf naar voren in de opening "D". Activeer grill en
draaispit door de knop "G" van de thermostaat op de stand
met het symbool
- te zetten.
fig.2a
fig.2b
Symbool Functie Vermogen
0) Uit -
1) Ovenverlichting 50 W
2) Bovenste en onderste weerstand 2350 W
3) Onderste weerstand 1300 W
4) Weerstand minigrill 1050 W
5) Weerstand grill 2000 W
6) Weerstanden grill + ventilator 2050 W
7) Bovenste en onderste weerstand + ventilator 2400 W
8) Ringvormige weerstand + ventilator 2850 W
9) Snel ontdooien 50 W
0
17
HOE GEBRUIK IK HEM (ELEKTRISCHE OVEN)
Hiermee is het mogelijk de oven of grill te programmeren met
de functies:
uitgestelde start met vastgestelde kooktijd;
onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd;
timer.
Functies van de toetsen:
: timer uren, minuten
: kooktijd
:einde kooktijd
: omschakelen naar handmatig
- : instelling tijd achteruit
+ : instelling tijd vooruit
Het gelijkzetten van de digitale klok
Na het aansluiten op het elektrische net of na het uitvallen
van de stroom knippert op het display: 0.00
Druk tegelijkertijd op de toetsen
en en zet
dan de klok gelijk (binnen 4 seconden) met de toetsen
-
en +.
Met de knop
+ gaat de tijd vooruit.
Met de knop
- gaat de tijd achteruit.
Eventueel verder gelijkzetten kan op twee manieren worden
uitgevoerd:
1. Herhaal de boven beschreven fasen.
2. Druk op de toets
en zet vervolgens de tijd gelijk met
de toetsen - en +.
Handmatig gebruik van de oven
Nadat u de klok gelijk heeft gezet gaat de programmering
automatisch over op de handmatige stand.
N.B.: Druk na iedere "Automatisch" bereiding op de toets
om hem weer op handmatig te zetten.
Uitgestelde start met vastgestelde kooktijd
De kooktijd en het einde van de kooktijd worden ingesteld.
Stel dat het display 10:00 uur aangeeft.
1. Draai de ovenknoppen op de gewenste functie en
temperatuur (b.v.: statische oven, 200°C)
2. Druk op de toets
en stel vervolgens (binnen 4
seconden) met de toetsen - en + de gewenste tijdsduur
in. Als u bijvoorbeeld een kooktijd van 30 minuten instelt,
verschijnt er:
Bij het loslaten van de toets verschijnt na 4 seconden de
juiste tijd met het symbool
en de tekst auto.
3. Druk op de toets
en vervolgens op de toetsen - en
+ totdat het gewenste einde van de kooktijd verschijnt,
bijvoorbeeld 13:00
4. Als u de toets loslaat verschijnt na 4 seconden de huidige
tijd op het display:
De tekst auto geeft aan dat de kooktijd en het einde van de
kooktijd automatisch geprogrammeerd zijn. De oven gaat
automatisch om 12:30 aan en na 30 minuten uit. Als de oven
aan is verschijnt het verlichte pannetje
gedurende de
gehele kooktijd. U kunt met de toets
op ieder willekeurig
moment de ingestelde kooktijd zien. Met de toets
kunt
u het einde van de kooktijd zien.
Aan het einde van de kooktijd hoort u een geluidssignaal;
om dit af te zetten drukt u op een willekeurige knop,
behalve op de knoppen
- en +.
Onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd
Door alleen de kooktijd te programmeren (punten 1 en 2 van
paragraaf "Uitgestelde start met vastgestelde kooktijd") begint
deze onmiddellijk.
Het annuleren van een reeds geprogrammeerde bereiding
Druk op de toets
en met de toets - brengt u de tijd op
Druk daarna op de toets van de handmatige werking .
Timer
Met de timer stelt u een tijd in vanaf waar het terugtellen
begint. Deze functie controleert niet het aan- of uitgaan van
de oven, hij geeft alleen een geluidssignaal weer als de tijd
verlopen is.
Druk op de toets
, er verschijnt:
Stel de gewenste tijd in met de toetsen - en +.
Zodra u de toets loslaat begint de tijd af te tellen; op het
display verschijnt de huidige tijd
Als de tijd is verstreken hoort u een geluidssignaal dat kan
worden afgezet door op een willekeurige toets te drukken
(behalve op de toetsen - en +). Het symbool
gaat uit.
Correctie/wissen van de gegevens
De ingestelde gegevens kunnen op ieder willekeurig
moment worden veranderd. Druk op de betreffende toets
en op de toets - of +.
Als de kooktijd wordt gewist wordt automatisch ook het
einde hiervan gewist en omgekeerd.
Bij een geprogrammeerde werking accepteert de oven
geen einde kooktijd die eerder is dan het begin kooktijd
die door het apparaat zelf is voorgesteld.
18
HET ONDERHOUD
Belangrijk: sluit altijd eerst de stroom af voordat u het
apparaat gaat reinigen.
Voor het behoud van de apparatuur is het noodzakelijk regelmatig
een grondige reiniging uit te voeren, met in acht neming van de
volgende aanwijzingen.
Binnenkant ovendeur:
Reinig met een warm sop en nooit met schurende middelen;
vervolgens naspoelen en goed drogen.
Binnenkant oven: (indien aanwezig)
Reinig het glas van de deur met een spons en niet schurende
producten. Droog met een zachte doek. Gebruik geen ruwe
schurende materialen of scherpe schrapertjes die het
oppervlak zouden kunnen krassen waardoor als gevolg het
glas zou kunnen barsten.
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen
van het apparaat.
• De binnenkant van de oven is bedekt met een speciaal soort
microporeus email dat bij een normale kooktemperatuur tussen
200 en 300°C oxideert en alle onvermijdbare vet en andere
afzettingen volkomen elimineert. Het reinigen wordt hierdoor
bijzonder vergemakkelijkt: het is voldoende regelmatig, na
het koken, de binnenwanden van de oven met een vochtige
doek schoon te vegen van eventueel stof dat zich gedurende
het koken kan hebben neergezet, zodat de zelfreiniging van
de oven intact blijft.
• Als er iets is overgekookt of het vuil is niet geheel geëlimineerd
(b.v. bij grillen als de temperatuur, die nodig is voo het perfect
functioneren van het zelfreinigende email, niet bereikt is), dan
is het raadzaam de oven leeg te laten werken met maximum
temperatuur totdat ieder restje vet of ander vuil verdwenen is.
• Als na veelvuldig gebruik van de oven toch vuil op de
zelfreinigende wanden is afgezet, waarschijnlijk te wijten aan
het niet in acht nemen van de onderhoudsnormen, moet een
grondige reinigingsbeurt plaats vinden, met warm water en
een zachte doek (geen wasmiddelen gebruiken), waarna
gespoeld en zorgvuldig gedroogd moet worden.
• Gebruik nooit scherpe voorwerpen aangezien die de
zelfreinigende wanden kunnen beschadigen.
• Als de zelfreinigende wanden in de oven beschadigd worden,
of onbruikbaar gemaakt, door gebrek aan onderhoud of door
verkeerd onderhoud of na vele jaren gebruik, dan kunt u een
zelfreinigende wanden-kit bestellen voor het opnieuw
bedekken van de oven. U wendt zich dan tot onze bevoegde
Technische Dienst.
Buitenkant oven:
• Reinig altijd als de oven koud is.
• Het roestvrije staal en vooral de zones met de geserigrafeerde
symbolen mogen in geen geval worden gereinigd met
schurende of oplosmiddelen; gebruik alleen een natte lap met
een lauw sop van vloeibaar wasmiddel.
Roestvrij staal kan permanent gevlekt raken als het voor lange
tijd in contact is met kalkhoudend water of aggressieve
wasmiddelen (fosforhoudend).
Het is dus altijd noodzakelijk met ruim water te spoelen en
nauwkeurig af te drogen na het reinigen.
Belangrijk: het reinigen moet in
horizontale richting
worden uitgevoerd, zoals de richting van de satinering.
• Na het reinigen kunt u eventueel nog met een speciaal
glansmiddel voor roestvrij staal behandelen..
Het demonteren/monteren van de ovendeur
Teneinde het schoonmaken van de binnenkant van de oven
te vergemakkelijken kunt u de ovendeur verwijderen door als
volgt te werk te gaan (afb.3-4):
• Open de deur en zet de twee hendeltjes “B” omhoog (afb.3);
• Sluit de deur gedeeltelijk; u kunt de deur nu oplichten door
de sluitveren “A” uit te trekken zoals aangegeven in afbeelding
4.
