55
• Niet niet-oplaadbare batterijen op te laden.
• Niet oude en nieuwe batterijen door elkaar te gebruiken. Alle
batterijen tegelijkertijd te vervangen door nieuwe batterijen
van hetzelfde merk en type.
• Lege batterijen onmiddellijk uit te nemen en volgens lokaal
geldende voorschriften weg te doen.
• Niet batterijen in het vuur te gooien.
• Batterijen buiten bereik van kinderen te houden.
• Batterijen uit te nemen wanneer het toestel niet in gebruik is.
Batterijen van het type AA
plaatsen
Plaats nieuwe AA-batterijen in de laser FMHT1-77414
of FMHT1-77438. In de laser FMHT1-77438 kunt u ook
oplaadbare AA-batterijen plaatsen. Wanneer u oplaadbare
batterijen gebruikt, raadpleeg dan de handleiding van de lader
Stanley FatMax FMHT80690 .
1.
Draai de laser ondersteboven.
2.
Open op de laser de grendel van de afdekking van het
batterijvak (Afbeelding
C
#1).
3.
Plaats vier nieuwe AA-batterijen van een goed merk, en let
er daarbij op dat u de zijde + en - van de batterijen plaatst
zoals wordt aangeduid aan de binnenzijde van het batterijvak
(Afbeelding
C
#2).
4.
Duw de afdekking van het batterijvak omlaag tot het op z’n
plaats klikt (Afbeelding
C
#3).
5.
Schuif de schakelaar Power/Transport Lock naar rechts naar de
stand Unlocked/ON (Afbeelding
A
#1b).
6.
Let erop dat op het toetsenblok (Afbeelding
A
#3b) groen
is (> 5%). Als rood is, betekent dat dat het batterijniveau
lager is dan 5%.
• De laser zal misschien nog wel enige tijd blijven werken
terwijl het vermogen van de batterijen afneemt, maar de
laserlijnen/-punten zullen snel minder krachtig worden.
• Wanneer u verse batterijen hebt geplaatst en de laser weer
hebt ingeschakeld (ON), zullen de laserlijnen en -punten
weer heel helder zijn.
7.
Schuif, wanneer de laser niet in gebruik is, de schakelaar
Power/Transport Lock naar LINKS in de stand Locked/OFF
(Afbeelding
A
#1a) en spaar de batterijen.
Het montageblok gebruiken
Aan de onderzijde van de laser bevindt zich een beweegbaar
blok (Afbeelding
D
).
• Als u de laser met behulp van de magneten aan de voorzijde
(Afbeelding
A
#2) aan de zijkant van een stalen balk wilt
bevestigen, moet u het beweegbare blok niet uitschuiven
(Afbeelding
D
#1). U kunt dan de punt die omlaag wijst
uitlijnen met de rand van de stalen balk.
• U kunt de laser monteren boven een punt op de vloer
(met behulp van een multi-functionele beugel of een statief)
door het beweegbare blok uit te trekken tot het op z’n plaats
klikt (Afbeelding
D
#2). Zo kunt u de punt van de laser die
omlaag wijst, weergeven door het 5/8-11 montagegat en de
laser over het 5/8-11 montagegat roteren zonder dat u de
verticale positie van de laser hoeft te veranderen.
De laser inschakelen
1.
Plaats de laser op een glad, vlak en recht oppervlak.
2.
Schuif de schakelaar Power/Transport Lock naar rechts naar de
stand Unlocked/ON (Afbeelding
A
#1b).
3.
Druk, zoals wordt getoond in Afbeelding
A
#3a, eenmaal op
voor de horizontale laserlijn, een tweede keer voor een
verticale laserlijn, een derde keer voor een horizontale lijn en
een verticale lijn, een vierde keer voor 2 punten (boven en
onder de laser) en een vijfde keer voor een horizontale en een
verticale lijn met de 2 punten.
4.
Controleer de laserstralen. Het laserapparaat is zo ontworpen
dat het zichzelf waterpas stelt. Als het laserapparaat zo schuin
staat dat het zichzelf niet waterpas kan stellen (> 4°), knipperen
de laserstralen steeds twee keer en knippert voortdurend op
het toetsenblok (Afbeelding
A
#3c).
5.
Als de laserstralen knipperen, staat het laserapparaat niet
waterpas (of loodrecht) en mag NIET WORDEN GEBRUIKT
voor het bepalen of markeren van een lijn waterpas of
loodrecht. Zet de laser opnieuw goed neer op een oppervlak
dat waterpas is.
6.
Test de stand Puls door op op het toetsenblok te drukken.
zal oplichten op het toetsenblok (Afbeelding
A
#3d) en de
laserstralen zullen lichter zijn, en dat komt omdat ze op een
zeer hoge snelheid knipperen. U gebruikt de stand Puls alleen
met een detector zodat u de laserstralen over een grote afstand
kunt projecteren.