Documenttranscriptie
Gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
DUT
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
• HDMI, het HDMI-logo en de term
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale
verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste
bedrijfsvoering.
“High Definition Multimedia Interface”
zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
• Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing
kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of
verspreiden.
• Raadpleeg voor Open Source-licentie-informatie de
“OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde cd-rom.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips
om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera
optimaal werkt.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
• Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers.
Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig lichamelijk
letsel of schade aan de camera veroorzaken.
Waarschuwingen
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen
of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen,
gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de
accessoires van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen
vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden
ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek
gevaar opleveren.
Voorkom schade aan het gezichtsvermogen van het
onderwerp
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de
ogen van mens of dier kan tot tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen leiden.
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals
een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als
ze te heet worden.
• Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren
of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit
kan brand of een schok veroorzaken.
Veiligheidsvoorschriften
Ga zorgvuldig en verstandig te werk bij gebruik en opslag
van de camera
• Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door
vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte
handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op
waterschade aan het toestel.
• Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge
temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme
temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het
toestel veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne
onderdelen te voorkomen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
• Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken
en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de
batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het
strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
• Bescherm de camera tegen stoten, ruwe behandeling en extreme
trillingen om ernstige schade te voorkomen.
• Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren
van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van
snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en
geheugenkaarten kunnen poorten, aansluitingen en accessoires
beschadigd raken.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven
en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist
gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u
anderen of uzelf verwonden.
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen
kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
• Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergische
reacties, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een
gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop
dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een
arts.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
• Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan zeer lage
of hoge temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Door extreme
temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en kunnen
geheugenkaarten minder goed werken.
• Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen.
Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de
batterij en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken.
Dit kan ook brand of een schok veroorzaken.
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil
of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een
zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met
vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor
zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
• Plaats de geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera
als geheugenkaart hierdoor beschadigen.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of
druk worden blootgesteld.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door
een computer zijn geformatteerd. Formatteer de geheugenkaart in uw
eigen camera.
• Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan de camera
beschadigen, verwondingen veroorzaken of de garantie ongeldig
maken.
Bescherm de cameralens
• Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in
vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige
omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en
op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo'n geval
ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera
gebruikt.
beeldsensor verkleuren of defect raken.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens
met een zachte, schone doek.
Belangrijke gebruiksinformatie
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Laat de camera uitsluitend door bevoegd personeel
onderhouden en repareren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en
oplader
• Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los
te koppelen.
• Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd
en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
• Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de
oplader niet gebruikt.
• Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld.
4
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram
Functie
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting
Betekenis
Aanvullende informatie
AE
Automatische belichting
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
AF
Automatische scherpstelling
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de sluiterknop.
BKT
Belichtingstrapje
( )
Paginanummer van verwante informatie
DPOF
Digitale afdrukbestelling
EV
Belichtingswaarde
►
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer 1 ► Kwalit. (betekent Selecteer 1 en
vervolgens Kwalit.).
FA
Focushulp
MF
Handmatige scherpstelling
OIS
Optische beeldstabilisatie
ISO
Waarde voor lichtgevoeligheid gedefinieerd
door de International Organization for
Standardization
WB
Witbalans
*
Voetnoot
Pictogrammen van de opnamemodus
Opnamemodus
Pictogram
Smart Auto
t
Programma
P
Diafragmavoorkeuze
A
Sluitertijdvoorkeuze
S
Handmatig
M
Lensvoorkeuze
i
Scène
s
Film
v
5
Inhoudsopgave
Tips
Hoofdstuk 1
Fotografische concepten en conventies
Mijn camera
Houding ....................................................................................... 10
Aan de slag .................................................................................. 24
Uitpakken ...................................................................................... 24
Onderdelen en functies............................................................... 25
De camera vasthouden ................................................................... 10
Staand fotograferen ........................................................................ 10
Geknield fotograferen ...................................................................... 11
Diafragma .................................................................................... 11
Diafragma en scherptediepte .......................................................... 12
Sluitertijd ...................................................................................... 13
ISO-waarde .................................................................................. 14
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................. 15
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief................................................................................... 16
Scherptediepte ............................................................................ 17
Wat bepaalt de vervagingseffecten? ................................................ 17
Scherptediepte bekijken .................................................................. 19
Compositie .................................................................................. 19
De regel van derden ........................................................................ 19
Foto's met twee onderwerpen ........................................................ 20
Flitser ........................................................................................... 21
Pictogrammen op het scherm .................................................... 28
In de opnamemodus ..................................................................... 28
Foto's nemen .................................................................................. 28
Video's maken ................................................................................ 29
In de weergavemodus ................................................................... 30
Foto's bekijken ................................................................................ 30
Video's afspelen .............................................................................. 30
Lenzen ......................................................................................... 31
Lensindeling .................................................................................. 31
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................. 32
Markeringen op de lens ................................................................. 34
Optionele accessoires ................................................................
Onderdelen van flitser ....................................................................
De flitser aansluiten........................................................................
Indeling van GPS-module ..............................................................
De GPS-module aansluiten............................................................
De elektronische zoeker aansluiten ................................................
35
35
35
36
37
38
Richtgetal van flitser ........................................................................ 21
Bounce-fotografie ........................................................................... 22
6
Inhoudsopgave
Opnamemodi ............................................................................... 39
t Smart Auto-modus ............................................................. 39
P Programmamodus .................................................................... 40
Program Shift ..................................................................................
A Diafragmavoorkeuzemodus ......................................................
S Sluitertijdvoorkeuzemodus ........................................................
M Handmatige modus .................................................................
Kadermodus ...................................................................................
Bulb gebruiken ................................................................................
i Lensvoorkeuzemodus ..............................................................
i-Scene-modus gebruiken ...............................................................
i-Functie gebruiken in de PASM-modi ..........................................
Beschikbare opties .........................................................................
s Scènemodus .....................................................................
v Filmmodus..............................................................................
Beschikbare functies in de opnamemodus ....................................
40
41
41
42
42
42
42
42
43
44
45
47
48
Witbalans (lichtbron) ................................................................... 53
Witbalansopties ............................................................................. 53
Voorgeprogrammeerde eigen opties................................................ 54
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................... 56
Kleurruimte .................................................................................. 57
AF-modus ....................................................................................
Enkelvoudige AF ............................................................................
Continu AF ....................................................................................
Handm. scherpst. ..........................................................................
AF-gebied ....................................................................................
Keuze AF.......................................................................................
Multi AF .........................................................................................
Gezichtsdet. AF .............................................................................
Zelfportret AF ................................................................................
AF-prioriteit..................................................................................
58
58
59
59
60
60
61
61
62
63
MF gesteund ............................................................................... 64
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Grootte .........................................................................................
Opties voor fotoformaat .................................................................
Opties voor videoformaat ..............................................................
Kwalit. ..........................................................................................
Opties voor fotokwaliteit ................................................................
Opties voor videokwaliteit ..............................................................
ISO-waarde ..................................................................................
50
50
50
51
51
51
52
Hogere ISO-waarde selecteren........................................................ 52
Snelheid (opnamemethode) .......................................................
1 opname .....................................................................................
Continu .........................................................................................
Burst ............................................................................................
Timer .............................................................................................
AE BKT .........................................................................................
WB BKT ........................................................................................
F Wiz BKT ....................................................................................
BKT instellen .................................................................................
Flitser ...........................................................................................
Flitsopties ......................................................................................
Corrigeer rode ogen ......................................................................
De flitssterkte regelen ....................................................................
65
65
65
66
66
67
67
68
68
69
69
70
70
7
Inhoudsopgave
L.meting ....................................................................................... 71
Spot .............................................................................................. 71
Koppeling AE - AF-punt ................................................................. 71
Centr. gewogen ............................................................................. 72
Multi .............................................................................................. 72
Smart bereik ................................................................................ 73
OIS ............................................................................................... 74
OIS-opties ..................................................................................... 74
Belichtingscompensatie ............................................................. 75
Vergrendeling belichting/scherpstelling .................................... 76
Videofuncties ...............................................................................
Film AE-modus ..............................................................................
In-/uitfaden ....................................................................................
Windonderdrukking .......................................................................
Autofocus ......................................................................................
Spraak ..........................................................................................
77
77
77
78
78
78
Hoofdstuk 3
Weergeven en bewerken
Bestanden zoeken en beheren...................................................
Foto's bekijken ..............................................................................
Miniaturen weergeven....................................................................
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album ..........................
Bestanden beveiligen ....................................................................
Bestanden wissen .........................................................................
80
80
80
81
81
81
Afzonderlijke bestanden wissen....................................................... 81
Meerdere bestanden wissen ........................................................... 82
Alle bestanden wissen ..................................................................... 82
Foto's bekijken ............................................................................
Een foto vergroten .........................................................................
Een diavoorstelling starten .............................................................
Benadrukken .................................................................................
Autom. draaien ..............................................................................
Een video afspelen ......................................................................
83
83
83
84
84
85
Bediening van videoweergave ......................................................... 85
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ........................................ 85
Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan ........................ 86
Een foto bewerken ...................................................................... 87
Optie ............................................................................................. 87
Hoofdstuk 4
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen ...............................................................
ISO-stap ........................................................................................
Auto ISO bereik .............................................................................
Ruisonderdrukking ........................................................................
AF-lamp ........................................................................................
Gebruikersdisplay ..........................................................................
Toetsafbeelding .............................................................................
Instellingen 1 ...............................................................................
90
90
90
90
90
91
92
93
Instellingen 2 ............................................................................... 94
Instellingen 3 ............................................................................... 95
Instellingen 4 ............................................................................... 97
Instellingen 5 ............................................................................... 98
8
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Verbinding maken met externe apparaten
Bijlage
Bestanden weergeven op een tv of HDTV............................... 100
Bestanden op een tv weergeven ................................................. 100
Bestanden op een HDTV weergeven ........................................... 101
Foto's afdrukken ....................................................................... 102
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ........................ 102
Foutmeldingen .......................................................................... 115
Afdrukopties instellen .................................................................... 103
Afdrukinformatie instellen met behulp van DPOF.......................... 103
DPOF-opties ................................................................................. 104
Bestanden naar de computer overbrengen............................. 105
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)................. 105
Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare
schijf aan te sluiten ......................................................................... 105
De camera loskoppelen (Windows XP) .......................................... 106
Onderhoud van de camera ....................................................... 116
Reiniging van de camera ............................................................. 116
Cameralens en -scherm ................................................................ 116
De beeldsensor ............................................................................. 116
Camerabehuizing .......................................................................... 116
Geheugenkaart ............................................................................ 117
Ondersteunde geheugenkaart ....................................................... 117
Capaciteit van de geheugenkaart .................................................. 117
De batterij .................................................................................. 119
Batterijspecificaties ...................................................................... 119
Werkduur van de batterij.............................................................. 119
De batterij opladen ........................................................................ 120
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) ............... 106
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum............. 122
Foto's op een pc bewerken ...................................................... 107
Software installeren .................................................................... 107
Cameraspecificaties ................................................................. 125
Programma's op de cd-rom .......................................................... 107
Intelli-studio gebruiken .................................................................
Systeemvereisten ..........................................................................
De interface van Intelli-studio .........................................................
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio....................
Samsung RAW Converter gebruiken ...........................................
Systeemvereisten voor Windows ...................................................
Systeemvereisten voor Mac ..........................................................
De interface van Samsung RAW Converter ...................................
RAW-bestanden bewerken ...........................................................
107
108
108
109
110
110
110
111
111
Lensspecificaties ...................................................................... 129
Accessoires (optioneel)............................................................. 131
Index .......................................................................................... 132
9
Fotografische concepten en conventies
Houding
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden
vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs
als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde
lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta recht op en
stil om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u
met een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen
dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt.
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte
van elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter
wijsvinger op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning
onder de lens.
10
Fotografische concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug
recht.
Diafragma
Het diafragma is de lensopening en bepaalt hoeveel licht er in de
camera binnenvalt. Dit is een van de drie factoren die de belichting
bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen
die openen en sluiten om meer of minder licht door de opening
(het diafragma) de camera te laten binnenvallen. De grootte van het
diafragma hangt nauw met de helderheid van de foto samen: hoe groter
het diafragma, des te helderder de foto; hoe kleiner het diafragma, des
te donkerder de foto.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma
Gemiddeld diafragma
Donkere foto
(diafragma een klein beetje open)
Maximaal diafragma
Heldere foto
(diafragma wijd open)
11
Fotografische concepten en conventies
De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde
die bekend staat als een “F-getal.” Het f-getal staat voor de
brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens de correcte
schrijfwijze is dan ook “f/getal”. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 (of
f/2) heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm (50 mm/25 mm=F2).
Hoe kleiner het f-getal is, hoe groter het diafragma is.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde
(EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde
(+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
F1.4
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met
behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de
scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
Foto met een grote scherptediepte
Foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene bladen. Deze bladen bewegen
samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het
diafragma valt. Het aantal bladen is tevens van invloed op de vorm van licht in
nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal bladen heeft, wordt
het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal bladen oneven, dan
is het aantal lichtdelen dubbel de hoeveelheid bladen.
-1 EV
F2
Diafragma en scherptediepte
F2.8
F4
F5.6
F8
Een diafragma met 8 bladen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 bladen verdeelt het licht in 14 delen.
Stappen van de belichtingswaarde
7 bladen
8 bladen
12
Fotografische concepten en conventies
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid
van de sluitertijd wordt wel de “belichtingswaarde” (EV, exposure value)
genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s,
1/8 s, 1/15s, 1/1000 s, 1/2000 s, enzovoort.
De getallen op de camera zijn de noemers van belichtingswaarden, wat
betekent dat hoe hoger het nummer, des te minder licht er binnen valt.
En hoe kleiner het EV-getal, des te meer licht valt er binnen.
Zoals op de onderstaande foto's te zien is, valt er met een lange
sluitertijd meer licht binnen, waardoor de foto helderder wordt. En
met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de
foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
+1 EV
Belichting
-1 EV
0,8 s
1s
1/2 s
1/4 s
1/8 s
1/15 s
0,004 s
1/30 s
Sluitertijd
13
Fotografische concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen
uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's
wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de
digitale sensor die het beeld opvangt.
Als de ISO-waarde verdubbelt, wordt de camera dubbel zo gevoelig
voor licht. Met een waarde van ISO 200 kunnen er bijvoorbeeld twee
keer zo snel foto's worden gemaakt als met ISO 100. Hogere
ISO-waarden kunnen echter tot “ruis” leiden, kleine deeltjes in een
foto die de opname een korrelig aanzien geven. In de regel is het het
beste om een lage ISO-waarde te gebruiken, tenzij u in een donkere
omgeving of 's nachts fotografeert.
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder
gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting
te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma
verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht
de camera binnenvalt. Op een zonnige dag, als er een overvloed aan
licht is, hoeft een lage ISO-waarde niet vergezeld te gaan van een
lange sluitertijd. Op donkere plaatsen echter, of 's nachts, zal een lage
ISO-waarde in combinatie met een lange sluitertijd resulteren in een
onscherpe foto.
Foto op statief gemaakt met een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage ISO-waarde
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
14
Fotografische concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde
de belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw
met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de grootte van
de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de
sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen.
De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert.
Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto.
