Documenttranscriptie
ARTROMOT ® -S3
D
E
F
ES
I
NL
Gebrauchsanweisung
Operating Instructions
Mode d’emploi
Modo de empleo
Istruzioni per l’uso
Gebruiksaanwijzing
Diese Seite ausklappen
Fold out this page
Déplier cette page
Desplegar esta página
Aprire questa pagina
Deze bladzijden uitvouwen
2
Inhoudsopgave
Beschrijving
3
Afbeeldingen
252
Symbol Overview
249
1.
Informatie voor het gebruik van de bewegingsslede
1.1 Toepassingsmogelijkheden
1.2 Behandeldoelen
1.3 Indicaties
1.4 Contra-indicaties
209
209
209
209
209
2.
Beschrijving van de ARTROMOT®-S3
2.1 Verklaring van de functie-elementen
2.2 De afstandsbediening
2.3 Verklaring van de pictogrammen
2.4 Verklaring van de symbolen (aansluitingen en typeplaatje)
210
210
211
214
215
3.
Veiligheidsaanwijzingen
216
4.
Het toestel instellen
4.1 Het toestel aansluiten, functiecontrole
4.2 Het toestel instellen op de maten van de patiënt
219
219
220
5.
Behandelwaarden instellen
5.1 Algemene programmeeraanwijzingen voor de ARTROMOT®-S3
5.2 ARTROMOT®-S3 Standard-versie programmeren
5.3 Informatie met betrekking tot de behandelwaarden
van de Standard-versie
5.4 ARTROMOT®-S3 Comfort-versie programmeren
5.5 Informatie met betrekking tot de programma’s van de Comfort-versie
5.6 Toepassings-/ programmeervoorbeelden
222
222
224
224
229
229
234
6.
Verzorging, onderhoud, transport, ombouwen
6.1 Onderhoud
6.2 Onderhoud (zekeringen vervangen)
6.3 Transport
6.4 Ombouwen
237
237
237
238
240
7.
Milieuvoorschriften
241
8.
Technische gegevens
241
9.
IEC
9.1
9.2
9.3
242
242
243
245
60601-1-2:2001
Elektromagnetische straling
Elektromagnetische stoorvastheid
Aanbevolen veiligheidsafstanden
10. Contacten
245
11. Technische service
11.1 Telefoonnummer voor technische spoedhulp
11.2 Verzenden
11.3 Onderdelen
246
246
246
246
12. Conformiteitsverklaring
247
208
1. Informatie voor het gebruik van de
bewegingsslede
1.3 Indicaties
1.1 Toepassingsmogelijkheden
De bewegingsslede is geschikt voor de
behandeling van de meest voorkomende letsels, postoperatieve aandoeningen en gewrichtsaandoeningen van
het schoudergewricht, zoals de volgende.
De ARTROMOT®-S3 is een gemotoriseerde bewegingsslede voor continue
passieve beweging
(Continuous Passive Motion = CPM)
van het schoudergewricht.
Het toestel is zowel in ziekenhuis /
huisartsenspreekuur als voor de verhuurservice een belangrijke aanvulling
op de medisch-therapeutische behandeling.
- Gewrichtsdistorsies en -contusies
- Artrotomieën en artroscopieën in
combinatie met synovectomie, artrolyse of andere intra-articulaire procedures
1.2 Behandeldoelen
- Alle soorten artroplastieken
- Gewrichtsmobilisatie onder narcose
- Operatief behandelde fracturen,
pseudoartrose, zodra deze oefenstabiel zijn
De bewegingsbehandeling met de
bewegingsslede ARTROMOT®-S3 is
voornamelijk bedoeld voor het vermijden van schadelijke effecten door
immobilisatie, voor het snel terugkrijgen
van een pijnvrije bewegelijkheid van het
gewricht evenals het bevorderen van
een snel genezingsproces met een
goed functioneel resultaat.
- Decompressie-operaties (acromioplastiek)
- Implantatie van endoprotheses
- Operaties van de weke delen in de
oksel en van de schoudergordel
- Tumoroperaties in de schouderregio
Verder zijn er de volgende behandeldoelen.
1.4 Contra-indicaties
- Verbetering van de gewrichtsstofwisseling
- Vermijden van gewrichtstijfheid
(artrofibrose)
- Ondersteuning van opbouw en
genezing van kraakbeenoppervlak en
de genezing van bandletsel
- Snellere absorptie van afbraakstoffen
- Acute ontstekingen van het schoudergewricht, tenzij uitdrukkelijk door de
arts voorgeschreven
- Verbeterde lymfe- en bloedcirculatie
- Spastische verlammingen
- Het vermijden van trombose en
embolieën
- Instabiele osteosynthesen
209
Nederlands
In de volgende situaties mag u geen
gebruik maken van de
ARTROMOT®-S3.
2. Beschrijving van de ARTROMOT®-S3
De gemotoriseerde bewegingsslede
maakt de volgende bewegingen in het
schoudergewricht mogelijk.
Ad-/abductie
Endo-/exorotatie
Elevatie (flexie)
met 60° - 90° gebogen
elleboog
2.1 Verklaring van de
functie-elementen
0° - 30° - 175°
90° - 0° - 90°
Tip:
vouw bladzijde 3 uit!
0° - 30° - 175°
1. Afstandsbediening
2. Patiëntenchipkaart
3. Opbergvak voor de afstandsbediening
4. Armsteun voor de gezonde arm
5. Transportrollen
6. Aansluiting voor de stroomdraad
7. Aan-/uitschakelaar
8. Zekering
9. Stekker voor het bewegingselement
10. Vleugelbout om de hoek van de
rugleuning in te stellen
11. Omklapmechanisme van de rugleuning (transportstand)
12. Instelknop van de ante-/retroflexie
(horizontale ad-/abductie)
13. Opnamebuis voor de hoogteinstelling
14. Klembout voor de hoogte-instelling
15. Inschuifbuis voor de hoogteinstelling
16. Motor A
17. Opnamebuis voor de lengteinstelling van de bovenarm
18. Klemhendel voor de lengte-instelling van de bovenarm
19. Inschuifbuis voor de lengte-instelling van de bovenarm
20. Klembout voor het instellen van de
ellebooghoek
21. Motor B
22. Elleboogsteun
23. Onderarmsteun
24. Gordel voor het bevestigen van de
onderarm
25. Opnamebuis voor lengte-instelling
van de onderarm
26. Klemhendel voor de lengte-instelling van de onderarm
27. Inschuifbuis voor de lengte-instelling van de onderarm
28. Klembout voor het draaimechanisme
29. Handgreep
Ante-/retroversie
0° -120°
(horizontale ad-/abductie)
Uitsluitend handmatig instelbaar
Deze is aan beide zijden inzetbaar, met
aanpassing van de zijden.
Tip!
We willen de actuele positie van de
bewegingsslede eenduidig weergeven. Daartoe karakteriseren we de
endorotatiewaarden op het scherm en
in het vervolg in de gebruikshandleiding met „–“.
De ARTROMOT®-S3 onderscheidt zich,
onder andere, door de volgende kenmerken.
- Anatomisch juiste instelbaarheid
- Fysiologische bewegingsprocessen
- Grootst mogelijke bewegingsomvang
- Afstandsbediening voor het nauwkeurig instellen van alle behandelwaarden
- Chipkaart voor het opslaan van de
geprogrammeerde waarden
- Gemakkelijk te transporteren
Bioverdraagzaamheid
De onderdelen van de
ARTROMOT®-S3, die tijdens gebruik
contact maken met de patiënt, zijn zo
uitgevoerd dat ze aan de bioverdraagzaamheidseisen van de toepassing
zijnde standaards voldoen.
210
30. Diepte-instelling voor de
hoofdsteun1
31. Hoogte-instelling voor het
bevestiggen van de schouder1
32. Hoogte-instelling voor het
bevestiggen van de patiënt1
1
33. Bolscharnier voor de hoofdsteun1
34. Splitpennen
Technische veranderingen voorbehouden (06/2007)
Geldt uitsluitend voor de ARTROMOT®-S3 comfort
2.2 De afstandsbediening
2.2.1 Afstandsbediening in de normale modus
Patiëntenchipkaart
Actuele hoek motor A
Actuele hoek motor B
Geprogrammeerd
behandelprogramma
Weergave
behandeltijd
Geprogrammeerde
abductiewaarde
Geprogrammeerde
exorotatiewaarde
Geprogrammeerde
adductiewaarde
Geprogrammeerde
endorotatiewaarde
Actuele draairichting
motor A
Actuele draairichting
motor B
Parameterknoppen
Knop „+“
Knop START
Knop „-“
Knop STOP
211
Nederlands
Knop MENU
2.2.2 Afstandsbediening in MENU-selectiemodus
Actuele hoek van de
bewegingsslede in
abductie / adductie
Actuele hoek van
de bewegingsslede
in endorotatie /
exorotatie
Actueel MENU-niveau
Ter beschikking
staande parameters
en bijbehorende
parameterknoppen
2.2.3 Afstandsbediening in de programmeermodus
Bewegingsuitslag
Actueel geprogrammerde maximale
waarde van de
abductie of exorotatie
(hier abductie)
Geselecteerde functie
Geactiveerde
parameter
(hier abductie)
Actuele hoek van de
bewegingsslede
abductie / adductie
of endorotatie /
exorotatie
Actueel geprogrammerde maximale
waarde van de adductie of endorotatie
(hier adductie)
212
2.2.4 Afstandsbediening in de programmeermodus Algemeen
213
Nederlands
Actuele toestand van
de geselecteerde
functie (hier snelheid)
Geselecteerde functie
2.3 Verklaring van de pictogrammen
Zie ook het pictogrammenoverzicht, pagina 249.
Standaard-programma’s:
Comfort-programma’s:
Abductie
Opwarmprogramma
Adductie
Isolatieprogramma
Endorotatie
Behandelverloopdocumentatie
abductie / adductie
Exorotatie
Behandelverloopdocumentatie
endorotatie /
exorotatie
Pauze
Timer
Oscillatie
Snelheid
Uitrekken abductie
Nieuwe patiënt
Uitrekken endorotatie
Omkeren bewegingsrichting
motor A
Uitrekken exorotatie
Omkeren bewegingsrichting
motor B
Motor A aan / uit
Motor B aan / uit
Transportinstelling
Modus
synchroon / asynchroon
Totale behandeltijd
Servicemenu
214
2.4 Verklaring van de symbolen (aansluitingen en typeplaatje)
Wisselstroom
Aardaansluiting
Toepassingsonderdeel
type B
Hoofdschakelaar UIT
Hoofdschakelaar AAN
Leef de bijgevoegde
documentatie na
215
Nederlands
Voer het toestel niet af
met het gangbare huisvuil
3. Veiligheidsaanwijzingen
Verklaring
Waarschuwing!
Lees zorgvuldig de veiligheidsaanwijzingen voor het in gebruik nemen van de
bewegingsslede. Hieronder ziet u de
aanduidingen voor de veiligheidsaanwijzingen.
Gevaar voor patiënten
– Uitsluitend bevoegde personen
mogen de ARTROMOT®-S3 bedienen. Bevoegd betekent dat deze
persoon is onderwezen in de
bediening van het toestel en de
inhoud van deze gebruikershandleiding kent.
Gevaar!
Maakt u opmerkzaam op een onmiddellijk dreigend gevaar. Het negeren
van deze waarschuwing leidt tot de
dood of zwaar letsel.
– Voordat hij het toestel gebruikt,
moet de gebruiker controleren of het
toestel goed werkt en in de juiste
toestand verkeert. Hij moet met
name leidingen en insteekinrichtingen controleren op beschadigingen.
