Yamaha C-5000 de handleiding

Categorie
CD spelers
Type
de handleiding
242
Dank u en prociat met uw aankoop van dit Yamaha product.
¡
U kunt thuis genieten van het hoogwaardige stereogeluid van deze voorversterker.
¡
Deze gebruikershandleiding beschrijft de functies en aansluithandelingen en bediening.
¡
Om dit product op de juiste wijze en veilig te gebruiken adviseren we deze handleiding en de
veiligheidsbrochure (apart boekje) grondig door te lezen.
Bewaar de handleiding op een veilige en toegankelijke plaats om in de toekomst te kunnen raadplegen.
U kunt een pdf-versie van deze handleiding downloaden vanaf de volgende website.
https://download.yamaha.com/
Eigenschappen
¡
Het links-rechts symmetrisch ontwerp creëert een rechtlijnige structuur
¡
Class A werking met full stage, full oating gebalanceerde signaaltransmissie van ingang naar uitgang
¡
Full oating en gebalanceerde phono EQ-versterker met gebalanceerde ingangen
¡
Zeer nauwkeurige regelaars die gebruik maken van een zelf ontwikkelde lagerstructuur en zeer
robuuste schakelaars.
¡
Dubbel transformatorontwerp dat speciek voor audio is ontworpen en volledig gescheiden is van de
besturingsvoeding.
¡
Stabiele mechanische basisconstructie vermindert de impact van externe trillingen dramatisch.
¡
Toonregelingsschakeling met een zelf ontwikkeld parallel volumesysteem
¡
Nieuw ontworpen koperen spikevoeten
¡
Gainregelfunctie die ultranauwkeurige volumeaanpassingen mogelijk maakt
Over deze handleiding
¡
De in deze handleiding weergegeven illustraties dienen uitsluitend voor instructiedoeleinden.
¡
De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden genoemd, zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
¡
WAARSCHUWING
” beschrijft voorzorgsmaatregelen die moeten worden gevolgd om
ernstig letsel of zelfs overlijden te vermijden.
¡
VOORZICHTIG
” beschrijft voorzorgsmaatregelen die moeten worden gevolgd om
mogelijke letsel te vermijden.
¡
LET OP
” beschrijft voorzorgsmaatregelen die moeten worden gevolgd om mogelijke storing/schade
aan het product of dataverlies te voorkomen.
¡
Opmerking
” beschrijft aanvullende informatie over het product.
¡
Zorg dat u vóór gebruik van het product de aparte “veiligheidsbrochure” leest.
Nederlands
243
Nederlands
Inhoudsopgave
Eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
Over deze handleiding. . . . . . . . . . . . . 242
Meegeleverde accessoires . . . . . . . . . . 244
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
Glanzende zijpanelen . . . . . . . . . . . . 244
Oppervlakken anders dan de
glanzende zijpanelen . . . . . . . . . . . . 244
Namen en functies van onderdelen
Voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
Gebalanceerde en ongebalanceerde
aansluitingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 254
Afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . 256
Inzetten van batterijen in de
afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . 258
De afstandsbediening bedienen . . . . . 258
Aansluitingen
Een externe component aansluiten . . . . 260
Een draaitafel aansluiten . . . . . . . . . . 262
Een opnamecomponent aansluiten . . . 262
Een andere voorversterker aansluiten . . 263
Een eindversterker en actieve
subwoofer aansluiten . . . . . . . . . . . . 263
Triggeraansluitingen . . . . . . . . . . . . . . 264
Het bedienen van aan- en uitzetten van
een aangesloten component, zoals een
eindversterker, gesynchroniseerd met
dit toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 264
Het in- en uitschakelen van dit toestel
synchroniseren met een aangesloten
component, zoals een AV-receiver . . . . 264
Externe verbindingen . . . . . . . . . . . . . 265
Het toestel vanuit een andere kamer
bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Afstandsverbinding tussen
Yamaha-componenten . . . . . . . . . . . 265
Het netsnoer aansluiten . . . . . . . . . . . . 266
Bediening
Het toestel inschakelen . . . . . . . . . . . . 268
De ingang en uitgang selecteren . . . . . . 268
De ingang vanaf de EXT.IN-aansluitingen
selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
De ingangsinstelling van de draaitafel
aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
PHONO-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . 269
Subsonic lter . . . . . . . . . . . . . . . . . 270
Het volumeniveau aanpassen . . . . . . . . 270
Het volumeniveau tijdelijk verlagen . . . 271
De toon aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . 271
Hoofdtelefoon aansluiten. . . . . . . . . . . 272
Referentiemateriaal
Algemene specicaties . . . . . . . . . . . . 274
Schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Audiokenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Frequentierespons (toonregeling) . . . . 277
Totale harmonische vervorming
(PHONO). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Subsonic lter . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Volumecurve . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . 279
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
244
Meegeleverde accessoires
Controleer of de volgende accessoires in de verpakking zitten.
