Documenttranscriptie
Nederlands
Dank u en proficiat met uw aankoop van dit Yamaha product.
¡¡ U kunt thuis genieten van het hoogwaardige stereogeluid van deze voorversterker.
¡¡ Deze gebruikershandleiding beschrijft de functies en aansluithandelingen en bediening.
¡¡ Om dit product op de juiste wijze en veilig te gebruiken adviseren we deze handleiding en de
veiligheidsbrochure (apart boekje) grondig door te lezen.
Bewaar de handleiding op een veilige en toegankelijke plaats om in de toekomst te kunnen raadplegen.
U kunt een pdf-versie van deze handleiding downloaden vanaf de volgende website.
https://download.yamaha.com/
Eigenschappen
¡¡ Het links-rechts symmetrisch ontwerp creëert een rechtlijnige structuur
¡¡ Class A werking met full stage, full floating gebalanceerde signaaltransmissie van ingang naar uitgang
¡¡ Full floating en gebalanceerde phono EQ-versterker met gebalanceerde ingangen
¡¡ Zeer nauwkeurige regelaars die gebruik maken van een zelf ontwikkelde lagerstructuur en zeer
robuuste schakelaars.
¡¡ Dubbel transformatorontwerp dat specifiek voor audio is ontworpen en volledig gescheiden is van de
besturingsvoeding.
¡¡ Stabiele mechanische basisconstructie vermindert de impact van externe trillingen dramatisch.
¡¡ Toonregelingsschakeling met een zelf ontwikkeld parallel volumesysteem
¡¡ Nieuw ontworpen koperen spikevoeten
¡¡ Gainregelfunctie die ultranauwkeurige volumeaanpassingen mogelijk maakt
Over deze handleiding
¡¡ De in deze handleiding weergegeven illustraties dienen uitsluitend voor instructiedoeleinden.
¡¡ De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden genoemd, zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
¡¡ “
WAARSCHUWING” beschrijft voorzorgsmaatregelen die moeten worden gevolgd om
ernstig letsel of zelfs overlijden te vermijden.
¡¡ “
VOORZICHTIG” beschrijft voorzorgsmaatregelen die moeten worden gevolgd om
mogelijke letsel te vermijden.
¡¡ “LET OP” beschrijft voorzorgsmaatregelen die moeten worden gevolgd om mogelijke storing/schade
aan het product of dataverlies te voorkomen.
¡¡ “Opmerking” beschrijft aanvullende informatie over het product.
¡¡ Zorg dat u vóór gebruik van het product de aparte “veiligheidsbrochure” leest.
242
Inhoudsopgave
Eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
Externe verbindingen . . . . . . . . . . . . . 265
Over deze handleiding . . . . . . . . . . . . . 242
Het toestel vanuit een andere kamer
bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Meegeleverde accessoires . . . . . . . . . . 244
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
Afstandsverbinding tussen
Yamaha-componenten . . . . . . . . . . . 265
Glanzende zijpanelen . . . . . . . . . . . . 244
Het netsnoer aansluiten . . . . . . . . . . . . 266
Oppervlakken anders dan de
glanzende zijpanelen . . . . . . . . . . . . 244
Namen en functies van onderdelen
Voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
Bediening
Het toestel inschakelen . . . . . . . . . . . . 268
De ingang en uitgang selecteren . . . . . . 268
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
De ingang vanaf de EXT.IN-aansluitingen
selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
Gebalanceerde en ongebalanceerde
aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254
De ingangsinstelling van de draaitafel
aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
Afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . 256
PHONO-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . 269
Inzetten van batterijen in de
afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . 258
Subsonic filter . . . . . . . . . . . . . . . . . 270
De afstandsbediening bedienen . . . . . 258
Aansluitingen
Het volumeniveau aanpassen . . . . . . . . 270
Het volumeniveau tijdelijk verlagen . . . 271
De toon aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . 271
Hoofdtelefoon aansluiten . . . . . . . . . . . 272
Een externe component aansluiten . . . . 260
Een draaitafel aansluiten . . . . . . . . . . 262
Referentiemateriaal
Een opnamecomponent aansluiten . . . 262
Een andere voorversterker aansluiten . . 263
Algemene specificaties . . . . . . . . . . . . 274
Een eindversterker en actieve
subwoofer aansluiten . . . . . . . . . . . . 263
Schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Het bedienen van aan- en uitzetten van
een aangesloten component, zoals een
eindversterker, gesynchroniseerd met
dit toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 264
Het in- en uitschakelen van dit toestel
synchroniseren met een aangesloten
component, zoals een AV-receiver . . . . 264
Audiokenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Frequentierespons (toonregeling) . . . . 277
Totale harmonische vervorming
(PHONO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Subsonic filter . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Volumecurve . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . 279
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
243
Nederlands
Triggeraansluitingen . . . . . . . . . . . . . . 264
Meegeleverde accessoires
Controleer of de volgende accessoires in de verpakking zitten.
•
•
•
•
•
Afstandsbediening
Batterijen (AAA, R03, UM-4) (x2)
Netsnoer
Gebruikershandleiding (dit boek)
Veiligheidsbrochure (apart boekje)
WAARSCHUWING
Gebruik het meegeleverde netsnoer niet voor andere apparaten.
Onderhoud
Om dit product langere tijd te kunnen gebruiken adviseren wij om het regelmatig te onderhouden.
WAARSCHUWING
• Controleer regelmatig of het netsnoer niet vuil is geworden. Zo ja, veegt het vuil dan volledig af. Anders kunnen er brand of
elektrische schokken ontstaan.
• Gebruik geen spuitbussen of brandbare gasspray voor reinigen of smeren. Anders kan er zich brandbaar gas in het toestel
ophopen, wat mogelijk een explosie of brand kan veroorzaken.
LET OP
• Reinig het toestel met een droge zachte doek. Gebruik van oplosmiddelen, zoals benzine of thinner, reinigingsmiddel of een
chemisch behandelde doek kan verkleuring of aantasting van het oppervlak veroorzaken. Als het oppervlak erg vuil wordt,
gebruik dan een in verdund schoonmaakmiddel gedrenkte doek, knijp deze stevig uit en wrijf het vuil weg.
• Als u in de buurt van het Yamaha logo met kracht wrijft, kan het logo loslaten of kunnen er vezels van de doek aan het
oppervlak blijven hangen.
Glanzende zijpanelen
Wij adviseren gebruik van een reinigingsdoek, zoals die voor piano's wordt gebruikt. Als het oppervlak erg vuil is, gebruik
dan een zachte doek die is bevochtigd met water en stevig is uitgeknepen.
Oppervlakken anders dan de glanzende zijpanelen
Wrijf andere oppervlakken schoon met een zachte droge doek.
Als het oppervlak erg vuil wordt, gebruik dan een in verdund
schoonmaakmiddel gedrenkte doek, knijp deze stevig uit en
wrijf het vuil van het oppervlak.
Glanzende
zijpanelen
244
Namen en functies van onderdelen
Nederlands
Dit deel beschrijft de namen en functies van diverse onderdelen
op het voor- en achterpaneel en de afstandsbediening.
245
Voorpaneel
A. STANDBY/ON/OFF (aan/uit)schakelaar/ indicator
Schakelt het toestel in (stand-by) of uit.
STANDBY/ON: schakelt over van stand-by en aan met
behulp van de toets A AMP op de afstandsbediening.
OFF: schakelt het toestel uit.
Aan/uit status
Indicator
Aan-modus
Fel verlicht
Stand-by-modus
Matig verlicht
Uit-modus
Off
Het toestel gaat niet alleen in standby-modus als u op de
AMP-toets op de afstandsbediening drukt, maar ook bij
één van de volgende gebeurtenissen::
• Als het toestel is ingeschakeld maar gedurende acht uur
niet wordt bediend, terwijl de functie voor automatische
standby is ingeschakeld, of
• Als de stroomtoevoer wordt uitgeschakeld van het
apparaat dat is aangesloten op de TRIGGER INaansluiting van dit toestel.
