GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
16- Aansluiting van de oplader op de stroomvoeding
Aansluiting op 230 volt AC netstroom :
• Verbind de oplader en de netstroomadapter aan elkaar door de adapter
aan te sluiten op de aansluiting " DC input 13,5 V " van de oplader.
• Sluit de netstroomadapter aan op een stopcontact. Het groene lampje op
de oplader gaat branden ter aanduiding dat de stroomvoeding van de
oplader goed is.
Aansluiting op 12 volt DC sigarettenaansteker :
• Verbind de oplader en de adapter voor de sigarettenaansteker van uw
voertuig aan elkaar door de adapter aan te sluiten op de aansluiting "
DC input 13,5 V " van de oplader.
• Sluit de adapter aan op de sigarettenaansteker van uw voertuig (opgelet
: deze oplader werkt uitsluitend op 12 volt aansluitingen : personenwa-
gens). Het groene lampje op de oplader gaat branden ter aanduiding dat
de stroomvoeding van de oplader goed is.
17- Aanbrengen van de batterij op de oplader
• Deze oplader kan gebruikt worden met verschillende aanpassingsplaten.
Raadpleeg de zijkant van de verpakking om de met uw batterij corres-
ponderende plaat te kiezen.
• Om de plaat op de oplader te installeren, hoeft u slechts de plaat op de
vier pennen van de oplaadsteun aan te brengen en de plaat schuivend
aan te drukken. Wanneer de plaat goed op zijn plaats zit, dient deze
met een klikgeluid te vergrendelen en niet meer te kunnen
bewegen.
• Breng de oplaadbare batterij op de daartoe bestem-
de ruimte aan. De batterij dient soepel aange-
bracht te kunnen worden: nooit forceren.
• Zodra de batterij goed op zijn plaats
zit en de oplader aangesloten is op de
voedingsstroom, start het oplaad-
proces automatisch. Het groene lamp-
je wordt rood ter aanduiding dat het
oplaadproces van de batterij begint.