Het weer monteren van de deur:
• Met de deur in vertikale positie steekt u de 2 sluitveren “A”
in de openingen;
• Let erop dat het punt “D” perfect wordt aangehaakt aan de
rand van de opening (beweeg de deur voorzichtig naar voren
en naar achteren );
• Houd de deur geheel open, zet de 2 hendeltjes “B” omlaag
en sluit de deur.
Vervanging van de ovenlamp
Controleren of het apparaat niet op het elektriciteitsnet is
aangesloten.
Vanuit de binnenkant van de oven de glazen beschermkap
losschroeven, de lamp losdraaien en vervangen door een
vergelijkbare uitvoering bestand tegen hoge temperaturen
(300°C) en met de volgende eigenschappen:
- Spanning 230 V
- Vermogen 25 W
- Fitting E 14.
Belangrijk:
gebruik geen schuurmiddelen, aggressieve
wasmiddelen of zuurhoudende middelen.
Kookplaat:
• De losse delen van de gasbranders van de kookplaat moeten
vaak worden gewassen met warm water en wasmiddel en
worden ontdaan van eventuele aankorstingen. Controleer of
de gaten voor de gastoevoer niet verstopt zijn. Droog ze goed
af voordat u ze weer gebruikt.
• Reinig de uiteinden van de zelfonstekingen van de kookplaat
en van de gasoven regelmatig.
Het smeren van de kraantjes
Met de tijd kan het gebeuren dat een kraantje geblokkeerd raakt
of moeilijk draait; het is dan noodzakelijk dit van binnen schoon
te maken en opnieuw te smeren. Deze handeling moet worden
uitgevoerd door een door de fabrikant erkende installateur.
afb. 3
afb. 4
19
De bereidingstijden kunnen variëren afhankelijk van de aard van de gerechten, het feit of zij gelijkmatig gaar moeten worden en de
omvang ervan. In eerste instantie moet dan ook voor de kortste kooktijden worden gekozen om later, indien nodig voor langere tijden te
kiezen.
Boven- en onderwarmte
Hete lucht
Opmerkingen:
1) Koken zonder voorverwarming van de oven met uitzondering van de gerechten waar een sterretje voor staat.
2) De in de tabel aangegeven geleider geniet de voorkeur als op meerdere roosterstanden wordt gekookt.
3) De gegeven tijden hebben betrekking op het koken op één roosterstand, bij het koken op meerdere roosterstanden moet u 5-10 minuten bij
de tijden optellen.
4) Voor het braden van rundvlees, kalfsvlees, varkensvlees en kalkoenvlees met bot of rollades moeten 20 minuten bij de tijden worden
opgeteld.
KOOKTIPS
Met 1
e
geleider wordt de
laagste geleider bedoeld ten
opzichte van de ovenbodem.
GRILL
Soort gerecht
Temperatuur
°C
Bereidingstijd
(minuten)
Soort gerecht
Temperatuur
°C
Bereidingstijd
(uren)
Gebak
Vruchtentaart
Schuimgebak
Cake van biscuitdeeg
Luchtig biscuitgebak
Cake-taart
Chocoladetaart
Italiaans zout brood "focaccia"
Beignets
Koekjes van bladerdeeg
Tompoezen
Kruimeldeeg
130
130
150
160
160
170
170
200
200
200
200
60-70
30-40
20-30
40-50
40-50
30-40
40-50
15-20
15-20
15-20
15-20
Vlees
Kalkoen (4-8 kg.)
Ganzenvlees (4-5 kg.)
Eend (2-4 kg.)
Kapoen (2½-3 kg.)
Rundvlees- goulash (1-1½ kg.)
Lamsbout
Gebraden haas (2 kg.)
Gebraden fazant
Kip (1-1½ kg.)
Vis
160
160
170
170
160
160
160
160
170
200
3-4½
4-4½
1½-2½
2-2½
3-3½
1-1½
1-1½
1-1½
1-1½
15-25 minuten
Soort gerecht
Bereidingstijd
(minuten)
Roosterstanden
Karbonade (0.5 kg.)
Worstjes
Gegrilde kip (1 kg)
Kalfsvlees gebraden aan het spit (0.6 kg.)
Kip aan het spit (1 kg.)
60
15
60
60
60
3
e
geleider
2
e
geleider
1
e
geleider
-
-
Soort gerecht
Geleider vanaf
de bodem
Hoeveelheid
kg.
Temperatuur
°C
Bereidingstijd
(minuten)
Gebak
* Met geklopt deeg, in bakvorm
* Met geklopt deeg, zonder bakvorm
Kruimeldeeg, taartbodem
Kruimeldeeg met vochtige vulling
KKruimeldeeg met droge vulling
* Met natuurlijk gerezen deeg
Klein gebak
1-3
1-3-4
1-3-4
1-3
1-3-4
1-3
1-3-4
1
1
0.5
1.5
1
1
0.5
175
175
175
175
175
175
160
60
50
30
70
45
50
30
Vlees
Op het rooster bereid vlees
Kalfsvlees
Rundvlees
Engelse rosbief
Varkensvlees
Kip
In de braadslede bereid vlees
Kalfsvlees
Rundvlees
Varkensvlees
Kip
Kalkoen in stukken
Eend
Stoofschotels
Rundvleesstoofschotel
Kalfsvleesstoofschotel
2
2
2
2
2
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1
1
1
1
1
1
1-1.5
1
1
1
1-1.5
1.5
1-1.5
1
1
180
180
220
180
200
160
160
160
180
180
180
175
175
60
70
50
70
70
80
90
90
90
120
120
120
110
Vis
Visfilet, vislapjes, kabeljauw, wijting, tong
Makreel, tarbot, zalm
Oesters
1-3
1.3
1-3
1
1
180
180
180
30
45
20
Ovengerechten
Ovengerecht met deegwaren
Ovengerecht met groenten
* Zoete en hartige soufflés
* Gewone pizza's en dubbelgevouwen
pizza's
Toast
1-3
1-3
1-3
1-3-4
1-3-4
2
2
0.75
0.5
0.5
185
185
180
200
190
60
50
50
30
15
Ontdooien
Kant-en-klaar maaltijden
Vlees
Vlees
Vlees
1-3
1-3
1-3
1-3
1
0.5
0.75
1
200
50
50
50
45
50
70
110
20
De onderstaande aanwijzingen zijn bestemd voor de erkende
installateur om hem in staat te stellen de handelingen met
betrekking tot de installatie, de regelingen en het technische
onderhoud op de meest correcte wijze en in overeenstemming
met de van toepassing zijnde normen uit te voeren.
Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen enz.
moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten
apparaat worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht
blijken de elektrische voeding te handhaven zal de grootst
mogelijke voorzorg moeten worden genomen.
Het fornuis heeft de volgende technische kenmerken:
Categorie II 2L3B/P Klasse 1
De afmetingen van de apparaten zijn afgebeeld in de figuur
op blz.6.
Voor de goede werking van een tussen meubelen ingebouwd
apparaat is het noodzakelijk dat de in figuur 6 aangeduide
minimumafstanden in acht worden genomen. Bovendien
moeten de aangrenzende oppervlakten en de achterwand van
hittebestendig materiaal vervaardigd zijn en bestand zijn tegen
een oventemperatuur van 65 °C.
Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de bijgeleverde
verstelbare poten ervan, 95-155 mm hoog, in de daarvoor
bestemde gaten aan de onderzijde van het fornuis (afb. 5)
worden bevestigd. De verstelbare poten kunnen worden
geregeld doordat ze schroefbaar zijn, zodat het fornuis
waterpas kan worden gesteld.
Het plaatsen
Dit apparaat mag uitsluitend in permanent geventileerde
ruimten worden geïnstalleerd volgens de voorschriften van
de geldende normen. Aan de volgende voorwaarden moet
worden voldaan:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar
een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen,
een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn
aangesloten (afb.7).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op
het raam of de buitenmuur geplaatste elektroventilator
worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking
moet worden gesteld.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE
In een schoorsteen of vertakt rookkanaal Meteen naar buiten
(gereserveerd voor kookapparaten)
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een
hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor
de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte.
