Voor alle overige spanningen
• Deze oplader kan gebruikt worden met
verschillende aanpassingsplaten.
Raadpleeg de zijkant van de verpakking
om de met uw batterij corresponderende
plaat te kiezen.
• Om de plaat op de oplader te installeren,
dient men de contactpunten op de achter-
zijde van de aanpassingsplaat te laten
samenvallen met die van de oplader. Men
hoeft de plaat slechts op de vier pennen van de
oplaadsteun aan te brengen en de plaat van links naar rechts te schuiven.
• Wanneer de plaat goed op zijn plaats zit, hoort u een klikgeluid.
•Breng de oplaadbare batterij op de daartoe bestemde ruimte aan. De batterij
dient soepel aangebracht te kunnen worden: nooit forceren.
3- Oplaadproces van de batterij
• Zodra de batterij goed op zijn plaats zit en de stroomvoeding van de oplader
aangesloten is, start het oplaadproces automatisch. Het rode lampje (CHG)
gaat branden ter aanduiding dat het oplaadproces van de batterij begint.
• Wanneer de batterij opgeladen is, gaat het groene lampje (FULL) branden.
• Neem de batterij uit en koppel het snoer van het stopcontact af.
4- Ontladen: uitsluitend Ni-Cd batterijen
• Voor een optimaal gebruik van oplaadbare Ni-Cd batterijen, wordt het aanbe-
volen om deze eerst te ontladen alvorens ze op te laden.
• Volg de aanwijzingen op voor het aanbrengen van de batterij.
• Druk op de zwarte knop rechts onderaan op de oplaadsteun.
Het gele lampje (DIS) gaat knipperen.
• Zodra de batterij volledig ontladen is, dooft het gele lampje. De oplader scha-
kelt automatisch over op het laadproces en het rode lampje gaat branden.
• Wanneer de batterij opgeladen is, gaat het groene lampje branden.