Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om gevaar
van brand of een elektrische
schok te voorkomen.
Open de behuizing niet, om
gevaar van elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties over aan de erkende
vakman.
De laser in dit apparaat is in staat om
straling uit te zenden die de limiet
van klasse 1 overschrijdt.
Dit apparaat is geclassificeerd als een
KLASSE 1 laserproduct. Het CLASS 1
LASER PRODUCT MARKING LABEL
bevindt zich aan de achterkant van het
apparaat.
Reinigen
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er een voorwerp of vloeistof in
het apparaat terecht komen, verbreek
dan de aansluiting op het stopcontact
en laat het apparaat eerst door een
deskundige controleren alvorens het
weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
• Controleer, alvorens de MD-recorder
aan te sluiten, of de bedrijfsspanning
ervan overeenkomt met de plaatselijk
netspanning. De bedrijfsspanning van
het apparaat staat vermeld op het
naamplaatje dat zich aan de
achterzijde van het apparaat bevindt.
• Het apparaat blijft op de stroombron
(netspanning) aangesloten zolang als
de stekker in het stopcontact zit, zelfs
indien het apparaat is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact als
u denkt de MD-recorder geruime tijd
niet te gebruiken. Om de aansluiting
van de stekker op het stopcontact te
verbreken, dient u de stekker vast te
pakken, trek nooit aan het snoer zelf.
• Het netsnoer mag alleen vervangen
worden bij het erkende servicebedrijf.
Binnenin het apparaat bevindt zich het
volgende waarschuwings label.
Bij dit produkt zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN
DE VERKOPER AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR
DIRECTE SCHADE, SECUNDAIRE
SCHADE OF WAT VOOR SCHADE
DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH
VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF
VERLIEZEN.
2NL
Mocht u vragen of problemen hebben
betreffende uw MD-recorder, aarzel dan
niet contact op te nemen met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Welkom!
Dank u voor het aanschaffen van deze
Sony MD-recorder. Lees, alvorens het
apparaat in gebruik te nemen, deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door en
bewaar deze voor eventuele naslag.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
Afspraken
Bediening
Voor de Klanten in Nederland
Maak de ombouw, het paneel en de
bedieningsorganen schoon met een
zachte doek, licht bevochtigd met een
oplossing van water met een mild
schoonmaak-middel. Gebruik nooit een
schuursponsje, schuurpoeder, of een
oplosmiddel zoals alcohol of
wasbenzine.
Wanneer het apparaat rechtstreeks van
een koude in een warme omgeving
wordt gebracht of in een vochtige
kamer is gezet, kan er op de lenzen
binnenin de MD-recorder vocht uit de
lucht condenseren. In dat geval kan de
MD-recorder niet meer goed werken.
Verwijder in dat geval de MD en wacht
ongeveer een uur, met het apparaat
ingeschakeld, totdat het vocht verdampt
is.
Betreffende de MD
• Open het schuifdeksel niet zodat het
gevoelige oppervlak van de MD
vrijkomt.
• Voorkom blootstelling van de MD
aan fel zonlicht, hoge temperaturen,
vocht en stof.
• De aanwijzingen in deze handleiding
beschrijven de toetsen en regelaars op
de MD-recorder; tevens kunt u de
toetsen op de afstandsbediening
gebruiken met dezelfde naam of
hetzelfde symbool; waar de naam
afwijkt, wordt deze in de
aanwijzingen tussen haakjes
genoemd.
• De onderstaande symbolen worden in
deze gebruiksaanwijzing gebruikt:
Z
z
Dit symbool verschijnt bij
bedieningshandelingen
waarvoor u de
afstandsbediening nodig hebt.
Dit symbool markeert handige
tips die de bediening
vereenvoudigen.
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Montage van opgenomen MD’s
Uitpakken ............................................................................ 4
Aansluiten van het systeem ............................................. 4
Het CONTROL A1 -bedieningssysteem ....................... 6
Basisfuncties van het CONTROL A1 bedieningssysteem ......................................................... 7
Gelijkzetten van de klok ................................................... 7
Opmerkingen betreffende muziekmontage ............... 35
Wissen van opnamen (ERASE functie) ....................... 35
Wissen van een bepaalde passage
(A-B ERASE functie) ................................................... 37
Onderverdelen van opgenomen muziekstukken
(DIVIDE functie) .......................................................... 38
Samenvoegen van opgenomen muziekstukken
(COMBINE functie) ..................................................... 39
Verplaatsen van opgenomen muziekstukken
(MOVE functie) ............................................................ 40
Naamgeving van MD’s en opgenomen
muziekstukken (TITLE functie) ................................ 41
Ongedaan maken van de laatste wijziging
(UNDO functie) ........................................................... 45
Opnemen op een MD ........................................... 9
Afspelen van een MD ........................................ 12
Opnemen op MD’s
Opmerkingen betreffende het opnemen .....................
Handige tips voor opname ............................................
Instellen van het opnameniveau ..................................
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen (Muziekstuk-nummers aanbrengen) .....
Veiligheids-opnamestart met zes seconden muziek
uit het buffergeheugen (Tijdmachine-opname) .....
Synchroon-opname met een gewenste geluidsbron
(Synchroon-muziekopname) .....................................
Synchroon-opname met een Sony CD-speler ............
Fading-in en out van de opname (In/uit-faden) .......
Opnemen op een MD met behulp van een
schakelklok ...................................................................
13
14
16
17
18
19
19
21
22
NL
Overige informatie
Foutmeldingen in het display ....................................... 46
Beperkingen van het systeem ....................................... 46
Verhelpen van storingen ................................................ 47
Technische gegevens ...................................................... 48
Overzicht van het één-generatie kopieersysteem
(“Serial Copy Management System”) ...................... 49
Index .................................................................................. 50
Overzicht van de instelmenu’s ..................................... 52
Zelfdiagnose-functie ....................................................... 53
Afspelen van MD’s
Informatie in het display ...............................................
Opzoeken van het gewenste muziekstuk ...................
Opzoeken van de gewenste muziekpassage ..............
Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken ...............
Afspelen van muziekstukken in willekeurige
volgorde (SHUFFLE weergave) ................................
Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen
volgorde (PROGRAM weergave) .............................
Nuttige tips voor het opnemen van MD’s op
cassette ..........................................................................
Fading-in en out van de weergave (In/uit-faden) ....
Afspelen van een MD met behulp van een
schakelklok ...................................................................
Inslapen met muziek ......................................................
Veranderen van de toonhoogte
(Toonhoogteregelfunctie) ...........................................
Instellen van de uitgang van de MD-recorder ...........
Afspelen met verschillende geluidskenmerken
(digitaal filter) ..............................................................
23
25
26
26
27
28
29
30
31
32
32
33
34
3NL
Voorbereidingen
Plaatsen van de batterijen in de
afstandsbediening
Overzicht
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de MDrecorder kunt aansluiten op een versterker of op
andere audio-apparatuur, zoals een CD-speler of een
DAT cassettedeck. Zorg dat u, alvorens de
aansluitingen te maken, alle betrokken apparatuur
uitschakelt.
LINE(ANALOG)
IN
COAXIAL
R
R
ç
ç
ç
L
REC
OUT
DIGITAL OUT
DIGITAL IN
OUT
L
OPT1
OPT2
CONTROL
A1
COAXIAL OPTICAL
ç
U kunt deze MD-recorder bedienen via de bijgeleverde
afstandsbediening.
Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening en let hierbij goed op de plaats van
(+) en (–) polen. Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor g van de MD-recorder.
ç
Controleer of u het volgende toebehoren in de
verpakking aantreft:
• Audio-aansluitsnoeren (2)
• Afstandsbediening RM-D39M (1)
• R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Aansluiten van het systeem
ç
Uitpakken
TAPE/MD
IN
/
naar een stopcontact
(of naar een schakelklok,
voor schakelklok-opname
of -weergave)
Versterker
DIGITAL
COAXIAL IN
DIGITAL
COAXIAL OUT
CD-speler of DAT
cassettedeck enz.
z
DIGITAL
OPTICAL OUT
Wanneer moeten de batterijen vervangen worden?
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer
6 maanden mee. Als u het apparaat niet langer meer op
afstand kunt bedienen, vervang dan alle batterijen door
nieuwe.
Opmerkingen
• Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
• Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de
afstandsbediening terecht komen. Let hier vooral op
tijdens het verwisselen van de batterijen.
• Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht of
andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking
ervan verstoren.
• Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen,
om schade als gevolg van batterijlekkage en corrosie te
vermijden.
DIGITAL
OPTICAL IN
CD-speler, DAT
cassettedeck of
MD-recorder enz.
ç: Signaalstroom
Welke aansluitsnoeren zijn er nodig?
• Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2)
Wit
(L)
Wit
(L)
Rood
(R)
Rood
(R)
• Optische aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (3)
• Coaxiale digitale aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
(2)
4NL
Voorbereidingen
Aansluitingen
Bij gebruik van een coaxiaal digitaal aansluitsnoer
Aansluiten van de MD recorder op een versterker
MD-recorder
Sluit de versterker aan op de LINE(ANALOG) IN/
OUT aansluitingen met behulp van de (bijgeleverde)
audio-aansluitsnoeren en zorg dat de rode stekkers
(voor het rechter kanaal) in de rode stekkerbussen
worden gestoken en de witte stekkers (voor het linker
kanaal) in de witte stekkerbussen. Steek de stekkers
stevig en over de volle lengte in de stekkerbussen, om
ruis en brom te vermijden.
COAXIAL
OPT1
OPT2
Digitale apparatuur
DIGITAL OUT
DIGITAL
COAXIAL OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL IN
IN
OUT
Ç
Ç
ç: Signaalstroom
MD-recorder
Versterker
ç
LINE(ANALOG)
IN
OUT
L
L
R
R
z
TAPE/MD
OUT
IN
L
Ç
Controleer of het optische aansluitsnoer of het coaxiale
digitale aansluitsnoer goed is aangesloten.
R
z
ç: Signaalstroom
Aansluiten van de MD-recorder op digitale
apparatuur, zoals een CD-speler, een DAT
cassettedeck, een digitale versterker of een andere
MD-recorder
Sluit de apparatuur aan op de DIGITAL IN/OUT
aansluitingen met behulp van twee (of drie) optische
aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) en/of twee coaxiale
digitale aansluitsnoeren (niet bijgeleverd).
Bij gebruik van optische aansluitsnoeren
Verwijder de dopjes van de stekkerbussen en steek dan de
stekkers parallel erin totdat zij goed vastzitten.
Zorg ervoor dat u de optische aansluitsnoeren niet verbuigt
of samenbindt.
MD-recorder
DIGITAL IN
COAXIAL
OPT1
OPT2
Digitale apparatuur
DIGITAL OUT
DIGITAL
COAXIAL OPTICAL
OPTICAL
IN
OUT
Indien “Din Unlock” en “C71” op het display
verschijnen
Automatische omzetting van de digitale
bemonsteringsfrequenties tijdens opname
De ingebouwde bemonsteringsfrequentie-omzetter zal
automatisch de bemonsteringsfrequentie van uw
verschillende digitale geluidsbronnen omzetten in de
44,1 kHz bemonsteringsfrequentie van deze MDrecorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken
van 32-kHz of 48-kHz DAT cassettes of satellietuitzendingen, benevens CD’s en andere MD’s.
Opmerking
Als “Din Unlock” en “C71” beurtelings in het display
verschijnen of “Cannot Copy” in het display verschijnt, is
opnemen via de digitale aansluiting niet mogelijk. In dat
geval kunt u de geluidsbron slechts opnemen via de
LINE(ANALOG) IN aansluitingen en dient u de INPUT
schakelaar hiervoor op “ANALOG” te zetten.
Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact
of in de netuitgang van een schakelklok.
ç
Ç
U kunt het optische aansluitsnoer
zowel op OPT1 als OPT2 aansluiten.
ç: Signaalstroom
5NL
Voorbereidingen
Aansluiten van het CONTROL A1 bedieningssysteem
Het CONTROL A1 bedieningssysteem
Dit MD-deck is geschikt voor het CONTROL A1 bedieningssysteem.
Het CONTROL A1 -bedieningssysteem werd
ontworpen om geluidsinstallaties die uit meerdere
Sony-componenten bestaan, gemakkelijker te kunnen
bedienen. CONTROL A1 -aansluitingen zorgen voor
een route voor de overdracht van bedieningssignalen
die automatische bediening mogelijk maken en
functies bedienen welke doorgaans in verbinding
worden gebracht met geïntegreerde systemen.
Op dit moment maken CONTROL A1 -aansluitingen
tussen een Sony MD-deck, CD-speler, versterker
(ontvanger) en cassettedeck automatische functiekeuze
en synchroon-opname mogelijk.
In de toekomst zal de CONTROL A1 -aansluiting
werken als een multifunctionele bus waarmee u van
elke component meerdere functies kunt bedienen.
Opmerking
Het CONTROL A1 -bedieningssysteem is ontworpen voor
opwaartse compatibiliteit omdat het bedieningssysteem
wordt verbeterd om nieuwe functies te kunnen verwerken.
In dit geval zullen oudere componenten echter niet geschikt
zijn voor de nieuwe functies.
Compatibiliteit van CONTROL A1
A1
en CONTROL
Het CONTROL A1-bedieningssysteem is vernieuwd
en heet nu CONTROL A1 , het standaard systeem
in de SONY 300 disc CD-wisselaar en andere
recentelijk uitgekomen Sony-componenten.
Componenten met CONTROL A1-aansluitbussen
kunnen worden gebruikt in combinatie met
componenten met CONTROL A1 en kunnen op
elkaar worden aangesloten. In beginsel zullen de
meeste functies die beschikbaar zijn met het
CONTROL A1-bedieningssysteem ook beschikbaar
zijn met het CONTROL A1 -bedieningssysteem.
Wanneer u echter aansluitingen maakt tussen
componenten met CONTROL A1-aansluitbussen en
componenten met CONTROL A1 -aansluitbussen,
kan het aantal functies dat u kunt bedienen al naar
gelang de component beperkt zijn. Voor nadere
bijzonderheden dient u de met de betreffende
component(en) meegeleverde gebruiksaanwijzing te
raadplegen.
6NL
Sluit mono (2P) ministekkerkabels in serie aan op de
CONTROL A1 -aansluitbussen op de achterkant van
elke component. U kunt maximaal tien CONTROL
A1 -compatibele componenten in elke gewenste
volgorde aansluiten. Van elk type component kunt u er
echter slechts één aansluiten (d.w.z. één CD-speler, één
MD-speler, één tapedeck en één ontvanger).
(Al naar gelang het model kunnen er echter in
bepaalde gevallen meer dan één CD-speler of MD-deck
worden aangesloten. Raadpleeg de met de betreffende
component meegeleverde gebruiksaanwijzing voor
nadere bijzonderheden.)
Voorbeeld
Versterker CD-speler MD-deck
(Ontvanger)
Tapedeck
Andere
component
Bij het CONTROL A1 -bedieningssysteem verplaatsen
de bedieningssignalen zich in beide richtingen,
waardoor er geen onderscheid bestaat tussen IN- en
OUT-aansluitbussen. Indien een component beschikt
over meer dan één CONTROL A1 -aansluitbus, kunt u
beide bussen gebruiken of verschillende componenten
aansluiten op één aansluitbus.
Aansluitbussen en voorbeelden van aansluitingen
CD-speler
MD-deck
CONTROL A1-aansluitbussen en aansluitingen
Het is mogelijk om aansluitingen te maken tussen
CONTROL A1- en CONTROL A1 -aansluitbussen. Voor
bijzonderheden over bepaalde aansluitingen of
instelmogelijkheden dient u de met de betreffende
component(en) meegeleverde gebruiksaanwijzing te
raadplegen.
Aansluitkabel
Bij sommige CONTROL A1 -compatibele componenten
wordt als accessoire een aansluitkabel meegeleverd. Gebruik
in dat geval de aansluitkabel om de aansluiting te maken.
Bij gebruikmaking van een in de handel verkrijgbare kabel
dient u een mono (2P) ministekkerkabel te gebruiken met
een lengte van minder dan 2 meter en zonder weerstand
(zoals de Sony RK-G69HG).
Voorbereidingen
Basisfuncties van het CONTROL
A1 -bedieningssysteem
Automatische functiekeuze
Wanneer u CONTROL A1 -compatibele Sonycomponenten aansluit door gebruikmaking van control
A1 -kabels (niet bijgeleverd) en u de afspeeltoets van
één van de aangesloten componenten indrukt, schakelt
de functiekiezer op de versterker (of ontvanger)
automatisch over op de juiste ingang.
(Indien u ( (afspeeltoets) op het MD-deck indrukt
terwijl de CD wordt afgespeeld, schakelt de
functiekiezer op de versterker over van CD naar MD.)
Gelijkzetten van de klok
Wanneer u de ingebouwde klok eenmaal op de juiste
tijd hebt ingesteld, zal de MD-recorder de datum en
tijd van alle opnamen automatisch vastleggen. Dan
kunt u bij het afspelen van een opgenomen muziekstuk
de opnamedatum en -tijd ervan in het display laten
verschijnen (zie blz. 24).
De tijd wordt op deze MD-recorder aangegeven
volgens een 24-uurs cyclus.
~ ≠ AMS ±
MENU/NO
YES
0 )
Opmerkingen
§
• Deze functie werkt alleen wanneer de componenten zijn
aangesloten op de ingangen van de versterker (of
ontvanger) in overeenstemming met de namen op de
functietoetsen. Bij bepaalde ontvangers kunt u de namen
van de functietoetsen met elkaar verwisselen. Raadpleeg
daarvoor de gebruiksaanwijzing die met de ontvanger is
meegeleverd.
• Tijdens het opnemen kunt u alleen naar de opnamebron
luisteren en geen andere componenten afspelen. Hierdoor
zou namelijk de automatische keuzefunctie geactiveerd
worden.
Synchroonopname
Met deze functie kunt u synchroon opnemen van het
MD-deck naar de gekozen broncomponent, en vice
versa.
1
Stel de bronkiezer op de versterker (of ontvanger)
in op de broncomponent.
2
Zet de broncomponent in de pauzestand (de
indicators ( en P moeten beide gaan branden).
3
Zet het deck in de opnamepauzestand.
4
Druk op P op het deck.
De broncomponent schakelt over uit de
pauzestand en even later begint het opnemen.
Wanneer het afspelen van de broncomponent
eindigt, stopt het opnemen.
Opmerkingen
• Zet maximaal één component in de pauzestand.
• Dit MD-deck is voorzien van een speciale
synchroonopnamefunctie die gebruikmaakt van het
CONTROL A1 -bedieningssysteem (zie “Synchroonopnamen van een CD-speler die is aangesloten met een
CONTROL A1 -aansluitsnoer” op blz. 20).