De natuurlijke toevoer van lucht moet plaats vinden door
middel van permanente openingen in de buitenmuur van de
keuken, of door enkele of collectieve vertakte kanalen die
voldoen aan de normen. De lucht moet rechtstreeks van buiten
komen, ver van bronnen van luchtvervuiling De
ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen
beschikken (afb.8A):
een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van
tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit
van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de
warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met
de technische gegevens aan de achterzijde van het
apparaat);
de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van
de wand mogen niet verstopt kunnen raken;
met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn
beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet
wordt verminderd.
op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
Bijzonderheid A Aansluitende Ventilatie
kamer kamer
Voorbeeld van een ventilatie opening Vergroting van de gleuf tussen
voor verbrandings lucht de deur en de vloer
afb. 8A afb.8B
De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende ruimte
worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen
slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft,
zoals bijv. garages, magazijnen met brandbaar materiaal enz.,
en hij moet geventileerd zijn volgens de normen. De
luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar het te
ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien door middel
van permanente openingen met een doorsnee die niet kleiner
is dan hierboven aangegeven Deze openingen kunnen ook
worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de
vloer te vergroten (afb.8B). Als voor de afvoer van de
verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt,
zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de
maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De
capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om
afb.7
Klasse 1 Klasse 2 UnderKlasse 1
A
afb.6
afb.5
min. 50mm
min. 50mm
min. 700mm
min. 700mm
21
Gasaansluiting
Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding of aan de
gasfles moet volgens de normen worden uitgevoerd, nadat u
zich ervan heeft verzekerd dat deze is ingesteld op het soort
gas waarmee het zal worden voorzien. Is dit niet het geval
dan moeten de handelingen in de paragraaf "Aanpassing aan
de verschillende soorten gas" worden uitgevoerd. Op enkele
modellen kan de gasaansluiting zowel links als rechts worden
uitgevoerd; om de aansluiting te veranderen moet u de
slanghouder verwisselen met de afsluitdop en de bijgeleverde
pakking vervangen. Bij gebruik van vloeibaar gas, in een
gasfles, gebruikt u drukregulators die voldoen aan de normen.
Belangrijk: voor een veilig functioneren, juist gebruik van
energie en langere duurzaamheid van het apparaat moet u
zich ervan verzekeren dat de gasdruk correspondeert met
de waarden die zijn aangegeven in tabel 1 "Kenmerken van
de branders en straalpijpjes".
Aansluiting met flexibele slang
Aansluiting door middel van een flexibele gasslang die voldoet
aan de waarden van de normen. De interne diameter van de
slang moet zijn:
- 8 mm voor voeding met vloeibaar gas;
- 13 mm voor voeding met aardgas.
Het is belangrijk dat wanneer flexibele slangen worden gebruikt
men de volgende aanwijzingen opvolgt:
De slang mag op geen enkel punt van zijn verloop in de
buurt komen van onderdelen die warmer zijn dan 50°C;
De slang mag niet korter zijn dan 1500 mm;
De slang mag niet onderhevig zijn aan trekkracht, kronkels
of nauwe bochten.
De slang mag niet in contact komen met scherpe
voorwerpen, scherpe randen of beweegbare onderdelen
en mag niet in de knel raken;
De slang moet over de gehele lengte makkelijk te
inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt controleren of
hij in goede staat verkeert;
Verzeker uzelf ervan dat de slang goed vastzit aan de twee
uiteinden en zet hem vast met slangklemmen die voldoen
aan de normen. Wanneer aan een of meer van deze vereisten
niet kan worden voldaan, zal men flexibele metalen buizen
moeten gebruiken, die voldoen aan de normen.
Wanneer het fornuis wordt geïnstalleerd volgens de vereisten
van de klasse 2 subklasse 1 dient men zich uitsluitend aan
het gasnet te verbinden door middel van een flexibele metalen
slang volgens de normen.
Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan
een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen
met schroefdraad
Verwijder het rubberbuisje, dat zich op het apparaat bevindt.
Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het
fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische
schroefbout. Gebruik uitsluitend buizen die voldoen aan de
Norm en pakkingen die voldoen aan de Norm. Het in werking
stellen van deze buizen moet zodanig worden uitgevoerd dat
de lengte van de buizen, geheel uitgestrekt, niet meer dan
2000 mm is.
Controle gasdichtheid
Belangrijk: nadat het installeren heeft plaatsgevonden
moet de gasdichtheid worden gecontroleerd met een
zeepoplossing en nooit met een vlam.
Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u
controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact
komt met de beweegbare delen of dat hij gekneld raakt.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas
(flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar
tussen de fles en de buis geplaatst worden die aan de
geldende normen voldoet.
Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met behulp
van zeepsop op lekkages worden gecontroleerd (nooit met
een vlam). Controleer of de druk van de gasleiding voldoende
is voor het voeden van het apparaat als alle branders aan
zijn.
Aanpassing aan de verschillende soorten gas
(gebruiksaanwijzing voor de kookplaat)
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas dat
verschilt van het gas waarvoor het fornuis gebruiksklaar is
(aangegeven op het etiket aan de bovenkant van de kookplaat
of op de verpakking) moeten de straalpijpen van de branders
worden vervangen door als volgt te werk te gaan:
verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders
uit hun plaats.
schroef de straalpijpen los met een steeksleutel van 7 mm
en vervang ze met de straalpijpen geschikt voor het nieuwe
type gas (zie tabel 1 "Kenmerken van de branders en de
straalpijpen"). Zet de onderdelen weer op hun plaats door
de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket
dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat
overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken,
dat u vindt in de straalpijpkit.
Regelen primaire lucht van de straalpijpjes
De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig.
afb.10
afb.9
A
per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de
ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik
van het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken
die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van
een raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de
elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een vloeibaar
gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven
laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan
moeten dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte
van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van onderen
afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG gasflessen (ook
als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes; in de ruimte is
het verstandig alleen de gasfles te laten staan die op dat
moment in gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van
warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur van
de gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50 °C.
22
Het regelen van de minimumstand
Zet het kraantje op de minimumstand;
haal de bedieningsknop van de regelkraan af en draai aan
de stelschroef (afb. 10) rechts van de kraan totdat u een
kleine regelmatige vlam krijgt, gebruik daarbij een
schroevendraaier (losschroevend wordt het minimum
hoger, vastschroevend lager).
N.B.: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht
worden geschroefd.
Controleer of de branders aanblijven als u de knop snel
van hoog naar laag draait.
Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme
(thermokoppelbeveiliging) dit systeem niet werkt als de
branders op de minimum stand staan, moet u het minimum
verhogen door aan de stelschroef te draaien.
Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass
schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of
soortgelijk materiaal.
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD WORDEN.
Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld
op het typeplaatje met de technische gegevens (geplaatst
aan de achterzijde of aan het einde van de gebruiksaanwijzing).
Controleer of de voedingsspanning ter plaatse overeenstemt
met die vermeld op het plaatje.
Aansluiting van de voedingskabel aan het elektriciteitsnet
Bij de modellen zonder stekker moet een stekker worden
aangebracht die genormaliseerd is voor het vermogen
aangegeven op het typeplaatje en deze moet worden
aangesloten op een passend stopcontact.
Als een rechtstreekse aansluiting op het elektriciteitsnet is
gewenst moet tussen het apparaat en het elektriciteitsnet
een meerpolige schakelaar worden geplaatst met een
minimum afstand tussen de contacten van 3 mm, aangepast
aan de belasting en in overeenstemming met de geldende
normen. De geel-groene aardkabel mag niet door de
schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel moet
zodanig geplaatst worden dat hij nergens een temperatuur
bereikt die 50 °C hoger is dan de kamertemperatuur. Alle
apparaten moeten apart worden aangesloten.
Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen gebruiken die
tot oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden.
Vóór het aansluiten moet u controleren dat:
de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading van het
apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje);
de elektrische voeding over een efficiënte aardaansluiting
beschikt in overeenstemming met de geldende normen en
wettelijke voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaars gemakkelijk
te bereiken zijn als de kookplaat is geïnstalleerd.
HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN
PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD.
Vervangen van de kabel
Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F met een
doorsnede van 3 x 1,5 mm².
De geel-groene draad moet 2÷3 cm langer dan de andere
draden zijn.
Vernietiging van oude electrische apparaten
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische
en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude
huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de
normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart
worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte
materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de
gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product
van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw
verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat
apart moet worden ingezameld.
Consumenten moeten contact opnemen met de locale autoriteiten
voor informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun oude
apparaat.
23
KENMERKEN VAN DE BRANDERS EN INSPUITERS
ZIJN ER PROBLEMEN?
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet functioneert of niet
goed functioneert. Laten wij zien wat eraan gedaan kan worden
voordat u er hulp bij haalt.
Om te beginnen moet u controleren of er wel stroom en
gastoevoer is, en vooral of de gaskranen boven het fornuis niet
dicht zijn.
