Samsung SAMSUNG WB710 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Instellingen
Bijlagen
Index
User Manual
WB700/WB710/WB720
Klik op een onderwerp
1
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of
hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel
veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden
of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen,
moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of
oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een
servicecenter van Samsung.
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan
1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser
dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
2
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken
of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet
beschadigt of verhit.
Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires
kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe
leidden dat batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt
door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of
accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen
niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen
voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als
u de oplader niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en
minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op
de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Informatie over gezondheid en veiligheid
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen
en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd
of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig
verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
HDMI, het HDMI-logo en de term
'High Definition Multimedia Interface'
zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing
zijn het eigendom van de betreffende eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van
camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te
hergebruiken of verspreiden.
Raadpleeg voor informatie over de Open Source-licentie
het bestand 'OpenSourceInfo.pdf' op de meegeleverde
CD-ROM.
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 12
Hier vindt u informatie over de indeling en
pictogrammen van de camera en basisfuncties voor het
maken van opnamen.
Uitgebreide functies 31
Hier vindt u informatie over het maken van foto's, het
opnemen van video's en spraakmemo's door een
modus te selecteren.
Opnameopties 45
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in
de opnamemodus.
Afspelen/bewerken 71
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt afspelen en hoe u foto's en video's
kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op
een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit.
Instellingen 96
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Bijlagen 102
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties
en onderhoud.
5
Indicatoren gebruikt in deze
gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Indicator
Smart Auto
S
Programma
p
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
h
Handmatig
M
DUAL IS
d
Scène
s
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
betreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt
mogelijk bepaalde functies niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de
modi Programma,
Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit,
DUAL IS en Film
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de sluiterknop.
() Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
selecteer
a
Fotoformaat (betekent: selecteer
a
en selecteer vervolgens Fotoformaat).
* Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
AEB
Auto Exposure Bracket
(Opnamereeks met verschillende belichtingen)
AF
Auto Focus (Autofocus)
DIS
Digital Image Stabilization (Digitale beeldstabilisatie)
DPOF
Digital Print Order Format (Digitale afdrukbestelling)
EV
Exposure Value (Belichtingswaarde)
ISO
International Organization for Standardization
OIS
Optical Image Stabilization (Optische beeldstabilisatie )
WB
White Balance (Witbalans)
6
Op de ontspanknop drukken
Druk de [Ontspanknop] half in: druk de sluiterknop tot
halverwege in
Druk op de [Ontspanknop]: druk de sluiterknop helemaal in
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd,
diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelichting (te helder)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 49)
Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 84)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51)
Foto's zijn onscherp.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed
vasthoudt.
Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp.
(pag. 29)
Gebruik de modus
d
. (pag. 40)
Bij nachtopnamen
zijn foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de
camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Selecteer Nacht in de modus
s
. (pag. 34)
Schakel de flitser in. (pag. 49)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus
s
. (pag. 34)
Stel de flitseroptie in op Invulflits. (pag. 49)
Pas de belichting aan. (pag. 61)
Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
(pag. 62)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
s
-modus > Beautyshot
f
34
Rode ogen/Anti-rode ogen (rode ogen voorkomen of
corrigeren)
f
49
Gezichtsdetectie
f
56
's Nachts of in het donker foto's
maken
s
-modus > Nacht, Dageraad, Zon onder
f
34
Flitseropties
f
49
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
f
51
Actiefoto's maken
h
-modus
f
38
Continu, Bewegingsopname
f
66
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
f
51
EV (de belichting aanpassen)
f
61
L.meting
f
62
AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met
verschillende belichtingen)
f
66
Foto's van tekst, insecten en bloemen
maken
s
-modus > Tekst
f
34
Macro
f
52
Effecten toepassen op foto's
Smart filter-effecten
f
67
Beeld aanpassen
(Contrast, Scherpte of Kleurverz. aanpassen)
f
70
Bewegingsonscherpte voorkomen
OIS (Optical Image Stabilization)
f
28
d
-modus
f
40
Bestanden op categorie
bekijken in Smart Album
f
74
Bestanden weergeven als
miniaturen
f
75
Alle bestanden op de
geheugenkaart verwijderen
f
76
Foto's als diashow
weergeven
f
78
Bestanden op een televisie of
HDTV weergeven
f
87
De camera op een computer
aansluiten
f
89
Geluid en volume aanpassen
f
98
De helderheid van het
scherm aanpassen
f
99
De schermtaal wijzigen
f
99
De datum en tijd instellen
f
99
Voordat u contact opneemt
met een servicecenter
f
112
9
Inhoud
Uitgebreide functies
......................................................... 31
De Smart Auto-modus gebruiken ............................... 32
De Scènemodus gebruiken ......................................... 34
De Beautyshot-modus gebruiken ................................ 34
De Programmamodus gebruiken ................................ 36
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of
Handmatig gebruiken .................................................. 37
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ....................... 38
De modus Sluiterprioriteit gebruiken ............................. 38
De modus Handmatig gebruiken ................................. 39
De DUAL IS-modus gebruiken .................................... 40
De Filmmodus gebruiken ............................................ 41
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............. 43
Spraakmemo's opnemen ............................................ 44
Een spraakmemo opnemen ........................................ 44
Een spraakmemo toevoegen aan een foto ................... 44
Basisfuncties
..................................................................... 12
Uitpakken .................................................................... 13
Indeling van de camera ............................................... 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 16
De batterij opladen en de camera inschakelen .......... 17
De batterij opladen ..................................................... 17
De camera inschakelen .............................................. 17
De eerste instelling uitvoeren ...................................... 18
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 20
Opties of menu's selecteren ....................................... 21
Het scherm en geluid instellen .................................... 23
Het schermtype instellen ............................................. 23
Het geluid instellen ..................................................... 24
De gebruikersknop instellen ......................................... 24
Foto's maken ............................................................... 25
Zoomen .................................................................... 26
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ....................... 28
Tips om betere foto's te maken .................................. 29
10
Inhoud
Opnameopties
.................................................................. 45
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren .................... 46
De resolutie selecteren ............................................... 46
De beeldkwaliteit selecteren ........................................ 47
De timer gebruiken ...................................................... 48
Opnamen in het donker maken ................................... 49
Rode ogen voorkomen ............................................... 49
De flitser gebruiken ..................................................... 49
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 51
De scherpstelling aanpassen ...................................... 52
Macro gebruiken ........................................................ 52
Autofocus gebruiken ................................................... 52
Scherpstellen op een geselecteerd gebied ................... 54
Meebewegende autofocus gebruiken .......................... 54
Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 55
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 56
Gezichten detecteren ................................................. 56
Een zelfportret maken ................................................ 57
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 57
Knipperende ogen detecteren ..................................... 58
Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... 58
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... 59
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 61
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 61
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 62
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. 63
Modi voor serieopnamen gebruiken ........................... 66
Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... 67
Smart filter-effecten toepassen .................................... 67
Foto's aanpassen ....................................................... 70
11
Inhoud
Afspelen/bewerken
........................................................... 71
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ...... 72
De afspeelmodus starten ............................................ 72
Foto's weergeven ....................................................... 77
Een video afspelen ..................................................... 79
Een spraakmemo afspelen .......................................... 80
Foto's bewerken .......................................................... 82
Het formaat van foto's wijzigen ..................................... 82
Een foto draaien ......................................................... 82
Smart filter-effecten toepassen .................................... 83
Foto's aanpassen ....................................................... 84
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 86
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV ........ 87
Bestanden overbrengen naar een
Windows-computer ..................................................... 89
Bestanden overbrengen met Intelli-studio ..................... 90
Bestanden overbrengen door de camera aan te
sluiten als verwisselbare schijf
...................................... 92
De camera loskoppelen (voor Windows XP) .................. 93
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ..... 94
Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter ....... 95
Instellingen
........................................................................ 96
Instellingenmenu ......................................................... 97
Het instellingenmenu openen ...................................... 97
Geluid ....................................................................... 98
Scherm ..................................................................... 98
Instellingen ................................................................. 99
Bijlagen
............................................................................ 102
Foutmeldingen ........................................................... 103
Cameraonderhoud .................................................... 104
De camera reinigen .................................................. 104
De camera gebruiken of opbergen ............................. 105
Geheugenkaarten .................................................... 106
De batterij ................................................................ 108
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter ............................................................. 112
Cameraspecificaties .................................................. 115
Woordenlijst ............................................................... 119
Index .......................................................................... 124
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling en pictogrammen van de camera en basisfuncties voor het
maken van opnamen.
Uitpakken
…………………………………… 13
Indeling van de camera
…………………… 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen
16
De batterij opladen en de camera
inschakelen
………………………………… 17
De batterij opladen
……………………… 17
De camera inschakelen
…………………… 17
De eerste instelling uitvoeren
……………… 18
Uitleg over de pictogrammen
…………… 20
Opties of menu's selecteren
……………… 21
Het scherm en geluid instellen
…………… 23
Het schermtype instellen
………………… 23
Het geluid instellen
……………………… 24
De gebruikersknop instellen
……………… 24
Foto's maken
……………………………… 25
Zoomen
…………………………………… 26
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
28
Tips om betere foto's te maken
………… 29
Basisfuncties
13
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera AC-adapter/USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Gebruiksaanwijzing op cd-rom Snelstartgids
Optionele accessoires
Camera-etui HDMI-kabel A/V-kabel
Batterijoplader Geheugenkaart
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw
product zijn geleverd.
Basisfuncties
14
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB-kabel en A/V-kabel
HDMI-aansluiting
Voor aansluiting van HDMI-kabel
Indeling van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij plaatsen
Statiefbevestigingspunt
Luidspreker
Ontspanknop
Power-knop
AF-hulplampje/Timerlampje
Flitser
Lens
Microfoon
Basisfuncties
15
Indeling van de camera
Statuslampje
Knippert: de camera slaat een
foto of video op, de camera wordt
uitgelezen door een computer of
printer of het onderwerp is onscherp
Licht op: de camera maakt
verbinding met een computer of heeft
scherpgesteld op het onderwerp
Zoomknop
In de opnamemodus: in- en uitzoomen
In de afspeelmodus: inzoomen op een deel
van de foto, bestanden als miniaturen weergeven
of het volume aanpassen
Wanneer u een optie selecteert:
gedefinieerde instellingen aanpassen
Scherm
De polslus bevestigen
Pictogram Beschrijving
S
Smart Auto: hiermee maakt u een foto waarbij de camera
automatisch een geschikte scènemodus selecteert.
p
Programma: hiermee maakt u een foto door opties in te stellen,
met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde.
A
Diafragmaprioriteit: hiermee selecteert de camera de sluitertijd
op basis van de diafragmawaarde die u handmatig hebt ingesteld.
h
Sluiterprioriteit: hiermee selecteert de camera de
diafragmawaarde op basis van de sluitertijd die u handmatig hebt
ingesteld.
M
Handmatig: hiermee kunt u verschillende camera-instellingen
aanpassen, waaronder de sluitertijd en diafragmawaarde.
d
DUAL IS: hiermee maakt u een foto met opties die geschikt zijn
om bewegingsonscherpte te voorkomen.
s
Scène: hiermee maakt u een foto met opties die vooraf zijn
ingesteld voor een specifieke scène.
v
Film: hiermee kunt u instellingen aanpassen voor het opnemen
van een video.
Knop Beschrijving
Het opnemen van een video starten.
Opties of menu's openen.
Een optie openen die u hebt geselecteerd. (pag. 24)
Basisfuncties Andere functies
D
De schermoptie wijzigen. Omhoog
c
De macro-optie wijzigen. Omlaag
F
De flitseroptie wijzigen. Naar links
t
De timeroptie wijzigen. Naar rechts
De gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu bevestigen.
De afspeelmodus openen.
Opties openen in de opnamemodus.
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Modusdraaiknop
(zie de onderstaande tabel links)
x
y
(zie de onderstaande tabel rechts)
Basisfuncties
16
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart in de camera.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek
de kaart vervolgens uit
de sleuf.
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling
omlaag om de batterij los
te maken.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart
de goudkleurige
contactpunten omhoog
zijn gericht.
Geheugenkaart
Plaats de batterij met
het Samsung-logo naar
boven.
Oplaadbare batterij
Basisfuncties
17
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de afspeelmodus.
Als u de camera inschakelt door [
P
] ongeveer 5 seconden ingedrukt te
houden, laat de camera geen geluiden horen.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken,
moet u de batterij opladen. Koppel de USB-kabel aan de
netspanningsadapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel
met het indicatielampje aan op de camera.
Indicatielampje
Rood: opladen
Oranje: fout
Groen: volledig opgeladen
Basisfuncties
18
De eerste instelling uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instelling verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te
configureren.
4
Druk op [
D
/
c
] om Thuis te selecteren en druk op
[
o
].
Als u naar een ander land gaat, selecteert u Bezoek en
selecteert u een nieuwe tijdzone.
5
Druk op [
F
] of [
t
] om een tijdzone te selecteren en
druk op [
o
].
Als u de zomertijd wilt instellen, drukt u op [
D
].
Terug Zomertijd
Tijdzone
Londen
1
Druk op [
t
] om Language te selecteren en druk op
[
t
] of [
o
].
2
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om een taal te selecteren en
druk op [
o
].
3
Druk op [
c
] om Tijdzone te selecteren en druk op [
t
]
of [
o
].
Basisfuncties
19
De eerste instelling uitvoeren
6
Druk op [
F
] [
c
] om Datum/tijd te selecteren en druk
op [
t
] of [
o
].
Afsl. Instellen
Datum/tijd
Uit
7
Druk op [
F
] of [
t
] om een item te selecteren.
8
Druk op [
D
] of [
c
] om de datum en tijd in te stellen
en druk op [
o
].
9
Druk op [
m
] om over te schakelen naar de
opnamemodus.
Basisfuncties
20
Pictogram Beschrijving
Belichtingswaarde
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart niet geplaatst
(intern geheugen)
Geheugenkaart geplaatst
•
: volledig opgeladen
•
: gedeeltelijk
opgeladen
•
: leeg (opladen)
Beschikbare opnametijd
Spraakmemo
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Zoomverhouding
Histogram (pag. 23)
Huidige tijd en datum
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
2
Opnameopties (rechts)
Pictogram Beschrijving
Fotoresolutie
Videoresolutie
Fotokwaliteit
Opnamesnelheid
Lichtmeting
Flitser
Flitssterkte
Timer
Autofocusinstelling
Microfoon gedempt
Slimme zoomfunctie
ingeschakeld
3
Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Scherpstelling
Diafragmawaarde
Sluitertijd
1
Opnameopties (links)
Pictogram Beschrijving
ISO-waarde
Witbalans
Smart filter
Beeldaanpassing (contrast,
scherpte en kleurverzadiging)
Gezichtsdetectie
Gezichtstint
Gezichtsretouchering
Scherpstelgebied
Type serieopnamen
Optische beeldstabilisatie (OIS)
2
1
3
Basisfuncties
21
Opties of menu's selecteren
U kunt opties selecteren door op [m] te drukken en vervolgens op [D/c/F/t] of [o] te drukken.
U kunt de opnameopties ook openen door op [
f
] te drukken, maar sommige opties zijn dan mogelijk niet beschikbaar.
Teruggaan naar het vorige menu
Druk nogmaals op [m] om terug te gaan naar het vorige
menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer een optie of menu.
Als u omhoog of omlaag wilt gaan, drukt u op [
D
/
c
].
Als u naar links of rechts wilt gaan, drukt u op [
F
/
t
].
3
Druk op [
o
] om de gemarkeerde optie of het
gemarkeerde menu te bevestigen.
Basisfuncties
22
Opties of menu's selecteren
4
Druk op [
D
/
c
] om Witbalans te selecteren en druk
op [
t
] of [
o
].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
Afsl. Verpl.
5
Druk op [
F
/
t
] om een witbalansoptie te selecteren.
Verpl. Aanpassen
Witbalans : Daglicht
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
7
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de
Programmamodus
1
Draai de modusdraaiknop naar
p
.
2
Druk op [
m
].
Afsl. Verpl.
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
3
Druk op [
D
/
c
] om
a
te selecteren en druk op [
t
]
of [
o
].
Basisfuncties
23
Het scherm en geluid instellen
Hier vindt u informatie over het wijzigen van de basisschermgegevens, geluidsinstellingen en gebruikersknopinstellingen.
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de
foto weergeeft. Als het histogram een hoge piek heeft aan de
linkerkant, is de foto onderbelicht en zal deze donker zijn. Een
piek aan de rechterkant betekent dat de foto overbelicht is en
erg licht zal zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de
kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is,
des te hoger is de piek.
S
Onderbelicht
S
Goed belicht
S
Overbelicht
Het schermtype instellen
U kunt een schermtype voor de opname- of afspeelmodus
selecteren.
Druk herhaaldelijk op [
D
] om het schermtype te wijzigen.
Alle informatie over het
opnemen tonen
Modus
Beschrijving
Opnemen
Alle opname-informatie verbergen.
Alle opname-informatie verbergen, met
uitzondering van informatie onder aan het scherm.
Alle opname-informatie weergeven.
Histogram weergeven.
Afspelen
Alle informatie over het huidige bestand verbergen.
Alle informatie over het huidige bestand
weergeven.
Informatie over het huidige bestand weergeven,
behalve de opname-instellingen en het histogram.
Basisfuncties
24
Het scherm en geluid instellen
Het geluid instellen
U kunt het geluid instellen dat uw camera laat horen wanneer u
functies uitvoert.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
U
Piepjes.
3
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluiden horen.
1/2/3
De camera laat geluiden horen.
De gebruikersknop instellen
U kunt de gebruikersknop instellen om een optie rechtstreeks te
openen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Aangep. instelling.
3
Selecteer een optie. (EV, ISO, Witbalans)
Druk op om de instellingen voor de ingestelde optie aan
te passen.
OK
Verpl.
Instellen
EV : 1
Basisfuncties
25
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de modus Smart Auto.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in
beeld is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Zie pagina 29 voor tips om betere foto's te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar
S
.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
Basisfuncties
26
Foto's maken
Digitaal zoomen
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in
de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de
opnamemodus en de zoomindicator zich in het digitale bereik
bevindt, gebruikt uw camera de digitale zoomfunctie. U kunt
tot 72 keer inzoomen als u zowel de optische als de digitale
zoomfunctie gebruikt.
Optisch bereik
Digitaal bereik
Zoomindicator
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met een optie voor
Gezichtsdetectie, een Smart filter-effect, een optie voor Tracking AF,
een optie voor serieopnamen of Handmatig scherpstellen.
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit
minder worden.
pAhMs
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft
18X optische zoom en 4X digitale zoom. U kunt ook 24X slimme
zoom en 3X digitale zoom gebruiken om in te zoomen op een
onderwerp met minder kwaliteitsverlies.
Uitzoomen
Inzoomen
Zoomverhouding
De beschikbare zoomverhouding voor video's verschilt van de
zoomverhouding voor foto's.
Basisfuncties
27
Foto's maken
Slim zoomen
Met de slimme zoomfunctie kunt u inzoomen op een onderwerp
met minder kwaliteitsverlies dan wanneer u zowel de optische
als de digitale zoomfunctie gebruikt. Als u zowel de slimme
zoomfunctie als de digitale zoomfunctie gebruikt, kunt u tot 72
keer inzoomen.
De slimme zoomfunctie is niet beschikbaar met een optie voor
Gezichtsdetectie, een Smart filter-effect, een optie voor Tracking AF,
een optie voor serieopnamen of Handmatig scherpstellen.
Als u een foto maakt met de slimme zoomfunctie, kan de fotokwaliteit
minder worden.
pAhM
De slimme zoomfunctie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart Zoom.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: de slimme zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de slimme zoomfunctie is ingeschakeld.
Basisfuncties
28
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch
beperken.
Vóór correctie Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
OIS.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: OIS is uitgeschakeld.
Aan: OIS is ingeschakeld.
pAhMsv
In de volgende omstandigheden werkt OIS mogelijk niet goed:
- Wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te
volgen.
- Wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt.
- Wanneer de camera te veel trilt.
- Wanneer u een langzame sluitertijd gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen).
- Wanneer de batterij bijna leeg is.
- Wanneer u een close-upfoto maakt.
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's
onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de
OIS-functie uit wanneer u een statief gebruikt.
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit
gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Basisfuncties
29
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstelling en belichting automatisch
aan.
De camera stelt de diafragmawaarde
en sluitertijd automatisch in.
Scherpstelkader
•
Druk de [Ontspanknop] volledig
in om een foto te maken als het
scherpstelkader groen is.
•
Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als
het scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
•
Stel de OIS-optie (Optische beeldstabilisatie)
in om de bewegingsonscherpte optisch te
reduceren. (pag. 28)
•
Selecteer de modus
d
om de
bewegingsonscherpte optisch en digitaal te
reduceren. (pag. 40)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Wanneer u opnamen maakt in het donker, moet u ervoor zorgen dat
de flitseroptie niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma
blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te
houden.
•
Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 49)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
30
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om scherp te stellen
op het onderwerp:
-
Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als
het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de
achtergrondkleur).
-
De lichtbron achter het onderwerp is te fel.
-
Het onderwerp glanst of weerspiegelt.
-
Het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is.
-
Het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader.
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Wanneer u
klaar bent, drukt u de [Ontspanknop] volledig in om de foto
te maken.
Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(pag. 49)
Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de
functie Continu of
Bewegingsopname.
(pag. 66)
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een
modus te selecteren.
De Smart Auto-modus gebruiken
………… 32
De Scènemodus gebruiken
……………… 34
De Beautyshot-modus gebruiken
………… 34
De Programmamodus gebruiken
………… 36
De modus Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
… 37
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken
38
De modus Sluiterprioriteit gebruiken
……… 38
De modus Handmatig gebruiken
………… 39
De DUAL IS-modus gebruiken
…………… 40
De Filmmodus gebruiken
………………… 41
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
………………………………… 43
Spraakmemo's opnemen
………………… 44
Een spraakmemo opnemen
……………… 44
Een spraakmemo toevoegen
aan een foto
……………………………… 44
Uitgebreide functies
32
De Smart Auto-modus gebruiken
In de Smart Auto-modus selecteert de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen.
De Smart Auto-modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor verschillende scènes.
Pictogram Beschrijving
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
De camera is gestabiliseerd of op een statief
geplaatst (bij opnamen in het donker)
Onderwerpen die veel bewegen
Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt)
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
In bepaalde scènes maakt de camera automatisch een foto
als u de [Ontspanknop] half indrukt.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar
S
.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de betreffende scène wordt in de linkerbenedenhoek
van het scherm weergegeven. De pictogrammen worden
hieronder weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts (wanneer de flitser uit is)
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Uitgebreide functies
33
De Smart Auto-modus gebruiken
Als de camera geen geschikte scènemodus herkent, worden de
standaardinstellingen voor de
S
-modus gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert, afhankelijk van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van
de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het
voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert.
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de
-modus niet detecteert als het onderwerp beweegt.
In de
S
-modus raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen
vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies
34
De Scènemodus gebruiken
In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
De Beautyshot-modus gebruiken
In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties
voor het verdoezelen van onzuiverheden op het gezicht.
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer Beautyshot.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Gezichtstint.
5
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor de gezichtstint om de
huid lichter te laten lijken.
Terug Instellen
Gezichtstint
Gezichtretouch.
Gezichtsdetectie
Smart FR wijzigen
Fotoformaat
Kwalit.
Scherpstelgebied
Uit
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
6
Selecteer Gezichtretouch..
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer een scène.
Beautyshot
Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [
m
] en
selecteert u
N
. U kunt elke gewenste scène selecteren.
Zie 'De Beautyshot-modus gebruiken' in de rechterkolom voor
informatie over de Beautyshot-modus.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
35
De Scènemodus gebruiken
7
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor gezichtsretouchering
om meer imperfecties te verbergen.
Terug Instellen
Gezichtstint
Gezichtretouch.
Gezichtsdetectie
Smart FR wijzigen
Fotoformaat
Kwalit.
Scherpstelgebied
Uit
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
8
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
9
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
10
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld
op Auto macro.
Uitgebreide functies
36
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch
worden ingesteld door de camera.
1
Draai de modusdraaiknop naar
p
.
2
Stel de gewenste opties in.
(Zie pagina 45 voor een lijst met opties.)
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
37
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi
Diafragmaprioriteit, Sluitertijdprioriteit en Handmatig.
