BDF460

Makita BDF460, bdf 460 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Makita BDF460 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
GB
Cordless Driver Drill Instruction Manual
F
Perceuse-visseuse sans fil Manuel d’instructions
D
Akku-Bohrschrauber Betriebsanleitung
I
Trapano-avvitatore Istruzioni per l’uso
NL
Snoerloze boor-schroevedraaier Gebruiksaanwijzing
E
Taladro-atornillador a batería Manual de instrucciones
P
Berbequim aparafusador a bateria Manual de instruço˜es
DK
Akku bore-skruemaskine Brugsanvisning
S
Sladdlös borrmaskin/skruvdragare Bruksanvisning
N
Akku boreskrutrekker Bruksanvisning
SF
Akkuporakone Käyttöohje
GR
µÈ‰ÔÙÚ‡·ÓÔ Ì Ì·Ù·Ú›· √‰ËÁ›Â˜ ¯Ú‹Ûˆ˜
BDF460
SH Ni-MH 1.7 Ah
SF Ni-MH 3.0 Ah
SHE/SFE ..... +
Extra
BDF460 (cover) (’100. 6. 7)
NEDERLANDS
Verklaring van algemene gegevens
1 Knop
2 Accu
3 Accuklemdeksel
4 Oplaadlampje
5 Handgreepvoet
6 Tanden
7 Zijhandgreep
8 Losdraaien
9 Vastdraaien
0 Dieptestang
q Vleugelschroef
w Bus
e Boor
r Boorhouder
t Trekschakelaar
y Omkeerschakelaar
u Zijde A
i Zijde B
o Rechtse draairichting
p Linkse draairichting
a Laag toerental
s Hoog toerental
d Toerentalschakelaar
f Schaalverdelingen
g Afstelring
h Boormarkering
j Wijzer
k Limietstreep
l Borstelhouderdop
; Schroevendraaier
TECHNISCHE GEGEVENS
Model BDF460
Capaciteiten
Metaal ......................................................... 13 mm
Hout ............................................................. 38 mm
Houtschroef .................................. 10 mm x 90 mm
Kolomschroef ................................................ 6 mm
Toerental onbelast (min
-1
)
Hoog ........................................................0–1500
Laag ...........................................................0–460
Totale lengte .............................................. 259 mm
Netto gewicht (accu inbegrepen) ................. 2,6 kg
Nominale spanning ................................. D.C. 24 V
In verband met ononderbroken research en ontwik-
keling behouden wij ons het recht voor boven-
staande technische gegevens te wijzigen zonder
voorafgaande kennisgeving.
Opmerking: De technische gegevens kunnen van
land tot land verschillen.
Veiligheidswenken
Voor uw veiligheid dient u de bijgevoegde Veiligheids-
voorschriften nauwkeurig op te volgen.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR ACCULADER EN ACCU
1. BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN Deze
gebruiksaanwijzing bevat belangrijke
veiligheids- en bedieningsvoorschriften
betreffende de acculader.
2. Lees alle voorschriften en waarschuwingen
die zijn aangebracht op (1) de acculader, (2) de
accu en (3) het product waarvoor de accu
wordt gebruikt, aandachtig door alvorens de
acculader in gebruik te nemen.
3. LET OP Om gevaar voor verwonding te
voorkomen, dient u met de acculader uitslui-
tend MAKITA oplaadbare accu’s te laden.
Accu’s van andere merken kunnen gaan bar-
sten en verwondingen of schade veroorzaken.
4. Stel de acculader niet bloot aan regen of
sneeuw.
5. Het gebruik van een accessoire dat door de
fabrikant van de acculader niet wordt aanbe-
volen of verkocht, kan brandgevaar, elektri-
sche schok of verwondingen veroorzaken.
6. Om beschadiging van het netsnoer en de stek-
ker te voorkomen, dient u de stekker vast te
pakken om het netsnoer uit het stopcontact te
halen.
7. Zorg ervoor dat het netsnoer zodanig is
geplaatst, dat niemand erop kan stappen of
erover kan struikelen, en dat het niet aan
beschadiging of druk is blootgesteld.