Instellingen
Diafragma
Wijd diafragma
= meer licht
Nauw diafragma
= minder licht
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan
met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden
gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het
beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De
sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld
wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de
ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
Instellingen
Wijd = kleine scherptediepte
Nauw = grote scherptediepte
Resultaat
ISO-waarde
Sluitertijd
Hoge snelheid
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
Resultaat
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig voor
licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
Kort = stil
Langzaam = meer beweging
15
Fotografische concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
Lange brandpuntsafstand
telefotolens
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand
tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed
op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte
brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee
groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een
lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee
teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt.
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
Korte brandpuntsafstand
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
groothoeklens
groothoekopname
grote hoek
20-mm hoek
50-mm hoek
200-mm hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor
landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor
sportevenementen en portretten.
16
Fotografische concepten en conventies
Wat bepaalt de vervagingseffecten?
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de
achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt.
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of
scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, ‘depth
of field’).
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld
is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en
een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te
kleiner de scherptediepte. Sluitertijd en ISO-waarde hebben geen
invloed op de scherptediepte; alleen de grootte van het diafragma heeft
dat.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk
naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met
een telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto
met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp
in beeld zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een
hoge diafragmawaarde in te stellen.
50 mm F5.7
Kleine scherptediepte
50 mm F22
Grote scherptediepte
17
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte.
Een telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto
met een kleine scherptediepte te maken dan een telelens met een
kortere brandpuntsafstand.
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen
onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de
scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt
een kleine scherptediepte opleveren.
Een foto genomen met een 100 mm telelens
Een foto genomen met een 18 mm
telelens
Een foto genomen met een 100 mm
telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
18
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
Met de scherptediepteknop kunt u van tevoren zien hoe de foto gaat
worden. Wanneer u op deze knop drukt, wordt het diafragma op de
ingestelde waarde gezet (de lensopening wordt kleiner) en worden de
resultaten op het scherm weergegeven.
Compositie
Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te
leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de
foto toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te
geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
Scherptediepteknop
De regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer
drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan
te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te
plaatsen.
19
Fotografische concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het
effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door
een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om
zo het gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Instabiel
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit
balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag
te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 2
Instabiel
Stabiel
20
Fotografische concepten en conventies
Richtgetal van flitser
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter
niet eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met
behulp van een flitser kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse
effecten bereiken.
Een flitser, ook strobe of speedlight genoemd, kan u helpen de juiste
belichting te creëren in situaties waarin weinig licht aanwezig is. Het is
ook handig in situaties waarin juist erg veel licht aanwezig is. U kunt een
flitser bijvoorbeeld gebruiken om de belichting van de schaduw van een
onderwerp te compenseren of om bij tegenlicht zowel het onderwerp
als de achtergrond duidelijk vast te leggen.
Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser
en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die
“richtgetal” wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter
de lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door
de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal / afstand van flitser tot onderwerp
Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal / diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale
afstand van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de
flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal
20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale
diafragmawaarde F 5.0.
Vóór correctie
Na correctie
21
Fotografische concepten en conventies
Bounce-fotografie
Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht van
het onderwerp naar het plafond of de muren wordt geleid, zodat het
licht gelijkmatig wordt verspreid. Foto's die met een flitser zijn genomen
kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in
foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen
en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht.
22
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Hier leest u alles over de indeling van de camera, de pictogrammen, basisfuncties en optionele
accessoires.
Mijn camera
Aan de slag
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera
(inclusief cameradop, bescherming
voor flitsschoentje en bescherming voor
extra aansluiting)
USB-kabel
Oplaadbare batterij
Software-cd-rom
(met uitgebreide gebruiksaanwijzing)
Gebruiksaanwijzing
Belangrijkste functies
Polslus
Batterijhouder/
voedingskabel
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen. Zie pagina 131 voor informatie over accessoires.
24
Mijn camera
Onderdelen en functies
1 2 3 4
Nr.
5
6
7
8
Nr.
Naam
1
Luidspreker
6
Microfoon
2
Ontspanknop
7
Flitsschoentje
Instelwieltje
• In de opnamemodus: de instellingen
8
Oogje voor de polslus van de camera
9
Beeldsensor
10
Lensontgrendelknop
11
Lensvatting
12
Lensvattingmarkering
3
9
10
4
12
Naam
van menuopties wijzigen, in bepaalde
modi de sluitertijd regelen en de
grootte van het scherpstelgebied
wijzigen.
• In de weergavemodus: in- of
uitzoomen op een foto.
AF-hulplampje/Timerlampje
Modusdraaiknop
• t: Smart Auto-modus (pag. 39)
• P: Programmamodus (pag. 40)
• A: Diafragmavoorkeuzemodus
11
5
•
•
•
•
•
(pag. 41)
S: Sluitertijdvoorkeuzemodus (pag. 41)
M: Handmatige modus (pag. 42)
i: Lensvoorkeuzemodus (pag. 42)
s: Scènemodus (pag. 45)
V: Filmmodus (pag. 47)
25
Mijn camera >
Onderdelen en functies
Nr.
1
Groene knop
• In de opnamemodus: de waarde
2
3
4
foto, het opnemen van een video of
het versturen van gegevens naar een
computer of printer.
• Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt of de
overdracht van gegevens naar een
computer of printer voltooid is.
resetten van Fotowizard, Witbalans,
Kleurtemperatuur, Schermkleur,
Zelfontspanner, Flitser-EV, Selectie-AF
(het middelste scherpstelpunt wordt
gekozen), de belichtingscompensatie,
of de belichtingswaarde voor de
diverse modi.
• In de weergavemodus: een of meer
bestanden wissen.
3
7
E-knop (pag. 92)
• In de opnamemodus: de
2
aangepaste belichtingswaarde of de
scherpstelling vergrendelen.
• In de weergavemodus: het
weergegeven bestand beveiligen.
5
6
f-knop
Belangrijke functies openen en bepaalde
instellingen preciezer afstellen.
Navigatieknop
• In de opnamemodus
- F: een AF-modus selecteren.
- I: een ISO-waarde selecteren.
- C: een transportmodus selecteren.
- w: een witbalans selecteren.
• In andere situaties
Naam
Aan/uit-schakelaar
Naam
Statuslampje
• Knippert: bij het opslaan van een
4
Nr.
Nr.
1
5
6
8
10 9
Naam
Respectievelijk omhoog, omlaag,
naar links en naar rechts gaan.
(U kunt ook aan het navigatiewiel
draaien.)
Draaien:
• Naar een optie of menu scrollen.
• In de opnamemodus de
diafragmawaarde aanpassen.
• In de weergavemodus door
o-knop
• In de opnamemodus
7
De grootte en positie van het AFgebied wijzigen.
• In andere situaties
Gemarkeerde optie of menu
bevestigen.
8
Weergaveknop
9
m-knop
Naar de weergavemodus gaan.
Naar opties of menu's gaan.
EV-knop
10
Houd [W] ingedrukt en draai
vervolgens aan de modusknop om de
belichtingswaarde aan te passen.
(pag. 75)
bestanden scrollen.
• Bij het handmatig selecteren van de
focus de kaderlocatie wijzigen.
26
Mijn camera >
Onderdelen en functies
Nr.
1
10
9
8
7
6
5
1
Flitsschoentje
2
Batterijklep
3
Statiefbevestigingspunt
4
Scherm
5
HDMI-aansluiting
6
Aansluiting AC-adapter
4
Een elektronische zoeker aansluiten.
Plaatsing van batterij en geheugenkaart.
Nr.
8
9
Naam
USB- en A/V-aansluiting
Met de USB- en A/V-kabel kunt u het
toestel op andere apparaten aansluiten.
Scherptediepteknop (pag. 19)
D-knop
• In de opnamemodus: camera-
10
intellingen bekijken en opties
wijzigen.
• In de weergavemodus:
fotogegevens bekijken.
Aansluiting draadontspanner
2
3
Naam
7
Gebruik bij een statief
een draadontspanner om
bewegingsonscherpte door het
indrukken van de ontspanknop te
voorkomen.
27
Mijn camera
Pictogrammen op het scherm
In de opnamemodus
2. Opname-instellingen (rechts)
Foto's nemen
1
Pictogram Beschrijving
2
Histogram (pag. 91)
AF-modus (pag. 58)
Opnamemodus
Witbalans (pag. 53)
Focus
Fijnafstelling witbalans
Flitserindicator**
Lichtmeting (pag. 71)
40
Sluitertijd
F3.5
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
Fotowizard (pag. 56)
Gezichtstint
1. Opname-instellingen (links)
Gezichtsretouch
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
Fotokwaliteit
3. Opnamegegevens
Pictogram
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
Flitsoptie*
Flitssterkte*
Beschrijving
GPS actief*
10:00AM
2010/07/01
London
Tijd
Datum
Locatie-informatie*
Kleurruimte
Focus-hulpbalk (pag. 64)
Smart bereik (pag. 73)
Autofocuskader
Optische beeldstabilisatie (OIS) (pag. 74)
Spotmetingsgebied
* Deze pictogrammen verschijnen wanneer u een optionele
flitser aansluit.
Beschrijving
Transportmodus
ISO-gevoeligheid (pag. 52)
3
Pictogram
Bewegingsonscherpte
AEL
Belichtingsvergrendeling (pag. 92)
AFL
Autofocusvergrendeling (pag. 92)
Geen externe geheugenkaart
Aantal beschikbare opnamen
: volledig opgeladen
: deels opgeladen
(Rood): leeg (batterij herladen)
* Deze pictogrammen verschijnen wanneer u een optionele
flitser aansluit.
** Dit pictogram verschijnt wanneer u een optionele flitser
aansluit.
Welke pictogrammen worden weergegeven, is
afhankelijk van de geselecteerde modus en de
ingestelde opties.
28
Mijn camera >
Pictogrammen op het scherm
Video's maken
1. Opname-instellingen (links)
1
2
Pictogram Beschrijving
3. Opnamegegevens
Pictogram
Videoformaat
10:00AM
Videokwaliteit
2010/07/01
Fader (pag. 77)
Spraakopname aan (pag. 78)
3
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram Beschrijving
Tijd
Datum
Histogram (pag. 91)
V
Wind wegfilteren (pag. 78)
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(pag. 74)
Beschrijving
Opnamemodus
Focus
F3.5
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
AEL
Belichtingsvergrendeling (pag. 92)
AFL
Autofocusvergrendeling (pag. 92)
Transportmodus
Geen externe geheugenkaart
AF-modus (pag. 58)
Beschikbare opnametijd
Witbalans (pag. 53)
Lichtmeting (pag. 71)
Fotowizard (pag. 56)
: Volledig opgeladen
: Deels opgeladen
(Rood): leeg (batterij herladen)
Welke pictogrammen worden weergegeven, is
afhankelijk van de geselecteerde modus en de
ingestelde opties.
29
Mijn camera >
Pictogrammen op het scherm
In de weergavemodus
Foto's bekijken
1
Video's afspelen
R
Modus
L.meting
Flitser
Brandpuntafst.
Witbalans
EVC
Fotowizard
Fotoformaat
Datum
G
2
B
Informatie
Y
4
Pictogram
Beschrijving
Locatie-informatie
Volume
Nr.
1
2
RAW-bestand
Afdrukinformatie aan bestand
toegevoegd (pag. 103)
100-0001
London
Beschrijving
RGB-histogram (pag. 91)
3
4
Sluitertijd, diafragma, ISO-waarde,
huidige bestand/totaalaantal bestanden
Stop
Pauze
Pictogram
Beschrijving
Volume
Genomen foto
Opnamemodus, lichtmeting,
flitser, witbalans, Picture Wizard,
RAW-bestand, scherpstelbereik,
belichtingswaarde, Fotoformaat, datum
Foto met geluid (pag. 45)
Beveiligd bestand
Filmformaat
Datum
3
100-0002
Mapnummer - Bestandsnummer
Huidig afspeeltijdstip
Totale afspeelduur
Mapnummer - Bestandsnummer
Locatie-informatie
1/40
Sluitertijd
F3.5
Diafragma
200
ISO-waarde
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
30
Mijn camera
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera
zijn gemaakt. Hier leest u over de functies en voorzieningen van de
lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED-lens (voorbeeld)
7
Nr.
Beschrijving
1
2
Lensvattingmarkering
3
Zoomring
4
Lens
5
Scherpstelring (pag. 64)
6
iFn-knop (pag. 43)
7
Lenscontactpunten
Zoomvergrendelingsknop
1
2
3
4
6
5
31
Mijn camera >
Lenzen
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U ontgrendelt de lens door de zoomring linksom te draaien totdat u een
klik hoort.
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en
van de camera af te schuiven en de zoomring rechtsom te draaien.
U kunt geen opname maken wanneer de lens is vergrendeld.
32
Mijn camera >
Lenzen
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS-lens (voorbeeld)
SAMSUNG 20 mm F2.8-lens (voorbeeld)
8
1
5
1
2
2
3
3
4
5
4
6
Nr.
7
Beschrijving
1
2
Lensvattingmarkering
3
Scherpstelring (pag. 64)
4
Nr.
Beschrijving
1
2
3
iFn-knop (pag. 43)
Markering zonnekapbevestiging
5
4
Lens
Lens
6
5
Lenscontactpunten
OIS-schakelaar (pag. 74)
7
AF/MF-schakelaar (pag. 58)
8
Lenscontactpunten
Zoomring
Lensvattingmarkering
Scherpstelring (pag. 64)
33
Mijn camera >
Lenzen
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
Nr.
1
SAMSUNG 50-200 mm F4-5.6 ED OIS-lens (voorbeeld)
Beschrijving
Diafragma
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. F1:4-5.6 betekent
bijvoorbeeld een maximale lensopening van 4 tot 5.6.
Brandpuntsafstand
2
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak
(in millimeters). Dit getal wordt bij zoomlenzen als een bereik
aangegeven: minimale brandpuntsafstand tot maximale
brandpuntsafstand.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
ED
1
2
3 4 5
3
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas
met een extra lage brekingsindex is effectief tegen chromatische
abberatie (kleurschifting). Dit is een vervorming die optreedt
wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde convergentiepunt kan
laten samenkomen).
OIS (pag. 74)
4
5
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en
deze beweging in de camera opheffen.
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen,
moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
34
Mijn camera
Optionele accessoires
U kunt extra accessoires kopen, zoals een flitser, GPS-module
en elektronische zoeker, om betere opnamen te maken of op een
handigere manier opnamen te maken.
Nr.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer
informatie.
De afbeeldingen hieronder kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
Beschrijving
1
READY-lampje/testknop
2
[MODE]-knop
3
Aan/uit-knop
4
Vastzetring voor flitsschoentje
5
Aansluiting voor flitsschoentje
6
Batterijklepje
7
Lamp
Onderdelen van flitser
1
2
3
De flitser aansluiten
1
Verwijder de bescherming van het flitsschoentje van de
camera.
4
5
6
7
35
Mijn camera >
2
Optionele accessoires
Sluit de flitser aan door deze in het flitsschoentje te
schuiven.
Indeling van GPS-module
1
2
3
4
5
Nr.
3
4
Vergrendel de flitser door de vastzetring rechtsom te
draaien in de richting van LOCK.
Druk op de Aan-knop op de flitser.