• Afstandsbediening
• Batterijen(AAA,R03,UM-4)(x2)
• Netsnoer
• Gebruikershandleiding(ditboek)
• Veiligheidsbrochure(apartboekje)
WAARSCHUWING
Gebruikhetmeegeleverdenetsnoernietvoorandereapparaten.
Onderhoud
Om dit product langere tijd te kunnen gebruiken adviseren wij om het regelmatig te onderhouden.
WAARSCHUWING
• Controleerregelmatigofhetnetsnoernietvuilisgeworden.Zoja,veegthetvuildanvolledigaf.Anderskunnenerbrandof
elektrischeschokkenontstaan.
• Gebruikgeenspuitbussenofbrandbaregassprayvoorreinigenofsmeren.Anderskanerzichbrandbaargasinhettoestel
ophopen,watmogelijkeenexplosieofbrandkanveroorzaken.
LET OP
• Reinighettoestelmeteendrogezachtedoek.Gebruikvanoplosmiddelen,zoalsbenzineofthinner,reinigingsmiddelofeen
chemischbehandeldedoekkanverkleuringofaantastingvanhetoppervlakveroorzaken.Alshetoppervlakergvuilwordt,
gebruikdaneeninverdundschoonmaakmiddelgedrenktedoek,knijpdezesteviguitenwrijfhetvuilweg.
• AlsuindebuurtvanhetYamahalogometkrachtwrijft,kanhetlogoloslatenofkunnenervezelsvandedoekaanhet
oppervlakblijvenhangen.
Glanzende zijpanelen
Wij adviseren gebruik van een reinigingsdoek, zoals die voor piano's wordt gebruikt. Als het oppervlak erg vuil is, gebruik
dan een zachte doek die is bevochtigd met water en stevig is uitgeknepen.
Oppervlakken anders dan de glanzende zijpanelen
Wrijf andere oppervlakken schoon met een zachte droge doek.
Als het oppervlak erg vuil wordt, gebruik dan een in verdund
schoonmaakmiddel gedrenkte doek, knijp deze stevig uit en
wrijf het vuil van het oppervlak.
Glanzende
zijpanelen
245
Nederlands
Namen en functies van onderdelen
Dit deel beschrijft de namen en functies van diverse onderdelen
op het voor- en achterpaneel en de afstandsbediening.
246
Voorpaneel
A.
STANDBY/ON/OFF (aan/uit)-
schakelaar/ indicator
Schakelt het toestel in (stand-by) of uit.
STANDBY/ON
: schakelt over van stand-by en aan met
behulp van de toets
A
AMP op de afstandsbediening.
OFF
: schakelt het toestel uit.
Aan/uit status Indicator
Aan-modus Fel verlicht
Stand-by-modus Matig verlicht
Uit-modus Off
Het toestel gaat niet alleen in standby-modus als u op de
AMP-toets op de afstandsbediening drukt, maar ook bij
één van de volgende gebeurtenissen::
• Als het toestel is ingeschakeld maar gedurende acht uur
niet wordt bediend, terwijl de functie voor automatische
standby is ingeschakeld, of
• Als de stroomtoevoer wordt uitgeschakeld van het
apparaat dat is aangesloten op de TRIGGER IN-
aansluiting van dit toestel.
Raadpleeg “
Q
AUTO POWER STANDBY-schakelaar”
in het gedeelte “Achterpaneel” (pagina 253) en
“Triggeraansluitingen” (pagina 264).
Opmerking
Nadat het toestel wordt ingeschakeld, duurt het enkele
seconden alvorens het toestel geluid kan produceren.
LET OP
Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet gebruikt, haal
dan de stekker uit het stopcontact. Zelfs als de STANDBY/
ON/OFF (aan/uit)-schakelaar op uit staat (de aan/uit-
indicator is donker), stroomt er een minieme hoeveelheid
stroom naar het toestel.
B.
Sensor voor de afstandsbediening
Deze ontvangt de signalen van de afstandsbediening.
Raadpleeg “De afstandsbediening bedienen”
(pagina 258) voor meer informatie.
C.
PHONES-aansluiting
Sluit hier uw hoofdtelefoon aan om in alle rust muziek
te luisteren. Raadpleeg “Hoofdtelefoon aansluiten”
(pagina 272) voor meer informatie.