Sluitertijd
Sluitertijd, een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, verwijst naar hoe lang het duurt om de sluiter te openen
en te sluiten. Met een lange sluitertijd valt er meer licht binnen,
waardoor de foto helderder wordt. En met een kortere sluitertijd
valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar
is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te
bevriezen.
S
Lange sluitertijd
S
Korte sluitertijd
Diafragmawaarde
Het diafragma is een opening die de hoeveelheid licht bepaalt die
de camera binnenvalt. De diafragmamodule bestaat uit dunne
metalen bladen die openen en sluiten om meer of minder licht
door de opening (het diafragma) de camera te laten binnenvallen.
De grootte van het diafragma hangt nauw samen met de
helderheid van de foto: hoe groter het diafragma, des te helderder
de foto; hoe kleiner het diafragma, des te donkerder de foto.
S
Lage diafragmawaarde
(het diafragma is groot).
S
Hoge diafragmawaarde
(het diafragma is klein).
Uitgebreide functies
38
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
De modus Sluiterprioriteit gebruiken
In de modus Sluiterprioriteit kunt u handmatig de sluitertijd
instellen terwijl de camera automatisch een geschikte
diafragmawaarde selecteert.
1
Draai de modusdraaiknop naar
h
.
2
Druk op [
o
] [
D
/
c
] om de sluitertijd aan te
passen.
Zie pagina 37 voor meer informatie over de sluitertijd.
3
Stel opties in.
(Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties.)
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken
In de modus Diafragmaprioriteit kunt u handmatig de
diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een
geschikte sluitertijd selecteert.
1
Draai de modusdraaiknop naar
A
.
2
Druk op [
o
] [
D
/
c
] om de diafragmawaarde aan
te passen.
Zie pagina 37 voor meer informatie over de diafragmawaarde.
3
Stel opties in.
(Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties.)
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
39
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
4
Stel opties in. (Zie 'Opnameopties' voor een lijst met
opties.)
5
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
6
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De modus Handmatig gebruiken
In de modus Handmatig kunt u zowel de diafragmawaarde als de
sluitertijd instellen.
1
Draai de modusdraaiknop naar
M
.
2
Druk op [
o
] om de diafragmawaarde of sluitertijd te
selecteren.
3
Druk op [
D
/
c
] om de diafragmawaarde of sluitertijd
aan te passen.
Uitgebreide functies
40
De DUAL IS-modus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte beperken en onscherpe foto's voorkomen met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en
DIS (Digital Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie.
Vóór correctie Na correctie
1
Draai de modusdraaiknop naar
d
.
2
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
3
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
De digitale zoomfunctie en de slimme zoomfunctie zijn niet
beschikbaar in de modus
d
.
De camera corrigeert de foto's alleen optisch als de lichtbron
helderder is dan TL-verlichting.
Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.
Schakel de OIS-optie in om bewegingsonscherpte in verschillende
opnamemodi tegen te gaan. (pag. 28)
Uitgebreide functies
41
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om video's met high-definition kwaliteit op te nemen van maximaal 20 minuten. De camera
slaat opgenomen video's op als MP4-bestanden (H.264).
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T.
Sommige geheugenkaarten bieden mogelijk geen ondersteuning voor opnamen met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in.
Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video's met een hoge resolutie of hoge snelheid. Gebruik voor het opnemen van video's met
een hoge resolutie of een hoge snelheid geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
Als u de OIS-functie activeert terwijl u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het bedieningsgeluid van de OIS-functie op.
6
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Sound Alive Aan: de functie Sound Alive
inschakelen om het zoomgeluid te verminderen.
Sound Alive Uit: de functie Sound Alive
uitschakelen om het zoomgeluid op te nemen.
Dempen: Er wordt geen geluid opgenomen.
Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive
gebruikt.
Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kunnen anders
klinken dan de daadwerkelijke geluiden.
1
Draai de modusdraaiknop naar
v
.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer
V
Framesnelheid.
4
Selecteer een framesnelheid (het aantal frames per
seconde).
Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan,
maar wordt het bestand ook groter.
5
Selecteer Spraak.
Uitgebreide functies
42
De Filmmodus gebruiken
7
Stel de gewenste opties in.
(Zie pagina 45 voor een lijst met opties.)
8
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
9
Druk nogmaals op (Video-opname) om de opname
te stoppen.
U kunt de opname van een video in elke modus starten door op
(Video-opname) te drukken zonder de modusdraaiknop naar
v
te
draaien.
U kunt een foto in de Filmmodus opnemen door op de
[Ontspanknop] te drukken.
Opnamen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes
opnemen in één video.
OK : Pause
Druk op [o] om de opname te onderbreken.
Druk op [o] om de opname te hervatten.
Uitgebreide functies
43
De Filmmodus gebruiken
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera
automatisch de juiste camera-instellingen op basis van de scène
die is gedetecteerd.
1
Draai de modusdraaiknop naar
v
.
2
Druk in de opnamemodus op [
m
].
3
Selecteer
V
Intelligente scènedetectie Aan.
4
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
5
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de betreffende scène wordt in de linkerbenedenhoek van
het scherm weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
6
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
7
Druk nogmaals op (Video-opname) om de opname
te stoppen.
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden
de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus
gebruikt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van
de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het
voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert.
Smart filter-effecten zijn niet beschikbaar in de Intelligente
scènedetectiemodus.
Uitgebreide functies
44
Een spraakmemo opnemen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Spraak Opname.
3
Druk op de [Ontspanknop].
Druk op [
o
] om de opname te onderbreken of druk op [
o
]
om de opname te hervatten.
Elke memo kan maximaal 10 uur lang zijn als er voldoende
geheugen beschikbaar is.
Stop Pauze
4
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te
stoppen.
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe
spraakmemo op te nemen.
5
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de opnamemodus.
Een spraakmemo toevoegen aan een foto
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Spraak Memo.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
4
Plaats het onderwerp in het kader en maak de foto.
De camera begint de spraakmemo op te nemen direct nadat u
de foto hebt gemaakt.
5
Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10
seconden).
Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met het opnemen
van een spraakmemo voordat de 10 seconden voorbij zijn.
U kunt geen spraakmemo's toevoegen aan foto's in de modus voor
serieopnamen.
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo kunt opnemen die u later kunt afspelen. U kunt ook een spraakmemo aan een foto
toevoegen als herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
pAhMds
Opnameopties
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
De resolutie en beeldkwaliteit
selecteren
…………………………………… 46
De resolutie selecteren
…………………… 46
De beeldkwaliteit selecteren
……………… 47
De timer gebruiken
………………………… 48
Opnamen in het donker maken
………… 49
Rode ogen voorkomen
…………………… 49
De flitser gebruiken
……………………… 49
De ISO-waarde aanpassen
……………… 51
De scherpstelling aanpassen
…………… 52
Macro gebruiken
………………………… 52
Autofocus gebruiken
……………………… 52
Scherpstellen op een geselecteerd
gebied
…………………………………… 54
Meebewegende autofocus gebruiken
…… 54
Het scherpstelgebied aanpassen
………… 55
Gezichtsdetectie gebruiken
……………… 56
Gezichten detecteren
…………………… 56
Een zelfportret maken
…………………… 57
Een foto van een lachend gezicht maken
57
Knipperende ogen detecteren
…………… 58
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
…… 58
Gezichten als favoriet registreren
(Mijn ster)
………………………………… 59
Helderheid en kleur aanpassen
…………… 61
De belichting handmatig aanpassen (EV)
61
De lichtmeetmethode wijzigen
…………… 62
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
……… 63
Modi voor serieopnamen gebruiken
…… 66
Effecten toepassen/beelden aanpassen
… 67
Smart filter-effecten toepassen
…………… 67
Foto's aanpassen
………………………… 70
Opnameopties
46
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
De videoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
V
Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1280 X 720 HQ: bestanden met hoge kwaliteit
afspelen op een HDTV.
1280 X 720: afspelen op een HDTV.
640 X 480: afspelen op een analoge televisie.
320 X 240: plaatsen op een webpagina.
Wanneer er geen geheugenkaart is geplaatst, worden alleen en
ondersteund.
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Fotoformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
4320 X 3240: afdrukken op A1-papier.
4320 X 2880: afdrukken op A1-papier in
3:2-verhouding (breed).
3648 X 2736: afdrukken op A2-papier.
4320 X 2432: afdrukken op A2-papier in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
3264 X 2448: afdrukken op A3-papier.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
1024 X 768: bijvoegen bij een e-mail.
SpAhMds
SpAhMdsv
Opnameopties
47
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
De beeldkwaliteit selecteren
Stel de instellingen voor de foto- en videokwaliteit in. Een hogere
beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden.
De fotokwaliteit instellen
De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in
JPEG-indeling.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Kwalit..
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
pAhMds
De videokwaliteit instellen
De camera comprimeert de beelden die u opneemt en slaat ze
op in de indeling MP4 (H.264).
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
V
Framesnelheid.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
30 fps: 30 frames per seconde opnemen.
15 fps: 15 frames per seconde opnemen.
v
Opnameopties
48
De timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
SpAhMdsv
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera
maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te annuleren.
Afhankelijk van de timeroptie zijn sommige opties voor gezichtsdetectie
niet beschikbaar.
Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn de timeropties niet
beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
OK
O
K
Verpl.
Instellen
Timer: Uit
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de timer is niet actief.
10 sec: een foto maken na een vertraging van
10 seconden.
2 sec: een foto maken na een vertraging van
2 seconden.
Opnameopties
49
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Druk in de opnamemodus op [
F
].
Verpl. Aanpassen
Flitser : Auto
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit:
Er wordt niet geflitst.
De camera geeft een waarschuwing dat de camera
beweegt
weer wanneer u foto's maakt bij weinig
licht.
Auto: de camera selecteert een geschikte flitseroptie
voor de scène die is gedetecteerd in de modus Smart
Auto.
Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer
het onderwerp of de achtergrond donker is.
SpAhMs
Rode ogen voorkomen
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een
persoon maakt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen.
U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te
selecteren. Zie 'De flitser gebruiken' voor de flitseropties.
ps
Opnameopties
50
Opnamen in het donker maken
Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u
Zelfportret of Knipperen selecteert.
Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van
de flitser bevindt. (pag. 116)
Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht
is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
De flitsintensiteit aanpassen
Pas de flitsintensiteit aan om overbelichte en onderbelichte foto's
te voorkomen.
1
Druk in de opnamemodus op [
F
].
2
Scroll naar een optie.
3
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
Pictogram Beschrijving
Rode ogen:
De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de
achtergrond te donker is om het rode-ogeneffect
te verminderen.
Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg
de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Invulflits:
Er wordt altijd geflitst.
De camera past automatisch de intensiteit van het
licht aan.
Langz sync:
Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het
omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de
achtergrond zichtbaar te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
De camera geeft een waarschuwing dat de camera
beweegt
weer wanneer u foto's maakt bij weinig
licht.
Anti-rode ogen:
De flitser wordt geactiveerd wanneer het onderwerp
of de achtergrond donker is en de camera
corrigeert de rode ogen met de geavanceerde
software-analyse.
Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg
de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
Opnameopties
51
Opnamen in het donker maken
4
Druk op [
F
/
t
] om de intensiteit aan te passen.
OK
Terug Instellen
Flitser : Auto
5
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Het aanpassen van de flitsintensiteit helpt mogelijk niet in de volgende
gevallen:
- Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera.
- Er is een hoge ISO-waarde ingesteld.
- De belichtingswaarde is te groot of te klein.
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization
for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger de camera wordt voor licht. Met een hogere ISO-
waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
ISO.
3
Selecteer een optie.
Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
pAhM
Opnameopties
52
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de
opnameomstandigheden.
Autofocus gebruiken
Selecteer de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp
past om scherpe foto's te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
OK
O
K
Verpl. Instellen
Focus : Normaal (AF)
pAhMdv
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van
bloemen of insecten.
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm bedraagt.
pAhMdv
Opnameopties
53
De scherpstelling aanpassen
De scherpstelafstand handmatig aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
2
Scroll naar Handm. scherpstellen.
3
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
4
Druk op [
F
/
t
] om de scherpstelafstand aan te passen.
OK
Terug Instellen
Focus : Handm. scherpstellen
5
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Als u de scherpstelafstand handmatig aanpast en het onderwerp zich
buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden.
Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor het scherpstelgebied
en gezichtsdetectie niet instellen.
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp
op meer dan 80 cm afstand (meer dan 350 cm bij
gebruik van de zoomfunctie).
Macro: Handmatig scherpstellen op een onderwerp
dat zich 5-80 cm van de camera bevindt
(180-350 cm bij gebruik van de zoomfunctie).
Auto macro: Scherpstellen op een onderwerp
op meer dan 5 cm afstand (meer dan 180 cm bij
gebruik van de zoomfunctie).
Handm. scherpstellen: scherpstellen op een
onderwerp door de scherpstelafstand handmatig
aan te passen. (pag. 53)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
pAhMd
Opnameopties
54
De scherpstelling aanpassen
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Scherpstelgebied Tracking AF.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
4
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
op [
o
].
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld
is wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt.
pAhMd
Scherpstellen op een geselecteerd gebied
U kunt scherpstellen op een door u geselecteerd gebied.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Scherpstelgebied Keuze AF.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
4
Druk op [
o
] [
D
/
c
/
F
/
t
] om het kader naar het
gewenste gebied te verplaatsen.
OK
Instellen
5
Druk op [
o
].
6
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Druk op [
o
] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, kunt u opties voor Gezichtsdetectie, opties voor
serieopnamen en Smart filter-effecten niet instellen.
pAhMd
Opnameopties
55
De scherpstelling aanpassen
Als u geen scherpstelgebied selecteert, wordt het scherpstelkader
weergegeven in het midden van het scherm.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
- Het onderwerp is te klein.
- Het onderwerp beweegt te veel.
- Er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats.
- Kleuren of patronen van het onderwerp komen overeen met de
achtergrond.
- Het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is.
- De camera trilt erg.
Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het
scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ).
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader
weergegeven als een kader met één rode lijn ( ).
Als u deze functie gebruikt, kunt u opties voor Gezichtsdetectie, opties
voor serieopnamen en Smart filter-effecten niet instellen.
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Scherpstelgebied.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Centrum AF: scherpstellen op het midden van het
kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in
de buurt van het midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer van 9
mogelijke gebieden.
Keuze AF: scherpstellen op het door u
geselecteerde gebied. (pag. 54)
Tracking AF: scherpstellen op het onderwerp en
het onderwerp volgen. (pag. 54)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare
opnameopties verschillen.
pAhMds
Opnameopties
56
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u
op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren
of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij
het scherpstellen prioriteit te geven.
pAhMds
Gezichten detecteren
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in één scène
detecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Normaal.
Het dichtstbijzijnde
gezicht wordt in een
wit scherpstelkader
weergegeven, de andere
gezichten in grijze kaders.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera
gezichten detecteert.
De gedetecteerde gezichten worden mogelijk niet geregistreerd als u
opties voor serieopnamen instelt.
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde
gezicht automatisch gevolgd.
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
- De afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het
scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en
Knipperen).
- Het is te licht of te donker.
- Het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera.
- Het onderwerp draagt een zonnebril of een masker.
- De gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch.
- Het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn
veranderlijk.
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar als u Smart filter-effecten, Keuze
AF, Tracking AF of Handmatig scherpstellen instelt.
Afhankelijk van de opname-instellingen kunnen de beschikbare opties
voor gezichtsdetectie verschillen.
Afhankelijk van de opties voor gezichtsdetectie die u hebt
geselecteerd, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar of kunnen
de beschikbare timerfuncties verschillen.
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie zijn
sommige opties voor serieopnamen mogelijk niet beschikbaar.
Als u foto's van gedetecteerde gezichten maakt, worden ze in de
gezichtenlijst geregistreerd.
In de afspeelmodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van
prioriteit weergeven. (pag. 73) Ook als gezichten zijn geregistreerd,
worden ze mogelijk niet geclassificeerd in de afspeelmodus.
Een gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd, komt
mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
Opnameopties
57
Gezichtsdetectie gebruiken
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De scherpstelafstand wordt ingesteld op
close-up en u hoort een pieptoon.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
4
Wanneer u een korte pieptoon hoort, drukt u op de
[Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het midden
bevinden, piept de camera snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, laat de camera geen
pieptoon horen. (pag. 98)
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
4
Stel de opname samen.
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een
lachend gezicht wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach
eerder wanneer het onderwerp
breeduit lacht.
Opnameopties
58
Gezichtsdetectie gebruiken
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert. De functie Slimme gezichtsherkenning stelt
automatisch eerst scherp op die gezichten en op favoriete
gezichten. De functie Slimme gezichtsherkenning is alleen
beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Slimme gez.
herkenning.
Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
weergegeven, de andere gezichten in grijze kaders.
: gezichten die u hebt geregistreerd als favorieten.
(Zie pagina 59 voor informatie over het registreren van gezichten
als favorieten.)
: gezichten die automatisch door de camera worden
geregistreerd.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Knipperen.
Houd de camera stil terwijl 'Bezig met vastleggen' op het scherm
wordt weergegeven.
Als de knipperdetectie mislukt, wordt het bericht 'Foto gemaakt met
gesloten ogen' weergegeven. Maak nog een foto.
Opnameopties
59
Gezichtsdetectie gebruiken
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart FR wijzigen Mijn ster.
3
Plaats het onderwerp met de ovalen kaderlijn in het kader en
druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren.
Terug
Instellen
Als het gezicht van het onderwerp niet in een lader is geplaatst met de
ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven.
Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk.
Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste
resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van
onderen.
Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van
onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet meer
dan 30 graden te draaien.
U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het
gezicht van het onderwerp maakt.
De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in
extreme lichtomstandigheden, bij grote veranderingen in de houding
of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp al dan
niet een bril draagt.
De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
De camera kan maximaal favoriete 5 gezichten in een scène
detecteren.
Opnameopties
60
Gezichtsdetectie gebruiken
4
Zodra u klaar bent met het maken van de foto's, wordt
de gezichtenlijst weergegeven.
Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een
gemarkeerd.
U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren.
De flitser wordt niet geactiveerd wanneer u een favoriet gezicht
registreert.
Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten
uit de lijst verwijderen.
Uw favoriete gezichten weergeven
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart FR wijzigen Gezichtenlijst.
Als u de classificatie van uw favoriete gezichten wilt wijzigen, drukt u
op [
f
] en selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 73)
Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, drukt u op [
f
] en selecteert
u Verwijderen. (pag. 74)
Opnameopties
61
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd.
OK
Verpl. Instellen
EV : 1
4
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling
automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden
aangepast om onder- of overbelichting te voorkomen.
Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar,
elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 66)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-) Neutraal (0) Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
EV.
pAhdv
Opnameopties
62
Helderheid en kleur aanpassen
Pictogram Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het frame onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met
nadruk op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in
het midden van het beeld bevindt.
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert afhankelijk van de geselecteerde lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
L.meting.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het
uiterste midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
pAhMdv
Opnameopties
63
Helderheid en kleur aanpassen
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en
de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren
hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor
de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt
of Kunstlicht.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
pAhMdv
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Witbalans.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen
op basis van de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige
dag.
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte
dag of in de schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of drie-
wegfluorescentielampen.
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: door u gedefinieerde
instellingen voor de witbalans gebruiken. (pag. 64)
Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron
aanpassen. (pag. 65)
Opnameopties
64
Helderheid en kleur aanpassen
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Witbalans.
3
Scroll naar een gewenste optie.
4
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
5
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om de waarden op de
coördinaten aan te passen.
G: groen
A: oranje
M: magenta
B: blauw
Terug Instellen
Witbalans : Daglicht
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Uw eigen witbalans definiëren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken
van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de
lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie
voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten
overeenkomen met de werkelijke scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Witbalans.
3
Scroll naar Aangep. instelling.
4
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de
[Ontspanknop].
Opnameopties
65
Helderheid en kleur aanpassen
De kleurtemperatuur aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Witbalans.
3
Scroll naar Kleurtemp.
4
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
5
Druk op [
F
/
t
] om de kleurtemperatuur aan te passen.
Terug Instellen
Witbalans : Kleurtemp.
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint
van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Naarmate
de kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler.
En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de
kleurspreiding warmer.
Heldere lucht
TL-licht H
Bewolkt
Daglicht
TL-licht L
Halogeenlamp
Kunstlicht
Kaarslicht
Opnameopties
66
Modi voor serieopnamen gebruiken
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen
in foto's vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopnamen om snel meerdere foto's te maken.
pAhM
Pictogram Beschrijving
AEB:
•
3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere
belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.
•
Gebruik een statief om onscherpe foto's te
voorkomen.
Bewegingsopname: terwijl u de [Ontspanknop]
ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's
(5 foto's per seconde, met een maximum van
30 foto's).
•
U kunt de flitser, timer en Smart filter-opties alleen gebruiken wanneer
u 1 opname selecteert.
•
Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in
op VGA en de ISO-waarde op Auto.
•
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn
bepaalde opties voor serieopnamen mogelijk niet beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Snelheid.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1 opname: één foto maken.
Continu:
•
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft
de camera achter elkaar foto's maken.
•
Het maximum aantal foto's is afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart.
Opnameopties
67
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Beschikbare filters in de modi Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit en Handmatig
Pictogram Beschrijving
Uit: geen effect
Miniatuur: een tilt-shifteffect toepassen om het
onderwerp in miniatuur weer te geven.
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Softfocus: onzuiverheden op het gezicht verhullen of
droomachtige effecten toevoegen.
Oude film 1: het effect van een oude film toepassen 1.
Oude film 2: het effect van een oude film toepassen 2.
Halftoonstip: een halftooneffect toepassen.
Schets: een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: de randen van het kader donkerder maken en
nabije objecten vervormen om de visuele effecten van
een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: het beeld duidelijker maken.
Klassiek: een zwart-witeffect toepassen.
Smart filter-effecten toepassen
Pas verschillende filtereffecten toe op uw foto's en video's om
unieke afbeeldingen te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog Schets
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Smart filter.
3
Selecteer een effect.
pAhMv
Opnameopties
68
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Pictogram Beschrijving
Retro: een sepiatinteffect toepassen.
Negatief: het effect van een negatieffilm toepassen.
Aangep. RGB: een kleurwaarde aanpassen.
Beschikbare filters in de modus Film
Pictogram Beschrijving
Uit: geen effect
Paleteffect 1: een heldere look maken met een scherp
contrast en sterke kleur.
Paleteffect 2: scènes helder en duidelijk maken.
Paleteffect 3: een zachte bruine tint toepassen.
Paleteffect 4: een koud en eenkleurig effect toepassen.
Miniatuur: een tilt-shifteffect toepassen om het
onderwerp in miniatuur weer te geven.
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Halftoonstip: een halftooneffect toepassen.
Pictogram Beschrijving
Schets: een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen om de
visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: het beeld duidelijker maken.
Klassiek: een zwart-witeffect toepassen.
Retro: een sepiatinteffect toepassen.
Negatief: het effect van een negatieffilm toepassen.
Aangep. RGB: een kleurwaarde aanpassen.
Opnameopties
69
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Smart filter.
3
Scroll naar Aangep. RGB.
4
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
5
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
R
G
B
OK
Terug Instellen
Smart filter: Aangep. RGB
R: rood
G: groen
B: blauw
6
Selecteer een optie.
7
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Als u Miniatuur selecteer wanneer u een video opneemt, neemt de
snelheid van de video toe.
Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de
camera geen geluid op.
Als u Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets, Visoog of Anti-
nevel selecteert, wordt de opnamesnelheid ingesteld op
en wordt
de opnameresolutie ingesteld op minder dan .
Als u Smart filter- effecten instelt, kunt u opties voor
Gezichtsherkenning, opties voor Beeldaanpassing, opties voor
serieopnamen, Tracking AF of Keuze AF niet instellen.
Als u Schets selecteert wanneer u een foto maakt, wordt de
fotoresolutie gewijzigd in en lager.
Opnameopties
70
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Kleurverzadiging Beschrijving
-
De kleurverzadiging verlagen.
+
De kleurverzadiging verhogen.
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Als u aanpassingsfuncties instelt, kunt u de Smart filter-opties niet
gebruiken.
Foto's aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw
foto's aanpassen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie.
Contrast
Scherpte
Kleurverz.
4
Pas elke waarde aan.
Contrast Beschrijving
-
De kleuren en helderheid verlagen.
+
De kleuren en helderheid verhogen.
Scherpte Beschrijving
-
De randen van uw foto's verzachten (geschikt
voor fotobewerking op de computer).