Beschadigde onderdelen moet hij
onmiddellijk vervangen.
Waarschuwing!
Maakt u opmerkzaam op een gevaar.
Het negeren van deze waarschuwing
kan leiden tot de dood of zwaar letsel.
– Voordat u begint met de behandeling moet u een testronde inlassen
met verscheidene bewegingscycli
zonder en ten slotte met patiënt.
Controleer van alle instelbouten of
ze goed zijn vastgedraaid.
Voorzichtig!
Maakt u opmerkzaam op een mogelijkerwijs gevaarlijke situatie. Het
negeren van deze waarschuwing kan
leiden tot licht letsel en / of tot de
beschadiging van het product.
– Waneer er twijfel bestaat over de
juiste instelling van het toestel en /
of de programmering, moet u de
behandeling onmiddellijk afbreken.
– Let op de anatomisch juiste
instelling van het toestel voor de
patiënt. Controleer de volgende
instellingen / positioneringen:
(zie de nummering op het toestel).
Veiligheidsaanwijzingen
Gevaar!
Explosiegevaar
1. Ante-/retroflexie
(horizontale ad-/abductie)
2. Hoogte-instelling
3. Lengte-instelling bovenarm
4. Hoekinstelling elleboog
5. Lengte-instelling onderarm
6. Instelling hoofdsteun
Bij gebruik van de bevestigingsoptie van de patiënt1
7. Hoogte- en diepte-instelling van
hoofdsteun en schouderbevestiging1
De ARTROMOT®-S3 is niet bedoeld
voor gebruik in bereiken binnen
medisch gebruikte ruimten indien in
deze bereiken explosiegevaar bestaat.
Bereiken met explosiegevaar kunnen
ontstaan door gebruik van brandbare
narcosemiddelen of huidreingigingsen huiddesinfectiemiddelen.
1
Geldt uitsluitend voor de ARTROMOT®-S3 comfort
216
– Let erop dat er geen lichaamsdelen of voorwerpen (zoals deken,
kussen, kabel et cetera) in de
bewegende delen van de slede
kunnen komen.
– De instellingen 1 tot 7 mag u uitsluitend veranderen, wanneer zich geen
patiënt op de stoel bevindt.
– De beweging moet altijd pijn- en
irritatievrij zijn.
– De patiënt moet tijdens instructie en
het gebruik van de slede volledig bij
bewustzijn zijn.
Waarschuwing!
Gevaar voor elektrische schokken
– De keuze van de te programmeren
behandelparameter (inclusief de te
gebruiken behandelprogramma’s)
kan en mag uitsluitend de behandelende arts of therapeut verrichten.
Per situatie moet de arts of therapeut beslissen, of de bewegingsslede mag worden gebruikt bij de
patiënt.
Neem de volgende waarschuwingen
beslist in acht. Anders bestaat er
gevaar voor patiënt, gebruiker en
assistent.
– Voordat u de ARTROMOT®-S3
gebruikt, moet u controleren of hij de
kamertemperatuur heeft aangenomen.
Wanneer u het toestel transporteert bij
temperaturen onder nul, moet u hem
circa 2 uur opslaan bij kamertemperatuur, tot eventueel aanwezig condensvocht is opgedroogd.
– Leg de patiënt uit hoe hij de
afstandsbediening van de
ARTROMOT®-S3 moet gebruiken.
De afstandsbediening moet zich in
de onmiddellijke nabijheid van de
patiënt bevinden, opdat deze de
behandeling kan onderbreken,
wanneer dat nodig mocht zijn. Bij
patiënten, die de afstandsbediening
niet kunnen bedienen (bijvoorbeeld
bij verlamming), mag de behandeling uitsluitend plaatsvinden onder
permanent toezicht van vakpersoneel.
– Gebruik de ARTROMOT®-S3
uitsluitend in droge ruimtes.
– Wanneer u het toestel loshaalt van
het lichtnet, trekt u eerst de stekker
uit het stopcontact en maakt u dan
pas het netsnoer los van het toestel.
– De patiëntenchipkaart moet de
naam van de patiënt vermelden. U
mag de chipkaar uitsluitend gebruiken voor de betreffende patiënt.
Wanneer u de patiëntenchipkaart
voor een andere patiënt gebruikt,
moet u controleren of de gegevens
van de vorige patiënt zijn gewist
(Zie de hoofdstukken 4.1 en 5.3,
paragraaf „Nieuwe patiënt“).
U mag uitsluitend originele chipkaarten gebruiken.
– Voor de stroomtoevoer mag u geen
verlengsnoeren met stekkerblok
gebruiken. U mag de
ARTROMOT®-S3 uitsluitend aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd stopcontact. Voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, moet u het
netsnoer helemaal afrolllen en
zodanig leggen dat hij tijdens het
gebruik van het toestel niet tussenbewegende delen kan komen.
– U mag bij de ARTROMOT®-S3
uitsluitend accessoires gebruiken
die ORMED heeft vrijgegeven.
217
Nederlands
– Wanneer u het toestel aan andere
toestellen koppelt, of een samenvoeging van medische systemen
gebruikt, moet u controleren of de
optelsom van lekstromen geen
gevaar vormt. Neem bij vragen
contact op met ORMED.
Voorzichtig!
– Voordat u begint met enige reinigings- en reparatiewerkzaamheden
moet u de stekker uit het stopcontact trekken.
Schuur- en drukplekken vermijden
Let er bij zwaarlijvige, bijzonder
grote en zeer kleine patiënten op dat
u schuur- en drukplaatsen vermijdt.
– Er mag geen vloeistof in de bewegingsslede of in de afstandsbediening dringen.
Wanneer er toch vloeistof indringt,
mag u de ARTROMOT®-S3 pas
weer in gebruik nemen nadat de
klantenservice hem heeft nagekeken.
Gevaar voor patiënten, beschadiging
van de slede U mag de slede niet
gebruiken voor het transporteren van
personen.
Voorzichtig!
Schade aan het toestel
Waarschuwing!
Functiestoringen van het toestel
– Controleer of de kengetallen van het
lichtnet overeenkomen met de
spannings- en frequentiegegevens
van het typeplaatje.
– Magnetische en elektrische velden
kunnen de werking van het toestel
beïnvloeden. Controleer bij het
gebruik van het toestel of alle
andere toestellen in de buurt voldoen aan hun relevante EMV-eisen.
Röntgentoestellen, tomografen,
zendinstallaties, mobiele telefoons
et cetera kunnen andere toestellen
storen, omdat ze vergunningsconform hogere elektromagnetische
storingen kunnen afgeven.
Houd voldoende afstand tot dergelijke toestellen, en controleer ze voor
u ze gebruikt.
– De maximale permanente belasting van het zitvlak bedraagt 150 kg.
– Let erop dat geen voorwerpen
(zoals deken, kussen, kabel et
cetera) in de bewegende delen van
de slede kunnen komen.
– Stel de ARTROMOT®-S3 niet bloot
aan direct zonlicht, aangezien de
onderdelen dan ontoelaatbaar warm
kunnen worden.
– Let erop dat u de stekkers er slechts
in een bepaalde stand kunt insteken, en zet de insteekverbinding
altijd vast met behulp van de
vergrendeling.
– Uitsluitend bevoegde personen
mogen reparatie- en onderhoudswerkzaamheden verrichten.
– Leg alle leidingen zodanig, dat ze
tijden het gebruik van het toestel
niet in bewegende delen kunnen
terechtkomen en geen struikelgevaar vormen.
– Controleer de ARTROMOT®-S3
minstens eenmaal per jaar op
mogelijke schades of losse verbindingen.
218
4. Het toestel instellen
Tip: vouw voor een overzicht van de
afzonderlijke stappen de bladzijden 3
en 252 uit!
Instelling met reeds geprogrammeerde chipkaart
Steek de originele patiëntenchipkaart
(2) in de afstandsbediening (1).
4.1 Het toestel aansluiten,
functiecontrole
Druk op de knop START.
Het toestel gaat automatisch naar de
startpositie (maximale adductiewaarde,
middenwaarde endorotatie / exorotatie).
1. Sluit het netsnoer aan op aansluitbus
(6) op het toestel en steek hierna de
stekker in een stopcontact met
randaarde (100-240 Volt,
50 / 60 Hertz).
Functiecontrole
2. Schakel het toestel in met behulp van
de hoofdschakelaar (7).
Wanneer u de afstandsbediening kunt
bedienen zoals hierboven beschreven,
en de ARTROMOT®-S3 naar de basispositie gaat (zie de basispositie-waarden in hoofdstuk 5.3), werkt het toestel
probleemloos.
3. Breng de slede nu als volgt in zijn
basispositie.
Eerste instelling bij een nieuwe
patiënt
Wanneer het toestel in bedrijf is, verricht het continu een functiecontrole.
Wanneer het daarbij een storing waarneemt,
Noteer de naam van de patiënt op de
achterzijde van de chipkaart. Steek de
originele patiëntenchipkaart (2) in de
afstandsbediening (1).
– klinkt een waarschuwingssignaal
– schakelt het onmiddellijk uit
Druk op de afstandsbediening driemaal
op de knop MENU, tot u prgrammeerniveau 3 bereikt (iedere keer wanneer u
op de knop drukt, gaat u naar een
volgend niveau).
– verschijnt de melding „ERROR“ met
een storingscode (bijvoorbeeld
ERROR 5).
U kunt het toestel dan opnieuw
opstarten door de hoofdschakelaar
kort uit en dan weer in te schakelen.
Wanneer de storingsmelding aanwezig blijft, mag u het toestel pas weer
gebruiken als de klantendienst het
heeft nagekeken.
Druk op de parameterknop „Nieuwe
patiënt“
en activeer deze
functie (haakje in de cirkel naast de
functie).
Druk op de knop START. Het toestel
gaat automatisch naar de basispositie.
219
Nederlands
Wanneer u uzelf ervan hebt overtuigd
dat de ARTROMOT®-S3 probleemloos
werkt, laat u de patiënt plaatsnemen op
de ARTROMOT®-S3.
• Stel nu de hoofdsteun1 in: hoogteinstelling met klembout (32), diepteinstelling met klembout (30), fijninstelling met bolscharnier (33).
4.2 Het toestel instellen op
de maten van de patiënt
• Positioneer de schouderbevestiging1
met klembout (31) circa 1 cm boven
de schouders.
Tip!
Bij de volgende instellingen mag de
arm van de patiënt nog niet op de
armsteun rusten. Pas wanneer u de
slede vooraf hebt ingesteld op de
maten van de patiënt, moet u een
instelcontrole respectievelijk fijnafstelling
verrichten met de arm van de patiëntop de armsteun.
• Plaats de armsteun voor de gezonde
arm op een zodanige hoogte, dat de
patiënt rechtop zit (klembout 14).
De instellingen hebben volgnummer 1
tot 5. Op de slede vind u deze nummers als oriënteringshulp. Realiseer
deze instellingen steeds in deze
volgorde.
Noteer de instelwaarden op de
achterzijde van de patiëntenchipkaart.
Voordat u begint de ARTROMOT®-S3
nauwkeurig af te stemmen op de
maten van depatiënt, moet u de slede
ombouwen voor de linker of rechter
schouder. (Zie het hoofdstuk 6.4
„Ombouwen“)
Anatomisch juiste instelling
Realiseer de volgende instellingen
voordat u begint met de behandeling:
Rugleuning, hoofdsteun,
schouderbevestiging, armsteun
Voordat u met de eigenlijke instellingen
begint, moet u de patiënt in een juiste
anatomische positie zetten.