247
Nederlands
D.
TRIM-keuzeschakelaar
Schakelt de ingangsgevoeligheid van de
hoofdtelefoonversterker om. Het toestel past het
volumeniveau aan als er een hoofdtelefoon is aangesloten om
plotselinge volumewijzigingen te voorkomen die optreden
door het wijzigen van de niveaubalans tussen de audio-
uitgang van de PHONES-aansluiting en van de luidsprekers.
Keuzes
: −6 dB, 0 dB, +6 dB, +12 dB
E.
GAIN-keuzeschakelaar
Schakelt de ingangsgevoeligheid van de voorversterker
om. Dit toestel past zich soepel aan de ingangsgevoeligheid
voor de eindversterker en luidsprekergevoeligheid aan,
waardoor u nauwkeurige volume-aanpassingen kunt
realiseren. Raadpleeg “Het volumeniveau aanpassen”
(pagina 270) voor meer informatie.
Keuzes
: −12 dB, −6 dB, 0 dB
F.
OUTPUT-keuzeschakelaar
Bepaalt welke OUTPUT-aansluitingen signaal verzenden,
en wel als volgt:
Gebruik deze keuzeschakelaar als er meerdere
eindversterkers zijn aangesloten.
OUTPUT-keuzeschakelaar
OFF ALL BAL LINE1 LINE2
BAL-aan-
sluitingen
Uitgangs-
signaal
Uitgangs-
signaal
LINE
1-aansl.
Uitgangs-
signaal
Uitgangs-
signaal
LINE
2-aansl.
Uitgangs-
signaal
Uitgangs-
signaal
G.
PHONO-keuzeschakelaar
Geeft het type element aan dat is geïnstalleerd op de
draaitafel die is aangesloten op de PHONO-aansluitingen
op het achterpaneel (
MM, MC 300, MC 100,
MC 30, MC 10
). Raadpleeg “De ingangsinstelling
van de draaitafel aanpassen” (pagina 269) voor meer
informatie.
LET OP
Schakel dit toestel uit alvorens het element te vervangen.
248
H.
BASS-regelaar
Past de laagfrequente karakteristiek aan in het bereik van
−10 dB tot +10 dB (in stappen van 0,5 dB). De middelste
stand levert een vlakke klank op.
I.
TREBLE-regelaar
Past de hoogfrequente karakteristiek aan in het bereik van
−10 dB tot +10 dB (in stappen van 0,5 dB). De middelste
stand levert een vlakke klank op.
J.
BALANCE-regelaar
Regelt de geluidsbalans tussen de linker en rechter
luidsprekers binnen het bereik L (rechter kanaal is
gedempt) tot R (het linker kanaal is gedempt) ter
compensatie van geluidsafwijkingen die worden
veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers of
door de omstandigheden in de luisterruimte.
K.
EXT.DIRECT schakelaar/indicator
Als u de EXT. DIRECT-schakelaar één keer indrukt, gaat
de EXT. DIRECT-indicator branden en wordt het signaal
van de audiobron bij EXT. IN-aansluitingen verzonden
naar de aangesloten uitgangen. Raadpleeg voor meer
informatie “Een andere voorversterker aansluiten”
(pagina 263) en “De ingang en uitgang selecteren”
(pagina 268).
Als u de EXT. DIRECT-schakelaar drukt of aan de
INPUT-keuzeschakelaar draait, wordt het signaal dat
is gespeciceerd bij de INPUT-keuzeschakelaar de
signaalbron en gaat de EXT. DIRECT-indicator uit.
Opmerking
Als EXT. DIRECT is geselecteerd, wordt er geen signaal
verzonden naar de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen,
noch op de PHONES-aansluiting.
Voorpaneel

249
Nederlands
L.
INPUT-keuzeschakelaar/indicator
Hiermee kunt u de signaalbron selecteren voor afspelen.
Opties zijn:
PHONO, PHONO BAL, TUNER, CD, BAL 1,
BAL 2, LINE 1, en LINE 2
. De indicator voor de
geselecteerde signaalbron gaat branden.
Opmerking
Als hier LINE 2 is geselecteerd, worden er geen
audiosignalen verzonden naar de LINE 2 OUT (opname)-
aansluitingen.
M.
SUBSONIC FILTER-schakelaar
Schakelt over tussen
ON
(ingeschakeld) en
THROUGH
(uitgeschakeld) voor het subsonic lter. Raadpleeg
“De ingangsinstelling van de draaitafel aanpassen”
(pagina 269) voor meer informatie.
Opmerking
Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op een
andere optie dan PHONO of PHONO BAL, wordt het lter
uitgeschakeld.