De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig
Heeft u gecontroleerd of:
de gaten voor de gastoevoer van de brander zijn verstopt;
alle onderdelen van de brander goed in elkaar gepast zijn;
er tocht is nabij het kookvlak.
De vlam blijft niet aan in de versies met
veiligheidsmechanisme
Heeft u gecontroleerd of:
u de knop goed heeft ingedrukt;
u de knop voldoende tijd ingedrukt heeft gehouden voor het
activeren van het veiligheidsmechanisme;
de gaten voor de gastoevoer nabij het
veiligheidsmechanisme verstopt zijn.
De brander blijft niet aan als hij op minimum staat
Heeft u gecontroleerd of:
de gaten van de gastoevoer verstopt zijn;
er tocht is nabij het kookvlak;
de minimum stand niet goed is ingesteld (zie paragraaf “Het
regelen van de minimum stand”).
De pannen staan wankel
Heeft u gecontroleerd of:
de bodem van de pan perfect plat is;
de pan in het midden van de brander of kookplaat staat;
Als ondanks deze controles het kookvlak niet functioneert en
de storing blijft bestaan dan moet u de Merloni Technische Dienst
voor Keukenapparatuur er bijhalen met opgave van:
- het soort storing;
- het nummer van het model (Mod. ...) dat op uw garantiebewijs
staat.
Roep er nooit een niet-erkende installateur bij en weiger altijd
niet-originele onderdelen.
TECHNISCHE GEGEVENS OVEN
ENERGY LABEL
Direttiva 2002/40/CE sull'etichetta dei forni elettrici
Norma EN 50304
Consumo energia convezione Naturale:
funzione di riscaldamento:
Statico
Consumo energia dichiarazione:
Classe convezione Forzata
funzione di riscaldamento: Ventilato
Dit apparaat voldoet aan de volgende EEG Richtlijnen:
- 2006/95CEE van 12/12/06 (laagspanning) en
successievelijke modificaties;
- 89/336/EEG van 03/05/89 (elektromagnetische
compatibiliteit) en successievelijke modificaties;
- EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke
modificaties;
- 93/68/EEG van 22/07/93 en successievelijke modificaties;
Tabel 1
Vloeibaar gas
Natuurlijk gas
Thermisch vermogen
kW (p.c.s.*)
By-pass
1/100
Straal.
1/100
Bereik*
g/h
Straal.
1/100
Bereik*
l/h
Branders Doorsenee
(mm)
Nom. Gered. (mm) (mm) G30/G31 (mm) G25
D. Drievoudige
ring
130 3,25 1,30 57 91 236 134 360
C. Snel 100 3,00 0,70 40 86 218 122 332
B. Half Snel 75 1,65 0,40 30 64 120 94 183
A. Hulp 55 1,00 0,40 30 50 73 72 111
Spanning van
voeding
Nominale (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
28-30
20
35
25
20
30
* A 15°C en 1013 mbar-droog gas
P.C.S. Natuurlijk gas G25 = 32,49 MJ/m
3
P.C.S. du Butane = 49,47 MJ/Kg
P.C.S. du Propane = 50,37 MJ/Kg

Documenttranscriptie

CP 957G NL Instructions pour l'emploi et l'installation Instructies voor het gebruik en het installeren Belangrijk Teneinde de efficiëntie en de veiligheid van dit apparaat te garanderen: • dient u zich uitsluitend tot erkende technische service centers te wenden • dient u altijd het gebruik van originele onderdelen te eisen • Voor gebruik is het absoluut noodzakelijk om het plasticfolie aan de zijkanten van het apparaat te verwijderen. 13 Laat de ventilatie-openingen of warmte-afvoer vrij. 14 De voedingskabel van het apparaat mag niet door de gebruiker zelf vervangen worden. In geval van schade of vervanging van de kabel moet men zich uitsluitend tot een door de fabrikant bevoegde installateur wenden. 15 Dit apparaat mag uitsluitend gebruikt worden voor het doel waarvoor het vervaardigd is. Ieder ander gebruik (b.v. het verwarmen van een vertrek) moet als onjuist worden beschouwd en is dus gevaarlijk. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die te wijten is aan onjuist, verkeerd en onredelijk gebruik. 16 Het gebruik van ieder elektrisch apparaat houdt het in acht nemen van bepaalde fundamentele regels in. In het bijzonder: • raak het apparaat niet aan met natte of vochtige handen of voeten • gebruik het apparaat niet als u blootsvoets bent • gebruik geen verlengsnoeren ofwel slechts met de grootste voorzichtigheid • trek niet aan het snoer of aan het apparaat zelf om de stekker uit het stopcontact te trekken • stel het apparaat niet bloot aan de elementen (regen, zon enz.) • zorg dat kinderen of onbekwame personen het apparaat niet onbewaakt kunnen gebruiken 17 Sluit altijd, voordat u overgaat tot reiniging of onderhoud, eerst de stroom af door de stekker uit het stopcontact te halen of door de schakelaar om te zetten. 18 Als u het apparaat niet meer gebruikt raden we u aan het buiten werking te stellen door de kabel door te snijden, nadat u de stekker uit het stopcontact heeft getrokken. We raden u ook aan die onderdelen onklaar te maken die een gevaar zouden kunnen opleveren, vooral voor kinderen die ermee zouden willen spelen. 19 Plaats geen wankele of vervormde pannen op de branders en kookplaten om omvallen te vermijden. Zorg dat de handvaten naar het midden van het fornuis zijn gericht zodat men er niet tegen kan stoten. 20 Enkele delen van het fornuis blijven na gebruik nog lang warm. Raak ze niet aan. 21 Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine enz.) in de buurt van het fornuis als dit in gebruik is. 22 Als u elektrische huishoudapparaten gebruikt in de buurt van het kookvlak, let dan op dat het snoer ervan niet op de hete delen terechtkomt. 23 Controleer altijd dat de knoppen in de positie “•”/”¡” staan als het fornuis niet gebruikt wordt. 24 Gedurende het gebruik van de oven worden de verwarmingselementen en enkele delen van de ovendeur zeer heet. Raak ze niet aan en houdt kinderen op afstand. 25 Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte aan regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten is voldaan die beschreven worden in de paragraaf “Plaatsing”. 26 De glazen dekplaat (aanwezig op enkele modellen) kan barsten bij oververhitting. Het is daarom belangrijk dat alle branders of eventuele elektrische kookplaten uit zijn voordat de dekplaat wordt gesloten. 27 Als het fornuis op een voetstuk wordt geplaatst moet u ervoor zorgen dat het er niet af kan schuiven. 1 Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik binnenshuis. 2 Deze instructies zijn alleen geldig voor die landen waarvan de symbolen zijn afgebeeld in de handleiding en op het typeplaatje van het apparaat. 3 Dit apparaat behoort tot de klasse 1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1 (ingebouwd tussen 2 meubels). 4 Voordat u het apparaat gaat gebruiken wordt u verzocht de gebruiksaanwijzingen in deze handleiding aandachtig te lezen, aangezien zij belangrijke gegevens bevatten betreffende de veiligheid van de installatie, het gebruik en het onderhoud. Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere raadpleging. 5 Na het verwijderen van de verpakking moet men zich ervan verzekeren dat het fornuis geheel gaaf is. In geval van twijfel moet u het fornuis niet gebruiken en zich tot een bevoegde installateur wenden. Het verpakkingsmateriaal (plastic zakken, piepschuim, spijkers enz.) dient buiten het bereik van kinderen worden gelegd, aangezien het een mogelijk gevaar kan opleveren. 6 De installatie moet door een bevoegde installateur worden uitgevoerd en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade veroorzaken aan personen, dieren of dingen; voor deze gevallen kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden gesteld. 7 De elektrische veiligheid van dit apparaat is slechts dan verzekerd als het op de juiste wijze is geaard zoals voorgeschreven door de geldende normen voor de elektrische veiligheid. Het is belangrijk zich hiervan te verzekeren en, in geval van twijfel, een grondige controle te laten uitvoeren door een bevoegde elektricien. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die veroorzaakt is door nalatigheid betreffende het aarden van de installatie. 8 Voordat het apparaat wordt aangesloten moet men zich ervan verzekeren dat de gegevens van het typeplaatje (op het apparaat en/of de verpakking) overeenkomen met de kenmerken van het elektrische net en de gasleiding. 9 Controleer dat het elektrische vermogen van het net en van de stopcontacten voldoende is voor het maximum vermogen van het apparaat zoals aangegeven op het typeplaatje. In geval van twijfel moet u zich tot een bevoegde elektricien wenden. 