• Draai de vleugelbout (10) los en plaats
de rugleuning in een voor de patiënt
aangename positie. (Afbeelding F)
1
Geldt uitsluitend voor de ARTROMOT®-S3 comfort
220
† Ante-/retroflexie (afbeelding A)
Tip!
(horizontale ad-/abductie)
Een verandering van de ellebooghoek
naar minder of meer dan 90° flexie
leidt tot een verandering van de
lengte-instelling van de bovenarm.
Probeer met de instellingen de patiënt
zo comfortabel mogelijk te positioneren.
• Druk de vastzetknop (12) in en let
erop, dat hij na de instelling weer
goed vastklikt.
ì Onderarmlengte (afbeelding E)
Œ Hoogte-instelling (afbeelding B)
• Maak de klemhendel (26) los en trek
de handgreep zo ver uit, tot de
onderarm comfortabel tussen elleboogsteun en handgreep zit.
Voordat u de klembout (14) losdraait,
moet u het beweegbare deel van de
slede vasthouden opdat hij niet naar
beneden valt; liefst aan de opnamebuis
voor de positie-instelling (17).
• Sluit de klemhendel weer.
Tip!
• Stel de hoogte zo in, dat de as van
motor A op één lijn ligt met het
draaipunt van het schoudergewricht
(afbeelding pagina 220). Het draaipunt
van motor A moet overeenkomen met
het draaipunt van het schoudergewricht.
Voor de nauwkeurige aanpassing kunt
u de hoek van de armsteun veranderen.
Draai daartoe de klembout (28) onder
de armsteun los. Stel de gewenste
hoek in en sluit de klembout weer.
• Draai de klembout weer vast.
Å Bovenarmlengte (afbeelding C)
Controle van de instellingen,
fijnafstelling
Het instelmechanisme voor de bovenarmlengte is zelfremmend.
U moet bij het instellen tegelijkertijd
motor B licht omhoog trekken en er op
letten dat de inschuifbuis niet kantelt.
• Leg de arm van de patiënt in de
armsteun.
• Controleer de instellingen 1 tot 5 en
zorg ervoor dat
• Draai de klemhendel (18) los en til de
motor tijdens het instellen licht
omhoog.
– het draaipunt van motor A overeenstemt met het draaipunt van het
schoudergewricht
• Sluit de klemhendel weer.
– de as van motor B, het middelpunt
van het ellebooggewricht en het
middelpunt van het schoudergewricht op 1 lijn liggen.
Bovendien kunt u de hoogte en de
hellingshoek van de armsteun
aanpassen. Draai daartoe de
klembout (28) onder de armsteun
los.
è Ellebooghoek (afbeelding D)
Over het algemeen stelt men de elleboog in op 90° tot 60° flexie.
• Draai de klembout (20) los. Als u
maar een klein beetje hoeft te verstellen, trekt u motor B minimaal
omhoog.
• Realiseer de gewenste instelling en
draai de klembout weer vast.
221
Nederlands
• Controleer of alle klembouten goed
zijn vastgedraaid en of alle klemhendels goed zijn gesloten.
5. Behandelwaarden instellen
Waarschuwing!
- wordt automatisch de in de
„Tekst“-versie opgeslagen
omkeerrichting voor beide
motoren overgenomen.
Gevaar voor patiënten
Voordat u begint met de
behandeling moet u een testronde
inlassen met verscheidene bewegingscycli zonder en ten slotte met
patiënt. Verricht dan een testronde
met de patiënt, en let daarbij op
pijnvrije bewegingen.
- is de knopblokkering niet actief.
2. Wanneer u een afstandsbediening
van de versie „Tekst“ bedient met
een geformatteerde chipkaart van
de versie „Afbeelding“, dan
Tip: zie ook 2.2 en 2.3, maar ook
bladzijde 249.)
- wordt de taalinstelling automatisch ingesteld op de fabrieksinstelling (Duits).
- wordt automatisch de voor motor
A in de „Afbeelding“-versie
opgeslagen omkeerrichting voor
beide motoren overgenomen.
Tip!
De programmering is uitsluitend
mogelijk met een ingestoken patiënten-chipkaart.
- blijft in de versie „Afbeelding“
eventueel ingestelde knopblokkering gehandhaafd; voor het
gebruik van de versie „Tekst“
heeft ze geen effect, ze is niet
aanwezig in de versie „Tekst“ .
Informatie over de behandelwaarden
en over het programmeren van de
functies en speciale functies vind u in
de hoofdstukken 5.1 tot 5.5.
Programmeervoorbeelden vind u in
hoofdstuk 5.6.
5.1 Algemene programmeeraanwijzingen voor de
ARTROMOT®-S3
Belangrijk!
De afstandsbediening
ARTROMOT®-S3 „Afbeelding“ kunt u
aansluiten op alle producten van de
ARTROMOT® schouderserie met
serienummer 3000 en hoger.
1. Wanneer u de knop MENU op de
afstandsbediening kort indrukt, gaat
u naar de programmeermodus.
2. De afzonderlijke behandelparametere
en functies zijn verdeeld over vier
(Standard-versie) respectievelijk over
zes (Comfort-versie) verschillende
programmeerniveau’s (vier per
niveau). Voor het programmeren van
een parameter roept u het betreffende programmeerniveau op. Dat
gebeurt eveneens met met de knop
MENU. Iedere keer wanneer u op de
knop drukt, gaat u naar het volgende
niveau. Midden op het scherm ziet u
aan de hand van M1, M2 et cetera
welk programmeerniveau u hebt
opgeroepen.
Voor de chipkaart kunt u kiezen uit de
versies „Tekst“ en „Afbeelding“.
Let daarbij op het volgende.
1. Wanneer u een afstandsbediening
van de versie „Afbeelding“ bedient
met een geformatteerde chipkaart
van de versie „Tekst“, dan
- blijft de taalinstelling van de
„Tekst“-versie gahandhaafd; deze
is onbelangrijk voor het gebruik
van de „Afbeelding“-versie.
222
In de asynchroon-modus beginnen
onmiddellijk na het indrukken van de
knop START beide motoren willekeurig te draaien, waarbij iedere motor
steeds na het bereiken van de
maximale waarden van draairichting
verandert.
3. De betreffende behandelparameters
respectievelijk functies roept u op
met behulp van één van de vier
parameterknoppen onderaan het
scherm. Het symbool erboven vertelt
welke parameters respectievelijk
functies het toestel toewijst aan de
vier parameterknoppen.
Tip!
Wanneer u een parameter selecteert
met behulp van de betreffende
parameterknop
- Een beschrijving van de parameters
vind u in de paragrafen 5.3 en 5.5.
- U kunt de ingestelde parameters
bekijken door op de betreffende
parameterknop te drukken. Daartoe
moet u echter eerst op de knop
STOP drukken, en naar het betreffende menuniveau gaan.
• verschijnt het betreffende symbool
groot in het scherm
• verschijnt de actueel ingestelde
waarde
• verschijnt het symbool invers boven
de parameterknop.
- U verhindert een abusievelijk verstellen van de parameters door de
knoppen te blokkeren. Daartoe
drukt u gelijtijdig de knoppen + en –
in.
4. Met de knoppen + / - verandert u de
waarde (wanneer u de knop
ingedrukt houdt, verandert de waarde
sneller).
Enkele functies respectievelijk speciale functies kunt u uitsluitend activeren of deactiveren. Dat doet u door óf
de parameterknop nogmaals in te
drukken óf met behulp van de
knoppen + / -. Wanneer u de parameter hebt geactiveerd, verschijnt
een haakje naast het symbool.
U heft de blokkering op door beide
knoppen nogmaals in te drukken.
- Bij de functie „Nieuwe patiënt“ wist u
automatisch de gegevens op de
patiëntenchipkaart. Wanneer u aan
het einde van het programmeren de
knop STOP indrukt, worden de
instellingen automatisch opgeslagen
op de patiëntenchipkaart.
5. Wanneer u alle parameters hebt
geprogrammeerd, slaat u de waarden
op met behulp van de knop STOP.
6. Druk nu op de knop START:
ARTROMOT®-S3 controleert de
ingestelde waarden, gaat naar de
middenpositie tussen de ingestelde
endo- en exorotatiewaarde, naar de
maximaal ingestelde adductiewaarde,
en stopt.
- NOODSTOP-functie: zodra u
tijdens de behandeling een willekeurige knop indrukt, schakelt de
ARTROMOT®-S3 onmiddellijk uit.
7. Druk opnieuw op de knop START,
om met de behandeling te beginnen.
U kunt de behandeling weer voortzetten met behulp van de knop
START. Daarbij verandert het toestel
automatisch van bewegingsrichting.
De slede gaat vervolgens naar de
synchroon-modus en dan naar de
maximale endorotatiewaarde. Dan
gaat de slede gelijktijdig naar de
combinatie van maximale exorotatiewaarde / maximale abductiewaarde en
vervolgens naar de combinatie van
de maximale endorotatiewaarde /
maximale adductiewaarde. Na het
bereiken van deze positie begint de
bewegingscyclus opnieuw doordat
de slede naar de combinatie van
maximale exorotatiewaarde / maximale abductiewaarde gaat.
• Realiseer nu de mechanische instellingen.
• Steek de chipkaart in de afstandsbediening (de patiënt mag nog niet op
de bewegingsslede aanwezig zijn).
223
Nederlands
Patiënten met geprogrammeerde
chipkaart
• Druk op de knop START: de bewegingsslede gaat naar de startpositie
van de parameter die op de chipkaart
is opgeslagen, en stopt.
• Plaats nu de patiënt op de bewegingsslede en druk op de knop
START, om met de behandeling te
beginnen.
MENU
NIVEAU 4
- Transportinstelling
- Modus
synchroon / asynchroon
- Totale behandeltijd
5.2 ARTROMOT®-S3
Standard-versie
programmeren
- Servicemenu
Tip!
• Tijdens het instellen van de
waarden gaat het toestel naar het
ingestelde bereik. Zo kunt u eenvoudig en snel de pijnloze bewegingsomvang vastleggen.
U programmeert de afzonderlijke
instellingen van de ARTROMOT®-S3
Standard op verscheidene programmeerniveau’s.
U gaat naar een ander niveau door
meermalen op de knop MENU te
drukken.
Het actuele niveau verschijnt op het
scherm.
De volgende behandelwaarden,
instellingen en indicaties kunt u
invoeren / oproepen via de afstandsbediening (1).
• Bij de bewegingsslede
ARTROMOT®-S3 Comfort kunt u
bovendien speciale functies
programmeren respectievelijk
oproepen (zie hoofdstuk 5.4 en
5.5).
• Steeds wordt de laatst ingevoerde
hoek bij de programmering van de
betreffende bewegingsrichting
onmiddellijk opgeslagen.
NIVEAU 1
- Abductie
5.3 Informatie met
betrekking tot de
behandelwaarden van
de Standard-versie
- Adductie
- Endorotatie
- Exorotatie
MENU
NIVEAU 2
• U selecteert het gewenste programmeerniveau door meermalen op de
knop MENU te drukken.
- Pauze
- Timer (behandeltijd)
• U selecteert de behandeparameter met
behulp van de betreffende parameterknop.
- Snelheid
- Nieuwe patiënt
• U verandert de behandelwaarden met
behulp van de knoppen + / –.
MENU
• U activeert / deactiveert een functie
door meermalen op de betreffende
parameterknop te drukken.
NIVEAU 3
- Omkeren bewegingsrichting motor A
• U slaat de verrichte instellingen op
door op de knop STOP te drukken.