N.
AUDIO MUTE schakelaar/indicator
Druk op deze schakelaar om het huidige volumeniveau
met ongeveer 20 dB te verlagen. De indicator
gaat branden. Druk nog eens op deze toets om de
geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te
zetten. De indicator gaat uit.
O.
VOLUME-regelaar
Past het volumeniveau aan. Deze instelling heeft geen
invloed op het uitgangsniveau van de LINE 2 OUT
(opname)-aansluitingen.
Opmerking
VOLUME-regelaar heeft geen eect op het volumeniveau
als EXT. DIRECT is geselecteerd als signaalbron. Om het
volume aan te passen gebruikt u de volumeregelaar op
de externe voorversterker of een andere component die is
aangesloten op de EXT. IN-aansluitingen.
P.
Voeten
Als het toestel onstabiel staat, stel dan de hoogte van de
voeten bij door deze te draaien.

250
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over het aansluiten
Aansluitingen” (pagina259).
A.
PHONO-aansluitingen
RCA- en XLR-aansluitingen. Als de INPUT-
keuzeschakelaar is ingesteld op PHONO, vormen
de signalen van de RCA PHONO-aansluitingen de
signaalbron. Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld
op PHONO BAL, vormen de signalen van de XLR
PHONO-aansluitingen de signaalbron.
Uw voorversterker wordt geleverd met een kortsluitplug
die is geïnstalleerd op alle RCA PHONO-ingangen. Als
u een externe component op deze aansluitingen wilt
aansluiten, verwijder dan de kortsluitpluggen. Raadpleeg
“Een draaitafel aansluiten” (pagina 262) voor meer
informatie.
PHONO
VOORZICHTIG
Behandel de kortsluitpluggen zorgvuldig. Laat kinderen
niet met de kortsluitpluggen spelen, anders kunnen ze die
misschien inslikken.
LET OP
• Kortsluitpluggen zijn alleen bedoeld voor ONGEBRUIKTE
INGANGEN. Gebruik op UITGANGEN kan uw
componenten serieus beschadigen.
• Als u niet van plan bent om de RCA PHONO-ingangen
te gebruiken, plaats dan de kortsluitpluggen in de
aansluitingen om te voorkomen dat statische elektriciteit
of ruis het audiosignaal negatief beïnvloedt.
B.
SIGNAL GND (ground)-aansluiting
Als u een draaitafel op de RCA PHONO-ingangen
aansluit, sluit dan ook de draaitafel ook op deze
aansluiting aan. Hierdoor kunt u brom voorkomen.
Achterpaneel
251
Nederlands
C.
BAL 1/BAL 2-aansluitingen
Dit zijn twee sets gebalanceerde XLR-ingangen. Als
de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op BAL 1 of
BAL 2, vormen de signalen van de bijbehorende XLR-
aansluitingen de signaalbron.
Opmerking
Stel de ATTENUATOR-keuzeschakelaar en PHASE-
keuzeschakelaar juist in voor de afspeel componenten die
op het toestel zijn aangesloten.
D.
ATTENUATOR-keuzeschakelaar
Hiermee kan het toegestane ingangsniveau voor
de gebalanceerde XLR-ingangen (BAL 1 en BAL
2-aansluitingen) worden ingesteld. Raadpleeg “Het
volumeniveau aanpassen” (pagina 270) voor meer
informatie.
BYPASS
: het toegestane ingangsniveau verandert niet.
Meestal selecteert u deze optie.
ATT. (−6 dB)
: ingangsgevoeligheid wordt verlaagd met
6 dB om het toegestane ingangsniveau te verhogen.
Selecteer deze optie als het geluid van de audio-uitgang
van de aangesloten component vervormt.
E.
PHASE-keuzeschakelaar
Bepaalt de positie van de HOT-pin voor de gebalanceerde
XLR-ingangen (BAL 1 en BAL 2-aansluitingen).
NORMAL
: Pin #2 is HOT.
INV.
: Pin #3 is gespeciceerd als HOT.
Raadpleeg “Gebalanceerde en ongebalanceerde
aansluitingen” (pagina 254) voor meer informatie.
F.
TUNER-aansluitingen
Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar
is ingesteld op TUNER, vormen de signalen van deze
aansluitingen de signaalbron. Sluit hier uw tuner aan.
252
G.
CD-aansluitingen
Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar
is ingesteld op CD, vormen de signalen van deze
aansluitingen de signaalbron. Sluit hier uw cd-speler aan.
H.
LINE 1-aansluitingen
Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar
is ingesteld op LINE 1, vormen de signalen van deze
aansluitingen de signaalbron.