10 Voor de installatie dient men een meerpolige schakelaar aan te brengen met een afstand tussen de contactpunten van minstens 3 mm. 11 Als de stekker en het stopcontact niet in elkaar passen moet de stekker vervangen worden door een bevoegde elektricien. Deze moet vooral ook controleren dat de doorsnede van de kabels van het stopcontact voldoende is voor het vermogen van het apparaat. Het is in het algemeen af te raden adapters, dubbelstekkers en/of verlengsnoeren te gebruiken. Als het gebruik hiervan echter onvermijdelijk is, moet men enkelvoudige of meervoudige adapters en verlengsnoeren gebruiken die voldoen aan de geldende veiligheidsnormen. Let er echter op de vermogensgrens van de stroom niet te overschrijden zoals is aangegeven op de enkele adapter en op de verlengsnoeren, en het maximum vermogen aangegeven op de meervoudige adapter. 12 Laat het apparaat niet onnodig aan staan. Sluit de stroom van het apparaat af wanneer het niet gebruikt wordt en sluit de gaskraan af. 13 BESCHRIJVING VAN HET FORNUIS M H P B C C A G S D A B C D E F G H F D M R P S fig.1 14 Sudderbrander Normale branderbrander Sterkbrander Drievoudige vlamkroonbrander (wok) Bougies voor de automatische ontsteking Thermische beveiliging - Deze treedt in werking als de vlam per ongeluk is uitgegaan (overkoken, tocht enz.) door de gastoevoer van de brander te blokkeren. Keuzeknop voor de elektrische oven (keuzeschakelaar van de bereidingsfuncties) Thermostaatknop voor de elektrische oven (instelling van de temperatuurstanden) Bedieningsknoppen voor de gasbranders Pannendragers Timer Controlelampje van een elektrisch verwarmingselement INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK Gasbranders Op het bedieningspaneel vindt u rondom iedere knop "M" of op de knoppen zelf de volgende symbolen: Kraan Brenner Diameter van de pan in cm. Hulpbrander A van 6 - 14 Halfsnel B van 15 - 22 Dicht Snel C van 21 - 26 Drioevoudige ring D van 24 - 26 Maximaal geopend Minimaal geopend De symbolen bij de knoppen verwijzen naar de positie van de betreffende brander op de kookplaat. De branders zijn voorzien van beveiliging tegen lekken door middel van een thermo-element. Dit systeem blokkeert van het gas als de vlammen van de brander gedurende het koken uit zouden gaan. Belangrijk: Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de rand van het kookvlak raken. De kookplaat is voorzien van reductie rekjes (afb.1), die alleen op de spaarbrander "A" (afb.1) fig.1 Voor het aansteken van een van de branders gaat u als volgt te werk: • de betreffende knop indrukken, linksom draaien en het streepje met het symbool van de grote vlam overeen laten stemmen (maximum vermogen); • druk de knop in voor het automatisch aansteken van het gas; • als de vlam brandt de knop gedurende 6 seconden ingedrukt houden tot het element van de thermo-elektrischebeveiliging warm is geworden; • de knop loslaten en controleren of de vlam regelmatig brandt. Als dit niet het geval mocht zijn de bovenstaande handelingen herhalen. Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop verder draaien tot aan het symbool van de kleine vlam. Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe de knop tussen het symbool van de grote vlam en dat van de kleine vlam instellen. Voor het juiste gebruik van de brander met dubbele vlammenkring moet u nooit tegelijkertijd de interne kring op minimum en de externe kring op maximum zetten. Aangezien de brander is voorzien van het veiligheidssysteem "F" moet u de knop ongeveer 6 seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de vlam aan houdt. Um optimale Leistungen Ihres zu gewährleisten, sind beim Kochen einige grundsätzlichen Maßnahmen zu beachten: • Verwenden Sie Kochgeschirr, die glatt auf der Kochzone aufliegen. Belangrijk: • De automatische vonkontsteking niet langer dan 15 seconden achter elkaar gebruiken. • Bij problemen met de ontsteking, de knop loslaten en de eventueel in de gasleiding aanwezige lucht eruit laten stromen. • Vervolgens opnieuw op het knopje drukken. Bij het ongewenste uitgaan van de vlam van de branders zal het gas nog even door blijven stromen vóórdat het beveiligingsmechanisme in werking treedt. De bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten alvorens te proberen de vlam opnieuw te ontsteken om het ontsnapte gas de tijd te geven om in de lucht op te lossen. • Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren of de knoppen in de dicht-stand staan " ". Verder wordt het aanbevolen om de gaskraan in de toevoerleiding te sluiten. Practische raadgevingen voor het gebruik van de branders Voor het beste rendement van de gasbranders moet u pannen gebruiken met een diameter die overeenkomt met de brander zodat geen vlammen onder de bodem van de pan uitsteken (zie volgende tabel). Als het water aan de kook is kunt u de vlam op klein zetten, voldoende voor het in stand houden van het koken. 15 ELEKTRISCHE OVEN De oven biedt negen verschillende combinatiemogelijkheden voor de elektrische verwarmingselementen; als voor het te koken gerecht de meest geschikte combinatie wordt gekozen zullen uiterst precieze resultaten worden bereikt. De verschillende kookfuncties worden verkregen door de keuzeschakelaar "G" te draaien zoals aangegeven in de tabel hiernaast. Nadat u de gewenste kookfunctie heeft geselecteerd, plaatst u de knop van de thermostaat "H" met het symbool °C op de gewenste temperatuur. "H" con il simbolo ° c sulla temperatura desiderata. Bij het grillen is het van belang dat de ovendeur gesloten blijft. De thermostaatknop mag niet op een temperatuur van meer dan 200 °C worden ingesteld (ook bij de functie minigrill). Ovenverlichting De ovenverlichting gaat automatisch branden zodra de keuzeschakelaar op een willekeurige stand wordt gedraaid. Controlelampje "S" • Voor traditionele bereidingen (braadstukken, koekjes, enz.) gebruikt u de functie (warmte boven + onder). Dit lichtje geeft aan in welke verwarmingsfase de oven zich bevindt. Als het licht uitgaat betekent het dat de temperatuur in de oven het ingestelde niveau heeft bereikt. De te bereiden gerechten pas in de oven plaatsen als de vooraf ingestelde temperatuur is bereikt en bij voorkeur slechts één niveau gebruiken. Het aan- en uitgaan van het lampje betekent dat de thermostaat correct functioneert om de oventemperatuur constant te houden. Symbool 0 Functie Vermogen 0) Uit Ventilatie ter afkoeling Teneinde de warmte aan de buitenzijde te beperken, beschikken enkele modellen over een verkoelende ventilator die in werking treedt als u aan de keuzeknop van de programma's "G" draait. Gedurende het koken is de ventilator altijd aan en u kunt een luchtstroom voelen die tussen het voorpaneel en de ovendeur uitkomt. De ventilatie voor het afkoelen wordt alleen geactiveerd als de oven warm is. - 1) Ovenverlichting 50 W 2) Bovenste en onderste weerstand 2350 W 3) Onderste weerstand 1300 W 4) Weerstand minigrill 1050 W 5) Weerstand grill 2000 W 6) Weerstanden grill + ventilator 2050 W 7) Bovenste en onderste weerstand + ventilator 2400 W 8) Ringvormige weerstand + ventilator 2850 W 9) Snel ontdooien Houd de ovendeur, nadat u de gerechten uit de oven heeft gehaald, nog even half open staan: zo koelt hij aanzienlijk sneller af. Het proces wordt door een supplementaire thermostaat gecontroleerd en kan zich in een of meer cycli afspelen. 50 W Multibraadspit Dit accessoire wordt uitsluitend voor koken onder de grill gebruikt. Ga als volgt te werk: prik het vlees op de dwarsspies in de lengterichting en zorg ervoor dat het vlees tussen de beide speciale verstelbare vorken klemzit (afb. 2a). Doe de steunen "A" en "B" (afb. 2b) in de speciale gaten van de lekplaat "E", laat de gleuf van de stang precies in de opening "C" vallen en zet het rooster op de eerste geleider van de bodem af. Steek de stang in het gat van het draaispit en schuif de gleuf naar voren in de opening "D". Activeer grill en draaispit door de knop "G" van de thermostaat op de stand Als daarentegen slechts een verwarming van de bovenkant of de onderkant van de gerechten is gewenst, draait u de (warmte onder), of keuzeschakelaar in de stand (warmte boven). (warmte boven en onder + ventilatie) • Met de functie combineert u een traditionele bereiding (warmte boven en onder) met de ventilatie. • Met de functie (geventileerd) komt de bereiding tot stand door middel van voorverwarmde lucht gecreëerd door een weerstand, die door een ventilator door de hele oven wordt verspreid. De oven komt zeer snel op temperatuur en de gerechten kunnen daarom direct vanaf het begin in de koude oven worden geplaatst. Voorts bestaat de mogelijkheid om tegelijkertijd op twee verschillende niveaus te koken. • • met het symbool worden geen Bij de functie "snel ontdooien" verwarmingselementen gebruikt, maar uitsluitend de ovenverlichting en de ventilator. Bij het grillen wordt een hoog verwarmingsvermogen gebruikt, wat het onmiddellijke roosteren van de buitenoppervlakken van de gerechten mogelijk maakt en speciaal geschikt is voor vleessoorten die van binnen zacht moeten blijven. Voor het koken met de grill moet de keuzeschakelaar "G" op een van de volgende standen worden gezet (grill) - te zetten. fig.2a (grill + ventilator). 