- Omkeren bewegingsrichting motor B
- Motor A aan / uit
- Motor B aan / uit
224
NIVEAU 1
3. Exorotatie (om de schouder te
ontlasten)
= 0°
■ Abductie
Maximale waarde:
175 graden
■ Adductie
Maximale waarde:
30 graden
5. Maximale abductiewaarde
6. Maximale exorotatiewaarde
Voorzichtig!
• In de Synchroon-modus worden na
het bedienen van de knop START
eerst de maximale adductiewaarde
en de middenwaarde tussen endoen - exorotatie benaderd. Daar stopt
de slede, zodat de patiënt gemakkelijk in de slede kan stappen.
Wanneer u opnieuw op de knop
START (begin van de behandeling)
drukt, gaat de slede eerst naar de
maximale endorotatiewaarde.
Daarbij staat motor A (abductie /
adductie) stil. Na het bereiken van
de maximale endorotatiewaarde
gaan beide motoren (A en B)
synchroon naar de betreffende
maximale waarde voor abductie /
exorotatie. Na het bereiken van
deze positie begint de bewegingscyclus opnieuw doordat de slede
naar de combinatie van maximale
endorotatiewaarde / maximale
adductiewaarde gaat.
Gevaar voor patiënten
Bij gebruik van de schouderbevestiging mag u niet meer dan 80° abductie programmeren.
■ Endorotatie
Maximale waarde:
- 90 graden
■ Exorotatie
Maximale waarde:
90 graden
Tip!
• De geprogrammeerde waarden en
de daadwerkelijk bij de patiënt
gemeten hoeken kunnen licht
variëren.
• Om een fysiologisch bewegingsproces te garanderen, gaat de slede in
de Synchroon-modus gelijkertijd
naar de volgende waarden.
• U programmeert de elevatiebeweging (flexie) door middel van de
ab-/adductiewaarden (mechanische
instelling zie hoofdstuk 5.6 „Toepassingsvoorbeelden“).
- Maximale abductiewaarde gelijktijdig
met maximale exorotatiewaarde.
• U moet de ante- en retroversie
handmatig instellen. De volgende
instelwaarden zijn mogelijk.
- Maximale adductiewaarde gelijktijdig met maximale endorotatiewaarde.
• Om reeds bij het programmeren
rekening te houden met het fysiologische bewegingsproces, adviseren
we u de volgende volgorde aan te
houden.
Anteversie
(horizontale adductie):
120°
Retroversie
(horizontale abductie):
0°
2. Maximale endorotatiewaarde
225
Nederlands
1. Maximale adductiewaarde
instellen van de pauzeduur bij
adductie / endorotatie.
NIVEAU 2
De parameterknop dient bij deze
functie uitsluitend voor het omschakelen tussen de pauzes.
■ Pauzes
De pauzes vinden steeds plaats bij
de geprogrammeerde maximale
waarden.
• Verander de waarde door op de
knop „+“ of „-“ te drukken. Selecteer
hier bijvoorbeeld 5 seconden.
De twee pauzepunten zijn de volgende.
- Maximale adductiewaarde gelijktijdig met maximale endorotatiewaarde.
- Maximale abductiewaarde gelijktijdig met maximale exorotatiewaarde.
U kunt de pauzes in stappen van 1
seconde instellen tussen 0 tot 30
seconden.
• Sla nu de programmering op met
behulp van de knop STOP, en start
de behandeling met behulp van de
knop START.
Standaard instelling: zonder pauze
U programmeert de pauzes als volgt.
■ Timer (behandeltijd)
• Selecteer in menuniveau 2 via de
parameterknop de speciale functie
.
Standaard instelling van de bewegingsslede is continudienst.
Als symbool voor de ingeschakelde
continudienst ziet u rechtsboven in
het scherm een klok.
De klok toont de verstreken behandeltijd.
In continudienst moet u het toestel
uitschakelen met behulp van de knop
STOP.
• Op het scherm verschijnt het symbool voor de speciale functie en de
informatie over de actueel ingestelde
pauzes.
Bovenin de ingestelde tijd voor de
pauze bij abductie / exorotatie
Onderin de ingestelde tijd voor de
pauze bij adductie / endorotatie
(schermafbeelding).
U kunt de behandeltijd echter ook in
stappen van een minuut vrij kiezen
tussen 1 tot 300 minuten.
Na afloop van de behandeltijd gaat
het toestel automatisch naar de
startpositie (maximale waarde adductie, middenwaarde endo-/exorotatie)
van de ingestelde waarde.
Een kadertje markeert de tijdinstelling voor de pauze bij abductie /
exorotatie.
• U verandert de waarde voor de
pauze abductie / exorotatie door op
de knop „+“ of „-“ te drukken.
Selecteer hier bijvoorbeeld 10
seconden.
Dan verschijnt een cirkel in plaats van
een klok. De opvulling van de cirkel
komt overeen met het percentage
van de verstreken behandeltijd.
■ Snelheid
De snelheid kunt u in 1-%-stappen
instellen tussen 1% tot 100%.
100% komt overeen met
230°/minuut
Standaard instelling: 100 %
• Druk nu opnieuw op de parameterknop. De markering gaat automatisch naar de onderste regel voor het
226
ting doen omkeren, bij niveau 25 is
een grotere weerstand nodig.
■ Nieuwe patiënt
Wanneer u deze functie activeert,
gaat de slede naar de basispositie.
Standaard instelling: niveau 25
Activeer de functie en druk op
START:
■ Omkeren bewegingsrichting motor
B (veiligheidsschakeling)
– de slede gaat naar de basispositie
Het toestel schakelt automatisch
beide motoren over naar de tegengestelde bewegingsrichting, als de
weerstand (last) het door de patiënt
het ingestelde niveau overschrijdt.
– de aanwezige behandelparameters
worden gewist
– het toestel wist alle waarden die op
de chipkaart staan
– De slede stopt in de middenpositie
van de abductie / adductie en
endo-/exorotatie hoekwaarden.
Instelbare niveau’s voor het omkeren
van de bewegingsrichting: 1 - 25. Bij
niveau 1 kan reeds een lichte weerstand de bewegingsrichting doen
omkeren, bij niveau 25 is een grotere
weerstand nodig.
Met behulp van de functie „Nieuwe
patiënt“ (basispositie) realiseert u de
volgende instellingen.
41°
39°
- Endorotatie:
Gevaar voor patiënten
-1°
- Pauzes:
De richtingomkering dient uitsluitend
als veiligheidsmaatregel bij krampen,
spasmen, geblokkeerde gewrichten
en dergelijke. De producent aanvaardt
geen aansprakelijkheid bij misbruik.
0
continudienst
- Snelheid:
100 %
- Omkeren bewegingsrichting motor A:
25
- Omkeren bewegingsrichting motor B:
25
- Motor A:
geactiveerd
- Motor B:
geactiveerd
- Modus synchroon:
geactiveerd
- Totale behandeltijd:
Voorzichtig!
1°
- Exorotatie:
- Timer:
Standaard instelling: niveau 25
■ Motor A aan / uit
U kun een volledig geïsoleerde
beweging realiseren door de motoren
afzonderlijk aan en uit te schakelen.
Motor A zorgt voor
de adductie en abductie,
motor B zorgt voor de endorotatie
en exorotatie.
0
- Bijzondere functies: gedeactiveerd
Voor een geïsoleerde endo-/exorotatiebeweging programmeert u motor A
in de gewenste positie (ab-/adductie)
en vervolgens deactiveert u hem.
Bij de slede in normaalbedrijf toont
het scherm
tijdens de behandeling het symbool
„OFF“ in plaats van de geprogrammeerde hoek voor ad- en abductie.
NIVEAU 3
■ Omkeren bewegingsrichting motor
A (veiligheidsschakeling)
Het toestel schakelt automatisch over
naar de tegengestelde bewegingsrichting, als de weerstand (last) het
door de patiënt het ingestelde niveau
overschrijdt.
Standaard instelling: motor A
geactiveerd
Instelbare niveau’s voor het
omdraaien van de bewegingsrichting:
1 - 25. Bij niveau 1 kan reeds een
lichte weerstand de bewegingsrich-
■ Motor B aan / uit
U kunt een volledig geïsoleerde
beweging realiseren door de motoren
227
Nederlands
- Abductie:
- Adductie:
tiewaarde / maximale abductiewaarde en vervolgens naar de
combinatie van de maximale endorotatiewaarde met de maximale adductiewaarde. Na het bereiken van deze
positie begint de bewegingscyclus
opnieuw doordat de slede gelijktijdig
naar de combinatie van de maximale
exorotatiewaarde / maximale abductiewaarde gaat.
afzonderlijk aan en uit te schakelen.
Motor A zorgt voor de adductie en
abductie, motor B zorgt voor de
endorotatie en exorotatie.
Voor een geïsoleerde ad- en abductiebeweging programmeert u motor B
in de gewenste positie (endo-/exorotatie) en deactiveert u hem vervolgens.
Bij de slede in normaalbedrijf toont
het scherm tijdens de behandeling
het symbool „OFF“ in plaats van de
geprogrammeerde hoek voor endoen exorotatie.
In de gebruiksmodus toont het
symbool
in het veld linksboven
de synchroonmodus aan.
Asynchroon:
beide motoren lopen onafhankelijk
van elkaar steeds in de ingestelde
bewegingsuitslag.
Standaard instelling: motor B
geactiveerd
Wanneer u de modus „Asynchroon“
wilt selecteren, deactiveert u de
modus „Synchroon“.
In de gebruiksmodus toont het
symbool
in het veld linksboven
de asynchroonmodus aan.
Tip!
• Zorg ervoor dat er altijd een motor
(A of B) is ingeschakeld. Anders
verschijnt na het indrukken van
START op het scherm:
Standaard instelling: „Synchroon“
geactiveerd
NIVEAU 4
Voorzichtig!
Gevaar voor patiënten
■ Transportinstelling
In principe adviseren we de synchrone
modus. Medische / therapeutische
indicatie kan leiden tot het gebruik
van de asynchrone modus. De behandelende persoon moet de asynchrone
modus bijzonder zorgvuldig en alert
gebruiken, om gevaar voor de patiënt
uit te sluiten.
Wanneer u deze functie activeert,
gaat de slede naar de optimale
positie voor het inpakken. Activeer de
functie en druk op START. De slede
gaat naar de transportinstelling. In
het veld linksboven in het scherm
verschijnt
(zie ook 6.3 „Transport“).
■ Modus synchroon / asynchroon
■ Totale behandeltijd
Onter het menupunt „Totale
behandeltijd“ kunt u voor iedere
patiënt de totale behandelduur (som
van de afzonderlijke behandelingen)
oproepen.
U kunt de motoren A en B synchroon
of asynchroon inschakelen.
Synchroon:
motor A en B voeren als volgt een
gesynchroniseerde beweging uit
volgens het fysiologische bewegingspatroon van het schoudergewricht:
vanuit de basispositie (maximale
adductie, middenwaarde endo- en
exorotatie) gaat de slede eerst naar
de maximale endorotatiewaarde. Dan
gaat de slede gelijktijdig naar de
combinatie van de maximale exorota-
De opgeslagen behandelduur
wissen.
Houd de parameterknop 5 seconden lang ingedrukt of activeer de
functie „Nieuwe patiënt“.
228
NIVEAU 3
■ Servicemenu
- Omkeren bewegingsrichting motor A
Uitsluitend voor servicedoeleinden,
zie het servicehandboek
- Omkeren bewegingsrichting motor B
Ter herinnering
- Motor A aan / uit
Voor het opslaan van de ingestelde
parameters drukt u op de knop STOP.