Beschrijving
1
Statuslampje
2
Aan/uit-knop
3
Vastzetring voor flitsschoentje
4
Aansluiting voor flitsschoentje
5
Batterijklepje
36
Mijn camera >
Optionele accessoires
De GPS-module aansluiten
1
Verwijder de bescherming van het schoentje van de
camera.
2
Bevestig de GPS-module door deze in het schoentje te
schuiven.
3
Vergrendel de GPS-module door de vastzetring rechtsom
te draaien in de richting van LOCK.
4
Druk op de Aan-knop van de GPS-module.
37
Mijn camera >
Optionele accessoires
De elektronische zoeker aansluiten
1
Verwijder de bescherming van het schoentje en van de
extra aansluiting.
3
Druk op de [Aan/uit-knop] (1) op de zoeker en draai de
[Dioptrieaanpassingsknop] (2) om de dioptrie aan te
passen aan uw ogen.
2
1
2
Bevestig de elektronische zoeker op het schoentje (1) en
de extra aansluiting (2) van de camera.
• Let erop dat u de aansluiting niet beschadigd (3).
1
2
3
38
Mijn camera
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi, Smart Auto en Scène, maken het u
gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Andere modi bieden
weer de mogelijkheid om allerlei instellingen naar behoefte aan te
passen.
t Smart Auto-modus
In de Smart Auto-modus detecteert de camera de
omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen
voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en
belichtingscompensatie. Doordat de camera de meeste functies zelf
regelt, zijn bepaalde opnameopties beperkt. Deze modus is handig voor
snelle kiekjes zonder dat u daarbij allerlei dingen hoeft in te stellen.
Pictogram Beschrijving
t
Smart Auto-modus (pag. 39)
P
Programmamodus (pag. 40)
A
Diafragmavoorkeuzemodus (pag. 41)
S
Sluitertijdvoorkeuzemodus (pag. 41)
M
Handmatige modus (pag. 42)
i
Lensvoorkeuzemodus (pag. 42)
s
V
Scènemodus (pag. 45)
Filmmodus (pag. 47)
39
Mijn camera >
Opnamemodi
P Programmamodus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een
optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
Program Shift
Met de functie Program Shift kunt u zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde aanpassen terwijl de belichting van de camera
constant blijft. Als u het instelwieltje naar links draait, wordt de sluitertijd
korter en de diafragmawaarde groter. Als u het instelwieltje naar rechts
draait, wordt de sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner.
40
Mijn camera >
Opnamemodi
A Diafragmavoorkeuzemodus
S Sluitertijdvoorkeuzemodus
In de Diafragmavoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de
sluitertijd die bij het gekozen diafragma past. U kunt de scherptediepte
regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig
voor het maken van portretten en landschapsfoto's.
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het
diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor
foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd
van 1/30 sec in.
Grote scherptediepte
Kleine scherptediepte
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de
ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
Lange sluitertijd
Korte sluitertijd
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de
beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer
licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de
ISO-waarde.
41
Mijn camera >
Opnamemodi
M Handmatige modus
i Lensvoorkeuzemodus
In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd
handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting
van uw foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een
studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer
af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor
nachtopnamen of opnamen van vuurwerk.
Kadermodus
Wanneer u de diafragmawaarde of de sluitertijd aanpast, wordt de
belichting volgens de instellingen aangepast, zodat het scherm donker
kan worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het
scherm constant ongeacht de instellingen, zodat u het beeld goed kunt
kadreren.
Als u de
kadermodus wilt
gebruiken,
i-Scene-modus gebruiken
U kunt een geschikte scène selecteren (i-Scene) voor de lens die u hebt
bevestigd. Welke scènes beschikbaar zijn is afhankelijk van de gebruikte
lens.
1
Bevestig een iFn-lens.
2
Draai de modusdraaiknop naar i.
3
Druk op [iFn].
• U kunt deze functie gebruiken door op [f] te drukken.
Druk in de opnamemodus op [m] ► 3 ►
Kadermodus ► Uit of Aan.
Bulb gebruiken
Met de Bulb-stand kunt u nachtopnamen of opnamen van het
nachtelijke firmament maken. Zolang als u de sluiterknop ingedrukt
houdt, blijft de sluiter openstaan zodat u bewegende lichteffecten kunt
maken.
Als u de Bulbstand wilt
gebruiken,
Draai het instelwieltje volledig naar links tot Bulb verschijnt.
► Houdt [Ontspanknop] zolang als gewenst ingedrukt.
42
Mijn camera >
4
Opnamemodi
i-Functie gebruiken in de PASM-modi
Pas de scherpstelring aan om een scène te selecteren.
• U kunt ook aan de navigatieknop draaien om een scène te
selecteren.
Wanneer u de iFn-knop op een iFn-lens gebruikt, kunt u de sluitertijd,
diafragma, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de lens
handmatig selecteren en aanpassen.
1
Druk op [iFn] op de lens om een instelling te selecteren.
• U kunt ook aan het instelwieltje draaien om een instelling te
selecteren.
Scène
5
Druk de [Ontspanknop] half in of druk op [o] om de
instellingen op te slaan.
6
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Beschikbare scènemodi (voor een 20-50 lens): Beautyshot, Portret,
Kinderen,Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht
43
Mijn camera >
2
Opnamemodi
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
• U kunt ook aan de navigatieknop draaien om een optie te
selecteren.
Beschikbare opties
Opnamemodus
P
A
S
M
Sluitertijd
-
-
O
O
Diafragma
-
O
-
O
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
O
O
O
-
Witbalans
O
O
O
O
ISO
O
O
O
O
Als u in de opnamemodus de items wilt instellen die worden weergegeven
wanneer u op [iFn] op de lens drukt, drukt u op [m] ► 5 ►
Lens i-functie ► een optie ► Uit of Aan.
3
Druk de [Ontspanknop] half in of druk op [o] om de
instellingen op te slaan.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
44
Mijn camera >
Opnamemodi
s Scènemodus
In de Scènemodus selecteert de camera de beste instellingen voor het
desbetreffende type scène.
U kunt een gewenste scène selecteren door in de opnamemodus op
[f] te drukken.
Optie
Optie
Beschrijving
Kinderen: Laat kinderen beter
opvallen door hun kleding en de
achtergrond levendig vast te leggen.
Beschrijving
Geluidsfoto: Voeg voor of na het
nemen van foto's spraakmemo's toe.
Beautyshot: Verberg imperfecties in
het gezicht.
Portret: Detecteer automatisch
menselijke gezichten en stel daar op
scherp zodat het resultaat een helder,
zacht portret is.
Sport: Leg snel bewegende
onderwerpen vast.
Tegenl.: Leg onderwerpen in
tegenlicht vast.
Close-up: Leg details van
een onderwerp vast, of kleine
onderwerpen zoals bloemen en
insecten.
45
Mijn camera >
Optie
Opnamemodi
Beschrijving
Tekst: Leg tekst in drukwerk of
elektronische documenten duidelijk
leesbaar vast.
Landschap: Maak stillevens en
landschapsfoto's.
Optie
Beschrijving
Nacht: Maak 's nachts of bij weinig
licht foto's.
Vuurwerk: Leg 's nachts kleurig
vuurwerk vast.
Zon onder: Leg zonsondergangen
vast met natuurlijke rood- en
geeltinten.
Dageraad: Leg zonsopgangen vast.
Strand/sneeuw: Voorkom
onderbelichting door de reflectie van
zonlicht op zand of sneeuw.
46
Mijn camera >
Opnamemodi
v Filmmodus
In de Filmmodus kunt u video's in high-definition (1280x720) maken en
met de microfoon van de camera geluid opnemen.
U kunt het belichtingsniveau aanpassen door in het optiemenu van
de Film AE-modus Programma te selecteren zodat het diafragma
automatisch wordt ingesteld, of door Diafragmaprioriteit te selecteren
om het diafragma handmatig in te stellen. Druk tijdens het opnemen van
een video eenmaal op de [Scherptediepteknop] om de AF-functie te
activeren.
Selecteer In-/uitfaden in het optiemenu van de Film AE-modus
om een scène in of uit te faden. Tevens kunt u Windonderdrukking
selecteren om te voorkomen dat er omgevingsgeluid wordt opgenomen
en Spraak om het inspreken uit of in te schakelen.
U kunt videobestanden met een maximale duur van 25 minuten
opnemen en deze in MP4-indeling (H.264) opslaan.
• H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocodering die in 2003
•
•
•
•
•
•
•
•
door ISO-IEC en ITU-T is ingesteld. Aangezien er bij deze indeling een
hoge compressieverhouding wordt gebruikt, kunnen er meer gegevens in
minder ruimte worden opgeslagen.
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan
het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
Als u tijdens de opname in- of uitzoomt, is het mogelijk dat het
zoomgeluid in de opname hoorbaar is.
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de
opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek
verandert, kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan
vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
In de Filmmodus ondersteunt de camera alleen Multi AF. Andere opties
voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie, kunnen niet worden
gebruikt.
Wanneer een filmbestand groter dan 4 GB wordt, wordt de opname
automatisch gestopt. In dat geval kunt u verder gaan door een nieuwe
filmopname te starten.
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat
de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film
wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door
een snellere, of verklein het beeldformaat (bijvoorbeeld van 1280x720
naar 640x480).
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een
andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de
kaart verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
47
Mijn camera >
Opnamemodi
Beschikbare functies in de opnamemodus
Uitgebreide informatie over de opnamefuncties vindt u in hoofdstuk 2.
Functie
Beschikbaar in
Grootte (pag. 50)
P/A/S/M/i/s/
v*/t
Kwalit. (pag. 51)
P/A/S/M/i/s*/v
ISO (pag. 52)
P/A/S/M
Witbalans (pag. 53)
P/A/S/M/v
Fotowizard (pag. 56)
P/A/S/M/v
Kleurruimte (pag. 57)
P/A/S/M/i/s/t
AF-modus (pag. 58)
P/A/S/M/i/s/v*
AF-gebied (pag. 60)
P/A/S/M/i/s*
AF-prioriteit (pag. 63)
P/A/S/M
MF gesteund (pag. 64)
P/A/S/M/i/s/v/t
Snelheid (Continu/Burst/Timer/BKT)
(pag. 65)
P/A/S/M/i*/s*/
v*/t*
Flitser (pag. 69)
P/A/S/M/i/s*/t
Smart bereik (pag. 73)
P/A/S/M
L.meting (pag. 71)
P/A/S/M/v
OIS (pag. 74)
P/A/S/M/v
AF-lamp (pag. 90)
P/A/S/M/i/s/v/t
Belichtingscompensatie (pag. 75)
P/A/S/i/s/v
Functie
Beschikbaar in
Belichtings-/Autofocusvergrendeling
(pag. 76)
P/A/S/v
Ruisonderdrukking (pag. 90)
P/A/S/M
* Sommige functies zijn in deze modi beperkt.
48
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's
maakt.
Opnamefuncties
Grootte
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels
bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven.
Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een
lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale
fotolijst of op het web.
U stelt de grootte
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Fotoformaat of
Filmformaat ► een optie.
Opties voor fotoformaat
Pictogram Grootte
Pictogram Grootte
Aanbevolen voor
12M 4592X2584 (16:9)
Afdrukken op A1-papier of
weergeven op een HDTV.
8M 3872X2176 (16:9)
Afdrukken op A3-papier of
weergeven op een HDTV.
5M 3008X1688 (16:9)
Afdrukken op A4-papier of
weergeven op een HDTV.
2M 1920X1080 (16:9)
Afdrukken op A5-papier of
weergeven op een HDTV.
9M 3056X3056 (1:1)
Een vierkante foto op A2-papier
afdrukken.
6.7M 2592X2592 (1:1)
Een vierkante foto op A3-papier
afdrukken.
4M 2000X2000 (1:1)
Een vierkante foto op A4-papier
afdrukken.
1.6M 1280X1280 (1:1)
Een vierkante foto op A5-papier
afdrukken.
Opties voor videoformaat
Aanbevolen voor
14M 4592X3056 (3:2)
Afdrukken op A1-papier.
10M 3872X2592 (3:2)
Afdrukken op A2-papier.
6M 3008X2000 (3:2)
Afdrukken op A3-papier.
2M 1920X1280 (3:2)
Afdrukken op A5-papier.
Pictogram Grootte
Aanbevolen voor
1280 (16:9)
Weergeven op een HDTV.
640 (4:3)
Weergeven op een tv.
320 (4:3)
Uploaden naar het web.
50
Opnamefuncties
Kwalit.
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Optie
Beschrijving
JPEG
• Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of
Normaal:
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet
naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname. RAWbestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder
aanpassingen in het geheugen opgeslagen.
voor uploaden naar het web.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie ‘SRW’. Voor het
aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast
en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling
om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Samsung RAW
Converter dat op de software-cd-rom is meegeleverd. Zorg dat er
voldoende geheugen beschikbaar is om foto's in de RAW-indeling op te
slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
Indeling
RAW
RAW:
• Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
• Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW+JPEG
RAW + S.Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG(S.Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG(Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Normaal: Een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normal-kwaliteit) als RAW-indeling.
Druk in de opnamemodus op [f] ► Kwalit. ► een optie.
Opties voor videokwaliteit
Opties voor fotokwaliteit
Optie
Indeling
Beschrijving
JPEG
• Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat.
JPEG
• Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat.
Superhoog:
Optie
Extensie
Beschrijving
MP4 (H.264)
Normaal: Video's in normale kwaliteit opnemen.
MP4 (H.264)
Hoge kwaliteit: Video's in hoge kwaliteit
opnemen.
Hoog:
51
Opnamefuncties
ISO-waarde
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor
licht.
Voorbeelden
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht.
Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder
licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot
meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISOwaarde als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [I] ► een optie.
ISO 100
ISO 400
ISO 800
ISO 3200
Hogere ISO-waarde selecteren
U kunt hogere ISO-waarden tot maximaal ISO 6400 selecteren.
Als u een hogere
ISO-waarde wilt
selecteren,
Druk in de opnamemodus op [m] ► 1 ►
ISO verhogen ► Aan.
• Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden
gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's
maken zonder dat daar meer licht voor nodig is.
• Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto's met
een hoge ISO-waarde van meer dan 3200 ontstaat, weg te filteren.
(pag. 90)
52
Opnamefuncties
Witbalans (lichtbron)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de
kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert
u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren,
zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht, of past u
de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de
voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van
verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid
overeenstemmen.
U stelt de witbalans
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [w] ► een optie.
Optie
Beschrijving
Wit TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een kleurtemperatuur van circa 4200 K.
NW TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een zeer witte tint en een kleurtemperatuur van circa 5000 K.
Daglicht-TL*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een licht blauwe tint en een kleurtemperatuur van circa 6500 K.
Kunstlicht*: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige
tint. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
WB flitser*: Voor gebruik met een optionele flitser.
Witbalansopties
Optie
Beschrijving
Auto witbalans*: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht*: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag.
Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de
scène het dichtst benaderen.
Aangep. instelling:
Uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken.
U kunt de witbalans handmatig instellen door een wit vel papier
te fotograferen. Vul de cirkel van de spotmeting met het papier
en stel de witbalans in.
* Deze opties kunnen worden aangepast.