I.
LINE 2 IN-aansluitingen
Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar
is ingesteld op LINE 2, vormen de signalen van deze
aansluitingen de signaalbron.
J.
LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen
Dit zijn RCA-ingangen voor opname. Deze
aansluitingen verzenden normaliter het ingangssignaal
dat is geselecteerd op het voorpaneel of met de
afstandsbediening. Raadpleeg “Een opnamecomponent
aansluiten” (pagina 262) voor informatie over de
aansluitprocedure.
Opmerking
• Sluit de LINE 2 IN-aansluitingen en de LINE 2 OUT
(opname)-aansluitingen aan op dezelfde component.
• De LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen verzenden geen
signaal als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op LINE
2 of als de EXT. DIRECT-schakelaar is ingedrukt.
K.
EXT.IN-aansluitingen
Deze aansluitingen zijn er in de vorm van XLR-ingangen
en RCA-ingangen. Als de EXT. DIRECT-schakelaar is
ingedrukt, vormen de signalen van deze aansluitingen
de signaalbron. Sluit hierop uw voorversterker aan.
Raadpleeg “Een andere voorversterker aansluiten”
(pagina 263) voor meer informatie.
VOORZICHTIG
Het volumeniveau van de signalen die binnenkomen via
EXT. IN-aansluitingen. Zorg daarom dat op de EXT. IN-
aansluitingen een component is aangesloten met een
volumeregeling.
Achterpaneel
253
Nederlands
Opmerking
Het volumeniveau is vast. Het bedienen van de VOLUME-
regelaar of GAIN-keuzeschakelaar op dit toestel verandert
het volume van het signaal via de EXT. IN-aansluitingen.
Stel het volume in met de volumeregeling van de externe
component die is verbonden met de EXT. IN-aansluitingen.
L.
BAL-aansluitingen
Dit zijn gebalanceerde uitgangen van het type XLR.
Verbind deze aansluitingen met de gebalanceerde
ingangen op de eindversterker.
M.
LINE 1/LINE 2-aansluitingen
Dit zijn RCA-uitgangen Verbind deze aansluitingen met
de RCA-ingangen op de eindversterker.
N.
TRIGGER IN/TRIGGER OUT-
aansluitingen
Dit zijn mono mini-jacks. Sluit hier externe componenten
aan die de triggerfunctie ondersteunen. Raadpleeg
“Triggeraansluitingen” (pagina 264) voor meer
informatie.
O.
REMOTE IN/REMOTE OUT-aansluitingen
Dit zijn mono mini-jacks. Sluit hier externe componenten
aan die de functie externe bediening ondersteunen.
Raadpleeg “Externe verbindingen” (pagina 265) voor
meer informatie.
P.
SERVICE-aansluiting
Deze aansluiting wordt gebruikt om het product te
repareren. Deze wordt zelden gebruikt.
Q.
AUTO POWER STANDBY-schakelaar
Speciceert of het toestel automatisch in stand-bymodus
gaat.
ON
: het toestel gaat automatisch in stand-bymodus als
het is ingeschakeld, maar gedurende acht uur niet wordt
bediend.
OFF
: het toestel gaat niet automatisch in stand-bymodus.
R.
AC IN-aansluiting
Sluit hier het meegeleverde netsnoer aan. Raadpleeg “Het
netsnoer aansluiten” (pagina 266) voor meer informatie.
254
Gebalanceerde en
ongebalanceerde aansluitingen
Dit toestel heeft gebalanceerde XLR-aansluitingen en
ongebalanceerde RCA-aansluitingen.
Opmerking
Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde
aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit
kan een aardlus veroorzaken die statische elektriciteit en
brom kan genereren.
Gebalanceerde verbinding
Een gebalanceerde verbinding is ontworpen om
ongewenste interferentie te voorkomen en te verhinderen.
Omdat langere kabels sneller interferentie oppikken,
is een gebalanceerde verbinding nuttig als er langere
kabels moeten worden gebruikt. In het algemeen, als uw
component beschikt over gebalanceerde uitgangen, kunt
u het best een gebalanceerde verbinding gebruiken.
Aansluitingen voor gebalanceerde
verbindingen
De XLR-aansluitingen op dit toestel worden gebruikt
voor gebalanceerde verbindingen. De ingangen en
uitgangen zijn verschillend uitgevoerd. De ingangen
zijn vrouwelijk en de uitgangen mannelijk. Voor
gebalanceerde verbindingen worden gebalanceerde
kabels met XLR-pluggen gebruikt. Sluit een mannelijke
plug van de kabel aan op een vrouwelijke aansluiting op
het toestel, en een vrouwelijke plug van de kabel op een
mannelijke aansluiting op het toestel.