Raadpleeg “Q AUTO POWER STANDBY-schakelaar”
in het gedeelte “Achterpaneel” (pagina 253) en
“Triggeraansluitingen” (pagina 264).
246
Opmerking
Nadat het toestel wordt ingeschakeld, duurt het enkele
seconden alvorens het toestel geluid kan produceren.
LET OP
Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet gebruikt, haal
dan de stekker uit het stopcontact. Zelfs als de STANDBY/
ON/OFF (aan/uit)-schakelaar op uit staat (de aan/uitindicator is donker), stroomt er een minieme hoeveelheid
stroom naar het toestel.
B. Sensor voor de afstandsbediening
Deze ontvangt de signalen van de afstandsbediening.
Raadpleeg “De afstandsbediening bedienen”
(pagina 258) voor meer informatie.
C. PHONES-aansluiting
Sluit hier uw hoofdtelefoon aan om in alle rust muziek
te luisteren. Raadpleeg “Hoofdtelefoon aansluiten”
(pagina 272) voor meer informatie.
D. TRIM-keuzeschakelaar
Schakelt de ingangsgevoeligheid van de
hoofdtelefoonversterker om. Het toestel past het
volumeniveau aan als er een hoofdtelefoon is aangesloten om
plotselinge volumewijzigingen te voorkomen die optreden
door het wijzigen van de niveaubalans tussen de audiouitgang van de PHONES-aansluiting en van de luidsprekers.
Keuzes: −6 dB, 0 dB, +6 dB, +12 dB
E. GAIN-keuzeschakelaar
Schakelt de ingangsgevoeligheid van de voorversterker
om. Dit toestel past zich soepel aan de ingangsgevoeligheid
voor de eindversterker en luidsprekergevoeligheid aan,
waardoor u nauwkeurige volume-aanpassingen kunt
realiseren. Raadpleeg “Het volumeniveau aanpassen”
(pagina 270) voor meer informatie.
Keuzes: −12 dB, −6 dB, 0 dB
F. OUTPUT-keuzeschakelaar
Bepaalt welke OUTPUT-aansluitingen signaal verzenden,
en wel als volgt:
Gebruik deze keuzeschakelaar als er meerdere
eindversterkers zijn aangesloten.
OUTPUT-keuzeschakelaar
OFF
ALL
BAL
LINE1
LINE2
—
—
BAL-aansluitingen
—
Uitgangs- Uitgangssignaal
signaal
LINE
1-aansl.
—
Uitgangssignaal
—
Uitgangssignaal
—
LINE
2-aansl.
—
Uitgangssignaal
—
—
Uitgangssignaal
G. PHONO-keuzeschakelaar
Geeft het type element aan dat is geïnstalleerd op de
draaitafel die is aangesloten op de PHONO-aansluitingen
op het achterpaneel (MM, MC 300Ω, MC 100Ω,
MC 30Ω, MC 10Ω). Raadpleeg “De ingangsinstelling
van de draaitafel aanpassen” (pagina 269) voor meer
informatie.
LET OP
Schakel dit toestel uit alvorens het element te vervangen.
247
Nederlands
Voorpaneel
H. BASS-regelaar
K. EXT.DIRECT schakelaar/indicator
Past de laagfrequente karakteristiek aan in het bereik van
−10 dB tot +10 dB (in stappen van 0,5 dB). De middelste
stand levert een vlakke klank op.
Als u de EXT. DIRECT-schakelaar één keer indrukt, gaat
de EXT. DIRECT-indicator branden en wordt het signaal
van de audiobron bij EXT. IN-aansluitingen verzonden
naar de aangesloten uitgangen. Raadpleeg voor meer
informatie “Een andere voorversterker aansluiten”
(pagina 263) en “De ingang en uitgang selecteren”
(pagina 268).
Als u de EXT. DIRECT-schakelaar drukt of aan de
INPUT-keuzeschakelaar draait, wordt het signaal dat
is gespecificeerd bij de INPUT-keuzeschakelaar de
signaalbron en gaat de EXT. DIRECT-indicator uit.
I. TREBLE-regelaar
Past de hoogfrequente karakteristiek aan in het bereik van
−10 dB tot +10 dB (in stappen van 0,5 dB). De middelste
stand levert een vlakke klank op.
J. BALANCE-regelaar
Regelt de geluidsbalans tussen de linker en rechter
luidsprekers binnen het bereik L (rechter kanaal is
gedempt) tot R (het linker kanaal is gedempt) ter
compensatie van geluidsafwijkingen die worden
veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers of
door de omstandigheden in de luisterruimte.
248
Opmerking
Als EXT. DIRECT is geselecteerd, wordt er geen signaal
verzonden naar de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen,
noch op de PHONES-aansluiting.
L. INPUT-keuzeschakelaar/indicator
N. AUDIO MUTE schakelaar/indicator
Hiermee kunt u de signaalbron selecteren voor afspelen.
Opties zijn: PHONO, PHONO BAL, TUNER, CD, BAL 1,
BAL 2, LINE 1, en LINE 2. De indicator voor de
geselecteerde signaalbron gaat branden.
Druk op deze schakelaar om het huidige volumeniveau
met ongeveer 20 dB te verlagen. De indicator
gaat branden. Druk nog eens op deze toets om de
geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te
zetten. De indicator gaat uit.
Opmerking
Als hier LINE 2 is geselecteerd, worden er geen
audiosignalen verzonden naar de LINE 2 OUT (opname)aansluitingen.
M. SUBSONIC FILTER-schakelaar
Schakelt over tussen ON (ingeschakeld) en THROUGH
(uitgeschakeld) voor het subsonic filter. Raadpleeg
“De ingangsinstelling van de draaitafel aanpassen”
(pagina 269) voor meer informatie.
Opmerking
Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op een
andere optie dan PHONO of PHONO BAL, wordt het filter
uitgeschakeld.
O. VOLUME-regelaar
Past het volumeniveau aan. Deze instelling heeft geen
invloed op het uitgangsniveau van de LINE 2 OUT
(opname)-aansluitingen.
Opmerking
VOLUME-regelaar heeft geen effect op het volumeniveau
als EXT. DIRECT is geselecteerd als signaalbron. Om het
volume aan te passen gebruikt u de volumeregelaar op
de externe voorversterker of een andere component die is
aangesloten op de EXT. IN-aansluitingen.
P. Voeten
Als het toestel onstabiel staat, stel dan de hoogte van de
voeten bij door deze te draaien.
249
Nederlands
Achterpaneel
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over het aansluiten
“Aansluitingen” (pagina 259).
A. PHONO-aansluitingen
RCA- en XLR-aansluitingen. Als de INPUTkeuzeschakelaar is ingesteld op PHONO, vormen
de signalen van de RCA PHONO-aansluitingen de
signaalbron. Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld
op PHONO BAL, vormen de signalen van de XLR
PHONO-aansluitingen de signaalbron.
Uw voorversterker wordt geleverd met een kortsluitplug
die is geïnstalleerd op alle RCA PHONO-ingangen. Als
u een externe component op deze aansluitingen wilt
aansluiten, verwijder dan de kortsluitpluggen. Raadpleeg
“Een draaitafel aansluiten” (pagina 262) voor meer
informatie.
PH
250
ON
O
VOORZICHTIG
Behandel de kortsluitpluggen zorgvuldig. Laat kinderen
niet met de kortsluitpluggen spelen, anders kunnen ze die
misschien inslikken.