(
P
p
r
0/)
OPEN/CLOSE
§
MENU/NO
DISPLAY
SCROLL
YES
TIME
FILTER
PLAY MODE
DATE
CONTINUE SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
F
B
1
G
C
2
H
D
3
I
E
4
J
5
10
K
6
L
7
M
8
N
9
O
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
DATE
PRESENT
1
Met de MD-recorder in de stopstand drukt u
tweemaal op MENU/NO zodat “Setup Menu” op
het display verschijnt.
2
Draai AMS om “Setup 16” te kiezen en druk
daarna op AMS of YES.
Nu begint de dag-aanduiding te knipperen.
3
Draai de AMS regelaar om de dag in te voeren en
druk de AMS regelaar vervolgens in.
De dag-indicatie stopt met knipperen en blijft
branden en nu begint de maand-aanduiding te
knipperen.
(Wordt vervolgd)
7NL
Voorbereidingen
4
z
Herhaal stap 3 om achtereenvolgens de maand,
het jaar, het uur en de juiste minuut in te voeren.
Nauwkeurige datum- en tijdsaanduiding voor al uw
opnamen
Zet de tijd minstens een keer per week gelijk, als u
precisie wenst.
Opmerking
Als het netsnoer uit het stopcontact is getrokken, zal de
tijdinstelling zijn gewist en zal de indicatie “Initialize” in het
display gaan knipperen wanneer de MD-recorder weer
wordt ingeschakeld. Als dit zich voordoet, dient u de klok
opnieuw gelijk te zetten.
Aangeven van de huidige datum en tijd Z
Druk op DATE PRESENT.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de
indicatie in het display als volgt:
n Huidig display n Datum n Tijd
8NL
Veranderen van de klokinstelling(en)
1 Voer de bovenstaande stappen 1 en 2 uit.
2
Druk herhaald op AMS of 0/) totdat de
instelling die u wilt veranderen, begint te
knipperen.
3
Draai AMS om de instelling te veranderen en
druk daarna op AMS of YES.
4
Om de instelling te voltooien, drukt u enkele
malen achtereen op AMS of 0/) tot geen van
de indicaties meer knippert.
Basisbediening
Basisbediening
Opnemen op een MD
2
5,8 6,7
10
≠ AMS ±
MENU/NO
PUSH ENTER
DIGITAL
YES
ANALOG
REC LEVEL
5
4
STANDBY
–
+
6
3
7
1
9
8
2
CLEAR
0
)
0
L
R
10
TIMER
REC OFF PLAY
PHONES
PITCH
CONTROL SCROLL
INPUT
PHONE LEVEL
OPT2
•
REC
OPEN/CLOSE
DISPLAY/
CHAR
REPEAT
PLAY MODE
TIME
OPT1 COAX
• •
ANALOG
§
(
P
p
r
•
FILTER
MIN
FADER
MAX
4
11 9
3
Schakel de versterker in en stel in op de geluidsbron die u wilt
opnemen.
Basisbediening
1
2
3
Druk op 1/u.
De STANDBY indicator gaat uit.
Druk op de § OPEN/CLOSE toets om de disc-lade te openen,
plaats daarin een voor opnemen geschikte MD en druk
nogmaals op de toets om de disc-lade te sluiten.
Pijl naar binnen wijzend
Label-kant boven
Als er al opnamen op de MD staan, zal de MD-recorder
automatisch met opnemen beginnen vanaf het
eind van het laatst opgenomen muziekstuk.
4
Zet INPUT in de stand voor de geluidsbron-aansluiting
waarvan u iets wilt opnemen.
Voor opnemen via
DIGITAL IN OPT1
DIGITAL IN OPT2
DIGITAL IN COAXIAL
LINE(ANALOG) IN
Zet INPUT op
OPT1
OPT2
COAX
ANALOG
(Wordt vervolgd)
9NL
Basisbediening
5
6
Druk tweemaal op MENU/NO zodat “Setup Menu” in het
uitleesvenster verschijnt.
7
Draai AMS om de functie te kiezen waarin u wilt opnemen en
druk daarna op AMS.
Draai AMS om “Setup 17” te kiezen en druk daarna op AMS.
Om op te nemen
Stereo-geluid
Mono-geluid*2
Kies*1
Stereo Rec
Mono Rec
*1 Tijdens de opname of opnamepauze kunt u niet de functie kiezen.
*2 Tijdens opnemen in mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen als
tijdens opnemen in stereo.
8
Druk op MENU/NO.
9
Druk op r REC.
De MD-recorder is nu klaar voor opname.
10
Stel het opnameniveau in.
Bij opname via de DIGITAL IN (COAXIAL, OPT1, of OPT2)
aansluiting
Stel de DIGITAL REC LEVEL-regelaar zo in dat de
piekniveaumeter op het display maximaal 0 dB aangeeft.
Voor bijzonderheden, zie blz. 16.
Bij opname via de LINE(ANALOG) IN-aansluitingen
Voor de meeste doeleinden is het voldoende om de
ANALOG REC LEVEL L/R-regelaars op 4 te zetten. Voor
bijzonderheden, zie blz. 16.
10NL
11
Druk op ( of P.
Nu begint het opnemen.
12
Start de weergave van de geluidsbron.
Basisbediening
Wanneer “TOC Writing” in het
display knippert
Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de MD-recorder
uit het stopcontact
De MD-recorder is dan bezig met
bijwerken van de inhouds-opgave
(Table Of Contents). Op dit
moment mag u niet de stekker uit
het stopcontact trekken en niet
tegen de MD-recorder stoten. De
nieuw opgenomen informatie
wordt pas op de MD vastgelegd
wanneer de inhoudsopgave (TOC)
bijwerkt door de MD eruit te
nemen, of door de MD-recorder in
de wachtstand te zetten met de
1/u toets.
Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar
behoren op de MD worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op de
§ OPEN/CLOSE toets drukken om de MD eruit te nemen, of op de 1/u toets
om het apparaat uit te schakelen. In het display zal dan eerst even “TOC
Writing” gaan knipperen, om aan te geven dat de informatie op de MD wordt
bijgewerkt.
Nadat “TOC Writing” stopt met knipperen en uitgaat, kunt u de stekker uit
het stopcontact trekken.
Voor
Drukt u op
Stoppen met opnemen
p.
Pauzeren van de opname*
P. Druk nogmaals op deze toets of op ( om de
opnemen te hervatten.
Uitnemen van de MD
§ OPEN/CLOSE, na afloop van het opnemen.
* Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het
muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van
muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting
het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden.
Basisbediening
Beveiligen van een MD tegen per ongeluk wissen
Om de opnamen op een MD te beveiligen, schuift u het nokje in de richting
van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te maken,
schuift u het nokje dicht.
Wispreventienokje
Achterkant van de disc
Schuif het nokje in de
richting van de pijl
11NL
Basisbediening
Afspelen van een MD
2
≠ AMS ±
MENU/NO
PUSH ENTER
DIGITAL
YES
ANALOG
REC LEVEL
5
4
STANDBY
–
+
6
3
7
1
9
8
2
CLEAR
0
)
0
L
R
10
TIMER
REC OFF PLAY
PHONES
PITCH
CONTROL SCROLL
INPUT
PHONE LEVEL
OPT2
•
REC
OPEN/CLOSE
DISPLAY/
CHAR
REPEAT
PLAY MODE
TIME
OPT1 COAX
• •
ANALOG
§
(
P
p
r
•
FILTER
MIN
FADER
MAX
4
3
z
In de stopstand kunt u
gemakkelijk een
muziekstuk kiezen en de
weergave ervan starten
1 Draai AMS (of druk op
= of +) tot het
nummer van het weer te
geven muziekstuk wordt
aangegeven.
2 Druk op AMS of op ( .
z
Luisteren via een
hoofdtelefoon
Sluit de hoofdtelefoon aan op
de PHONES stekkerbus. Stel
de geluidssterkte naar wens
in met PHONE LEVEL .
z
U kunt de afspeelsnelheid
van de MD veranderen
Zie “Veranderen van de
toonhoogte” op blz. 32.
12NL
1
2
Schakel de versterker in en stel met de ingangskeuzeschakelaar
ervan in op MD-recorder.
3
Plaats een MD en sluit de disc-lade.
Druk op 1/u.
De STANDBY indicator gaat uit.
Pijl naar binnen wijzend
4
Labelkant boven
Druk op (.
Het afspelen van de MD begint. Stel de geluidssterkte naar
wens in op de versterker.
Voor
Doet u het volgende:
Stoppen met afspelen
Druk op p.
Pauzeren van de
weergave
Druk op P. Druk nogmaals op deze
toets of op ( om de weergave te hervatten.
Doorgaan naar het
volgende muziekstuk
Draai AMS naar rechts (of druk op +
van de afstandsbediening).
Teruggaan naar het
begin van het huidige of
voorafgaande muziekstuk
Draai AMS naar links (of druk op =
van de afstandsbediening).
Uitnemen van de MD
Druk op § OPEN/CLOSE nadat het afspelen is
gestopt.
Opnemen op MD’s
Opmerkingen betreffende het
opnemen
Indien “Protected” en “C11” beurtelings in het
display verschijnen
De MD is beveiligd tegen opnemen. Schuif het
wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie
de paragraaf “Beveiligen van een MD tegen per
ongeluk wissen” op bladzijde 11).
Indien ”Din Unlock“ en ”C71“ beurtelings in het
display verschijnen
• Dan is de digitale geluidsbron die u wilt opnemen
niet aangesloten op de aansluiting die u met de
INPUT hebt gekozen in stap 4 op blz. 9.
Om nu verder te gaan, sluit u de apparatuur voor
opname aan op de juiste ingangsaansluiting.
• De geluidsbron staat niet ingeschakeld.
Schakel de geluidsbron in.
Afhankelijk van de menu-instellingen en de
geluidsbron die wordt opgenomen, zullen
muziekstuknummers als volgt worden aangebracht:
• Tijdens opnemen van een CD-speler of MD-recorder
met de INPUT ingesteld op COAX, OPT1 of OPT2 en
de opnamebron aangesloten op de respectieve
digitale aansluiting:
Nu zal de MD-recorder de muziekstuknummers
automatisch aanbrengen in dezelfde volgorde als op
de opnamebron. Als een muziekstuk echter meerdere malen wordt afgespeeld (bij voorbeeld door
herhaalde weergave van een enkel muziekstuk) of er
twee of meer muziekstukken zijn met hetzelfde
nummer (dus van verschillende MD’s of CD’s), zal
dit muziekstuk of stel muziekstukken als één
doorlopend nummer worden opgenomen. Overigens
zullen bij opnemen vanaf een CD-speler
muziekstukken met een speelduur korter dan
4 seconden niet van een nummer worden voorzien.
• Tijdens opnemen van sommige CD-spelers en multidisc-spelers die zijn aangesloten op een van de digitale ingangsaansluitingen, met de INPUT ingesteld
op de overeenkomstige digitale positie:
Het is mogelijk dat de MD-recorder de muziekstuknummers niet automatisch zal aanbrengen. In
zo’n geval dient u de muziekstuk-nummers na het
opnemen aan te brengen met behulp van de DIVIDE
functie (zie “Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken” op blz. 38).
Opnemen op MD’s
• Bij het opnemen van een geluidsbron die is aangesloten op de LINE(ANALOG) IN aansluitingen,
met de INPUT op “ANALOG”, of bij het opnemen
van een satelliet-uitzending of een DAT cassettedeck
aangesloten op een van de digitale
ingangsaansluitingen, met de INPUT in de
betreffende digitale stand en de “T.Mark Off”
instelling gekozen in het 02 Instelmenu:
Al het opgenomen materiaal zal nu gelden als één
enkel muziekstuk.
• Ook bij het opnemen van een analoge geluidsbron of
een digitale zoals een DAT cassette of een satellietuitzending, kunt u wel muziekstuknummers
aanbrengen, “T.Mark LSyn” is gekozen in het 02
Instelmenu (zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 17).
• Bij opnemen vanaf een DAT cassettedeck of satellietuitzending, met de INPUT ingesteld op de juiste
digitale ingang, zal de MD-recorder automatisch een
muziekstuknummer aanbrengen bij elk punt waar de
bemonsteringsfrequentie van het ingangssignaal
verandert, ongeacht de instelling in het 02
Instelmenu.
z
Zowel tijdens als na het opnemen kunt u
muziekstuknummers aanbrengen
Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving onder
“Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen” (blz. 17), resp. “Onderverdelen van
opgenomen muziekstukken” (blz. 38).
Wanneer “TOC Writing” in het display knippert
De MD-recorder is dan bezig met bijwerken van de
inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit moment
mag u niet de stekker uit het stopcontact trekken en de
MD-recorder niet verplaatsen. De nieuw opgenomen
muziek-informatie wordt pas op de MD vastgelegd
wanneer u de inhoudsopgave (TOC) bijwerkt door de
MD eruit te nemen, of door de MD-recorder in de
wachtstand te zetten met de 1/u toets.
Deze MD-recorder werkt volgens het SCMS ééngeneratie kopieersysteem (Serial Copy Management
System, zie blz. 49)
MD’s die zijn opgenomen via een digitale
ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via
de digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of
overgespeeld op een andere MD of een DAT cassette.
Bij opnemen en in de opnamepauzestand worden
digitale signalen die binnenkomen via de digitale
ingangsaansluitingen doorgegeven via de digitale
uitgangsaansluiting met dezelfde, oorspronkelijke
bemonsteringsfrequentie.
Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen
om te zetten naar een andere bemonsteringsfrequentie
(zonder het signaal op een MD op te nemen), gebruikt
u de ingangscontrolefunctie (zie blz. 14).
13NL
Opnemen op MD’s
Controleren van het ingangssignaal
(ingangscontrole voor opname)
Handige tips voor opname
INPUT DISPLAY/CHAR
MENU/NO ≠ AMS ±
Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen
ingangssignaal controleren via de
uitgangsaansluitingen van de MD-recorder.
1
Druk op § OPEN/CLOSE en verwijder de MD.
2
Stel met INPUT in op de aansluitingen van de
gekozen geluidsbron.
0 )
§
(
P
p
r
Met INPUT in de “ANALOG” stand
TIME § OPEN/CLOSE (
p
r REC
Het analoge signaal dat binnenkomt via de
LINE(ANALOG) IN aansluitingen wordt na
analoog/digitaal omzetting doorgegeven aan de
respectieve DIGITAL OUT aansluiting, en
vervolgens na digitaal/analoog (terug) omzetting
doorgegeven via de LINE(ANALOG) OUT
aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting.
Controleren van de resterende opnameduur
op de MD
Druk op TIME.
• Telkens wanneer u op TIME drukt als de MDrecorder in de stopstand staat, geeft het display om
en om de totale opgenomen speelduur en de
resterende opnameduur aan op de MD (zie blz. 23).
• Telkens wanneer u tijdens het opnemen op de TIME
toets drukt, verschijnen de opnametijd van het
huidige muziekstuk en de resterende opnameduur
op de MD beurtelings in het display.
Met INPUT ingesteld op “OPT1”, “OPT2” of
“COAX”
Het digitale signaal dat binnenkomt via de
respectieve DIGITAL IN aansluiting wordt na
verwerking door de bemonsteringsfrequentieomzetter doorgegeven via de respectieve DIGITAL
OUT aansluiting, en vervolgens na digitaal/
analoog omzetting doorgegeven via de
LINE(ANALOG) OUT aansluitingen en de
PHONES hoofdtelefoon-aansluiting.
Veranderen van het display tijdens het
opnemen
Elke keer wanneer u op DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) drukt terwijl de MD-recorder bezig is met
opnemen, verandert het display als volgt:
3
Normale indicatie
Indrukken
Display van opnameniveau
Indrukken
Display van bemonsteringsfrequentie (FS)
Indrukken
Uitleesvenster “DF” (digitaal filter)
Indrukken
14NL
Druk op r REC.
Als INPUT in de “ANALOG” stand staat, zal het
display “AD-DA” aangeven.
Als INPUT op “OPT1”, “OPT2” of “COAX” staat,
zal het display “-DA” aangeven.
Als “Auto Cut” in het display verschijnt
(automatische afslag)
De afslagfunctie is dan in werking getreden, omdat er
al meer dan 30 seconden lang geen ingangssignaal is
waargenomen. De MD-recorder schakelt over naar de
opname-pauzestand en de 30 seconden stilte worden
vervangen door een pauze van 3 seconden.
Als de MD-recorder na het in werking treden van de
“Auto Cut” functie ongeveer 10 minuten in de
pauzestand blijft staan, zal het opnemen automatisch
stoppen.
Let erop dat de “Auto Cut” functie niet geactiveerd zal
worden wanneer het opnemen werd gestart vanaf het
stille gedeelte, zelfs indien er ongeveer 30 seconden
lang geen ingangssignaal werd waargenomen.
z
U kunt de automatische afslagfunctie desgewenst
uitschakelen
Zie voor nadere bijzonderheden de onderstaande
paragraaf “Uitschakelen van de “Smart Space” functie
en “Auto Cut” functie” op blz. 15. Overigens zal bij
uitschakelen van de “Auto Cut” functie tevens de
“Smart Space” functie worden uitgeschakeld.
Opnemen op MD’s
Als “Smart Space” in het display verschijnt
(inkorten van te lange pauzes)
Dan is er tijdens het opnemen een stilte van 4 tot
30 seconden lengte geweest. Deze stilte wordt
vervangen door een standaard-pauze van 3 seconden
en dan gaat het opnemen op de MD verder. Na deze
pauze van 3 seconden kan er wel eens geen nieuw
muziekstuknummer worden aangebracht. Bovendien
zal de “Smart Space” functie niet geactiveerd worden
wanneer het opnemen werd gestart vanaf het stille
gedeelte, zelfs indien er een aangehouden stilte van 4
tot 30 seconden is geweest.
Uitschakelen van de “Smart Space” functie en
“Auto Cut” functie
1 Druk in de stopstand MENU/NO tweemaal in,
zodat “Setup Menu” in het display verschijnt.
2 Draai AMS om “Setup 05” te kiezen en druk dan
AMS in.
3 Draai AMS om in te stellen op “S.Space Off” en
druk dan AMS in.
4 Druk op MENU/NO.
Weer inschakelen van de “Smart Space” functie en
“Auto Cut” functie
1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Uitschakelen
van de “Smart Space” functie en “Auto Cut”
functie” hierboven.
2 Draai AMS om in te stellen op “S.Space On” en
druk dan AMS in.
3 Druk op MENU/NO.
Opmerkingen
• Deze functie werkt alleen voor de digitale signaalingang
via de digitale ingangsaansluiting.
• De bitlengte is gewoonlijk ingesteld op 20 bit, maar u kunt
kiezen uit 24, 20 en 16 bit.
• Indien u de bitlengte tijdens het opnemen omschakelt, zal
het geluid tijdelijk wegvallen.
