23
Werking van de omkeerschakelaar
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar waarmee
u de draairichting kunt veranderen. Beweeg de knop
naar de n positie voor rechtsom draairichting, en naar
de o positie voor linksom draairichting.
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
schap te gebruiken.
• Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het gereed-
schap tot volledige stilstand is gekomen. Indien u de
draairichting verandert voordat het gereedschap is
gestopt, kan het gereedschap beschadigd raken.
• Probeer niet de trekkerschakelaar in te drukken terwijl
de omkeerschakelaar in de neutrale stand staat. Indien
u de schakelaar met geweld indrukt, kan deze bescha-
digd raken.
Kiezen van de gewenste werking (Fig. 8)
Dit gereedschap heeft een werkingskeuzeknop. Drie
werkingen zijn beschikbaar. Kies met deze knop de wer-
king die geschikt is voor het werk dat u gaat uitvoeren.
Voor alleen boren, draait u de knop zodanig dat het pijltje
op de knop naar het
M
symbool op het gereedschaps-
huis wijst. Voor alleen hameren, moet het pijltje naar het
X
symbool op het gereedschapshuis wijzen. Voor boren
plus hameren, moet het pijltje naar het
N
symbool op
het gereedschapshuis wijzen.
LET OP:
• De positie van de werkingskeuzeknop mag niet worden
veranderd terwijl het gereedschap niet draait. In dat
geval moet u eerst de trekschakelaar halfweg indruk-
ken en daarna de knop verdraaien terwijl het gereed-
schap onbelast en op lage snelheid draait.
• Zet de knop altijd vlak tegenover het gewenste sym-
bool. Als u het gereedschap gebruikt met de knop hal-
verwege tussen de symbolen geplaatst, kan het
gereedschap beschadigd raken.
Koppelbegrenzer
De koppelbegrenzer treedt in werking wanneer de motor
een bepaald koppel bereikt. De motor wordt dan ontkop-
peld van de uitgangsas. Wanneer dit gebeurt, zal de boor
ophouden met draaien.
LET OP:
• Schakel het gereedschap onmiddellijk uit wanneer de
koppelbegrenzer in werking treedt. Hierdoor helpt u
vroegtijdige slijtage van het gereedschap voorkomen.
• Gatenzagen, kernboren, diamantboren etc. kunnen
met dit gereedschap niet worden gebruikt. Deze lopen
of klemmen gemakkelijk vast in het boorgat, zodat de
koppelbegrenzer te vaak in werking zal worden
gesteld.
Hamerend of kloppend boren
Plaats de punt van de boor op de gewenste plaats waar
geboord moet worden, en druk vervolgens de schakelaar
in.
Forceer het gereedschap niet. Een lichte druk geeft de
beste resultaten. Houd het gereedschap stevig vast en
zorg dat het niet uitglijdt.
Oefen geen grotere druk uit wanneer het boorgat ver-
stopt raakt met schilfertjes of metaaldeeltjes. Laat in zo’n
geval het gereedschap onbelast lopen en verwijder de
boor gedeeltelijk uit het boorgat. Wanneer dit verschil-
lende keren wordt herhaald, zal het boorgat schoon wor-
den en kunt u normaal verder boren.
LET OP:
Op het moment dat een gat wordt geboord, of wanneer
het boorgat verstopt raakt met schilfertjes en metaaldeel-
tjes, of wanneer de machine op versterkingsstaven in
gewapend beton stoot, wordt er plotseling een enorme
wringingskracht op de machine/boor uitgeoefend.
Gebruik daarom altijd de zijhandgreep (hulphandgreep)
en houd de machine tijdens het gebruik stevig vast bij
zowel de zijhandgreep als de hoofdhandgreep. Indien u
dit verzuimt, kunt u de controle over de machine verlie-
zen en mogelijk zware verwondingen oplopen.
Invetten van de boor
Voordat u de boor aanbrengt, smeer een beetje vet (ca.
0,5 tot 1,0 gram) op de kop van de boorschacht.
Met een ingevette boorkop zal het gereedschap beter
werken en langer meegaan.
Gebruik van de koudbeitel of puntbeitel (Fig. 9)
Ga als volgt te werk wanneer u de optionele koudbeitel of
puntbeitel wilt gebruiken.
1. Verwijder de accu uit het gereedschap.
2. Verwijder de zijhandgreep van het gereedschap.
3. Zet de werkingskeuzeknop op “boren plus hame-
ren”.
4. Installeer de beitel op het gereedschap. Zie “Aan-
brengen of verwijderen van de boor” op de vorige
bladzijde.
5. Installeer de beiteladapter (los verkrijgbaar acces-
soire) op het gereedschap zodat de beitel doorheen
de beiteladapter komt te zitten.
6. Draai de beitel naar de richting die geschikt is voor
het uit te voeren werk. Draai daarna de klemschroef
op de beiteladapter vast om de beitel en de beitel-
adapter vast te zetten.
7. Zet de werkingskeuzeknop op “alleen hameren”. U
kunt nu de beitel gebruiken.
8. Om de beitel te verwijderen, voert u de procedure
voor het installeren in de omgekeerde volgorde uit.
LET OP:
Gebruik altijd de werking “alleen hameren” wanneer de
beiteladapter op het gereedschap is gemonteerd. Als u
de werking “boren plus hameren” of “alleen boren”
gebruikt, zal het gereedschap defect of beschadigd
raken.
Blaasbalgje (Fig. 10)
Gebruik het blaasbalgje om het gat schoon te maken.
Stofvanger (Fig. 11)
Gebruik de stofvanger om te voorkomen dat stof op de
machine en op uzelf terechtkomt wanneer u boven uw
hoofd boort. Bevestig de stofvanger aan de boor. De dia-
meter van de boren waaraan de stofvanger kan worden
bevestigd, is als volgt.
Boordiameter (mm)
Stofvanger 5 6 – 14,5
Stofvanger 9 12 – 16