Bewolkt*: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of
in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt,
hebben een blauwiger tint dan op zonnige dagen. Met deze
optie wordt dat effect gecompenseerd.
53
Opnamefuncties >
Optie
Witbalans (lichtbron)
Voorgeprogrammeerde eigen opties
Beschrijving
Kleurtemp.:
De kleurtemperatuur van de lichtbron handmatig instellen.
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee
de tint van een lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de
kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler. En
omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de
kleurspreiding warmer.
U kunt eigen witbalansopties voorprogrammeren. Druk in de
opnamemodus op [m] ► 1 of 6 ► Witbalans ► een optie en
druk vervolgens op [f].
WB aanpas.
Heldere lucht
TL-licht_H
Bewolkt
Daglicht
TL-licht_L
Terug
Reset
Halogeenlamp
Gloeilamp
Kaarslicht
54
Opnamefuncties >
Witbalans (lichtbron)
Voorbeelden
Auto witbalans
Daglicht
Daglicht-TL
Kunstlicht
55
Opnamefuncties
Fotowizard (fotostijlen)
Met Fotowizard kunt u diverse fotostijlen op uw foto's toepassen om ze
verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u zelf
fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast
van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is.
Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw
voorkeuren zijn.
U stelt als volgt
een fotostijl in:
Voorbeelden
Standaard
Helder
Portret
Landschap
Bos
Retro
Koel
Rustig
Klassiek
Druk in de opnamemodus op [f] ► Fotowizard ► een optie.
U kunt ook de waarde van de voorgeprogrammeerde stijlen aanpassen.
Selecteer een fotowizardoptie, druk op [F] en pas de kleur, verzadiging,
scherpte en het contrast aan.
56
Opnamefuncties
Kleurruimte
Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's, monitoren en printers
hebben hun eigen methode voor de weergave van kleuren, de
zogenaamde kleurruimte.
Adobe RGB
Op deze camera kunt u uit twee kleurruimtes kiezen: sRGB en Adobe
RGB.
sRGB wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op pcmonitoren en is tevens de standaard kleurruimte voor Exif. sRGB wordt
aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u op internet wilt
publiceren.
sRGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een
groter kleurbereik dan sRGB. Met het grotere kleurbereik van deze
kleurruimte kunnen foto's gemakkelijker op een computer worden
bewerkt. Het is belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's
over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen. Als
u een foto opent in een programma dat de kleurruimte van de foto niet
ondersteunt, zullen de kleuren lichter lijken.
U stelt de
kleurruimte als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 1 ► Kleurruimte
► een optie.
57
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De
mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en
handmatige scherpstelling. De AF-functie (autofocus) wordt geactiveerd
op het moment dat u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus
(handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens
draaien om handmatig scherp te stellen.
Enkelvoudige AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op het gedeelte van
het beeld in het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied
wordt groen wanneer er is scherpgesteld.
In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel
bewegende onderwerpen en onderwerpen die eenzelfde kleur hebben
als de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor dergelijke
situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als de lens voorzien is van een AF/MF-schakelaar zet u de schakelaar op
MF om handmatig scherp te stellen. Als de lens geen AF/MF-schakelaar
heeft, drukt u op [F] om de gewenste AF-modus te selecteren.
U stelt als volgt de
autofocusmodus
in:
Druk in de opnamemodus op [F] ► een optie.
58
Opnamefuncties >
AF-modus
Continu AF
Handm. scherpst.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend
scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het
onderwerp is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als
het beweegt. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van
bijvoorbeeld fietsers, rennende honden of raceauto's.
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de
scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-hulpfunctie kunt u
eenvoudig scherpstellen. Wanneer u aan de scherpstelring draait, wordt
het scherpstelgebied vergroot of verschijnt de focushulpbalk om u bij
het scherpstellen te helpen. Deze modus wordt aanbevolen voor het
fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond
hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk.
59
Opnamefuncties
AF-gebied
Met de AF-gebiedfunctie wordt de positie van het scherpstelgebied
gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp
scherp. Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan
het gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen
dat er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een
ander scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het
beeld wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en
scherpere foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het
scherpstelgebied in:
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
grootte aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
Druk in de opnamemodus op [f] ► AF-gebied ►
een optie.
AF Zoom
Verpl.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of in grootte aanpassen, drukt u in
de opnamemodus op [o].
60
Opnamefuncties >
AF-gebied
Multi AF
Gezichtsdet. AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstepunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen
voor landschapsfoto's.
De camera geeft bij het scherpstellen prioriteit aan menselijke gezichten.
Er kunnen tot 10 gezichten worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
voor groepsfoto's aanbevolen.
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden de scherpstelgebieden
groen weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is
aangegeven.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In
het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het
gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van
de gezichten in grijs.
61
Opnamefuncties >
AF-gebied
Zelfportret AF
Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren
of uw gezicht scherp in beeld is. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
wordt de scherpstelafstand op close-up ingesteld en klinkt het piepje
van de camera sneller als er is scherpgesteld.
62
Opnamefuncties
AF-prioriteit
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt wordt er alleen een opname
gemaakt als er is scherpgesteld.
Schakel deze functie in om altijd goed scherpgestelde foto's te maken.
Schakel de functie uit om foto's te maken ongeacht de scherpstelling.
U stelt de
scherpstelprioriteit
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 ►
AF-prioriteit ► een optie.
63
Opnamefuncties
MF gesteund
In de handmatige scherpstelmodus (MF) moet u aan de scherpstelring
op de lens draaien om scherp te stellen. Als u de MF-hulpfunctie
gebruikt, kunt u beter scherpstellen. Deze functie is alleen beschikbaar
op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen.
U stelt als volgt
ondersteunde handmatige
scherpstelling in:
* Standaard
Optie
Uit
Beschrijving
De functie niet gebruiken.
Het scherpstelgebied wordt vergroot wanneer u aan de
scherpstelring draait.
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 of 7
► MF gesteund ► een optie.
Verhogen*
De focus-hulpbalk wordt gevuld als de focus wordt
verbeterd, wanneer u aan de scherpstelring draait.
FA
64
Opnamefuncties
Snelheid (opnamemethode)
U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst,
Timer enzovoorts.
Selecteer 1 opname om steeds één foto te maken. Selecteer Continu
of Burst voor het fotograferen van snel bewegende onderwerpen.
Selecteer AE BKT, WB BKT of F Wiz BKT om de belichting of
witbalans aan te passen of Fotowizard-effecten toe te passen. Tevens
kunt u Timer selecteren om een foto van uzelf te maken.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Continu
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er achter elkaar foto's
gemaakt. U kunt maximaal 3 foto's per seconde maken.
Druk in de opnamemodus op [C] ► een optie.
1 opname
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, wordt er één foto gemaakt.
Geschikt voor algemene omstandigheden.
65
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
Burst
Timer
Wanneer u de [Ontspanknop] eenmaal indrukt, maakt u 10 opnamen
per seconde (3 seconden), 15 opnamen per seconde (2 seconden) of
30 opnamen per seconde (1 seconde). Aanbevolen voor het vastleggen
van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's.
Maak een foto met een vertraging van 2 tot 30 seconden. De vertraging
is in stappen van 1 seconde in te stellen.
Om het aantal opnamen in te stellen, drukt u op [m] ► 2 ► Snelheid
► Burst, en drukt u vervolgens op [f].
Om de vertraging in te stellen, drukt u op [m] ► 2 ► Snelheid ►
Timer, en drukt u vervolgens op [f].
66
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
AE BKT
WB BKT
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen: een met normale belichting, één een stop donkerder
en één een stop lichter (1 stop = 1EV). Gebruik een statief om
onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar
worden genomen. U kunt de instellingen in het menu BKT instellen
aanpassen.
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen: een normale foto en twee extra met een verschillende
witbalans. De normale foto wordt genomen wanneer u op de
[Ontspanknop] drukt. De andere twee worden automatisch volgens de
ingestelde witbalans aangepast. U kunt de instellingen in het menu
BKT instellen aanpassen.
Belichting +2
Belichting -2
Origineel
WB+2
WB-2
Original
67
Opnamefuncties >
Snelheid (opnamemethode)
F Wiz BKT
BKT instellen
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera
maakt een foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u
hebt ingesteld. U kunt in het menu BKT instellen drie verschillende
instellingen selecteren.
U kunt de opties instellen voor AE BKT, WB BKT en F Wiz BKT.
U stelt als volgt
opties voor de
opnametrapjes in:
Optie
Beschrijving
AE BKT instellen
Stel de volgorde en het bereik van het
opnametrapje in.
• BKT volgorde: Stel de volgorde in waarin de
normale foto en de lichtere en donkerdere foto
worden gemaakt (aangeduid met 0, + en -).
• BKT bereik: Stel het belichtingsbereik van de 3
AE BKT-opnamen in.
WB BKT instellen
Stel het witbalansintervalbereik van de 3 WB BKTopnamen in.
Bijvoorbeeld, met AB-/+3 wordt de waarde voor
oranje plus of min drie stappen bijgesteld. Met
MG-/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde
hoeveelheid bijgesteld.
Fotowiz. bkt instel.
Selecteer 3 Fotowizardinstellingen voor de 3 F Wiz
BKT-opnamen.
Retro
Helder
Druk in de opnamemodus op [m] ► 3 ►
BKT instellen ► een optie.
Standaard
68
Opnamefuncties
Flitser
Voor een realistische foto van een onderwerp dient de hoeveelheid licht
constant te zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een optionele
flitser gebruiken en daarmee voor een constante hoeveelheid licht
zorgen. Selecteer passende instellingen voor de lichtbron en het
onderwerp.
U stelt als volgt
flitsopties in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 ► Flitser ►
een optie.
Flitsopties
Optie
Optie
Beschrijving
1e gordijn: Er wordt onmiddellijk
na het openen van de sluiter een
flits afgevuurd. Er wordt vroegtijdig
in de actie een duidelijke foto van
het onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
2e gordijn: Er wordt vlak voor
het dichtgaan van de sluiter een
flits afgevuurd. Er wordt laat in de
actie een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
Beschrijving
Uit: De flitser niet gebruiken.
Smart Flitser: De camera past automatisch de helderheid van
de flits aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
Auto: Op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af.
Auto + Rode ogen: De flitser gaat automatisch af en voorkomt
rode ogen.
Invulflits: Bij elke foto wordt er een flits afgevuurd.
• Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
• Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet
totdat de tweede flits is afgevuurd.
• U kunt alleen gebruikmaken van flitslicht en de hoeveelheid licht daarvoor
aanpassen als u de exclusieve externe flitser voor de NX gebruikt.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van
incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.
Invulflits + Rode ogen: Bij elke foto wordt er een flits afgevuurd
waarmee rode ogen worden voorkomen.
69
Opnamefuncties >
Flitser
Rode ogen corrigeren
De flitssterkte regelen
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon
neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit
voorkomen door Invulflits + Rode ogen te selecteren.
Pas de sterkte van de flits aan om over- of onderbelichting te
voorkomen. Het kan met ± 2 niveaus worden aangepast. Druk op [f]
om de sterkte in te stellen.
U stelt de
flitssterkte als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 ► Flitser ►
een optie ► [f]
Belichtingswaarde flitser
Zonder rode-ogencorrectie
Met rode-ogencorrectie
Terug
Reset
70
Opnamefuncties
L.meting
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid
licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi
aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp
bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de
camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt
dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte
foto van.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden
beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt een
lichtmeetmethode in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► L.meting ►
een optie.
Spot
In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het
onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat
het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk
tegenlicht voor de Multi-modus kiest, berekent de camera dat de totale
hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat.
De Spot-modus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid
licht in een specifiek gebied wordt berekend.
Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De
Spot-modus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er
een enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond
bestaat.
Koppeling AE - AF-punt
Wanneer deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch
een optimale belichting in door de helderheid van het scherpstelgebied
te berekenen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u Spot- of
Multimeting en Keuze AF hebt geselecteerd.
U stelt deze
functie als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 3 ►
Koppeling AE - AF-punt ► een optie.
71
Opnamefuncties >
L.meting
Centr. gewogen
Multi
In de modus Centr. gewogen wordt er een groter gebied berekend dan
in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het
beeld (60 ~ 80%) en dat in de rest van het beeld (20 ~ 40%) worden
bij elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin
er een klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond
bestaat, of waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in
verhouding tot de algehele compositie van de foto.
In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden
berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de
camera de belichting aan door het gemiddelde van de algehele
helderheid van de scène te nemen. Deze modus is geschikt voor
algemene foto's.
72
Opnamefuncties
Smart bereik
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details
gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en
licht in de foto.
Zonder Smart bereik-effect
U stelt als volgt
Smart bereik-opties
in:
Met Smart bereik-effect
Druk in de opnamemodus op [f] ► Smart bereik ►
een optie.
73
Opnamefuncties
OIS
Stel de Optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte
tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet beschikbaar.
OIS-opties
Optie
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of
binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een
langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto
kan hierdoor bewogen worden. Dit kunt u voorkomen door in dergelijke
situaties de OIS-schakelaar om te zetten.
Beschrijving
Modus 1: De OIS-voorziening wordt alleen geactiveerd als u de
Ontspanknop half of helemaal indrukt.
Modus 2: De OIS-voorziening is altijd geactiveerd.
Deze functie is alleen beschikbaar als uw lens over een OIS-schakelaar
beschikt en deze voorziening daarmee is ingeschakeld.
Zonder OIS-correctie
U stelt als volgt
OIS-opties in:
Met OIS-correctie
Druk in de opnamemodus op [f] ► OIS ► een optie.
74
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de
gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie
van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of
lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De
belichtingswaarde is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera
geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan
±3 EV.
Pas de belichtingswaarde aan door [W] ingedrukt te houden en het
instelwieltje naar links of rechts te draaien.
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van
de belichtingsniveau-indicator.
Belichtingswaarschuwing
Standaardbelichtingsindicator
Belichtingsniveauindicator
Afgenomen belichting
(donkerder)
Toegenomen belichting
(helderder)
+2
-2
Origineel
75
Opnamefuncties
Vergrendeling belichting/scherpstelling
Als u geen correcte belichting kunt bereiken doordat er een sterk
kleurcontrast bestaat, of als u een foto wilt nemen waarop het
onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, vergrendelt u de
belichting of de scherpstelling en neemt u dan een foto.
Nadat de scherpstelling of belichting is vergrendeld, richt u de lens
zodanig dat de gewenste compositie ontstaat en drukt u op de
[Ontspanknop].
Om de belichting of scherpstelling te vergrendelen, richt u het
scherpstelgebied op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen of
waarvan u de belichting wilt berekenen en drukt u vervolgens op [E].
U kunt de functie die aan de knop is toegekend veranderen in
scherpstelvergrendeling, of in beide tegelijk. Welke functie er wordt uitgevoerd
wanneer de [Ontspanknop] half wordt ingedrukt, is afhankelijk van de functie
die aan [E] is toegewezen. (pag. 92)
76
Opnamefuncties
Videofuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Film AE-modus
In-/uitfaden
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te
gebruiken. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten
aan uw video's toe.
Stel het diafragma voor de video-opname in.
U stelt als volgt
faderopties in:
U stelt als volgt
diafragmaopties
voor video in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► In-/uitfaden ►
een optie.
Druk in de opnamemodus op [f] ► Film AE-modus ►
een optie.