Afspelen van zojuist opgenomen
muziekstukken
Voer deze bedieningshandelingen uit als u
muziekstukken die zojuist zijn opgenomen,
onmiddellijk wilt afspelen.
Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet,
op (.
Het afspelen start nu vanaf het eerste muziekstuk van
het materiaal dat zojuist is opgenomen.
Na opnemen direct het afspelen starten vanaf het
eerste muziekstuk van de MD
1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op p.
2 Druk op (.
Het afspelen start vanaf het eerste muziekstuk van
de MD.
Opnemen over bestaande muziekstukken
heen
Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe
opname te maken over bestaand materiaal heen, net
zoals op een analoge cassetteband.
1
Volg de aanwijzingen 1 t/m 8 onder “Opnemen
op een MD” op blz. 9 en 10.
2
Draai AMS (of druk op = of +) tot in het
display het nummer verschijnt van het
muziekstuk waarover u een nieuw stuk muziek
e.d. wilt opnemen.
3
Om op te nemen vanaf het begin van het
muziekstuk, vervolgt u nu met stap 9 onder
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
Opmerkingen
• Bij uitschakelen van de “Smart Space” functie wordt
tevens de “Auto Cut” functie uitgeschakeld.
• Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart
Space” functie als de “Auto Cut” functie ingeschakeld.
• Als u de MD-recorder uitschakelt of de stekker uit het
stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling (Aan of Uit) van de “Smart Space” functie en
“Auto Cut” functie, zodat deze weer net zo geldt wanneer
u de MD-recorder weer inschakelt.
Omschakelen van de bitlengte
U kunt de opnamekwaliteit verbeteren door de
bitlengte aan te passen aan de CD-speler, het DATdeck of andere digitale apparatuur die is aangesloten
op de digitale ingangsaansluiting.
1
Met de MD-recorder in de stopstand drukt u
tweemaal op MENU/NO zodat “Setup Menu” op
het display verschijnt.
2
Draai AMS om “Setup 12” te kiezen en druk
daarna op AMS.
3
Draai AMS om de gewenste bitlengte te kiezen en
druk daarna op AMS.
4
Druk op MENU/NO.
z
Wanneer “Tr” in het display knippert
De MD-recorder is dan bezig op te nemen over een
bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het
bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de indicatie
met knipperen.
z
Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand
muziekstuk
1 Druk na de bovenstaande stap 2 op (
om de
weergave te starten.
2 Druk op Pbij het punt waar u wilt beginnen met
opnemen.
3 Vervolg nu met stap 9 onder “Opnemen op een MD”
op blz. 10.
Opmerking
Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is
niet mogelijk wanneer “PROGRAM” of “SHUFFLE” wordt
aangegeven.
15NL
Opnemen op MD’s
Instellen van het
opnameniveau
U kunt het opnameniveau instellen alvorens de
opname te starten.
MENU/NO
4
Stop de weergave van de opname-geluidsbron.
5
Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 11 onder “Opnemen op
een MD” op blz. 10.
z
Met de piek-vasthoudfunctie kunt u de uitslag van
de niveaumeters bij de hoogste signaalpieken
vasthouden
DIGITAL REC LEVEL
Om de piek-vasthoudfunctie in te schakelen door
instelling 06 van het Instelmenu
1 Druk in de stopstand MENU/NO tweemaal in, zodat
“Setup Menu” in het display verschijnt.
2 Draai AMS om “Setup 06” te kiezen en druk dan
AMS in.
3 Draai AMS om in te stellen op “P.Hold On” en druk
vervolgens AMS in.
4 Druk op MENU/NO.
0 )
§
≠ AMS ±
U
16
V
Z
21
–
/
>25
NAME
18
X
19
Y
22
23
.
24
,
REPEAT
17
A˜B
?
W
A.SPACE
!
WRITE
CHAR
(
P
+
r
ANALOG REC LEVEL L/R
20
25
P.HOLD
Om de piek-vasthoudfunctie in te stellen door
gebruikmaking van de afstandsbediening
Druk op P.HOLD zodat “P.Hold On” op het display
verschijnt.
P.HOLD
p
r
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY
CD PLAYER
P
p
M.SCAN
NUM
T.REC
0
STOP
P
)
CLEAR
·
=
(
=
FADER
+
DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL
DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL +/–
Om de piek-vasthoudfunctie uit te schakelen, kiest u
“P.Hold Off” in stap 3 hierboven. (Of druk op P.HOLD
op de afstandsbediening zodat “P.Hold Off” op het
display verschijnt.)
Instellen van het digitale opnameniveau
Gewoonlijk hoeft u het digitale opnameniveau niet in
te stellen. Het niveau wordt meestal ingesteld wanneer
het niveau van de bron te laag is.
op een MD” op blz. 9 en 10.
1
Volg de aanwijzingen 1 t/m 9 onder “Opnemen
op een MD” op blz. 9 en 10.
2
Speel het gedeelte met de luidste passages (het
krachtigste ingangssignaal) af.
2
Speel het gedeelte met de luidste passages (het
krachtigste ingangssignaal) af.
3
3
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u de
DIGITAL REC LEVEL (of drukt u op DIGITAL
REC LEVEL/ANALOG OUT LEVEL +/–) om het
opnameniveau zo in te stellen dat de
piekniveaumeters hun hoogste punt bereiken
zonder dat de OVER-indicatie wordt
ingeschakeld. Incidenteel branden van “OVER” is
aanvaardbaar.
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u de
ANALOG REC LEVEL L/R om het
opnameniveau in te stellen.
Indien het uitgangsniveau van de aangesloten
component te laag is, kan het niet mogelijk zijn
het opnameniveau op de maximale waarde in te
stellen.
4
Stop de weergave van de opname-geluidsbron.
5
Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 11 onder “Opnemen op
een MD” op blz. 10.
OVER indicatie
Indien het niveau van de digitale signalen van de
bron te laag is, kan het opnameniveau niet altijd
op de hoogste stand worden ingesteld.
16NL
Instellen van het analoge opnameniveau
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 9 onder “Opnemen
Opnemen op MD’s
Aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens
het opnemen (Muziekstuknummers aanbrengen)
U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als
automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten
muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de
muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden
met behulp van de AMS functie of de montagefuncties.
MENU/NO
Om in te stellen op “T.Mark Off” of “T.Mark LSyn” in
Instelmenu 02, volgt u de onderstaande aanwijzingen:
1
Druk in de stopstand MENU/NO tweemaal in,
zodat “Setup Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS om “Setup 02” te laten verschijnen en
druk AMS dan in.
3
Draai AMS om in te stellen op “T.Mark Off” of
“T.Mark LSyn” en druk AMS weer in.
“L.SYNC” gaat branden als u instelt op
“T.Mark LSyn”.
4
Druk op MENU/NO.
~ ≠ AMS ±
0 )
§
(
P
p
r
r REC
Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers
U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip,
op iedere willekeurige plaats op de MD een
muziekstuknummer aanbrengen.
Druk tijdens het opnemen op r REC bij de plaats waar
u een muziekstuknummer wilt aanbrengen.
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers
De MD-recorder brengt de muziekstuknummers op
verschillende wijzen aan, als volgt:
• Bij het opnemen van CD’s of MD’s, met INPUT
ingesteld op OPT1, OPT2 of COAX:
De MD-recorder brengt muziekstuknummers
automatisch aan.
De functie voor het automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers zal echter niet werken wanneer
u opneemt van sommige CD-spelers en multidiscspelers.
• In alle andere gevallen:
Als “T.Mark LSyn” in Instelmenu 02 is gekozen,
brengt de MD-recorder een nieuw
muziekstuknummer aan telkens wanneer het
opgenomen signaal gedurende ongeveer anderhalve
seconde of langer tot of beneden een bepaald peil
daalt om vervolgens weer tot een bepaald
peil te stijgen.
z
U kunt het stiltepeil instellen dat nodig is voor het
aanbrengen van een nieuw muziekstuknummer
Bij het automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers moet het ingangssignaal
gedurende 1,5 seconde of langer beneden een bepaald
peil blijven, om daarna tot een krachtiger peil aan te
zwellen, vóór de MD-recorder bij dat punt een nieuw
muziekstuknummer aanbrengt.
Ga voor het instellen van het stiltepeil als volgt te werk.
Let erop dat “T.Mark LSyn” in Instelmenu 02 gekozen
moet zijn.
1 Druk in de stopstand MENU/NO tweemaal in,
zodat “Setup Menu” in het display verschijnt.
2 Draai AMS om “Setup 03”te kiezen en druk AMS
dan in.
3 Draai AMS om het stiltepeil in te stellen.
U kunt het stiltepeil instellen van –72 dB tot 0 dB in
stapjes van 2 dB.
4 Druk na het instellen van het stiltepeil weer op AMS.
5 Druk op MENU/NO.
Opmerking
Als u de MD-recorder uitschakelt of de stekker uit het
stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling
van de automatische muziekstuknummer-aanbrengfunctie
(“T.Mark LSyn” of “T.Mark Off”), zodat deze weer net zo
geldt wanneer u de MD-recorder weer inschakelt.
17NL
Opnemen op MD’s
Veiligheids-opnamestart met
zes seconden muziek uit het
buffergeheugen (Tijdmachineopname)
Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een
satelliet-uitzending kunnen de eerste paar seconden
van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even
kan duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van
muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat
voorzien van de tijdmachine-opnamefunctie, die
voortdurend de laatste 6 seconden aan audio-gegevens
in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 seconden aan audio-gegevens
worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding
aangegeven.
Indrukken van
AMS in stap 3
Einde van het programma
dat u wilt opnemen
Tijd
Audiogegevens in een 6-seconden buffergeheugen
Opgenomen
gedeelte
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
REPEAT
/
≠ AMS ±
>25
NAME
?
A˜B
A.SPACE
!
WRITE
CHAR
(
·
=
P
+
p
§
18NL
(
MUSIC SYNC
)
T.REC
CD-SYNC
START STANDBY
CD PLAYER
P
0 )
P.HOLD
r
T.REC
0
STOP
M.SCAN
)
CLEAR
NUM
=
FADER
+
DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL
P
p
r
1
Volg de aanwijzingen 1 t/m 9 onder “Opnemen
op een MD” op blz. 9 en 10.
De MD-recorder komt dan in de
opnamepauzestand te staan.
2
Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de
laatste 6 seconden aan audiogegevens in een
buffergeheugen opgeslagen.
3
Druk op AMS (of T.REC) om de tijdmachineopname te starten.
De opname begint nu met de 6 seconden aan
audiogegevens uit het buffergeheugen.
Stoppen met de tijdmachine-opname
Druk op p.
Opmerking
De MD-recorder begint met het opslaan van audio-gegevens
wanneer de recorder in de opname-pauzestand staat en en u
de weergave van de geluidsbron start. Wanneer de
geluidsbron nog geen 6 seconden lang aan staat, zijn er dus
nog geen 6 seconden aan audiogegevens in het
buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachineopname beginnen met minder dan 6 seconden aan audiogegevens.
Opnemen op MD’s
Synchroon-opname met een
gewenste geluidsbron
(Synchroon-muziekopname) Z
Met behulp van de MUSIC SYNC toets kunt u het
opnemen automatisch gelijktijdig laten starten met het
inkomend signaal van de opname-geluidsbron.
Hierbij kan het markeren van muziekstuknummers op
verschillende manieren verlopen, afhankelijk van de
opgenomen geluidsbron en de instelling in Instelmenu
02 (zie de “Opmerkingen betreffende het opnemen” op
blz. 13).
Z
21
–
/
>25
?
22
23
REPEAT
NAME
WRITE
CHAR
0
CLEAR
P.HOLD
NUM
P
+
p
r
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY
CD PLAYER
P
25
M.SCAN
)
T.REC
STOP
,
A.SPACE
(
·
=
24
.
A˜B
!
=
MUSIC SYNC
FADER
+
DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL
1
Synchroon-opname met een
Sony CD-speler Z
Als u deze MD-recorder op een Sony CD-speler of een
hi-fi installatie aansluit, kunt u snel en gemakkelijk
CD’s op MD’s opnemen met behulp van de CD
synchroon-opnametoetsen op de afstands-bediening.
Als uw MD-recorder op een Sony CD-speler is
aangesloten met een digitaal aansluitsnoer, worden er
bovendien muziekstuknummers aangebracht in
dezelfde volgorde als op de CD, ook al is er ingesteld
op “T.Mark Off” in Instelmenu 02. Als de MD-recorder
is aangesloten op een Sony CD-speler met audioaansluitsnoeren via de LINE(ANALOG) IN
aansluitingen, dan worden de muziekstuknummers
alleen automatisch aangebracht als u hebt ingesteld op
“T.Mark LSyn” in Instelmenu 02 (zie blz. 17).
Aangezien u met dezelfde afstandsbediening zowel de
MD-recorder als de CD-speler bedient, kan de
bediening wel eens moeilijk zijn als de CD-speler te ver
van de MD-recorder staat. Zet deze apparaten daarom
dicht bij elkaar.
Volg de aanwijzingen 1 t/m 8 onder “Opnemen
op een MD” op blz. 9 en 10.
Z
21
–
/
>25
?
22
23
REPEAT
NAME
WRITE
CHAR
2
3
Druk op MUSIC SYNC.
De MD-recorder komt dan in de
opnamepauzestand te staan.
Start de weergave van de op te nemen
geluidsbron.
De MD-recorder zal nu automatisch met opnemen
beginnen.
Uitschakelen van de synchroon-muziekopname
Druk op p.
START
STOP
CD PLAYER P
CLEAR
P.HOLD
NUM
P
+
p
r
STANDBY
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY
CD PLAYER
P
25
M.SCAN
)
T.REC
0
STOP
,
A.SPACE
(
·
=
24
.
A˜B
!
=
FADER
+
DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL
1
Zet de ingangskeuzeschakelaar van de versterker
in de stand voor weergave van CD’s.
2
Volg de aanwijzingen 2 t/m 8 onder “Opnemen
op een MD” op blz. 9 en 10, om de MD-recorder
klaar voor opname te zetten.
3
Plaats een CD in de CD-speler.
4
Kies op de CD-speler de gewenste afspeelfunctie
(SHUFFLE weergave, PROGRAM weergave, etc.).
5
Druk op STANDBY.
De CD-speler komt in de weergave-pauzestand te
staan en de MD-recorder in de opnamepauzestand.
Opmerking
Bij de synchroon-muziekopname zullen de “Smart Space”
functie en “Auto Cut” functie automatisch worden
ingeschakeld, ongeacht de door u gekozen instelling (Aan of
Uit) of het soort ingangssignalen (digitaal of analoog).
(Wordt vervolgd)
19NL
Opnemen op MD’s
6
Druk op START.
De MD-recorder begint met opnemen en de CDspeler begint met afspelen.
Het muziekstuknummer en de verstreken
speelduur van het muziekstuk verschijnen in het
display.
z
Op dezelfde wijze als voor het synchroon opnemen met
een Sony muziek-CD speler, kunt u ook synchroonopnamen maken met een Sony video-CD speler.
Om in te stellen op de video-CD speler, dient u echter
voor u begint eerst nummertoets 2 tegelijk met de 1/u
toets van de afstandsbediening in te drukken.
Om de CD-speler weer te kiezen, drukt u nummertoets
1 tegelijk met de 1/u toets in.
De MD-recorder staat bij aflevering ingesteld op
synchroon-opname met een gewone muziek-CD speler.
Als de weergave van de CD-speler niet start
Bij sommige CD-spelers zal de weergave niet
beginnen als u op START van de afstandsbediening drukt. In een dergelijk geval dient u in
plaats hiervan P op de afstandsbediening van de
CD-speler zelf in te drukken.
7
Druk op STOP wanneer u de synchroon-opname
wilt stoppen.
z
Opmerkingen
• Wanneer de afstandsbediening van de MD-recorder een
functieschakelaar heeft voor afstandsbediening van de
CD-speler, dient u deze in te stellen op CD1.
• De MD-recorder zal mogelijk niet automatisch
muziekstuknummers aanbrengen wanneer u opneemt van
sommige CD-spelers.
z
Tijdens synchroon-opname kunt u ook de
afstandsbediening van de CD-speler gebruiken
Bij indrukken van p, stopt de CD-speler en komt de
MD-recorder in de opnamepauzestand te staan.
Bij indrukken van P, pauzeert de CD-speler en komt de
MD-recorder in de opnamepauzestand te staan.
Om de synchroon-opname te hervatten, drukt u op ·
.
z
U kunt van CD’s wisselen en hierna weer doorgaan
met de CD synchroon-opname
Voer, in plaats van de bovenstaande stap 7, de volgende
bedieningshandelingen uit.
1 Druk op p op de afstandsbediening van de
CD-speler.
De MD-recorder komt in de opnamepauzestand te
staan.
2 Verwissel de CD.
3 Druk op ·
op de afstandsbediening van de
CD-speler.
De CD synchroon-opname gaat nu weer verder.
20NL
U kunt de resterende opnameduur op de MD
controleren
Druk op TIME (zie blz. 23).
z
Tijdelijk onderbreken van de opname
Druk op STANDBY of op CD PLAYER P.
Om de opname hierna te hervatten, drukt u op START
of nogmaals op CD PLAYER P.
Telkens wanneer u de opname onderbreekt, wordt er
een nieuw muziekstuknummer aangebracht.
Synchroon-opname is ook mogelijk met een Sony
video-CD speler
Tijdens synchroon-opname kopieert de MD-recorder
de CD-tekstgegevens (CD-tekst en disc-memo’s)
ongewijzigd naar de MD (disc-memokopieerfunctie)
De disc-memokopieerfunctie werkt wanneer u een
synchroon-opname maakt van een Sony CD-speler die
via een CONTROL A1 -aansluitsnoer is aangesloten op
de MD-recorder.
Opmerkingen
• Bij uiterst korte CD-muziekstukken zal de discmemokopieerfunctie soms niet werken.
• Bij sommige CD’s bestaat de kans dat de tekstgegevens
niet gekopieerd worden.
Synchroon-opnamen van een CD-speler die
is aangesloten met een CONTROL A1 aansluitsnoer
U kunt een synchroon-opname maken van een Sony
CD-speler waarvan een CONTROL A1 -aansluiting
via een CONTROL A1 -aansluitsnoer is verbonden
met de MD-recorder.
1
Schakel de versterker in en zet de
bronkeuzeschakelaar op CD.
2
Verricht de stappen 2 t/m 8 van “Opnemen op
een MD” op blz. 9 en 10.
3
Zet de CD-speler in de afspeelstand (bijv. afspelen
in geprogrammeerde of willekeurige volgorde)
die u wilt gebruiken voor de opname op de MDrecorder.
4
Zet de CD-speler in de pauzestand voor afspelen.
(· en P gaan beide branden.)
5
Druk op r REC op de MD-recorder.