- Motor B aan / uit
MENU
5.4 ARTROMOT®-S3
Comfort-versie
programmeren
NIVEAU 4
- Opwarmprogramma
- Isolatieprogramma
- Behandelverloopdocumentatie
abductie / adductie
Bij de ARTROMOT®-S3 Comfort-versie
kunt u aanvullende functies op twee
andere programmeerniverau’s selecteren.
- Behandelverloopdocumentatie
endorotatie / exorotatie
U selecteert de programmeerniveau’s
net als bij de Standard-versies.
MENU
De programmeerniveau’s 1, 2, 3 en 6
komen overeen met de programmeerniveau’s 1, 2, 3 en 4 van de Standardversies.
NIVEAU 5
- Oscillatie
- Uitrekken abductie
Alle speciale functies zijn in de standaard instelling gedeactiveerd.
- Uitrekken endorotatie
- Uitrekken exorotatie
De volgende behandelwaarden, instellingen en indicaties kunt u invoeren / oproepen via de afstandsbediening (1).
MENU
NIVEAU 6
- Transportinstelling
NIVEAU 1
- Abductie
- Modus
synchroon / asynchroon
- Adductie
- Totale behandeltijd
- Endorotatie
- Servicemenu
- Exorotatie
NIVEAU 2
- Pauze
- Timer (behandeltijd)
• U selecteert het gewenste programmeerniveau door meermalen op de
knop MENU te drukken.
- Snelheid
- Nieuwe patiënt
• U selecteert de behandelparameters
met behulp van de betreffende
parameterknop.
MENU
229
Nederlands
5.5 Informatie met betrekking tot de programma’s
van de Comfort-versie
MENU
Wanneer een behandeltijd is geactiveerd, begint de behandeling na
afloop van de behandeltijd en het
opnieuw opstarten van het toestel
weer met het opwarmprogramma.
• U verandert de behandelwaarden met
behulp van de knoppen + / – .
• U activeert / deactiveert een functie
door meermalen op de betreffende
parameterknop te drukken.
• U slaat de verrichte instellingen op
door op de knop STOP te drukken.
Tijdens de opwarmmodus van de
slede ziet u in het veld linksboven in
het scherm het symbool
.
Alle speciale functies zijn in de standaard instelling gedeactiveerd.
Standaard instelling: gedeactiveerd
■ Isolatieprogramma
Bij deze speciale functie zijn beide
motoren ingeschakeld, maar maken
nooit gelijktijdig bewegingen.
De speciale functie verloopt als volgt.
• Eerst beweegt motor A gedurende
10 cycli naar de geprogrammeerde
maximale waarden voor abductie
en adductie, dan stopt hij.
Gedurende deze tijd is motor Bgedeactiveerd
(indicatie motor B: OFF)
• Dan beweegt motor B gedurende
10 cycli naar de geprogrammeerde
maximale waarden voor endorotatie
en exorotatie, voor ook hij stopt en
de gehele cyclus weermet motor A
begint. Wanneer motor B draait, is
motor A gedeactiveerd (indicatie
motor A: OFF)
• De stoppositie aan het eind van
elke tiende cyclus (zowel bij
ab-/adductie, als bij
endo/exorotatie) kunt u in stappen
van 25% kiezen tussen 0 en 100%
van elke geprogrammeerde maximalebewegingsuitslag.
• De stappen 1 en 2 kunt u, indien
nodig, een willekeurig aantal keren
herhalen. U beëindigt de behandeling met behulp van de knop STOP,
of door de geprogrammeerde
behandelduur te laten veropen.
Tijdens de het isolatieprogramma van
de slede ziet u in het veld linksboven
in het scherm het symbool
.
Tip!
NIVEAU 1 Komt overeen met 1
Standard model (zie: 5.3)
NIVEAU 2 Komt overeen met 2
Standard model (zie: 5.3)
NIVEAU 3 Komt overeen met 3
Standard model (zie: 5.3)
NIVEAU 6 Komt overeen met 4
Standard model (zie: 5.3)
NIVEAU 4
■ Opwarmprogramma
Met behulp van het opwarmprogramma kan de patiënt langzaam
wennen aan de ingestelde grenswaarden voor adductie / abductie en
endorotatie / exorotatie.
Na het activeren van het opwarmprogramma beweegt de slede zich
tussen de combinatie van maximale
adductie / maximale endorotatie en
de middenwaarde van de geprogrammeerde bewegingsuitslag (adductie /
endorotatie en abductie / exorotatie).
Met iedere bewegingscyclus wordt
de bewegingsuitslag in de richting
van de abductie / exorotatie steeds
met 3° vergroot, tot de ingestelde
maximale waarden voor abductie /
exorotatie zijn bereikt.
Standaard instelling: gedeactiveerd
U programmeert de speciale functies
als volgt.
• Selecteer in menuniveau 4 via de
parameterknop de speciale functie.
Op het scherm verschijnt:
– het symbool voor de speciale
functie
De waarden voor adductie en endorotatie worden bij elke cyclus bereikt.
Na het bereiken van de maximale
waarden voor abductie en exorotatie
gaat de slede naar de normaalmodus.
230
– de informatie over de activeringstoestand (cirkel met / zonder
haakje) van de functie
– twee kadertjes met het actueel
ingestelde percentage voor de
stoppositie van motor A en motor
B
– een haakje in de markeringscirkel
• U activeert de functie met behulp van
de knop „+“, u deactiveert hem met
behulp van de knop „-“.
U kunt hier de functie niet
(de)activeren door herhaald indrukken
van de parameterknop.
Bij geactiveerde functie verschijnt het
haakje in de cirkel.
Tip!
De percentages kunt u uitsluitend
veranderen bij geactiveerde speciale
functie (cirkel met haakje).
■ Behandelverloopdocumentatie
adductie / abductie
Deze functie maakt bij de
ARTROMOT®-S3 Comfort een weergave van de documentatie van het
totale behandelverloop mogelijk.
Tevens registreert de computer de
sledelooptijd en de betreffende
bewegingsuitslag binnen de looptijd.
• Druk nu op de parameterknop van
het isolatieprogramma. De selectie
gaat naar het bovenste procentveld
voor invoer van de stoppositie van
motor A.
De afgifte / weergave vindt grafisch
plaats in de vorm van twee tijd-/verloopcurven in één
coördinatensysteem (X-as =
bewegingsuitslag / Y-as = tijd),
waarbij de bovenste curve het
verloop van de bewegingsontwikkeling in de richting van de abductie
toont en de onderste curve het
verloop in richting van de adductie.
• Verander de waarden door op de
knop „+“ of „-“ te drukken. Selecteer
hier bijvoorbeeld 75%.
• Druk nu opnieuw op de parameterknop. De selectie gaat automatisch
naar het onderste vakje voor instelling van de stoppositie van motor B.
■ Behandelverloopdocumentatie
endorotatie / exorotatie
• Verander de waarden door op de
knop „+“ of „-“ te drukken. Selecteer
hier bijvoorbeeld 25%.
Met behulp van deze functie kunt u
bij de ARTROMOT®-S3 Comfort de
documentatie van het totale behandelverloop weergeven.
• Sla nu de programmering op met
behulp van de knop STOP, en start
de behandeling met behulp van de
knop START.
Tevens registreert de computer de
sledelooptijd en de betreffende
bewegingsuitslag binnen de looptijd.
De afgifte / weergave vindt grafisch
plaats in de vorm van twee
tijd-/verloopcurven in één coördinatensysteem (X-as = bewegingsuitslag
/ Y-as = tijd), waarbij de bovenste
curve het verloop van de bewegingsontwikkeling in richting van de
exorotatie toont en de onderste curve
het verloop in richting van de endorotatie.
Dit betekent het volgende.
Eerst wordt de abductie / adductie
10 maal behandeld (motor A). Motor B
staat bij 25% van de geprogrammeerde
bewegingsuitslag van endo-/exorotatie.
Dan wordt de endo-/exorotatie 10 maal
behandeld (motor B). Motor B staat bij
75% van de geprogrammeerde bewegingsuitslag van ad-/abductie.
■ Oscillatie
Met behulp van de speciale functie
„Oscillatie“ kunt u effectiever werken
binnen de laatste 10° voordat de als
231
Nederlands
NIVEAU 5
Dan 5° terug in de richting van de
adductie, dan heel langzaam weer
terug naar de geprogrammeerde
abductiewaarde (indicatie ) en
probeert vervolgens (nog langzamer)
5° daarboven te bereiken (indicatie
).
maximum ingestelde waarden voor
abductie en exorotatie worden bereikt.
Hiertoe start de slede in de basispositie (maximale adductiewaarde,
middenwaarde tussen endo- en
exorotatie). Eerst gaat hij naar de als
maximum geprogrammeerde endorotatiewaarde. Vervolgens naar de als
maximum geprogrammeerde combinatie van abductiewaarde en exorotatiewaarde.
Als de weerstand tegen deze aanvullende 5° te groot zou zijn, draait de
bewegingsrichting automatisch om,
en beweegt de slede in de tegengestelde richting.
Na het bereiken van de geprogrammeerde abductiewaarde / exorotatiewaarde gaat de slede10° in de
richting van adductie / endorotatie,
om dan weer naar de maximale
abductiewaarde / exorotatiewaarde te
gaan.
De beweging binnen de laatste 10°
wordt in totaal 5 maal met lage
snelheid herhaald.
Het toestel herhaalt deze uitrekcyclus
10 maal. Vervolgens gaat de slede
naar de maximaal geprogrammeerde
adductiewaarde, om opnieuw met
een uitrekcyclus abductie te beginnen.
Indien nodig kunt u deze procedure
een willekeurig aantal keren herhalen.
U beëindigt de behandeling met
behulp van de knop STOP, of door
de geprogrammeerde behandelduur te
laten verlopen.
Na het voltooien van deze bewegingscyclus gaat de slede opnieuw
naar de als maximum geprogrammeerde combinatie van adductiewaarde / endorotatiewaarde, om
vervolgens een nieuwe cyclus met 5
herhalingen binnen de laatste 10° van
de combinatie abductie / exorotatie
te starten.
Standaard instelling: gedeactiveerd
Tip!
• Wanneer u bij het activeren van
deze functie een pauze hebt
geprogrammeerd, wordt deze
iedere keer bij het bereiken van het
maximale uitrekpunt ingelast.
Indien nodig kunt u deze procedure
een willekeurig aantal keren herhalen.
U beëindigt de behandeling met
behulp van de knop STOP, of door
de geprogrammeerde behandelduur
te laten verlopen.
• Wanneer u de functie „Uitrekken
abductie“ activeert, wordt automatisch de motor B gedeactiveerd.
Een beweging vindt uitsluitend
plaats in de zin van de adductie /
abductie.
Standaard instelling: gedeactiveerd
■ Uitrekken abductie
• De speciale functie „Uitrekken
abductie“ kunt u niet tegelijk met
een andere uitrekfunctie activeren.
Met behulp van de speciale functie
„Uitrekken abductie“ is een zacht
uitrekken van het gewricht in de
richting van het arm opheffen mogelijk. Het toestel behandelt uitsluitend
de abductie, motor B wordt automatisch uitgeschakeld, de positie van
motor B kunt u na activering van de
speciale functie niet meer veranderen.
• Tijdens de gebruiksmodus van de
slede ziet u in het veld linksboven
in het scherm het symbool
.
■ Uitrekken endorotatie
Met behulp van de speciale functie
„Uitrekken endorotatie“ is een zacht
uitrekken van het gewricht naar
binnen toe mogelijk.