LET OP
• Kortsluitpluggen zijn alleen bedoeld voor ONGEBRUIKTE
INGANGEN. Gebruik op UITGANGEN kan uw
componenten serieus beschadigen.
• Als u niet van plan bent om de RCA PHONO-ingangen
te gebruiken, plaats dan de kortsluitpluggen in de
aansluitingen om te voorkomen dat statische elektriciteit
of ruis het audiosignaal negatief beïnvloedt.
B. SIGNAL GND (ground)-aansluiting
Als u een draaitafel op de RCA PHONO-ingangen
aansluit, sluit dan ook de draaitafel ook op deze
aansluiting aan. Hierdoor kunt u brom voorkomen.
C. BAL 1/BAL 2-aansluitingen
E. PHASE-keuzeschakelaar
Dit zijn twee sets gebalanceerde XLR-ingangen. Als
de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op BAL 1 of
BAL 2, vormen de signalen van de bijbehorende XLRaansluitingen de signaalbron.
Bepaalt de positie van de HOT-pin voor de gebalanceerde
XLR-ingangen (BAL 1 en BAL 2-aansluitingen).
NORMAL: Pin #2 is HOT.
INV.: Pin #3 is gespecificeerd als HOT.
Raadpleeg “Gebalanceerde en ongebalanceerde
aansluitingen” (pagina 254) voor meer informatie.
Stel de ATTENUATOR-keuzeschakelaar en PHASEkeuzeschakelaar juist in voor de afspeel componenten die
op het toestel zijn aangesloten.
D. ATTENUATOR-keuzeschakelaar
Hiermee kan het toegestane ingangsniveau voor
de gebalanceerde XLR-ingangen (BAL 1 en BAL
2-aansluitingen) worden ingesteld. Raadpleeg “Het
volumeniveau aanpassen” (pagina 270) voor meer
informatie.
BYPASS: het toegestane ingangsniveau verandert niet.
Meestal selecteert u deze optie.
ATT. (−6 dB): ingangsgevoeligheid wordt verlaagd met
6 dB om het toegestane ingangsniveau te verhogen.
Selecteer deze optie als het geluid van de audio-uitgang
van de aangesloten component vervormt.
F. TUNER-aansluitingen
Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar
is ingesteld op TUNER, vormen de signalen van deze
aansluitingen de signaalbron. Sluit hier uw tuner aan.
251
Nederlands
Opmerking
Achterpaneel
G. CD-aansluitingen
Opmerking
Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar
is ingesteld op CD, vormen de signalen van deze
aansluitingen de signaalbron. Sluit hier uw cd-speler aan.
• Sluit de LINE 2 IN-aansluitingen en de LINE 2 OUT
(opname)-aansluitingen aan op dezelfde component.
• De LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen verzenden geen
signaal als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op LINE
2 of als de EXT. DIRECT-schakelaar is ingedrukt.
H. LINE 1-aansluitingen
Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar
is ingesteld op LINE 1, vormen de signalen van deze
aansluitingen de signaalbron.
I. LINE 2 IN-aansluitingen
Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar
is ingesteld op LINE 2, vormen de signalen van deze
aansluitingen de signaalbron.
J. LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen
Dit zijn RCA-ingangen voor opname. Deze
aansluitingen verzenden normaliter het ingangssignaal
dat is geselecteerd op het voorpaneel of met de
afstandsbediening. Raadpleeg “Een opnamecomponent
aansluiten” (pagina 262) voor informatie over de
aansluitprocedure.
252
K. EXT.IN-aansluitingen
Deze aansluitingen zijn er in de vorm van XLR-ingangen
en RCA-ingangen. Als de EXT. DIRECT-schakelaar is
ingedrukt, vormen de signalen van deze aansluitingen
de signaalbron. Sluit hierop uw voorversterker aan.
Raadpleeg “Een andere voorversterker aansluiten”
(pagina 263) voor meer informatie.
VOORZICHTIG
Het volumeniveau van de signalen die binnenkomen via
EXT. IN-aansluitingen. Zorg daarom dat op de EXT. INaansluitingen een component is aangesloten met een
volumeregeling.
Opmerking
O. REMOTE IN/REMOTE OUT-aansluitingen
Het volumeniveau is vast. Het bedienen van de VOLUMEregelaar of GAIN-keuzeschakelaar op dit toestel verandert
het volume van het signaal via de EXT. IN-aansluitingen.
Stel het volume in met de volumeregeling van de externe
component die is verbonden met de EXT. IN-aansluitingen.
Dit zijn mono mini-jacks. Sluit hier externe componenten
aan die de functie externe bediening ondersteunen.
Raadpleeg “Externe verbindingen” (pagina 265) voor
meer informatie.
L. BAL-aansluitingen
Dit zijn gebalanceerde uitgangen van het type XLR.
Verbind deze aansluitingen met de gebalanceerde
ingangen op de eindversterker.
M. LINE 1/LINE 2-aansluitingen
Dit zijn RCA-uitgangen Verbind deze aansluitingen met
de RCA-ingangen op de eindversterker.
N. TRIGGER IN/TRIGGER OUTaansluitingen
Dit zijn mono mini-jacks. Sluit hier externe componenten
aan die de triggerfunctie ondersteunen. Raadpleeg
“Triggeraansluitingen” (pagina 264) voor meer
informatie.
P. SERVICE-aansluiting
Deze aansluiting wordt gebruikt om het product te
repareren. Deze wordt zelden gebruikt.
Q. AUTO POWER STANDBY-schakelaar
Specificeert of het toestel automatisch in stand-bymodus
gaat.
ON: het toestel gaat automatisch in stand-bymodus als
het is ingeschakeld, maar gedurende acht uur niet wordt
bediend.
OFF: het toestel gaat niet automatisch in stand-bymodus.
R. AC IN-aansluiting
Sluit hier het meegeleverde netsnoer aan. Raadpleeg “Het
netsnoer aansluiten” (pagina 266) voor meer informatie.
253
Nederlands
Gebalanceerde en
ongebalanceerde aansluitingen
XLR-aansluiting
(mannelijk)
Hendel
Dit toestel heeft gebalanceerde XLR-aansluitingen en
ongebalanceerde RCA-aansluitingen.
2
Opmerking
Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde
aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit
kan een aardlus veroorzaken die statische elektriciteit en
brom kan genereren.
Gebalanceerde verbinding
Een gebalanceerde verbinding is ontworpen om
ongewenste interferentie te voorkomen en te verhinderen.
Omdat langere kabels sneller interferentie oppikken,
is een gebalanceerde verbinding nuttig als er langere
kabels moeten worden gebruikt. In het algemeen, als uw
component beschikt over gebalanceerde uitgangen, kunt
u het best een gebalanceerde verbinding gebruiken.
Aansluitingen voor gebalanceerde
verbindingen
De XLR-aansluitingen op dit toestel worden gebruikt
voor gebalanceerde verbindingen. De ingangen en
uitgangen zijn verschillend uitgevoerd. De ingangen
zijn vrouwelijk en de uitgangen mannelijk. Voor
gebalanceerde verbindingen worden gebalanceerde
kabels met XLR-pluggen gebruikt. Sluit een mannelijke
plug van de kabel aan op een vrouwelijke aansluiting op
het toestel, en een vrouwelijke plug van de kabel op een
mannelijke aansluiting op het toestel.
XLR-aansluiting
(vrouwelijk)
XLR-plug
(mannelijk)
Hendel
1
1
2
2
3
3
Zorg dat u bij het aansluiten van een kabel op een ingang
de pinnen van de plug uitlijnt op de openingen van de
aansluiting, en steek daarna de plug in de aansluiting
tot u een klik hoort. Verwijder de kabel door het lipje
op de ingang in te drukken en vast te houden en zo de
mannelijke XLR-connector uit de aansluiting te trekken.