De MD-recorder bevindt zich nu in de stand-by
stand voor opnemen.
6
Druk op P op de MD-recorder.
De pauzestand van de CD-speler wordt
opgeheven en de opname begint. Wanneer het
afspelen van de CD is beëindigd, stopt de
opname.
Opnemen op MD’s
z
Fading-in en out van de
opname (In/uit-faden)
Met de “FADE” functie kunt u het geluid aan het begin
van de opname geleidelijk laten opkomen (In-faden
van de opname) en/of het geluid aan het eind
geleidelijk laten wegsterven (Uit-faden van de
opname).
Deze functie is bijvoorbeeld handig als u het geluid
niet abrupt wilt laten afbreken aan het eind van de
MD.
Z
21
–
/
>25
?
22
23
REPEAT
NAME
WRITE
CHAR
CLEAR
P.HOLD
NUM
P
+
1 Druk in de stopstand MENU/NO tweemaal in,
zodat “Setup Menu” in het display verschijnt.
2 Voor instellen van de tijdsduur voor het in-faden:
Draai AMS om “Setup 08” te kiezen en druk AMS in.
Voor instellen van de tijdsduur voor het uit-faden:
Draai AMS om “Setup 09” te kiezen en druk AMS
dan in.
3 Draai AMS om de gewenste tijdsduur voor het in-,
resp. uit-faden te kiezen.
Voor zowel het in-faden als het uit-faden kunt u de
tijd instellen (in stapjes van 0,1 seconde).
4 Druk na het instellen van de fade-tijdsduur weer op
AMS.
5 Druk op MENU/NO.
p
r
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY
CD PLAYER
P
25
M.SCAN
)
T.REC
0
STOP
,
A.SPACE
(
·
=
24
.
A˜B
!
U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden
afzonderlijk naar wens instellen
=
FADER
+
DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL
FADER
FADER
In-faden van de opname
Druk in de opnamepauzestand op FADER bij het punt
waar u het geluid geleidelijk wilt laten opkomen.
“Fade Z 3.2s” verschijnt in het display waarvan Z
knippert en de MD-recorder neemt het geluid
langzaam opkomend op tot de teller de stand “0.0s”
bereikt.
Uit-faden van de opname
Druk tijdens het opnemen op FADER bij het punt waar
u het geluid geleidelijk wilt laten wegsterven.
“Fade z 3.2s” verschijnt in het display waarvan z
knippert en de MD-recorder laat het geluid wegsterven
tot de teller de stand “0.0s” bereikt.
Na afloop van het uit-faden komt de MD-recorder in
de opnamepauzestand te staan.
21NL
Opnemen op MD’s
5
Opnemen op een MD met
behulp van een schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze MD-recorder kunt u het opnemen
laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde
tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het
aansluiten van de schakelklok en het instellen van de
begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
Na afloop van de schakelklok-opname zet u
TIMER van de MD-recorder terug op “OFF”.
Vervolgens zet u de MD-recorder in de stand-by
stand door de netsnoerstekker in het stopcontact
te steken of de audio-schakelklok terug te zetten
in de stand voor normale werking.
• Als u TIMER in de “REC” stand laat staan, zal
de MD-recorder bij de eerstvolgende keer dat u
het apparaat inschakelt, automatisch beginnen
met opnemen.
• Als u de MD-recorder niet binnen een week na
afloop van de schakelklokopname in de stand-by
stand zet, kunnen de opgenomen gegevens
verloren gaan.
0 )
§
TIMER
22NL
(
P
p
r
p
1
Volg de aanwijzingen 1 t/m 10 onder “Opnemen
op een MD” op blz. 9 en 10.
2
• Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt
instellen, drukt u op p.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt
instellen, volgt u de aanwijzingen 11 en 12 onder
“Opnemen op een MD” op blz. 10.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen wilt instellen, drukt u op p.
3
Zet TIMER van de MD-recorder op “REC”.
4
Stel de schakelklok in op de gewenste begintijd
en/of eindtijd voor de opname.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het
opnemen hebt ingesteld, zal de MD-recorder
automatisch worden uitgeschakeld. Bij het
bereiken van de ingestelde begintijd wordt de
MD-recorder ingeschakeld en begint dan met
opnemen.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt
ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen,
gaat de MD-recorder door met opnemen. Bij het
bereiken van de door u ingestelde eindtijd stopt
de MD-recorder en wordt dan uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen hebt ingesteld, wordt de MD-recorder
uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd
wordt de MD-recorder ingeschakeld en begint
dan met opnemen. Op de ingestelde eindtijd
stopt de MD-recorder met opnemen en wordt
dan uitgeschakeld.
Zorg dat u de MD-recorder in de stand-by stand zet
binnen een week na afloop van de schakelklokopname
De inhoudsopgave (TOC) van de MD wordt bijgewerkt
en de opgenomen muziekgegevens worden vastgelegd
wanneer u de MD-recorder inschakelt. Als de opnamegegevens verloren zijn gegaan, zal de aanduiding
“Initialize” gaan knipperen wanneer u de MD-recorder
weer inschakelt.
Opmerkingen
• De opname begint pas ongeveer 30 seconden nadat de
MD-recorder is ingeschakeld. Houd rekening met deze
korte vertraging wanneer u de begintijd voor opnemen
met de schakelklok instelt.
• Tijdens schakelklok-opname zal, als de MD reeds
opnamen bevat, het nieuwe materiaal automatisch achter
de bestaande opnamen worden vastgelegd.
• Het materiaal van de gemaakte schakelklokopname zal bij
inschakelen van de MD-recorder op de MD worden
vastgelegd. De aanduiding “TOC” zal dan in het display
knipperen. Zorg er voor dat u de MD-recorder niet
beweegt en de stekker van het netsnoer niet uit het
stopcontact trekt zolang deze “TOC” indicatie knippert.
• De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de MD
vol is.
Afspelen van MD’s
Afspelen van MD’s
Bij het inleggen van een MD zal het display de disctitel, totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur
van de MD en de muziekkalender aangeven, als volgt:
Informatie in het display
In het display kunt u informatie laten verschijnen over
de MD en de muziekstukken, zoals het totaal aantal
muziekstuknummers, de totale speelduur, de
resterende opnameduur op de MD, de titel van de MD
en de opnamedatum en -tijd van het weergegeven
muziekstuk.
SCROLL
Muziekkalender
Disc-titel
Totaal aantal
muziekstukken
Totale speelduur van
de MD
DISPLAY/CHAR
0 )
§
(
P
p
r
TIME
SCROLL
Opmerking
TIME
OPEN/CLOSE
§
MENU/NO
DISPLAY
DISPLAY
CONTINUE
SCROLL
B
TIME
FILTER
C
D
E
F
1
G
2
H
3
I
4
J
5
K
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
22
23
.
24
,
REPEAT
A˜B
/
>25
NAME
?
A.SPACE
!
WRITE
CHAR
(
=
STOP
Cijfertoetsen
25
M.SCAN
)
CLEAR
P
+
P.HOLD
p
r
T.REC
0
DATE
RECORDED
NUM
·
=/+
YES
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
>25
De muziekkalender toont alle muziekstuknummers
binnen een raster als het een voorbespeelde MD is, en
zonder raster als het een MD voor opname is.
Als het totale aantal muziekstukken de 15 overschrijdt,
verschijnt er een pijltje z rechts van het getal 15 in de
muziekkalender.
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY
Controleren van het totaal aantal
muziekstukken, de totale speelduur en de
resterende opnameduur op de MD
Telkens wanneer u in de stopstand op TIME drukt,
verandert de informatie in het display als volgt:
Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur
van alle opgenomen muziekstukken
Wanneer u een nieuwe MD plaatst of wanneer u de MDrecorder uitschakelt en weer inschakelt, verschijnt het laatst
aangegeven soort informatie opnieuw.
Controleren van de verstreken speelduur,
de resterende speelduur en het nummer
van het weergegeven muziekstuk
Telkens wanneer u tijdens het afspelen van een MD op
TIME drukt, verandert de informatie in het display als
hieronder aangegeven. Na afspelen van elk
muziekstuk verdwijnt het bijbehorende nummer uit de
muziekkalender.
Nummer en verstreken speelduur van het
weergegeven muziekstuk
Indrukken
Nummer en resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk
Indrukken
Resterende opnameduur op de MD (alleen
voor opname-MD’s)
Indrukken
Resterende speelduur van alle opgenomen
muziekstukken
De resterende opnameduur van de disc wordt niet
aangegeven als het een voorbespeelde MD betreft.
Indrukken
Indrukken
(Wordt vervolgd)
23NL
Afspelen van MD’s
z
De titels van de nummers en de disc-titel worden als
volgt in het display aangegeven:
De disc-titel wordt aangegeven wanneer de MDrecorder in de stopstand staat, om tijdens het afspelen
plaats te maken voor de titel van het weergegeven
muziekstuk. Als er geen titel is vastgelegd, verschijnt in
plaats daarvan de aanduiding “No Name”.
Zie voor het instellen van titels voor een opname-MD en
de muziekstukken daarop de beschrijving onder
“Naamgeving van MD’s en opgenomen
muziekstukken” op blz. 41.
z
Veranderen van de indicaties
Telkens wanneer u tijdens weergave of in de stopstand
op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) drukt, veranderen
de indicaties in het display als volgt:
Normale aanduidingen
Indrukken
Een titel van 12 of meer letters kunt u door het
display laten lopen
Druk op de SCROLL.
Aangezien het display maximaal 11 letters tegelijk kan
aangeven, dient u nogmaals op SCROLL te drukken om
de rest van de titel te zien, als die uit 12 of meer letters
bestaat.
Druk nogmaals op SCROLL om het doorlopen stil te
zetten en opnieuw om het doorlopen weer te laten
vervolgen.
De inhoud van het muziek-programma
(alleen als “PROGRAM” wordt aangegeven)
Indrukken
Titel (Disc-titel en muziekstuktitel)
Aangeven van de opname-datum Z
Als de ingebouwde klok op de juiste tijd is ingesteld
zullen bij het opnemen op een MD automatisch ook de
datum en tijd van de opname worden vastgelegd. Bij
het afspelen van een aldus opgenomen MD kunt u dan
de opnamedatum en -tijd van elk muziekstuk in het
display laten verschijnen.
1
2
24NL
Zoek het muziekstuk op waarvan u de
opnamedatum en -tijd wilt controleren.
Als de MD-recorder
Drukt u op
in de stopstand staat
= of +.
met weergave bezig
is of in de weergavepauzestand staat
=, + of de
cijfertoetsen.
Druk op DATE RECORDED.
De indicatie “No Date” verschijnt als de
ingebouwde klok niet is gelijkgezet of als het
muziekstuk op een andere MD-recorder zonder
datum- en tijdregistratie is opgenomen.
Indrukken
Uitgangsniveau (terwijl de MD-recorder zich in de stopstand
bevindt, wordt op het display het opnameniveau aangegeven.)
Indrukken
Indicatie van toonhoogte
Indrukken
Uitleesvenster “DF” (digitaal filter)
Indrukken
Afspelen van MD’s
z
Opzoeken van het gewenste
muziekstuk
1 Druk in de stopstand MENU/NO tweemaal in, zodat
“Setup Menu” in het display verschijnt.
2 Draai AMS om “Setup 07”te kiezen, en druk AMS
dan in.
3 Draai AMS om de speelduur te kiezen binnen het
bereik van 6 tot 20 seconden (in stapjes van
1 seconde) en druk AMS dan in.
4 Druk op MENU/NO.
U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk
opzoeken gedurende het afspelen van een MD met
behulp van AMS (Automatische Muziek Sensor), =
en +, de cijfertoetsen of M.SCAN van de
afstandsbediening.
z
≠ AMS ±
OPEN/CLOSE
DISPLAY
CONTINUE
SCROLL
§
(
P
p
B
C
D
E
F
1
G
2
H
3
I
4
J
5
K
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
22
23
.
24
,
REPEAT
A˜B
r
>25
(
FILTER
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
0 )
YES
TIME
/
>25
NAME
·
=/+
?
A.SPACE
!
WRITE
CHAR
(
P
+
0
M.SCAN
P.HOLD
p
z
Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan
Draai AMS linksom (of druk op
=) wanneer het
display het totaal aantal muziekstukken, de totale
speelduur of de resterende opnameduur (alleen bij een
opname-MD) of de disc-titel aangeeft (zie blz. 23).
r
T.REC
STOP
25
M.SCAN
)
CLEAR
Cijfertoetsen
NUM
·
=
Pauzeren aan het begin van een muziekstuk
Draai AMS (of druk op= of + ) nadat u de MDrecorder in de weergave-pauzestand heeft gezet.
§
MENU/NO
U kunt de speelduur voor de intro-weergave
verlengen
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY
Voor opzoeken van
Doet u het volgende:
het volgende of een
later muziekstuk
Draai tijdens het afspelen AMS naar
rechts (of druk net zovaak op +)
tot u het gewenste muziekstuk vindt.
het weergegeven of
Draai tijdens het afspelen AMS naar
een eerder muziekstuk links (of druk net zovaak op =) tot
u het gewenste muziekstuk vindt.
een bepaald
muziekstuk Z
Voer het muziekstuknummer in met
de cijfertoetsen.
een bepaald
muziekstuk met de
AMS zoekfunctie
1 Draai in de stopstand AMS tot het
gewenste muziekstuk wordt
aangegeven (d.w.z. het nummer
knippert).
2 Druk op AMS of op (.
door elk muziekstuk
de eerste 6 seconden
te scannen (introweergave) Z
1 Druk op M.SCAN voordat het
afspelen begint.
2 Hoort u het gewenste muziekstuk,
druk dan op ·.
z
Direkt opzoeken van een muziekstuk met een
nummer boven 25 Z
Druk eerst op de >25 toets en dan op de betreffende
cijfertoetsen.
Druk >25 eenmaal in als u een nummer van twee
getallen wilt invoeren en tweemaal voor het invoeren
van een muziekstuknummer van drie getallen.
Om een nul (“0”) in te voeren, drukt u op de 10 toets.
Voorbeelden: • Weergeven van muziekstuknummer 30
Druk eenmaal op >25 en daarna op 3 en
op 10.
• Weergeven van muziekstuknummer
100
Druk tweemaal op >25 en daarna op 1,
op 10 en nogmaals 10.
25NL
Afspelen van MD’s
Opzoeken van de gewenste
muziekpassage
Herhaaldelijk afspelen van
muziekstukken
Tijdens het afspelen of afspeelpauze kunt u ook 0 en
) gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te
zoeken.
U kunt muziekstukken in iedere gewenste
afspeelfunctie laten herhalen.
REPEAT
0/)
0 )
0 )
§
§
(
P
p
Voor opzoeken van
een passage
Drukt u op
terwijl u luistert
naar het versnelde
afspelen
) (voorwaarts) of 0
(terugwaarts) en houdt u deze
ingedrukt totdat u de gewenste
passage heeft gevonden.
terwijl u het display
in het oog houdt
tijdens afspeelpauze
) of 0 en houdt u deze ingedrukt
totdat u de gewenste passage heeft
gevonden. U hoort hierbij geen
geluid.
z
Als “—Over—” verschijnt tijdens indrukken van )
in de afspeel-pauzestand
Het einde van de MD is bereikt. Druk op 0 (of =)
of draai AMS linksom om terug te gaan.
Opmerkingen
• De MD-recorder stopt als het einde van de MD wordt
bereikt terwijl u ) ingedrukt houdt, bij zoeken aan de
hand van het versnelde afspelen.
• Het kan gebeuren dat muziekstukken die slechts enkele
seconden lang zijn tijdens het zoeken worden
overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt
opzoeken, is het beter om de MD op normale snelheid af
te spelen.
26NL
(
P
p
r
r
Druk op REPEAT.
“REPEAT” verschijnt in het display.
De muziekstukken worden nu op de volgende manier
herhaald:
Bij afspelen van
de MD met
De MD-recorder
herhaalt
normale weergave (blz. 12)
alle muziekstukken.
SHUFFLE weergave (blz. 27)
alle muziekstukken in
willekeurige volgorde.
PROGRAM weergave
(blz. 28)
hetzelfde programma
nogmaals.
Uitschakelen van de herhaalde weergave
Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat “REPEAT”
verdwijnt.
De MD-recorder keert nu terug naar de voorgaande
afspeelfunctie.
Herhalen van het afgespeelde muziekstuk
Druk tijdens het afspelen van het gewenste muziekstuk
met normale weergave, SHUFFLE weergave of
PROGRAM weergave, enkele malen op de REPEAT
toets, totdat “REPEAT 1” in het display verschijnt.
Indien u “REPEAT 1” kiest terwijl de MD-recorder zich
in de stopstand bevindt, wordt het eerstvolgende
muziekstuk dat afgespeeld moet worden herhaald.
Afspelen van MD’s
Herhalen van een bepaalde passage
(A-B herhaalfunctie) Z
U kunt een bepaalde passage binnen een muziekstuk
herhaaldelijk afspelen, bijvoorbeeld voor het uit het
hoofd leren van een tekst van een liedje. De passage
die herhaald wordt, dient echter wel in zijn geheel
binnen één muziekstuk te liggen.
Afspelen van muziekstukken in
willekeurige volgorde
(SHUFFLE weergave)
U kunt de MD-recorder de muziekstukken in
willekeurige volgorde laten afspelen.
OPEN/CLOSE
§
MENU/NO
DISPLAY
CONTINUE
SCROLL
YES
TIME
FILTER
0 )
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
B
C
D
E
§
REPEAT
F
1
G
2
H
3
I
4
J
5
K
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
.
24
/
>25
?
NAME
A˜B
)
2
23
A˜B
WRITE
CHAR
=
(
CLEAR
P.HOLD
NUM
P
+
PLAY MODE
25
P
p
r
(
M.SCAN
)
p
CLEAR
p
1
Druk in de stopstand enkele malen op PLAY
MODE (of eenmaal op SHUFFLE), totdat
“SHUFFLE” in het display verschijint.
2
Druk op ( om de SHUFFLE weergave te starten.
“—Shuffle—” en “J” verschijnen in het display
terwijl de MD-recorder de muziekstukken in
willekeurige volgorde zet.
r
T.REC
0
,
A.SPACE
!
·
STOP
1
22
REPEAT
(
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY
Druk tijdens weergave op A˜B bij het
beginpunt (punt A) van de te herhalen
muziekpassage.
“REPEAT A-” verschijnt en “B” knippert in het
display.
Vervolg de weergave van de betreffende passage
of druk op ) totdat u bij het eindpunt van de
passage (punt B) bent aangekomen en druk hier
nogmaals op A˜B.
“REPEAT A-B” blijft branden in het display. De
MD-recorder zal het gespecificeerde gedeelte nu
herhaaldelijk blijven afspelen.
Uitschakelen van de A-B herhaalfunctie
Druk op REPEAT, CLEAR of p.