+
De randen verscherpen om de foto's duidelijker
te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de
foto's toenemen.
pAhM
Afspelen/bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u foto's en
video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of
HDTV aansluit.
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus
……………………………… 72
De afspeelmodus starten
………………… 72
Foto's weergeven
………………………… 77
Een video afspelen
……………………… 79
Een spraakmemo afspelen
……………… 80
Foto's bewerken
…………………………… 82
Het formaat van foto's wijzigen
…………… 82
Een foto draaien
………………………… 82
Smart filter-effecten toepassen
…………… 83
Foto's aanpassen
………………………… 84
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
……… 86
Bestanden weergeven op een
televisie of HDTV
…………………………… 87
Bestanden overbrengen naar een
Windows-computer
……………………… 89
Bestanden overbrengen met
Intelli-studio
……………………………… 90
Bestanden overbrengen door de camera
aan te sluiten als verwisselbare schijf
…… 92
De camera loskoppelen
(voor Windows XP)
……………………… 93
Bestanden overbrengen naar een
Mac-computer
……………………………… 94
Foto's afdrukken met een
PictBridge-fotoprinter
……………………… 95
Afspelen/bewerken
72
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden kunt beheren.
Fotobestandsgegevens
Bestandsgegevens
Histogram
Actief geheugen
OK : Play
Pictogram Beschrijving
Foto heeft een spraakmemo.
Huidige afspeelduur/lengte van spraakmemo.
Mapnaam – Bestandsnaam.
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF).
Beveiligd bestand.
Foto bevat een geregistreerd gezicht (alleen beschikbaar
bij gebruik van een geheugenkaart).
Als u bestandsgegevens op het scherm wilt weergeven, drukt u op [
D
].
De afspeelmodus starten
Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die op de
camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [
P
].
Het recentste bestand wordt weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en
wordt het recentste bestand weergegeven.
2
Druk op [
F
/
t
] om door de bestanden te scrollen.
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u
de geheugenkaart.
De camera kan bestanden met niet-ondersteunde formaten of
bestanden die met andere camera's zijn gemaakt, niet goed afspelen.
Afspelen/bewerken
73
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt uw favoriete gezichten classificeren. De functie voor
favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart
in de camera plaatst.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
L
Gezichtenlijst bewerken
Rangorde wijzigen.
3
Selecteer een gezicht in de lijst en druk op [
o
].
InstellenTerug
Gezichtenlijst
4
Druk op [
D
/
c
] om de classificatie van het gezicht te
wijzigen en druk op [
f
].
Videobestandsgegevens
Afspelen Vastleggen
Pictogram Beschrijving
V
Videobestand.
Huidige afspeelduur/lengte van video.
Mapnaam – Bestandsnaam.
Beveiligd bestand.
Afspelen/bewerken
74
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Geef bestanden weer op categorie, zoals datum, gezicht of
bestandstype.
1
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer een categorie.
Type
Datum
Kleur
Week
Gezicht
Terug Instellen
Optie Beschrijving
Type
Bestanden weergeven op bestandstype.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Kleur
Bestanden weergeven op de dominante kleur van het
beeld.
Week
Bestanden weergeven op volgorde van de weekdag
waarop ze zijn opgeslagen.
Gezicht
Bestanden weergeven op herkende en favoriete
gezichten. (Maximaal 20 personen)
Uw favoriete gezichten annuleren
U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. De functie voor
favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart
in de camera plaatst.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
L
Gezichtenlijst bewerken
Verwijderen.
3
Selecteer een gezicht en druk op [
o
].
4
Druk op [
f
].
5
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Afspelen/bewerken
75
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk miniaturen van bestanden.
Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links
om miniaturen weer te geven (3 per keer). Draai de
[Zoomknop] nog een of twee keer naar links om
meer miniaturen weer te geven (9 of 20 per keer).
Draai de [Zoomknop] naar rechts om terug te gaan
naar de vorige weergave.
14 25 11
Filter
Functie Beschrijving
Door bestanden
scr
ollen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
].
Bestanden
verwijderen
Druk op [
f
] en selecteer Ja.
4
Druk op [
F
/
t
] om door de bestanden te scrollen.
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
5
Druk op [
o
] om terug te gaan naar de normale
weergave.
Het kan enige tijd duren voordat de camera Smart Album opent, de categorie
wijzigt of de bestanden opnieuw indeelt.
Afspelen/bewerken
76
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden verwijderd.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
L
Beveiligen Select..
Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles
Vergrendel.
3
Scroll naar het bestand dat u wilt beveiligen en
druk op [
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om de selectie te annuleren.
Select. Instellen
Beveiligd bestand
4
Druk op [
f
].
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
Bestanden verwijderen
Selecteer bestanden die u wilt verwijderen in de afspeelmodus.
Eén bestand verwijderen
U kunt één bestand selecteren en dit verwijderen.
1
Selecteer een bestand in de afspeelmodus en druk
op [
f
].
2
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Meerdere bestanden verwijderen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk
verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
f
].
2
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Meer wissen.
U kunt ook meerdere bestanden verwijderen in de
afspeelmodus door op [
m
] te drukken en
L
Wissen
Select. te selecteren.
3
Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk
op [
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om de selectie te annuleren.
4
Druk op [
f
].
5
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Afspelen/bewerken
77
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Foto's weergeven
Vergroot een deel van een foto of geef foto's weer als diashow.
Een foto vergroten
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar
rechts om een deel van een foto te vergroten. Draai
de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
OK
OK
Vergroot gebied
Zoomverhouding (de maximale
zoomverhouding kan variëren
afhankelijk van de resolutie.)
Bijsnijden
Functie Beschrijving
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
o
] en selecteer Ja.
(Het wordt opgeslagen als nieuw bestand.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
L
Wissen Alles.
3
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Bestanden kopiëren naar een geheugenkaart
Kopieer bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
L
Kopie.
3
Selecteer Ja.
Afspelen/bewerken
78
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Optie Beschrijving
Effect
•
Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's.
(Uit*, Kalm, Zonnig, Ontspannen, Levendig,
Zacht)
•
Selecteer Uit om de effecten te annuleren.
•
Wanneer u de effectoptie gebruikt, wordt het interval
tussen foto's ingesteld op 3 seconden.
Muziek
Achtergrondmuziek instellen.
(Uit*, Mist, Druppels, UV, Reis, Avond)
4
Selecteer Starten Afspelen.
•
Selecteer Herhalen om de diashow te herhalen.
5
Geef de diashow weer.
•
Druk op [
o
] om de diashow te onderbreken.
•
Druk nogmaals op [
o
] om de diashow te hervatten.
Druk op [
o
] en druk op [
F
/
t
] om de diashow te stoppen en terug te gaan
naar de afspeelmodus.
Een diashow afspelen
Pas effecten en audio toe op een diashow met uw foto's.
De diashowfunctie werkt niet voor video's of spraakmemo's.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
W
.
3
Selecteer een effect voor de diashow.
•
Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt starten.
* Standaard
Optie Beschrijving
Starten
Instellen of de diashow wordt herhaald.
(Afspelen, Herhalen)
Foto's
De foto's instellen die u als diashow wilt weergeven.
•
Alles*: alle foto's in een diashow weergeven.
•
Select.: geselecteerde foto's in een diashow
weergeven.
•
Datum: foto's die op een specifieke datum zijn
gemaakt, in een diashow weergeven.
Interval
•
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec *, 3 sec , 5 sec , 10 sec )
•
U moet de optie Effect instellen op Uit om een
interval in te stellen.
Afspelen/bewerken
79
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een video bijsnijden
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [
o
] op het
punt waar u het bijsnijden wilt beginnen.
2
Draai de [Zoomknop] naar rechts en druk op [
o
].
3
Druk op [
o
] op het punt waar u het bijsnijden wilt
stoppen.
4
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
5
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
De camera slaat het bewerkte bestand op als een nieuw bestand.
Een video afspelen
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens
delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt
de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe
bestanden.
1
Selecteer een video in de afspeelmodus en druk op [
o
].
2
Geef de video weer.
Huidige afspeelduur/
lengte van video
OK
O
K
Pauze REW/FF
Functie Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [
F
]. (Wanneer u op [
F
] drukt,
spoelt de camera terug met een snelheid
die 2X, 4X en 8X zo groot is.)
Het afspelen
onderbreken of hervatten
Druk op [
o
].
Vooruitspoelen
Druk op [
t
]. (Wanneer u op [
t
]
drukt, spoelt de camera vooruit met een
snelheid die 2X, 4X en 8X zo groot is.)
Het volume aanpassen
Draai de [Zoomknop] naar links of
rechts.
Afspelen/bewerken
80
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [
o
] op het
punt waarop u een beeld wilt opnemen.
2
Druk op [
c
].
De resolutie van het opgenomen beeld is gelijk aan die van de
originele video.
Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Een spraakmemo afspelen
Luisteren naar een spraakmemo
1
Selecteer een spraakmemo in de afspeelmodus en druk
op [
o
].
2
Luister naar de spraakmemo.
Functie Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [
F
].
Het afspelen
onderbreken of
hervatten
Druk op [
o
].
Vooruitspoelen
Druk op [
t
].
Het afspelen stoppen
Druk op [
c
].
Het volume aanpassen
Draai de [Zoomknop] naar links of
rechts.
Afspelen/bewerken
81
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
L
Spraakmemo Aan.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een korte spraakmemo
op te nemen.
De maximale opnameduur is 10 seconden.
Druk op de [Ontspanknop] om de opname van de
spraakmemo te stoppen.
Spraakmemo's afspelen die zijn toegevoegd aan foto's
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto met een
spraakmemo en druk op [
o
].
2
Luister naar de spraakmemo.
Druk op [
o
] om het afspelen te onderbreken.
Druk op [
o
] om het afspelen te hervatten.
Afspelen/bewerken
82
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat
handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
Een foto draaien
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
E
Draaien.
3
Selecteer een optie.
OK
Verpl. Instellen
Draaien : Rechts 90 gr.
De camera overschrijft het originele bestand.
Het formaat van foto's wijzigen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto opslaan als
nieuw bestand. U kunt instellen dat een foto wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
E
Res.wijz.
3
Selecteer een optie.
Selecteer Beginafb. om de foto als beginafbeelding op te
slaan. (pag. 98)
Terug Instellen
Res.wijz
Draaien
Smart filter
Beeld aanpassen
2592 X 1944
1984 X 1488
1024 X 768
Beginafb.
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van het
originele formaat van de foto.
Afspelen/bewerken
83
Foto's bewerken
Smart filter-effecten toepassen
Pas speciale effecten toe op uw foto's.
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
E
Smart filter.
3
Selecteer een effect.
Zie pagina 67 voor beschikbare filteropties.
OK
Verpl. Instellen
Smart filter: Uit
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
E
Smart filter.
3
Scroll naar Aangep. RGB.
4
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
5
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
R
G
B
OK
Terug Instellen
Smart filter: Aangep. RGB
R: rood
G: groen
B: blauw
6
Pas de mate van de geselecteerde kleur aan.
7
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Afspelen/bewerken
84
Foto's bewerken
Gezichten retoucheren
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
E
Beeld aanpassen Gezichtretouch..
3
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
4
Druk op [
F
/
t
] om de huidskleur aan te passen.
Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.
5
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u het rode-ogeneffect kunt
corrigeren, de huidskleur kunt aanpassen en de helderheid, het
contrast of de kleurverzadiging kunt aanpassen. De camera slaat
een bewerkte foto op als nieuw bestand, maar converteert de
foto mogelijk naar een lagere resolutie.
Rode ogen verwijderen
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
E
Beeld aanpassen Anti-rode ogen.
3
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Afspelen/bewerken
85
Foto's bewerken
Helderheid, contrast of kleurverzadiging aanpassen
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
E
Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie voor aanpassen.
Pictogram Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
4
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
5
Druk op [
F
/
t
] om de optie aan te passen.
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Ruis aan de foto toevoegen
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
E
Beeld aanpassen Ruis toevoegen.
3
Druk op [
o
] om op te slaan.
Afspelen/bewerken
86
Foto's bewerken
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in de
DPOF-indeling (Digital Print Order Format). Deze gegevens worden
opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat u
eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met DPOF.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
L
DPOF Standaard Select..
Selecteer Alles om alle foto's af te drukken.
3
Scroll naar een foto die u wilt afdrukken, draai de
[Zoomknop] naar links of rechts om het aantal
exemplaren te selecteren en druk op [
f
].
Als u Alles selecteert, drukt u op [
D
/
c
] om het aantal
exemplaren te selecteren en drukt u vervolgens op [
o
].
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer
L
DPOF Formaat Select..
Selecteer Alles om het afdrukformaat voor alle foto's te
selecteren.
6
Scroll naar een foto die u wilt afdrukken, draai de
[Zoomknop] naar links of rechts om het afdrukformaat
te selecteren en druk op [
f
].
Als u Alles selecteert, drukt u op [
D
/
c
] om het
afdrukformaat te selecteren en drukt u vervolgens op [
o
].
Foto's afdrukken als miniaturen
Druk foto's af als miniaturen om alle foto's in één keer te
controleren.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
L
DPOF Index.
3
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF
(Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt uw foto's ook
thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden
mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat
de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u
selecteert.
U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne geheugen.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Afspelen/bewerken
87
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
6
Schakel de televisie in en selecteer de video-
uitvoermodus met de afstandsbediening van de televisie.
7
Schakel de camera in en druk op [
P
].
8
Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de
cameraknoppen.
Afhankelijk van het model van televisie wordt er mogelijk digitale ruis
weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's
maken.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Video.
3
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 101)
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met de A/V-kabel op de televisie aan.
Video
Audio
Afspelen/bewerken
88
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV
6
Schakel de camera in.
Als u een Anynet+ compatibele Samsung HDTV hebt,
wordt de HDTV automatisch ingeschakeld en wordt het
camerascherm weergegeven. Ook wordt de afspeelmodus
van de camera automatisch ingeschakeld.
Als u Anynet+ uitschakelt, wordt de HDTV niet automatisch
ingeschakeld.
7
Bekijk bestanden met behulp van de knoppen op de
camera of de afstandsbediening van de HDTV.
Als de HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u
Anynet+ in het instellingenmenu van de camera in (pag. 101) om de
camera en televisie te bedienen met de afstandsbediening van de
televisie.
Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten
bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de
HDTV, kan verschillen afhankelijk van het type SD- of SDHC-
kaart dat u gebruikt. Een snellere SD- of SDHC-kaart resulteert
niet noodzakelijkerwijs in een snellere HDMI-overdracht, omdat
de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de
overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is.
Bestanden weergeven op een HDTV
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit
op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel.
HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste
HDTV's ondersteund. Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing voor
HDMI-set voor meer informatie.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
HDMI-formaat.
3
Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 101)
4
Schakel de camera en HDTV uit.
5
Sluit de camera op de HDTV aan met behulp van een
optionele HDMI-kabel.
Afspelen/bewerken
89
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
Breng bestanden over naar uw Windows-computer, bewerk ze met Intelli-Studio en upload ze naar internet.
De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct
wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's
te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of hoger voordat u het programma gebruikt.
Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet zijn geïnstalleerd op
uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door
het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Vereisten
Item Vereisten
Processor
Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2, Windows Vista of
Windows 7 (32-bit edities)
Vaste-schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
CD-ROM-station
1024 x 768 pixels, beeldscherm met
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
USB 2.0-poort
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-reeks of hoger
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits edities van
Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Afspelen/bewerken
90
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
5
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en Intelli-Studio
wordt automatisch gestart.
Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het
pop-upvenster.
6
Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja.
Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera,
worden automatisch overgebracht naar de geselecteerde
map.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, wordt het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
weergegeven.
Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iStudio.exe in het venster
voor automatisch starten om Intelli-Studio te starten.
Bestanden overbrengen met Intelli-studio
Intelli-Studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Pc-software Aan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (
S
) aansluiten
op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de
bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken
91
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
Intelli-studio gebruiken
Intelli-Studio is een geïntegreerd programma waarmee u bestanden kunt afspelen en bewerken. Selecteer Help Help op de
programmawerkbalk voor meer informatie.
Als u wilt profiteren van meer functies, zoals het maken van diashows met sjablonen, installeert u de volledige versie van Intelli-Studio. Selecteer hiervoor Web Support
Update Intelli-studio Start Update op de programmawerkbalk.
U kunt de firmware van uw camera bijwerken. Selecteer hiervoor Web Support Upgrade firmware for the connected device op de programmawerkbalk.
Als u Intelli-Studio installeert op uw computer, wordt het programma sneller gestart. Als u het programma wilt installeren, selecteert u Tool Install Intelli-studio on PC.
U kunt bestanden niet rechtstreeks op de camera bewerken. Breng bestanden over naar een map op de computer om ze te bewerken.
Intelli-Studio ondersteunt de volgende indelingen:
- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
543
9
0
!
@
#
12
$
6
7
%
8
Afspelen/bewerken
92
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
Nr. Beschrijving
1
Menu's openen.
2
Bestanden in de geselecteerde map weergeven.
3
Overschakelen naar de Fotobewerkingsmodus.
4
Overschakelen naar de Videobewerkingsmodus.
5
Overschakelen naar de Deelmodus (bestanden verzenden
per e-mail of uploaden naar websites, zoals Flickr of
YouTube).
6
De miniaturen in de lijst vergroten of verkleinen.
7
Een bestandstype selecteren.
8
Bestanden in de geselecteerde map op de computer
weergeven.
9
Bestanden op de aangesloten camera weergeven of
verbergen.
0
Bestanden in de geselecteerde map op de camera
weergeven.
!
Bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven.
@
Bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de camera.
#
Bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de
computer.
$
Naar de vorige of volgende map gaan.
%
Bestanden afdrukken, bestanden weergeven op een kaart,
bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren.
Bestanden overbrengen door de camera aan
te sluiten als verwisselbare schijf
Sluit de camera aan op de computer als verwisselbare schijf.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Pc-software Uit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (
S
) aansluiten
op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de
bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken
93
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
De camera loskoppelen (voor Windows XP)
Voor Windows Vista en Windows 7 gelden vergelijkbare
methoden voor het loskoppelen van de camera.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
het knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-Studio actief is. Sluit
het programma af voordat u de camera loskoppelt.
5
Schakel de camera in.
De camera wordt automatisch herkend.
Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het
pop-upvenster.
6
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
7
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
Afspelen/bewerken
94
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer
Wanneer u de camera aansluit op een Macintosh-computer, wordt het apparaat automatisch herkend door de computer. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera overbrengen naar de computer zonder programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
2
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en geeft een
pictogram van een verwisselbare schijf weer.
Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het
pop-upvenster.
3
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
4
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
1
Sluit de camera met de USB-kabel aan op een
Macintosh-computer.
U moet het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (
S
) aansluiten
op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de
bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken
95
Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter
Druk foto's af met een PictBridge-compatibele printer door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Afdrukinstellingen configureren
Druk op [
m
] om de afdrukinstellingen te configureren.
Foto's
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Datum
Best.naam
Eén
Auto
Auto
Auto
Auto
Auto
Auto
Afsl. Printen
Optie Beschrijving
Foto's
Selecteren of alleen de huidige foto of alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat
Het afdrukformaat instellen.
Lay-out
Het aantal foto's instellen dat op een vel papier moet
worden afgedrukt.
Type
De papiersoort instellen.
Kwalit.
De afdrukkwaliteit instellen.
Datum
Instellen of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam
Instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt.
Reset
De instellingen terugzetten op de standaardwaarden.
Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
USB Printer.
3
Schakel de printer in en sluit de camera aan op de
printer met de USB-kabel.
4
Als de camera is uitgeschakeld, drukt u op [POWER] of
[
P
] om de camera in te schakelen.
De printer herkent de camera automatisch.
5
Druk op [
F
/
t
] om een bestand te selecteren dat u wilt
afdrukken.
Druk op [
m
] om afdrukopties in te stellen. Zie
'Afdrukinstellingen configureren'.
6
Druk op [
o
] om af te drukken.
Het afdrukken begint. Druk op [
F
] om het afdrukken te
annuleren.
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Instellingenmenu
……………………………………… 97
Het instellingenmenu openen
……………………… 97
Geluid
……………………………………………… 98
Scherm
……………………………………………… 98
Instellingen
…………………………………………… 99
Instellingen
97
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren.
3
Selecteer een item.
Afsl. Verpl.
Middel
Uit
1
1
Aan
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
4
Selecteer een optie.
Terug Instellen
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Uit
Laag
Middel
Hoog
Aan
5
Druk op [
m
] om terug te gaan naar het vorige
scherm.
Het instellingenmenu openen
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer een menu.
Afsl. Verpl.
Middel
Uit
1
1
Aan
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Optie Beschrijving
U
Geluid: verschillende camerageluiden en het volume
instellen. (pag. 98)
Y
Display: de scherminstellingen aanpassen. (pag. 98)
n
Instellingen: de instellingen voor het camerasysteem
aanpassen. (pag. 99)
Instellingen
98
Instellingenmenu
Geluid
* Standaard
Item Beschrijving
Volume
Het volume voor geluiden instellen.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Begingeluid
Het geluid instellen dat de camera laat horen
wanneer u de camera inschakelt. (Uit*, 1, 2, 3)
Sl.toon
Het geluid instellen dat de camera laat horen
wanneer u op de ontspanknop drukt.
(Uit, 1*, 2, 3)
Piepjes
Het geluid instellen dat de camera laat horen
wanneer u op de knoppen drukt of de modus
wijzigt. (Uit, 1*, 2, 3)
AF-geluid
Instellen dat een geluid wordt afgespeeld wanneer
u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Scherm
* Standaard
Item Beschrijving
Functiebeschrijving
Een korte beschrijving van een optie of menu
weergeven. (Uit, Aan*)
Rasterlijn
Hulplijnen selecteren om u te helpen bij de
compositie. (Uit*, 3 X 3, 2 X 2,
+, X)
Beginafbeelding
Een beginafbeelding instellen die wordt
weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Uit*: er wordt geen afbeelding weergegeven.
Logo: een standaardafbeelding uit het interne
geheugen wordt weergegeven.
Gebr.afb: een aangepaste afbeelding wordt
weergegeven. (pag. 82)
De camera slaat per keer slechts één
gebruikersfoto in het interne geheugen op.
Als u een nieuwe foto selecteert als
gebruikersfoto of de camera opnieuw instelt,
wordt de huidige afbeelding verwijderd.
Instellingen
99
Instellingenmenu
Item Beschrijving
Helderh. scherm
De helderheid van het scherm aanpassen.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus,
zelfs als Auto is geselecteerd.
Snel tonen
Instellen hoe lang een gemaakte foto wordt
weergegeven voordat u teruggaat naar de
opnamemodus. (Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec)
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over
op de spaarstand. (Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop
dan [POWER] om de camera weer te
gebruiken.
Zelfs als u de spaarstand niet inschakelt,
wordt het scherm 30 seconden na de laatste
bewerking gedimd om stroom te besparen.
Instellingen
* Standaard
Item Beschrijving
Formatt.
Het interne geheugen en de geheugenkaart
formatteren (bij het formatteren worden alle
bestanden, inclusief beveiligde bestanden,
verwijderd). (Nee, Ja)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of
in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u ze gebruikt
om beelden op te slaan.
Reset
De standaardinstellingen voor menu's en
opnameopties terugzetten (datum en tijd, taal en
video-uitvoerinstellingen worden niet teruggezet op
de standaardinstellingen). (Nee, Ja)
Language
Een taal voor de tekst op het scherm instellen.
Tijdzone
De tijdzone voor uw locatie instellen. Als u naar
een ander land gaat, selecteert u Bezoek en
selecteert u de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek)
Datum/tijd
De datum, tijd en een datumnotatie instellen.
(Uit*, JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ,
DD/MM/JJJJ)
* Standaard
Instellingen
100
Instellingenmenu
Item Beschrijving
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden opgeven.
Op nul: instellen dat de bestandsnummering
weer bij 0001 begint wanneer er een
nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden verwijderd.
Serie*: instellen dat de bestandsnummering
doorloopt wanneer er een nieuwe
geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden verwijderd.
De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Het mapnummer wordt steeds met één
verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximum aantal bestanden dat in een map
kan worden opgeslagen, is 1000.
De camera definieert bestandsnamen volgens de
DCF-norm (Design rule for Camera File system).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera
deze bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Item Beschrijving
Afdruk
Instellen of de datum en tijd moeten worden
weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de
rechterbenedenhoek van de foto weergegeven.
Mogelijk drukken sommige printermodellen de
datum en tijd niet correct af.