254
XLR-plug
(vrouwelijk)
2
1
1
3
3
Zorg dat u bij het aansluiten van een kabel op een uitgang
de pinnen van de plug uitlijnt met de openingen van de
uitgang, en steek daarna de plug in de aansluiting tot u
een klik hoort. Verwijder de kabel door het lipje op de
vrouwelijke XLR-plug in te drukken en uit de aansluiting
te trekken.
Polariteit gebalanceerde verbinding
Bij het uitvoeren van een gebalanceerde aansluiting moet
de polariteit correct worden ingesteld. In het algemeen
is pin #2 Hot, maar soms is pin #3 Hot. Raadpleeg de
bedieningsinstructies van de aangesloten component
voor de positie van de HOT-pin op de gebalanceerde
uitgangen.
Gebruik de PHASE-keuzeschakelaar op het achterpaneel
om de polariteit van de pinnen van de BAL 1- en BAL
2-ingangen in te stellen.
Opmerking
• De PHONO en EXT. IN-aansluitingen hebben geen PHASEschakelaar. De pinpolariteit van deze aansluitingen is
standaard en vast.
• Pin #2 is Hot op Yamaha spelers.
Ongebalanceerde verbinding
Als u een audiocomponent aansluit die alleen standaard
RCA-aansluitingen heeft, gebruik dan de RCAaansluitingen op dit toestel voor een ongebalanceerde
verbinding. Voor ongebalanceerde verbindingen worden
ongebalanceerde kabels met RCA-pluggen gebruikt. Deze
aansluitingen en pluggen hebben geen mannelijke of
vrouwelijke vorm en ook geen verschillende polariteiten.
Als de PHASE-keuzeschakelaar is ingesteld op NORMAL
is pin #2 HOT.
XLR-ingangen
Ring
Hendel
2: Hot (+)
Pin
1: aarde (earth)
3: Cold (−)
Als de PHASE-keuzeschakelaar is ingesteld op
INVERTED is pin #3 Hot.
XLR-ingangen
Hendel
2: Cold (−)
1: aarde (earth)
Nederlands
3: Hot (+)
XLR-uitgang
2: Hot (+)
1: aarde
(earth)
3: Cold (−)
255
Afstandsbediening
A. Infraroodzender
Deze produceert de infrarode bedieningssignalen naar het
toestel.
AMP
OPEN/CLOSE
CD
1
2
BAL
BAL
UNBAL
1
2
LINE
CD
EXT.DIRECT
TUNER
BAND
PRESET
SOURCE
LAYER
VOLUME
Het toestel inschakelen of naar stand-by-modus
schakelen. Raadpleeg voor meer informatie over standby-modus “Voorpaneel” (pagina 246).
C. Signaalbron selectietoetsen
PHONO
B. A AMP-toets
Hiermee selecteert u de weer te geven signaalbron.
BAL: Hiermee selecteert u de component die verbonden
is met de XLR-aansluitingen BAL 1 of BAL 2 als
signaalbron.
PHONO: Hiermee selecteert u de draaitafel die verbonden
is met de PHONO-aansluitingen (XLR of RCA) als
signaalbron. Druk op de BAL-toets om de bron voor de
XLR-aansluitingen of de UNBAL-toets om de bron voor
de RCA-aansluitingen te selecteren.
LINE: Hiermee selecteert u de component die verbonden
is met de RCA-aansluitingen LINE 1 of LINE 2 als
signaalbron.
EXT. DIRECT: Selecteert de component verbonden
met de EXT. IN-aansluitingen als signaalbron. Als
EXT. DIRECT is geselecteerd als signaalbron worden
er audiosignalen verzonden naar de LINE 2 OUT- of
PHONES-aansluitingen.
CD: Hiermee selecteert u de component (meestal een cdspeler) die verbonden is met de RCA-aansluitingen CD
als signaalbron.
TUNER: Hiermee selecteert u de component (meestal
een tuner) die verbonden is met de RCA-aansluitingen
TUNER als signaalbron.
Opmerking
MUTE
De audiosignalen van de geselecteerde signaalbron
worden gereproduceerd via de LINE 2 OUT (opname)aansluitingen. Als LINE 2 is geselecteerd als signaalbron
worden er audiosignalen verzonden naar de LINE 2 OUT
(opname)-aansluitingen.
D. Bedieningstoetsen tuner
Hiermee kunt u de functies van de aangesloten
Yamaha tuner bedienen. Schakel met de BAND-toets
de ontvangstfrequentieband over en selecteer met de
PRESET er-toetsen een voorkeuzestation. Raadpleeg
voor meer informatie de gebruikershandleiding van de
tuner.
Opmerking
Sommige Yamaha tuners ondersteunen deze toetsfuncties
mogelijk niet.
256
E. A CD-toets
H. VOLUME +/− toetsen
Schakelt een aangesloten Yamaha cd-speler in, of
schakelt deze naar stand-by-modus.
Passen het volumeniveau aan.
F.
Opmerking
OPEN/CLOSE-toets
Opent of sluit de disklade van een aangesloten
Yamaha cd-speler. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikershandleiding van de cd-speler.
Opmerking
Sommige Yamaha cd-spelers ondersteunen deze A CDtoets en/of
OPEN/CLOSE toetsfuncties mogelijk niet.
G. Bedieningstoetsen cd-speler
Hiermee kunt u de functies van de aangesloten Yamaha
cd-speler bedienen. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikershandleiding van de cd-speler.
De toetsen VOLUME +/− op de afstandsbediening
beïnvloeden het volume niet als EXT. DIRECT is
geselecteerd als signaalbron. Om het volumeniveau aan
te passen gebruikt u de volumeregelaar op de externe
versterker die is aangesloten op de EXT. IN-aansluitingen.
I. MUTE-toets
Reduceert het huidige volume met ongeveer 20 dB. Druk
nogmaals op deze toets om de geluidsweergave op het
oorspronkelijke volume voort te zetten. Indrukken van de
toets VOLUME + of − op de afstandsbediening annuleert
ook het dempen.
(Weergave)
Hiermee begint u de weergave.
(Pauze)
Hiermee pauzeert u de weergave. Druk op
om het afspelen voort te zetten.
of
(Stop)
Hiermee stopt u de weergave.
/
(Overslaan)
Gaat verder naar de volgende track, of gaat terug naar
het begin van de huidige track.
SOURCE-toets
Selecteert de bron die moet worden afgespeeld op de
Yamaha cd-speler. De weergavebron verandert telkens
u op deze toets drukt.
LAYER-toets
Schakelt de weergavelaag van een hybride super audiocd om tussen “Super audio CD” en “CD.”
Nederlands
Opmerking
Sommige Yamaha cd-spelers ondersteunen deze
toetsfuncties mogelijk niet.
257
Inzetten van batterijen in de
afstandsbediening
1
2
Verwijder de klep van het batterijvak.
Plaats twee batterijen (AAA, R03, UM-4)
in het vak met de polen (+ en −) de
goede kant op, zoals aangegeven in het
batterijvak.
1
2
3
Plaats de klep van het batterijvak terug.
3
VOORZICHTIG
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen tegelijkertijd.
Anders kunnen brand, brandwonden of irritatie ontstaan
als gevolg van lekkende batterijvloeistof.
• Gebruik nooit twee verschillende typen batterijen
tegelijkertijd. Als u bijvoorbeeld alkaline- en
mangaanbatterijen tegelijk gebruikt, of twee batterijen
van verschillende fabrikanten of met verschillende
productnummers kunnen brand, brandwonden
of huidirritatie ontstaan als gevolg van lekkende
batterijvloeistof.
• Berg batterijen op buiten het bereik van kinderen.
Anders kan een kind de batterij per ongeluk inslikken.
Ook kan lekkende batterijvloeistof huidirritatie
veroorzaken.