Instellen van een nieuw begin- en eindpunt
Uitschakelen van de SHUFFLE weergave
Druk in de stopstand enkele malen op PLAY MODE
(of eenmaal op CONTINUE ), totdat “SHUFFLE” van
het display verdwijnt.
z
U kunt tijdens SHUFFLE weergave muziekstukken
specificeren
• Om het volgende muziekstuk af te spelen, draait u
AMS rechtsom (of u drukt op +).
• Om het afspelen weer vanaf het begin van het
afgespeelde muziekstuk te starten, draait u AMS
linksom (of drukt u op =). U kunt AMS (of =)
niet gebruiken om terug te gaan naar het begin van
muziekstukken die reeds zijn afgespeeld.
U kunt de passage onmiddellijk volgend op de passage
die nu gespecificeerde is, laten herhalen, door het
beginpunt en het eindpunt te veranderen.
1 Druk op A˜B terwijl “REPEAT A-B” in het
display verschijnt.
Het bestaande eindpunt B wordt het nieuwe
beginpunt A, “REPEAT A-” gaat aan en “B”
knippert in het display.
2 Vervolg het afspelen van de betreffende passage of
druk op ) totdat u bij het eindpunt van de
nieuwe passage (punt B) bent aangekomen en druk
hier nogmaals op A˜B.
“REPEAT A-B” blijft branden in het display en de
MD-recorder zal het nieuw gespecificeerde gedeelte
weer herhaaldelijk blijven afspelen.
27NL
Afspelen van MD’s
b) Bij gebruik van de afstandsbediening
Afspelen van muziekstukken in
een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave)
Gebruik de cijfertoetsen om de gewenste
muziekstukken in de door u gekozen volgorde
in te voeren.
Om een muziekstuk met een nummer hoger
dan 25 in te voeren, dient u de >25 toets te
gebruiken (zie blz. 25).
U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op
een MD zelf bepalen en zo uw eigen programma
samenstellen van maximaal 25 muziekstukken.
~ ≠ AMS ±
DISPLAY/CHAR MENU/NO
Bij een vergissing in de keuze van het
nummer
YES
Druk op 0 of ) tot het verkeerde
muziekstuknummer gaat knipperen en voer
dan het juiste nummer in met de cijfertoetsen.
Indien “0” knippert, drukt u op 0.
0 )
§
OPEN/CLOSE
§
MENU/NO
DISPLAY
CONTINUE
SCROLL
B
G
2
H
3
I
4
J
5
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
/
>25
?
22
23
REPEAT
24
.
A˜B
(
r
4
Herhaal stap 3 voor het invoeren van alle
gewenste muziekstukken.
Het ingevoerde muziekstuk wordt toegevoegd op
de plaats waar de “0” knippert.
Telkens wanneer u een muziekstuk aan het
programma toevoegt, wordt de speelduur hiervan
bij de duur van het programma opgeteld en de
totale speelduur van het programma verschijnt in
het display.
5
Na afloop van het programmeren drukt u op YES.
“Complete!!” verschijnt en hiermee is het
programmeren voltooid.
6
Druk enkele malen op PLAY MODE (of eenmaal
op PROGRAM), totdat “PROGRAM” in het
display aangaat.
7
Druk op ( om de weergave te starten.
Cijfertoetsen
25
M.SCAN
P.HOLD
NUM
P
+
MENU/NO
YES
PROGRAM
)
CLEAR
p
CLEAR
r
T.REC
0
,
A.SPACE
!
WRITE
CHAR
·
STOP
3
p
E
1
=
2
FILTER
D
F
·
1
TIME
C
K
NAME
0/)
YES
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
>25
P
0/) (
PLAY MODE
DISPLAY
(
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY
Druk in de stopstand MENU/NO tweemaal in,
zodat “Setup Menu” in het display verschijnt.
Draai AMS om “Program ?” te laten verschijnen
en druk dan AMS of YES in.
Kies voor a) of b):
a) Met de toetsen op de MD-recorder
1 Draai AMS tot het nummer van het gewenste
muziekstuk in het display verschijnt.
2 Druk AMS in.
Uitschakelen van de PROGRAM weergave
Druk in de stopstand enkele malen op PLAY MODE
(of eenmaal op CONTINUE ) totdat “PROGRAM” van
het display verdwijnt.
z
Door indrukken van ( kunt u hetzelfde programma
nogmaals afspelen.
Bij een vergissing in de keuze van het
nummer
Druk op 0 of ) tot het verkeerde
muziekstuknummer gaat knipperen, draai dan
AMS om het juiste nummer te kiezen en druk
weer op AMS.
Indien “0” knippert, drukt u op 0.
28NL
Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de
PROGRAM weergave is beëindigd
Opmerkingen
•
•
Het display zal in plaats van de totale speelduur
“- -m - -s” aangeven als de totale speelduur van het
programma langer dan 199 minuten is.
“ProgramFull” (“programma vol”) verschijnt wanneer u
meer dan 25 muziekstukken probeert te programmeren.
Wis de onnodige muziekstukken om andere
muziekstukken te kunnen programmeren.
Afspelen van MD’s
Controleren van de volgorde van de
muziekstukken
Druk herhaaldelijk op DISPLAY/CHAR (of op
DISPLAY) terwijl de MD-recorder is gestopt en
“PROGRAM” wordt aangegeven.
De muziekstuknummers verschijnen in de volgorde
waarin ze werden geprogrammeerd, als volgt:
“/3 / 5 / 8 / 1 / 2/”
Nuttige tips voor het opnemen
van MD’s op cassette
MENU/NO
~ ≠ AMS ±
0 )
§
Controleren van de volgorde van de rest van de
muziekstukken
(
P
p
r
Draai AMS.
U kunt het display doen rollen om alle
geprogrammeerde muzieknummers te controleren.
Inlassen van pauzes tijdens het opnemen op
cassette (automatische pauze-inlasfunctie)
Veranderen van de afspeelvolgorde van de
muziekstukken
Met de automatische pauze-inlasfunctie kunt u tijdens
het opnemen van MD’s op cassetteband pauzes van
3 seconden tussen alle muziekstukken inlassen. Dit
maakt het mogelijk om later met de AMS functie snel
en gemakkelijk naar het begin van ieder gewenst
muziekstuk te gaan.
U kunt de volgorde van de muziekstukken in het
programma veranderen, alvorens het afspelen te
starten.
Voor
Wissen
Doe het volgende na stappen
1 en 2 van “Afspelen van
muziekstukken in een zelf
gekozen volgorde”:
van een
muziekstuk
Druk op 0 of ) totdat het te
wissen nummer knippert, en druk
dan op CLEAR.
van het hele
programma
Blijf drukken op CLEAR totdat alle
geprogrammeerde muziekstuknummers zijn verdwenen.
aan het begin
Toevoegen van het
van een programma
muziekstuk
1 Druk op 0 totdat “0” knippert
aan de linkerzijde van het eerste
nummer.
2 Volg de stappen 3 t/m 5 op
blz. 28.
in het midden
van het
programma
1 Druk op 0 of ) totdat het
nummer dat voorafgaat aan het
toe te voegen nummer knippert.
2 Druk op AMS zodat “0”
knippert, en volg dan de stappen
3 t/m 5 op blz. 28.
aan het einde
van het
programma
1 Druk op ) totdat “0” knippert
aan de rechterzijde van het
laatste nummer.
2 Volg de stappen 3 t/m 5 op
blz. 28.
Veranderen van een
muziekstuk in het
programma
1 Druk op 0 of ) totdat het te
veranderen nummer knippert.
2 Volg de stappen 3 t/m 5 op
blz. 28.
1
Druk in de stopstand MENU/NO tweemaal in,
zodat “Setup Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS om “Setup 04” te kiezen en druk
AMS dan in.
3
Draai AMS om in te stellen op “Auto Space” en
druk AMS weer in.
4
Druk op MENU/NO.
z
U kunt de automatische pauze-inlasfunctie ook met
de afstandsbediening inschakelen Z
Druk met de MD-recorder in de stopstand enkele malen
op A.SPACE , totdat “Auto Space” in het display
aangaat.
Uitschakelen van de automatische pauzeinlasfunctie
Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunctie via
de menu-instelling
1 Volg de aanwijzingen 1 en 2 onder “Inlassen van pauzes
tijdens het opnemen op cassette” op deze bladzijde.
2 Draai AMS om in te stellen op “Auto Off” en druk
AMS in.
3 Druk op MENU/NO.
Uitschakelen van de automatische pauze-inlasfunctie met
de afstandsbediening Z
Druk met de MD-recorder in de stopstand enkele malen op
A.SPACE , totdat “Auto Off” in het display aangaat.
Opmerking
Als de automatische pauze-inlasfunctie is ingeschakeld
tijdens het opnemen van een stuk muziek dat meerdere
muziekstuknummers bevat (zoals een symfonie of een
medley), zullen er in het muziekstuk pauzes worden ingelast
op de plaatsen waar de muziekstuknummers veranderen.
(Wordt vervolgd)
29NL
Afspelen van MD’s
Pauzeren na elk muziekstuk (automatische
pauzeerfunctie)
Als de automatische pauzeerfunctie ingeschakeld is,
zal de MD-recorder na elk muziekstuk in de
pauzestand komen te staan. Deze automatische
pauzeerfunctie is handig als u slechts één muziekstuk
of verscheidene niet opeenvolgende muziekstukken
wilt opnemen.
Volg de aanwijzingen onder “Inlassen van pauzes
tijdens het opnemen op cassette” op blz. 29, maar kies
in stap 3 “Auto Pause” in plaats van “Auto Space”.
z
U kunt de automatische pauzeerfunctie ook met de
afstandsbediening inschakelen Z
Fading-in en out van de
weergave (In/uit-faden)
Met de “FADE” functie kunt u het geluidssignaal dat
wordt weergegeven via de LINE(ANALOG) OUT
aansluitingen en de PHONES aansluiting aan het begin
geleidelijk laten opkomen (in-faden van de weergave)
en/of het geluid aan het eind geleidelijk laten
wegsterven (uit-faden van de weergave).
Deze functie is bij voorbeeld handig als u het geluid
niet abrupt midden in een muziekstuk wilt laten
beginnen of eindigen, maar een soepele overgang wilt
horen.
Druk met de MD-recorder in de stopstand enkele malen
op A.SPACE, totdat “Auto Pause” in het display
aangaat.
Z
21
–
/
>25
?
22
23
REPEAT
NAME
WRITE
CHAR
CLEAR
Druk op ( of P.
P
p
r
=
FADER
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunctie
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY
CD PLAYER
P
P.HOLD
NUM
+
0
STOP
25
M.SCAN
)
T.REC
Hervatten van het afspelen na de pauze
,
A.SPACE
(
·
=
24
.
A˜B
!
FADER
+
DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL
FADER
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunctie via de
menu-instelling
Volg de aanwijzingen 1 t/m 3 onder “Uitschakelen van de
automatische pauze-inlasfunctie” op blz. 29.
Uitschakelen van de automatische pauzeerfunctie met de
afstandsbediening Z
Druk met de MD-recorder in de stopstand enkele malen op
A.SPACE, totdat “Auto Off” in het display aangaat.
In-faden van de weergave
Druk in de weergavepauzestand op FADER bij het
punt waar u het geluid geleidelijk wilt laten opkomen.
Z in “Fade Z 3.2s” knippert en de MD-recorder geeft
het geluid langzaam opkomend weer tot de teller de
stand “0.0s” bereikt.
Opmerking
Als u de MD-recorder uitschakelt en/of de stekker uit het
stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling
van de “Auto Space” en “Auto Pause” functies, zodat deze
weer zullen gelden wanneer u de MD-recorder weer
inschakelt.
Uit-faden van de weergave
Druk tijdens weergave op FADER bij het punt waar u
het geluid geleidelijk wilt laten wegsterven.
z in “Fade z 3.2s” knippert en de MD-recorder geeft
het geluid steeds zwakker weer tot de teller de stand
“0.0s” bereikt.
Na afloop van het uit-faden komt de MD-recorder in
de weergavepauzestand te staan.
Opmerking
Het niveau van de uitgangssignalen naar de digitale
uitgangsaansluiting verandert niet.
z
U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden van de
weergave afzonderlijk naar wens instellen
Volg de aanwijzingen 1 t/m 5 onder “U kunt de
tijdsduur voor het in- en uit-faden afzonderlijk naar
wens instellen” op blz. 21.
30NL
Afspelen van MD’s
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen hebt ingesteld, wordt de MD-recorder
uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd
wordt de MD-recorder ingeschakeld en begint
dan met afspelen. Op de ingestelde eindtijd stopt
de MD-recorder met afspelen en wordt dan
uitgeschakeld.
Afspelen van een MD met
behulp van een schakelklok
Door het aansluiten van een schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze MD-recorder kunt u het afspelen
laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde
tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het
aansluiten van de schakelklok en het instellen van de
begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
6
Na afloop van de schakelklok-weergave zet u de
TIMER van de MD-recorder terug op “OFF”.
Opmerking
0 )
§
TIMER
PLAY MODE
(
P
p
r
(
1
Volg de aanwijzingen 1 t/m 3 onder “Afspelen
van een MD” op blz. 12.
2
Druk enkele malen op PLAY MODE (of eenmaal
op een van de PLAY MODE afstandsbedieningstoetsen) om in te stellen op de gewenste
afspeelfunctie.
Wilt u slechts bepaalde muziekstukken
weergeven, stel dan een programma samen (zie
blz. 28).
3
• Als u alleen de begintijd voor het afspelen wilt
instellen, kunt u doorgaan naar stap 4.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen wilt
instellen, drukt u op ( om het afspelen te
starten en dan gaat u door naar stap 4.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen wilt instellen, kunt u doorgaan naar
stap 4.
4
Zet TIMER van de MD-recorder op “PLAY”.
5
Stel de schakelklok in zoals verlangd.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het
afspelen hebt ingesteld, zal de MD-recorder
automatisch worden uitgeschakeld. Bij het
bereiken van de ingestelde begintijd wordt de
MD-recorder ingeschakeld en begint dan met
afspelen.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt
ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen,
gaat de MD-recorder door met afspelen. Bij het
bereiken van de door u ingestelde eindtijd stopt
de MD-recorder en wordt dan uitgeschakeld.
U kunt in stap 2 ook kiezen voor PROGRAM weergave.
Houd er echter wel rekening mee dat de programmainstellingen geleidelijk zullen verdwijnen zolang er geen
stroomvoorziening is, zodat een programma dat u kiest voor
een te ver verwijderde datum wel eens gewist kan zijn als de
betreffende dag aanbreekt. In dat geval zal de MD-recorder
wel worden ingeschakeld, maar zal slechts de normale
weergave plaatsvinden, met alle muziekstukken van de MD
in de gewone nummervolgorde.
31NL
Afspelen van MD’s
Inslapen met muziek
U kunt de MD-recorder programmeren om na verloop
van een bepaalde tijd automatisch te worden
uitgeschakeld, zodat u kunt inslapen met muziek.
U kunt de uitschakeltijd instellen in stappen van
30 minuten.
MENU/NO
~ ≠ AMS ±
Veranderen van de toonhoogte
(Toonhoogteregelfunctie)
U kunt de afspeelsnelheid (toonhoogte) van de MD
veranderen. De toonhoogte stijgt naarmate de snelheid
wordt verhoogd, en daalt naarmate de snelheid wordt
verlaagd. Wanneer u de toonhoogte op een andere
waarde dan de fabrieksinstelling hebt ingesteld, brandt
de verlichting van de PITCH CONTROL-toets tijdens
het afspelen in geelbruin.
PITCH CONTROL
0 )
§
(
P
p
~ ≠ AMS ±
r
0 )
1
Druk MENU/NO tweemaal in zodat “Setup
Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS om “Setup 14” te selecteren, en druk
dan AMS in.
3
Draai AMS om de tijd te selecteren.
De minuten-indicatie verandert als volgt:
30min ˜ 60min ˜ 90min ˜ 120min
§
Druk AMS in.
5
Draai AMS om “Setup 15” te selecteren, en druk
dan AMS in.
6
Draai AMS om “Sleep On” te selecteren, en druk
dan AMS in.
“SLEEP” gaat aan in het display.
P
p
r
Automatisch stapsgewijs instellen van de
toonhoogte (automatische stapsgewijze
regelfunctie)
U kunt de toonhoogte met maximaal 2 stappen*
verhogen of met maximaal 48 stappen verlagen.
*
4
(
Eén octaaf komt overeen met 12 stappen.
1
Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u
herhaald op PITCH CONTROL totdat “Pitch” op
het display verschijnt.
2
Draai AMS totdat de gewenste stapwaarde
verschijnt.
Om terug te keren naar de fabrieksinstelling
7
Druk op MENU/NO.
Om de uitschakeltijd te veranderen
Begin opnieuw vanaf stap 1 hierboven.
Om de inslaapschakelklokfunctie te annuleren
Selecteer “Sleep Off” in stap 6 hierboven, en druk dan
AMS in.
32NL
Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt.
Opmerkingen
• Wanneer u de stap voor het regelen van de toonhoogte
verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk
wegvallen.
• Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert,
wordt de oorspronkelijke toonhoogtestap “0” weer van
kracht (fabrieksinstelling).
• Wanneer er rechts van de toonhoogtestap op het
toonhoogtedisplay een punt (.) verschijnt, betekent dit dat
u de toonhoogte hebt afgeregeld (zie de volgende
bladzijde) en dat de toonhoogte tussen twee stappen ligt.
(De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan
elkaar gekoppeld.)
Afspelen van MD’s
Fijnafregeling van de toonhoogte
(fijnafregelingsfunctie)
3
Draai AMS om de gewenste bitlengte te kiezen en
druk daarna op AMS.
U kunt de afspeelsnelheid afregelen in stappen van
0,1% binnen een bereik van –98,5% tot +12,5%.
4
Druk op MENU/NO.
1
Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u
herhaald op PITCH CONTROL totdat “Pfine” op
het display verschijnt.
Opmerkingen
2
Draai AMS totdat de gewenste waarde verschijnt.
• Deze functie werkt alleen voor de digitale signaaluitgang
via de digitale uitgangsaansluiting.
• U kunt de gewenste bitlengte kiezen uit 24, 20 of 16 bit.
• Indien u de bitlengte tijdens het afspelen of opnemen
omschakelt, zal het geluid tijdelijk wegvallen.
Om terug te keren naar de fabrieksinstelling
Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt.
Instellen van het afspeelniveau Z
Opmerkingen
U kunt het afspeelniveau van de signaaluitgang naar
de LINE(ANALOG) OUT-aansluitingen en de
PHONES-stekkerbus instellen.
• Wanneer u de waarde van de fijnafregeling verandert, zal
het geluid tijdens het afspelen tijdelijk wegvallen.
• Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert,
wordt de oorspronkelijke waarde van de fijnafregeling
“0.0%” weer van kracht (fabrieksinstelling).
• De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan
elkaar gekoppeld. Wanneer u de ene waarde verandert,
zal de andere ook veranderen.
REPEAT
/
>25
NAME
?
A˜B
A.SPACE
!
WRITE
CHAR
(
·
=
P
+
p
MUSIC SYNC
)
CD-SYNC
START STANDBY
CD PLAYER
P
P.HOLD
r
T.REC
0
STOP
M.SCAN
)
CLEAR
NUM
=
FADER
+
DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL
Instellen van de uitgang van
de MD-recorder
Omschakelen van de bitlengte
Om de kwaliteit van het geluid te verbeteren, kunt u
de bitlengte aanpassen aan de MD-recorder, het DATdeck of andere digitale apparatuur die is aangesloten
op de digitale uitgangsaansluiting.
MENU/NO
DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL +/–
Druk tijdens het afspelen op DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL +/–.
(U kunt het niveau niet hoger dan 0 dB en niet lager
dan –20 dB instellen.)
Opmerking
Wanneer u de MD-recorder uitschakelt of de MD verwijdert,
gaat het afspeelniveau weer terug naar “0 dB”.
~ ≠ AMS ±
0 )
§
(
P
p
r
1
Met de MD-recorder in de stopstand drukt u
tweemaal op MENU/NO zodat “Setup Menu” op
het display verschijnt.
2
Draai AMS om “Setup 13” te kiezen en druk
daarna op AMS.
33NL
Afspelen van MD’s
z
Afspelen met verschillende
geluidskenmerken (digitaal
filter)
Een V.C.-filter verandert de geluidskenmerken van een
signaal door het toepassen van bepaalde voorwaarden
voor frequentieafsnijding. Dergelijke filters worden
aangebracht op digitale apparatuur, zoals CD-spelers en
MD-decks, om secundaire ruis te verwijderen.
Dit deck is uitgevoerd met VC (variabele coëfficiënt)filters. Hierdoor u de geluidskenmerken afstemmen op
uw geluidsinstallatie, luisteromgeving en de bron die u
aan het afspelen bent. Houd er rekening mee dat de
filters alleen effectief zijn voor de analoge signalen die
via de LINE(ANALOG) OUT-aansluitbussen en de
PHONES-aansluitbus worden uitgevoerd.
0 )
§
(
P
p
r
FILTER
1
Druk op FILTER.
Het op dat moment gekozen filter verschijnt op het
display.
2
Druk herhaald op FILTER om het gewenste filter
te kiezen.
Kies
Voor het voortbrengen van
FILTER-STD
(fabrieksinstelling)
een ruim klinkend geluid met een
breed bereik
FILTER-1
een duidelijk gepositioneerd en
vloeiend geluid
FILTER-2
een fris en krachtig geluid
FILTER-3
een vol en warm geluid
Wanneer er op het DF (digitale filter)-display een
andere instelling dan “FILTER-STD” is gekozen,
brandt de verlichting van de FILTER-toets in
groen.
z
U kunt de afstandsbediening gebruiken om het filter
te kiezen Z
Druk herhaald op FILTER totdat het gewenste filter op
het display verschijnt.
34NL
Wat is een VC (variabele coëfficiënt)-filter?
Opmerking
De door digitale filters teweeggebrachte verandering in de
geluidskenmerken treedt hoofdzakelijk op in het niethoorbare bereik, en niet in het hoorbare bereik zoals bij een
versterker.
Montage van opgenomen MD’s
Montage van opgenomen MD’s
Opmerkingen betreffende
muziekmontage
Wissen van opnamen
(ERASE functie)
Na het opnemen op een MD kunt u de muziekstukken
nog aanpassen en monteren met behulp van de
volgende montagefuncties:
• Met de “Erase” wisfunctie kunt u ongewenste
muziekstukken eenvoudig van de MD verwijderen
door slechts het muziekstuknummer ervan in te
voeren.
• Met de “A-B Erase” wisfunctie kunt u alleen een
bepaalde ongewenste passage uit een muziekstuk
verwijderen.
• Met de “Divide” onderverdeelfunctie kunt u een lang
muziekstuk in stukken opsplitsen, zodat u elk stuk
afzonderlijk kunt terugvinden met de AMS
zoekfunctie.
• Met de “Combine” samenvoegfunctie kunt u twee
muziekstukken tot een enkel nummer samenvoegen.
• Met de “Move” verplaatsfunctie kunt u de volgorde
van de muziek naar uw eigen inzicht aanpassen door
de muziekstukken elk van een gewenst nummer te
voorzien.
• Met de “Title” titelfunctie kunt u alle opgenomen
muziekstukken en ook de gehele MD van
zelfgekozen titels voorzien.
• Met de “Undo” correctiefunctie kunt u de laatste
montage-handeling ongedaan maken.
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen
van:
• een enkel muziekstuk
• alle muziekstukken
MENU/NO
Als “TOC” en “TOC Writing” in het display
knipperen
Stoot niet tegen de MD-recorder en trek niet de stekker
uit het stopcontact. Na het monteren van
muziekstukken zal de “TOC” aanduiding blijven
branden, tot u de MD eruitneemt of het apparaat
uitschakelt. “TOC” en “TOC Writing” knipperen
wanneer er veranderingen in de inhoudsopgave
worden aangebracht. Wanneer de MD-recorder het
bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid, gaat
“TOC” uit.
YES
0 )
§
(
P
p
r
Wissen van een enkel muziekstuk
U kunt een muziekstuk wissen door eenvoudigweg het
nummer ervan in te voeren. Bij het wissen wordt het
aantal muziekstukken op de MD met één verminderd
en schuiven alle muziekstukken volgend op het
gewiste nummer een plaatsje op. Aangezien dit wissen
plaatsvindt door hernummering van de “TOC”
inhoudsopgave, is het niet nodig de muziek van de
MD te verwijderen of eroverheen op te nemen.
z
Indien “Protected” en “C11” beurtelings in het
display verschijnen
De muziekmontage is niet mogelijk omdat het
wispreventienokje van de MD ter beveiliging is
opengeschoven. Om te kunnen monteren, dient u het
nokje eerst dicht te schuiven.
~ ≠ AMS ±
Om verwarring te voorkomen, dient u bij wissen
van meerdere muziekstukken te beginnen bij het
hoogst genummerde muziekstuk, zodat de andere
muziekstukken die nog gewist moeten worden
niet onnodig hernummerd worden.
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B
Muziekstuknummer
1
A
B
C
2
B wordt gewist
3
Wissen
1
A
4
3
2
C
D
D
1
Terwijl de MD-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op MENU/NO zodat “Edit
Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS tot “Tr Erase ?” in het display wordt
aangegeven.
3
Druk AMS of YES in.
De indicatie voor het wissen van muziekstukken
verschijnt en het afspelen van het aangegeven
muziekstuk begint.
(Wordt vervolgd)
35NL
Montage van opgenomen MD’s
4
5
6
Draai AMS om in te stellen op het
muziekstuknummer dat u wilt wissen.
Druk op AMS of YES.
Wanneer het in stap 4 gekozen muziekstuk is
gewist, verschijnt enkele seconden lang de
aanduiding “Complete!!” en verdwijnt er één
nummer uit de muziekkalender.
Het muziekstuk dat volgt na het gewiste
muziekstuk, begint af te spelen. (Als u het laatste
muziekstuk wist, zal het muziekstuk dat
voorafgaat aan het gewiste muziekstuk beginnen
af te spelen.)
Wissen van alle muziekstukken van een MD
Bij het volledig wissen van een opname-MD worden
alle opgenomen muziekstukken, hun titels en ook de
disc-titel in één keer gewist.
1
Terwijl de MD-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op MENU/NO zodat “Edit
Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS tot “All Erase ?” in het display wordt
aangegeven.
3
Druk AMS of YES in.
Nu wordt “All Erase??” aangegeven en gaan alle
muziekstuknummers in de muziekkalender
knipperen.
4
Druk AMS of YES in.
Wanneer alle opgenomen muziekstukken, hun
titels en ook de disc-titel zijn gewist, verschijnt
enkele seconden lang de aanduiding “Complete!!”
en verdwijnt de gehele muziekkalender.
Herhaal de stappen 1 t/m 5 als u nog andere
muziekstukken wilt wissen.
Uitschakelen van de ERASE functie
Druk op MENU/NO of op p.
Opmerking
Als de “Erase ???” in het display verschijnt, is het
muziekstuk met een andere MD-recorder opgenomen of
gemonteerd en tegen wissen beveiligd. Als deze indicatie
verschijnt, drukt u op AMS of YES om het muziekstuk te
wissen.
Uitschakelen van de ERASE functie
Druk op MENU/NO of op p, zodat “All Erase ?” of
“All Erase??” uitgaat.
z
Het wissen kan nog ongedaan worden gemaakt
Gebruik de UNDO functie (zie blz. 45) onmiddellijk
nadat u het muziekstuk hebt gewist.
36NL
Montage van opgenomen MD’s
Wissen van een bepaalde
passage (A-B ERASE functie)
5
U kunt op eenvoudige wijze een bepaald gedeelte
binnen een muziekstuk specificeren en dit wissen. Dit
kan bij voorbeeld handig zijn om na het opnemen van
een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending
overbodige delen zoals reclameboodschappen uit de
opname te verwijderen.
Voorbeeld: Wissen van een deel van muziekstuk A
1
2
A
#1
* 1 fragment is ongeveer 12 ms.
6
Zolang het punt A nog niet naar wens is, kunt u
stap 5 herhalen tot u het juiste beginpunt voor
wissen hebt bepaald.
C
7
Druk op AMS of YES als het beginpunt precies
naar wens is.
“Point B set” verschijnt en de weergave begint
opnieuw, nu voor het instellen van het eindpunt
van het te wissen gedeelte (punt B).
YES
8
Laat de weergave doorgaan (of druk op 0 of
)) tot het punt B bereikt is en druk dan op AMS
of YES.
Nu verschijnen om en om de aanduidingen “A-B
Ers” en “Point B ok?” in het display terwijl de MDrecorder een gedeelte van enkele seconden vóór
punt A en een kort gedeelte na punt B aansluitend
weergeeft.
9
Herhaal stap 5 als het punt B nog niet precies
genoeg is gekozen.
Punt B
Punt A
Muziekstuknummer
A
#2
A
#3
3
B
Wissen
1
2
A (#1+#3)
MENU/NO
3
B
C
~ ≠ AMS ±
0 )
§
(
P
p
r
0/)
1
Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai AMS om het beginpunt van de te wissen
passage (punt A) te vinden.
U kunt de eenheid kiezen waarmee het beginpunt
wordt verschoven. Druk op 0 of ) om te
kiezen voor fragment*, seconde of minuut.
Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal
fragmenten wanneer u AMS draait; kiest u voor
seconde of minuut, dan gaat de “s”, resp. de “m”
in het display knipperen.
Terwijl de MD-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op MENU/NO zodat “Edit
Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS tot “A-B Erase ?” in het display wordt
aangegeven.
3
Druk AMS of YES in.
4
Draai AMS om het nummer van het betreffende
muziekstuk te kiezen en druk AMS of YES dan in.
Nu verschijnen in het display om en om de
aanduidingen “-Rehearsal-” en “Point A ok?”
terwijl het gekozen muziekstuk vanaf het begin
wordt weergegeven.
10 Druk op AMS of YES als het eindpunt geheel naar
wens is.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en
de ongewenste passage tussen punt A en punt B is
nu gewist.
Uitschakelen van de A-B ERASE functie
Druk op MENU/NO of p.
Opmerking
Als “Impossible” (“onmogelijk”) in het display verschijnt,
betekent dit dat:
– Punt B is voor punt A ingesteld.
Punt B moet na punt A worden ingesteld.
– De gespecificeerde passage niet gewist kan worden.
Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds
herhaaldelijk hebt gemonteerd, en is te wijten aan een
technische beperking van het MD-systeem, en niet aan een
mechanische storing.
37NL
Montage van opgenomen MD’s
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken (DIVIDE functie)
Met de DIVIDE functie kunt u muziekstuknummers
aanbrengen bij ieder muziekstuk of iedere passage die
u later wilt kunnen opzoeken. Zo kunt u
muziekstuknummers aanbrengen op MD’s die zijn
opgenomen vanaf een analoge geluidsbron (dus
zonder nummers) of een te lang muziekstuk
opsplitsen, om elke passage gemakkelijker terug te
vinden. Wanneer een muziekstuk wordt
onderverdeeld, zal het totale aantal nummers op de
MD met één toenemen, en worden de overige
muziekstukken opnieuw genummerd.
4
Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai AMS om het punt te bepalen waar u het
muziekstuk wilt onderverdelen.
U kunt de eenheid kiezen waarmee het nieuwe
beginpunt wordt verschoven. Druk op 0 of )
om te kiezen voor fragment, seconde of minuut.
Kiest u voor fragment, dan verschijnt het aantal
fragmenten wanneer u AMS draait; kiest u voor
seconde of minuut, dan gaat de “s”, resp. de “m”
in het display knipperen.
5
Druk op AMS of YES als het nieuwe beginpunt
precies naar wens is.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en
het nieuw gecreëerde muziekstuk wordt
afgespeeld. Het nieuwe muziekstuk zal nog geen
titel dragen, ook al had het oorspronkelijke
muziekstuk er wel een. Het totaal aantal
muziekstuknummers in de muziekkalender wordt
met één verhoogd.
Voorbeeld: Splitsen van muziekstuk nummer 2 om een
nieuw muziekstuknummer voor C aan te brengen
Muziekstuknummer
1
2
A
Onderverdelen
1
3
B
D
C
Uitschakelen van de DIVIDE functie
Muziekstuk 2 is onderverdeeld en er is
een nieuw nummer voor C aangebracht.
3
2
4
A
B
MENU/NO
D
C
~ ≠ AMS ±
Druk op MENU/NO of p.
z
Gebruik de UNDO functie (zie blz. 45) onmiddellijk
nadat u het muziekstuk hebt onderverdeeld.
YES
z
0 )
§
(
P
p
Onderverdelen van een muziekstuk dat u te
lang vindt
1 Terwijl de MD-recorder is gestopt, afspeelt of
Onderverdelen van een muziekstuk
wanneer u tijdens afspelen een geschikt
beginpunt tegenkomt
1 Druk tijdens het afspelen van de MD op de AMS
bij het punt waar u een nieuw muziekstuk wilt
laten beginnen.
“—Divide—” en “-Rehearsal-” verschijnen
beurtelings in het display en het afspelen wordt
voortgezet vanaf de door u geselecteerde positie.
pauzeert, drukt u op MENU/NO zodat “Edit
Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS tot “Divide ?” in het display wordt
aangegeven en druk AMS of YES in.
3
Draai AMS om het nummer van het betreffende
muziekstuk te kiezen om onder te verdelen, en
druk AMS of YES dan in.
Nu verschijnt de indicatie “-Rehearsal-” in het
display terwijl het gekozen muziekstuk vanaf het
begin wordt weergegeven.
Ook tijdens opnemen kunt u muziekstukken al
onderverdelen
Dit doet u met behulp van de handmatige
markeerfunctie (zie blz. 17).
r
0/)
Het onderverdelen kan nog ongedaan worden
gemaakt
2
Als u het beginpunt wat nauwkeuriger wilt
instellen, volgt u de aanwijzingen in stap 4 van
“Onderverdelen van een muziekstuk dat u te lang
vindt”, op deze bladzijde.
3
Druk op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en
het nieuw gecreëerde muziekstuk wordt
afgespeeld.
Uitschakelen van de DIVIDE functie
Druk op AMS, MENU/NO of p.
38
NL
Montage van opgenomen MD’s
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken
(COMBINE functie)
Met de COMBINE functie kunt u twee muziekstukken
op een opgenomen MD tot een enkel nummer
samenvoegen. Dit hoeven geen opeenvolgende
nummers te zijn en u kunt desgewenst ook de
volgorde omkeren. Deze functie is handig voor het
samenstellen van een medley van nummers die goed
samen gaan of het combineren van verschillende
onafhankelijk opgenomen passages tot een enkel
muziekstuk. Door het samenvoegen van twee
muziekstukken wordt het totale aantal nummers op de
MD met één verminderd en alle muziekstukken
volgend op de samengevoegde nummers worden
hernummerd.
4
Aansluitend muziekstuk
Eerste
Nieuw muziekstuknummer
muziekstuk na samenvoegen
5
Voorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken B en D
Muziekstuknummer
1
2
A
Samenvoegen
3
B
4
C
D
B en D gaan nu samen
één muziekstuk vormen.
3
2
1
A
B
MENU/NO
C
D
~ ≠ AMS ±
(
Draai AMS om het tweede muziekstuk te kiezen
dat u met het eerste wilt samenvoegen en druk op
AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en
het totaal aantal muziekstuknummers in de
muziekkalender wordt met één verminderd.
Als beide gecombineerde muziekstukken al een
titel hadden, komt de titel van het tweede te
vervallen.
Uitschakelen van de COMBINE functie
Druk op MENU/NO of p.
YES
z
Het samenvoegen kan nog ongedaan worden
gemaakt
Gebruik de UNDO functie (zie blz. 45) onmiddellijk
nadat u de muziekstukken hebt samengevoegd.
0 )
§
Draai AMS om het eerste van de twee te
combineren muziekstukken te kiezen en druk
AMS of YES in.
Nu verschijnt het keuzedisplay voor het tweede
muziekstuk en begint de weergave van de
aansluitende passages (d.w.z. het eind van het
eerst gekozen muziekstuk en het begin van het
daarop volgende muziekstuk).
P
p
r
Opmerking
1
Terwijl de MD-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op MENU/NO zodat
“Edit Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS tot “Combine ?” in het display wordt
aangegeven.
3
Druk AMS of YES in.
Als “Impossible” in het display wordt aangegeven, kunnen
de gekozen muziekstukken niet worden samengevoegd. Dit
kan zich voordoen als er aan een bepaald muziekstuk al te
veel “gesleuteld” is. Dit hangt samen met de inherente
beperkingen van het MD-opnamesysteem; het wijst niet op
een technische storing.
39NL
Montage van opgenomen MD’s
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken (MOVE functie)
Met de MOVE functie kunt u de volgorde van de
nummers aanpassen door een muziekstuk op een
andere plaats te zetten. Na het verplaatsen van een
muziekstuk worden alle muziekstukken tussen de
oude en de nieuwe plaats automatisch hernummerd.
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar plaats
nummer 2
Muziekstuknummer
1
2
A
3
C
B
Verplaatsen
1
D
Muziekstuk C is nu
nummer 2 geworden.
3
4
2
A
4
C
MENU/NO
B
D
~ ≠ AMS ±
YES
0 )
§
P
p
r
1
Terwijl de MD-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op MENU/NO zodat
“Edit Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS tot “Move ?” in het display wordt
aangegeven.