Optie
Beschrijving
Uit: De faderfunctie wordt niet gebruikt.
Optie
Beschrijving
Infaden: De scène wordt geleidelijk ingefaded.
Programma: De diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld.
Uitfaden: De scène wordt geleidelijk uitgefaded.
Diafragmaprioriteit: Stel het diafragma handmatig in voordat u
een video opneemt. Draai aan de navigatieknop om de
diafragmawaarde te kiezen.
In/uitfaden: De faderfunctie wordt aan het begin en eind van de
scène toegepast.
77
Opnamefuncties >
Videofuncties
Windonderdrukking
Spraak
Wanneer u video's in een rumoerige omgeving opneemt, kunnen
er ongewenste geluiden in de video worden opgenomen. In het
bijzonder het geluid van de wind kan vervelend zijn. Gebruik de
functie Windonderdrukking om naast windgeluid ook bepaalde
omgevingsgeluiden weg te filteren.
Soms is een stomme video aantrekkelijker dan een met geluid. Schakel
de spraak uit om een stomme video op te nemen.
U stelt als volgt
opties voor
Windonderdrukking in:
U stelt als volgt
spraakopties in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Spraak ► een optie.
Druk in de opnamemodus op [m] ► 8 ►
Windonderdrukking ► een optie.
Autofocus
Druk tijdens het opnemen van een film eenmaal op de
[Scherptediepteknop] om de AF-functie te activeren en druk nogmaals
om deze weer uit te schakelen. Afhankelijk van de gebruikte lens is het
mogelijk dat deze functie niet werkt.
Scherptediepteknop
78
Hoofdstuk 3
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over het weergeven en bewerken van foto's en video's.
Zie hoofdstuk 5 voor informatie over het bewerken van bestanden op een pc.
Weergeven en bewerken
Bestanden zoeken en beheren
Leer hoe u foto's en video's snel via de miniatuurweergave kunt
terugvinden en hoe u bestanden beveiligt en wist.
Foto's bekijken
1
Miniaturen weergeven
U kunt foto's en video's zoeken door naar de miniatuurweergave
te gaan. In de miniatuurweergave worden tot 20 beelden tegelijk
weergegeven, zodat u eenvoudig naar bestanden kunt zoeken. U kunt
tevens bestanden classificeren en weergeven op type, opnamedag en
opnameweek.
Druk op [y].
• Het bestand met de laatste opname wordt weergegeven.
2
Draai aan de navigatieknop of druk op [C/w] om door
bestanden te scrollen.
Modus
L.meting
Flitser
Brandpuntafst.
Witbalans
EVC
Fotowizard
Fotoformaat
Datum
Filter
Draai het instelwieltje naar links om 9 of 20 miniaturen
weer te geven.
Draai het instelwieltje naar rechts om naar de vorige
modus terug te keren.
80
Weergeven en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie bekijken in
Smart Album
1
Druk in de miniatuurweergave op [m].
2
Selecteer een categorie en druk op [o].
Optie
Beschrijving
Type
Bekijk bestanden op bestandstype, zoals foto,
video, of foto met spraakmemo.
Datum
Bekijk bestanden op volgorde van opslagdatum.
Week
Bekijk bestanden op volgorde van de week waarin
ze zijn opgeslagen.
Locatie
Bekijk bestanden gesorteerd op opslaglocatie.
(Alleen de foto's die met een GPS-module zijn
genomen, bevatten locatiegegevens.)
Bestanden wissen
Wis bestanden in de weergavemodus en maak zo meer ruimte op de
geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de weergavemodus een bestand en druk op
[ ].
2
Selecteer Ja.
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden
gewist.
Selecteer in de weergavemodus een bestand en druk op
[ ].
• U kunt de beveiliging van het bestand weer opheffen door nogmaals
op [
] te drukken.
81
Weergeven en bewerken >
Bestanden zoeken en beheren
Meerdere bestanden wissen
Alle bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
1
1
Druk in de weergavemodus op [m].
2
Selecteer
3
Selecteer Ja.
Druk in de weergavemodus op [
] ► Meer wissen.
• U kunt ook in de weergavemodus op [m] ►
► Select. drukken.
2
► Wissen
Draai aan de navigatieknop of druk op [C/w], selecteer
de bestanden die u wilt wissen en druk vervolgens op [o].
►
Wissen ► Alles.
• Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen.
3
Druk op [
4
Selecteer Ja.
].
82
Weergeven en bewerken
Foto's bekijken
Een foto vergroten
Een diavoorstelling starten
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de weergavemodus bekijkt.
Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte
op het scherm als een nieuw bestand op te slaan.
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, u kunt diverse effecten
aan de diavoorstelling toevoegen en u kunt achtergrondmuziek laten
afspelen.
Uitvergroot gebied
Vergroting (de maximale vergroting
kan per resolutie verschillen)
1
Druk in de weergavemodus op [m].
2
Selecteer
3
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
.
• Ga naar stap 4 als u een diavoorstelling zonder effecten wilt.
Optie
Volledig beeld
Foto/'s
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt
weergeven.
• Alles: alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
• Datum: alle foto's van een specifieke datum in
een diavoorstelling weergeven.
• Select.: geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
• Geluidsfoto: foto's met spraakmemo in een
diavoorstelling weergeven.
Effect
• Selecteer een overgangseffect.
• Selecteer Uit voor geen effecten.
Bijsnijden
Draai in de weergavemodus het instelwieltje naar
rechts om een foto te vergroten.
Draai het instelwieltje naar links om een foto te verkleinen.
Functie
Beschrijving
Actie
Uitvergroot gebied verplaatsen
Druk op [F, I, C, w].
Het vergrote beeld uitsnijden
Druk op [f].
(als nieuw bestand opgeslagen)
Interval
Selecteer de weergaveduur van elke foto.
Terug naar het originele beeld
Druk op [o].
Muziek
Speel achtergrondmuziek af.
U kunt door bestanden scrollen door aan de navigatieknop te draaien, ook als
de foto is uitvergroot.
4
Selecteer Diashow ► Afspelen.
• De diavoorstelling begint direct.
83
Weergeven en bewerken >
Foto's bekijken
Benadrukken
Autom. draaien
Met deze functie worden delen van een foto die te licht zijn, gemarkeerd.
Wanneer u een foto bekijkt terwijl deze functie is ingeschakeld,
knipperen de te lichte delen blauw.
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u
verticaal hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op
het scherm passen.
U stelt als volgt
opties voor
automatisch
draaien in:
Origineel
U stelt de opties
als volgt in:
Druk in de weergavemodus op [m] ► x ►
Autom. draaien ► een optie.
Gemarkeerd
Druk in de weergavemodus op [m] ► x ►
Benadrukken ► een optie.
84
Weergeven en bewerken
Een video afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en
video's bijsnijden.
Filmformaat
Datum
Pauze
Stop
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten
beginnen.
2
Als de video gepauzeerd is, drukt u op [ ].
3
Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten
eindigen.
4
Als de video gepauzeerd is, drukt u op [ ].
5
Selecteer Ja.
Bediening van videoweergave
Functie
Actie
Terugspoelen
Druk op [C].
De camera spoelt terug met een snelheid die 2, 4
of 8 maal zo groot is als u op [C] drukt.
Pauze/Afspelen
Druk op [o].
Vooruitspoelen
Druk op [w].
De camera spoelt vooruit met een snelheid die 2,
4 of 8 maal zo groot is als u op [w] drukt.
Volume
Draai het instelwieltje naar links of rechts.
Stop
Druk op [F].
Het bijgeknipte bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam
opgeslagen.
85
Weergeven en bewerken >
Een video afspelen
Een beeld tijdens het afspelen
afzonderlijk opslaan
1
Druk op [o] op het punt waarop u een foto wilt opslaan.
2
Druk op [I].
• De opgeslagen foto heeft dezelfde resolutie als de video.
• Het uitgenomen bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam
opgeslagen.
86
Weergeven en bewerken
Een foto bewerken
Bewerk foto's door ze in grootte aan te passen, te draaien, rode ogen te
verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aan te
passen. Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen onder
verschillende bestandsnamen.
U stelt als volgt
bewerkingsopties
in:
* Standaard
Optie
Beschrijving
Fotostylerkeuze: Pas diverse effecten op foto's toe.
Druk in de weergavemodus op [m] ► z ►
Afbeelding bewerken ► een optie.
Uit*
Zacht
Helder
Bos
Herfst
Mistig
Schemerig
Klassiek
Optie
* Standaard
Optie
Beschrijving
Anti-rode ogen: Verwijder rode ogen uit de foto. (Uit*, Aan)
Tegenl.: Corrigeer de helderheid van een onderbelichte foto.
(Uit*, Aan)
Res.wijz: Verklein een foto. (Uit*, 10M, 6M, 2M)
De beschikbare resoluties verschillen, afhankelijk van de grootte
van de geselecteerde foto.
Vóór correctie
Na correctie
Draaien: Draai de foto. (Uit*, Rechts 90 gr., Links 90 gr.,
180 gr., Horizontaal, Verticaal)
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
87
Weergeven en bewerken >
Een foto bewerken
* Standaard
Optie
Beschrijving
Gezicht retouch: Verberg imperfecties in het gezicht.
(Uit*, Niveau 1, Niveau 2, Niveau 3)
Intelligent filter: Pas allerlei filtereffecten op foto’s toe om
unieke beelden te maken.
Uit*
Vignetten
Miniatuur
Visoog
Schets
Ontwasemen
Halftint stippen
Zachte focus
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
88
Hoofdstuk 4
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aan uw voorkeuren en behoeften aanpassen.
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt
gebruikersopties
in:
Ruisonderdrukking
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
Druk in de opnamemodus op [m] ► u ► een optie.
* Standaard
Optie
ISO-stap
Beschrijving
Hoge ISO
ruisonderdr.
Met deze functie wordt ruis die bij een hoge
ISO-waarde van meer dan ISO3200 optreedt,
verminderd. (Uit, Aan*)
Lange ruisonderdr.
Met deze functie wordt ruis bij lange belichtingen
(meer dan 1 seconde) verminderd. (Uit, Aan*)
U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap.
AF-lamp
Auto ISO bereik
U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de diverse
belichtingsstappen instellen.
Schakel het AF-hulplampje in om op donkere plaatsen beter
automatisch te kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere
plaatsen beter als het hulplampje is ingeschakeld.
* Standaard
Optie
Waarde
1 stap
ISO 200, ISO 400, ISO 800*, ISO 1600
1/3 stap
ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320,
ISO 400, ISO 500, ISO 640, ISO 800*, ISO 1000,
ISO 1250, ISO 1600
90
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
* Standaard
Gebruikersdisplay
Nr.
Beschrijving
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
1
2
1
Pictogrammen
Schakel de pictogrammen van opnameopties op het scherm in
of uit.
2
Rasterlijn
Schakel het raster op het scherm in of uit. (Uit*, 2 X 2, 3 X 3, +, X)
Histogram
Schakel het histogram op het scherm in of uit.
3
3
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid
in het beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt
op een donker beeld. Een histogram dat naar rechts neigt,
duidt op een licht beeld. De hoogte van de grafiek houdt
verband met de kleurinformatie. De grafiek wordt hoger als een
bepaalde kleur veel voorkomt.
Onvoldoende belichting
Normale belichting
Te veel belichting
91
Camera-instellingenmenu >
Gebruikersinstellingen
Toetsafbeelding
U kunt de AEL- en Scherptediepteknop een andere functie toewijzen.
* Standaard
Knop
Functie
AEL
U kunt de functie van de AEL-knop instellen. Met
de AEL- en AFL-functie worden bij het maken van
een foto respectievelijk de belichtingswaarde of het
scherpstelgebied opgeslagen.
U kunt voor de [E]-knop uit de volgende drie opties
kiezen:
• AEL*, waarmee de automatische belichting wordt
vergrendeld. Met AEL ingeschakeld, wordt bij het
half indrukken van de ontspanknop de autofocus
vergrendeld.
• AFL, waarmee de autofocus wordt vergrendeld. Met
AFL ingeschakeld, wordt bij het half indrukken van de
ontspanknop de automatische belichting vergrendeld.
• AEL + AFL, waarmee de automatische belichting en de
autofocus tegelijk worden vergrendeld.
Voorbeeld
U kunt de Scherptediepteknop een van de volgende
functies toewijzen:
• WB-sneltoets (Witbalans), waarmee de Aangepaste
witbalans wordt geactiveerd.
• Optisch voorb.*, waarmee het
Scherptedieptevoorbeeld voor het huidige diafragma
wordt geactiveerd. (pag. 19)
• RAW-sneltoets + , waarmee de functie RAW+JPEG
wordt in- of uitgeschakeld.
92
Camera-instellingenmenu
Instellingen 1
* Standaard
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 1.
Onderdeel
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 1 in:
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in.
• Serie*: De bestandsnummering loopt door, ook als u
een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert
of alle foto's wist.
• Reset: Na het gebruik van de resetfunctie begint de
bestandsnummering weer bij 0001.
Druk in de opnamemodus op [m] ► [ ► een optie.
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
Formatteer de geheugenkaart. Met formatteren worden
alle bestanden, inclusief beveiligde, op een geheugenkaart
gewist en wordt de kaart klaargemaakt voor gebruik in de
camera. (Nee, Ja)
Formatt.
Reset
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op
vastlegt.
• De eerste mapnaam is 100PHOTO, en als u sRGB•
Bestandsnr.
•
•
•
Reset het instellingenmenu en de opnameopties zodat ze
weer op de fabrieksinstellingen staan. (Instellingen voor
datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gewijzigd.)
(Nee, Ja)
Stel de notatie van bestandsnamen in.
• Standaard*: SAM_XXXX.JPG(sRGB)/
_SAMXXXX.JPG(Adobe RGB)
• Datum:
•
Best.naam
kleurruimte en de standaardbestandsbenaming hebt
gekozen heet het eerste bestand SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Ook mapnummers worden steeds met één
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximumaantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
Bestandsnummers worden volgens de DCFspecificaties (Design rule for Camera File system)
toegekend.
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een
computer, kan het bestand niet meer op de camera
worden weergegeven.
Maptype
Stel het type map in.
• Standaard*: XXXPHOTO
• Datum: XXX_MMDD
Language
Stel de taal in van de informatie op het scherm.
- sRGB-bestanden: MMDDxxxx.JPG. Een foto die op 1
januari is gemaakt, heet bijvoorbeeld 0101xxxx.jpg.
- AdobeRGB-bestanden: MDDxxxx.JPG voor de maanden
januari tot en met september. Voor de maanden oktober
tot en met december wordt het maandnummer door de
letters A (okt.), B (nov.) en C (dec.) vervangen.
Een foto die op 3 februari is gemaakt heet bijvoorbeeld
203xxxx.jpg. En een foto die op 5 oktober is gemaakt
heet A05xxxx.jpg.
Beschrijving
93
Camera-instellingenmenu
Instellingen 2
* Standaard
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 2.
Onderdeel
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 2 in:
Spaarstand
Stel de tijd in gedurende welke een foto direct na het
maken wordt weergegeven.
(Uit, 1 sec.*, 3 sec., 5 sec., Vasthouden)
Display
aanpassen
Stel de helderheid van het scherm, de automatische
helderheidsoptie of de schermkleur in.