• Plaats de twee batterijen volgens de
polariteitmarkeringen (+ en −). Anders kunnen brand,
brandwonden of huidirritatie ontstaan als gevolg van
lekkende batterijvloeistof.
• Wanneer u de afstandsbediening voor langere tijd
niet gebruikt of als de batterijen helemaal leeg zijn,
verwijder deze dan uit de afstandsbediening. Anders
raken alle batterijen uiteindelijk op en gaan ze lekken,
wat huidirritatie of schade aan de afstandsbediening kan
veroorzaken.
De afstandsbediening bedienen
Zorg dat u de afstandsbediening rechtstreeks op de
afstandsbedieningssensor op het voorpaneel van dit
toestel richt.
Sensor voor de
afstandsbediening
WAARSCHUWING
• Gooi de batterijen niet in open vuur en stel ze niet bloot
aan hoge temperaturen, zoals direct zonlicht of open
vlammen. Anders kan de batterij exploderen, wat brand
of letsel kan veroorzaken.
• Laad geen niet-oplaadbare batterijen op. Anders
kunnen batterijen exploderen of lekken, wat blindheid,
chemische brandwonden of ander letsel kan
veroorzaken.
• Als een batterij lekt, raak de vloeistof dan niet aan.
Anders bestaat het gevaar op blindheid of chemische
brandwonden. Als uw ogen, mond of huid in contact
komen met de vloeistof, was deze plek dan onmiddellijk
af met water en raadpleeg een arts.
258
Maximaal 6 m
30
30
Aansluitingen
In dit gedeelte wordt het aansluiten van het toestel op een audiobron,
zoals een tuner of cd-speler, en een eindversterker behandeld.
VOORZICHTIG
LET OP
• Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit kan een aardlus
veroorzaken die statische elektriciteit en brom kan genereren.
• Als u van plan bent externe componenten aan te sluiten, lees dan de bedieningsinstructies van deze componenten en volg
deze op. Anders kunnen dit toestel of externe componenten mogelijk storingen vertonen.
259
Nederlands
Schakel alle componenten uit, alvorens aansluitingen te realiseren.
Een externe component aansluiten
Draaitafel
Draaitafel
Netwerkaudiospeler
260
Cd-speler
Cd-speler
Tuner
Bd-speler
Harddiskrecorder, etc.
AV-versterker, etc.
Eindversterker
Actieve subwoofer
Nederlands
Andere versterker
Eindversterker
LET OP
Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit kan een aardlus
veroorzaken die statische elektriciteit en brom kan genereren.
261
Een draaitafel aansluiten
Sluit uw draaitafel aan op de PHONO-aansluitingen
van dit toestel. Dit toestel heeft gebalanceerde XLRaansluitingen en ongebalanceerde RCA-ingangen.
Gebalanceerd aansluiting
Draaitafel
Een opnamecomponent
aansluiten
U kunt een opnameapparaat aansluiten op het toestel,
zoals een hardeschijfrecorder, en het signaal van de
audio-uitgang opnemen. Sluit de opnamecomponenten
aan op zowel de LINE 2 IN-aansluiting als de LINE 2
OUT (opname)-aansluiting.
Opmerking
• Zorg dat u de LINE 2 IN-aansluitingen en de LINE 2
OUT (opname)-aansluitingen op dezelfde component
aansluit.
• Het signaal van de LINE 2 OUT (opname)-aansluiting is
in principe identiek aan het signaal van de uitgangen
die zijn gekozen met de OUTPUT-keuzeschakelaar. Als
de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op LINE 2, wordt
er geen uitgangssignaal verzonden via de LINE 2 OUT
(opname)-aansluitingen.
L
OUTPUT
(BALANCE)
R
Harddiskrecorder,
etc.
Ongebalanceerde aansluiting
Draaitafel
L
OUTPUT
L
INPUT
OUTPUT
R
Opmerking
Als u de draaitafel aansluit op de RCA-aansluitingen van dit
toestel, luister dan naar het geluid en vergelijk het geluid
met de SIGNAL GND (ground)-aansluiting aangesloten en
niet aangesloten, en kies de best klinkende variant.
LET OP
Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde
aansluitingen tegelijkertijd tussen dit toestel en de
draaitafel. Dit kan een aardlus veroorzaken die statische
elektriciteit en brom kan genereren.
262
R
L
R
Een andere voorversterker
aansluiten
Een eindversterker en actieve
subwoofer aansluiten
Als u de uitgang van een andere voorversterker aansluit
op de EXT. IN-aansluitingen op dit apparaat en drukt
op de EXT. DIRECT-schakelaar, gaat het bronsignaal
door het toestel en wordt verzonden naar de aangesloten
eindversterker. Het bronsignaal dat binnenkomt op de
gebalanceerde EXT. IN-aansluitingen wordt verzonden
via de gebalanceerde BAL-aansluitingen. Het bronsignaal
dat binnenkomt op de ongebalanceerde EXT. INaansluitingen wordt verzonden via de LINE 1- en LINE
2-aansluitingen.
U kunt een eindversterker en een actieve subwoofer
aansluiten op de BAL, LINE 1, of LINE 2-uitgangen van
dit toestel.
Gebalanceerd aansluiting
Eindversterker
Opmerking
Als de EXT. DIRECT-schakelaar is ingeschakeld hoort u
geen geluid uit de hoofdtelefoon die is aangesloten op de
PHONES-aansluiting.
L
INPUT
(BALANCE)
R
Andere versterker
Ongebalanceerde aansluiting
Eindversterker
L
OUTPUT
(BALANCE)
R
L
INPUT
(UNBALANCE)
R
AV-versterker, etc.
Actieve subwoofer
L
PREOUT
L
LET OP
Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde
aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit
kan een aardlus veroorzaken die statische elektriciteit en
brom kan genereren.
263
Nederlands
INPUT
(UNBALANCE)
R
R
Triggeraansluitingen
Het bedienen van aanen uitzetten van een
aangesloten component,
zoals een eindversterker,
gesynchroniseerd met dit toestel
U kunt het aan- en uitzetten van een aangesloten
component bedienen, zoals een Yamaha cd-speler of
eindversterker, gesynchroniseerd met dit toestel.
Gebruik een systeemkabel om de TRIGGER OUTaansluiting van dit toestel aan te sluiten op de TRIGGER
IN-aansluiting van de aangesloten component.
TRIGGER INaansluiting
Het in- en uitschakelen van dit
toestel synchroniseren met een
aangesloten component, zoals
een AV-receiver
U kunt het in- en uitschakelen van dit toestel
synchroniseren met een aangesloten component, zoals een
Yamaha AV-receiver. Gebruik een optionele systeemkabel
om de TRIGGER IN-aansluiting van dit toestel aan
te sluiten op de TRIGGER OUT-aansluiting van de
aangesloten component. Zelfs als het toestel zich in
stand-by-modus bevindt, wordt door het inschakelen van
de aangesloten component ook het toestel ingeschakeld,
en het signaal van de EXT. IN-aansluitingen wordt
geselecteerd als de signaalbron. Als de aangesloten
component wordt uitgeschakeld, schakelt dit toestel over
op stand-bymodus.
Cd-speler
Eindversterker
AV-ontvanger
TRIGGER OUTaansluiting
TRIGGER INaansluiting
Opmerking
• Als de aan/uit-schakelaar van dit toestel op OFF staat,
wordt dit toestel niet getriggerd vanaf een aangesloten
component,
• tenzij de ingangsbron is geselecteerd via de EXT. DIRECTschakelaar. Uitschakelen van de aangesloten component
schakelt dit toestel niet uit.