Vanuit de middenpositie gaat de
slede eerst naar de geprogrammeerde adductiewaarde, vervolgens
naar de geprogrammeerde abductiewaarde.
Vanuit de middenpositie gaat de
slede eerst naar de geprogrammeerde exorotatiewaarde, vervolgens
232
Vanuit de middenpositie gaat de
slede eerst naar de geprogrammeerde endorotatiewaarde, vervolgens naar de geprogrammeerde
exorotatiewaarde.
naar de geprogrammeerde endorotatiewaarde.
Dan gaat de slede 5° terug in de
richting van de exorotatie, dan heel
langzaam weer terug naar de geprogrammeerde endorotatiewaarde
(indicatie
) en probeert vervolgens
(nog langzamer) 5° daarboven te
bereiken (indicatie
).
Dan gaat de slede 5° terug in de
richting van de endorotatie, dan heel
langzaam weer terug naar de geprogrammeerde exorotatiewaarde
(indicatie
) en probeert vervolgens
(nog langzamer) 5° daarboven te
bereiken (indicatie
).
Als de weerstand tegen deze aanvullende 5° te groot zou zijn, draait de
bewegingsrichting automatisch om,
en beweegt de slede in de tegengestelde richting.
Als de weerstand tegen deze aanvullende 5° te groot zou zijn, draait de
bewegingsrichting automatisch om,
en beweegt de slede in de tegengestelde richting.
Het toestel herhaalt deze uitrekcyclus
10 maal.
Vervolgens gaat de slede naar de
maximaal geprogrammeerde exorotatiewaarde, om opnieuw met een uitrekcyclus endorotatie te beginnen.
Het toestel herhaalt deze uitrekcyclus
10 maal.
Vervolgens gaat de slede naar
de maximaal geprogrammeerde
endorotatiewaarde, om opnieuw met
een uitrekcyclus exorotatie te beginnen.
Indien nodig kunt u deze procedure
een willekeurig aantal keren herhalen.
U beëindigt de behandeling met
behulp van de knop STOP, of door
de geprogrammeerde behandelduur te
laten verlopen.
Indien nodig kunt u deze procedure
een willekeurig aantal keren herhalen.
U beëindigt de behandeling met
behulp van de knop STOP, of door
de geprogrammeerde behandelduur
te laten verlopen.
Standaard instelling: gedeactiveerd
Tip!
Standaard instelling: gedeactiveerd
• Wanneer u bij het activeren van
deze functie een pauze hebt
geprogrammeerd, wordt deze
iedere keer bij het bereiken van het
maximale uitrekpunt ingelast.
Tip!
• Wanneer u bij het activeren van
deze functie een pauze hebt
geprogrammeerd, wordt deze
iedere keer bij het bereiken van het
maximale uitrekpunt ingelast.
• Wanneer u de functie „Uitrekking
endorotatie“ activeert, wordt
automatisch motor A gedeactiveerd. Een beweging vindt uitsluitend plaats in de zin van de endo/exorotatie.
• Wanneer u de functie „Uitrekking
exorotatie“ activeert, wordt automatisch motor A gedeactiveerd. Een
beweging vindt uitsluitend plaats in
de zin van de endo-/exorotatie.
• De speciale functie „Uitrekken
endorotatie“ kunt u niet tegelijk met
een andere uitrekfunctie activeren.
• Tijdens de gebruiksmodus van de
slede ziet u in het veld linksboven in
het scherm het symbool
.
■ Uitrekken exorotatie
Met behulp van de speciale functie
„Uitrekken exorotatie“ is een zacht
uitrekken van het gewricht naar
buiten toe mogelijk.
Ter herinnering
233
Nederlands
• De speciale functie „Uitrekking
exorotatie“ kunt u niet tegelijk met
een andere uitrekfunctie activeren.
• Tijdens de gebruiksmodus van de
slede ziet u in het veld linksboven in
het scherm het symbool
.
Voor het opslaan van de ingestelde
parameters drukt u op de knop STOP.
8. Deactiveer motor B, door nogmaals
op de parameterknop Motor B aan /
uit of de knop „–“ te drukken. Het
haakje in de cirkel naast het symbool
moet nu weg zijn.
9. Sla de gerealiseerde instellingen op
met behulp van de knop STOP,
breng de slede met behulp van de
knop START in de startpositie, en
start de behandeling door nogmaals
op de knop START te drukken.
5.6 Toepassings-/ programmeervoorbeelden
5.6.1 Geïsoleerde adductie /
abductie
5.6.2 Geïsoleerde endorotatie / exorotatie
1. Realiseer de mechanische instellingen voor de betreffende patiëntenmaten, zoals beschreven onder punt
4.2.
1. Realiseer de mechanische instellingen voor de betreffende patiëntenmaten, zoals beschreven onder punt
4.2.
2. Druk op de knop MENU van de
afstandsbediening, om naar niveau 1
(M1) te gaan.
3. Druk op de parameterknop Adductie
of Abductie
en breng
de slede met behulp van de knoppen
+/- in de gewenste positie, die u
tijdens de geïsoleerde beweging in de
zin van endorotatie / exorotatie moet
bijhouden.
4. Stel vervolgens de gewenste bewegingsuitslag voor de endorotatie /
exorotatie in, door eerst op de
parameterknop Endorotatie
te
drukken, en de waarden in te stellen
met behulp van de knoppen +/-.
5. Op gelijke wijze stelt u de exorotatie
in
.
2. Druk op de knop MENU van de
afstandsbediening, om naar niveau 1
(M1) te gaan.
3. Druk op de parameterknop Endorotatie
of Exorotatie
en
breng de slede met behulp van de
knoppen +/- in de gewenste rotatiepositie, die u tijdens de geïsoleerde
beweging in de zin van abductie /
adductie moet bijhouden.
4. Stel vervolgens de gewenste bewegingsuitslag voor de ad-/abductie in,
door eerst op de parameterknop
adductie
te drukken, en de
waarden in te stellen met behulp van
de knoppen +/-.
5. Op gelijke wijze stelt u de abductie in
.
Tip!
- Voor de zuivere adductie / abductie
moet u motor B voor de rotatie
uitschakelen zoals beschreven onder
de punten 6 tot 8.
Tip!
- Voor de zuivere rotatiebeweging
moet u motor A voor de rotatie
adductie / abductie uitschakelen,
zoals beschreven onder de volgende
punten 6 tot 8.
- Nadat u de bewegingsuitslagen hebt
geprogrammeerd, kunt u de overige
programmaopties zoals pauze,
snelheid et cetera, programmeren.
- Nadat u de bewegingsuitslagen hebt
geprogrammeerd, kunt u de overige
programmaopties zoals pauze,
snelheid et cetera, programmeren.
6. Druk meermalen op de knop MENU
van de afstandsbediening, om naar
niveau 3 (M3) te gaan.
7. Druk op de parameterknop motor B
aan / uit
, om de parameter te
activeren.
6. Druk meermalen op de knop MENUvan de afstandsbediening, om naar
niveau 3 (M3) te gaan.
234
f. U slaat de verrichte instellingen op
door op de knop STOP te drukken.
7. Druk op de parameterknop Motor A
aan / uit
, om de parameter te
activeren.
2. Realiseer nu als volgt de mechanische instellingen voor de individuele patiëntenmaten.
8. Deactiveer motor A, door nogmaals
op de parameterknop Motor A aan /
uit of de knop „–“ te drukken. Het
haakje in de cirkel naast het symbool
moet nu weg zijn.
a. Stel de ante-/retroflexie † met
behulp van de vergrendelknop (12)
in op 90°.
9. Sla de gerealiseerde instellingen op
met behulp van de knop STOP,
breng de slede met behulp van de
knop START in de startpositie, en
start de behandeling door nogmaals
op de knop START te drukken.
b. Borg en houd het bewegingselement vast bij de bevestigingsbuis
voor de lengte-instelling, en draai
de klembout (14) voor de hoogteinstelling Œ los. Stel nu de hoogte
zo in, dat de draaipunten van
motor A en de schouder overeenstemmen.
5.6.3 Geïsoleerde elevatie
(flexie)
c. Open nu de klemhendel (18) voor
instelling van de bovenarmlengte
Å, de klembout (20) voor instelling
van de ellebooghoek è en de
klembout (28) voor instelling van
de hoek van de onderarmsteun, en
breng het bewegingselement in
een voor de patiënt aangename en
voor de behandeling gewenste positie. Sluit nu de afzonderlijke
bevestigingen weer.
1. Stel eerst een exorotatie van 90° in,
en deactiveer motor B als volgt.
a. Druk op de knop MENU van de
afstandsbediening, om naar
niveau 1 (M1) te gaan.
b. Druk op de parameterknop Exorotatie
en breng de slede met
behulp van de knoppen + / - in de
gewenste rotatiepositie van 90°.
d. Open de klemhendel (26), stel de
onderarmlengte ì in op de
patiëntenmaat, en sluit de klemhendel weer.
Tip!
3. Programmeer nu als volgt de
gewenste bewegingsuitslag van de
elevatie.
- Voor de zuivere elevatie moet u
motor B voor de rotatie uitschakelen
zoals beschreven onder de volgende
punten c tot e.
a. Druk op de knop MENU van de
afstandsbediening, om naar
niveau 1 (M1) te gaan.
- Nadat u de bewegingsuitslagen hebt
geprogrammeerd, kunt u de overige
programmaopties zoals pauze,
snelheid et cetera, programmeren.
b. Stel vervolgens de gewenste
bewegingsuitslag voor de
ad-/abductie in, door eerst op de
parameterknop Adductie
te drukken, en de waarden in te
stellen met behulp van de knoppen+/-.
c. Druk meermalen op de knop
MENU van de afstandsbediening,
om naar niveau 3 (M3) te gaan.
d. Druk op de parameterknop Motor
B aan / uit
, om de parameter te activeren.
e. Deactiveer motor B, door nogmaals op de parameterknop Motor
B aan / uit of de knop „–“ te
drukken. Het haakje in de cirkel
naast het symbool moet nu weg
zijn.
235
Nederlands
c. Op gelijke wijze stelt u de Abductie in
.
Tip!
- Nadat u de bewegingsuitslagen
hebt geprogrammeerd, kunt u de
overige programmaoptieszoals
pauze, snelheid et cetera, programmeren.
4. Sla de gerealiseerde instellingen op
met behulp van de knop STOP,
breng de slede met behulp van de
knop START in de startpositie, en
start de behandeling door nogmaals
op de knop START te drukken.
236
6. Verzorging, onderhoud, transport, ombouwen
6.1 Onderhoud
6.2 Onderhoud (zekeringen vervangen)
Waarschuwing!
Controle voor elk gebruik
Gevaar voor elektrische schokken:
trek de stekker uit het stopcontact
voordat u enige reinigingswerkzaamheden verricht.
Controleer vóór elk gebruik visueel of
het toestel mechanische beschadigingen heeft.
Gevaar voor elektrische schokken,
beschadiging van het toestel: er
mogen geen vloeistoffen in de behuizing of in de afstandsbediening
dringen.
Als u beschadigingen of functiestoringen vaststelt, waardoor de veiligheid
van de patiënt en behandelaar niet
meer gewaarborgd is, mag u het toestel
pas na een servicebeurt weer in gebruik
nemen.
• U kunt de ARTROMOT®-S3 afnemen
met behulp van een desinfectiedoek, en voldoet daarmee aan de
verhoogde eisen voor medischtechnische apparatuur.
Technische controle
• De behuizing en de afneembare
armsteunschalen kunt u reinigen
met gangbare desinfectiemiddelen
en milde huishoudreinigingsmiddelen.