16 fig.2b HOE GEBRUIK IK HEM (ELEKTRISCHE OVEN) Hiermee is het mogelijk de oven of grill te programmeren met de functies: • uitgestelde start met vastgestelde kooktijd; • onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd; • timer. Functies van de toetsen: 4. Als u de toets loslaat verschijnt na 4 seconden de huidige tijd op het display: : kooktijd De tekst auto geeft aan dat de kooktijd en het einde van de kooktijd automatisch geprogrammeerd zijn. De oven gaat automatisch om 12:30 aan en na 30 minuten uit. Als de oven :einde kooktijd aan is verschijnt het verlichte pannetje : timer uren, minuten : gehele kooktijd. U kunt met de toets omschakelen naar handmatig - : instelling tijd achteruit + : instelling tijd vooruit Druk tegelijkertijd op de toetsen en behalve op de knoppen - en +. Onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd Door alleen de kooktijd te programmeren (punten 1 en 2 van paragraaf "Uitgestelde start met vastgestelde kooktijd") begint deze onmiddellijk. - +. Het annuleren van een reeds geprogrammeerde bereiding + gaat de tijd vooruit. Met de knop - gaat de tijd achteruit. Druk op de toets Met de knop Eventueel verder gelijkzetten kan op twee manieren worden uitgevoerd: 1. Herhaal de boven beschreven fasen. 2. Druk op de toets de toetsen - en +. kunt u het einde van de kooktijd zien. Aan het einde van de kooktijd hoort u een geluidssignaal; om dit af te zetten drukt u op een willekeurige knop, en zet dan de klok gelijk (binnen 4 seconden) met de toetsen en op ieder willekeurig moment de ingestelde kooktijd zien. Met de toets Het gelijkzetten van de digitale klok Na het aansluiten op het elektrische net of na het uitvallen van de stroom knippert op het display: 0.00 • gedurende de en met de toets - brengt u de tijd op Druk daarna op de toets van de handmatige werking . Timer Met de timer stelt u een tijd in vanaf waar het terugtellen begint. Deze functie controleert niet het aan- of uitgaan van de oven, hij geeft alleen een geluidssignaal weer als de tijd verlopen is. en zet vervolgens de tijd gelijk met Handmatig gebruik van de oven Nadat u de klok gelijk heeft gezet gaat de programmering automatisch over op de handmatige stand. N.B.: Druk na iedere "Automatisch" bereiding op de toets Druk op de toets , er verschijnt: om hem weer op handmatig te zetten. Uitgestelde start met vastgestelde kooktijd De kooktijd en het einde van de kooktijd worden ingesteld. Stel dat het display 10:00 uur aangeeft. 1. Draai de ovenknoppen op de gewenste functie en temperatuur (b.v.: statische oven, 200°C) 2. Druk op de toets Stel de gewenste tijd in met de toetsen - en +. Zodra u de toets loslaat begint de tijd af te tellen; op het display verschijnt de huidige tijd en stel vervolgens (binnen 4 Als de tijd is verstreken hoort u een geluidssignaal dat kan worden afgezet door op een willekeurige toets te drukken seconden) met de toetsen - en + de gewenste tijdsduur in. Als u bijvoorbeeld een kooktijd van 30 minuten instelt, verschijnt er: (behalve op de toetsen - en +). Het symbool Correctie/wissen van de gegevens • De ingestelde gegevens kunnen op ieder willekeurig moment worden veranderd. Druk op de betreffende toets en op de toets - of +. • Als de kooktijd wordt gewist wordt automatisch ook het einde hiervan gewist en omgekeerd. • Bij een geprogrammeerde werking accepteert de oven geen einde kooktijd die eerder is dan het begin kooktijd die door het apparaat zelf is voorgesteld. Bij het loslaten van de toets verschijnt na 4 seconden de juiste tijd met het symbool 3. Druk op de toets gaat uit. en de tekst auto. en vervolgens op de toetsen - en + totdat het gewenste einde van de kooktijd verschijnt, bijvoorbeeld 13:00 17 HET ONDERHOUD Belangrijk: sluit altijd eerst de stroom af voordat u het apparaat gaat reinigen. Voor het behoud van de apparatuur is het noodzakelijk regelmatig een grondige reiniging uit te voeren, met in acht neming van de volgende aanwijzingen. Belangrijk: gebruik geen schuurmiddelen, aggressieve wasmiddelen of zuurhoudende middelen. Kookplaat: • De losse delen van de gasbranders van de kookplaat moeten vaak worden gewassen met warm water en wasmiddel en worden ontdaan van eventuele aankorstingen. Controleer of de gaten voor de gastoevoer niet verstopt zijn. Droog ze goed af voordat u ze weer gebruikt. Binnenkant ovendeur: Reinig met een warm sop en nooit met schurende middelen; vervolgens naspoelen en goed drogen. Binnenkant oven: (indien aanwezig) • Reinig het glas van de deur met een spons en niet schurende producten. Droog met een zachte doek. Gebruik geen ruwe schurende materialen of scherpe schrapertjes die het oppervlak zouden kunnen krassen waardoor als gevolg het glas zou kunnen barsten. • Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. • De binnenkant van de oven is bedekt met een speciaal soort microporeus email dat bij een normale kooktemperatuur tussen 200 en 300°C oxideert en alle onvermijdbare vet en andere afzettingen volkomen elimineert. Het reinigen wordt hierdoor bijzonder vergemakkelijkt: het is voldoende regelmatig, na het koken, de binnenwanden van de oven met een vochtige doek schoon te vegen van eventueel stof dat zich gedurende het koken kan hebben neergezet, zodat de zelfreiniging van de oven intact blijft. • Als er iets is overgekookt of het vuil is niet geheel geëlimineerd (b.v. bij grillen als de temperatuur, die nodig is voo het perfect functioneren van het zelfreinigende email, niet bereikt is), dan is het raadzaam de oven leeg te laten werken met maximum temperatuur totdat ieder restje vet of ander vuil verdwenen is. • Als na veelvuldig gebruik van de oven toch vuil op de zelfreinigende wanden is afgezet, waarschijnlijk te wijten aan het niet in acht nemen van de onderhoudsnormen, moet een grondige reinigingsbeurt plaats vinden, met warm water en een zachte doek (geen wasmiddelen gebruiken), waarna gespoeld en zorgvuldig gedroogd moet worden. • Gebruik nooit scherpe voorwerpen aangezien die de zelfreinigende wanden kunnen beschadigen. • Als de zelfreinigende wanden in de oven beschadigd worden, of onbruikbaar gemaakt, door gebrek aan onderhoud of door verkeerd onderhoud of na vele jaren gebruik, dan kunt u een zelfreinigende wanden-kit bestellen voor het opnieuw bedekken van de oven. U wendt zich dan tot onze bevoegde Technische Dienst. • Reinig de uiteinden van de zelfonstekingen van de kookplaat en van de gasoven regelmatig. Het smeren van de kraantjes Met de tijd kan het gebeuren dat een kraantje geblokkeerd raakt of moeilijk draait; het is dan noodzakelijk dit van binnen schoon te maken en opnieuw te smeren. Deze handeling moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant erkende installateur. afb. 3 afb. 4 Het demonteren/monteren van de ovendeur Teneinde het schoonmaken van de binnenkant van de oven te vergemakkelijken kunt u de ovendeur verwijderen door als volgt te werk te gaan (afb.3-4): • Open de deur en zet de twee hendeltjes “B” omhoog (afb.3); • Sluit de deur gedeeltelijk; u kunt de deur nu oplichten door de sluitveren “A” uit te trekken zoals aangegeven in afbeelding 4. Het weer monteren van de deur: • Met de deur in vertikale positie steekt u de 2 sluitveren “A” in de openingen; • Let erop dat het punt “D” perfect wordt aangehaakt aan de rand van de opening (beweeg de deur voorzichtig naar voren en naar achteren ); • Houd de deur geheel open, zet de 2 hendeltjes “B” omlaag en sluit de deur. Buitenkant oven: • Reinig altijd als de oven koud is. • Het roestvrije staal en vooral de zones met de geserigrafeerde symbolen mogen in geen geval worden gereinigd met schurende of oplosmiddelen; gebruik alleen een natte lap met een lauw sop van vloeibaar wasmiddel. Roestvrij staal kan permanent gevlekt raken als het voor lange tijd in contact is met kalkhoudend water of aggressieve wasmiddelen (fosforhoudend). Het is dus altijd noodzakelijk met ruim water te spoelen en nauwkeurig af te drogen na het reinigen. Belangrijk: het reinigen moet in horizontale richting worden uitgevoerd, zoals de richting van de satinering. • Na het reinigen kunt u eventueel nog met een speciaal glansmiddel voor roestvrij staal behandelen.. Vervanging van de ovenlamp Controleren of het apparaat niet op het elektriciteitsnet is aangesloten. Vanuit de binnenkant van de oven de glazen beschermkap losschroeven, de lamp losdraaien en vervangen door een vergelijkbare uitvoering bestand tegen hoge temperaturen (300°C) en met de volgende eigenschappen: - Spanning 230 V - Vermogen 25 W - Fitting E 14. 