264
Externe verbindingen
Het toestel vanuit een andere
kamer bedienen
Afstandsverbinding tussen
Yamaha-componenten
Als u een infraroodontvanger en -zender op de REMOTE
IN/OUT-aansluitingen van dit toestel aansluit, kunt u
vanuit een andere kamer het toestel en/of een externe
component vanuit een andere kamer bedienen met behulp
van de meegeleverde afstandsbediening.
Wanneer u over een andere Yamaha-component
beschikt die afstandsverbinding ondersteunt, zoals bij
dit toestel, dan is een infraroodzender niet nodig. U
kunt afstandsbedieningssignalen verzenden door een
infraroodontvanger aan te sluiten op de REMOTE
IN-aansluiting van het toestel, en de REMOTE INaansluitingen van de andere component op de REMOTE
OUT-aansluiting van dit toestel, met mono minijackkabels. Maximaal drie Yamaha componenten
(inclusief dit toestel) kunnen worden geconfigureerd voor
afstandsverbinding.
Infraroodontvanger
Infraroodzender
Mono mini-jackkabel
Infraroodontvanger
Externe component
(Cd-speler etc.)
REMOTE
IN
OUT
Afstandsbediening
Yamaha component
(maximaal 3 componenten,
inclusief dit toestel)
Nederlands
Afstandsbediening
265
Het netsnoer aansluiten
Zorg nadat alle aansluitingen voltooid zijn dat de
STANDBY/ON/OFF (Power)-schakelaar op uit staat, sluit
vervolgens het netsnoer aan op de AC IN-aansluiting van
het toestel en steek daarna de stekker in het stopcontact.
C-5000
Achterpaneel
Meegeleverd
netsnoer
Naar het
AC-stopcontact
WAARSCHUWING
• Als zich een van de volgende onregelmatigheden
voordoet, schakel het apparaat dan onmiddellijk uit en
trek de stekker uit het stopcontact.
-- Het netsnoer is beschadigd.
-- Het toestel verspreidt een vreemde geur, een vreemd
geluid of rook.
-- Er is vloeistof gemorst of er zijn objecten in het
toestel gevallen.
-- Het geluid wordt tijdens bediening plotseling
onderbroken.
-- Het toestel is gebarsten of beschadigd.
Anders kan voortgezet gebruik van het toestel
elektrische schokken, brand of storingen tot gevolg
hebben. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde
Yamaha dealer of service center voor controle of
reparatie.
• Raak tijdens onweer het netsnoer of de stekker niet aan.
Anders kan er zich een elektrische schok voordoen.
• Zorg dat u een stopcontact gebruikt met het op
het toestel vermelde voltage. Als het toestel wordt
aangesloten op een stopcontact met het verkeerde
voltage kunnen brand, elektrische schokken of storingen
het gevolg zijn.
• Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer. Gebruik het
meegeleverde netsnoer niet voor andere apparaten.
Anders kunnen er brand, brandplekken of storingen
ontstaan.
• Sluit het toestel aan op een stopcontact dat duidelijk
zichtbaar en makkelijk bereikbaar is, zodat het toestel in
geval van nood snel en makkelijk van het stopcontact
kan worden losgekoppeld. Zelfs als de aan/uit-schakelaar
op uit staat, stroomt er een minieme hoeveelheid stroom
naar het toestel, tenzij u de stekker uit het stopcontact
trekt.
266
• Als er onweer op komst is, schakel het apparaat dan
onmiddellijk uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Anders kunnen er brand of storingen ontstaan.
• Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet gebruikt
dient u het uit te schakelen en de stekker uit het
stopcontact te halen. Anders kunnen er brand of
storingen ontstaan.
VOORZICHTIG
• Gebruik geen stopcontact waarin de stekker niet
goed blijft zitten. Anders kunnen er brand, elektrische
schokken of brandplekken ontstaan.
• Trek het netsnoer altijd met de stekker uit het
stopcontact en niet aan het snoer. Anders kan het
netsnoer beschadigen, wat tot een elektrische schok of
brand kan leiden.
• Steek de stekker stevig en helemaal in het stopcontact.
Als de stekker niet helemaal in het stopcontact wordt
gestoken kan het gebruik van het toestel een elektrische
schok veroorzaken. Of er kan zich vuil op de stekker
vormen, wat brand of brandplekken kan veroorzaken.
LET OP
Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet gebruikt dient
u het uit te schakelen en de stekker uit het stopcontact te
halen. Zelfs als de STANDBY/ON/OFF-schakelaar op uit staat
(de aan/uit-indicator is donker), stroomt er een minieme
hoeveelheid stroom naar het toestel.
Bediening
Nederlands
Dit gedeelte behandelt de basisbedieningshandelingen.
Met deze procedures haalt u het meeste uit de functies van dit toestel.
Deze procedures zijn alleen bedoeld als voorbeeld.
267
Het toestel
inschakelen
De ingang en uitgang
selecteren
Selecteer één paar uitgangen met de OUTPUTkeuzeschakelaar.
VOORZICHTIG
Zorg dat het volumeniveau is verlaagd tot het minimum,
alvorens in te schakelen.
Schakel het toestel in door de schakelaar STANDBY/
ON/OFF (aan/uit) op het voorpaneel op STANDBY/ON
te zetten.
Alle aansluitingen
Uit
Alleen BAL-aansluiting
Alleen LINE 1-aansluitingen
Alleen LINE 2-aansluitingen
Selecteer de audiobron met de INPUT-keuzeschakelaar.
Als het toestel in stand-by modus staat, kunt u het ook
inschakelen met behulp van de afstandsbediening.
AMP
OPEN/CLOSE
1
CD
2
BAL
BAL
UNBAL
PHONO
1
AMP
2
LINE
CD
EXT.DIRECT
TUNER
BAND
PHONOaansluitingen
(ongebalanceerd)
PRESET
SOURCE
PHONOaansluitingen
(gebalanceerd)
LAYER
VOLUME
MUTE
LET OP
Schakel de componenten in deze volgorde in:
eindversterker, voorversterker (dit toestel), andere
componenten (zoals een cd speler en tuner).
Gebruik bij het uitschakelen de omgekeerde volgorde.
268
De betreffende indicators gaan branden.
De ingang vanaf de EXT.INaansluitingen selecteren
De ingangsinstelling
van de draaitafel
aanpassen
PHONO-keuzeschakelaar
Stel de PHONO-keuzeschakelaar in volgens het
draaitafelelement.
Opties voor het draaitafelelement
Druk op de EXT. DIRECT-schakelaar. De EXT. DIRECTindicator gaat branden. De instelling van de INPUTkeuzeschakelaar wordt uitgeschakeld en de audiobron
van de EXT. IN-aansluitingen wordt verzonden naar één
paar uitgangen. Het bronsignaal bij de gebalanceerde
ingangen wordt verzonden naar de gebalanceerde BALuitgangen. Het bronsignaal bij de LINE-ingangen wordt
verzonden naar de LINE 1 en LINE 2-uitgangen.
Als u de EXT. DIRECT-schakelaar indrukt of aan de
INPUT-keuzeschakelaar draait, wordt het signaal dat
is gespecificeerd bij de INPUT-keuzeschakelaar de
signaalbron. De EXT. DIRECT-indicator uit.
Als EXT. DIRECT is geselecteerd, wordt er geen signaal
verzonden naar de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen,
noch op de PHONES-aansluiting.
MC-element (ongeveer 300Ω)
MC-element (ongeveer 100Ω)
MC-element (ongeveer 30Ω)
MC-element (ongeveer 10Ω)
VOORZICHTIG
Als er een MM-element in de draaitafel wordt gebruikt, zet
de PHONO-keuzeschakelaar dan op MM.
Opmerking
De impedantie-aanduidingen op de PHONOkeuzeschakelaar geven bij benadering de waarden
aan. Luister en vergelijk het geluid van de verschillende
impedantie-instellingen om de beste optie te selecteren.