3
Druk AMS of YES in.
4
Draai AMS om het te verplaatsen muziekstuk te
kiezen en druk AMS of YES in.
5
Draai AMS tot het nieuwe nummer voor het
muziekstuk verschijnt.
Nummer van het
muziekstuk dat u
wilt verplaatsen
40NL
(
Nieuw nummer voor het
muziekstuk
6
Druk AMS of YES in.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang en
het verplaatste muziekstuk wordt afgespeeld.
Uitschakelen van de MOVE functie
Druk op MENU/NO of p.
Montage van opgenomen MD’s
Naamgeving van MD’s en
opgenomen muziekstukken
(TITLE functie)
U kunt uw opgenomen MD’s en muziekstukken van
zelf gekozen titels voorzien. Deze titels, die in het
display verschijnen, kunnen bestaan uit hoofdletters,
kleine letters en cijfers of symbolen, tot een maximum
van 1 700 lettertekens per MD. U kunt ook de
afstandsbediening gebruiken voor naamgeving van
MD’s of muziekstukken (zie “Naamgeving van
muziekstukken en MD’s met de afstandsbediening” op
blz. 43).
MENU/NO
~ ≠ AMS ±
6
7
YES
0 )
§
(
P
p
r
Druk op DISPLAY/CHAR om het lettertype als
volgt te kiezen:
Voor het kiezen van
Drukt u herhaaldelijk
op DISPLAY/CHAR tot
Hoofdletters
“A” wordt aangegeven
Kleine letters
“a” wordt aangegeven
Cijfers
“0” wordt aangegeven
Kies met AMS een letter of cijfer.
Het gekozen letterteken gaat knipperen.
De letters, cijfers en symbolen verschijnen in de
normale volgorde in het display wanneer u AMS
draait.
In uw titels kunt u ook de volgende symbolen
gebruiken:
! ”#$%&’()*+,–./: ;<=>?@_`
DISPLAY/CHAR
CLEAR
0/)
Ga als volgt te werk om een muziekstuk of een MD
van een titel te voorzien.
Naamgeving is mogelijk tijdens het opnemen,
afspelen en in de pauzestand. Naamgeving moet in
orde zijn voordat het muziekstuk is afgelopen
tijdens opnemen. Als echter het opnemen van het
muziekstuk stopt vóór u de titel volledig hebt
ingevoerd, dan worden de reeds gekozen letters
niet vastgelegd en zal het muziekstuk dus nog geen
titel hebben.
1
Druk op MENU/NO om “Edit Menu” in het
display te laten verschijnen.
2
Draai AMS tot “Name ?” in het display wordt
aangegeven en druk AMS of YES in.
Sla deze stap over tijdens opnemen.
Tijdens stap 7 kunt u op elk gewenst moment op
DISPLAY/CHAR drukken om het lettertype te
veranderen (zie stap 6).
8
Druk op AMS om het gekozen letterteken in te
voeren.
De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op
de invoer van het volgende teken.
(Wordt vervolgd)
3
Draai AMS tot “Nm In ?” wordt aangegeven en
druk dan AMS of YES in.
4
Stel met AMS in op “Disc” voor naamgeving van
een MD of kies het betreffende muziekstuk.
Tijdens opnemen gaat u direct door naar stap 6.
5
Druk AMS of YES in.
Er verschijnt een knipperende cursor in het
display.
41NL
Montage van opgenomen MD’s
9
Herhaal de stappen 7 en 8 tot de hele titel is
ingevoerd.
Als u een vergissing maakt
Druk op 0 of ) tot het te corrigeren letterteken
gaat knipperen en herhaal de stappen 7 en 8 om
het juiste teken in te voeren.
Kopiëren van een muziekstuk-titel of een disc-titel
U kunt een bestaande muziekstuk-titel of disc-titel
overnemen en gebruiken voor een (ander) muziekstuk
of disc.
1
Druk op MENU/NO om “Edit Menu” aan te
geven in het display.
Druk op 0 of ) tot het te wissen letterteken
gaat knipperen en druk op CLEAR.
2
Draai AMS tot “Name ?” in het display wordt
aangegeven en druk AMS of YES in.
Invoeren van een spatie
3
Draai AMS tot “Nm Copy ?” wordt aangegeven
in het display.
4
Druk AMS of YES in.
5
Draai AMS om “Disc” te kiezen voor het kopiëren
van de disc-titel, of kies het muziekstuk waarvan
u de titel, wilt overnemen en druk AMS of YES in.
Wissen van een letterteken
Druk op AMS terwijl de cursor knippert.
10 Druk op YES.
De ingevoerde titel verschijnt in het display en het
invoeren van de titel is voltooid.
Uitschakelen van de TITLE functie
Druk op MENU/NO of p.
Als “No Name” in het display verschijnt
Opmerking
Dan heeft deze MD of dit muziekstuk nog geen
titel.
U kunt geen titel voor een muziekstuk of een MD vastleggen
tijdens het opnemen over een eerder opgenomen
muziekstuk.
6
Draai AMS om “Disc” te kiezen voor naamgeving
van de MD, of kies het muziekstuk waar u de titel
naar toe wilt kopiëren en druk AMS of YES in.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om
aan te geven dat het kopiëren voltooid is.
Als “Overwrite?” in het display verschijnt
De MD of het muziekstuk dat in stap 6 hierboven
werd geselecteerd, heeft een titel. Als u wilt
verdergaan met het kopiëren van de titel, druk dan
op AMS of YES.
Uitschakelen van de titelkopieerfunctie
Druk op MENU/NO of p.
42NL
Montage van opgenomen MD’s
Naamgeving van muziekstukken en MD’s
met de afstandsbediening Z
4
Herhaal stap 3 tot de hele titel is ingevoerd.
Als u een vergissing maakt
Druk op 0 of ) tot het te corrigeren letterteken
gaat knipperen.
Druk op CLEAR om het onjuiste teken te wissen
en voer dan het juiste teken in.
OPEN/CLOSE
§
MENU/NO
DISPLAY
CONTINUE
SCROLL
0/)
B
D
1
G
2
H
3
I
4
J
5
6
L
7
M
8
N
9
O
10
P
11
Q
12
R
13
S
14
T
15
U
16
V
17
W
18
X
19
Y
20
Z
21
–
22
23
.
24
,
REPEAT
A˜B
>25
NAME
?
A.SPACE
!
WRITE
CHAR
(
=
P
P.HOLD
p
r
T.REC
CLEAR
NUM
MUSIC SYNC
=
Uitschakelen van de TITLE functie
FADER
+
Druk enkele malen op NAME tot in het display
een knipperende cursor verschijnt en ga dan als
volgt te werk:
Wijzigen van een bestaande titel Z
1
Voor naamgeving van Zorgt u dat de MD-recorder
2
3
Druk nogmaals op NAME.
De ingevoerde titel verschijnt in het display en het
invoeren van de titel is voltooid.
Druk op MENU/NO of p.
)
CD-SYNC
START STANDBY
CD PLAYER
P
5
25
)
CLEAR
+
Letter/
cijfertoetsen
M.SCAN
NUM
·
0
MENU/NO
E
F
STOP
1
FILTER
C
K
/
CHAR
TIME
PLAY MODE
DATE
SHUFFLE PROGRAM RECORDED PRESENT
A
NAME
YES
een muziekstuk
het muziekstuk afspeelt,
opneemt of in de pauzestand
staat, of gestopt is na het
vinden van het muziekstuk.
een MD
in de stopstand staat, zonder
het verschijnen van een
muziekstuknummer in het
display.
Drukt u enkele malen op
Hoofdletters
CHAR tot “Selected AB” wordt
aangegeven in het display.
Kleine letters
CHAR tot “Selected ab” wordt
aangegeven in het display.
Cijfers
NUM tot “Selected 12” wordt
aangegeven in het display.
Druk op een letter/cijfertoets om het gewenste
letterteken in te voeren.
De cursor gaat één plaats naar rechts en wacht op
de invoer van het volgende teken.
Tijdens stap 3 kunt u op elk gewenst moment het
lettertype veranderen (zie stap 2).
Voor wijziging van
Zorgt u dat de MD-recorder
een muziekstuk-titel
het muziekstuk afspeelt, in de
pauzestand staat, of gestopt is na
het vinden van het muziekstuk.
een MD-titel
in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer in het
display.
2
Houd CLEAR ingedrukt tot de oude titel is
verdwenen.
3
Voer de nieuwe titel in.
Volg de stappen 6 t/m 9 onder “Naamgeving van
MD’s en opgenomen muziekstukken” op blz. 41 en
42 of de stappen 2 t/m 4 onder “Naamgeving van
muziekstukken en MD’s met de afstandsbediening” op deze bladzijde.
4
Druk op NAME.
Kies het lettertype als volgt:
Voor keuze van
Druk op NAME en ga dan als volgt te werk:
(Wordt vervolgd)
43NL
Montage van opgenomen MD’s
Wissen van een titel op een MD
(titel-wisfunctie)
Gebruik deze functie wanneer u een titel van een MD
wilt wissen.
1
Terwijl de MD-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op MENU/NO zodat
“Edit Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS tot “Name ?” in het display wordt
aangegeven en druk AMS of YES in.
3
Draai AMS tot “Nm Erase ?” wordt aangegeven
en druk AMS of YES in.
4
Stel met AMS in op “Disc” voor het wissen van de
disc-titel of kies het muziekstuk waarvan u de
titel wilt wissen en druk AMS of YES in.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om
aan te geven dat de gekozen titel gewist is.
Uitschakelen van de titel-wisfunctie
Druk op MENU/NO of p.
Wissen van alle titels op een MD
(titelbestand-wisfunctie)
Gebruik deze functie als u alle titels in één keer van de
MD wilt wissen.
44NL
1
Terwijl de MD-recorder is gestopt, afspeelt of
pauzeert, drukt u op MENU/NO zodat
“Edit Menu” in het display verschijnt.
2
Draai AMS tot “Name ?” in het dispaly wordt
aangegeven en druk AMS of YES in.
3
Draai AMS tot er “Nm AllErs?” in het display
verschijnt en druk AMS of YES in.
Nu wordt “Nm AllErs??” aangegeven.
4
Druk AMS of YES in.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om
aan te geven dat alle titels gewist zijn.
Uitschakelen van de titelbestand-wisfunctie
Druk op MENU/NO of p.
z
Het wissen van alle titels kan nog ongedaan worden
gemaakt
Zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op
blz. 45.
z
U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels
wissen
Zie “Wissen van alle muziekstukken van een MD” op
blz. 36.
Montage van opgenomen MD’s
Ongedaan maken van de laatste
wijziging (UNDO functie)
3
Met de “UNDO” correctie-functie kunt u de laatste
montage-handeling ongedaan maken en de MD
terugbrengen in de toestand die bestond vóór u de
laatste wijziging aanbracht. Deze correctie is echter niet
mogelijk als u na het monteren al een van de volgende
handelingen hebt verricht:
• Indrukken van r REC op de MD-recorder;
• Indrukken van r, MUSIC SYNC of CD SYNC
STANDBY op de afstandsbediening;
• Bijwerken van de “TOC” inhoudsopgave door
uitschakelen van de MD-recorder of uitnemen van
de MD;
• De stekker van het netsnoer uit het stopcontact
halen.
Druk AMS of YES in.
Een van de volgende mededelingen verschijnt in
het display, afhankelijk van de laatste wijziging die
u ongedaan kunt maken:
Gemaakte wijziging:
Wissen van een enkel muziekstuk
Wissen van alle muziekstukken
van de MD
~ ≠ AMS ±
“Erase Undo?”
Wissen van een deel van
een muziekstuk
Onderverdelen van een muziekstuk
“DivideUndo?”
Samenvoegen van muziekstukken
“CombinUndo?”
Verplaatsen van een muziekstuk
“Move Undo?”
Naamgeving van een muziekstuk
of een MD
Wijzigen van een bestaande titel
MENU/NO
Mededeling:
YES
“Name Undo?”
Wissen van alle titels van een MD
Kopiëren van een titel
4
0 )
§
1
2
(
P
p
r
Met de MD-recorder in de stopstand, zonder een
muziekstuknummer in het display, drukt u op
MENU/NO om “Edit Menu” te laten verschijnen.
Druk AMS of YES nogmaals in.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden lang om
aan te geven dat de inhoud van de MD is hersteld
in de toestand die bestond vóór de laatste
wijziging.
Uitschakelen van de UNDO functie
Druk op MENU/NO of p.
Draait AMS tot “Undo ?” in het display wordt
aangegeven.
“Undo ?” zal niet verschijnen als er nog geen
wijziging is gemaakt.
45NL
Overige informatie
Foutmeldingen in het display
Beperkingen van het systeem
De onderstaande foutmeldingen kunnen in het display
verschijnen als er bij de bediening iets mis gaat.
Bovendien heeft de MD-recorder een Zelfdiagnosefunctie (zie blz. 53).
Het opnamesysteem van uw MD-recorder verschilt
sterk van de opnametechnieken gebruikt in gewone
cassettedecks en DAT cassettedecks, met een aantal
specifieke beperkingen waarvan hieronder een uitleg
volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het MD-opnamesysteem en wijzen niet
op storing in uw apparatuur.
Foutmelding
Betekenis
Blank Disc
Er wordt getracht een nieuwe,
(onbespeelde) of gewiste MD af te spelen.
Cannot Copy
Er wordt getracht een tweede-generatie
kopie te maken van een digitaal
opgenomen MD (zie blz. 49).
Cannot Edit
Er is getracht een MD te monteren tijdens
geprogrammeerde weergave of weergave
in willekeurige volgorde.
Disc Full
Er is geen ruimte meer over op de MD
(zie “Beperkingen van het systeem” op
deze blz.).
Impossible
De MD-recorder kan de gekozen
montage-handeling niet uitvoeren.
Name Full
Het titelgeheugen van de MD is vol (met
ongeveer 1 700 lettertekens).
No Disc
Er bevindt zich geen MD in de recorder.
Premastered
Er wordt getracht op te nemen op een
voorbespeelde MD.
Initialize
(knippert)
Door een te lange tussenperiode zijn de
instellingen van de schakelklok
verdwenen zodat deze niet kan worden
ingeschakeld, of de geprogrammeerde
nummers zijn verdwenen zodat de
programma-weergave niet werkt.
No Connect
Het CONTROL A1 -snoer is niet goed
aangesloten.
TextProtect
De CD-tekst bevat informatie die niet naar
de MD kan worden gekopieerd.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van de maximale opnameduur
Wanneer er 255 nummers op de MD zijn opgenomen, zal de
“Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke
opnameduur. Een MD kan niet meer dan 255 muziekstukken
bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u
muziekstukken te wissen of een andere MD te gebruiken.
De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het
bereiken van het maximaal aantal muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat
het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken
overschrijdt. Dan zal de “Disc Full” foutmelding al gauw
verschijnen.
De resterende opnametijd vermeerdert niet, ook niet na
het wissen van diverse korte nummers
Nummers van minder dan twaalf seconden lengte tellen niet
mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare
opnameduur zal leiden.
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere
samenvoegen
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met
andere te combineren zijn.
De totale opgenomen speelduur plus de resterende
beschikbare opnameduur op de MD komen in totaal niet
aan de nominale speelduur van de disc
Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden van
2 seconden, ongeacht de lengte van het opgenomen
materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de
nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een
MD beperkt worden door krassen en dergelijke.
Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die niet
rechtstreeks zijn opgenomen, maar door montage zijn
samengesteld, kan geluid af en toe wegvallen.
De muziekstuknummers worden niet naar behoren
vastgelegd
Onjuiste muziekstuknummers kunnen resulteren wanneer
de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in
meerdere nummers worden onderverdeeld. Ook kunnen na
opnemen met de automatische muziekstuk-markering
ingeschakeld, de nummers wel eens niet precies
overeenkomen met de oorspronkelijke muziekstuknummers.
46NL
Overige informatie
De aanduiding “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd
branden
Als de geplaatste MD gloednieuw is, verschijnt de
aanduiding “TOC Reading” langer in het display dan bij
MD’s die reeds eerder waren gebruikt.
Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder
opgenomen) muziekstukken
• Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opnamespeelduur worden aangegeven.
• Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk
heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen
eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het
ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van
de ERASE wisfunctie (zie blz. 35).
• De resterende opname-speelduur kan korter worden, in
vergelijking met de totale opnameduur.
• Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis
of bijgeluiden weg te nemen, is niet aanbevolen,
aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan
worden.
• Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan het
wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een
titel te voorzien.
Tijdens het afspelen van MD’s met mono
geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of
weergave-speelduur worden aangegeven.
Opnemen op MD’s is niet mogelijk of mislukt.
/ De MD is tegen abusievelijk wissen beveiligd.
(“Protected” en “C11” verschijnen beurtelings in het
display.)
Schuif het wispreventienokje dicht (zie blz. 11).
/ De MD-recorder is niet goed op de geluidsbron
aangesloten. Zorg dat de aansluitingen tussen de
geluidsbron en de MD-recorder naar behoren zijn
gemaakt.
/ Het opnameniveau is niet juist ingesteld. Stel het
opnameniveau juist in (zie blz. 16).
/ Er is een voorbespeelde MD geplaatst. Vervang de disc
door een opname-MD.
/ Er is niet genoeg opnametijd meer over op de MD.
Vervang de MD door een andere opname-MD waarop
geen of minder materiaal is opgenomen, of wis
overbodige opnamen van de MD.
/ Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of
het netsnoer is uit het stopcontact geraakt. Mogelijk is
informatie die op de MD was opgenomen, verloren
gegaan. Maak de opnamen opnieuw.
Het synchroon-opnemen met een CD-speler werkt niet.
/ De MD-recorder staat niet ingesteld op het juiste type
CD-speler (voor muziek-CD’s of video-CD’s).
Stel in op het juiste type CD-speler (zie blz. 20).
Als de gebruikte CD-speler een functiekeuzeschakelaar
heeft, stel deze dan in op CD1.
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
Verhelpen van storingen
Als er tijdens gebruik van uw MD-recorder iets mis
gaat, loopt u dan deze controlelijst even door. Als het
probleem aan de hand van de volgende aanwijzingen
niet te verhelpen is, neem dan contact op met de
dichtstbijzijnde Sony onderhoudsdienst.
/ Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander
apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de
MD-recorder. Plaats de MD-recorder verder uit de
buurt van apparatuur die electromagnetische storing
kan veroorzaken.
Een drieletterteken-code verschijnt.
/ De Zelfdiagnose-functie is ingeschakeld.
Raadpleeg de tabel op blz. 53.
De MD-recorder werkt niet of niet naar behoren.
/ Wellicht is de MD beschadigd (de aanduiding “Disc
Error” verschijnt).
Neem de disc uit de houder en plaats deze opnieuw.