8. Gebruik de acculader niet met een beschadigd
netsnoer of een beschadigde stekker ver-
vang deze onmiddellijk.
9. Gebruik de acculader niet indien deze een
sterke schok heeft ondergaan, op de grond is
gevallen, of een andere vorm van beschadi-
ging heeft opgelopen; breng deze naar een
bevoegde monteur.
10. Haal de acculader of de accu niet uit elkaar;
breng deze naar een bevoegde monteur wan-
neer onderhoud of reparatie nodig is. Onjuist
opnieuw ineenzetten kan namelijk een elektri-
sche schok of brandgevaar opleveren.
11. Om gevaar voor een elektrische schok te voor-
komen, trekt u de stekker van de acculader uit
het stopcontact alvorens met onderhoud of
reinigen te beginnen. Het gevaar voor een
elektrische schok wordt niet voorkomen door
de acculader alleen maar uit te schakelen.
12. De acculader is niet bedoeld voor gebruik
door kleine kinderen of geestelijk gestoorden
waarop geen toezicht wordt gehouden.
13. Houd toezicht op kleine kinderen om te
voorkomen dat ze met de acculader spelen.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR ACCULADER EN ACCU
1. Laad de accu niet op bij een temperatuur
BENEDEN 10°C of BOVEN 40°C.
2. Gebruik voor het opladen nooit een verho-
gingstransformator, een dynamo of een
gelijkstroombron.
3. Zorg ervoor dat de ventilatiegaten van de
acculader niet afgesloten worden of verstopt
raken.
26
BDF460 (Nl) (’100. 3. 2)
4. Voorkom kortsluiting van de accu:
(1) Raak de accuklemmen nooit aan met een
geleidend materiaal.
(2) Bewaar de accu niet in een bak waarin ook
andere metalen voorwerpen zoals spijkers,
munten e.d. worden bewaard.
(3) Stel de accu niet bloot aan water of regen.
Kortsluiting van de accu kan oorzaak zijn van
een grote stroomafgifte, oververhitting, brand-
wonden en zelfs defecten.
5. Bewaar het gereedschap en de accu niet op
plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
50°C of hoger.
6. Werp de accu nooit in het vuur, zelfs niet
wanneer deze zwaar beschadigd of volledig
versleten is. De accu kan namelijk ontploffen
in het vuur.
7. Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen
en hem niet aan schokken of stoten blootstelt.
8. Laad de accu niet op in een bak of container.
Laad hem uitsluitend op in een goed geventi-
leerde ruimte.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR HET GEREEDSCHAP
1. Denk eraan dat dit gereedschap altijd
gebruiksklaar is, omdat het niet op een stop-
contact hoeft te worden aangesloten.
2. Houd het gereedschap bij de geïsoleerde
handgrepen vast wanneer u boort op plaatsen
waar het gereedschap met verborgen elek-
trische bedrading in aanraking kan komen.
Door contact met een onder spanning staande
draad, zullen ook de niet-geïsoleerde metalen
delen van het gereedschap onder spanning
komen te staan en zal de gebruiker een elek-
trische schok krijgen.
3. Zorg ervoor dat u altijd stevige steun voor de
voeten hebt.
4. Controleer of er zich niemand beneden bev-
indt wanneer u het gereedschap op een hoge
plaats gaat gebruiken.
5. Houd het gereedschap stevig vast.
6. Houd uw handen uit de buurt van roterende
onderdelen.
7. Laat het gereedschap niet achter terwijl het
nog in bedrijf is. Bedien het gereedschap
alleen wanneer u het met de handen vast-
houdt.
8. Raak de boor of het werkstuk niet aan onmid-
dellijk na het gebruik; deze kunnen erg heet
zijn en brandwonden veroorzaken.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
Installeren of verwijderen van de accu (Fig. 1)
Schakel het gereedschap altijd uit alvorens de accu
te installeren of te verwijderen.
Om de accu te verwijderen, neemt u deze uit het
gereedschap terwijl u de knop op de zijkant van de
accu verschuift.