LET OP
Schakel dit toestel uit alvorens het element te vervangen.
269
Nederlands
Opmerking
MM-element
Subsonic filter
Zet de SUBSONIC FILTER-schakelaar aan om zo nodig
het subsonic filter toe te passen.
Een resonerende draaitafelarm of een vervormde vinyl
grammofoonplaat kan een rumble op zeer lage frequentie
(subsonic geluid) veroorzaken die de luidsprekers kan
belasten en beschadigen. Een subsonic filter filtert
dergelijke geluiden om de luidsprekers te beschermen.
Het volumeniveau
aanpassen
Stel de versterking in met de GAIN-keuzeschakelaar,
zodat u nauwkeurige aanpassingen van het volume kunt
realiseren.
Versterking
Pas het volumeniveau aan met de VOLUME-regelaar.
Opmerking
Het subsonic filter is uitgeschakeld als er een andere
bron dan de draaitafel (aangesloten op de PHONOaansluitingen) is geselecteerd als signaalbron, zelfs als de
SUBSONIC FILTER-schakelaar op aan staat.
Opmerking
Als u nog steeds vervorming hoort, zelfs als de VOLUMEregelaar is teruggedraaid, overschrijdt het signaal
mogelijk het toegestane ingangsniveau. Als de audiobron
binnenkomt bij de gebalanceerde ingangen (BAL 1 of
BAL 2), stel de ATTENUATOR-keuzeschakelaar dan in op ATT.
(−6 dB).
270
De toon aanpassen
Het volumeniveau tijdelijk
verlagen
Pas de volumeniveaubalans tussen de linker en
rechterluidsprekers aan met de BALANCE-regelaar.
Druk op de AUDIO MUTE-schakelaar om het huidige
volumeniveau met ongeveer 20 dB te verlagen. Druk
nogmaals op de schakelaar om het vorige volumeniveau
weer te herstellen.
Pas het volumeniveau van de hoge en lage
frequentiebereiken aan met de BASS- en TREBLEregelaars.
• Als zowel de BASS- als TREBLE-regelaars in het midden
staan, passeert het audiosignaal ongewijzigd de
toonregeling.
• De instellingen van de BASS-, TREBLE- en BALANCEregelaars hebben geen invloed op de ingangssignalen
van de EXT. IN-aansluitingen noch de uitgangssignalen
van de LINE 2 OUT (opname)-aansluiting.
271
Nederlands
Opmerking
Hoofdtelefoon
aansluiten
Als er een hoofdtelefoon is aangesloten op de PHONESaansluiting, wordt er geen signaal verzonden naar de
uitgangen (BAL, LINE 1 en LINE 2) op het achterpaneel.
Gebruik de TRIM-keuzeschakelaar om de versterking
van de hoofdtelefoonversterker om te schakelen, zodat
u de niveaubalans tussen audio-uitgangssignaal van de
PHONES-aansluiting en de luidsprekers kunt aanpassen
om plotselinge volumeniveauwijzigingen te vermijden.
Opmerking
Als EXT. DIRECT is geselecteerd, wordt er geen signaal
verzonden naar de PHONES-aansluiting.
272
Nederlands
Referentiemateriaal
273
Algemene specificaties
Gewogen uitgangsspanning/uitgangsimpedantie
(ingang 200 mV, 20 Hz tot 20 kHz, THD 0,01%)
BAL (BYPASS). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Vrms/150Ω
BAL (ATT. −6dB). . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Vrms/150Ω
LINE 1/LINE 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Vrms/150Ω
LINE 2 OUT (opname). . . . . . . . 200 mVrms/1,2 kΩ
Totale harmonische vervorming met ruis
(JEITA, ingang 0,5 V, 20 Hz tot 20 kHz)
BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN →
BAL/LINE 1/LINE 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,0100%
PHONO (MC) → LINE 2 OUT (opname)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,0200%
PHONO (MM) → LINE 2 OUT (opname)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,0200%
Maximaal uitgangsspanning (1 kHz, THD 0,05%)
BAL. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Vrms
LINE 1/LINE 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Vrms
LINE 2 OUT (opname). . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Vrms
Ingangsgevoeligheid/ingangsimpedantie
BAL/LINE 1/LINE 2, 1 V
BAL 1/BAL 2. . . . . . . . . . . . . . . 200 mVrms/52 kΩ
TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200 mVrms/47 kΩ
EXT.IN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Vrms/20 kΩ
LINE 2 OUT (opname) (150 mV, 1 kHz)
PHONO (MC 300Ω). . . . . . . . . . 100 μVrms/300Ω
PHONO (MC 100Ω). . . . . . . . . . 100 μVrms/100Ω
PHONO (MC 30Ω). . . . . . . . . . . . 100 μVrms/30Ω
PHONO (MC 10Ω). . . . . . . . . . . . 100 μVrms/10Ω
PHONO (MM, XLR-type). . . . . 2,5 mVrms/52 kΩ
PHONO (MM, RCA-type) . . . . 2,5 mVrms/47 kΩ
Maximaal spanning ingangssignaal
LINE 2 OUT (opname) (1 kHz, THD 0,05%)
BAL (BYPASS). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,8 Vrms
BAL (ATT. −6dB). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5,6 Vrms
TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN. . . . . . . . . . 2,8 Vrms
PHONO (MC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 mVrms
PHONO (MM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 mVrms
EXT.IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5,6 Vrms
Frequentieresponse (JEITA, belasting 22 kΩ)
10 Hz tot 100 kHz. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +0/−3 dB
20 Hz tot 20 kHz. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +0/−0,3 dB
274
Kanaalscheiding
(ingang 1,0 kΩ terminated, 1 kHz/10 kHz, JEITA)
BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 dB of hoger
PHONO (MC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 dB of hoger
PHONO (MM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 dB of hoger
Functiescheiding
(IHF-A netwerk, ingang 1,0 kΩ terminated, JEITA)
BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 dB of hoger
PHONO (MC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 dB of hoger
PHONO (MM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 dB of hoger
Signaal/ruis-verhouding
(IHF-A-netwerk, ingang 1,0 kΩ terminated, JEITA)
BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 dB of hoger
PHONO (MC 300Ω). . . . . . . . . . . . . . 80 dB of hoger
PHONO (MM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 dB of hoger
Restruis (IHF-A-netwerk)
BAL/LINE 1/LINE 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 μV
Karakteristieken toonregeling
Bass
Versterken/verzwakken. . . . . . . . . . . 30 Hz/±9 dB
Turnoverfrequentie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350 Hz
Treble
Versterken/verzwakken. . . . . . . . . . 20 kHz/±9 dB
Turnoverfrequentie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,5 kHz
Nominaal uitgangsvermogen van de
hoofdtelefoonaansluiting (1 kHz, 32Ω, 0,2% THD)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 mW + 35 mW
RIAA Equalisatie-deviatie
MC/MM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ±0,5 dB
Subsonic filtereigenschappen
MC/MM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Hz/−3 dB
Stroomvoorziening
[Modellen voor de VS en Canada]
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . AC 120 V, 60 Hz
[Model voor China]. . . . . . . . . . . . . AC 220 V, 50 Hz
[Model voor Korea]. . . . . . . . . . . . . AC 220 V, 60 Hz
[Model voor Australië] . . . . . . . . . . AC 240 V, 50 Hz
[Models voor het Verenigd Koninkrijk en Europa]
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . AC 230 V, 50 Hz
[Model voor Brazilië]
. . . . . . . . . . . . . . . . . . AC 220–240 V, 50 Hz/60 Hz
[Modellen voor Midden- en Zuid-Amerika
en Taiwan]. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . AC 110 V, 60 Hz
Stroomverbruik
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 W
Stroomverbruik in stand-bystand
Off modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,1 W
Stand-by-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2 W
Afmetingen (B x H x D)
Nederlands
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 435 × 142 × 451 mm
Gewicht
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19,1 kg
* De inhoud van deze handleiding geldt voor de meest
recente specificaties op de datum dat de handleiding
werd gepubliceerd. Voor de meest recente handleiding
gaat u naar de website van Yamaha, waar u het bestand
met de handleiding kunt downloaden.