Uitsluitend apparatuur die regelmatig
wordt onderhouden, is bedrijfszeker.
Voor het behouden van de veiligheid
van de functies en werking moet u
minstens eenmaal per jaar alle onderdelen controleren op schade of losse
verbindingen zijn.
• Veeg de bewegingsslede uistluitend
af met een vochtige doek.
Uitsluitend personen mogen deze
controle verrichten, die door hun
opleiding, kennis en praktische ervaring
kundig zijn om deze controle goed uit te
voeren en met betrekking tot deze
controlewerkzaamheden bevoegd zijn.
Bevoegd en vakkundig personeel moet
beschadigde of versleten onderdelen
onmiddellijk vervangen door originele
onderdelen.
Voorzichtig!
Het toestel beschadigen –
– De gebruikte kunststoffen zijn niet
bestendig tegen minerale zuren,
mierenzuur, fenolen, cresolen,
oxidatiemiddelen, en sterke organische en anorganische zuren met
een pH-waarde lager dan 4.
– Bescherm de bewegingsslede
tegen intensieve UV-stralen (zonlicht) en open vuur.
Verder heeft het toestel geen regelmatig onderhoud nodig.
237
Nederlands
Deze controle kan de ORMED-Klantenservice in het kader van een serviceovereenkomst overnemen. Hier kunt u
ook met andere vragen over mogelijkheden terecht.
– Gebruik uitsluitend kleurloze
desinfectiemiddelen, om materiaalverkleuring te vermijden.
6.3 Transport
Zekeringen vervangen
Voor het transport van de
ARTROMOT®-S3 moet u de volgende
instellingen realiseren.
Waarschuwing!
Gevaar voor de patiënt, functiestoringen, respectievelijk beschadiging van
het toestel
1. Activeer de functie „Transportinstelling“
in het menu (zie ook
5.3), en start de ARTROMOT®-S3.
Uitsluitend vakmensen in de zin van
de DIN VDE 0105 of IEC 60364 of
direct vergelijkbare normen mogen de
zekeringen vervangen (bijvoorbeeld
medisch technici, elektrotechnici,
elektronicamensen).
2. Schakel de ARTROMOT®-S3 uit met
behulp van de hoofdschakelaar (7).
3. Verwijder het netsnoer (6) voor het
toestel, de stekker voor het bewegingselement en de stekker voor de
afstandsbediening (9).
Gebruik uitsluitend zekeringen van
het type T1A.
4. Draai de klembout (14) los, trek de
armsteun (4) voor de gezonde arm
eruit.
• Schakel vóór het vervangen van de
zekeringen de ARTROMOT®-S3 uit,
en trek de netstekker eruit.
5. Hou het bewegingselement vast bij
de opnamebuis (17), draai klembout
(14) los, en trek het bewegingselement eruit.
• Maak de vergrendeling van de
zekeringhouder (8) tussen netschakelaar (7) en netstekker (6) los met
behulp van een geschikt gereedschap (afbeelding 1).
6. Stel de ante-/retroflexie steeds in op
0° (vastzetnop 12).
• Plaats de houder weer na het vervangen van de zekeringen (afbeelding 2).
Let erop dat de houder weer correct
vastklikt.
7. Draai de klembout voor de diepteinstelling van de hoofdsteun (30) los,
en verwijder de hoofdsteun1.
8. Draai de klembout voor de hoogteinstelling van de schouderbevestiging (31) los, en verwijder deze 1.
9. Draai de klembout voor de hoogteinstelling van de patiëntbevestiging
(32) los, en verwijder deze 1.
10. Draai de klembout voor de instelling
van de rugleuning (10) los, klap de
rugleuning helemaal naar voren, tot
deze plat op de zitting ligt, en draai
de bout weer vast.
Afbeelding 1
11. Verwijder beide splitpennen (34).
Trek de poten van de stoel naar
buiten eruit, steek ze er omgekeerd
weer in, en steek de splitpennen er
weer in.
Afbeelding 2
1
238
Geldt uitsluitend voor de ARTROMOT®-S3
comfort
12. Voor het transport mag u uitsluitend
de originele verpakking gebruiken.
De firma Ormed GmbH & Co. KG is
niet aansprakelijk voor transportschades, wanneer u niet de originele
verpakking gebruikt.
13. Plaats de ARTROMOT®-S3 (met de
stoelpoten vooraan) op de bodem
van de doos. Voor de juiste positionering zijn markeringen aangebracht
op de bodem van de doos.
16. Sluit de doos nu.
Voor het monteren na transport volgt u
de hiervoor vermelde stappen in de
omgekeerde volgorde.
Waarschuwing!
14. Plaats nu het bijgevoegde tempexgedeelte over de stoel en let daarbij
op de uitsparingen in het tempex.
15. Leg de afstandsbediening (1) in de
bijgevoegde kartonnen doos. Het
bewegingselement, de armsteun, de
onderdelen van de nek- en schouderbevestiging en het netsnoer
plaatst u in de overeenkomstige
uitsparing van het tempexdeel van
de verpakking.
239
Nederlands
Gevaar voor elektrische schokken:
voordat u de ARTROMOT®-S3
gebruikt, moet u controleren of hij de
kamertemperatuur heeft aangenomen.
Wanneer u het toestel transporteert bij
temperaturen onder nul, moet u hem
circa 2 uur opslaan bij kamertemperatuur, tot eventueel aanwezig condensvocht is opgedroogd.
5. Trek het bewegingselement eruit en
schuif het er aan de andere kant
weer in. Draai de klembout (14) weer
vast (zie ombouwschema † b, c)
6.4 Ombouwen
U kunt de ARTROMOT®-S3 gebruiken
voor het linker en het rechter schoudergewricht. Hiervoor moet u hem echter
ombouwen. Dat kost echter slechts een
paar handbewegingen.
6. Draai de klembout (20) los, en draai
de onderarmsteun 180°.
Draai de klembout (20) weer vast
(zie ombouwschema Œ d).
7. Houd de onderarmsteun vast en
draai de klembout (28) los.
1. Activeer de functie „Transportinstelling“
in het menu (zie ook
5.3), en start de ARTROMOT®-S3.
8. Draai de onderarmsteun om motor B
heen naar de andere kant en draai
de klembout (28) weer vast (zie
ombouwschema Å e).
2. Stel de ante-/retroflexie (vergrendelknop 12) aan beide zijden in op 90°
(zie het ombouwschema †).
9. Zet de armsteun voor de gezonde
arm in de opnamebuis en draai de
klembout (14) vast.
3. Draai de klembout (14) los, trek de
armsteun voor de gezonde arm eruit
en leg deze op het zitting (zie
ombouwschema † a).
10. Stel de ante-/retroflexie aan de zijde
van het bewegingselement in op het
gewenste aantal graden (naar wens,
meestal tussen 0° en maximaal 40°).
4. Hou het bewegingselement vast bij
de opnamebuis (17) en draai de
klembout (14) los.
Ombouwschema
240
7. Milieuvoorschriften
U mag het in deze gebruiksaanwijzing
beschreven product niet afvoeren met
het gewone, ongesorteerde huisvuil,
maar u moet het afzonderlijk aanbieden.
Neem contact op met ORMED als u
meer informatie wilt over het afvoeren
van dit toestel.
Opgenomen
vermogen
33 VA
Zekeringen:
2 x T1A
Luchtdruk:
Maten (transport)
87,5 cm
Breedte:
57,5 cm
Hoogte:
58 cm
-24 ºC tot +60 ºC
20% tot 85%
700 hPa tot
1060 hPa
Omgevingscondities (in bedrijf)
type B
Lengte:
IEC 60601-12:2001
Relatieve
luchtvochtigheid:
Beschermingsklasse: I
Toepassingsgebied:
EMV
(elektromagnetische
verdraagzaamheid)
Omgevingstemperatuur:
Elektrische aansluiting: 100 – 240 V
wisselstroom /
50 – 60 Hz
2 A maximaal
IEC 606011:1990
+ A1:1993
+ A2: 1995
CSA No.
601.1-M90
UL 2601-1
Omgevingscondities
(opslag, transport)
8. Technische gegevens
Nominale stroom
motor:
Voldoet aan:
Omgevingstemperatuur:
+10 ºC tot +40 ºC
Relatieve
luchtvochtigheid:
30% tot 75%
Luchtdruk:
700 hPa tot
1060 hPa
Technische veranderingen voorbehouden. (06/2007)
Instelbaar bereik (min / max)
Bovenarmlengte:
20 – 32 cm
Onderarmlengte:
29 – 46 cm
Zithoogte:
48 cm
Gewicht:
25 kg
Materialen:
ABS, POM
(Delrin 100),
PUR, PA, FR4,
aluminium,
roestvast staal,
messing
MPG:
klasse 2a
241
Nederlands
Hoogte-instelling:
35 – 71 cm
(van zitting gemeten)
9. IEC 60601-1-2:2001
Als u beschadigingen of functiestoringen vaststelt, waardoor de veiligheid
van de patiënt en behandelaar niet
meer gewaarborgd is, mag u het toestel
pas na een reparatie weer in gebruik
nemen.
Het ontwerp van de ARTROMOT®-S3
kent bijzondere voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot de elektromagnetische verdraagzaamheid (EMV). U mag
het toestel uitsluitend installeren en in
gebruik nemen volgens de in de bijgevoegde documenten beschreven EMVrichtlijnen.
Wanneer u modules of leidingen van het
toestel moet vervangen, mag u uitsluitend originele onderdelen van de
fabrikant gebruiken, opdat het toestel
ook na een reparatie blijft voldoen aan
de EMV-richtlijnen. Dat betreft het
netsnoer, de leidingen en leidinglengten,
de aandrijfeenheid (motor en regeling),
de afstandsbediening met spiraalkabel
en de insteekverbinding.
Draagbare / mobiele HF-communicatieapparatuur kan de ARTROMOT®-S3
beïnvloeden.
U mag de ARTROMOT®-S3 niet direct
naast of gestapeld met andere apparatuur gebruiken. Als het gebruik in de
nabijheid van of gestapeld met andere
apparatuur noodzakelijk is, moet u
controleren of u de ARTROMOT®-S3 in
de gebruikte opstelling kunt gebruiken
volgens de voorschriften.
De hieronder gebruikte toestelaanduiding ARTROMOT®-S3 omvat alle
toestelvarianten als ARTROMOT®-S3 en
ARTROMOT®-S3 Comfort.
9.1 Elektromagnetische straling
Richtlijnen en verklaring van de producent: elektromagnetische straling
De ARTROMOT®-S3 is bedoeld voor gebruik in de hieronder aangegeven elektromagnetische
omgeving. De klant of de gebruiker van de ARTROMOT®-S3 moet veiligstellen, dat hij het toestel
in een dergelijke omgeving gebruikt.
Stralingsmetingen
Overeenstemming
Elektromagnetische omgeving: richtlijnen
HF-stralingen volgens
CISPR 11
Groep 1
De ARTROMOT®-S3 gebruikt HF-energie
uitsluitend voor interne functies. Daarom is de
HF-straling zeer gering en is het onwaarschijnlijk, dat deze straling belendende apparatuur
stoort.
HF-stralingen volgens
CISPR 11
Klasse B
De ARTROMOT®-S3 is bedoeld voor gebruik in
alle inrichtingen, inclusief woonbereiken en
dergelijke, die direct zijn aangsloten op het
openbare lichtnet, dat ook gebouwen voedt die
worden gebruikt om in te wonen.