Om de accu te installeren, doet u de tong op de
accu overeenkomen met de groef in de behuizing
en dan schuift u de accu erin. Schuif de accu zo ver
mogelijk erin totdat deze op zijn plaats vastklikt.
Wanneer het rode gedeelte op de bovenkant van de
knop nog zichtbaar is, zit de accu niet volledig erin.
Schuif hem volledig erin totdat het rode gedeelte
niet meer zichtbaar is. Als u dit niet doet, kan de
accu per ongeluk eruit vallen en uzelf of andere
personen in uw omgeving verwonden.
Probeer niet de accu met geweld in het accuhuis te
duwen. Indien de accu niet gemakkelijk erin gaat,
betekent dit dat u hem niet op de juiste wijze erin
steekt.
Laden (Fig. 2)
1. Sluit de acculader aan op het stopcontact. De twee oplaadlampjes zullen herhaaldelijk groen knipperen.
2. Volg de aanduidingen op de acculader en schuif de accu zo ver mogelijk in de acculader. Het deksel van
de acculader gaat open wanneer u de accu erin steekt, en gaat weer dicht wanneer u de accu eruit haalt.
3. Wanneer de accu volledig erin zit, zal de kleur van het oplaadlampje veranderen van groen in rood en zal
het opladen beginnen. Tijdens het opladen zal het oplaadlampje blijven branden.
Eén rood oplaadlampje duidt aan dat de accu 0 80% is opgeladen, en twee rode oplaadlampjes 80
100%.
4. Nadat de accu volledig is opgeladen, zullen beide oplaadlampjes veranderen van rood in groen.
De oplaadtijd is als volgt:
Accu B2417: ca. 30 minuten
Accu B2430: ca. 60 minuten
5. Indien u de accu na volledig opladen in de acculader laat zitten, zal de acculader overschakelen naar de
‘‘bijladen (handhaven van de lading)’ stand die ongeveer 24 uur zal duren.
6. Trek de stekker van de acculader uit het stopcontact nadat het opladen is voltooid.
Model van batterijpak Capaciteit (mAh) Aantal cellen
B2417 1 700 20
B2430 3 000 20
BDF460 (Nl) (’100. 3. 2)
27
Koelsysteem
Deze acculader is voorzien van een ventilator voor het afkoelen van een warmgeworden accu om
verslechtering van de accuprestaties te voorkomen. Tijdens het koelen zult u het geluid van de koelingslucht
horen. Dit is normaal en betekent niet dat er iets mankeert aan de acculader.
Een geel waarschuwingslampje zal knipperen in de volgende gevallen.
- Er mankeert iets aan de koelventilator.
- De accu wordt slecht afgekoeld omdat deze verstopt is met stof e.d.
Zelfs wanneer het gele waarschuwingslampje knippert, kan de accu worden opgeladen. In dat geval zal het
opladen echter langer duren dan normaal.
Controleer of het geluid van de koelventilator normaal is. Controleer ook of de luchtuitlaatopeningen op de
accu en de acculader niet door stof verstopt zijn.
Indien het gele waarschuwingslampje niet knippert hoewel u geen geluid van de koelventilator hoort, is het
koelsysteem in orde.
Houd de luchtuitlaatopeningen op de acculader en de accu altijd schoon om een goede koeling te verzekeren.
Indien het gele waarschuwingslampje vaak gaat knipperen, moet u de producten naar een servicecentrum
zenden voor reparatie of onderhoud.
Optimaal heropladen
De functie voor optimaal heropladen verlengt de levensduur van de accu door de optimale oplaadconditie van
de accu in elke situatie automatisch te bepalen.
Wanneer u een accu herhaaldelijk in de volgende omstandigheden gebruikt, zal deze rap verslijten en zal het
gele waarschuwingslampje mogelijk gaan knipperen.
1. Een accu bij een te hoge temperatuur opladen
2. Een accu bij een te lage temperatuur opladen
3. Een volledig opgeladen accu opnieuw opladen
4. Een accu te veel ontladen (de accu blijven gebruiken hoewel deze bijna leeg is)
5. Een accu opladen terwijl het koelsysteem defect is
Het opladen van een dergelijke accu duurt langer dan normaal.