275
Audiokenmerken
Frequentierespons (toonregeling)
14
Response (dB)
12
10
+10dB
8
+8dB
6
+6dB
4
+4dB
2
+2dB
0
±0dB
–2dB
–2
–4dB
–4
–6dB
–6
–8dB
–8
–10dB
–10
–12
–14
10
20
30
50
100
200
300
500
1k
2k
3k
5k
10k
20k
30k
50k
100k
Frequency (Hz)
Totale harmonische vervorming (PHONO)
10
5
2
1
0.5
0.1
20 Hz
0.05
1 kHz
20 kHz
0.02
0.01
Nederlands
THD + N Ratio (%)
0.2
0.005
0.002
0.001
0.0005
0.0002
0.0001
10µ
20µ
50µ
100µ
200µ
500µ
1m
2m
5m
10m
20m
50m
100m 200m
500m
1
2
Generator Level (Vrms)
277
Problemen oplossen
Raadpleeg de onderstaande tabel als dit toestel niet juist functioneert. Als de onderstaande instructies het probleem niet
verhelpen, of als het door u ervaren probleem hier niet wordt vermeld, zet het toestel dan uit, haal de stekker uit het
stopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha dealer of service center.
Oorzaak
Oplossing
Zie
pagina
Het netsnoer is niet aangesloten
op de AC IN-aansluiting op het
achterpaneel of is niet in het
stopcontact gestoken.
Zorg dat het netsnoer stevig vastzit.
266
Het toestel is blootgesteld
geweest aan een sterke
externe elektrische schok
(bijvoorbeeld een blikseminslag
of een ontlading van statische
elektriciteit).
Schakel het toestel uit, trek de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact,
wacht 30 seconden en steek de
stekker weer in het stopcontact.
266
Er is een probleem met de
interne schakelingen van dit
toestel.
Trek de stekker uit het stopcontact
en neem contact op met de
dichtstbijzijnde geautoriseerde
Yamaha dealer of service center.
266
In- of uitgangskabels niet op de
juiste manier aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan.
Als het probleem blijft bestaan, zijn de
kabels misschien defect.
260
Er is geen geschikte signaalbron
geselecteerd.
Selecteer een geschikte signaalbron
met de INPUT-keuzeschakelaar op
het voorpaneel (of met één van
de ingangskeuzetoetsen op de
afstandsbediening).
268
De stand van de OUTPUTkeuzeschakelaar komt niet
overeen met de gebruikte
uitgangen.
Kies de juiste uitgang met de OUTPUTkeuzeschakelaar.
268
Het volume kan niet
worden ingesteld.
EXT. DIRECT is geselecteerd als
signaalbron.
Pas het volumeniveau van de
aangesloten component aan. Of
sluit de externe componenten aan
op andere ingangen dan de EXT. INaansluitingen, en selecteer vervolgens
de betreffende signaalbron.
260
268
Er is maar één
kanaalluidspreker
hoorbaar.
De afspeelcomponent is niet
juist aangesloten.
Zorg dat de aansluitingen op de juiste
manier worden gemaakt. Als het
probleem blijft bestaan, zijn de kabels
misschien defect.
260
Toestel gaat niet aan.
Er is geen geluid
hoorbaar.
279
Nederlands
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zie
pagina
In- of uitgangskabels niet op de
juiste manier aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan.
Als het probleem blijft bestaan, zijn de
kabels misschien defect.
260
De draaitafel is niet geaard via
de GND-aansluiting.
Sluit de draaitafel aan op de GNDaansluiting van dit toestel.
262
Er worden zowel gebalanceerde
als ongebalanceerde
kabels tegelijk tussen twee
componenten gebruikt.
Gebruik geen gebalanceerde en
ongebalanceerde kabels tegelijk
tussen twee componenten. Dit kan
een aardlus veroorzaken die statische
elektriciteit en brom kan genereren.
261
De afgespeelde audio
van de op BAL 1 en
BAL 2 gebalanceerde
ingangen aangesloten
component klinkt
vervormd.
Het ingangsniveau bij de
gebalanceerde ingangen
overschrijdt het toegestane
ingangsniveau.
Als het uitgangsniveau bij de
gebalanceerde XLR-uitgangen
op de aangesloten component
het dubbele is, vergeleken
met de ongebalanceerde RCAaansluitingen, stel de ATTENUATORkeuzeschakelaar die zich onder de
ingangsaansluitingen bevindt dan in
op ATT. (−6 dB).
270
De bas heeft geen
diepte als BAL 1 of BAL 2
(gebalanceerde ingang)
is geselecteerd.
De polariteit is niet juist.
Kies de correcte polariteit met behulp
van de PHASE-keuzeschakelaar.
254
Het volumeniveau
van de vinyl
grammofoonplaat is te
laag.
De PHONO-schakelaar op het
voorpaneel is onjuist ingesteld.
Zet de PHONO-schakelaar op MM of
MC aan de hand van het type element
van de draaitafel in kwestie.
269
De afstandsbediening is buiten
haar bereik gebruikt.
De afstandsbediening werkt binnen
een maximaal bereik van 6 m en
binnen een hoek van 30 graden
ten opzichte van loodrecht op het
voorpaneel.
258
Direct zonlicht of verlichting
(vooral van TL-lampen,
stroboscoopverlichting enz.)
valt op de sensor voor de
afstandsbediening van dit
toestel.
Verplaats de richting van de
verlichting of het toestel.
258
De batterijen raken leeg.
Vervang alle batterijen.
258
Probleem
Er is een “brom”
hoorbaar.
De afstandsbediening
werkt niet of niet naar
behoren.
280
Index
A
O
AAN/UIT-indicator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
AAN/UIT-schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aarde-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
AC IN-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afstandsverbinding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
ATTENUATOR-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . .
AUDIO MUTE-schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . .
AUTO POWER STANDBY-schakelaar . . . . . . . .
246
246
262
266
265
270
271
253
Ongebalanceerde aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . 255
OUTPUT-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268
P
PHASE-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PHONES-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PHONO-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PHONO-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
254
272
262
269
R
B
BAL 1-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
BAL 2-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
BAL-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
BALANCE-regelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
BASS-regelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
251
251
253
271
271
REMOTE-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
S
D
De ingangsinstelling van de
draaitafel aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
E
Een draaitafel aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Een eindversterker aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . .
Een opnamecomponent aansluiten . . . . . . . . . . . .
Een subwoofer aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
EXT. DIRECT-schakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
External In-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
EXT. IN-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
262
263
262
263
269
263
263
Sensor voor de afstandsbediening . . . . . . . . . . . .
SERVICE-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SIGNAL GND-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . .
STANDBY/ON/OFF-indicator . . . . . . . . . . . . . . .
STANDBY/ON/OFF-schakelaar . . . . . . . . . . . . .
SUBSONIC FILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SUBSONIC FILTER-schakelaar . . . . . . . . . . . . .
258
253
262
246
246
270
270
TREBLE-regelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
TRIGGER-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trigger-verbinding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
TRIM-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
271
264
264
272
T
V
VOLUME-regelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270
G
GAIN-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270
Gebalanceerde aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254
H
Nederlands
Het toestel inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
Hoofdtelefoon aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
I
INPUT-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268
L
LINE 1-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
LINE 2-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
LINE 2 IN-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
LINE 2 OUT (opname)-aansluiting . . . . . . . . . . .
253
253
252
252
281