Als u Tekst selecteert in de modus
s
, geeft
de camera de datum en tijd niet weer.
Automatisch uit
Instellen dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde
periode geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Uw instellingen worden niet gewijzigd wanneer u
de batterij vervangt.
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld
als de camera is aangesloten op een computer
of printer, als u een diashow of video's afspeelt of
als u een spraakmemo opneemt.
* Standaard* Standaard
Instellingen
101
Instellingenmenu
Item Beschrijving
Video
Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio
instellen.
NTSC*: Canada, Japan, Korea, Mexico,
Taiwan, Verenigde Staten
PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
België, China, Denemarken, Duitsland, Finland,
Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-
Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore,
Spanje, Thailand, Verenigd Koninkrijk, Zweden,
Zwitserland
AF-lamp
Instellen dat op donkere locaties automatisch een
lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt
scherpstellen. (Uit, Aan*)
Anynet+ (HDMI-
CEC)
Instellen of de camera kan worden bediend met
de afstandsbediening van de televisie wanneer u
de camera aansluit op een HDTV die het profiel
Anynet+(CEC) ondersteunt.
Uit: bestanden weergeven zonder een HDTV-
afstandsbediening te gebruiken.
Aan*: de camera gebruiken met een HDTV-
afstandsbediening.
Item Beschrijving
HDMI-formaat
De resolutie van foto's instellen wanneer de
camera bestanden afspeelt op een HDTV via de
HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p/
PAL: 1080i*, 720p, 576p)
Als de geselecteerde resolutie niet door de
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
Als u 480p of 576p selecteert, zijn de
afspeelmenu's en Smart Album niet beschikbaar
wanneer u de camera aansluit op een televisie.
USB
De modus selecteren die wordt gebruikt als u
de camera met een USB-kabel aansluit op een
computer of printer.
Computer*: de camera aansluiten op een
computer om bestanden over te brengen.
Printer: de camera aansluiten op een printer
om bestanden af te drukken.
Select.: handmatig de USB-modus selecteren
wanneer u de camera aansluit op een apparaat.
Pc-software
Instellen dat Intelli-Studio automatisch wordt
gestart wanneer u de camera aansluit op uw
computer. (Uit, Aan*)
* Standaard * Standaard
Bijlagen
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
Foutmeldingen
………………………………………… 103
Cameraonderhoud
…………………………………… 104
De camera reinigen
………………………………… 104
De camera gebruiken of opbergen
………………… 105
Geheugenkaarten
…………………………………… 106
De batterij
…………………………………………… 108
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter
………………………………………… 112
Cameraspecificaties
………………………………… 115
Woordenlijst
…………………………………………… 119
Index
…………………………………………………… 124
Bijlagen
103
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossingen
Bestandsfout
Verwijder het beschadigde bestand of neem
contact op met een servicecenter.
Bestandssysteem
wordt niet
ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet ondersteund door
de camera. Formatteer de geheugenkaar in de
camera.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geheugen vol
Verwijder onnodige bestanden of plaats een
nieuwe geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
foto's in de camera.
Foutmelding Mogelijke oplossingen
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
SD- en SDHC-kaarten kunnen worden
vergrendeld om te voorkomen dat bestanden
worden gewist. Ontgrendel de kaart voordat u
opnamen maakt.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet
ondersteund door de camera. Plaats een SD- of
SDHC-geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet overeen met
de DCF-norm. Breng de bestanden op de
geheugenkaart over naar een computer en
formatteer de kaart.
Bijlagen
104
Cameraonderhoud
Camerabehuizing
Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte, droge
doek.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaaskwastje op de lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de
lens voorzichtig schoon met een zachte doek. Voor eventueel
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Bijlagen
105
Cameraonderhoud
Gebruik op het strand of aan de waterkant
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op
het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter
of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera
gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken.
De camera langere tijd opbergen
Als u de camera langere tijd opbergt, moet u de camera samen
met absorberend materiaal, zoals silicagel, in een afgesloten
houder plaatsen.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u de camera langere
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van
tijd en moeten vóór gebruik opnieuw worden opgeladen.
Wees voorzichtig bij gebruik van de camera in vochtige
omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude naar een warme
omgeving, kan er condensvorming optreden op de lens of
de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u
de camera uitschakelen en ten minste 1 uur wachten. Als er
condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart
uit de camera halen en wachten tot al het vocht is verdampt
voordat u de kaart terugplaatst.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen
van de camera
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of
omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert.
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de
camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, zoals in
een auto die in de zon staat.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik
en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en
interne onderdelen te voorkomen.
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als
de camera of de accessoires van de camera.
Berg de camera niet op met mottenballen.
Bijlagen
106
Cameraonderhoud
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën,
jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een
gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen,
stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven
en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van
onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en
probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit
ongekwalificeerd onderhoud of reparatie, wordt niet gedekt door
de garantie.
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
De camera ondersteunt SD- en SDHC-geheugenkaarten.
Contactpunt
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden
verwijderd door de schrijfvergrendeling op de kaart te gebruiken.
Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart te vergrendelen
en omhoog om de kaart te ontgrendelen. Ontgrendel de kaart
voordat u foto's en video's maakt.
Overige aandachtspunten
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor
kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera
veroorzaken.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende
onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan
beïnvloeden.
Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
Bewaar de camera in de houder om het scherm te beschermen
tegen externe druk. Houd de camera uit de buurt van zand,
scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er
krassen op de camera komen.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de
lens met een zachte, schone doek.
Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal
en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw
camera.
Bij lage temperaturen kan het langer duren voordat de camera
is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen
nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden
niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij
normale temperaturen gebruikt.
Bijlagen
107
Cameraonderhoud
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn gebaseerd op een SD-kaart van 1 GB:
Formaat Superhoog Hoog Normaal 30 fps 15 fps
F
o
t
o
'
s
140 207 272 - -
157 231 304 - -
194 285 372 - -
185 272 355 - -
240 351 455 - -
369 531 682 - -
802 1103 1358 - -
1676 2115 2433 - -
*
V
i
d
e
o
'
s
---
Ongeveer
12 min.
04 sec.
Ongeveer
21 min.
57 sec.
---
Ongeveer
16 min.
33 sec.
Ongeveer
23 min.
55 sec.
---
Ongeveer
32 min.
40 sec.
Ongeveer
49 min.
28 sec.
---
Ongeveer
70 min.
03 sec.
Ongeveer
101 min.
43 sec.
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnameduur afwijken
van de vermelde waarden. Er zijn verschillende video's achter elkaar
opgenomen om de totale opnameduur te bepalen.
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen camera
en geheugenkaart worden beschadigd.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of
door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke
geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet
uit wanneer het lampje knippert, omdat de gegevens hierdoor
kunnen worden beschadigd.
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt
u geen foto's meer opslaan op de kaart. Gebruik een nieuwe
geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware
klappen of druk worden blootgesteld.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt of opbergt in de buurt
van krachtige magnetische velden.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende
stoffen.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen,
vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met
een zachte doek schoon voordat u de geheugenkaart in de
camera plaatst.
Voorkom dat geheugenkaarten en de geheugenkaartsleuf
in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen.
Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of
de camera niet goed meer werken.
Bijlagen
108
Cameraonderhoud
Gebruiksduur van de batterij
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden(bij een volledig
opgeladen batterij)
Foto's
Ongeveer 110 min/
Ongeveer 220 foto's
De gebruiksduur van de batterij
is gemeten onder de volgende
omstandigheden: in de modus
p
,
in een donkere omgeving, met een
resolutie van
, hoge kwaliteit,
OIS ingeschakeld.
1. Stel de flitser in op Invulflits,
maak één foto en zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één
foto en zoom in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30
seconden uit en herhaal dit 5
minuten lang. Schakel de camera
vervolgens 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Ongeveer 100 min
Neem video's op met een resolutie
van 1280 X 720 HQ en 30 fps.
De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en
kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
Er zijn verschillende video's achter elkaar opgenomen om de totale opnameduur
te bepalen.
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te
beschermen.
Breng belangrijke gegevens over naar andere media, zoals een
vaste schijf, CD of DVD.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart
warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Specificatie Beschrijving
Model
SLB-10A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1030 mAh
Voltage
3,7 V
Oplaadduur* (wanneer de camera is
uitgeschakeld)
Ongeveer 150 min
* Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de
batterij op te laden.
Bijlagen
109
Cameraonderhoud
Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan
de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
Opmerkingen over het opladen van de batterij
Als het indicatielampje uit is, controleert u of de batterij op de
juiste wijze is geplaatst.
Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de
batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit
voordat u de batterij oplaadt.
Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan
brand of een schok veroorzaken.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Wacht ten minste 10 minuten voordat u de camera inschakelt
nadat de batterij is opgeladen.
Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl
de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld
wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom
verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze
te gebruiken.
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram
rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'.
Opmerkingen over het gebruik van de batterij
Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan
zeer lage of hoge temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C).
Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen
verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en
gebruiksduur van de batterij afnemen.
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
Bijlagen
110
Cameraonderhoud
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer
deze af volgens de voorschriften
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten,
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
Als u de flitser gebruikt of video's opneemt, raakt de batterij snel
leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen wordt.
Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de
kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze
opnieuw in de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden.
Het opladen wordt gestart wanneer de batterij is afgekoeld.
Als u batterijen overlaadt, kan de gebruiksduur van de batterij
korter worden. Wanneer het opladen is voltooid, haalt u de
kabel uit de camera.
Buig het netsnoer niet en plaats geen zware voorwerpen op
het netsnoer. Als u dit wel doet, kan het netsnoer worden
beschadigd.
Opmerkingen over het opladen terwijl er een computer
is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
In de volgende gevallen wordt de batterij mogelijk niet
opgeladen:
-
Wanneer u een USB-hub gebruikt.
-
Wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn
aangesloten.
-
Wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de
computer aansluit.
-
Wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm
niet ondersteunt (5 V, 500 mA).
Bijlagen
111
Cameraonderhoud
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met een servicecenter.
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op
volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing
zijn vermeld.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zon.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals een badkamer of douche.
Plaats de batterij niet langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
Als het apparaat is ingeschakeld, moet u het niet langere
tijd in een afgesloten ruimte achterlaten.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels en horloges.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar of maak er geen gaten in
met een scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld
door deze van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de
60 °C.
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige
warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
Gooi de batterij nooit in een open vuur.
Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat
u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgevingen
wanneer u de batterij weggooit.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in
deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden
of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt
opgeladen.
Bijlagen
112
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, neem dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals de geheugenkaart of de batterij.
Situatie Mogelijke oplossingen
Er kunnen geen foto's
wor
den gemaakt.
Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Verwijder onnodige bestanden of plaats
een nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
De camera loopt vast.
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De camera wordt
warm.
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed
op de levensduur of prestaties van uw
camera.
De flitser werkt niet.
De flitseroptie is mogelijk ingesteld op Uit.
(pag. 49)
In sommige modi kunt u de flitser niet
gebruiken.
Situatie Mogelijke oplossingen
De camera kan niet
wor
den ingeschakeld.
Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
Controleer of de batterij correct in de
camera is geplaatst. (pag. 16)
Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld.
Laad de batterij op.
De camera bevindt zich mogelijk in de
spaarstand. (pag. 99)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg.
De batterij raakt bij lage temperaturen
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
Als u de flitser gebruikt of video's
opneemt, raakt de batterij snel leeg. Laad
de batterij indien nodig weer op.
Batterijen zijn verbruiksartikelen die
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Koop een nieuwe batterij als
de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk
afneemt.
Bijlagen
113
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossingen
Er wordt onverwachts
geflitst.
De flitser wordt mogelijk geactiveerd
vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet
op een defect van de camera.
De datum en tijd zijn
onjuist.
Stel de datum en tijd in de
scherminstellingen in (pag. 99)
Het scherm of de
knoppen werken niet.
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
reageert niet goed.
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm verkleuren
of slecht functioneren. Voor betere prestaties
van het scherm moet de camera bij normale
temperaturen worden gebruikt.
Er is een fout met
de geheugenkaart
opgetreden.
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats
deze weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie.
(pag. 107)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld.
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera het bestand mogelijk niet
afspelen (de bestandsnaam moet voldoen
aan de DCF-norm). In dergelijke gevallen
kunt u de bestanden op een computer
afspelen.
Situatie Mogelijke oplossingen
De foto is onscherp.
Controleer of de ingestelde
scherpsteloptie geschikt is voor close-
upfoto's. (pag. 52)
Controleer of de lens schoon is. Reinig de
lens indien nodig. (pag. 104)
Zorg ervoor dat het onderwerp zich
binnen het bereik van de flitser bevindt.
(pag. 116)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren.
Een onjuiste witbalans kan leiden tot
onnatuurlijke kleuren. Selecteer de juiste
witbalansoptie die past bij de lichtbron.
(pag. 63)
De foto is te licht.
De foto is overbelicht.
Schakel de flitser uit. (pag. 49)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 61)
De foto is te donker.
De foto is onderbelicht.
Schakel de flitser in. (pag. 49)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 61)
Bijlagen
114
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossingen
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven.
Controleer of de camera correct op de
televisie is aangesloten met de A/V-kabel.
Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
De computer herkent
de camera niet.
Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Controleer of het besturingssysteem
wordt ondersteund.
De computer verbreekt
de verbinding met
de camera tijdens
het overbrengen van
bestanden
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
De computer kan geen
video's afspelen.
Video's kunnen mogelijk niet worden
afgespeeld met bepaalde videospelers.
Installeer en gebruik het programma
Intelli-Studio op uw computer voor het
afspelen van videobestanden die u met uw
camera hebt opgenomen. (pag. 90)
Situatie Mogelijke oplossingen
Intelli-Studio werkt niet
naar behor
en.
Sluit Intelli-Studio af en start het
programma opnieuw.
U kunt Intelli-Studio niet gebruiken op
Macintosh-computers.
Controleer of Pc-software is ingesteld op
Aan in het instellingenmenu. (pag. 101)
Afhankelijk van de specificaties en
omgeving van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dit geval op de computer
op start Deze computer
Intelli-Studio iStudio.exe.
Bijlagen
115
Cameraspecificaties
Bereik
Groothoek (G) Tele (T)
Normaal (AF) 80 cm-oneindig 350 cm-oneindig
Macro 5 cm-80 cm 180 cm-350 cm
Auto macro 5 cm-oneindig 180 cm-oneindig
Handm.
scherpstellen
5 cm-oneindig 180 cm-oneindig
Sluitertijd
Auto: 1/8 - 1/2000 sec.
Programma: 1 - 1/2000 sec.
Handmatig: 16 - 1/2000 sec.
Nacht: 8 - 1/2000 sec.
Vuurwerk: 2 sec.
Belichting
Regeling Programma AE, handmatige aanpassing diafragma
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie
Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap )
ISO-equivalent
Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400,
ISO 800, ISO 1600, ISO 3200
Beeldsensor
Type 1/2,33 inch (Ongeveer 7,76 mm) CCD
Effectieve pixels Ongeveer 14,2 megapixel
Totaal aantal pixels Ongeveer 16,4 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Schneider-KREUZNACH Lens
f = 4,0 mm-72,0 mm
(35-mm filmequivalent : 24-432 mm)
Diafragmabereik F3.2 (G)-F5.8 (T)
Digitaal zoomen
Fotomodus: 1,0X-18,0X
(Optisch zoomen X Digitale zoomfunctie: 72,0X,
Slimme zoomfunctie X Digitale zoomfunctie:
72,0X)
Afspeelmodus: 1,0X-8,4X
Scherm
Type TFT LCD
Functionaliteit 3,0 inch (7,62 cm) QVGA (230K)
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Keuze
AF, Handm. scherpstellen, Gezichtsdetectie AF,
Tracking AF, Slimme gezichtsherkenning AF)
Bijlagen
116
Cameraspecificaties
Flitser
Modus
Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit,
Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 0,3 m - 3,6 m (ISO Auto)
Tele: 0,5 m - 2 m (ISO Auto)
Oplaadtijd Ongeveer 4 sec.
Trillingsreductie
DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)]
Effect
Opnamemodus voor
foto's
Smart filter: Uit, Miniatuur, Vignetten, Softfocus,
Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip, Schets,
Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief,
Aangep. RGB
Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Opnamemodus voor
video's
Smart filter: Uit, Paleteffect 1, Paleteffect 2,
Paleteffect 3, Paleteffect 4, Miniatuur, Vignetten,
Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek,
Retro, Negatief, Aangep. RGB
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep.
instelling, Kleurtemp.
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Opnemen
Foto's
Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret,
Portretfoto met tegenlicht, Nacht, Tegenl.,
Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe lucht,
Zonsondergang, Macro, Macro tekst, Macro
kleur, Statief, Actie, Vuurwerk), Programma,
Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig,
DUAL IS, Scène (Beautyshot, Nacht, Landschap,
Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Strand/
sneeuw), Film
Scherpstelstand: 1 opname, Continu,
Bewegingsopname, AEB
Timer: 10 sec, 2 sec
Video's
Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap,
Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang),
Film
Bestandsindeling: MP4 (H.264) (Max.
opnameduur: 20 min)
Formaat: 1280 X 720 HQ Hoog, 1280 X 720
Normaal, 640 X 480 Normaal, 320 X 240
Normaal
Framesnelheid: 30 fps, 15 fps
Sound Alive: Sound Alive Aan, Sound Alive Uit,
Dempen
OIS: Aan, Uit
Video bewerken (intern): onderbreken tijdens
opnemen, foto's maken, tijd bijsnijden
Bijlagen
117
Cameraspecificaties
Afspelen
Type
Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek en effect,
Videoclip, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur,
Week, Gezicht
Bewerken
Res.wijz, Draaien, Beeld aanpassen, Smart filter,
Bijsnijden
Effect
•
Beeld aanpassen: Anti-rode ogen,
Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
Ruis toevoegen
•
Smart filter: Uit, Miniatuur, Vignetten, Softfocus,
Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip, Schets,
Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief,
Aangep. RGB
Spraakopname
•
Spraakopname (maximaal 10 uur)
•
Spraakmemo in een foto (maximaal 10 sec.)
Opslag
Media
•
Intern geheugen: Ongeveer 23 MB
•
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Bestandsindeling
•
DCF, EXIF 2.21, DPOF 1.1, PictBridge 1.0
•
Foto: JPEG (DCF)
•
Videoclip: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/
H.264, Audio: AAC)
•
Geluidsbestand: WAV
Beeldformaat
Voor SD kaart van 1 GB: Aantal foto's
Superhoog Hoog Normaal
4320 X 3240 140 207 272
4320 X 2880 157 231 304
3648 X 2736 194 285 372
4320 X 2432 185 272 355
3264 X 2448 240 351 455
2592 X 1944 369 531 682
1920 X 1080 802 1103 1358
1024 X 768 1676 2115 2433
Deze waarden zijn gemeten onder de
standaardcondities van Samsung en kunnen
variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden en
camera-instellingen.
Bijlagen
118
Cameraspecificaties
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-invoer/-uitvoer Interne luidspreker (mono), microfoon (stereo)
Video-uitvoer
A/V: NTSC, PAL (instelbaar)
HDMI 1.4: NTSC, PAL (instelbaar)
Gelijkstroom
aansluiting
20-pins, 4,4 V
Voedingsbron
Oplaadbare batterij
Lithium-ionbatterij
(SLB-10A, 1030 mAh)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B X H X D)
105,0 X 58,9 X 24,9 mm (zonder uitstekende onderdelen)
Gewicht
200 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
Software
Intelli-Studio
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere
prestaties.
Bijlagen
119
Woordenlijst
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling
en bestandssysteem voor digitale camera's die is ontwikkeld
door de Japan Electronics and Information Technology Industries
Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt
per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera
en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma
selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de
achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid
zoom met de zoomlens vergroot (optisch zoomen). Als u de
digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder
wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals
geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een
geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms
verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de
kaart voor eenvoudig afdrukken.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere foto's met
verschillenden belichtingen om u te helpen een goed belichte foto
te maken.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch
scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de
camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend,
kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer
de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de
gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere
sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie
gebruiken om de camera te stabiliseren.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende
elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie
volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
Bijlagen
120
Woordenlijst
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak
(in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een
kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp.
Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere
beeldhoek.
Histogram
Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De
horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het
aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de
rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet
goed is belicht.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door
de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T.
Deze codec zorgt ervoor dat goede videokwaliteit wordt geleverd
met lage bitsnelheden ontwikkeld door het Joint Video Team
(JVT).
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat
voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid
van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting.
Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die
resulteren in dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen
die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de
belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in
op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op
1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een
beeldbestandsindeling voor digitale camera's die is gemaakt door
de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd,
diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Bijlagen
121
Woordenlijst
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera
de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-
beeld.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige,
heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden
gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid
automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
Optisch zoomen
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen
worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet
vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in
een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben
een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere
bestanden.
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere
ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor
vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het
bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge
gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-
beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte
te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten
elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting
nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine
voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed
scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna
ware grootte (1:1).
Bijlagen
122
Woordenlijst
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met
lage resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter
te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de
helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht
wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt.
Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt
de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging
van het onderwerp te bevriezen.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een
beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld.
Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het
midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de
primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van
het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van
een beeld correct weergeven.
Bijlagen
123
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese
landen waar afval gescheiden wordt ingezameld.)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires
(bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
PlanetFirst staat voor Samsung Electronics’ belofte
tot duurzame ontwikkeling en maatschappelijke
verantwoordelijkheid door in de bedrijfsvoerings- en
managementactiviteiten rekening te houden met het
milieu.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
Bijlagen
124
A
Aansluiten op een computer
Mac 94
Windows 89
Afdruk 100
AF-geluid 98
AF-hulplampje
Instellingen 101
locatie 14
AF-lamp 101
Afspeelknop 15
Afspeelmodus 72
Afzonderlijke beelden uit een
video opslaan 80
Anynet+ 101
A/V-poort 14
B
Batterij
aandachtspunt 109
opladen 17
plaatsen 16
Beautyshot-modus 34
Beeldaanpassing
Contrast
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 70
Helderheid
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 61
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 70
Rode ogen 84
Ruis toevoegen 85
Scherpte 70
Beeldkwaliteit 47
Beginafbeelding 98
Belichting 61
Bestanden beveiligen 76
Bestanden overbrengen
Mac 94
Windows 89
Bestanden verwijderen 76
Bestanden weergeven
Diashow 78
Miniaturen 75
Smart Album 74
Televisie 87
Bewegingsopname 66
C
Camera loskoppelen 93
Cameraonderhoud 104
Cameraspecificaties 115
Contrast
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 70
D
Datum/tijd 99
Diafragmaprioriteit, modus
38
Diafragmawaarde 37
Diashow 78
Digitaal zoomen 26
Digitale afdrukbestelling
(DPOF) 86
Draaien 82
DUAL IS-modus 40
Index
Bijlagen
125
Index
F
Filmmodus 41
Flitser
Anti-rode ogen 50
Auto 49
Intensiteit 50
Invulflits 50
Langzame synchronisatie 50
Rode ogen 50
Uit 49
Formatteren 99
Foto's afdrukken 95
Foto's bewerken 82
Foutmeldingen 103
Functieknop 15
G
Gebruikersknop 24
Geheugenkaart
Aandachtspunt 107
Plaatsen 16
Geluidsinstellingen 24
Gezichten retoucheren
Afspeelmodus 84
Opnamemodus 34
Gezichtsdetectie 56
H
Handmatig, modus 39
HDMI-formaat 101
HDTV 88
Helderheid
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 61
Helderheid scherm 99
I
Instellingen 99
Intelligente
scènedetectiemodus 43
Intelli-studio 91
ISO-waarde 51
K
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 70
Knipperen 58
L
Lichtmeting
Centr. gewogen 62
Multi 62
Spot 62
M
Macro
Auto macro 53
Handm. scherpstellen 53
Macro 53
Menuknop 15
Mijn ster
annuleren 74
classificatie 73
registreren 59
Miniaturen 75
Modi voor serieopnamen
Auto Exposure Bracket
(opnamereeks met
verschillende belichtingen) 66
Bewegingsopname 66
Continu 66
Modusdraaiknop 15
Bijlagen
126
O
Ontspanknop 14
Ontspanknop half
indrukken 29
Opladen 17
Opnamereeks met
verschillende belichtingen
(AEB) 66
Optionele accessoires 13
Optische beeldstabilisatie
(OIS) 28
P
PictBridge 95
Pictogrammen
Afspeelmodus 72
Opnamemodus 20
Portretten maken
Anti-rode ogen 50
Beautyshot-modus 34
Gezichtsdetectie 56
Knipperen 58
Rode ogen 50
Slimme gez.herkenning 58
Smile shot 57
Zelfportret 57
Power-knop 14
Programmamodus 36
R
Rasterlijn 98
Reinigen
camerabehuizing 104
lens 104
scherm 104
Reset 99
Resolutie
Afspeelmodus 82
Opnamemodus 46
Rode ogen
Afspeelmodus 84
Opnamemodus 49
S
Scènemodus 34
Schermtype 23
Scherpstelgebied
Centrum AF 55
Keuze AF 55
Multi AF 55
Tracking AF 55
Scherpte 70
Servicecenter 112
Slimme gez.herkenning 58
Slim zoomen 27
Sluiterprioriteit, modus 38
Smart Album 74
Smart Auto-modus 32
Smart filter
Afspeelmodus 83
Opnamemodus 67
Smile shot 57
Snel tonen 99
Spaarstand 99
Spraakmemo
afspelen 80
opnemen 44
Statiefbevestigingspunt 14
Statuslampje 15
Index
Bijlagen
127
Z
Zelfportret 57
Zoom
zoomfunctie gebruiken 26
zoomgeluidsinstellingen 41
zoomknop 15
V
Vergroten 77
Video 101
afspelen 79
opnemen 41
Video's bewerken
bijsnijden 79
opnemen 80
W
Witbalans 63
T
Taalinstellingen 99
Tijdinstellingen 18
Tijdzone-instellingen 18, 99
Timer
Opnamemodus 48
Timerlampje 14
U
Uitpakken 13
USB-poort 14
Index
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek onze website
http://www.samsung.com/.