Bijladen (Handhaven van de lading)
Wanneer u een volledig opgeladen batterij in de lader laat zitten om spontaan ontladen te voorkomen, zal de
lader overschakelen naar de ‘‘Bijladen (Handhaven van de lading)’’ stand waardoor de batterij vers en in
volledig opgeladen toestand wordt gehouden.
Wenken om een maximale levensduur van de batterij te handhaven
1. Laad de batterij op alvorens deze volledig is ontladen.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de batterij op telkens wanneer u vaststelt dat het vermogen
van het gereedschap verminderd is.
2. Laad een volledig opgeladen batterij nooit opnieuw op.
Wanneer u de batterij te veel oplaadt, zal deze minder lang meegaan.
3. Laad de batterij op bij een kamertemperatuur tussen 10°C en 40°C.
Laat een warme batterij afkoelen alvorens deze op te laden.
4. Laad de nikkel-metaalhydride accu op wanneer u deze langer dan zes maanden niet gebruikt.
LET OP:
De acculader is uitsluitend bestemd voor het opladen van Makita accuÆs. Gebruik deze nooit voor andere
doeleinden of voor het opladen van accu’s van andere fabrikanten.
Een nieuwe accu of een accu die gedurende lange tijd niet werd gebruikt, kan soms niet volledig worden
opgeladen. Dit is normaal en wijst niet op een defect. Nadat u de accu een paar keer volledig hebt ontladen
en herladen, kunt u deze weer volledig opladen.
Wanneer u de accu van een zojuist gebruikt gereedschap oplaadt, of een accu die voor langere tijd aan direct
zonlicht of hitte werd blootgesteld, gebeurt het wel eens dat het oplaadlampje in rood knippert. Wacht in zo’n
geval een tijdje. Het opladen zal beginnen nadat de accu door de koelventilator in de acculader is afgekoeld.
Wanneer de inwendige temperatuur van de accu hoger is dan ongeveer 70°C, zullen de twee oplaadlampjes
soms in rood knipperen; bij een temperatuur tussen ongeveer 50°C en 70°C, zal één oplaadlampje in rood
knipperen.
Indien het oplaadlampje afwisselend in groen en rood knippert, is opladen niet mogelijk. De klemmen op de
accu of acculader zijn met vuil verstopt, of de accu is versleten of beschadigd.
Indien een van de volgende condities optreedt, is de accu en/of acculader beschadigd. Laat deze nakijken
door een erkend Makita Servicecentrum of Fabriek servicecentrum.
1) Het oplaadlampje knippert niet (groen) nadat u de acculader op een stopcontact hebt aangesloten.
2) Het oplaadlampje brandt niet of knippert niet (rood) nadat u de accu in de acculader hebt gestoken.
3) Het opladen is nog niet voltooid hoewel reeds meer dan twee uur zijn verstreken nadat het rode lampje aan
het begin van het opladen is aangegaan.
28
BDF460 (Nl) (’100. 3. 2)
Zijhandgreep (hulphandgreep) (Fig. 3)
Gebruik altijd de zijhandgreep om een veilige bedien-
ing te verzekeren. Monteer de zijhandgreep zodanig
dat zijn tanden tussen de uitsteeksels op de schacht
van het gereedschap passen. Zet daarna de
handgreep vast door deze rechtsom naar de gewen-
ste positie te draaien. De zijhandgreep is 360°
draaibaar zodat u deze in elke gewenste positie kunt
gebruiken.
Afstelbare dieptestang (Fig. 4)
De afstelbare dieptestang wordt gebruikt om gaten
van gelijke diepte te boren. Draai de vleugelschroef
los, zet de stang in de gewenste positie, en draai de
vleugelschroef weer vast.
Installeren of verwijderen van schroefbit of
boor (Fig. 5 en 6)
Belangrijk:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu ervan is verwijderd alvorens de boor te
installeren of te verwijderen.