18 KOOKTIPS De bereidingstijden kunnen variëren afhankelijk van de aard van de gerechten, het feit of zij gelijkmatig gaar moeten worden en de omvang ervan. In eerste instantie moet dan ook voor de kortste kooktijden worden gekozen om later, indien nodig voor langere tijden te kiezen. Boven- en onderwarmte Soort gerecht Temperatuur °C Bereidingstijd (minuten) 130 130 150 160 160 170 170 200 200 200 200 60-70 30-40 20-30 40-50 40-50 30-40 40-50 15-20 15-20 15-20 15-20 Gebak Vruchtentaart Schuimgebak Cake van biscuitdeeg Luchtig biscuitgebak Cake-taart Chocoladetaart Italiaans zout brood "focaccia" Beignets Koekjes van bladerdeeg Tompoezen Kruimeldeeg Temperatuur °C Bereidingstijd (uren) Vlees Kalkoen (4-8 kg.) Ganzenvlees (4-5 kg.) Eend (2-4 kg.) Kapoen (2½-3 kg.) Rundvlees- goulash (1-1½ kg.) Lamsbout Gebraden haas (2 kg.) Gebraden fazant Kip (1-1½ kg.) 160 160 170 170 160 160 160 160 170 3-4½ 4-4½ 1½-2½ 2-2½ 3-3½ 1-1½ 1-1½ 1-1½ 1-1½ Vis 200 15-25 minuten Soort gerecht GRILL Soort gerecht Bereidingstijd (minuten) Roosterstanden 60 15 60 60 60 3e geleider 2e geleider 1e geleider - Karbonade (0.5 kg.) Worstjes Gegrilde kip (1 kg) Kalfsvlees gebraden aan het spit (0.6 kg.) Kip aan het spit (1 kg.) Met 1 e geleider wordt de laagste geleider bedoeld ten opzichte van de ovenbodem. Hete lucht Soort gerecht Gebak * Met geklopt deeg, in bakvorm * Met geklopt deeg, zonder bakvorm Kruimeldeeg, taartbodem Kruimeldeeg met vochtige vulling KKruimeldeeg met droge vulling * Met natuurlijk gerezen deeg Klein gebak Vlees Op het rooster bereid vlees Kalfsvlees Rundvlees Engelse rosbief Varkensvlees Kip In de braadslede bereid vlees Kalfsvlees Rundvlees Varkensvlees Kip Kalkoen in stukken Eend Stoofschotels Rundvleesstoofschotel Kalfsvleesstoofschotel Vis Visfilet, vislapjes, kabeljauw, wijting, tong Makreel, tarbot, zalm Oesters Ovengerechten Ovengerecht met deegwaren Ovengerecht met groenten * Zoete en hartige soufflés * Gewone pizza's en dubbelgevouwen pizza's Toast Ontdooien Kant-en-klaar maaltijden Vlees Vlees Vlees Geleider vanaf de bodem Hoeveelheid kg. Temperatuur °C Bereidingstijd (minuten) 1-3 1-3-4 1-3-4 1-3 1-3-4 1-3 1-3-4 1 1 0.5 1.5 1 1 0.5 175 175 175 175 175 175 160 60 50 30 70 45 50 30 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1-1.5 180 180 220 180 200 60 70 50 70 70 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1-3 1 1 1 1-1.5 1.5 1-1.5 160 160 160 180 180 180 80 90 90 90 120 120 1 1 1 1 175 175 120 110 1-3 1.3 1-3 1 1 180 180 180 30 45 20 1-3 1-3 1-3 1-3-4 1-3-4 2 2 0.75 0.5 0.5 185 185 180 200 190 60 50 50 30 15 1-3 1-3 1-3 1-3 1 0.5 0.75 1 200 50 50 50 45 50 70 110 Opmerkingen: 1) Koken zonder voorverwarming van de oven met uitzondering van de gerechten waar een sterretje voor staat. 2) De in de tabel aangegeven geleider geniet de voorkeur als op meerdere roosterstanden wordt gekookt. 3) De gegeven tijden hebben betrekking op het koken op één roosterstand, bij het koken op meerdere roosterstanden moet u 5-10 minuten bij de tijden optellen. 4) Voor het braden van rundvlees, kalfsvlees, varkensvlees en kalkoenvlees met bot of rollades moeten 20 minuten bij de tijden worden opgeteld. 19 INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE De onderstaande aanwijzingen zijn bestemd voor de erkende installateur om hem in staat te stellen de handelingen met betrekking tot de installatie, de regelingen en het technische onderhoud op de meest correcte wijze en in overeenstemming met de van toepassing zijnde normen uit te voeren. Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen enz. moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten apparaat worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht blijken de elektrische voeding te handhaven zal de grootst mogelijke voorzorg moeten worden genomen. afb.7 In een schoorsteen of vertakt rookkanaal (gereserveerd voor kookapparaten) Het fornuis heeft de volgende technische kenmerken: Categorie II 2L3B/P Klasse 1 De afmetingen van de apparaten zijn afgebeeld in de figuur op blz.6. In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van lucht moet plaats vinden door middel van permanente openingen in de buitenmuur van de keuken, of door enkele of collectieve vertakte kanalen die voldoen aan de normen. De lucht moet rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van luchtvervuiling De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen beschikken (afb.8A): • een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met de technische gegevens aan de achterzijde van het apparaat); • de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de wand mogen niet verstopt kunnen raken; • met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt verminderd. • op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst. min. 700mm Klasse 1 Klasse 2 UnderKlasse 1 Voor de goede werking van een tussen meubelen ingebouwd apparaat is het noodzakelijk dat de in figuur 6 aangeduide minimumafstanden in acht worden genomen. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakten en de achterwand van hittebestendig materiaal vervaardigd zijn en bestand zijn tegen een oventemperatuur van 65 °C. min. 50mm Meteen naar buiten Bijzonderheid A Aansluitende kamer Ventilatie kamer afb.5 A afb.6 Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de bijgeleverde verstelbare poten ervan, 95-155 mm hoog, in de daarvoor bestemde gaten aan de onderzijde van het fornuis (afb. 5) worden bevestigd. De verstelbare poten kunnen worden geregeld doordat ze schroefbaar zijn, zodat het fornuis waterpas kan worden gesteld. Het plaatsen Dit apparaat mag uitsluitend in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd volgens de voorschriften van de geldende normen. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: • Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten (afb.7). • Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op het raam of de buitenmuur geplaatste elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking moet worden gesteld. Voorbeeld van een ventilatie opening voor verbrandings lucht Vergroting van de gleuf tussen de deur en de vloer afb. 8A afb.8B De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages, magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij moet geventileerd zijn volgens de normen. De luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien door middel van permanente openingen met een doorsnee die niet kleiner is dan hierboven aangegeven Deze openingen kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te vergroten (afb.8B). Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om 20 per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50 °C. Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad Verwijder het rubberbuisje, dat zich op het apparaat bevindt. Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. Gebruik uitsluitend buizen die voldoen aan de Norm en pakkingen die voldoen aan de Norm. Het in werking stellen van deze buizen moet zodanig worden uitgevoerd dat de lengte van de buizen, geheel uitgestrekt, niet meer dan 2000 mm is. Gasaansluiting Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding of aan de gasfles moet volgens de normen worden uitgevoerd, nadat u zich ervan heeft verzekerd dat deze is ingesteld op het soort gas waarmee het zal worden voorzien. Is dit niet het geval dan moeten de handelingen in de paragraaf "Aanpassing aan de verschillende soorten gas" worden uitgevoerd. Op enkele modellen kan de gasaansluiting zowel links als rechts worden uitgevoerd; om de aansluiting te veranderen moet u de slanghouder verwisselen met de afsluitdop en de bijgeleverde pakking vervangen. Bij gebruik van vloeibaar gas, in een gasfles, gebruikt u drukregulators die voldoen aan de normen. Belangrijk: voor een veilig functioneren, juist gebruik van energie en langere duurzaamheid van het apparaat moet u zich ervan verzekeren dat de gasdruk correspondeert met de waarden die zijn aangegeven in tabel 1 "Kenmerken van de branders en straalpijpjes". Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij gekneld raakt. Controle gasdichtheid Belangrijk: nadat het installeren heeft plaatsgevonden moet de gasdichtheid worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam. Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen de fles en de buis geplaatst worden die aan de geldende normen voldoet. Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met behulp van zeepsop op lekkages worden gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de druk van de gasleiding voldoende is voor het voeden van het apparaat als alle branders aan zijn. Aanpassing aan de verschillende soorten gas (gebruiksaanwijzing voor de kookplaat) Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis gebruiksklaar is (aangegeven op het etiket aan de bovenkant van de kookplaat of op de verpakking) moeten de straalpijpen van de branders worden vervangen door als volgt te werk te gaan: • verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats. • schroef de straalpijpen los met een steeksleutel van 7 mm en vervang ze met de straalpijpen geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 "Kenmerken van de branders en de straalpijpen"). Zet de onderdelen weer op hun plaats door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. • aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt in de straalpijpkit. Aansluiting met flexibele slang Aansluiting door middel van een flexibele gasslang die voldoet aan de waarden van de normen. De interne diameter van de slang moet zijn: - 8 mm voor voeding met vloeibaar gas; - 13 mm voor voeding met aardgas. Het is belangrijk dat wanneer flexibele slangen worden gebruikt men de volgende aanwijzingen opvolgt: • De slang mag op geen enkel punt van zijn verloop in de buurt komen van onderdelen die warmer zijn dan 50°C; • De slang mag niet korter zijn dan 1500 mm; • De slang mag niet onderhevig zijn aan trekkracht, kronkels of nauwe bochten. • De slang mag niet in contact komen met scherpe voorwerpen, scherpe randen of beweegbare onderdelen en mag niet in de knel raken; • De slang moet over de gehele lengte makkelijk te inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt controleren of hij in goede staat verkeert; Verzeker uzelf ervan dat de slang goed vastzit aan de twee uiteinden en zet hem vast met slangklemmen die voldoen aan de normen. Wanneer aan een of meer van deze vereisten niet kan worden voldaan, zal men flexibele metalen buizen moeten gebruiken, die voldoen aan de normen. Wanneer het fornuis wordt geïnstalleerd volgens de vereisten van de klasse 2 subklasse 1 dient men zich uitsluitend aan het gasnet te verbinden door middel van een flexibele metalen slang volgens de normen. Regelen primaire lucht van de straalpijpjes De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. A afb.9 21 afb.10 Het regelen van de minimumstand • Zet het kraantje op de minimumstand; • haal de bedieningsknop van de regelkraan af en draai aan de stelschroef (afb. 10) rechts van de kraan totdat u een kleine regelmatige vlam krijgt, gebruik daarbij een schroevendraaier (losschroevend wordt het minimum hoger, vastschroevend lager). N.B.: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. • Controleer of de branders aanblijven als u de knop snel van hoog naar laag draait. • Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of soortgelijk materiaal. Elektrische aansluiting HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD WORDEN. Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld op het typeplaatje met de technische gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje. Vóór het aansluiten moet u controleren dat: • de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje); • de elektrische voeding over een efficiënte aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de geldende normen en wettelijke voorschriften; • het stopcontact of de meerpolige schakelaars gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is geïnstalleerd. HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD. Vervangen van de kabel Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F met een doorsnede van 3 x 1,5 mm². De geel-groene draad moet 2÷3 cm langer dan de andere draden zijn. Aansluiting van de voedingskabel aan het elektriciteitsnet Bij de modellen zonder stekker moet een stekker worden aangebracht die genormaliseerd is voor het vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze moet worden aangesloten op een passend stopcontact. Als een rechtstreekse aansluiting op het elektriciteitsnet is gewenst moet tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar worden geplaatst met een minimum afstand tussen de contacten van 3 mm, aangepast aan de belasting en in overeenstemming met de geldende normen. De geel-groene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een temperatuur bereikt die 50 °C hoger is dan de kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart worden aangesloten. Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen gebruiken die tot oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden. Vernietiging van oude electrische apparaten De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun oude apparaat. 22 ZIJN ER PROBLEMEN? De brander blijft niet aan als hij op minimum staat Heeft u gecontroleerd of: • de gaten van de gastoevoer verstopt zijn; • er tocht is nabij het kookvlak; • de minimum stand niet goed is ingesteld (zie paragraaf “Het regelen van de minimum stand”). Het kan gebeuren dat het kookvlak niet functioneert of niet goed functioneert. Laten wij zien wat eraan gedaan kan worden voordat u er hulp bij haalt. Om te beginnen moet u controleren of er wel stroom en gastoevoer is, en vooral of de gaskranen boven het fornuis niet dicht zijn. De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig Heeft u gecontroleerd of: • de gaten voor de gastoevoer van de brander zijn verstopt; • alle onderdelen van de brander goed in elkaar gepast zijn; • er tocht is nabij het kookvlak. De pannen staan wankel Heeft u gecontroleerd of: • de bodem van de pan perfect plat is; • de pan in het midden van de brander of kookplaat staat; Als ondanks deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan dan moet u de Merloni Technische Dienst voor Keukenapparatuur er bijhalen met opgave van: - het soort storing; - het nummer van het model (Mod. ...) dat op uw garantiebewijs staat. Roep er nooit een niet-erkende installateur bij en weiger altijd niet-originele onderdelen. De vlam blijft niet aan in de versies met veiligheidsmechanisme Heeft u gecontroleerd of: • u de knop goed heeft ingedrukt; • u de knop voldoende tijd ingedrukt heeft gehouden voor het activeren van het veiligheidsmechanisme; • de gaten voor de gastoevoer nabij het veiligheidsmechanisme verstopt zijn. KENMERKEN VAN DE BRANDERS EN INSPUITERS Tabel 1 Branders D. Drievoudige ring C. Snel B. Half Snel A. Hulp Spanning van voeding Doorsenee (mm) 130 100 75 55 Thermisch vermogen kW (p.c.s.*) Nom. Gered. 3,25 Vloeibaar gas By-pass Straal. Bereik* 1/100 1/100 g/h (mm) (mm) G30/G31 Natuurlijk gas Straal. Bereik* 1/100 l/h (mm) G25 1,30 57 91 236 134 360 3,00 0,70 1,65 0,40 1,00 0,40 Nominale (mbar) Minimum (mbar) Maximum (mbar) 40 30 30 86 64 50 218 120 73 28-30 20 35 122 94 72 332 183 111 25 20 30 * A 15°C en 1013 mbar-droog gas 3 P.C.S. Natuurlijk gas G25 = 32,49 MJ/m P.C.S. du Butane = 49,47 MJ/Kg P.C.S. du Propane = 50,37 MJ/Kg Dit apparaat voldoet aan de volgende EEG Richtlijnen: - 2006/95CEE van 12/12/06 (laagspanning) en successievelijke modificaties; - 89/336/EEG van 03/05/89 (elektromagnetische compatibiliteit) en successievelijke modificaties; - EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke modificaties; - 93/68/EEG van 22/07/93 en successievelijke modificaties; TECHNISCHE GEGEVENS OVEN ENERGY LABEL Direttiva 2002/40/CE sull'etichetta dei forni elettrici Norma EN 50304 Consumo energia convezione Naturale: funzione di riscaldamento: Consumo energia dichiarazione: Classe convezione Forzata funzione di riscaldamento: 23 Statico Ventilato
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Whirlpool CP 957G NL Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding

in andere talen