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.  Klik op een onderwerp Algemene problemen oplossen User Manual WB700/WB710/WB720 Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties Uitgebreide functies Opnameopties Afspelen/bewerken Instellingen Bijlagen Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een schok veroorzaken. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt. Anders kunt u brand of een schok veroorzaken. Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de batterij. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera. Dit kan leiden tot camerastoringen. Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld. Dit kan brand of een schok veroorzaken. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. 3 Overzicht van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. • HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition Multimedia Interface' zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars. 12 Hier vindt u informatie over de indeling en pictogrammen van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitgebreide functies 31 Hier vindt u informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een modus te selecteren. Opnameopties 45 Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. • Cameraspecificaties of de inhoud van deze Afspelen/bewerken gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. • Raadpleeg voor informatie over de Open Source-licentie het bestand 'OpenSourceInfo.pdf' op de meegeleverde CD-ROM. 71 Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Instellingen 96 Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Bijlagen Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. 4 102 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Indicatoren gebruikt in deze gebruiksaanwijzing Pictogram Functie Opnamemodus Indicator Smart Auto S Programma p Diafragmaprioriteit A [ ] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop. Sluiterprioriteit h ( ) Paginanummer van verwante informatie Handmatig M DUAL IS d “ Scène s De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer a “ Fotoformaat (betekent: selecteer a en selecteer vervolgens Fotoformaat). Film v * Voetnoot Aanvullende informatie Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Pictogrammen in de opnamemodus Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de betreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt mogelijk bepaalde functies niet voor alle scènes. Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing Afkorting Betekenis AEB Auto Exposure Bracket (Opnamereeks met verschillende belichtingen) AF Auto Focus (Autofocus) DIS Digital Image Stabilization (Digitale beeldstabilisatie) DPOF Digital Print Order Format (Digitale afdrukbestelling) EV Exposure Value (Belichtingswaarde) ISO International Organization for Standardization OIS Optical Image Stabilization (Optische beeldstabilisatie ) WB White Balance (Witbalans) Bijvoorbeeld: Beschikbaar in de modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, DUAL IS en Film 5 Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken • Druk de [Ontspanknop] half in: druk de sluiterknop tot halverwege in • Druk op de [Ontspanknop]: druk de sluiterknop helemaal in Belichting (Helderheid) De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Normale belichting Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop] Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven • Achtergrond: de objecten rond het onderwerp • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Compositie Onderwerp 6 Overbelichting (te helder) Algemene problemen oplossen Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen. De ogen van het Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. onderwerp zijn rood. • Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 49) • Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 84) Foto's bevatten stofvlekken. Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51) Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. • Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp. (pag. 29) • Gebruik de modus d. (pag. 40) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden. • Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 34) • Schakel de flitser in. (pag. 49) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden. • Maak geen foto's tegen de zon in. • Selecteer Tegenl. in de modus s. (pag. 34) • Stel de flitseroptie in op Invulflits. (pag. 49) • Pas de belichting aan. (pag. 61) • Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat. (pag. 62) 7 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken • s-modus > Beautyshot f 34 • Rode ogen/Anti-rode ogen (rode ogen voorkomen of corrigeren) f 49 • Gezichtsdetectie f 56 's Nachts of in het donker foto's maken • s-modus > Nacht, Dageraad, Zon onder f 34 • Flitseropties f 49 • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 51 Actiefoto's maken Foto's van tekst, insecten en bloemen maken • s-modus > Tekst f 34 • Macro f 52 Effecten toepassen op foto's • Smart filter-effecten f 67 • Beeld aanpassen (Contrast, Scherpte of Kleurverz. aanpassen) f 70 Bewegingsonscherpte voorkomen • OIS (Optical Image Stabilization) f 28 • d-modus f 40 • h-modus f 38 • Continu, Bewegingsopname f 66 De belichting aanpassen (helderheid) • • • • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 51 EV (de belichting aanpassen) f 61 L.meting f 62 AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende belichtingen) f 66 8 • Bestanden op categorie bekijken in Smart Album f 74 • Bestanden weergeven als miniaturen f 75 • Alle bestanden op de geheugenkaart verwijderen f 76 • Foto's als diashow weergeven f 78 • Bestanden op een televisie of HDTV weergeven f 87 • De camera op een computer aansluiten f 89 • Geluid en volume aanpassen f 98 • De helderheid van het scherm aanpassen f 99 • De schermtaal wijzigen f 99 • De datum en tijd instellen f 99 • Voordat u contact opneemt met een servicecenter f 112 Inhoud Basisfuncties..................................................................... 12 Uitgebreide functies ......................................................... 31 Uitpakken .................................................................... Indeling van de camera ............................................... De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... De batterij opladen en de camera inschakelen .......... De batterij opladen ..................................................... De camera inschakelen .............................................. De eerste instelling uitvoeren ...................................... Uitleg over de pictogrammen ...................................... Opties of menu's selecteren ....................................... Het scherm en geluid instellen .................................... Het schermtype instellen ............................................. Het geluid instellen ..................................................... De gebruikersknop instellen ......................................... Foto's maken ............................................................... Zoomen .................................................................... Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ....................... Tips om betere foto's te maken .................................. De Smart Auto-modus gebruiken ............................... De Scènemodus gebruiken ......................................... De Beautyshot-modus gebruiken ................................ De Programmamodus gebruiken ................................ De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken .................................................. De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ....................... De modus Sluiterprioriteit gebruiken ............................. De modus Handmatig gebruiken ................................. De DUAL IS-modus gebruiken .................................... De Filmmodus gebruiken ............................................ De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............. Spraakmemo's opnemen ............................................ Een spraakmemo opnemen ........................................ Een spraakmemo toevoegen aan een foto ................... 13 14 16 17 17 17 18 20 21 23 23 24 24 25 26 28 29 9 32 34 34 36 37 38 38 39 40 41 43 44 44 44 Inhoud Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ Gezichten detecteren ................................................. Een zelfportret maken ................................................ Een foto van een lachend gezicht maken ..................... Knipperende ogen detecteren ..................................... Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... Helderheid en kleur aanpassen ................................... De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. Modi voor serieopnamen gebruiken ........................... Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... Smart filter-effecten toepassen .................................... Foto's aanpassen ....................................................... Opnameopties .................................................................. 45 De resolutie en beeldkwaliteit selecteren .................... De resolutie selecteren ............................................... De beeldkwaliteit selecteren ........................................ De timer gebruiken ...................................................... Opnamen in het donker maken ................................... Rode ogen voorkomen ............................................... De flitser gebruiken ..................................................... De ISO-waarde aanpassen ......................................... De scherpstelling aanpassen ...................................... Macro gebruiken ........................................................ Autofocus gebruiken ................................................... Scherpstellen op een geselecteerd gebied ................... Meebewegende autofocus gebruiken .......................... Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 46 46 47 48 49 49 49 51 52 52 52 54 54 55 10 56 56 57 57 58 58 59 61 61 62 63 66 67 67 70 Inhoud Afspelen/bewerken........................................................... 71 Instellingen ........................................................................ 96 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ...... De afspeelmodus starten ............................................ Foto's weergeven ....................................................... Een video afspelen ..................................................... Een spraakmemo afspelen .......................................... Foto's bewerken .......................................................... Het formaat van foto's wijzigen ..................................... Een foto draaien ......................................................... Smart filter-effecten toepassen .................................... Foto's aanpassen ....................................................... Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. Bestanden weergeven op een televisie of HDTV ........ Bestanden overbrengen naar een Windows-computer ..................................................... Bestanden overbrengen met Intelli-studio ..................... Bestanden overbrengen door de camera aan te sluiten als verwisselbare schijf ...................................... De camera loskoppelen (voor Windows XP) .................. Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ..... Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter ....... Instellingenmenu ......................................................... Het instellingenmenu openen ...................................... Geluid ....................................................................... Scherm ..................................................................... Instellingen ................................................................. 72 72 77 79 80 82 82 82 83 84 86 87 97 97 98 98 99 Bijlagen ............................................................................ 102 Foutmeldingen ........................................................... Cameraonderhoud .................................................... De camera reinigen .................................................. De camera gebruiken of opbergen ............................. Geheugenkaarten .................................................... De batterij ................................................................ Voordat u contact opneemt met een servicecenter ............................................................. Cameraspecificaties .................................................. Woordenlijst ............................................................... Index .......................................................................... 89 90 92 93 94 95 11 103 104 104 105 106 108 112 115 119 124 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling en pictogrammen van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………… 13 Het scherm en geluid instellen …………… 23 Indeling van de camera …………………… 14 Het schermtype instellen ………………… 23 Het geluid instellen ……………………… 24 De gebruikersknop instellen ……………… 24 De batterij en geheugenkaart plaatsen … 16 De batterij opladen en de camera inschakelen ………………………………… 17 De batterij opladen ……………………… 17 De camera inschakelen …………………… 17 De eerste instelling uitvoeren ……………… 18 Uitleg over de pictogrammen …………… 20 Opties of menu's selecteren ……………… 21 Foto's maken ……………………………… 25 Zoomen …………………………………… 26 Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) … 28 Tips om betere foto's te maken ………… 29 Uitpakken De productverpakking bevat de volgende onderdelen. Optionele accessoires Camera AC-adapter/USB-kabel Camera-etui Oplaadbare batterij A/V-kabel Polslus Batterijoplader Gebruiksaanwijzing op cd-rom HDMI-kabel Geheugenkaart Snelstartgids De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd. Basisfuncties 13 Indeling van de camera Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Power-knop Ontspanknop Microfoon Luidspreker Flitser AF-hulplampje/Timerlampje Lens USB- en A/V-aansluiting Voor aansluiting van USB-kabel en A/V-kabel Statiefbevestigingspunt HDMI-aansluiting Voor aansluiting van HDMI-kabel Batterijklep Een geheugenkaart en batterij plaatsen Basisfuncties 14 Indeling van de camera Modusdraaiknop (zie de onderstaande tabel links) Zoomknop • In de opnamemodus: in- en uitzoomen • In de afspeelmodus: inzoomen op een deel van de foto, bestanden als miniaturen weergeven of het volume aanpassen • Wanneer u een optie selecteert: gedefinieerde instellingen aanpassen Statuslampje • Knippert: de camera slaat een foto of video op, de camera wordt uitgelezen door een computer of printer of het onderwerp is onscherp • Licht op: de camera maakt verbinding met een computer of heeft scherpgesteld op het onderwerp De polslus bevestigen x Scherm Pictogram Beschrijving S p A h M d s v (zie de onderstaande tabel rechts) Knop Smart Auto: hiermee maakt u een foto waarbij de camera automatisch een geschikte scènemodus selecteert. Programma: hiermee maakt u een foto door opties in te stellen, met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde. Diafragmaprioriteit: hiermee selecteert de camera de sluitertijd op basis van de diafragmawaarde die u handmatig hebt ingesteld. Sluiterprioriteit: hiermee selecteert de camera de diafragmawaarde op basis van de sluitertijd die u handmatig hebt ingesteld. Handmatig: hiermee kunt u verschillende camera-instellingen aanpassen, waaronder de sluitertijd en diafragmawaarde. DUAL IS: hiermee maakt u een foto met opties die geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen. Scène: hiermee maakt u een foto met opties die vooraf zijn ingesteld voor een specifieke scène. Film: hiermee kunt u instellingen aanpassen voor het opnemen van een video. Basisfuncties 15 y Beschrijving Het opnemen van een video starten. Opties of menu's openen. Een optie openen die u hebt geselecteerd. (pag. 24) D c F t Basisfuncties Andere functies De schermoptie wijzigen. Omhoog De macro-optie wijzigen. Omlaag De flitseroptie wijzigen. Naar links De timeroptie wijzigen. Naar rechts De gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu bevestigen. De afspeelmodus openen. • Opties openen in de opnamemodus. • Bestanden verwijderen in de afspeelmodus. De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart in de camera. De batterij en geheugenkaart verwijderen Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Geheugenkaart Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht. Schuif de vergrendeling omlaag om de batterij los te maken. Geheugenkaart Oplaadbare batterij Plaats de batterij met het Samsung-logo naar boven. Batterijvergrendeling Oplaadbare batterij U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst. Basisfuncties 16 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet u de batterij opladen. Koppel de USB-kabel aan de netspanningsadapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje aan op de camera. Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen. • Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18) De camera inschakelen in de afspeelmodus Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus. Indicatielampje • Rood: opladen • Oranje: fout • Groen: volledig opgeladen Als u de camera inschakelt door [P] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, laat de camera geen geluiden horen. Basisfuncties 17 De eerste instelling uitvoeren Wanneer het scherm voor de eerste instelling verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. 1 4 Druk op [t] om Language te selecteren en druk op [t] of [o]. Druk op [D/c] om Thuis te selecteren en druk op [o]. • Als u naar een ander land gaat, selecteert u Bezoek en selecteert u een nieuwe tijdzone. 5 Druk op [F] of [t] om een tijdzone te selecteren en druk op [o]. • Als u de zomertijd wilt instellen, drukt u op [D]. Tijdzone 2 Druk op [D/c/F/t] om een taal te selecteren en druk op [o]. 3 Druk op [c] om Tijdzone te selecteren en druk op [t] of [o]. Londen Basisfuncties 18 Terug Zomertijd De eerste instelling uitvoeren 6 Druk op [F] “ [c] om Datum/tijd te selecteren en druk op [t] of [o]. Datum/tijd Uit Afsl. Instellen 7 8 Druk op [F] of [t] om een item te selecteren. 9 Druk op [m] om over te schakelen naar de opnamemodus. Druk op [D] of [c] om de datum en tijd in te stellen en druk op [o]. Basisfuncties 19 Uitleg over de pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. 1 2 Opnameopties (rechts) Pictogram 2 Belichtingswaarde Fotoresolutie Resterend aantal foto's Videoresolutie Geheugenkaart niet geplaatst (intern geheugen) Fotokwaliteit Opnamesnelheid 3 Lichtmeting Flitser 1 Opnameopties (links) Flitssterkte Pictogram Beschrijving Timer ISO-waarde Autofocusinstelling Witbalans Microfoon gedempt Smart filter Slimme zoomfunctie ingeschakeld Beeldaanpassing (contrast, scherpte en kleurverzadiging) Gezichtsdetectie Gezichtstint Geheugenkaart geplaatst • : volledig opgeladen : gedeeltelijk opgeladen • : leeg (opladen) • Beschikbare opnametijd Spraakmemo Autofocuskader Bewegingsonscherpte Zoomindicator Zoomverhouding 3 Opnamegegevens Histogram (pag. 23) Pictogram Beschrijving Huidige tijd en datum Gezichtsretouchering Opnamemodus Scherpstelgebied Scherpstelling Type serieopnamen Diafragmawaarde Optische beeldstabilisatie (OIS) Pictogram Beschrijving Beschrijving Sluitertijd Basisfuncties 20 Opties of menu's selecteren U kunt opties selecteren door op [m] te drukken en vervolgens op [D/c/F/t] of [o] te drukken. U kunt de opnameopties ook openen door op [f] te drukken, maar sommige opties zijn dan mogelijk niet beschikbaar. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer een optie of menu. • Als u omhoog of omlaag wilt gaan, drukt u op [D/c]. • Als u naar links of rechts wilt gaan, drukt u op [F/t]. 3 Teruggaan naar het vorige menu Druk nogmaals op [m] om terug te gaan naar het vorige menu. Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus. Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu te bevestigen. Basisfuncties 21 Opties of menu's selecteren 4 Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus 1 Draai de modusdraaiknop naar p. Druk op [D/c] om Witbalans te selecteren en druk op [t] of [o]. Fotoformaat Kwalit. EV ISO Witbalans Smart filter Gezichtsdetectie 2 Afsl. Verpl. Druk op [m]. 5 Fotoformaat Druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren. Kwalit. Witbalans : Daglicht EV ISO Witbalans Smart filter Gezichtsdetectie Afsl. 3 Verpl. Verpl. Druk op [D/c] om a te selecteren en druk op [t] of [o]. 6 7 Basisfuncties 22 Aanpassen Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Het scherm en geluid instellen Hier vindt u informatie over het wijzigen van de basisschermgegevens, geluidsinstellingen en gebruikersknopinstellingen. Het histogram Het schermtype instellen U kunt een schermtype voor de opname- of afspeelmodus selecteren. Druk herhaaldelijk op [D] om het schermtype te wijzigen. Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de foto weergeeft. Als het histogram een hoge piek heeft aan de linkerkant, is de foto onderbelicht en zal deze donker zijn. Een piek aan de rechterkant betekent dat de foto overbelicht is en erg licht zal zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is, des te hoger is de piek. Alle informatie over het opnemen tonen S Onderbelicht Modus Beschrijving • Alle opname-informatie verbergen. • Alle opname-informatie verbergen, met Opnemen uitzondering van informatie onder aan het scherm. • Alle opname-informatie weergeven. • Histogram weergeven. • Alle informatie over het huidige bestand verbergen. • Alle informatie over het huidige bestand Afspelen weergeven. • Informatie over het huidige bestand weergeven, behalve de opname-instellingen en het histogram. Basisfuncties 23 S Goed belicht S Overbelicht Het scherm en geluid instellen Het geluid instellen De gebruikersknop instellen U kunt het geluid instellen dat uw camera laat horen wanneer u functies uitvoert. U kunt de gebruikersknop instellen om een optie rechtstreeks te openen. 1 2 3 1 2 3 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer U “ Piepjes. Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit De camera laat geen geluiden horen. 1/2/3 De camera laat geluiden horen. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Aangep. instelling. Selecteer een optie. (EV, ISO, Witbalans) • Druk op om de instellingen voor de ingestelde optie aan te passen. EV : 1 Verpl. Basisfuncties 24 OK Instellen Foto's maken Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de modus Smart Auto. 1 Draai de modusdraaiknop naar S. 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is. 2 Plaats het onderwerp in het kader. 4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Zie pagina 29 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 25 Foto's maken Digitaal zoomen Zoomen U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft 18X optische zoom en 4X digitale zoom. U kunt ook 24X slimme zoom en 3X digitale zoom gebruiken om in te zoomen op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies. pAhMs De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt uw camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 72 keer inzoomen als u zowel de optische als de digitale zoomfunctie gebruikt. Optisch bereik Zoomindicator Digitaal bereik Zoomverhouding Uitzoomen • De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met een optie voor Gezichtsdetectie, een Smart filter-effect, een optie voor Tracking AF, een optie voor serieopnamen of Handmatig scherpstellen. • Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit minder worden. Inzoomen De beschikbare zoomverhouding voor video's verschilt van de zoomverhouding voor foto's. Basisfuncties 26 Foto's maken Slim zoomen De slimme zoomfunctie instellen pAhM Met de slimme zoomfunctie kunt u inzoomen op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies dan wanneer u zowel de optische als de digitale zoomfunctie gebruikt. Als u zowel de slimme zoomfunctie als de digitale zoomfunctie gebruikt, kunt u tot 72 keer inzoomen. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart Zoom. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: de slimme zoomfunctie is uitgeschakeld. Aan: de slimme zoomfunctie is ingeschakeld. • De slimme zoomfunctie is niet beschikbaar met een optie voor Gezichtsdetectie, een Smart filter-effect, een optie voor Tracking AF, een optie voor serieopnamen of Handmatig scherpstellen. • Als u een foto maakt met de slimme zoomfunctie, kan de fotokwaliteit minder worden. Basisfuncties 27 Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) • In de volgende omstandigheden werkt OIS mogelijk niet goed: pAhMsv - Wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen. - Wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt. - Wanneer de camera te veel trilt. - Wanneer u een langzame sluitertijd gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen). - Wanneer de batterij bijna leeg is. - Wanneer u een close-upfoto maakt. • Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie uit wanneer u een statief gebruikt. • Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen. In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken. Vóór correctie 1 2 3 Na correctie Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ OIS. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: OIS is uitgeschakeld. Aan: OIS is ingeschakeld. Basisfuncties 28 Tips om betere foto's te maken      De camera op de juiste manier vasthouden       Bewegingsonscherpte voorkomen  • Stel de OIS-optie (Optische beeldstabilisatie) Controleer of er niets voor de lens zit.      De ontspanknop half indrukken  in om de bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (pag. 28) • Selecteer de modus d om de bewegingsonscherpte optisch en digitaal te reduceren. (pag. 40)      Als    wordt weergegeven  Druk de [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstelling en belichting automatisch aan. Scherpstelkader • Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken als het scherpstelkader groen is. • Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is. Bewegingsonscherpte Wanneer u opnamen maakt in het donker, moet u ervoor zorgen dat de flitseroptie niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 49) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51) De camera stelt de diafragmawaarde Basisfuncties 29 en sluitertijd automatisch in. Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om scherp te stellen op het onderwerp: - Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur). - De lichtbron achter het onderwerp is te fel. - Het onderwerp glanst of weerspiegelt. - Het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is. - Het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader. • Als u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 49) • Als onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie Continu of Bewegingsopname. (pag. 66) De scherpstelvergrendeling gebruiken Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Wanneer u klaar bent, drukt u de [Ontspanknop] volledig in om de foto te maken. Basisfuncties 30 Uitgebreide functies Hier vindt u informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een modus te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken ………… 32 De DUAL IS-modus gebruiken …………… 40 De Scènemodus gebruiken ……………… 34 De Filmmodus gebruiken ………………… 41 De Beautyshot-modus gebruiken ………… 34 De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ………………………………… 43 De Programmamodus gebruiken ………… 36 De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken … 37 De modus Diafragmaprioriteit gebruiken … 38 De modus Sluiterprioriteit gebruiken ……… 38 De modus Handmatig gebruiken ………… 39 Spraakmemo's opnemen ………………… 44 Een spraakmemo opnemen ……………… 44 Een spraakmemo toevoegen aan een foto ……………………………… 44 De Smart Auto-modus gebruiken In de Smart Auto-modus selecteert de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor verschillende scènes. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar S. Pictogram Beschrijving Plaats het onderwerp in het kader. Portretten • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram Close-upfoto's van objecten voor de betreffende scène wordt in de linkerbenedenhoek van het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Close-upfoto's van tekst Zonsondergangen Heldere luchten Bossen Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen De camera is gestabiliseerd of op een statief geplaatst (bij opnamen in het donker) Onderwerpen die veel bewegen Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt) Pictogram Beschrijving 3 Landschappen • In bepaalde scènes maakt de camera automatisch een foto Scènes met een helderwitte achtergrond als u de [Ontspanknop] half indrukt. Landschappen 's nachts (wanneer de flitser uit is) Portretten 's nachts Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Landschappen met tegenlicht Portretten met tegenlicht Uitgebreide functies 32 De Smart Auto-modus gebruiken • Als de camera geen geschikte scènemodus herkent, worden de standaardinstellingen voor de S-modus gebruikt. • Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert, afhankelijk van de positie van het onderwerp en de lichtval. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert. • Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de -modus niet detecteert als het onderwerp beweegt. • In de S-modus raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. Uitgebreide functies 33 De Scènemodus gebruiken In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar s. De Beautyshot-modus gebruiken Selecteer een scène. In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties voor het verdoezelen van onzuiverheden op het gezicht. 