Draai de bus naar links om de klauwen van de
boorkop te openen. Steek de boor zo diep mogelijk in
de boorkop. Draai daarna de bus naar rechts om de
boorkop vast te zetten.
Om de boor te verwijderen, draai de bus naar links.
Plaats de boor in de boorhouder wanneer u deze niet
gebruikt. In de boorhouder kunt u boren met een
lengte van maximaal 45 mm plaatsen.
Werking van de trekschakelaar (Fig. 7)
LET OP:
Alvorens de accu in het gereedschap te plaatsen,
moet u altijd controleren of de trekschakelaar juist
werkt en bij het loslaten naar de ‘‘OFF’’ positie terug-
keert.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u gewoon
de trekschakelaar in. Hoe dieper de trekschakelaar
wordt ingedrukt, hoe sneller het gereedschap draait.
Om het gereedschap uit te schakelen, de trekscha-
kelaar loslaten.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 8)
LET OP:
Controleer altijd de draairichting alvorens het
gereedschap te gebruiken.
Verander de stand van de omkeerschakelaar alleen
nadat het gereedschap volledig tot stilstand is geko-
men. Indien u de draairichting verandert terwijl de
boor nog draait, kan het gereedschap beschadigd
raken.
Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer het gereedschap niet wordt gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor
het veranderen van de draairichting. Druk de omkeer-
schakelaar in vanaf zijde A voor rechtse draairichting,
of vanaf zijde B voor linkse draairichting. Wanneer
deze schakelaar in de neutrale stand staat, kan de
trekschakelaar niet worden ingedrukt.
Veranderen van het toerental (Fig. 9)
Om het toerental te veranderen, schakelt u eerst het
gereedschap uit en dan schuift u de toerentalschake-
laar naar de ‘‘II’’ zijde voor hoog toerental, of naar de
‘‘I’’ zijde voor laag toerental. Zorg ervoor dat de
toerentalschakelaar in de juiste stand staat alvorens
met het werk te beginnen. Gebruik het toerental dat
geschikt is voor uw werk.
LET OP:
Schuif de toerentalschakelaar altijd volledig naar de
juiste positie.Alsuhet gereedschap gebruikt met de
toerentalschakelaar halverwege tussen de ‘‘I’’ en
‘‘II’’ posities, kan het gereedschap beschadigd
raken.
Verschuif de toerentalschakelaar niet terwijl het
gereedschap draait. Hierdoor kan het gereedschap
beschadigd raken.
Instellen van het draaimoment (Fig. 10)
Het draaimoment kan worden ingesteld in 17 stappen
door de stelring zodanig te draaien dat zijn schaalver-
delingen overeenkomen met de wijzer op het huis van
het gereedschap. Het draaimoment is minimaal wan-
neer het cijfer 1 met de wijzer overeenkomt, en is
maximaal wanneer de
markering met de wijzer
overeenkomt.
Wanneer de stelring op een cijfer van 1 tot 16 is
ingesteld, zal de koppeling bij verschillende draaimo-
mentniveau’s slippen. De koppeling is ontworpen om
niet te slippen bij de
markering.
Alvorens met het eigenlijke werk te beginnen, moet u
het geschikte draaimoment bepalen door een proef-
schroef in uw werkstuk of in een ander stuk van
hetzelfde materiaal te schroeven.
OPMERKING:
De stelring vergrendelt niet wanneer de wijzer half-
weg tussen de schaalverdelingen staat.
Gebruik het gereedschap niet met de stelring
ingesteld tussen het cijfer 16 en de
markering.
Hierdoor kan het gereedschap beschadigd raken.
Indraaien van schroeven (Fig. 11)
Plaats de punt van de schroefbit in de schroefkop en
oefen druk op het gereedschap uit. Start het gereed-
schap langzaam en voer dan de draaisnelheid
geleidelijk op. Laat de trekschakelaar los zodra de
koppeling ingrijpt.
BDF460 (Nl) (’100. 3. 2)
29
OPMERKINGEN:
Zorg ervoor dat u de schroefbit recht in de
schroefkop plaatst, aangezien anders de schroef
en/of de schroefbit beschadigd kan raken.