Als de “Disc Error” aanduiding weer verschijnt,
vervangt u de disc door een andere.
Opmerking
Als de MD-recorder nog steeds niet naar behoren werkt,
hoewel bovenstaande aanwijzingen zijn opgevolgd:
Schakel in dit geval de MD-recorder uit, trek de stekker uit
het stopcontact en sluit het apparaat dan weer op het
stopcontact aan.
Afspelen van MD’s is niet mogelijk.
/ Er is vocht binnenin de recorder gecondenseerd.
Verwijder de MD en laat de MD-recorder enkele uren
in een warme omgeving liggen tot het condensvocht
verdampt is.
/ Het apparaat is niet ingeschakeld. Druk op de 1/u
schakelaar om het apparaat in te schakelen.
/ De MD is verkeerd-om in de houder geplaatst.
Schuif de MD met de labelkant naar boven en met de
pijl naar de opening wijzend in de disc-gleuf.
/ De MD bevat geen opnamen (de muziekkalender
verschijnt niet). Vervang de MD door een andere
waarop opnamen staan.
47NL
Overige informatie
Algemeen
Technische gegevens
220 – 230 V wisselspanning, 50/60 Hz
Stroomverbruik
24 watt
Afspeelsysteem
Minidisc digitaal audiosysteem
Disc
Minidisc
Laser
Halfgeleider laser (λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Gewicht
Minder dan 44,6 µW*
Bijgeleverd toebehoren
Laser-uitgangsvermogen
Afmetingen (bij benadering) (b/h/d) inclusief uitstekende onderdelen
en bedieningsorganen
430 × 125,5 × 375,5 mm
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch blok,
met een diafragma van 7 mm.
Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAlAs
Toerental (CLV)
400 tpm tot 900 tpm
Foutcorrectie
ACIRC (Advanced Cross Interleave
Reed Solomon Code)
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Codering
ATRAC (Adaptive TRansform Acoustic
Coding) digitale audio-compressie
Modulatiesysteem
EFM (Eight-to-Fourteen Modulation),
8 – 14 modulatie
Aantal kanalen
2 stereo-kanalen
Frequentiebereik
5 – 20 000 Hz ±0,3 dB
Signaal/ruisverhouding
Meer dan 105 dB tijdens afspelen
Snelheidsfluctuaties
Beneden meetbare limiet
Ingangen
Type
stekkerbus
LINE(ANALOG) RCA-aanIN
sluitingen
Ingangsimpedantie
Nominaal
ingangsvermogen
47 kOhm
500 mV rms 125 mV rms
Minimaal
ingangsvermogen
DIGITAL IN
OPT1
Vierkante Optische
golflengte:
optische
aansluiting 660 nm
—
—
DIGITAL IN
OPT2
Vierkante Optische
golflengte:
optische
aansluiting 660 nm
—
—
DIGITAL IN
COAXIAL
RCA75 ohm
aansluiting
0,5 Vp-p,
±20%
—
Uitgangen
48NL
Voedingsspanning
Type
stekkerbus
Nominaal
uitgangsvermogen
Belastingsimpedantie
PHONES
Stereotelefoonstekker
28 mW
32 ohm
LINE(ANALOG)
OUT
RCA-aansluitingen
2 Vrms
(bij 50 kOhm)
Meer dan
10 kOhm
DIGITAL OUT
OPTICAL
Vierkante
optische
aansluiting
–18 dBm
Optische
golflengte:
660 nm
DIGITAL OUT
COAXIAL
RCAaansluiting
0,5 Vp-p
(bij 75 ohm)
75 ohm
ca. 15,3 kg
Zie bladzijde 4.
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van
Dolby Laboratories Licensing Corporation.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Overige informatie
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy
Management System”)
Aangezien deze MD-recorder volgens het zgn. “Serial
Copy Management System” werkt, kunnen MD’s die
via de digitale ingangsaansluiting zijn opgenomen, niet
naar andere MD’s worden gekopieerd via de digitale
uitgangsaansluiting. Het volgende schema geeft een
overzicht voor het maken van kopieën via de digitale
of analoge aansluitingen.
1 U kunt digitale opnamen maken van digitale
geluidsbronnen (CD’s, DAT cassettes of voorbespeelde
MD’s) op een DAT cassette of opname-MD, via de digitale
ingangsaansluiting van het DAT cassettedeck of de
MD-recorder.
Het is echter niet mogelijk kopieën te maken van een
dergelijke MD of DAT cassette op andere opname-MD’s of
DAT cassettes via de digitale ingangsaansluiting.
2 U kunt het digitale inkomende signaal van een digitale
satelliet-uitzending op een DAT cassette of opname-MD
opnemen via de digitale ingangsaansluiting van een DAT
cassettedeck of MD-recorder die geschikt is voor het
verwerken van een bemonsteringsfrequentie van 32 kHz
of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks opgenomen (eerste-generatie) DAT cassette of MD een digitale
kopie maken op een andere DAT cassette of opname-MD,
via de digitale ingangsaansluiting van een DAT cassettedeck of MD-recorder, zodat u een kopie verkrijgt. Verder
kopiëren van die tweede-generatie kopie op een andere
opname-MD of DAT cassette is alleen mogelijk via de
analoge ingangsaansluiting op het DAT of MD-recorder,
en met sommige satelliet-ontvangers is het maken van een
tweede-generatie digitale kopie ook al niet mogelijk.
Satelliet-tuner
Weergave
Digitale
uitgangsaansluiting
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Opname
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck
of MD-recorder
CD-speler
DAT cassettedeck
MD-recorder
Weergave
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck
of MD-recorder
Eerste-generatie
DAT cassette of
MD opgenomen
via de digitale
aansluitingen
DAT cassette
of MD
Weergave
Digitale
uitgangsaansluiting
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Opname
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck
of MD-recorder
Tweedegeneratie DAT
cassette of MD
opgenomen via
de digitale
aansluitingen
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Audioaansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck
of MD-recorder
Weergave
DAT cassette
of MD
DAT cassettedeck
of MD-recorder
Digitale
uitgangsaansluiting
Opname
DAT cassette
of MD
Digitale
uitgangsaansluiting
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Opname
Eerste-generatie
DAT cassette of
MD opgenomen
via de digitale
aansluitingen
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
DAT cassettedeck
of MD-recorder
Weergave
DAT cassettedeck
of MD-recorder
Digitale
uitgangsaansluiting
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Audioaansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
Opname
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
DAT cassettedeck
of MD-recorder
(Wordt vervolgd)
49NL
Overige informatie
3 U kunt een DAT cassette of opname-MD met materiaal
opgenomen via de analoge ingangsaansluitingen wel
digitaal overspelen naar een andere DAT cassette of
opname-MD, via de digitale uitgangsaansluitingen van
het DAT cassettedeck of de MD-recorder. Het is echter
niet mogelijk van dergelijke digitale kopieën weer tweedegeneratie digitale kopieën te maken op andere opnameMD’s of DAT cassettes via de digitale uitgangs-aansluiting
van het DAT cassettedeck of MD-recorder.
Index
A
Aanbrengen van muziekstuknummers
automatisch 17
handmatig 17
Aansluiten
analoge component 5
digitale component 5
A-B herhaalfunctie 27
A-B wisfunctie 37
Accessoires, meegeleverd 4
Afspelen
afspelen in zelf gekozen volgorde 28
afspelen in willekeurige volgorde 27
fijnafstellen van de toonhoogte 32
herhaald afspelen 26
normaal afspelen 12
zojuist opgenomen muziekstukken 15
Afstandsbediening 4
AMS (Automatische Muziek Sensor) 26
Audio-aansluitsnoer 4, 5, 49, 50
Automatische afslagfunctie (Auto Cut) 14
Automatische pauzeerfunctie (Auto Pause) 30
Automatische pauze-inkortfunctie
(Smart Space) 15
Automatische pauze-inlasfunctie
(Auto Space) 29
Platenspeler
Tuner
CD-speler
Cassettedeck
DAT cassettedeck
Microfoonversterker
MD-recorder
Lijnuitgangsaansluitingen (analoog)
Weergave
Audio-aansluitsnoer
Lijningangsaansluitingen (analoog)
Opname
DAT cassettedeck
of MD-recorder
DAT cassette of
MD opgenomen
via de analoge
naar digitale
aansluitingen
DAT cassette
of MD
B
Bemonsteringsfrequentie 5, 49
Bemonsteringsfrequentieomvormer
Beperkingen van het systeem 46
5
C
Weergave
DAT cassettedeck
of MD-recorder
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Opname
CD synchroon-opnamen 19
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer 4, 5, 49, 50
CONTROL A1
aansluiten 6
basisfuncties 7
bedieningssysteem CONTROL A1
6
synchroon-opnamen op een MD 7, 20
Controleren
muziekstuknummer 23
resterende speelduur 14, 23
speelduur 23
totaal aantal muziekstukken 23
volgorde geprogrammeerde
muziekstukken 29
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
DAT cassettedeck
of MD-recorder
Eerste-generatie
DAT cassette of
MD opgenomen
via de digitale
aansluitingen
DAT cassette
of MD
D, E
Digitaal filter
Weergave
DAT cassettedeck
of MD-recorder
Digitale
uitgangsaansluiting
Foutmeldingen in het display
I
Audioaansluitsnoer
Digitale
ingangsaansluiting
Opname
F, G, H
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Optisch
aansluitsnoer of
coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
50NL
34
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
DAT cassettedeck
of MD-recorder
In-faden
tijdens afspelen 30
tijdens opnemen 21
Ingangscontrole 14
46
Overige informatie
Instellen
analoge opnameniveau 16
digitale opnameniveau 16
Instelmenu 52
T
U
K, L
Uit-faden
tijdens afspelen 30
tijdens opnemen 20
Klok instellen 7
M
MD
plaatsen 9, 12
verwijderen 11, 12
voorbespeelde 23
voor opname geschikte 9, 23
Muziek
snelzoekfunctie 25
synchroon-opnamen 19
V
Verplaatsen
Wijzigen
bestaande titel 43
display 24
volgorde geprogrammeerde
muziekstukken 29
Wispreventienokje 11
Wissen
alle muziekstukken 36
alle titels 44
enkel muziekstuk 35
enkele titel 44
passage in een muziekstuk
47
Naamgeving
MD 41
met de afstandsbediening 43
muziekstuk 41
titel kopiëren 42
O
Onderverdelen
na het kiezen van een
geschikt punt 38
na het kiezen van het
muziekstuk 38
Ongedaan maken van laatste
wijziging 45
Opnamedatum 24
Opnemen
normaal opnemen 9
over bestaande
muziekstukken 15
tijdmachine-opname 18
Optisch aansluitsnoer 4, 5, 49,
50
Opzoeken
gewenst muziekstuk 25
passage in een muziekstuk
26
P
Pauzeren
afspelen 12
opname 11
R
2
S
40
W
N
Reinigen
Toetsen
Technische gegevens 48
Toonhoogte-fijnafstelling 32
Z
Zelfdiagnose-functie
53
Namen van de
bedieningsorganen
Aansluitingen
DIGITAL IN/OUT 5, 9
Indicators
FILTER 34
PITCH CONTROL 32
STANDBY 7, 9, 12
Regelaars
≠ AMS ± 7, 10, 12, 14,
16 – 18, 25, 28, 29, 32, 33, 35,
37 – 41, 45
ANALOG REC LEVEL L/R
10, 16
DIGITAL REC LEVEL 10, 16
INPUT 9, 13, 14
PHONE LEVEL 12
Schakelaars
Samenvoegen 39
Schakelklok
afspelen 31
inslapen 32
opnemen 22
SCMS (één-generatie
kopieersysteem) 13, 49
Storingen verhelpen 47
TIMER 22, 31
1/u aan/uit schakelaar 9, 12
Stekkerbussen
CONTROL A1
6
LINE(ANALOG) IN/OUT
5, 9, 13, 30, 33
PHONES 12, 30
A˜B 27
A.SPACE 29
CD PLAYER P 19
CD PLAYER =/+
CHAR 43
CLEAR 27, 28, 41, 43
CONTINUE 27, 28
DATE PRESENT 7
DATE RECORDED 23
DIGITAL REC LEVEL
/ANALOG OUT LEVEL +/–
16, 33
DISPLAY 23, 28
DISPLAY/CHAR 14, 23, 28,
41
FADER 21, 30
FILTER 34
Letter/cijfertoetsen 23, 25, 28,
43
MENU/NO 10, 14, 17, 28, 29,
32, 33, 35, 37 – 41, 43, 45
M.SCAN 25
MUSIC SYNC 19
NAME 43
NUM 43
§ OPEN/CLOSE 9, 12, 14
P.HOLD 16
PITCH CONTROL 32
PLAY MODE 27, 28, 31
PROGRAM 28
r REC opnametoets 10, 14, 17,
45
REPEAT 26, 27
SCROLL 23
SHUFFLE 27
STANDBY 19
START 19
STOP 19
TIME 14, 23
T.REC 18
YES 28, 35, 37 – 41, 45
( weergavetoets 10, 12, 14,
25, 27, 28, 31
· weergavetoets 25, 28
P pauzetoets 10 – 12
p stoptoets 11, 12, 14, 22, 27
r opnametoets 45
0/) hand-zoektoetsen
26 – 28, 37, 38, 41, 43
=/+ AMS*-zoektoetsen
12, 23, 25
>25 23, 25, 28
* Automatische Muziek Sensor
Overige
Display 14, 23, 24
Muziekkalender 23
“TOC Writing”
inhoudsregistratie 11, 13,
21, 34, 35
g Afstandsbedieningssensor 4
51NL
Overige informatie
Overzicht van de instelmenu’s
U kunt diverse functies van deze MD-recorder naar wens instellen via de onderstaande instelmenu’s. De
bedieningsfuncties behorend bij elk menu staan beschreven in de voorgaande hoofdstukken. Het volgend overzicht
geeft kort de functie van elk menu met de bijbehorende parameters en oorspronkelijke instellingen.
Opmerking
De menu’s die u in de stopstand, tijdens het afspelen of tijdens het opnemen kunt gebruiken, zijn verschillend.
Om het Instelmenu te openen
Terwijl de MD-recorder in de stopstand staat, druk MENU/NO tweemaal in zodat “Setup Menu” in het display
verschijnt,
of
druk op MENU/NO zodat “Edit Menu” verschijnt en draai dan AMS
tot “Setup ?” verschijnt in het display, en druk dan AMS in.
Menunummer
Functie
Parameters
Oorspronkelijke instelling
Zie
01
Samenstellen van een programma.
—
—
blz. 28
02
Instellen van de nummer-markering.
T.Mark LSyn
blz. 17
03
Instellen van het “stiltepeil” na
keuze van “T.Mark LSyn” in
instelmenu 02.
LS(T) –72 tot –0dB
LS(T) –50dB
blz. 17
04
In/uitschakelen van de
automatische pauzeerfunctie
en de pauze-inlasfunctie.
Auto Off, Auto Space,
Auto Pause
Auto Off
blz. 29
en 30
05
In/uitschakelen van de functies
“Smart Space” en “Auto Cut”.
S.Space Off, S.Space On
S.Space On
blz. 15
06
In/uitschakelen van de piekniveauvasthoudfunctie.
P.Hold On, P.Hold Off
P.Hold Off
blz. 16
07
Instellen van de speelduur voor de
intro-weergave.
M.Scan 6 tot 20s
M.Scan 6s
blz. 25
08
Keuze van de in-fade tijd voor
opname en weergave.
F.in 1.0 tot 15.0s
F.in 5.0s
blz. 21
09
Keuze van de uit-fade tijd na
opname en weergave.
F.out 1.0 tot 15.0s
F.out 5.0s
blz. 21
10
Functie voor het automatisch
stapsgewijs veranderen van de
afspeelsnelheid.
Pitch –48 tot +2
Pitch 0
blz. 32
11
Functie voor het fijnafstellen van de
afspeelsnelheid.
Pfine –98.5% tot +12.5%
Pfine 0.0%
blz. 33
12
Functie voor het veranderen van de
Din 24bit/20bit/16bit
bitlengte van het digitale ingangssignaal.
Din 20bit
blz. 15
13
Dout 24bit/20bit/16bit
Functie voor het veranderen van de
bitlengte van het digitale uitgangssignaal.
Dout 20bit
blz. 33
14
Instellen van de afspeeltijd voor de
inslaapschakelklok.
Sleep 30 tot 120min
Sleep 60min
blz. 32
15
In- en uitschakelen van de
inslaapschakelklokfunctie.
Sleep On, Sleep Off
Sleep Off
blz. 32
16
Gelijkzetten van de klok
—
—
blz. 7
17
Instellen van de opnamefunctie
Stereo Rec/Mono Rec
Stereo Rec
blz. 10
T.Mark Off, T.Mark LSyn
Om de oorspronkelijke instellingen weer te activeren
52NL
Druk op CLEAR.
Overige informatie
Zelfdiagnose-functie
De MD-recorder heeft een zelfdiagnose-display. Een code van drie lettertekens (een combinatie van één letter en
twee cijfers) en de overeenkomstige mededeling verschijnen beurtelings op dit display, zodat u de staat van de MDrecorder kunt controleren.
Mocht een dergelijke code aangegeven worden, controleer dan de volgende tabel om het probleem op te lossen.
Als het probleem aan de hand van de volgende aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan contact op met de
dichtstbijzijnde Sony onderhoudsdienst.
Zelfdiagnose-display
C11
Protected
Drieletterteken-code/Mededeling
Oorzaak/Maatregel
C11/Protected
De in het apparaat geplaatste MD is beveiligd tegen wissen.
/ Neem de MD eruit en schuif het wispreventienokje dicht (blz. 11).
C13/REC Error
De opname werd niet juist uitgevoerd.
/ Zet het apparaat op een stabiele plaats en neem opnieuw op.
De in het apparaat geplaatste MD is vuil (vlekken, vingerafdrukken enz.), heeft
krassen erop, of beantwoordt niet aan de standaarden.
/ Gebruik een andere MD en neem dan opnieuw op.
C13/Disc Error
De MD-recorder kon de TOC van de MD niet juist lezen.
/ Neem de MD eruit en plaats deze weer erin.
C14/Disc Error
De MD-recorder kon de TOC van de MD niet juist lezen.
/ Plaats een andere MD erin.
/ Indien mogelijk, wis alle muziekstukken van de MD door middel van de
“All Erase” wisfunctie (blz. 36).
C71/Din Unlock
Een momentane onderbreking wordt veroorzaakt door de signalen van het digitale
programma dat wordt opgenomen.
Dit heeft geen invloed op het opgenomen materiaal.
Tijdens opnemen van een digitale component aangesloten op de digitale
ingangsaansluiting, werd de digitale aansluitkabel losgekoppeld of werd de digitale
component uitgeschakeld.
/ Sluit het snoer aan of schakel de digitale component weer in.
53NL