3
2
2
1
1
3
Hendel
XLR-plug
(mannelijk)
XLR-aansluiting
(vrouwelijk)
Zorg dat u bij het aansluiten van een kabel op een ingang
de pinnen van de plug uitlijnt op de openingen van de
aansluiting, en steek daarna de plug in de aansluiting
tot u een klik hoort. Verwijder de kabel door het lipje
op de ingang in te drukken en vast te houden en zo de
mannelijke XLR-connector uit de aansluiting te trekken.
3
1
1
2
2
3
XLR-plug
(vrouwelijk)
XLR-aansluiting
(mannelijk)
Hendel
Zorg dat u bij het aansluiten van een kabel op een uitgang
de pinnen van de plug uitlijnt met de openingen van de
uitgang, en steek daarna de plug in de aansluiting tot u
een klik hoort. Verwijder de kabel door het lipje op de
vrouwelijke XLR-plug in te drukken en uit de aansluiting
te trekken.
Polariteit gebalanceerde verbinding
Bij het uitvoeren van een gebalanceerde aansluiting moet
de polariteit correct worden ingesteld. In het algemeen
is pin #2 Hot, maar soms is pin #3 Hot. Raadpleeg de
bedieningsinstructies van de aangesloten component
voor de positie van de HOT-pin op de gebalanceerde
uitgangen.
Gebruik de PHASE-keuzeschakelaar op het achterpaneel
om de polariteit van de pinnen van de BAL 1- en BAL
2-ingangen in te stellen.
Opmerking
• De PHONO en EXT. IN-aansluitingen hebben geen PHASE-
schakelaar. De pinpolariteit van deze aansluitingen is
standaard en vast.
• Pin #2 is Hot op Yamaha spelers.
255
Nederlands
Als de PHASE-keuzeschakelaar is ingesteld op NORMAL
is pin #2 HOT.
XLR-ingangen
1: aarde (earth)
3: Cold (−)
2: Hot (+)
Hendel
Als de PHASE-keuzeschakelaar is ingesteld op
INVERTED is pin #3 Hot.
XLR-ingangen
1: aarde (earth)
3: Hot (+)
2: Cold (−)
Hendel
XLR-uitgang
1: aarde
(earth)
3: Cold (−)
2: Hot (+)
Ongebalanceerde verbinding
Als u een audiocomponent aansluit die alleen standaard
RCA-aansluitingen heeft, gebruik dan de RCA-
aansluitingen op dit toestel voor een ongebalanceerde
verbinding. Voor ongebalanceerde verbindingen worden
ongebalanceerde kabels met RCA-pluggen gebruikt. Deze
aansluitingen en pluggen hebben geen mannelijke of
vrouwelijke vorm en ook geen verschillende polariteiten.
Pin
Ring
256
Afstandsbediening
A.
Infraroodzender
Deze produceert de infrarode bedieningssignalen naar het
toestel.
B.
A
AMP-toets
Het toestel inschakelen of naar stand-by-modus
schakelen. Raadpleeg voor meer informatie over stand-
by-modus “Voorpaneel” (pagina 246).
C.
Signaalbron selectietoetsen
Hiermee selecteert u de weer te geven signaalbron.
BAL
: Hiermee selecteert u de component die verbonden
is met de XLR-aansluitingen BAL 1 of BAL 2 als
signaalbron.
PHONO
: Hiermee selecteert u de draaitafel die verbonden
is met de PHONO-aansluitingen (XLR of RCA) als
signaalbron. Druk op de BAL-toets om de bron voor de
XLR-aansluitingen of de UNBAL-toets om de bron voor
de RCA-aansluitingen te selecteren.
LINE
: Hiermee selecteert u de component die verbonden
is met de RCA-aansluitingen LINE 1 of LINE 2 als
signaalbron.
EXT.
DIRECT
: Selecteert de component verbonden
met de EXT. IN-aansluitingen als signaalbron. Als
EXT. DIRECT is geselecteerd als signaalbron worden
er audiosignalen verzonden naar de LINE 2 OUT- of
PHONES-aansluitingen.
CD
: Hiermee selecteert u de component (meestal een cd-
speler) die verbonden is met de RCA-aansluitingen CD
als signaalbron.
TUNER
: Hiermee selecteert u de component (meestal
een tuner) die verbonden is met de RCA-aansluitingen
TUNER als signaalbron.
Opmerking
De audiosignalen van de geselecteerde signaalbron
worden gereproduceerd via de LINE 2 OUT (opname)-
aansluitingen. Als LINE 2 is geselecteerd als signaalbron
worden er audiosignalen verzonden naar de LINE 2 OUT
(opname)-aansluitingen.
D.
Bedieningstoetsen tuner
Hiermee kunt u de functies van de aangesloten
Yamaha tuner bedienen. Schakel met de BAND-toets
de ontvangstfrequentieband over en selecteer met de
PRESET
er
-toetsen een voorkeuzestation. Raadpleeg
voor meer informatie de gebruikershandleiding van de
tuner.
Opmerking
Sommige Yamaha tuners ondersteunen deze toetsfuncties
mogelijk niet.
AMP CD
BAL
PHONO
LINE
CD
TUNER BAND
PRESET
SOURCE LAYER
EXT.DIRECT
BALUNBAL
21
21
OPEN/CLOSE
VOLUME
MUTE
257
Nederlands
E.
A
CD-toets
Schakelt een aangesloten Yamaha cd-speler in, of
schakelt deze naar stand-by-modus.
F.
OPEN/CLOSE-toets
Opent of sluit de disklade van een aangesloten
Yamaha cd-speler. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikershandleiding van de cd-speler.
Opmerking
Sommige Yamaha cd-spelers ondersteunen deze
A
CD-
toets en/of
OPEN/CLOSE toetsfuncties mogelijk niet.
G.
Bedieningstoetsen cd-speler
Hiermee kunt u de functies van de aangesloten Yamaha
cd-speler bedienen. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikershandleiding van de cd-speler.
(Weergave)
Hiermee begint u de weergave.
(Pauze)
Hiermee pauzeert u de weergave. Druk op of
om het afspelen voort te zetten.
(Stop)
Hiermee stopt u de weergave.
/ (Overslaan)
Gaat verder naar de volgende track, of gaat terug naar
het begin van de huidige track.
SOURCE-toets
Selecteert de bron die moet worden afgespeeld op de
Yamaha cd-speler. De weergavebron verandert telkens
u op deze toets drukt.
LAYER-toets
Schakelt de weergavelaag van een hybride super audio-
cd om tussen “Super audio CD” en “CD.”
Opmerking
Sommige Yamaha cd-spelers ondersteunen deze
toetsfuncties mogelijk niet.
H.
VOLUME +/− toetsen
Passen het volumeniveau aan.
Opmerking
De toetsen VOLUME +/− op de afstandsbediening
beïnvloeden het volume niet als EXT. DIRECT is
geselecteerd als signaalbron. Om het volumeniveau aan
te passen gebruikt u de volumeregelaar op de externe
versterker die is aangesloten op de EXT. IN-aansluitingen.
I.
MUTE-toets
Reduceert het huidige volume met ongeveer 20 dB. Druk
nogmaals op deze toets om de geluidsweergave op het
oorspronkelijke volume voort te zetten. Indrukken van de
toets VOLUME + of − op de afstandsbediening annuleert
ook het dempen.
258
Inzetten van batterijen in de
afstandsbediening
1
Verwijder de klep van het batterijvak.
2
Plaats twee batterijen (AAA, R03, UM-4)
in het vak met de polen (+ en −) de
goede kant op, zoals aangegeven in het
batterijvak.
1
2
3
Plaats de klep van het batterijvak terug.
3
WAARSCHUWING
• Gooi de batterijen niet in open vuur en stel ze niet bloot
aan hoge temperaturen, zoals direct zonlicht of open
vlammen. Anders kan de batterij exploderen, wat brand
of letsel kan veroorzaken.
• Laad geen niet-oplaadbare batterijen op. Anders
kunnen batterijen exploderen of lekken, wat blindheid,
chemische brandwonden of ander letsel kan
veroorzaken.
• Als een batterij lekt, raak de vloeistof dan niet aan.
Anders bestaat het gevaar op blindheid of chemische
brandwonden. Als uw ogen, mond of huid in contact
komen met de vloeistof, was deze plek dan onmiddellijk
af met water en raadpleeg een arts.
VOORZICHTIG
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen tegelijkertijd.
Anders kunnen brand, brandwonden of irritatie ontstaan
als gevolg van lekkende batterijvloeistof.
• Gebruik nooit twee verschillende typen batterijen
tegelijkertijd. Als u bijvoorbeeld alkaline- en
mangaanbatterijen tegelijk gebruikt, of twee batterijen
van verschillende fabrikanten of met verschillende
productnummers kunnen brand, brandwonden
of huidirritatie ontstaan als gevolg van lekkende
batterijvloeistof.