Wanneer u houtschroeven indraait, maak dan voor-
boorgaten in het hout. Dit vergemakkelijkt het
inschroeven en voorkomt dat het hout splijt. Zie de
onderstaande tabel.
Nominale diameter
van houtschroef (mm)
Aanbevolen diameter
voorboorgat (mm)
3,1 2,0 2,2
3,5 2,2 2,5
3,8 2,5 2,8
4,5 2,9 3,2
4,8 3,1 3,4
5,1 3,3 3,6
5,5 3,6 3,9
5,8 4,0 4,2
6,1 4,2 4,4
Indien het gereedschap ononderbroken wordt
gebruikt totdat de accu is ontladen, dient u het
gereedschap 15 minuten te laten rusten vooraleer
met een nieuwe accu verder te werken.
Boren
Draai eerst de stelring zodat de wijzer op het gereed-
schap naar de
markering wijst. Ga dan als volgt te
werk.
Boren in hout
Voor boren in hout krijgt u de beste resultaten met
houtboren die voorzien zijn van een geleideschroef.
Het boren gaat dan gemakkelijker aangezien de
geleideschroef de boor in het hout trekt.
Boren in metaal
Wanneer u begint te boren, gebeurt het vaak dat de
boor slipt. Om dit te voorkomen, slaat u van tevoren
met een drevel een deukje in het metaal op de
plaats waar u wilt boren. Plaats vervolgens de boor
in het deukje en start het boren.
Gebruik altijd boorolie wanneer u in metaal boort.
De enige uitzonderingen zijn ijzer en koper die
droog geboord dienen te worden.
LET OP:
Door overmatige druk op het gereedschap uit te
oefenen verloopt het boren niet sneller. Integen-
deel, teveel druk op het gereedschap zal alleen
maar de boorpunt beschadigen, de prestatie van
het gereedschap verminderen en de gebruiksduur
verkorten.
Wanneer de boor uit het gaatje te voorschijn komt,
wordt een enorme kracht uitgeoefend op het
gereedschap en op de boor. Houd daarom het
gereedschap stevig vast en wees op uw hoede
wanneer de boor door het werkstuk begint te drin-
gen.
Wanneer de boor klemraakt, keert u met de
omkeerschakelaar de draairichting om, om de boor
uit het gaatje te krijgen. Het gereedschap kan
echter plotseling terugspringen indien u het niet
stevig vasthoudt.
Kleine werkstukken dient u altijd eerst vast te zetten
in een klemschroef of iets dergelijks.
Indien het gereedschap ononderbroken wordt
gebruikt totdat de accu is ontladen, dient u het
gereedschap 15 minuten te laten rusten vooraleer
met een nieuwe accu verder te werken.
ONDERHOUD
LET OP:
Controleer altijd of de machine is uitgeschakeld en de
accu is losgekoppeld vooraleer onderhoud uit te
voeren aan de machine.
Vervangen van koolborstels (Fig. 12 en 13)
Vervang de borstels wanneer ze tot aan de aange-
geven limiet zijn afgesleten. Beide koolborstels
dienen tegelijkertijd te worden vervangen.
Opdat het gereedschap veilig en betrouwbaar blijft,
dienen alle reparaties, onderhoud of afstellingen te
worden uitgevoerd bij een erkend Makita service
centrum.
30
BDF460 (Nl) (’100. 6. 6)
GB
ACCESSORIES
CAUTION:
These accessories or attachments are recommended for use with your Makita tool specified in this manual. The
use of any other accessories or attachments might present a risk of injury to persons. The accessories or
attachments should be used only in the proper and intended manner.
F
ACCESSOIRES
ATTENTION :
Ces accessoires ou ces fixations sont recommandés pour l’utilisation de l’outil Makita spécifié dans ce manuel.
L’utilisation d’autres accessoires ou fixations peut présenter un risque de blessures. Les accessoires ou les
fixations ne devront être utilisés que dans le but et de la manière prévus.