1 2 3 4 5 Beautyshot Draai de modusdraaiknop naar s. Selecteer Beautyshot. Druk op [m]. Selecteer a “ Gezichtstint. Selecteer een optie. • Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor de gezichtstint om de • Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [m] en huid lichter te laten lijken. selecteert u N. U kunt elke gewenste scène selecteren. • Zie 'De Beautyshot-modus gebruiken' in de rechterkolom voor informatie over de Beautyshot-modus. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Gezichtstint Uit Gezichtretouch. Niveau 1 Gezichtsdetectie Niveau 2 Smart FR wijzigenNiveau 3 Fotoformaat Kwalit. Scherpstelgebied Terug 6 Instellen Selecteer Gezichtretouch.. Uitgebreide functies 34 De Scènemodus gebruiken 7 Selecteer een optie. • Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor gezichtsretouchering om meer imperfecties te verbergen. Gezichtstint Gezichtretouch. Uit Gezichtsdetectie Niveau 1 Smart FR wijzigenNiveau 2 Niveau 3 Fotoformaat Kwalit. Scherpstelgebied Terug Instellen 8 Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. 9 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 10 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld op Auto macro. Uitgebreide functies 35 De Programmamodus gebruiken In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar p. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Stel de gewenste opties in. (Zie pagina 45 voor een lijst met opties.) Uitgebreide functies 36 De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi Diafragmaprioriteit, Sluitertijdprioriteit en Handmatig. Diafragmawaarde Het diafragma is een opening die de hoeveelheid licht bepaalt die de camera binnenvalt. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten om meer of minder licht door de opening (het diafragma) de camera te laten binnenvallen. De grootte van het diafragma hangt nauw samen met de helderheid van de foto: hoe groter het diafragma, des te helderder de foto; hoe kleiner het diafragma, des te donkerder de foto. Sluitertijd Sluitertijd, een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, verwijst naar hoe lang het duurt om de sluiter te openen en te sluiten. Met een lange sluitertijd valt er meer licht binnen, waardoor de foto helderder wordt. En met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. S Lage diafragmawaarde (het diafragma is groot). S Lange sluitertijd S Hoge diafragmawaarde (het diafragma is klein). Uitgebreide functies 37 S Korte sluitertijd De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken De modus Diafragmaprioriteit gebruiken De modus Sluiterprioriteit gebruiken In de modus Diafragmaprioriteit kunt u handmatig de diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een geschikte sluitertijd selecteert. In de modus Sluiterprioriteit kunt u handmatig de sluitertijd instellen terwijl de camera automatisch een geschikte diafragmawaarde selecteert. 1 2 1 2 Draai de modusdraaiknop naar A. Druk op [o] “ [D/c] om de diafragmawaarde aan te passen. • Zie pagina 37 voor meer informatie over de diafragmawaarde. Draai de modusdraaiknop naar h. Druk op [o] “ [D/c] om de sluitertijd aan te passen. • Zie pagina 37 voor meer informatie over de sluitertijd. 3 Stel opties in. (Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties.) 3 Stel opties in. (Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties.) 4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 38 De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken De modus Handmatig gebruiken In de modus Handmatig kunt u zowel de diafragmawaarde als de sluitertijd instellen. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar M. 3 Druk op [D/c] om de diafragmawaarde of sluitertijd aan te passen. Druk op [o] om de diafragmawaarde of sluitertijd te selecteren. 4 Stel opties in. (Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties.) 5 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 6 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 39 De DUAL IS-modus gebruiken U kunt bewegingsonscherpte beperken en onscherpe foto's voorkomen met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS (Digital Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie. Vóór correctie Na correctie 1 2 Draai de modusdraaiknop naar d. 3 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • De digitale zoomfunctie en de slimme zoomfunctie zijn niet beschikbaar in de modus d. • De camera corrigeert de foto's alleen optisch als de lichtbron helderder is dan TL-verlichting. • Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden. • Schakel de OIS-optie in om bewegingsonscherpte in verschillende opnamemodi tegen te gaan. (pag. 28) Uitgebreide functies 40 De Filmmodus gebruiken In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om video's met high-definition kwaliteit op te nemen van maximaal 20 minuten. De camera slaat opgenomen video's op als MP4-bestanden (H.264). • H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. • Sommige geheugenkaarten bieden mogelijk geen ondersteuning voor opnamen met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in. • Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video's met een hoge resolutie of hoge snelheid. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie of een hoge snelheid geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid. • Als u de OIS-functie activeert terwijl u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het bedieningsgeluid van de OIS-functie op. 1 2 3 4 6 Draai de modusdraaiknop naar v. Selecteer een optie. Pictogram Druk op [m]. Beschrijving Sound Alive Aan: de functie Sound Alive inschakelen om het zoomgeluid te verminderen. Selecteer V “ Framesnelheid. Sound Alive Uit: de functie Sound Alive uitschakelen om het zoomgeluid op te nemen. Selecteer een framesnelheid (het aantal frames per seconde). • Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, Dempen: Er wordt geen geluid opgenomen. maar wordt het bestand ook groter. 5 • Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive Selecteer Spraak. gebruikt. • Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kunnen anders klinken dan de daadwerkelijke geluiden. Uitgebreide functies 41 De Filmmodus gebruiken 7 8 9 Opnamen onderbreken Stel de gewenste opties in. (Zie pagina 45 voor een lijst met opties.) Druk op (Video-opname) om de opname te starten. Druk nogmaals op te stoppen. U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video. (Video-opname) om de opname • U kunt de opname van een video in elke modus starten door op (Video-opname) te drukken zonder de modusdraaiknop naar v te draaien. OK : Pause • U kunt een foto in de Filmmodus opnemen door op de [Ontspanknop] te drukken. • Druk op [o] om de opname te onderbreken. • Druk op [o] om de opname te hervatten. Uitgebreide functies 42 De Filmmodus gebruiken De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken Pictogram Beschrijving Landschappen In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera automatisch de juiste camera-instellingen op basis van de scène die is gedetecteerd. Zonsondergangen 1 2 3 4 Bossen 5 Heldere luchten Draai de modusdraaiknop naar v. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer V “ Intelligente scènedetectie “ Aan. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. 6 7 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. Druk nogmaals op te stoppen. (Video-opname) om de opname • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden Plaats het onderwerp in het kader. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de betreffende scène wordt in de linkerbenedenhoek van het scherm weergegeven. Uitgebreide functies 43 de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus gebruikt. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert. • Smart filter-effecten zijn niet beschikbaar in de Intelligente scènedetectiemodus. Spraakmemo's opnemen pAhMds Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo kunt opnemen die u later kunt afspelen. U kunt ook een spraakmemo aan een foto toevoegen als herinnering aan de opnameomstandigheden. U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt. Een spraakmemo opnemen Een spraakmemo toevoegen aan een foto 1 2 3 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Spraak “ Opname. Druk op de [Ontspanknop]. • Druk op [o] om de opname te onderbreken of druk op [o] om de opname te hervatten. • Elke memo kan maximaal 10 uur lang zijn als er voldoende geheugen beschikbaar is. 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Spraak “ Memo. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Plaats het onderwerp in het kader en maak de foto. • De camera begint de spraakmemo op te nemen direct nadat u de foto hebt gemaakt. 5 Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden). • Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met het opnemen van een spraakmemo voordat de 10 seconden voorbij zijn. Stop 4 U kunt geen spraakmemo's toevoegen aan foto's in de modus voor serieopnamen. Pauze Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen. • Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe spraakmemo op te nemen. 5 Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Uitgebreide functies 44 Opnameopties Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. De resolutie en beeldkwaliteit selecteren …………………………………… 46 De resolutie selecteren …………………… 46 De beeldkwaliteit selecteren ……………… 47 De timer gebruiken ………………………… 48 Opnamen in het donker maken ………… Rode ogen voorkomen …………………… De flitser gebruiken ……………………… De ISO-waarde aanpassen ……………… De scherpstelling aanpassen …………… Macro gebruiken ………………………… Autofocus gebruiken ……………………… Scherpstellen op een geselecteerd gebied …………………………………… Meebewegende autofocus gebruiken …… Het scherpstelgebied aanpassen ………… 49 49 49 51 52 52 52 Gezichtsdetectie gebruiken ……………… 56 Gezichten detecteren …………………… Een zelfportret maken …………………… Een foto van een lachend gezicht maken … Knipperende ogen detecteren …………… Slimme gezichtsherkenning gebruiken …… Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ………………………………… 59 Helderheid en kleur aanpassen …………… 61 De belichting handmatig aanpassen (EV) … 61 De lichtmeetmethode wijzigen …………… 62 Een lichtbron selecteren (Witbalans) ……… 63 Modi voor serieopnamen gebruiken 54 54 55 56 57 57 58 58 …… 66 Effecten toepassen/beelden aanpassen … 67 Smart filter-effecten toepassen …………… 67 Foto's aanpassen ………………………… 70 De resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. De fotoresolutie instellen 1 2 3 SpAhMds De videoresolutie instellen 1 2 3 SpAhMdsv Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer V “ Filmformaat. Selecteer een optie. Pictogram Druk in de opnamemodus op [m]. Beschrijving 1280 X 720 HQ: bestanden met hoge kwaliteit afspelen op een HDTV. Selecteer a “ Fotoformaat. 1280 X 720: afspelen op een HDTV. Selecteer een optie. 640 X 480: afspelen op een analoge televisie. Pictogram Beschrijving 320 X 240: plaatsen op een webpagina. 4320 X 3240: afdrukken op A1-papier. 4320 X 2880: afdrukken op A1-papier in 3:2-verhouding (breed). Wanneer er geen geheugenkaart is geplaatst, worden alleen ondersteund. 3648 X 2736: afdrukken op A2-papier. 4320 X 2432: afdrukken op A2-papier in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 3264 X 2448: afdrukken op A3-papier. 2592 X 1944: afdrukken op A4-papier. 1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 1024 X 768: bijvoegen bij een e-mail. Opnameopties 46 en De resolutie en beeldkwaliteit selecteren De videokwaliteit instellen De beeldkwaliteit selecteren Stel de instellingen voor de foto- en videokwaliteit in. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden. De fotokwaliteit instellen pAhMds De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. v De camera comprimeert de beelden die u opneemt en slaat ze op in de indeling MP4 (H.264). 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer V “ Framesnelheid. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Selecteer a “ Kwalit.. 30 fps: 30 frames per seconde opnemen. Selecteer een optie. 15 fps: 15 frames per seconde opnemen. Pictogram Beschrijving Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit. Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit. Normaal: foto's maken met normale kwaliteit. Opnameopties 47 De timer gebruiken SpAhMdsv Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 3 Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten. • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. Timer: Uit • Druk op de [Ontspanknop] om de timer te annuleren. • Afhankelijk van de timeroptie zijn sommige opties voor gezichtsdetectie niet beschikbaar. • Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn de timeropties niet beschikbaar. Verpl. 2 OK Instellen Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: de timer is niet actief. 10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden. 2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden. Opnameopties 48 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken ps Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te selecteren. Zie 'De flitser gebruiken' voor de flitseropties. SpAhMs Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 Druk in de opnamemodus op [F]. Flitser : Auto Verpl. 2 Aanpassen Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: • Er wordt niet geflitst. • De camera geeft een waarschuwing dat de camera weer wanneer u foto's maakt bij weinig beweegt licht. Auto: de camera selecteert een geschikte flitseroptie voor de scène die is gedetecteerd in de modus Smart Auto. Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Opnameopties 49 Opnamen in het donker maken Pictogram Beschrijving • Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u Rode ogen: • De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de achtergrond te donker is om het rode-ogeneffect te verminderen. • Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Invulflits: • Er wordt altijd geflitst. • De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan. Langz sync: • Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open. • Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • De camera geeft een waarschuwing dat de camera beweegt weer wanneer u foto's maakt bij weinig licht. Anti-rode ogen: • De flitser wordt geactiveerd wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is en de camera corrigeert de rode ogen met de geavanceerde software-analyse. • Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Zelfportret of Knipperen selecteert. • Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 116) • Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen. De flitsintensiteit aanpassen Pas de flitsintensiteit aan om overbelichte en onderbelichte foto's te voorkomen. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [F]. Scroll naar een optie. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Opnameopties 50 Opnamen in het donker maken 4 Druk op [F/t] om de intensiteit aan te passen. De ISO-waarde aanpassen Terug 5 pAhM De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger de camera wordt voor licht. Met een hogere ISOwaarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken. Flitser : Auto OK 1 2 3 Instellen Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ ISO. Selecteer een optie. • Selecteer • Het aanpassen van de flitsintensiteit helpt mogelijk niet in de volgende gevallen: - Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera. - Er is een hoge ISO-waarde ingesteld. - De belichtingswaarde is te groot of te klein. • In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt. om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden. Opnameopties 51 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden. Macro gebruiken Autofocus gebruiken pAhMdv Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of insecten. pAhMdv Selecteer de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp past om scherpe foto's te maken. 1 Druk in de opnamemodus op [c]. Focus : Normaal (AF) Verpl. • Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Opnameopties 52 OK Instellen De scherpstelling aanpassen 2 De scherpstelafstand handmatig aanpassen Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op meer dan 80 cm afstand (meer dan 350 cm bij gebruik van de zoomfunctie). Macro: Handmatig scherpstellen op een onderwerp dat zich 5-80 cm van de camera bevindt (180-350 cm bij gebruik van de zoomfunctie). 1 2 3 4 pAhMd Druk in de opnamemodus op [c]. Scroll naar Handm. scherpstellen. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Druk op [F/t] om de scherpstelafstand aan te passen. Auto macro: Scherpstellen op een onderwerp op meer dan 5 cm afstand (meer dan 180 cm bij gebruik van de zoomfunctie). Focus : Handm. scherpstellen Handm. scherpstellen: scherpstellen op een onderwerp door de scherpstelafstand handmatig aan te passen. (pag. 53) Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Terug 5 OK Instellen Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. • Als u de scherpstelafstand handmatig aanpast en het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden. • Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor het scherpstelgebied en gezichtsdetectie niet instellen. Opnameopties 53 De scherpstelling aanpassen Scherpstellen op een geselecteerd gebied Meebewegende autofocus gebruiken pAhMd pAhMd U kunt scherpstellen op een door u geselecteerd gebied. Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. 1 2 3 Selecteer a “ Scherpstelgebied “ Keuze AF. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Druk op [o] “ [D/c/F/t] om het kader naar het gewenste gebied te verplaatsen. 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Scherpstelgebied “ Tracking AF. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [o]. • Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp volgt als u de camera beweegt. OK 5 6 Instellen Druk op [o]. Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen. Als u deze functie gebruikt, kunt u opties voor Gezichtsdetectie, opties voor serieopnamen en Smart filter-effecten niet instellen. • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld Opnameopties 54 is wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt. De scherpstelling aanpassen Het scherpstelgebied aanpassen • Als u geen scherpstelgebied selecteert, wordt het scherpstelkader • • • • • weergegeven in het midden van het scherm. Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: - Het onderwerp is te klein. - Het onderwerp beweegt te veel. - Er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats. - Kleuren of patronen van het onderwerp komen overeen met de achtergrond. - Het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is. - De camera trilt erg. Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ). Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader weergegeven als een kader met één rode lijn ( ). Als u deze functie gebruikt, kunt u opties voor Gezichtsdetectie, opties voor serieopnamen en Smart filter-effecten niet instellen. pAhMds U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Scherpstelgebied. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Centrum AF: scherpstellen op het midden van het kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het midden bevinden). Multi AF: scherpstellen op een of meer van 9 mogelijke gebieden. Keuze AF: scherpstellen op het door u geselecteerde gebied. (pag. 54) Tracking AF: scherpstellen op het onderwerp en het onderwerp volgen. (pag. 54) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opnameopties verschillen. Opnameopties 55 Gezichtsdetectie gebruiken pAhMds Bij gebruik van de opties voor gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven. • Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde • • • • • • • • gezicht automatisch gevolgd. Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: - De afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en Knipperen). - Het is te licht of te donker. - Het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera. - Het onderwerp draagt een zonnebril of een masker. - De gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch. - Het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk. Gezichtsdetectie is niet beschikbaar als u Smart filter-effecten, Keuze AF, Tracking AF of Handmatig scherpstellen instelt. Afhankelijk van de opname-instellingen kunnen de beschikbare opties voor gezichtsdetectie verschillen. Afhankelijk van de opties voor gezichtsdetectie die u hebt geselecteerd, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar of kunnen de beschikbare timerfuncties verschillen. Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie zijn sommige opties voor serieopnamen mogelijk niet beschikbaar. Als u foto's van gedetecteerde gezichten maakt, worden ze in de gezichtenlijst geregistreerd. In de afspeelmodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 73) Ook als gezichten zijn geregistreerd, worden ze mogelijk niet geclassificeerd in de afspeelmodus. Een gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd, komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor. Gezichten detecteren De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in één scène detecteren. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Normaal. Opnameopties 56 Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader weergegeven, de andere gezichten in grijze kaders. • Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera gezichten detecteert. • De gedetecteerde gezichten worden mogelijk niet geregistreerd als u opties voor serieopnamen instelt. Gezichtsdetectie gebruiken Een zelfportret maken Een foto van een lachend gezicht maken Maak foto's van uzelf. De scherpstelafstand wordt ingesteld op close-up en u hoort een pieptoon. De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. 1 2 3 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Zelfportret. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Wanneer u een korte pieptoon hoort, drukt u op de [Ontspanknop]. 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Smile shot. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Stel de opname samen. • De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Wanneer gezichten zich in het midden bevinden, piept de camera snel. Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, laat de camera geen pieptoon horen. (pag. 98) Opnameopties 57 Gezichtsdetectie gebruiken Knipperende ogen detecteren Slimme gezichtsherkenning gebruiken Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. De camera registreert automatisch gezichten die u vaak fotografeert. De functie Slimme gezichtsherkenning stelt automatisch eerst scherp op die gezichten en op favoriete gezichten. De functie Slimme gezichtsherkenning is alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Knipperen. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Slimme gez. herkenning. • Houd de camera stil terwijl 'Bezig met vastleggen' op het scherm wordt weergegeven. • Als de knipperdetectie mislukt, wordt het bericht 'Foto gemaakt met gesloten ogen' weergegeven. Maak nog een foto. Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader weergegeven, de andere gezichten in grijze kaders. • : gezichten die u hebt geregistreerd als favorieten. (Zie pagina 59 voor informatie over het registreren van gezichten als favorieten.) • : gezichten die automatisch door de camera worden geregistreerd. Opnameopties 58 Gezichtsdetectie gebruiken • De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) extreme lichtomstandigheden, bij grote veranderingen in de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp al dan niet een bril draagt. • De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste prioriteit door het nieuwe vervangen. • De camera kan maximaal favoriete 5 gezichten in een scène detecteren. U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart FR wijzigen “ Mijn ster. Plaats het onderwerp met de ovalen kaderlijn in het kader en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren. Terug Instellen • Als het gezicht van het onderwerp niet in een lader is geplaatst met de ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven. • Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk. • Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van onderen. • Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet meer dan 30 graden te draaien. • U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het gezicht van het onderwerp maakt. Opnameopties 59 Gezichtsdetectie gebruiken 4 Zodra u klaar bent met het maken van de foto's, wordt de gezichtenlijst weergegeven. • Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een gemarkeerd. • U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren. • De flitser wordt niet geactiveerd wanneer u een favoriet gezicht registreert. • Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten uit de lijst verwijderen. Uw favoriete gezichten weergeven 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart FR wijzigen “ Gezichtenlijst. • Als u de classificatie van uw favoriete gezichten wilt wijzigen, drukt u op [f] en selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 73) • Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, drukt u op [f] en selecteert u Verwijderen. (pag. 74) Opnameopties 60 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. 3 De belichting handmatig aanpassen (EV) Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. • De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd. pAhdv Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. EV : 1 Verpl. Donkerder (-) 1 2 Neutraal (0) Helderder (+) 4 OK Instellen Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling Druk in de opnamemodus op [m]. automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden aangepast om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 66) Selecteer a of V “ EV. Opnameopties 61 Helderheid en kleur aanpassen De lichtmeetmethode wijzigen pAhMdv De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert afhankelijk van de geselecteerde lichtmeetmethode. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Beschrijving Multi: • De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's. Centr. gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Selecteer a of V “ L.meting. Selecteer een optie. Pictogram Pictogram Beschrijving Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Opnameopties 62 Helderheid en kleur aanpassen Een lichtbron selecteren (Witbalans) pAhMdv De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ Witbalans. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van de lichtomstandigheden. Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag. Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de schaduw. Auto witbalans TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. Daglicht TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Aangep. instelling: door u gedefinieerde instellingen voor de witbalans gebruiken. (pag. 64) Bewolkt Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron aanpassen. (pag. 65) Kunstlicht Opnameopties 63 Helderheid en kleur aanpassen Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ Witbalans. Scroll naar een gewenste optie. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Druk op [D/c/F/t] om de waarden op de coördinaten aan te passen. Witbalans : Daglicht Terug 6 Instellen • • • • Uw eigen witbalans definiëren U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met de werkelijke scène. 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ Witbalans. Scroll naar Aangep. instelling. Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop]. G: groen A: oranje M: magenta B: blauw Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Opnameopties 64 Helderheid en kleur aanpassen Kleurtemperatuur Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler. En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de kleurspreiding warmer. De kleurtemperatuur aanpassen 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ Witbalans. Scroll naar Kleurtemp. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Heldere lucht Druk op [F/t] om de kleurtemperatuur aan te passen. TL-licht H Bewolkt Daglicht Witbalans : Kleurtemp. TL-licht L Halogeenlamp Instellen Kunstlicht Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Kaarslicht Terug 6 Opnameopties 65 Modi voor serieopnamen gebruiken    p A h M Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopnamen om snel meerdere foto's te maken. Pictogram Beschrijving AEB: • 3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. • Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. Bewegingsopname: terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's (5 foto's per seconde, met een maximum van 30 foto's). 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer a → Snelheid. 3 Selecteer een optie. Pictogram • U kunt de flitser, timer en Smart filter-opties alleen gebruiken wanneer Beschrijving u 1 opname selecteert. 1 opname: één foto maken. • Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in Continu: • Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. • Het maximum aantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. • Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn Opnameopties 66 op VGA en de ISO-waarde op Auto. bepaalde opties voor serieopnamen mogelijk niet beschikbaar. Effecten toepassen/beelden aanpassen Smart filter-effecten toepassen pAhMv Pas verschillende filtereffecten toe op uw foto's en video's om unieke afbeeldingen te maken. Beschikbare filters in de modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit en Handmatig Pictogram Beschrijving Uit: geen effect Miniatuur: een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Miniatuur Vignetten Softfocus: onzuiverheden op het gezicht verhullen of droomachtige effecten toevoegen. Oude film 1: het effect van een oude film toepassen 1. Oude film 2: het effect van een oude film toepassen 2. Halftoonstip: een halftooneffect toepassen. Visoog 1 2 3 Schets: een schetseffect van een pen toepassen. Schets Druk in de opnamemodus op [m]. Visoog: de randen van het kader donkerder maken en nabije objecten vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Selecteer a of V “ Smart filter. Anti-nevel: het beeld duidelijker maken. Selecteer een effect. Klassiek: een zwart-witeffect toepassen. Opnameopties 67 Effecten toepassen/beelden aanpassen Pictogram Pictogram Beschrijving Beschrijving Retro: een sepiatinteffect toepassen. Schets: een schetseffect van een pen toepassen. Negatief: het effect van een negatieffilm toepassen. Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Aangep. RGB: een kleurwaarde aanpassen. Anti-nevel: het beeld duidelijker maken. Klassiek: een zwart-witeffect toepassen. Beschikbare filters in de modus Film Retro: een sepiatinteffect toepassen. Pictogram Beschrijving Negatief: het effect van een negatieffilm toepassen. Uit: geen effect Aangep. RGB: een kleurwaarde aanpassen. Paleteffect 1: een heldere look maken met een scherp contrast en sterke kleur. Paleteffect 2: scènes helder en duidelijk maken. Paleteffect 3: een zachte bruine tint toepassen. Paleteffect 4: een koud en eenkleurig effect toepassen. Miniatuur: een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Halftoonstip: een halftooneffect toepassen. Opnameopties 68 Effecten toepassen/beelden aanpassen Uw eigen RGB-tint definiëren 1 2 3 4 5 • Als u Miniatuur selecteer wanneer u een video opneemt, neemt de snelheid van de video toe. Druk in de opnamemodus op [m]. • Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de Selecteer a of V “ Smart filter. • Als u Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets, Visoog of Anti- camera geen geluid op. nevel selecteert, wordt de opnamesnelheid ingesteld op en wordt de opnameresolutie ingesteld op minder dan . • Als u Smart filter- effecten instelt, kunt u opties voor Gezichtsherkenning, opties voor Beeldaanpassing, opties voor serieopnamen, Tracking AF of Keuze AF niet instellen. • Als u Schets selecteert wanneer u een foto maakt, wordt de fotoresolutie gewijzigd in en lager. Scroll naar Aangep. RGB. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Smart filter: Aangep. RGB R: rood R G G: groen B B: blauw Terug 6 7 OK Instellen Selecteer een optie. Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Opnameopties 69 Effecten toepassen/beelden aanpassen Foto's aanpassen pAhM Kleurverzadiging U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen. 1 2 3 De kleurverzadiging verlagen. + De kleurverzadiging verhogen. Druk in de opnamemodus op [m]. • Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). • Als u aanpassingsfuncties instelt, kunt u de Smart filter-opties niet Selecteer a “ Beeld aanpassen. gebruiken. Selecteer een optie. • Contrast • Scherpte • Kleurverz. 4 Beschrijving - Pas elke waarde aan. Contrast Beschrijving - De kleuren en helderheid verlagen. + De kleuren en helderheid verhogen. Scherpte Beschrijving - De randen van uw foto's verzachten (geschikt voor fotobewerking op de computer). + De randen verscherpen om de foto's duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Opnameopties 70 Afspelen/bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ……………………………… 72 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV …………………………… 87 De afspeelmodus starten ………………… Foto's weergeven ………………………… Een video afspelen ……………………… Een spraakmemo afspelen ……………… Bestanden overbrengen naar een Windows-computer ……………………… 89 72 77 79 80 Foto's bewerken …………………………… 82 Het formaat van foto's wijzigen …………… Een foto draaien ………………………… Smart filter-effecten toepassen …………… Foto's aanpassen ………………………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ……… 82 82 83 84 86 Bestanden overbrengen met Intelli-studio ……………………………… 90 Bestanden overbrengen door de camera aan te sluiten als verwisselbare schijf …… 92 De camera loskoppelen (voor Windows XP) ……………………… 93 Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ……………………………… 94 Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter ……………………… 95 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden kunt beheren. Fotobestandsgegevens De afspeelmodus starten Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die op de camera zijn opgeslagen. 1 Druk op [P]. Histogram • Het recentste bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en Bestandsgegevens wordt het recentste bestand weergegeven. 2 OK : Play Druk op [F/t] om door de bestanden te scrollen. Actief geheugen • Houd [F/t] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen. Pictogram • Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. • De camera kan bestanden met niet-ondersteunde formaten of bestanden die met andere camera's zijn gemaakt, niet goed afspelen. Beschrijving Foto heeft een spraakmemo. Huidige afspeelduur/lengte van spraakmemo. Mapnaam – Bestandsnaam. Afdrukbestelling ingesteld (DPOF). Beveiligd bestand. Foto bevat een geregistreerd gezicht (alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart). Als u bestandsgegevens op het scherm wilt weergeven, drukt u op [D]. Afspelen/bewerken 72 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Videobestandsgegevens Uw favoriete gezichten classificeren U kunt uw favoriete gezichten classificeren. De functie voor favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart in de camera plaatst. 1 2 Afspelen Pictogram V Vastleggen 3 Beschrijving Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer L “ Gezichtenlijst bewerken “ Rangorde wijzigen. Selecteer een gezicht in de lijst en druk op [o]. Gezichtenlijst Videobestand. Huidige afspeelduur/lengte van video. Mapnaam – Bestandsnaam. Beveiligd bestand. Terug 4 Instellen Druk op [D/c] om de classificatie van het gezicht te wijzigen en druk op [f]. Afspelen/bewerken 73 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Uw favoriete gezichten annuleren Bestanden op categorie bekijken in Smart Album U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. De functie voor favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart in de camera plaatst. 1 2 3 4 5 Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer L “ Gezichtenlijst bewerken “ Verwijderen. Geef bestanden weer op categorie, zoals datum, gezicht of bestandstype. 1 2 3 Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links. Druk op [m]. Selecteer een categorie. Selecteer een gezicht en druk op [o]. Type Druk op [f]. Datum Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. Kleur Week Gezicht Terug Instellen Optie Beschrijving Type Bestanden weergeven op bestandstype. Datum Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum. Kleur Bestanden weergeven op de dominante kleur van het beeld. Week Bestanden weergeven op volgorde van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen. Gezicht Bestanden weergeven op herkende en favoriete gezichten. (Maximaal 20 personen) Afspelen/bewerken 74 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus 4 Druk op [F/t] om door de bestanden te scrollen. • Houd [F/t] ingedrukt om snel door de bestanden te Bestanden als miniatuur weergeven Bekijk miniaturen van bestanden. scrollen. 5 Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om miniaturen weer te geven (3 per keer). Draai de [Zoomknop] nog een of twee keer naar links om meer miniaturen weer te geven (9 of 20 per keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om terug te gaan naar de vorige weergave. Druk op [o] om terug te gaan naar de normale weergave. Het kan enige tijd duren voordat de camera Smart Album opent, de categorie wijzigt of de bestanden opnieuw indeelt. 1 14 25 1 Filter Functie Beschrijving Door bestanden scrollen Druk op [D/c/F/t]. Bestanden verwijderen Druk op [f] en selecteer Ja. Afspelen/bewerken 75 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Bestanden beveiligen Bestanden verwijderen Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden verwijderd. 1 2 Druk in de afspeelmodus op [m]. Eén bestand verwijderen U kunt één bestand selecteren en dit verwijderen. Selecteer L “ Beveiligen “ Select.. 1 Selecteer een bestand in de afspeelmodus en druk op [f]. 2 Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. • Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles “ Vergrendel. 3 Selecteer bestanden die u wilt verwijderen in de afspeelmodus. Scroll naar het bestand dat u wilt beveiligen en druk op [o]. • Druk nogmaals op [o] om de selectie te annuleren. Beveiligd bestand Meerdere bestanden verwijderen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. 1 2 Druk in de afspeelmodus op [f]. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Meer wissen. • U kunt ook meerdere bestanden verwijderen in de Select. 4 afspeelmodus door op [m] te drukken en L “ Wissen “ Select. te selecteren. Instellen Druk op [f]. 3 Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [o]. • Druk nogmaals op [o] om de selectie te annuleren. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien. 4 5 Druk op [f]. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. Afspelen/bewerken 76 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Alle bestanden verwijderen U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. 1 2 3 Druk in de afspeelmodus op [m]. Foto's weergeven Vergroot een deel van een foto of geef foto's weer als diashow. Een foto vergroten Selecteer L “ Wissen “ Alles. Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een deel van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. Vergroot gebied Bestanden kopiëren naar een geheugenkaart Kopieer bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart. 1 2 3 Zoomverhouding (de maximale zoomverhouding kan variëren afhankelijk van de resolutie.) Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer L “ Kopie. Selecteer Ja. OK Bijsnijden Functie Beschrijving Het vergrote gebied verplaatsen Druk op [D/c/F/t]. De vergrote foto bijsnijden Druk op [o] en selecteer Ja. (Het wordt opgeslagen als nieuw bestand.) Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de zoomverhouding verschillen. Afspelen/bewerken 77 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus   Een diashow afspelen  Optie Pas effecten en audio toe op een diashow met uw foto's. De diashowfunctie werkt niet voor video's of spraakmemo's. 1 Druk in de afspeelmodus op [m]. 2 Selecteer W. 3 Selecteer een effect voor de diashow. • Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. Effect • Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt starten. * Standaard Optie Beschrijving Starten Instellen of de diashow wordt herhaald. (Afspelen, Herhalen) Foto's De foto's instellen die u als diashow wilt weergeven. • Alles*: alle foto's in een diashow weergeven. • Select.: geselecteerde foto's in een diashow weergeven. • Datum: foto's die op een specifieke datum zijn gemaakt, in een diashow weergeven. Muziek (Uit*, Kalm, Zonnig, Ontspannen, Levendig, Zacht) • Selecteer Uit om de effecten te annuleren. • Wanneer u de effectoptie gebruikt, wordt het interval tussen foto's ingesteld op 3 seconden. Achtergrondmuziek instellen. (Uit*, Mist, Druppels, UV, Reis, Avond) 4 Selecteer Starten → Afspelen. • Selecteer Herhalen om de diashow te herhalen. 5 Geef de diashow weer. • Druk op [o] om de diashow te onderbreken. • Druk nogmaals op [o] om de diashow te hervatten. • Het interval tussen foto's instellen. Interval Beschrijving (1 sec *, 3 sec , 5 sec , 10 sec ) • U moet de optie Effect instellen op Uit om een interval in te stellen. Afspelen/bewerken 78 Druk op [o] en druk op [F/t] om de diashow te stoppen en terug te gaan naar de afspeelmodus. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een video bijsnijden Een video afspelen In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe bestanden. 1 2 Selecteer een video in de afspeelmodus en druk op [o]. Geef de video weer. Huidige afspeelduur/ lengte van video 1 Druk tijdens het afspelen van een video op [o] op het punt waar u het bijsnijden wilt beginnen. 2 3 Draai de [Zoomknop] naar rechts en druk op [o]. 4 5 Draai de [Zoomknop] naar rechts. Druk op [o] op het punt waar u het bijsnijden wilt stoppen. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. • De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. • De camera slaat het bewerkte bestand op als een nieuw bestand. OK Pauze REW/FF Functie Beschrijving Terugspoelen Druk op [F]. (Wanneer u op [F] drukt, spoelt de camera terug met een snelheid die 2X, 4X en 8X zo groot is.) Het afspelen Druk op [o]. onderbreken of hervatten Vooruitspoelen Het volume aanpassen Druk op [t]. (Wanneer u op [t] drukt, spoelt de camera vooruit met een snelheid die 2X, 4X en 8X zo groot is.) Draai de [Zoomknop] naar links of rechts. Afspelen/bewerken 79 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Afzonderlijke beelden uit een video opslaan Een spraakmemo afspelen 1 Druk tijdens het afspelen van een video op [o] op het punt waarop u een beeld wilt opnemen. 2 Druk op [c]. • De resolutie van het opgenomen beeld is gelijk aan die van de originele video. • Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen. Luisteren naar een spraakmemo 1 Selecteer een spraakmemo in de afspeelmodus en druk op [o]. 2 Luister naar de spraakmemo. Functie Beschrijving Terugspoelen Druk op [F]. Het afspelen onderbreken of hervatten Druk op [o]. Vooruitspoelen Druk op [t]. Het afspelen stoppen Druk op [c]. Het volume aanpassen Draai de [Zoomknop] naar links of rechts. Afspelen/bewerken 80 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer L “ Spraakmemo “ Aan. Druk op de [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op te nemen. • De maximale opnameduur is 10 seconden. • Druk op de [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. Spraakmemo's afspelen die zijn toegevoegd aan foto's 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto met een spraakmemo en druk op [o]. 2 Luister naar de spraakmemo. • Druk op [o] om het afspelen te onderbreken. • Druk op [o] om het afspelen te hervatten. Afspelen/bewerken 81 Foto's bewerken Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's. • De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. • Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. Het formaat van foto's wijzigen Een foto draaien U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto opslaan als nieuw bestand. U kunt instellen dat een foto wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer E “ Draaien. 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer E “ Res.wijz. Selecteer een optie. Draaien : Rechts 90 gr. Selecteer een optie. • Selecteer Beginafb. om de foto als beginafbeelding op te slaan. (pag. 98) Res.wijz 2592 X 1944 Draaien 1984 X 1488 Smart filter 1024 X 768 Verpl. OK Instellen Beeld aanpassen Beginafb. De camera overschrijft het originele bestand. Terug Instellen De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van het originele formaat van de foto. Afspelen/bewerken 82 Foto's bewerken Smart filter-effecten toepassen Pas speciale effecten toe op uw foto's. 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer E “ Smart filter. Selecteer een effect. • Zie pagina 67 voor beschikbare filteropties. Smart filter: Uit Uw eigen RGB-tint definiëren 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 4 5 Selecteer E “ Smart filter. Scroll naar Aangep. RGB. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Smart filter: Aangep. RGB R: rood R G: groen G B Verpl. OK B: blauw Instellen Terug 6 7 OK Instellen Pas de mate van de geselecteerde kleur aan. Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Afspelen/bewerken 83 Foto's bewerken Gezichten retoucheren Foto's aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u het rode-ogeneffect kunt corrigeren, de huidskleur kunt aanpassen en de helderheid, het contrast of de kleurverzadiging kunt aanpassen. De camera slaat een bewerkte foto op als nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie. Rode ogen verwijderen 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer E “ Beeld aanpassen “ Anti-rode ogen. 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 4 Selecteer E “ Beeld aanpassen “ Gezichtretouch.. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Druk op [F/t] om de huidskleur aan te passen. • Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur. 5 Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Afspelen/bewerken 84 Foto's bewerken Helderheid, contrast of kleurverzadiging aanpassen Ruis aan de foto toevoegen 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer E “ Beeld aanpassen. 2 3 Selecteer E “ Beeld aanpassen “ Ruis toevoegen. Selecteer een optie voor aanpassen. Pictogram Druk op [o] om op te slaan. Beschrijving Helderheid Contrast Kleurverz. 4 5 6 Draai de [Zoomknop] naar rechts. Druk op [F/t] om de optie aan te passen. Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Afspelen/bewerken 85 Foto's bewerken Foto's afdrukken als miniaturen Een afdrukbestelling maken (DPOF) Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in de DPOF-indeling (Digital Print Order Format). Deze gegevens worden opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat u eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met DPOF. 1 2 Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer L “ DPOF “ Standaard “ Select.. • Selecteer Alles om alle foto's af te drukken. 3 Druk foto's af als miniaturen om alle foto's in één keer te controleren. 1 2 3 Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer L “ DPOF “ Index. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. Scroll naar een foto die u wilt afdrukken, draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het aantal exemplaren te selecteren en druk op [f]. • U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF • Als u Alles selecteert, drukt u op [D/c] om het aantal mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u selecteert. • U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne geheugen. • Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF 1.1-compatibele printers. (Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt uw foto's ook thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. • Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden exemplaren te selecteren en drukt u vervolgens op [o]. 4 5 Druk op [m]. Selecteer L “ DPOF “ Formaat “ Select.. • Selecteer Alles om het afdrukformaat voor alle foto's te selecteren. 6 Scroll naar een foto die u wilt afdrukken, draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het afdrukformaat te selecteren en druk op [f]. • Als u Alles selecteert, drukt u op [D/c] om het afdrukformaat te selecteren en drukt u vervolgens op [o]. Afspelen/bewerken 86 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten. 1 2 3 4 5 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer n “ Video. Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 101) Schakel de camera en de televisie uit. 6 Schakel de televisie in en selecteer de videouitvoermodus met de afstandsbediening van de televisie. 7 8 Schakel de camera in en druk op [P]. Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de cameraknoppen. Sluit de camera met de A/V-kabel op de televisie aan. Audio • Afhankelijk van het model van televisie wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven. • Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de Video beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. • Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's maken. Afspelen/bewerken 87 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV 6 Bestanden weergeven op een HDTV 1 2 3 4 5 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. wordt de HDTV automatisch ingeschakeld en wordt het camerascherm weergegeven. Ook wordt de afspeelmodus van de camera automatisch ingeschakeld. • Als u Anynet+ uitschakelt, wordt de HDTV niet automatisch ingeschakeld. 7 Selecteer n “ HDMI-formaat. Schakel de camera in. • Als u een Anynet+ compatibele Samsung HDTV hebt, U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund. Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing voor HDMI-set voor meer informatie. Bekijk bestanden met behulp van de knoppen op de camera of de afstandsbediening van de HDTV. Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 101) • Als de HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u Schakel de camera en HDTV uit. Sluit de camera op de HDTV aan met behulp van een optionele HDMI-kabel. Afspelen/bewerken 88 Anynet+ in het instellingenmenu van de camera in (pag. 101) om de camera en televisie te bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de HDTV, kan verschillen afhankelijk van het type SD- of SDHCkaart dat u gebruikt. Een snellere SD- of SDHC-kaart resulteert niet noodzakelijkerwijs in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is. Bestanden overbrengen naar een Windows-computer Breng bestanden over naar uw Windows-computer, bewerk ze met Intelli-Studio en upload ze naar internet. Vereisten • De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of hoger voordat u het programma gebruikt. • Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet zijn geïnstalleerd op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf. Item Vereisten Processor Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/ AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7 (32-bit edities) Vaste-schijfruimte 250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers. • CD-ROM-station • 1024 x 768 pixels, beeldscherm met Overig ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600-reeks of hoger • Microsoft DirectX 9.0c of hoger * De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits edities van Windows XP, Windows Vista en Windows 7. Afspelen/bewerken 89 Bestanden overbrengen naar een Windows-computer Bestanden overbrengen met Intelli-studio 5 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en Intelli-Studio Intelli-Studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met de USB-kabel op uw computer aansluit. wordt automatisch gestart. Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het pop-upvenster. Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt de batterij opgeladen. 1 2 3 4 6 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja. • Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera, Selecteer n “ Pc-software “ Aan. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. worden automatisch overgebracht naar de geselecteerde map. • Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, wordt het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet weergegeven. U moet het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Afspelen/bewerken 90 Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iStudio.exe in het venster voor automatisch starten om Intelli-Studio te starten. Bestanden overbrengen naar een Windows-computer Intelli-studio gebruiken Intelli-Studio is een geïntegreerd programma waarmee u bestanden kunt afspelen en bewerken. Selecteer Help “ Help op de programmawerkbalk voor meer informatie. • Als u wilt profiteren van meer functies, zoals het maken van diashows met sjablonen, installeert u de volledige versie van Intelli-Studio. Selecteer hiervoor Web Support • • • • “Update Intelli-studio “ Start Update op de programmawerkbalk. U kunt de firmware van uw camera bijwerken. Selecteer hiervoor Web Support “ Upgrade firmware for the connected device op de programmawerkbalk. Als u Intelli-Studio installeert op uw computer, wordt het programma sneller gestart. Als u het programma wilt installeren, selecteert u Tool “ Install Intelli-studio on PC. U kunt bestanden niet rechtstreeks op de camera bewerken. Breng bestanden over naar een map op de computer om ze te bewerken. Intelli-Studio ondersteunt de volgende indelingen: - Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) - Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF 1 2 3 4 5 % $ 6 7 # 8 9 @ 0 ! Afspelen/bewerken 91 Bestanden overbrengen naar een Windows-computer 1 Menu's openen. Bestanden overbrengen door de camera aan te sluiten als verwisselbare schijf 2 Bestanden in de geselecteerde map weergeven. Sluit de camera aan op de computer als verwisselbare schijf. 3 Overschakelen naar de Fotobewerkingsmodus. 4 Overschakelen naar de Videobewerkingsmodus. 5 Overschakelen naar de Deelmodus (bestanden verzenden per e-mail of uploaden naar websites, zoals Flickr of YouTube). 6 De miniaturen in de lijst vergroten of verkleinen. 7 1 2 3 4 Een bestandstype selecteren. 8 Bestanden in de geselecteerde map op de computer weergeven. 9 Bestanden op de aangesloten camera weergeven of verbergen. 0 Bestanden in de geselecteerde map op de camera weergeven. ! Bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven. @ Bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de camera. # Bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de computer. $ Naar de vorige of volgende map gaan. % Bestanden afdrukken, bestanden weergeven op een kaart, bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren. Nr. Beschrijving Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer n “ Pc-software “ Uit. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. U moet het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Afspelen/bewerken 92 Bestanden overbrengen naar een Windows-computer 5 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (voor Windows XP) • De camera wordt automatisch herkend. Voor Windows Vista en Windows 7 gelden vergelijkbare methoden voor het loskoppelen van de camera. Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het pop-upvenster. 6 Selecteer op de computer Deze computer “ Verwisselbare schijf “ DCIM “100PHOTO. 7 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 3 4 Klik op het pop-upbericht. 5 Verwijder de USB-kabel. Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het apparaat veilig is verwijderd. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-Studio actief is. Sluit het programma af voordat u de camera loskoppelt. Afspelen/bewerken 93 Bestanden overbrengen naar een Mac-computer Wanneer u de camera aansluit op een Macintosh-computer, wordt het apparaat automatisch herkend door de computer. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera overbrengen naar de computer zonder programma's te installeren. Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. 1 2 Sluit de camera met de USB-kabel aan op een Macintosh-computer. Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van een verwisselbare schijf weer. U moet het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het pop-upvenster. 3 4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. Afspelen/bewerken 94 Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter Druk foto's af met een PictBridge-compatibele printer door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. 1 2 3 Afdrukinstellingen configureren Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer n “ USB “ Printer. Druk op [m] om de afdrukinstellingen te configureren. Schakel de printer in en sluit de camera aan op de printer met de USB-kabel. Foto's Eén Formaat Auto Lay-out Auto Type Auto Kwalit. Auto Datum Auto Best.naam Auto Afsl. 4 5 Optie Beschrijving Als de camera is uitgeschakeld, drukt u op [POWER] of [P] om de camera in te schakelen. Foto's Selecteren of alleen de huidige foto of alle foto's moeten worden afgedrukt. • De printer herkent de camera automatisch. Formaat Het afdrukformaat instellen. Druk op [F/t] om een bestand te selecteren dat u wilt afdrukken. Lay-out Het aantal foto's instellen dat op een vel papier moet worden afgedrukt. Type De papiersoort instellen. Kwalit. De afdrukkwaliteit instellen. Datum Instellen of de datum moet worden afgedrukt. Best.naam Instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt. Reset De instellingen terugzetten op de standaardwaarden. • Druk op [m] om afdrukopties in te stellen. Zie 'Afdrukinstellingen configureren'. 6 Printen Druk op [o] om af te drukken. • Het afdrukken begint. Druk op [F] om het afdrukken te annuleren. Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund. Afspelen/bewerken 95 Instellingen Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Instellingenmenu ……………………………………… 97 Het instellingenmenu openen ……………………… Geluid ……………………………………………… Scherm ……………………………………………… Instellingen …………………………………………… 97 98 98 99 Instellingenmenu Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren. 3 Het instellingenmenu openen 1 2 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer een item. Middel Volume Begingeluid Selecteer een menu. Uit Sl.toon 1 Piepjes 1 Sl.toon 1 Piepjes Afsl. 4 U Verpl. Aan AF-geluid Optie Aan Uit Begingeluid Afsl. 1 AF-geluid Middel Volume Selecteer een optie. Verpl. Beschrijving Geluid: verschillende camerageluiden en het volume instellen. (pag. 98) Y Display: de scherminstellingen aanpassen. (pag. 98) n Instellingen: de instellingen voor het camerasysteem aanpassen. (pag. 99) Volume Uit Begingeluid Laag Sl.toon Middel Piepjes Hoog AF-geluid Terug 5 Instellingen 97 Aan Instellen Druk op [m] om terug te gaan naar het vorige scherm. Instellingenmenu Geluid Scherm * Standaard * Standaard Item Beschrijving Item Beschrijving Volume Het volume voor geluiden instellen. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Functiebeschrijving Een korte beschrijving van een optie of menu weergeven. (Uit, Aan*) Begingeluid Het geluid instellen dat de camera laat horen wanneer u de camera inschakelt. (Uit*, 1, 2, 3) Rasterlijn Hulplijnen selecteren om u te helpen bij de compositie. (Uit*, 3 X 3, 2 X 2, +, X) Sl.toon Het geluid instellen dat de camera laat horen wanneer u op de ontspanknop drukt. (Uit, 1*, 2, 3) Piepjes Het geluid instellen dat de camera laat horen wanneer u op de knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, 1*, 2, 3) AF-geluid Instellen dat een geluid wordt afgespeeld wanneer u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) Beginafbeelding Een beginafbeelding instellen die wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. • Uit*: er wordt geen afbeelding weergegeven. • Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen wordt weergegeven. • Gebr.afb: een aangepaste afbeelding wordt weergegeven. (pag. 82) • De camera slaat per keer slechts één gebruikersfoto in het interne geheugen op. • Als u een nieuwe foto selecteert als gebruikersfoto of de camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding verwijderd. Instellingen 98 Instellingenmenu Instellingen * Standaard Item Helderh. scherm Snel tonen Beschrijving * Standaard Item Het interne geheugen en de geheugenkaart formatteren (bij het formatteren worden alle bestanden, inclusief beveiligde bestanden, verwijderd). (Nee, Ja) De helderheid van het scherm aanpassen. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd. Formatt. Instellen hoe lang een gemaakte foto wordt weergegeven voordat u teruggaat naar de opnamemodus. (Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec) Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de spaarstand. (Uit*, Aan) Spaarstand Beschrijving Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u ze gebruikt om beelden op te slaan. • Druk in de spaarstand op een andere knop Reset dan [POWER] om de camera weer te gebruiken. • Zelfs als u de spaarstand niet inschakelt, wordt het scherm 30 seconden na de laatste bewerking gedimd om stroom te besparen. De standaardinstellingen voor menu's en opnameopties terugzetten (datum en tijd, taal en video-uitvoerinstellingen worden niet teruggezet op de standaardinstellingen). (Nee, Ja) Language Een taal voor de tekst op het scherm instellen. Tijdzone De tijdzone voor uw locatie instellen. Als u naar een ander land gaat, selecteert u Bezoek en selecteert u de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek) Datum/tijd De datum, tijd en een datumnotatie instellen. (Uit*, JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ) Instellingen 99 Instellingenmenu * Standaard Item Beschrijving De naamgeving van bestanden opgeven. • Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden verwijderd. • Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden verwijderd. Bestandsnr. * Standaard Item Instellen of de datum en tijd moeten worden weergegeven op gemaakte foto's. (Uit*, Datum, Datum/tijd) • De datum en tijd worden in de Afdruk • • • rechterbenedenhoek van de foto weergegeven. • Mogelijk drukken sommige printermodellen de datum en tijd niet correct af. • Als u Tekst selecteert in de modus s, geeft de camera de datum en tijd niet weer. Instellen dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) • De standaardnaam van de eerste map is • Beschrijving 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. Het bestandsnummer wordt steeds met één verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. Het mapnummer wordt steeds met één verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 1000. De camera definieert bestandsnamen volgens de DCF-norm (Design rule for Camera File system). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Automatisch uit Instellingen 100 • Uw instellingen worden niet gewijzigd wanneer u de batterij vervangt. • De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld als de camera is aangesloten op een computer of printer, als u een diashow of video's afspeelt of als u een spraakmemo opneemt. Instellingenmenu * Standaard Item Beschrijving Video Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio instellen. • NTSC*: Canada, Japan, Korea, Mexico, Taiwan, Verenigde Staten • PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, NieuwZeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland AF-lamp Instellen dat op donkere locaties automatisch een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*) Anynet+ (HDMICEC) Instellen of de camera kan worden bediend met de afstandsbediening van de televisie wanneer u de camera aansluit op een HDTV die het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt. • Uit: bestanden weergeven zonder een HDTVafstandsbediening te gebruiken. • Aan*: de camera gebruiken met een HDTVafstandsbediening. * Standaard Item Beschrijving De resolutie van foto's instellen wanneer de camera bestanden afspeelt op een HDTV via de HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p/ PAL: 1080i*, 720p, 576p) HDMI-formaat • Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. • Als u 480p of 576p selecteert, zijn de afspeelmenu's en Smart Album niet beschikbaar wanneer u de camera aansluit op een televisie. USB De modus selecteren die wordt gebruikt als u de camera met een USB-kabel aansluit op een computer of printer. • Computer*: de camera aansluiten op een computer om bestanden over te brengen. • Printer: de camera aansluiten op een printer om bestanden af te drukken. • Select.: handmatig de USB-modus selecteren wanneer u de camera aansluit op een apparaat. Pc-software Instellen dat Intelli-Studio automatisch wordt gestart wanneer u de camera aansluit op uw computer. (Uit, Aan*) Instellingen 101 Bijlagen Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. Foutmeldingen ………………………………………… 103 Cameraonderhoud …………………………………… 104 De camera reinigen ………………………………… 104 De camera gebruiken of opbergen ………………… 105 Geheugenkaarten …………………………………… 106 De batterij …………………………………………… 108 Voordat u contact opneemt met een servicecenter ………………………………………… 112 Cameraspecificaties ………………………………… 115 Woordenlijst …………………………………………… 119 Index …………………………………………………… 124 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossingen • Schakel de camera uit en weer in. Kaartfout • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. SD- en SDHC-kaarten kunnen worden vergrendeld om te voorkomen dat bestanden worden gewist. Ontgrendel de kaart voordat u opnamen maakt. Kaart vergrendeld Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Plaats een SD- of SDHC-geheugenkaart. DCF Full Error Bestandsnamen komen niet overeen met de DCF-norm. Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een computer en formatteer de kaart. Foutmelding Mogelijke oplossingen Bestandsfout Verwijder het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Bestandssysteem wordt niet ondersteund. De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Formatteer de geheugenkaar in de camera. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geheugen vol Verwijder onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's in de camera. Bijlagen 103 Cameraonderhoud De camera reinigen Cameralens en -scherm Camerabehuizing Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens voorzichtig schoon met een zachte doek. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaaskwastje op de lenskap. Bijlagen 104 Cameraonderhoud Gebruik op het strand of aan de waterkant De camera gebruiken of opbergen • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken. omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de • • • • camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, zoals in een auto die in de zon staat. Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. Berg de camera niet op met mottenballen. De camera langere tijd opbergen • Als u de camera langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, zoals silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u de camera langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten vóór gebruik opnieuw worden opgeladen. Wees voorzichtig bij gebruik van de camera in vochtige omgevingen Als u de camera overbrengt van een koude naar een warme omgeving, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en ten minste 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart uit de camera halen en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. Bijlagen 105 Cameraonderhoud Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt. • De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. • Bewaar de camera in de houder om het scherm te beschermen tegen externe druk. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voordat de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie, wordt niet gedekt door de garantie. Geheugenkaarten Ondersteunde geheugenkaarten De camera ondersteunt SD- en SDHC-geheugenkaarten. Contactpunt Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde) Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden verwijderd door de schrijfvergrendeling op de kaart te gebruiken. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart te vergrendelen en omhoog om de kaart te ontgrendelen. Ontgrendel de kaart voordat u foto's en video's maakt. Bijlagen 106 Cameraonderhoud Capaciteit van de geheugenkaart Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een SD-kaart van 1 GB: Formaat Superhoog F o t o ' s * V i d e o ' s Hoog Normaal 30 fps 140 207 272 - 15 fps - 157 231 304 - - 194 285 372 - - 185 272 355 - - 240 351 455 - - 369 531 682 - - 802 1103 1358 - - 1676 2115 2433 - - - - - - - - - - - - Ongeveer 12 min. 04 sec. Ongeveer 16 min. 33 sec. Ongeveer 32 min. 40 sec. Ongeveer 70 min. 03 sec. Ongeveer 21 min. 57 sec. Ongeveer 23 min. 55 sec. Ongeveer 49 min. 28 sec. Ongeveer 101 min. 43 sec. * Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnameduur afwijken van de vermelde waarden. Er zijn verschillende video's achter elkaar opgenomen om de totale opnameduur te bepalen. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen camera en geheugenkaart worden beschadigd. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert, omdat de gegevens hierdoor kunnen worden beschadigd. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's meer opslaan op de kaart. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten en de geheugenkaartsleuf in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. Bijlagen 107 Cameraonderhoud • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere media, zoals een vaste schijf, CD of DVD. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. Gebruiksduur van de batterij Gemiddelde opnameduur/ Aantal foto's De gebruiksduur van de batterij is gemeten onder de volgende omstandigheden: in de modus p, in een donkere omgeving, met een resolutie van , hoge kwaliteit, OIS ingeschakeld. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Foto's Ongeveer 110 min/ Ongeveer 220 foto's De batterij Batterijspecificaties Beschrijving Model SLB-10A Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 1030 mAh Voltage 3,7 V Oplaadduur* (wanneer de camera is Ongeveer 150 min uitgeschakeld) 1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en zoom in of uit. 2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom in of uit. 3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30 seconden uit en herhaal dit 5 minuten lang. Schakel de camera vervolgens 1 minuut uit. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Specificatie Testomstandigheden(bij een volledig opgeladen batterij) 4. Herhaal stap 1 tot 3. Video's Ongeveer 100 min Neem video's op met een resolutie van 1280 X 720 HQ en 30 fps. • De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik. • Er zijn verschillende video's achter elkaar opgenomen om de totale opnameduur te bepalen. * Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden. Bijlagen 108 Cameraonderhoud Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij Melding Batterij bijna leeg Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'. Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken. Opmerkingen over het gebruik van de batterij • Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan • • • • zeer lage of hoge temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken. Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en gebruiksduur van de batterij afnemen. Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. Opmerkingen over het opladen van de batterij • Als het indicatielampje uit is, controleert u of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de • • • • batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit voordat u de batterij oplaadt. Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. Wacht ten minste 10 minuten voordat u de camera inschakelt nadat de batterij is opgeladen. Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te gebruiken. Bijlagen 109 Cameraonderhoud • Als u de flitser gebruikt of video's opneemt, raakt de batterij snel • • • • leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen wordt. Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Het opladen wordt gestart wanneer de batterij is afgekoeld. Als u batterijen overlaadt, kan de gebruiksduur van de batterij korter worden. Wanneer het opladen is voltooid, haalt u de kabel uit de camera. Buig het netsnoer niet en plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Als u dit wel doet, kan het netsnoer worden beschadigd. Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. Opmerkingen over het opladen terwijl er een computer is aangesloten • Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. • In de volgende gevallen wordt de batterij mogelijk niet opgeladen: - Wanneer u een USB-hub gebruikt. - Wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten. - Wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit. - Wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA). Bijlagen 110 Cameraonderhoud • Haal de batterij niet uit elkaar of maak er geen gaten in Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met een servicecenter. • Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zon. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. • Plaats de batterij niet langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Als het apparaat is ingeschakeld, moet u het niet langere tijd in een afgesloten ruimte achterlaten. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. • Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. Richtlijnen voor afvoer • Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit. • Gooi de batterij nooit in een open vuur. • Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgevingen wanneer u de batterij weggooit. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. Bijlagen 111 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, neem dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals de geheugenkaart of de batterij. Situatie Mogelijke oplossingen Situatie • Controleer of de batterij in de camera is De camera kan niet worden ingeschakeld. geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de • camera is geplaatst. (pag. 16) • Laad de batterij op. Er kunnen geen foto's worden gemaakt. • Laad de batterij op. De camera wordt plotseling uitgeschakeld. • • De camera bevindt zich mogelijk in de • spaarstand. (pag. 99) • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • • (onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Als u de flitser gebruikt of video's opneemt, raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk afneemt. Verwijder onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. Formatteer de geheugenkaart. De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. Controleer of de camera is ingeschakeld. Laad de batterij op. Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. De camera loopt vast. Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera wordt warm. De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • De batterij raakt bij lage temperaturen De batterij raakt snel leeg. Mogelijke oplossingen • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. • De flitseroptie is mogelijk ingesteld op Uit. De flitser werkt niet. Bijlagen 112 (pag. 49) • In sommige modi kunt u de flitser niet gebruiken. Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossingen Er wordt onverwachts geflitst. De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera. Situatie De datum en tijd zijn onjuist. Stel de datum en tijd in de scherminstellingen in (pag. 99) Het scherm of de knoppen werken niet. Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Het camerascherm reageert niet goed. Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm verkleuren of slecht functioneren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. De foto is onscherp. deze weer terug. Er is een fout met de geheugenkaart opgetreden. • Formatteer de geheugenkaart. Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld. Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera het bestand mogelijk niet afspelen (de bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen. Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (pag. 107) scherpsteloptie geschikt is voor closeupfoto's. (pag. 52) • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 104) • Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 116) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren. Een onjuiste witbalans kan leiden tot onnatuurlijke kleuren. Selecteer de juiste witbalansoptie die past bij de lichtbron. (pag. 63) De foto is te licht. De foto is overbelicht. • Schakel de flitser uit. (pag. 49) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 61) De foto is te donker. De foto is onderbelicht. • Schakel de flitser in. (pag. 49) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 51) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 61) • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats Mogelijke oplossingen • Controleer of de ingestelde Bijlagen 113 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie De foto's worden niet op de televisie weergegeven. Mogelijke oplossingen Situatie • Controleer of de camera correct op de televisie is aangesloten met de A/V-kabel. programma opnieuw. • Controleer of de geheugenkaart foto's • U kunt Intelli-Studio niet gebruiken op bevat. Macintosh-computers. • Controleer of Pc-software is ingesteld op • Controleer of de USB-kabel op de juiste De computer herkent de camera niet. wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. Mogelijke oplossingen • Sluit Intelli-Studio af en start het Intelli-Studio werkt niet Aan in het instellingenmenu. (pag. 101) naar behoren. • Afhankelijk van de specificaties en omgeving van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit geval op de computer op start “ Deze computer “ Intelli-Studio “ iStudio.exe. • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. De computer verbreekt De bestandsoverdracht kan door statische de verbinding met de camera tijdens elektriciteit worden gestoord. Koppel de het overbrengen van USB-kabel los en sluit deze weer aan. bestanden Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met bepaalde videospelers. De computer kan geen Installeer en gebruik het programma video's afspelen. Intelli-Studio op uw computer voor het afspelen van videobestanden die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 90) Bijlagen 114 Cameraspecificaties Beeldsensor Groothoek (G) Type 1/2,33 inch (Ongeveer 7,76 mm) CCD Effectieve pixels Ongeveer 14,2 megapixel Totaal aantal pixels Normaal (AF) Bereik Ongeveer 16,4 megapixel Lens Brandpuntsafstand Schneider-KREUZNACH Lens f = 4,0 mm-72,0 mm (35-mm filmequivalent : 24-432 mm) Diafragmabereik F3.2 (G)-F5.8 (T) Digitaal zoomen • Fotomodus: 1,0X-18,0X (Optisch zoomen X Digitale zoomfunctie: 72,0X, Slimme zoomfunctie X Digitale zoomfunctie: 72,0X) • Afspeelmodus: 1,0X-8,4X Scherm Type TFT LCD Functionaliteit 3,0 inch (7,62 cm) QVGA (230K) Macro 5 cm-80 cm 180 cm-350 cm Auto macro 5 cm-oneindig 180 cm-oneindig Handm. scherpstellen 5 cm-oneindig 180 cm-oneindig Sluitertijd • • • • • Auto: 1/8 - 1/2000 sec. Programma: 1 - 1/2000 sec. Handmatig: 16 - 1/2000 sec. Nacht: 8 - 1/2000 sec. Vuurwerk: 2 sec. Belichting Regeling Programma AE, handmatige aanpassing diafragma Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap ) ISO-equivalent Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200 Scherpstelling Type Tele (T) 80 cm-oneindig 350 cm-oneindig TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Keuze AF, Handm. scherpstellen, Gezichtsdetectie AF, Tracking AF, Slimme gezichtsherkenning AF) Bijlagen 115 Cameraspecificaties Opnemen Flitser Modus Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit, Anti-rode ogen Bereik • Groothoek: 0,3 m - 3,6 m (ISO Auto) • Tele: 0,5 m - 2 m (ISO Auto) Oplaadtijd Ongeveer 4 sec. Foto's • Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portretfoto met tegenlicht, Nacht, Tegenl., Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zonsondergang, Macro, Macro tekst, Macro kleur, Statief, Actie, Vuurwerk), Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig, DUAL IS, Scène (Beautyshot, Nacht, Landschap, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Strand/ sneeuw), Film • Scherpstelstand: 1 opname, Continu, Bewegingsopname, AEB • Timer: 10 sec, 2 sec Video's • Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang), Film • Bestandsindeling: MP4 (H.264) (Max. opnameduur: 20 min) • Formaat: 1280 X 720 HQ Hoog, 1280 X 720 Normaal, 640 X 480 Normaal, 320 X 240 Normaal • Framesnelheid: 30 fps, 15 fps • Sound Alive: Sound Alive Aan, Sound Alive Uit, Dempen • OIS: Aan, Uit • Video bewerken (intern): onderbreken tijdens opnemen, foto's maken, tijd bijsnijden Trillingsreductie DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)] Effect Opnamemodus voor foto's • Smart filter: Uit, Miniatuur, Vignetten, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep. RGB • Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. Smart filter: Uit, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Opnamemodus voor Paleteffect 3, Paleteffect 4, Miniatuur, Vignetten, video's Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep. RGB Witbalans Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling, Kleurtemp. Datering Datum/tijd, Datum, Uit Bijlagen 116 Cameraspecificaties Afspelen Type Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek en effect, Videoclip, Smart Album* * Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week, Gezicht Bewerken Res.wijz, Draaien, Beeld aanpassen, Smart filter, Bijsnijden Effect • Beeld aanpassen: Anti-rode ogen, Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz., Ruis toevoegen • Smart filter: Uit, Miniatuur, Vignetten, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep. RGB Bestandsindeling • DCF, EXIF 2.21, DPOF 1.1, PictBridge 1.0 • Foto: JPEG (DCF) • Videoclip: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/ H.264, Audio: AAC) • Geluidsbestand: WAV Voor SD kaart van 1 GB: Aantal foto's Superhoog Hoog Normaal 4320 X 3240 140 207 272 4320 X 2880 157 231 304 3648 X 2736 194 285 372 4320 X 2432 185 272 355 3264 X 2448 240 351 455 Spraakopname 2592 X 1944 369 531 682 • Spraakopname (maximaal 10 uur) • Spraakmemo in een foto (maximaal 10 sec.) 1920 X 1080 802 1103 1358 1024 X 768 1676 2115 2433 Beeldformaat Opslag Media Deze waarden zijn gemeten onder de standaardcondities van Samsung en kunnen variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden en camera-instellingen. • Intern geheugen: Ongeveer 23 MB • Extern geheugen (optioneel): SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd), SDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. Bijlagen 117 Cameraspecificaties Interface Digitale uitvoer Bedrijfstemperatuur USB 2.0 Audio-invoer/-uitvoer Interne luidspreker (mono), microfoon (stereo) Video-uitvoer • A/V: NTSC, PAL (instelbaar) • HDMI 1.4: NTSC, PAL (instelbaar) Gelijkstroom aansluiting 20-pins, 4,4 V Bedrijfsluchtvochtigheid 5-85 % Software Intelli-Studio Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties. Voedingsbron Oplaadbare batterij 0-40 °C Lithium-ionbatterij (SLB-10A, 1030 mAh) Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. Afmetingen (B X H X D) 105,0 X 58,9 X 24,9 mm (zonder uitstekende onderdelen) Gewicht 200 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bijlagen 118 Woordenlijst Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) Deze functie maakt automatisch meerdere foto's met verschillenden belichtingen om u te helpen een goed belichte foto te maken. Autofocus (AF) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. DCF (Design rule for Camera File system) Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is ontwikkeld door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). Scherptediepte De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Digitale zoom Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optisch zoomen). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd. Digitale afdrukbestelling (DPOF) Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken. Bijlagen 119 Woordenlijst Belichtingswaarde (EV) Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. EV-compensatie Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken. Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandsindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. Histogram Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht. H.264/MPEG-4 Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T. Deze codec zorgt ervoor dat goede videokwaliteit wordt geleverd met lage bitsnelheden ontwikkeld door het Joint Video Team (JVT). Beeldsensor Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). Bijlagen 120 Woordenlijst ISO-waarde De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. LCD (Liquid Crystal Display) Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren. Macro Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1). Lichtmeting De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEGbeeld. Ruis Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Optisch zoomen Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. Bijlagen 121 Woordenlijst Resolutie Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Sluitertijd De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Witbalans (kleurbalans) Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Bijlagen 122 Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) (Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen waar afval gescheiden wordt ingezameld.) Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. PlanetFirst staat voor Samsung Electronics’ belofte tot duurzame ontwikkeling en maatschappelijke verantwoordelijkheid door in de bedrijfsvoerings- en managementactiviteiten rekening te houden met het milieu. Bijlagen 123 Index A B Beginafbeelding 98 Aansluiten op een computer Batterij Belichting 61 Mac 94 Windows 89 Afdruk 100 AF-geluid 98 AF-hulplampje Instellingen 101 locatie 14 AF-lamp 101 Afspeelknop 15 Afspeelmodus 72 Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 80 Anynet+ 101 A/V-poort 14 aandachtspunt 109 opladen 17 plaatsen 16 Beautyshot-modus 34 Beeldaanpassing Contrast Afspeelmodus 85 Opnamemodus 70 Helderheid Afspeelmodus 85 Opnamemodus 61 Kleurverzadiging Afspeelmodus 85 Opnamemodus 70 Rode ogen 84 Ruis toevoegen 85 Scherpte 70 Contrast Afspeelmodus 85 Opnamemodus 70 Bestanden beveiligen 76 Bestanden overbrengen Mac 94 Windows 89 Bestanden verwijderen 76 Bestanden weergeven Diashow 78 Miniaturen 75 Smart Album 74 Televisie 87 Bewegingsopname 66 C Camera loskoppelen 93 Beeldkwaliteit 47 Cameraonderhoud 104 Cameraspecificaties 115 Bijlagen 124 D Datum/tijd 99 Diafragmaprioriteit, modus 38 Diafragmawaarde 37 Diashow 78 Digitaal zoomen 26 Digitale afdrukbestelling (DPOF) 86 Draaien 82 DUAL IS-modus 40 Index F Geluidsinstellingen 24 I M Filmmodus 41 Gezichten retoucheren Instellingen 99 Macro Flitser Anti-rode ogen 50 Auto 49 Intensiteit 50 Invulflits 50 Langzame synchronisatie 50 Rode ogen 50 Uit 49 Formatteren 99 Foto's afdrukken 95 Foto's bewerken 82 Foutmeldingen 103 Functieknop 15 Afspeelmodus 84 Opnamemodus 34 Gezichtsdetectie 56 H Handmatig, modus 39 HDMI-formaat 101 Intelligente scènedetectiemodus 43 Intelli-studio 91 ISO-waarde 51 K Kleurverzadiging HDTV 88 Afspeelmodus 85 Opnamemodus 70 Helderheid Afspeelmodus 85 Opnamemodus 61 Helderheid scherm 99 Knipperen 58 L Lichtmeting G Gebruikersknop 24 Centr. gewogen 62 Multi 62 Spot 62 Geheugenkaart Aandachtspunt 107 Plaatsen 16 Bijlagen 125 Auto macro 53 Handm. scherpstellen 53 Macro 53 Menuknop 15 Mijn ster annuleren 74 classificatie 73 registreren 59 Miniaturen 75 Modi voor serieopnamen Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen) 66 Bewegingsopname 66 Continu 66 Modusdraaiknop 15 Index O Ontspanknop 14 Ontspanknop half indrukken 29 Opladen 17 Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) 66 Optionele accessoires 13 Anti-rode ogen 50 Beautyshot-modus 34 Gezichtsdetectie 56 Knipperen 58 Rode ogen 50 Slimme gez.herkenning 58 Smile shot 57 Zelfportret 57 Rode ogen Afspeelmodus 84 Opnamemodus 49 S Slim zoomen 27 Sluiterprioriteit, modus 38 Smart Album 74 Smart Auto-modus 32 Smart filter Afspeelmodus 83 Opnamemodus 67 Scènemodus 34 Smile shot 57 Programmamodus 36 Schermtype 23 Snel tonen 99 Scherpstelgebied Spaarstand 99 R P Rasterlijn 98 PictBridge 95 Reinigen Afspeelmodus 72 Opnamemodus 20 Afspeelmodus 82 Opnamemodus 46 Power-knop 14 Optische beeldstabilisatie (OIS) 28 Pictogrammen Resolutie Portretten maken camerabehuizing 104 lens 104 scherm 104 Reset 99 Centrum AF 55 Keuze AF 55 Multi AF 55 Tracking AF 55 Scherpte 70 Servicecenter 112 Slimme gez.herkenning 58 Bijlagen 126 Spraakmemo afspelen 80 opnemen 44 Statiefbevestigingspunt 14 Statuslampje 15 Index T V Z Taalinstellingen 99 Vergroten 77 Zelfportret 57 Tijdinstellingen 18 Video 101 Zoom Tijdzone-instellingen 18, 99 Timer Opnamemodus 48 Timerlampje 14 U Uitpakken 13 afspelen 79 opnemen 41 Video's bewerken zoomfunctie gebruiken 26 zoomgeluidsinstellingen 41 zoomknop 15 bijsnijden 79 opnemen 80 W Witbalans 63 USB-poort 14 Bijlagen 127 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsung.com/.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129

Samsung SAMSUNG WB710 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor