WR2 Wireless SensortXXXSBJOCJSEDPN83
61
Meetpunt temperatuur (alleen WFRS)
Beregeningsprogramma's
programmeren
Meetpunten programmeren
7JBEF83ESBBEMP[FTFOTPSLBOEFJOTUBMMBUFVS
meetpunten voor neerslaghoeveelheid en temperatuur
instellen die geschikt zijn voor de plaatselijke
PNHFWJOHTPNTUBOEJHIFEFOFOCPEFNHFTUFMEIFJE%F
installateur kan er ook voor kiezen de 'standaardinstelling'
UFHFCSVJLFOUFNQFSBUVVS¡$¡'OFFSTMBHNN
FOhHFQSPHSBNNFFSEhCFSFHFOJOHTQSPHSBNNB%F
hTUBOEBBSEJOTUFMMJOHhJTPQEFGBCSJFLHFQSPHSBNNFFSEFOJT
BDUJFGOBEBUEFTZODISPOJTBUJFUPUTUBOEJTHFCSBDIU
Meetpunt neerslaghoeveelheid
1. Druk op de linker of rechter pijl
PQIFUUPFUTFOCMPLPNOBBSEF
neerslagindicator te gaan.
2. Wanneer het neerslagpictogram
LOJQQFSUESVLUVPQEFLOPQ
+/–
PQIFUUPFUTFOCMPLPNEFEFUBJMT
van de programmering in te stellen.
#JKFMLFESVLPQEFLOPQXPSEUIFU
meetpunt veranderd. Selecteer
uit zes (6) meetpunten van 3 mm
(1/8") tot 13 mm (1/2").
3. Druk op de linker of rechter pijl om
de details van de programmering
te accepteren en naar het volgende
pictogram te navigeren.
5
6
5. De sensor is met de controllerinterface gesynchroniseerd
als het pictogram 'Sensorindicator / Synchronisatiestatus'
niet meer knippert. Wanneer de synchronisatie een
GFJUJTXPSEFOEFTJHOBBMTUFSLUFWBOEFTFOTPSFOEF
HFCSVJLTEVVSWBOEFCBUUFSJKWJBEFQJDUPHSBNNFOPQEF
DPOUSPMMFSJOUFSGBDFXFFSHFHFWFO#PWFOEJFOHFFGUFFO
knipperlicht op de onderkant van de sensor gedurende
NJOVUFOPONJEEFMMJKLOBIFUUPUTUBOECSFOHFO
WBOEFTZODISPOJTBUJFEFTJHOBBMTUFSLUFXFFS%F[F
'zelftestfuncties' geven aan dat de WR2 draadloze sensor
functioneert.
1. Druk op de linker of rechter pijl
PQIFUUPFUTFOCMPLPNOBBSEF
temperatuurindicator te gaan.
2. Wanneer het
UFNQFSBUVVSQJDUPHSBNLOJQQFSU
drukt u op de knop
+/– op
IFUUPFUTFOCMPLPNEFEFUBJMT
van de programmering in te
stellen. Selecteer een van de drie
UFNQFSBUVVSJOTUFMMJOHFO¡$
¡'¡$¡'PG¡$¡'
3. Druk op de linker of rechter
pijl om de details van de
programmering te accepteren en
naar het volgende pictogram te
navigeren.
1. Druk op de linker of rechter
QJKMPQIFUUPFUTFOCMPLPN
naar het pictogram voor het
CFSFHFOJOHTQSPHSBNNBUFHBBO
2. Wanneer het pictogram voor het
CFSFHFOJOHTQSPHSBNNBLOJQQFSU
drukt u op de knop
+/– op het
UPFUTFOCMPLPNEFEFUBJMTWBO
de programmering in te stellen.
Stel handmatig een van de drie
CFSFHFOJOHTQSPHSBNNBhTJO;JF
Beregeningsprogramma's.
3. Druk op de linker of rechter pijl om
de details van de programmering
te accepteren en naar het
volgende pictogram te navigeren.