D
ZUBEHÖR
VORSICHT:
Dieses Zubehör ist speziell für den Gebrauch mit der in dieser Betriebsanleitung beschriebenen Maschine
vorgesehen. Verwenden Sie nur von Makita freigegebenes Zubehör, da andernfalls Verletzungsgefahr besteht.
Das Zubehör ist vorschriftsmäßig für den jeweiligen Verwendungszweck einzusetzen.
I
ACCESSORI
ATTENZIONE:
Per l’uso con questo utensile Makita si raccomandano gli accessori specificati in questo manuale. L’utilizzo di
qualsiasi altro accessorio potrebbe causare pericoli di ferite. Gli accessori specificati devono essere usati
soltanto nel modo prescritto.
NL
ACCESSOIRES
LET OP:
Deze accessoires of hulpstukken zijn aanbevolen voor gebruik met het Makita gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing is beschreven. Het gebruik van andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor
verwondingen opleveren. De accessoires of hulpstukken dienen uitsluitend op de juiste en voorgeschreven
manier te worden gebruikt.
E
ACCESORIOS
PRECAUCIÓN:
Estos accesorios o acoplamientos están recomendados para usar con la herramienta Makita especificada en
este manual. Con el uso de cualquier otro accesorio o acoplamiento se podría correr el riesgo de producir
heridas a personas. Los accesorios o acoplamientos deberán usarse solamente de la manera apropiada y para
la que han sido designados.
68
BDF460 (accessory) (’100. 3. 3)
Phillips bit
Foret Phillips
Phillips Doppelkreuzschlitzeinsatz
Punta a croce
Phillips schroefbit
Punta Phillips
Broca Phillips
Skruebit
Korsmejsel
Phillips bits
Ristipääterä
∞ȯ̋ º›ÏÈ˜
Bit
No.
L (mm)
No. 1 65
No. 2 45 65 110 150 250
No. 3 45 65 110
Bit No.
L
(mm)
D
(mm)
d
(mm)
No. 2 82 6 5
Note:
Use bit No. 1 when fastening tool screws M3, or wood screws 2.1 mm 2.7 mm.
Use bit No. 2 when fastening tool screws M4 M5, or wood screws 3.1 mm 4.8 mm.
Use bit No. 3 when fastening tool screws M6 M8, or wood screws 5.1 mm 6.4 mm.
Note :
Utilisez un foret No. 1 avec des vis à métaux M3, ou des vis en bois de 2,1 mm 2,7 mm.
Utilisez un foret No. 2 avec des vis à métaux M4 M5, ou des vis en bois de 3,1 mm – 4,8 mm.
Utilisez un foret No. 3 avec des vis à métaux M6 M8, ou des vis en bois de 5,1 mm 6,4 mm.
Hinweise:
Einsatz Nr. 1 zum Eindrehen von Maschinenschrauben M3 oder Holzschrauben von 2,1 2,7 mm ver-
wenden.
Einsatz Nr. 2 zum Eindrehen von Maschinenschrauben M4 M5 oder Holzschrauben von
3,1 4,8 mm verwenden.
Einsatz Nr. 3 zum Eindrehen von Maschinenschrauben M6 M8 oder Holzschrauben von 5,1
6,4 mm verwenden.
Note:
Usare la punta No. 1 per il serraggio delle viti a ferro M3 o viti per legno di 2,1 mm 2,7 mm.
Usare la punta No. 2 per il serraggio delle viti a ferro M4 M5 o viti per legno di 3,1 mm 4,8 mm.
Usare la punta No. 3 per il serraggio delle viti a ferro M6 M8 o viti per legno di 5,1 mm 6,4 mm.
Opmerking:
Gebruik bit Nr. 1 voor het vastdraaien van kolomschroeven M3, of houtschroeven 2,1 mm 2,7 mm.
Gebruik bit Nr. 2 voor het vastdraaien van kolomschroeven M4 M5, of houtschroeven
3,1 mm 4,8 mm.
Gebruik bit Nr. 3 voor het vastdraaien van kolomschroeven M6 M8, of houtschroeven
5,1 mm 6,4 mm.
70
BDF460 (accessory) (’100. 3. 3)
1/80