• Helderheid display: U kunt de helderheid van het
scherm aanpassen door aan de navigatieknop te
draaien of door [F/I] te gebruiken.
• Helderheid autom.: Schakel de automatische
helderheidsoptie in of uit. (Uit, Aan*)
• Displaykleur: U kunt de schermkleur aanpassen door
aan de navigatieknop te draaien of door [F/I/
C/w] te gebruiken.
Stel de tijd in waarna het scherm wordt uitgeschakeld.
Het scherm wordt uitgeschakeld als u de camera
gedurende de ingestelde tijd niet gebruikt.
(Uit, 0.5 min*, 1 min., 3 min., 5 min., 10 min.)
• De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het vervangen
van de batterij bewaard.
Beschrijving
Snel tonen
Display
opslaan
Stel de tijd in waarna de camera wordt uitgeschakeld. De
camera wordt uitgeschakeld als u deze gedurende de
ingestelde tijd niet gebruikt.
(0.5 min., 1 min.*, 3 min., 5 min., 10 min., 30 min.)
Druk in de opnamemodus op [m] ► ] ► een optie.
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
• Automatisch uitschakelen werkt mogelijk niet als
de camera op een computer, televisie of printer is
aangesloten of een diavoorstelling of film afspeelt.
Stel de datum, tijd, datumnotatie en tijdzone in en of de
datum op de foto's moet worden afgebeeld.
(Type, Datum, Tijdzone, Tijd, Afdruk)
Datum/tijd
• De datum en tijd worden 12-uurs- of 24-uursnotatie
weergegeven.
• De datum verschijnt rechtsonder in het beeld.
• Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat sommige
printers de datum niet goed kunnen afdrukken.
• Systeemvolume: Stel het geluidsvolume in of schakel
het geluid helemaal uit. (Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Geluid
• AF-geluid: Schakel het geluid dat de camera in de
AF-modus maakt in of uit. (Uit, Aan*)
• Toetsgeluid: Schakel het geluid dat de camera maakt
als u knoppen indrukt in of uit. (Uit, Aan*)
94
Camera-instellingenmenu
Instellingen 3
* Standaard
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 3.
Onderdeel
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 3 in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► \ ► een optie.
* Standaard
Onderdeel
Anynet+
(HDMI-CEC)
Beschrijving
• Sensor reinigen: Verwijder stof van de sensor.
• Bij inschakelen: De sensor wordt telkens bij het
inschakelen van de camera gereinigd. (Uit*, Aan)
Sensor
reinigen
Video
Aangezien deze camera gebruikmaakt van verwisselbare
lenzen, kan er bij het wisselen van de lens stof op de
sensor komen. Dit kan resulteren in zichtbare stofdeeltjes
op de foto. Het wordt aanbevolen om niet in een stoffige
omgeving lenzen te wisselen. Zorg ook dat de lensdop
bevestigd is als de lens niet wordt gebruikt.
HDMIformaat
Beschrijving
Als de camera is aangesloten op een HDTV die
Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met de
afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in
te schakelen.
• Uit: U kunt niet met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
• Aan*: U kunt met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV
aansluit, kunt u de resolutie van het beeld wijzigen.
• NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p
• PAL: Auto*, 1080i, 720p, 576p
Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt
ondersteund, wordt automatisch de onderliggende
resolutiewaarde geselecteerd.
Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt
gebruikt. Dit is nodig voor wanneer de camera op een
extern videoapparaat zoals een monitor of televisie wordt
aangesloten.
• NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico.
• PAL (Alleen ondersteuning voor PAL B, D, G, H en I):
Australië, Oostenrijk, België, China, Nederland, Finland,
Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw
Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland,
Thailand, Noorwegen.
95
Camera-instellingenmenu >
Instellingen 3
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
Geef de firmwareversie van de camerabody en lens weer
en werk de firmware bij.
• Toestel: Werk de firmware van de camerabody bij.
• Lens: Werk de firmware van de lens bij.
• U kunt firmware-upgrades downloaden van
www.samsungimaging.com of www.samsung.com.
Firmware
bijwerken
• U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij
niet volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op
alvorens een firmware-upgrade uit te voeren, of sluit de
adapter aan (optioneel).
• Bij een firmware-upgrade worden de
gebruikersinstellingen gereset. (De datum en tijd, taal
en video-uitvoer worden niet gereset.)
• Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces
actief is.
96
Camera-instellingenmenu
Instellingen 4
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 4. Voor het
gebruik van de GPS-voorziening dient u een optionele GPS-module aan
te schaffen.
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 4 in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 4 ► een optie.
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
Geocodering
Stel in dat u met behulp van GPS (Global Positioning
System) foto's met locatiegegevens wilt nemen. De
locatiegegevens worden in de Exif-gegevens van de
foto opgeslagen. (Uit, Aan*)
Geldige tijdsinst.
GPS
Geef de tijdslimiet op waarna de laatste
locatiegegevens moeten worden gebruikt wanneer de
camera geen GPS-signalen ontvangt.
(15 sec*, 30 sec, 1 min, 3 min, 10 min, 30 min)
Locatieweergave
Geef de locatiegegevens op die in de opnamemodus
rechtsboven op het scherm verschijnen. De
locatiegegevens worden alleen in het Koreaans
weergegeven wanneer u zich in Korea bevindt en
de schermtaal op Koreaans is ingesteld. Wanneer
er een andere taal is ingesteld, verschijnen de
locatiegegevens in het Engels. (Uit, Aan*)
GPS resetten
Stel in dat er naar GPS-satellieten het dichtste bij uw
huidige positie wordt gezocht. (Nee, Ja)
97
Camera-instellingenmenu
Instellingen 5
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 5.
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 5 in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 5 ► een optie.
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
Vervormingscorrectie
Corrigeer de vervorming die bij bepaalde lenzen
kan optreden. Deze functie is wellicht niet bij alle
lenzen mogelijk. (Uit*, Aan)
Lens i-functie
Stel de functies in die worden weergegeven
wanneer u op een iFn-lens op [iFn] drukt.
• WB: Uit, Aan*
• ISO: Uit, Aan*
98
Hoofdstuk 5
Verbinding maken met externe apparaten
Profiteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het toestel op externe apparaten zoals een
computer, televisie of fotoprinter aan te sluiten.
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/Vkabel op een televisie aan te sluiten.
4
Zorg dat de televisie en de camera zijn ingeschakeld en
selecteer op de televisie de video-invoermodus of -bron
(bijvoorbeeld AV of AV1).
Bestanden op een tv weergeven
5
Bekijk de video's en foto's met behulp van de knoppen
op de camera.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [m] ► \
► Video.
• Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het gebeuren dat
het beeld niet geheel wordt weergegeven.
2
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 95)
• Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden
niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
• Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u geen foto's en
video's maken.
3
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
televisie aan.
Video
Audio
100
Verbinding maken met externe apparaten >
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Bestanden op een HDTV weergeven
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [m] ► \
► HDMI-formaat ► een optie.
4
Bekijk de video's en foto's met behulp van de knoppen
op de camera.
• Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)methode op een HDTV aansluiten.
2
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de HDTV
aan.
Als er tegelijkertijd een A/V- en een HDMI-kabel zijn aangesloten, heeft de
HDMI-kabel prioriteit. Koppel de A/V-kabel los voor een betere weergave.
• Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de tvafstandsbediening bedienen.
• Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch
•
•
•
•
3
ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze
functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar.
Wanneer de camera met een HDMI-kabel op een HDTV is aangesloten,
kunnen er geen foto's of video's met de camera worden gemaakt.
Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde
weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar.
De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden
kan variëren, afhankelijk van de gebruikte SD-kaart.
Hoewel de hoofdfunctie van een SD-kaart het zorgen voor een grotere
overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een SD-kaart met
een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMIfunctie.
Zorg dat de HDTV en de camera zijn ingeschakeld en
selecteer de HDMI-modus.
• Op het scherm van de HDTV wordt hetzelfde weergegeven als
op het scherm van de camera.
101
Verbinding maken met externe apparaten
Foto's afdrukken
Druk foto's op uw camera af door het toestel rechtstreeks op een
printer aan te sluiten of door DPOF-informatie (Digital Print Order
Format) op een geheugenkaart op te slaan.
2
Schakel de camera in.
• Selecteer Printer in het pop-upvenster.
Als de printer een massaopslagfunctie heeft, moet in het instellingenmenu
eerst de USB-modus op Printer worden ingesteld.
Foto's met een fotoprinter afdrukken
(PictBridge)
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de
camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
1
3
Druk op [C/w] om een foto te selecteren.
• Druk op [m] om afdrukopties in te stellen.
4
Druk op [o] om af te drukken.
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
USB-kabel op aan.
102
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's afdrukken
Afdrukopties instellen
Foto/'s
Eén
Formaat
Auto
Lay-out
Auto
Type
Auto
Kwalit.
Auto
Datum
Auto
Printen
Optie
Afdrukinformatie instellen met behulp
van DPOF
Met DPOF (Digital Print Order Format, digitale afdrukbestelling) kunt
u voor foto's de afdrukgrootte en het aantal afdrukken instellen.
De camera bewaart de DPOF-informatie in de MISC-map op de
geheugenkaart. Uw camera toont een DPOF-indicator wanneer er een
foto met DPOF-informatie wordt weergegeven. Als u DPOF-gegevens
voor uw foto's hebt ingesteld, kunt u de geheugenkaart naar een
printshop brengen om de foto's te laten afdrukken.
Afsl.
Beschrijving
Foto/'s
Kies of alleen de huidige foto dan wel alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat
Geef het afdrukformaat op.
Lay-out
Hiermee drukt u miniaturen af.
Type
Selecteer het papiertype.
Kwalit.
Hier stelt u de afdrukkwaliteit in.
Datum
Hier stelt u in of de datum moet worden
afgedrukt.
Best.naam
Hier stelt u in of de bestandsnaam moet worden
afgedrukt.
Reset
Reset de afdrukopties.
U stelt als volgt
DPOF opties in:
Druk in de weergavemodus op [m] ► x ► DPOF ►
selecteer een item.
Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund.
103
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's afdrukken
DPOF-opties
Optie
Beschrijving
Standaard
Selecteer de foto's die u wilt afdrukken en het aantal
afdrukken.
• Select.: Selecteer het aantal afdrukken voor de foto's
die u selecteert. (Selecteer foto's die u wilt afdrukken
► Selecteer het aantal afdrukken door het instelwieltje
naar links of rechts te draaien en vervolgens op [f] te
drukken.)
• Alles: Selecteer het aantal afdrukken voor alle foto's.
(Selecteer het aantal afdrukken door op [F/I] te
drukken, en druk vervolgens op [o]).
• Reset: Annuleer alle DPOF-afdrukaantalselecties.
Index
Hiermee worden alle af te drukken foto's als miniaturen
op één vel papier afgedrukt.
Formaat
Hiermee kunt u de afdrukgrootte specificeren.
• Select.: selecteer het afdrukformaat voor de gekozen
foto's. (Selecteer foto's die u wilt afdrukken ►
Selecteer het afdrukformaat door het instelwieltje naar
links of rechts te draaien en vervolgens op [f] te
drukken.)
• Alles: selecteer het afdrukformaat voor alle foto's op de
geheugenkaart. (Selecteer het afdrukformaat door op
[F/I] te drukken, en druk vervolgens op [o]).
• Reset: annuleer het DPOF-afdrukformaat voor alle
foto's.
104
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden naar de computer overbrengen
Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door
de camera op de pc aan te sluiten.
3
Bestanden naar de computer
overbrengen (Windows)
4
Selecteer op de computer Deze computer ►
Verwisselbare schijf ► DCIM ► XXXPHOTO of
XXX_MMDD.
5
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare
schijf.
1
2
Schakel de camera uit.
Schakel de camera in.
• Selecteer Computer in het pop-upvenster.
Als het Maptype op Datum is ingesteld, wordt de mapnaam “XXX_MMDD”.
Als u bijvoorbeeld op 1 januari een opname maakt, wordt de mapnaam
"101_0101".
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
• Sluit het uiteinde van de kabel met de passende stekker op de camera
aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
• Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en
weer aan.
105
Verbinding maken met externe apparaten >
Bestanden naar de computer overbrengen
De camera loskoppelen (Windows XP)
De USB-kabel wordt onder Windows Vista en 7 op soortgelijke wijze
losgekoppeld.
1
Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de
camera en de pc worden uitgewisseld.
Bestanden naar de computer
overbrengen (Macintosh)
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan.
• Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er
gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje
niet meer knippert.
2
Klik op
de pc.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
op de werkbalk rechtsonder in het scherm van
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
• Sluit het uiteinde van de kabel met de passende stekker op de camera
aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
• Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en
weer aan.
3
Schakel de camera in.
• Selecteer Computer in het pop-upvenster.
5
Verwijder de USB-kabel.
4
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
5
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
106
Verbinding maken met externe apparaten
Foto's op een pc bewerken
Digitale foto's kunnen op verschillende manieren met
beeldbewerkingsprogramma's worden bewerkt. Hier leest u hoe u foto's
met de meegeleverde programma's kunt bewerken.
Software installeren
Gebruik de meegeleverde software om bestanden van de camera naar
de pc over te brengen. U kunt tevens foto's bewerken en op het web
plaatsen.
1
Plaats de cd-rom in de pc.
2
Wanneer de instellingenwizard verschijnt, klikt u op
Samsung Digital Camera Installer.
3
Selecteer een programma dat u wilt installeren en klik op
Install.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm.
5
Klik op Exit wanneer de installatie voltooid is.
Programma's op de cd-rom
Programma
Doel
Intelli-studio
Foto's en video's bewerken
Samsung RAW
Converter
RAW-bestanden in de gewenste indeling
omzetten.
• Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk
niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken.
• Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma te
gebruiken.
• U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies gebruiken
om de camera als een verwisselbare schijf te kunnen aansluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en
besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden
kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er tevens bestanden
mee naar uw favoriete websites uploaden. Zie Help ► Help in het
programma voor meer informatie.
107
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
Systeemvereisten
Onderdeel
De interface van Intelli-studio
Vereisten
Besturingssysteem*
Windows XP SP2/Vista/7
Processor
Intel® Pentium® 4, 3,2 GHz of hoger/AMD Athlon™
FX, 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
1
2
3
4
5
6
15
14
8
13
• Cd-romstation
• 1024x768 pixels, monitor met ondersteuning
voor 16-bits kleuren (1280x1024 pixels en
ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen)
• USB 2.0, Microsoft DirectX 9.0c of nieuwer
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600serie of hoger
Overig
7
9
12
10
11
* De 64-bits edities van Windows XP, Vista en 7 worden niet ondersteund.
• Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar behoren
Nr.
werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten voldoet.
Intelli-studio is alleen met Windows compatibel.
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden
naar een map op de computer over om ze te bewerken.
Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden
gekopieerd.
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
- Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI
(MJPEG)
- Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
De bestanden in de RAW-indeling kunnen niet worden geopend met het
programma Intelli-studio.
1
Hiermee opent u menu's.
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer.
3
Hiermee gaat u naar de fotobewerkingsmodus.
4
Hiermee gaat u naar de videobewerkingsmodus.
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen.
(u kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites zoals Flickr
en YouTube uploaden)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst.
•
•
•
•
•
Beschrijving
108
Verbinding maken met externe apparaten >
Nr.