Harmonische trillingen
volgens IEC 61000-3-2
Niet van
toepassing
Spanningsfluctuaties /
flikkeringen volgens IEC
61000-3-3
Niet van
toepassing
242
9.2 Elektromagnetische stoorvastheid
Richtlijnen en verklaring van de producent: elektromagnetische stoorvastheid
De ARTROMOT®-S3 is bedoeld voor gebruik in de onderstaand gespecificeerde elektromagnetische omgeving. Het is de verantwoordelijkheid van de klant, of de gebruiker, om er voor te
zorgen dat de ARTROMOT®-S3 in zulk een omgeving wordt gebruikt.
Immuniteitstest
IEC 60601
Test niveau
Conformiteitsniveau
Elektromagnetische omgeving –
Richtlijn
Elektrostatische
ontlading
(ESD) –
IEC 61000-4-2
± 6 kV contact
± 6 kV contact
± 8 kV lucht
± 8 kV lucht
Vloeren dienen van hout, beton, of
keramische tegels te zijn. Als vloeren
met synthetisch materiaal belegd
zijn, dient de relatieve vochtigheid
tenminste 30% te bedragen.
Elektrische
snelle/kortstondi
ge pieken –
IEC 61000-4-5
± 2 kV voor
netspanning
± 2 kV voor
netspanning
± 1 kV voor
input/output
aansluitingen
± 1 kV voor
input/output
aansluitingen
± 1 kV differential
mode
± 1 kV differential
mode
± 2 kV common
mode
± 2 kV common
mode
< 5% UT
(> 95% dip in UT)
gedurende
1
⁄2 periode
< 5 % UT
(> 95 % dip in UT)
gedurende
1
⁄2 periode
40% UT
(60% dip in UT)
gedurende
5 periodes
40% UT
(60% dip in UT)
gedurende
5 periodes
70% UT
(30% dip in UT)
gedurende
25 periodes
70% UT
(30% dip in UT)
gedurende
25 periodes
< 5% UT
(> 95% dip in UT)
gedurende 5 s
< 5% UT
(> 95% dip in UT)
gedurende 5 s
3 A/m
3 A/m
Pieken –
IEC 61000-4-5
Voltage dips,
korte onderbrekingen en
voltage variaties
op netvoedingsingang –
IEC 61000-4-11
Netspanningsfrequentie
(50/60 Hz)
magnetisch
veld –
IEC 61000-4-8
Netspanning dient van normale
commerciële of ziekenhuis kwaliteit
te zijn.
Netspanning dient van normale
commerciële of ziekenhuis kwaliteit
te zijn.
Netspanning dient van normale
commerciële of ziekenhuis kwaliteit
te zijn. Als de gebruiker van de
ARTROMOT®-S3 continue functionaliteit vereist tijdens netspanningsuitval, is het aan te bevelen om de
ARTROMOT®-S3 te voeden via een
uninterruptible power supply of een
batterij.
Netspanningsfrequentie magnetische velden dienen op het niveau te
liggen dat karakteristiek is voor een
doorsnee commerciële of ziekenhuis
omgeving.
243
Nederlands
OPMERKING: UT is de lichtnet-wisselspanning vóór gebruik van het testniveau.
9.2 Elektromagnetische stoorvastheid
Richtlijnen en verklaring van de producent: elektromagnetische stoorvastheid
De ARTROMOT®-S3 is bedoeld voor gebruik in de hieronder aangegeven elektromagnetische
omgeving. De klant of de gebruiker van de ARTROMOT®-S3 moet veiligstellen, dat hij het
toestel in een dergelijke omgeving gebruikt.
Stoorvastheidscontroles
IEC 60601testniveau
Overeenstemmingsniveau
Elektromagnetische omgeving:
richtlijnen
Draagbare en mobiele zendapparatuur mogen minimaal in een
afstand tot de ARTROMOT®-S3
inclusief de leidingen als de
geadviseerde veiligheidafstand
worden gebruikt, die u berekent
met de formule die geschikt is voor
deze zendfrequentie.
Aanbevolen veiligheidsafstand :
Geleide HF-stoorgrootheden volgens
IEC 61000-4-6
3 Veff
150 tot bis
80 MHz
3 Veff
d = 1,2
Gestraalde
HF-stoorgrootheden
volgens
IEC 61000-4-3
3 V/m
80 MHz tot
2,5 GHz
3 V/m
d = 1,2 öä
P
80 MHz tot 800 MHz
öä
P
d = 1,2 öä
P
800 MHz tot 2,5 GHz
Met P als het nominale vermogen
van de zender in Watt (W) volgens
de gegevens van de producent van
de zender, en d als de aanbevolen
veiligheidsafstand in meter (m).
De veldsterkte van stationaire
omroepzenders is bij alle frequenties volgens een onderzoek ter
plekkea kleiner dan het overeenstemmingsniveaub.
In de omgeving van
apparatuur die het
volgend symbool
draagt, zijn storingen
mogelijk.
OPMERKING 1: bij 80 MHz en 800 MHz geldt de hogere waarde.
OPMERKING 2: deze richtlijnen zijn misschien niet van toepassing voor alle situaties. Absorptie en
reflectie van gebouwen, voorwerpen en mensen beïnvloeden de voortplanting van elektromagnetische golven.
a) De veldsterkte van stationaire zenders zoals basisstations van draadloze telefoons en mobiele
landzenders, amateurstations, AM- en FM-radio- en televisiezenders, kunt utheoretisch vooraf
niet exact bepalen. Wanneer u de elektromagnetische omgeving als gevolg van stationaire HFzenders wilt bepalen, adviseren we de locatie te onderzoeken. Wanneer de veldsterkete op de
locatie van de ARTROMOT®-S3 hoger is dan het hierboven aangegeven overeenstemmingsniveau, moet u de ARTROMOT®-S3 controleren met betrekking tot zijn normale gebruik op iedere
toepassingslocatie. Wanneer u ongewone prestatiekenmerken waarneemt, moet u misschien
aanvullende maatregelen treffen, bijvoorbeeld een nieuwe oriëntering of omzetting van de
ARTROMOT®-S3
b) Boven het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz is de veldsterkte kleiner dan 3 V/m.
244
9.3 Aanbevolen veiligheidsafstanden
Aanbevolen veiligheidsafstanden tussen draagbare / mobiele HF-communicatieapparatuur en de
ARTROMOT®-S3
De ARTROMOT®-S3 is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving, waarin de
uitgestraalde HF-storingsgrootheden worden gecontroleerd. De klant of gebruiker van de
ARTROMOT®-S3 kan helpen elektromagnetische storingen te verhinderen, door minimale
afstanden tussen draagbare / mobiele HF-communicatie-inrichtingen (zenders) en de
ARTROMOT®-S3 aan te houden, zoals hieronder aanbevolen aan de hand van het maximale
uitgangsvermogen van de communicatie-inrichting.
Nominaal vermogen van
de zender W
Veiligheidsafstand volgens zendfrequentie
m
150 kHz tot 80 MHz
d = 1,2
80 MHz tot 800 MHz
öä
P
d = 1,2
öä
P
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 1,2
0,01
0,12
0,12
0,23
0,1
0,38
0,38
0,73
1
1,2
1,2
2,3
10
3,8
3,8
7,3
100
12
12
23
öä
P
Voor zenders waarvoor u in de bovenstaande tabel niet het nominale vermogen vind, kunt u de
afstand bepalen met behulp van de formule die bij de betreffende kolom hoort, waarbij u het
nominale vermogen P van de zender in Watt (W) moet hanteren volgens de gegevens van de
producent van de zender.
OPMERKING 1: voor de berekening van de aanbevolen veiligheidsafstand van zenders in het
frequentiebereik van 80 MHz to 2,5 GHz werd een extra factor van 10/3 gebruikt, om de waarschijnlijkheid te verkleinen dat een abusievelijk in het bereik van de patiënt aangebracht mobiel /
draagbaar communicatietoestel een storing veroorzaakt.
OPMERKING 2: deze richtlijnen zijn misschien niet van toepassing voor alle situaties. Absorptie en
reflectie van gebouwen, voorwerpen en mensen beïnvloeden de voortplanting van elektromagnetische golven.
Voor vragen over het product en service
staan we graag voor u klaar.
■
Ormed international
Neem contact op met uw plaatselijke
vertegenwoordiger of direct met het
hoofdkantoor in Duitsland.
■
Hoofdfiliaal Duitsland
Ormed GmbH & Co. KG
Merzhauser Straße 112
D-79100 Freiburg; Duitsland
Telefoon +49 761 45 66-01
Fax
+49 761 45 66 55-01
■
Internet
www.ormed.de
e-mail:
[email protected]
245
■
Garantie:
2 jaar (mechanische onderdelen)
2 jaar (elektronica)
■
Verkoop:
Ormed GmbH & Co. KG
Merzhauser Straße 112
D-79100 Freiburg; Duitsland
Nederlands
10. Contacten
11. Technische service
In uitzonderingsgevallen moet u bij
vervangingsonderdelen rekening
houden met een toeslag voor kleine
hoeveelheden.
11.1 Telefoonnummer voor
technische spoedhulp
Heeft u technische vragen?
Heeft u de technische service nodig?
Pos. Beschrijving
Art.-Nr.
Telefoon: +49-180-5-1 ormed de
+49-180-5-1 67 63 33
1.
Patiëntenchipkaart
0.0034.048
2.
Patiëntenchipkaart
(protocol)
0.0037.035
Fax:
3.
Foliestift voor
patiëntenchipkaart
0.0031.006
+49-180-5-3 ormed de
+49-180-5-3 67 63 33
11.2 Verzenden
Verstuur het toestel alleen in de originele verpakking om beschadiging
tijdens transport te vermijden. U kunt
verzenddozen bij ORMED bestellen.
Voordat u de slede inpakt, moet u het in
de transportstand zetten (zie hoofdstuk
5 en 6).
11.3 Onderdelen
De actuele lijst met onderdelen kunt u
vinden in het servicehandboek.
Bij het bestellen van onderdelen geeft u
altijd het volgende aan.
- Positie
- Beschrijving
- Artikelnummer
- Aantal
- Serienummer van het toestel
Tip!
Uitsluitend bevoegde vakmensen
mogen reparaties verrichten.
ORMED GmbH & Co. KG biedt u
overeenkomstige serviceopleidingen
aan.
246
Aantal
Conformiteitsverklaring
Conformiteitsverklaring
Overeenkomstig de bepalingen van de EG-richtlijn 93/42/EEG gedateerd
14 juni 1993 voor medische producten verklaart de firma
ORMED GmbH & Co.KG
Merzhauser Straße 112
D-79100 Freiburg; Duitsland
dat de producten van de productlijn
ARTROMOT® volgens de bijlage
overeenstemmen met de richtlijn 93/42/EEG gedateerd 14 juni 1993
appendix II, evenals met de hieraan ten grondslag liggende eisen van
appendix I.
0297
Freiburg, 13 juni 2007
_______________________________________
- Gevolmachtigd kwaliteitsmanagement QMBBijlage:
ARTROMOT®-S2PRO
ARTROMOT®-S3
ARTROMOT®-S3 Comfort
ARTROMOT®-K1
ARTROMOT®-K2
ARTROMOT®-K2PRO
ARTROMOT®-K2PRO chip
ARTROMOT®-K3
ARTROMOT®-K4
ARTROMOT®-SP2
ARTROMOT®-SP3
ARTROMOT®-E2
ARTROMOT®-E2 compact
247
Nederlands
CONFORMITEITSVERKLARING
12.
Diese Seite ausklappen
Fold out this page
Déplier cette page
Desplegar esta página
Aprire questa pagina
Deze bladzijden uitvouwen
251