Foto's op een pc bewerken
Beschrijving
7
Hiermee selecteert u een bestandstype.
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de
computer weer.
9
Hiermee geeft u bestanden van de aangesloten camera weer of
verbergt u ze.
10
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera
weer.
11
Hiermee geeft u bestanden als miniaturen, in Smart Album of op
een kaart weer.
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten toestel.
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer.
14
Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map.
15
Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden op een kaart
weer, slaat u bestanden in Mijn map op of registreert u gezichten.
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio
Met behulp van Intelli-studio kunt u gemakkelijk bestanden van de
camera naar de computer overbrengen.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
• Sluit het uiteinde van de kabel met de passende stekker op de camera
aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
• Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren. Zet in dat geval de camera uit en
weer aan.
3
Start Intelli-studio op de computer.
4
Schakel de camera in.
• Selecteer Computer in het pop-upvenster.
5
Selecteer een map op de computer waarin u de
bestanden wilt opslaan en selecteer Yes.
• Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer
overgebracht.
• Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het popupvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
109
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
Samsung RAW Converter gebruiken
Foto’s die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet
naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname. RAWbestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder
aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Samsung RAW
Converter kunt u de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het contrast
van foto’s kalibreren.
Systeemvereisten voor Mac
Onderdeel
Besturingssysteem
Apple® Mac® OS X v10.4/v10.5/v10.6
Processor
Computer met Intel-processor of daaraan
gelijkwaardig (Core 2 Quad of nieuwer aanbevolen)/
PowerPC
RAM
1 GB of meer aanbevolen
Schijfruimte
Reserveer ten minste 100 MB schijfruimte.
Wijs voldoende schijfruimte toe voor de opslag
van foto's. (Een foto kan meer dan 10 MB aan
schijfruimte in beslag nemen.)
Overig
• XGA (1024x768), Full Color (24 bits of hoger)
• Toetsenbord, muis of soortgelijke apparaten
Systeemvereisten voor Windows
Onderdeel
Vereisten
®
®
Microsoft Windows XP/Vista/7
Besturingssysteem
Processor
* Voor de installatie hebt u beheerdersrechten nodig.
* Het programma wordt bij 64-bits besturingssystemen als
32-bits toepassing uitgevoerd.
Intel Pentium®-, AMD Athlon- of een soortgelijke
processor (Pentium 4, Athlon XP of nieuwer
aanbevolen)
Vereisten
• Samsung RAW Converter kan op sommige computers niet goed werken,
zelfs als de computer wel aan de vereisten voldoet.
• Het installatieprogramma van Mac wordt niet automatisch uitgevoerd. Voer
het installatiebestand op de meegeleverde cd-rom handmatig uit.
* Multi-core processor ready (Intel Core i7,Core 2 Quad, Core
2 Duo, AMD Phenom IIX4, Phenom X4, enz.)
RAM
1 GB of meer aanbevolen
Schijfruimte
Reserveer ten minste 100 MB schijfruimte.
Wijs voldoende schijfruimte toe voor de opslag
van foto's. (Een foto kan meer dan 10 MB aan
schijfruimte in beslag nemen.)
Overig
• XGA (1024x768), Full Color (24 bits of hoger)
• Toetsenbord, muis of soortgelijke apparaten
110
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
De interface van Samsung RAW Converter
Klik op Help ► Open software manual voor meer informatie over
Samsung RAW Converter.
RAW-bestanden bewerken
Als u bestanden met RAW-indeling bewerkt met Samsung RAW
Converter, kunt u een hoge beeldkwaliteit behouden. U kunt ook
bestanden met een JPEG- of TIFF-indeling bewerken.
1
2
De belichting van een foto aanpassen
3
1
Selecteer File ► Open file en open een bestand.
2
Selecteer in de bewerkingsopties
.
4
Nr.
Beschrijving
1
Menu
2
Werkbalk
3
Bewerkingsopties
4
Open/sluit het venster voor verfijnde bewerkingsopties.
111
Verbinding maken met externe apparaten >
3
Foto's op een pc bewerken
Pas de belichting aan met de schuifbalk.
Originele foto
Het contrast van een foto aanpassen
1
Selecteer File ► Open file en open een bestand.
2
Selecteer de bewerkingsoptie
3
Pas de tint aan met de schuifbalk.
.
Bewerkte foto
P-modus, diafragma: f=8,
sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100
Oorspronkelijke foto
Oorspronkelijke foto
Bewerkte foto
Bewerkte foto
112
Verbinding maken met externe apparaten >
Foto's op een pc bewerken
RAW-bestanden als JPEG of TIFF opslaan
1
Selecteer File ► Open file en open een bestand.
2
Selecteer File ► Development.
3
Selecteer een bestandsindeling (JPEG of TIFF) en
selecteer Save.
113
Hoofdstuk 6
Bijlage
Bijlage
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de
onderstaande oplossingen proberen.
Foutmeldingen
Mogelijke oplossing
Lens vergrend.
De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom totdat u
een klik hoort. (pag. 32)
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecentrum.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Kaart
vergrendeld
SD- en SDHC-kaarten kunnen worden vergrendeld
om te voorkomen dat bestanden worden gewist.
Ontgrendel de kaart voordat u gaat fotograferen.
(pag. 117)
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen.
Breng de bestanden op de geheugenkaart naar een
computer over en formatteer de kaart. (pag. 93)
Fout 00
Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecentrum als de melding blijft verschijnen.
Fout 01/02
Schakel de camera uit, verwijder de batterij en
plaats deze weer terug. Neem contact op met een
servicecentrum als de melding blijft verschijnen.
115
Bijlage
Onderhoud van de camera
Reiniging van de camera
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een kwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt
u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de
lens voorzichtig schoon.
De beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's
zichtbaar zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld
geweest. Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij
alledaags gebruik van de camera gebeurt. U kunt stof van de sensor
verwijderen met behulp van de sensorreinigingsvoorziening. (pag. 95) Als
er na het reinigen van de sensor nog stof achterblijft, neemt u contact
op met een servicecentrum. Steek de blazer niet in de opening van de
vatting.
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte en droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
116
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Geheugenkaart
Ondersteunde geheugenkaart
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en
de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een SDkaart van 1 GB gebaseerd:
U kunt SD- en SDHC-geheugenkaarten gebruiken.
Grootte
Contactpunten
*Video's
(30 per sec.)
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
Fine
Normal
1280 (16:9)
Circa 15 min
Circa 22 min
640 (4:3)
Circa 44 min
Circa 66 min
320 (4:3)
Circa 145 min
Circa 210 min
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven waarden
afwijken. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden
gewist, door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif
de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en
omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Ontgrendel de kaart
voordat u foto's en video's maakt.
117
Bijlage >
Onderhoud van de camera
Grootte
Foto
Super Fine
Fine
Normal
RAW
RAW + S.Fine
RAW + Fine
RAW + Normal
14M 4592X3056 (3:2)
141
282
423
34
25
30
32
10M 3872X2592 (3:2)
195
391
587
-
28
34
35
6M 3008X2000 (3:2)
320
640
961
-
31
37
38
2M 1920X1280 (3:2)
732
1465
2198
-
35
42
42
Burst
1161
2322
3484
-
-
-
-
12M 4592X2584 (16:9)
166
332
499
-
26
32
33
8M 3872X2176 (16:9)
232
464
696
-
29
35
36
5M 3008X1688 (16:9)
376
752
1129
-
32
38
39
2M 1920X1080 (16:9)
850
1703
2550
-
36
42
42
9M 3056X3056 (1:1)
210
420
630
-
32
34
35
6.7M 2592X2592 (1:1)
288
576
864
-
34
37
37
4M 2000X2000 (1:1)
470
940
1411
-
38
40
40
1.6M 1280X1280 (1:1)
1041
2083
3121
-
42
43
43
118
Bijlage
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Werkduur van de batterij
Opnamemodus
Batterijspecificaties
Model
BP1310
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1300 mAh
Voltage
7,4 V
Oplaadtijd
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Circa 150 min
Gemiddelde tijdsduur/Aantal foto's
Foto's
Circa 210 min./Circa 420 foto's
Video's
Circa 130 min.
• De bovenstaande cijfers zijn op de testnormen van Samsung
gebaseerd. De resultaten die u tijdens het gebruik behaalt, kunnen
hiervan afwijken.
• De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is
afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de
gebruiksomstandigheden.
• Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's
achter elkaar opgenomen.
119
Bijlage >
De batterij
De batterij opladen
• Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
• De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
• Wanneer de batterij volledig leeg is, moet u deze minimaal 10 minuten
opladen alvorens hem weer in de camera te gebruiken.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de
batterij sneller leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje
groen wordt.
•
•
• Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel
opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in
de camera.
• Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat
de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
• Trek de voedingskabel niet aan de kabel zelf uit het stopcontact. Dit
kan brand of een schok veroorzaken.
•
•
•
•
•
wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in
de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen originele, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers
en -adapters en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing
voorgeschreven wijze op.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet
bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de
zomer.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals
een badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
matrassen, tapijten of elektrische dekens.
Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen
voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
• Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
120
Bijlage >
De batterij
• Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging.
• Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp
voorwerp.
• Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
• Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van
grote hoogte te laten vallen.
• Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C.
• Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
• De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
• Voer de batterij met zorg af.
• Werp de batterij nooit in een open vuur.
• Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot
de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale
regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing.
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt opgeladen.
121
Bijlage
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de
volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecentrum.
Situatie
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis
•
Lever andere accessoires, zoals een geheugenkaart en batterij, mee wanneer
u het toestel onder de garantie voor onderhoud of reparatie inlevert.
Situatie
Mogelijke oplossing
• Controleer of de batterij in de camera is
De camera kan niet
worden ingeschakeld
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
geplaatst.
• Controleer of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
• Laad de batterij op.
Energiespaarstand. (pag. 94)
• De camera wordt mogelijk automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de
geheugenkaart door extreme hitte beschadigd
raakt. Schakel de camera weer in.
• De batterij raakt bij lage temperaturen (onder
De batterij raakt snel
leeg
0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door
deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen
van video's raakt de batterij snel leeg. Laad
de batterij indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de levensduur drastisch
afneemt.
•
•
•
•
•
•
• Laad de batterij op.
• De camera bevindt zich mogelijk in de
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Mogelijke oplossing
onnodige bestanden of plaats een nieuwe
kaart.
Wanneer de functie AF-prioriteit is
ingschakeld, kunt u geen foto's maken als er
niet is scherpgesteld. Stel AF-prioriteit in op
Uit of stel scherp op het onderwerp. (pag. 63)
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel
de kaart. (pag. 117)
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt
warm
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op
de levensduur of prestaties van uw camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de datum en
tijd in.
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De geheugenkaart
heeft een fout
De geheugenkaart is niet geformatteerd of is
beschadigd geraakt. Formatteer de kaart.
122
Bijlage >
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Situatie
Kan geen bestanden
weergeven
Mogelijke oplossing
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan
de camera dit bestand mogelijk niet afspelen
of weergeven (de bestandsnaam moet aan de
DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen
kunt u de bestanden op een computer afspelen
of weergeven.
• Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt
is voor het soort opname dat u wilt maken.
De foto's zijn
onscherp
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de
lens indien nodig. (pag. 116)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
kleuren zorgen. Selecteer de juiste
witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 53)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
• Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
• Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 75)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
• Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
• Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 75)
• Schakel de flitser in. (pag. 35)
Situatie
Foto's zijn vervormd
Het weergavescherm
verschijnt niet op het
aangesloten externe
apparaat
Mogelijke oplossing
Deze camera kan een minimale vervorming
hebben wanneer er een groothoeklens wordt
gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk
is. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
• Controleer of de A/V- of HDMI-kabel goed op
de externe monitor is aangesloten.
• Zorg dat er bruikbare opnamen op de
geheugenkaart staan.
• Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze
De computer herkent
de camera niet
is geplaatst.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of het besturingssysteem wordt
ondersteund.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de USBkabel los en sluit deze weer aan.
De computer kan
geen video's afspelen
Afhankelijk van de gebruikte software, worden
videobestanden mogelijk niet afgespeeld.
Installeer en gebruik het programma Intellistudio op uw computer voor het afspelen van
videobestanden die u met uw camera hebt
opgenomen.
Ik kan geen DPOF
voor RAW-bestanden
instellen
DPOF kan niet voor RAW-bestanden worden
ingesteld.
123
Bijlage >
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Situatie
Mogelijke oplossing
• Het onderwerp is niet in focus. Wanneer het
Autofocus werkt niet
onderwerp zich buiten het AF-gebied bevindt,
beweegt u de camera zodanig dat het AFgebied over het onderwerp valt en drukt u de
ontspanknop half in om scherp te stellen.
• Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap
naar achteren en maak de opname.
• De scherpstelling is op MF ingesteld. Schakel
over naar de AF-modus.
AEL-functie werkt
niet
AEL-functie werkt niet in de in M, i, s,
en t modus. Selecteer een andere modus
om deze voorziening te kunnen gebruiken.
Een ingebouwde lens
werkt niet
Controleer of het externe apparaat goed is
geplaatst en is ingeschakeld.
Externe flitser, GPS of
elektronische zoeker
werkt niet
Controleer of de externe flitser goed is geplaatst
en is ingeschakeld.
Het scherm voor
het instellen van
de datum en tijd
verschijnt wanneer u
de camera inschakelt
• Stel de datum en tijd opnieuw in.
• Dit scherm verschijnt wanneer de interne
krachtbron van de camera volledig is
ontladen. Plaats een volledig opgeladen
batterij en wacht ten minste 72 uur in
uitgeschakelde toestand tot de interne
krachtbron weer is opgeladen.
124
Bijlage
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Zoeker
Type
CMOS
Type
EVF (elektronische zoeker) (optioneel)
Sensorformaat
23,4 × 15,6 mm
Resolutie
QVGA circa 201.000 punten (300x224)
Effectieve pixels
Circa 14,6 megapixel
Gezichtsveld
Circa 98 %
Totaalaantal pixels
Circa 15,1 megapixel
Vergroting
Circa 0,83x (APS-C, 50 mm, -1 m-1)
Kleurenfilter
RGB-primairekleurenfilter
Oogafstand
Circa 17 mm
Dioptrieaanpassing
Circa -4,0 ~ +1,0 m-1
Lensvatting
Type
Samsung NX-vatting
Beschikbare lens
Samsung-lenzen
Scherpstelling
Type
Beeldstabilisatie
Type
Lens-shift (afhankelijk van de lens)
Modus
OIS-modus 1 / -modus 2
Scherptepunt
Stofreductie
Type
Ultrasoon transport
Scherm
Type
AMOLED
Grootte
3,0"
Resolutie
VGA (640x480) 614.000 punten (PenTile)
Gezichtsveld
Circa 100 %
Gebruikersscherm
Pictogram, Raster, Histogram
• Selectie: 1 punt (vrije selectie)
• Multi: Normaal 15 punten,
Close-up 35 punten
• Gezichtsdetectie: Max. 10 gezichten
Distortion Correct
Distortion Correct voor lens aan / uit (afhankelijk van de lens)
Contrast AF
Modus
Enkelvoudige autofocus, Continu-autofocus,
Handmatige scherpstelling
AF-hulplampje
Groene LED
Sluiter
Type
Sluitertijd
Elektronisch gestuurde verticaal lopende
spleetsluiter
• Auto: 1/4000 s ~ 30 s
• Handmatig: 1/4000 s ~ 30 s
(in stappen van 1/3 EV)
• Bulb (tijdslimiet: 8 min)
125
Bijlage >
Cameraspecificaties
Belichting
Flitser
TTL 247 (19x13) Bloksegment
Lichtmetingssysteem
Externe flitser
Optionele externe flitsers van Samsung:
SEF15A, SEF20A, SEF42A
Syncro
Flitsschoentje (Hot shoe)
Lichtmeting: Multi, Centr. gewogen, Spot
Lichtmeetbereik: EV 0 ~ 18
(ISO100·30 mm, F2)
Compensatie
±3 EV (in stappen van 1/3 EV)
AE-vergrendeling
AEL-knop
Witbalans
Modus
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt,
Wit TL-licht, NW TL-licht, Daglicht-TL,
Kunstlicht, WB flitser, Aangep. instelling,
Kleurtemp. (Handmatig)
Microaanpassing
Oranje/Blauw/Groen/Magenta
7 stappen
• Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400,
ISO-equivalent
ISO 800, ISO 1600, ISO 3200
(in stappen van 1 of 1/3)
• ISO-verhoging: tot ISO 6400
Transportmodus
Modus
Smart Range aan / uit
1 opname, Continu, Burst, Timer, Bracket
(Automatische belichting, witbalans,
fotowizard)
• JPEG: 3 foto's per seconde
Continuopnamen
Uitbreiding van Dynamic Range
(Maximaal 6 foto’s met LDC aan,
Maximaal 10 foto’s met LDC uit)
• RAW: 3 foto's per seconde
Burst-opname
• 10, 15 of 30 foto's per seconde
• 30 foto's per druk op de ontspanknop
Opnametrapje
Automatische-belichtingstrapje (±3 EV),
witbalanstrapje, fotowizardtrapje
Zelfontspanner
2 ~ 30 s (interval van 1 seconde)
Draadontspanner
SR9NX01 (optioneel)
Fotowizard
Modus
Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1,
Aangepast 2, Aangepast 3
Parameter
Contrast, Scherpte, Kleurverz., Kleur
Opname
Modus
Smart Auto, Lensvoorkeuze, Programma,
Sluitertijdvoorkeuze, Diafragmaprioriteit,
Manual, Scène, Film
Scènemodus
Beautyshot, Kinderen, Sport, Close-up,
Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl.,
Vuurwerk, Strand/sneeuw, Nacht, Portret,
Landschap, Geluidsfoto
126
Bijlage >
Cameraspecificaties
Geluidsfoto
Alleen JPEG
Geluid
Mono
Opnameduur (voor en na opnames van 5 of
10 seconden respectievelijk)
Bewerken
Beelden als foto uitnemen, Video bekorten
Weergave
• JPEG (3:2): 14M (4592x3056),
Grootte
10M (3872x2592), 6M (3008x2000),
2M (1920x1280), 1,4M (1472x976,
alleen in de modus voor reeksopnamen)
• JPEG (16:9): 12M (4592x2584),
8M (3872x2176), 5M (3008x1688),
2M (1920x1080)
• JPEG (1:1): 9M (3056x3056),
6.7M (2592x2592), 4M (2000x2000),
1.6M (1280x1280)
• RAW: 14M (4592x3056)
Type
Eén foto, miniaturen (3/9/20), diavoorstelling,
film
Waarschuwing
overbelichting
Aanwezig
Bewerken
Anti-rode ogen, Tegenl., Fotostylerkeuze,
Res.wijz, Draaien, Gezicht retouch, Intelligent
filter
Intelligent filter
Vignetten, Miniatuur, Visoog, Schets,
Ontwasemen, Halftint stippen, Zachte focus
Quality
Superhoog, Hoog, Normaal
• JPEG (3:2): 6M (3008x2000),
RAW-standaard
SRW
• JPEG (16:9): 5M (3008x1688),
Kleurruimte
sRGB, Adobe RGB
2M (1920x1280), VGA (640x424)
Intelligent filter-formaat
Video
2M (1920x1080), VGA (640x360)
• JPEG (4:3): 6M (3008x2256),
2M (1920x1440), VGA (640x480)
Type
MP4 (H.264)
Indeling
Video: H.264, Geluid: AAC
Film AE-modus
Programma, Diafragmaprioriteit
Videoclip
Geluid aan/uit
(Opnameduur: max. 25 min)
Grootte
1280x720, 640x480, 320x240
Opnamesnelheid
30 frames per seconde
• JPEG (1:1): 4M (2000x2000),
1.6M (1280x1280), VGA (480x480)
Fotostijl
Zacht, Helder, Bos, Herfst, Mistig,
Schemerig, Klassiek
Opslag
Media
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd)
Bestandsindeling
RAW (SRW), JPEG (EXIF 2.21), DCF, DPOF
1.1, PictBridge 1.0
127
Bijlage >
Cameraspecificaties
Rechtstreeks afdrukken
Afmetingen (BxHxD)
PictBridge
120,5 × 71 × 34,5 mm (zonder uitstekende delen)
GPS
Type
Gewicht
Geo-tagging met optionele GPS-module
(WGS 84)
• Locatienaam (alleen beschikbaar in het
Functionaliteit
Engels en Koreaans)
• Koppeling met Google Maps (via Intellistudio)
Interface
282 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 ~ 40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 ~ 85 %
Software
Digitale uitvoer
USB 2.0 (HI-SPEED)
Video-uitvoer
NTSC, PAL (keuze)
HDMI 1.3: (1080i, 720p, 576p/480p)
Aansluiting ontspanner
Aanwezig
DC-stroomaansluiting
DC 9,0 V, 1,5 A (100 ~ 240 V)
Intelli-studio, Samsung RAW Converter
* Deze specificaties kunnen in het kader van prestatieverbeteringen zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
* Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
Energiebron
• Oplaadbare batterij: BP1310
(1300 mAh)
Type
• Oplader: BC1310
• AC-adapter: AD9NX01 (optioneel)
* Afhankelijk van uw regio kan de
voedingsbron verschillen.
128
Bijlage
Lensspecificaties
Type lens
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED
SAMSUNG 20 mm F2.8
Scherpstellengte
20 ~ 50 mm (gelijk aan 30,8 ~ 77 mm in 35 mm-indeling)
20 mm (gelijk aan 30,8 mm in 35 mm-indeling)
Elementen in groepen
9 elementen in 8 groepen
(1 asferisch lenselement, 1 LD-lenselement)
6 elementen in 4 groepen
(1 asferisch lenselement)
Beeldhoek
70,2°~ 31,4°
70,2°
Diafragma
F3.5 ~ 5.6 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige
opening)
F2.8 (minimum: F22),
(Aantal diafragmalamellen: 7, diafragma met cirkelvormige
opening)
Type vatting
Samsung NX-vatting
Samsung NX-vatting
Optische
beeldstabilisator
(Optical Image Stabilizer)
Niet aanwezig
Niet aanwezig
Minimale
scherpstelafstand
0,28 m ~ oneindig
0,17 m ~ oneindig
Maximale vergroting
Circa 0,22 X
Circa 0,18 X
i-Scene-modus
Ondersteund (Beauty, Portret, Kinderen, Tegenlicht,
Landschap, Zonsondergang, Zonsopgang, Strand en sneeuw,
Nacht)
Ondersteund (Tegenlicht, Landschap, Zonsondergang,
Zonsopgang, Strand en sneeuw, Nacht)
Filtermaat
40,5 mm
43 mm
Max. diameter x lengte
64 x 39,8 mm
62,2 x 24,5 mm
Gewicht
Circa 119 g
Circa 89 g
Bedrijfstemperatuur
0 ~ 40°C
0 ~ 40°C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 ~ 85 %
5 ~ 85 %
129
Bijlage >
Lensspecificaties
Type lens
SAMSUNG 30 mm F2
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS
SAMSUNG 50-200 mm F4-5.6 ED OIS
Scherpstellengte
30 mm (gelijk aan 46,2 mm in 35 mmindeling)
18~55 mm (gelijk aan 27,7~ 84,7 mm
in 35 mm-indeling)
50 ~ 200 mm (gelijk aan 77 ~ 308 mm
in 35 mm-indeling)
Elementen in groepen
5 elementen in 5 groepen
(1 asferisch lenselement)
12 elementen in 9 groepen
(1 asferisch lenselement)
17 elementen in 13 groepen
(2 LD-lenselementen)
Beeldhoek
50,2°
75,9° ~ 28,7°
31,4° ~ 8,0°
Diafragma
F2 (minimum: F22), (Aantal
diafragmalamellen: 7, diafragma met
cirkelvormige opening)
F3.5 ~ 5.6 (minimum: F22), (Aantal
diafragmalamellen: 7, diafragma met
cirkelvormige opening)
F4 ~ 5.6 (minimum: F22), (Aantal
diafragmalamellen: 7, diafragma met
cirkelvormige opening)
Type vatting
Samsung NX-vatting
Samsung NX-vatting
Samsung NX-vatting
Optische beeldstabilisator
(Optical Image Stabilizer)
Niet aanwezig
Aanwezig
Aanwezig
Minimale scherpstelafstand
0,25 m ~ oneindig
0,28 m ~ oneindig
0,98 m ~ oneindig
Maximale vergroting
Circa 0,16 X
Circa 0,22 X
Circa 0,2 X
Zonnekap
Optioneel
Aanwezig
Aanwezig
Filtermaat
43 mm
58 mm
52 mm
Max. diameter x lengte
61,5 x 21,5 mm
63 x 65,1 mm
70 x 100,5 mm
Gewicht
Circa 85 g (zonder zonnekap)
Circa 198 g (zonder zonnekap)
Circa 417 g (zonder zonnekap)
Bedrijfstemperatuur
0 ~ 40°C
0 ~ 40°C
0 ~ 40°C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 ~ 85 %
5 ~ 85 %
5 ~ 85 %
De lens kan afwijken van de werkelijke artikelen.
130
Bijlage
Accessoires (optioneel)
Cameratas
De cameratas kan apart worden
aangeschaft.
Geheugenkaart
Deze camera werkt met de volgende typen
geheugenkaarten: SD (Secure Digital) en
SDHC (Secure Digital High Capacity).
Polslus
De polslussen kunnen apart worden
aangeschaft.
A/V-kabel
Met de A/V-kabel kunt u het toestel op
andere apparaten aansluiten.
Draadontspanner
Gebruik van een draadontspanner voorkomt
bewegingsontscherpte bij gebruik van een
statief.
HDMI-kabel
U kunt high-definition foto's en video's
bekijken door de camera met de HDMI-kabel
(HDMI type D) op een HDMI-monitor aan te
sluiten.
Adapter
U kunt de batterij opladen door de adapter
op een stopcontact aan te sluiten.
Batterij
U kunt extra batterijen aanschaffen.
• De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van deze optionele accessoires voor meer informatie.
• Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
Filter
U kunt allerlei kleureffecten bereiken door
filters voor de lens te plaatsen.
131
Bijlage
Index
A
Autofocus 58
C
aansluiten als verwisselbare
schijf 105
aansluiten op een pc 105
indeling 25
loskoppelen (Windows) 106
Batterij
specificaties 119
werkduur 119
Belichtingswaarde (EV) 12, 75
Bestanden
beveiligen 81
foto-indeling 51
overbrengen naar Mac 106
overbrengen naar pc 105
RAW-bestanden bewerken 111
video-indeling 51
wissen 81
Brandpuntsafstand 16
bewerken 87
op camera bekijken 80
op HDTV bekijken 101
opnameopties 50
op televisie bekijken 100
tint aanpassen 112
vergroten 83
Camera
B
Belichtingstrapje
(Bracketing) 65, 67
Foto's
Fotostijlen 56
D
Fotowizard 56
Diafragma 11, 15
Diavoorstelling 83
G
Digitale afdrukbestelling
(DPOF) 103
Geheugenkaart 117
K
Kleurruimte 57
L
Lenzen
indeling 31
markeringen 34
ontgrendelen 32
specificaties 129
vergrendelen 32
Lichtmeting 71
M
H
F
MF gesteund 64
Houding 10
Fader 77
F-getal 12
Flitser 69
bounce-fotografie 22
richtgetal 21
I
i-Functie 43
Intelli-Studio 107
ISO-waarde 14, 15, 52
132
Bijlage >
Index
O
R
Onderhoud 116
Regel van derden 19
Opnamemethode 65
Rode ogen 70
Opnamemodi
Autofocus (AF) 58
Diafragmavoorkeuze 41
Film 47
Handmatig 42
Lensvoorkeuze 42
Programma 40
Scène 45
Sluitertijdvoorkeuze 41
Smart Auto 39
Optionele accessoires
elektronische zoeker
aansluiten 36 38
flitser aansluiten 35
flitseronderdelen 35
GPS-module aansluiten 37
indeling GPS-module 36
Optische beeldstabilisatie
(OIS) 74
S
Samsung RAW Converter 110
Scherptediepte 12, 17
Sluitertijd 13, 15
Smart Album 81
Snelheid
(zie Opnamemethode) 65
T
Timer 66
V
Video's
P
opties 77
weergeven 85
PictBridge 102
133
Bijlage
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en elektronische
apparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese
landen waar afval gescheiden wordt ingezameld.)
Dit merkteken, dat op het product of de documentatie wordt
weergegeven, geeft aan dat het product en de bijbehorende
elektronische accessoires (zoals oplader, headset en USB-kabel) niet
bij het huishoudelijk afval mogen worden weggeworpen. Om gevaar
voor het milieu of de volksgezondheid te voorkomen, dient u deze
producten van andere typen afval gescheiden te houden en op een
verantwoordelijke manier te recyclen, om duurzaam hergebruik van
materiaalbronnen te bevorderen. Particulieren dienen contact op te
nemen met het verkooppunt waar het product is gekocht of met de
plaatselijke overheid voor informatie over waar deze producten voor
een milieuvriendelijke recycling kunnen worden ingeleverd. Bedrijven
dienen contact op te nemen met hun leverancier en de voorwaarden
en bepalingen van het aankoopcontract na te kijken. Dit product en de
bijbehorende elektronische accessoires mogen niet samen met ander
commercieel afval worden weggeworpen.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese
landen waar batterijen gescheiden worden ingezameld.)
Dit merkteken, dat op de batterij, de gebruiksaanwijzing of de
verpakking wordt weergegeven, geeft aan dat de batterijen in het
product niet bij het huishoudelijk afval mogen worden weggeworpen.
Waar de chemische symbolen Hg, Cd of Pb zijn aangegeven, betekent
dit dat de batterij kwik, cadmium of lood boven de referentieniveaus van
EC-richtlijn 2006/66 bevat. Als batterijen niet op de juiste wijze worden
afgevoerd, kunnen deze stoffen in het milieu terechtkomen en schade
aan de gezondheid of het milieu toebrengen.
Scheid batterijen van andere soorten afval en recycle ze via uw
plaatselijke, gratis batterijeninzamelsysteem. Zo helpt u de natuurlijke
hulpbronnen te beschermen en het hergebruik van materiaal te
bevorderen.
134
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die
met het product is meegeleverd of bezoek onze website
http://www.samsung.com/.