• Berg batterijen op buiten het bereik van kinderen.
Anders kan een kind de batterij per ongeluk inslikken.
Ook kan lekkende batterijvloeistof huidirritatie
veroorzaken.
• Plaats de twee batterijen volgens de
polariteitmarkeringen (+ en −). Anders kunnen brand,
brandwonden of huidirritatie ontstaan als gevolg van
lekkende batterijvloeistof.
• Wanneer u de afstandsbediening voor langere tijd
niet gebruikt of als de batterijen helemaal leeg zijn,
verwijder deze dan uit de afstandsbediening. Anders
raken alle batterijen uiteindelijk op en gaan ze lekken,
wat huidirritatie of schade aan de afstandsbediening kan
veroorzaken.
De afstandsbediening bedienen
Zorg dat u de afstandsbediening rechtstreeks op de
afstandsbedieningssensor op het voorpaneel van dit
toestel richt.
Sensor voor de
afstandsbediening
30 30
Maximaal 6 m
259
Nederlands
Aansluitingen
VOORZICHTIG
Schakel alle componenten uit, alvorens aansluitingen te realiseren.
LET OP
• Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit kan een aardlus
veroorzaken die statische elektriciteit en brom kan genereren.
• Als u van plan bent externe componenten aan te sluiten, lees dan de bedieningsinstructies van deze componenten en volg
deze op. Anders kunnen dit toestel of externe componenten mogelijk storingen vertonen.
In dit gedeelte wordt het aansluiten van het toestel op een audiobron,
zoals een tuner of cd-speler, en een eindversterker behandeld.
260
Een externe component aansluiten
Draaitafel
Netwerkaudiospeler
Cd-speler
Harddiskrecorder, etc.Tuner
Cd-spelerDraaitafel Bd-speler
261
Nederlands
LET OP
Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit kan een aardlus
veroorzaken die statische elektriciteit en brom kan genereren.
Eindversterker
Andere versterker
AV-versterker, etc.
Actieve subwoofer
Eindversterker
262
Een draaitafel aansluiten
Sluit uw draaitafel aan op de PHONO-aansluitingen
van dit toestel. Dit toestel heeft gebalanceerde XLR-
aansluitingen en ongebalanceerde RCA-ingangen.
Gebalanceerd aansluiting
L
R
OUTPUT
BALANCE
Draaitafel
Ongebalanceerde aansluiting
L
R
OUTPUT
Draaitafel
Opmerking
Als u de draaitafel aansluit op de RCA-aansluitingen van dit
toestel, luister dan naar het geluid en vergelijk het geluid
met de SIGNAL GND (ground)-aansluiting aangesloten en
niet aangesloten, en kies de best klinkende variant.
LET OP
Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde
aansluitingen tegelijkertijd tussen dit toestel en de
draaitafel. Dit kan een aardlus veroorzaken die statische
elektriciteit en brom kan genereren.
Een opnamecomponent
aansluiten
U kunt een opnameapparaat aansluiten op het toestel,
zoals een hardeschijfrecorder, en het signaal van de
audio-uitgang opnemen. Sluit de opnamecomponenten
aan op zowel de LINE 2 IN-aansluiting als de LINE 2
OUT (opname)-aansluiting.
Opmerking
• Zorg dat u de LINE 2 IN-aansluitingen en de LINE 2
OUT (opname)-aansluitingen op dezelfde component
aansluit.
• Het signaal van de LINE 2 OUT (opname)-aansluiting is
in principe identiek aan het signaal van de uitgangen
die zijn gekozen met de OUTPUT-keuzeschakelaar. Als
de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op LINE 2, wordt
er geen uitgangssignaal verzonden via de LINE 2 OUT
(opname)-aansluitingen.
L
R
L
R
OUTPUT
INPUT
Harddiskrecorder,
etc.
263
Nederlands
Een andere voorversterker
aansluiten
Als u de uitgang van een andere voorversterker aansluit
op de EXT. IN-aansluitingen op dit apparaat en drukt
op de EXT. DIRECT-schakelaar, gaat het bronsignaal
door het toestel en wordt verzonden naar de aangesloten
eindversterker. Het bronsignaal dat binnenkomt op de
gebalanceerde EXT. IN-aansluitingen wordt verzonden
via de gebalanceerde BAL-aansluitingen. Het bronsignaal
dat binnenkomt op de ongebalanceerde EXT. IN-
aansluitingen wordt verzonden via de LINE 1- en LINE
2-aansluitingen.
Opmerking
Als de EXT. DIRECT-schakelaar is ingeschakeld hoort u
geen geluid uit de hoofdtelefoon die is aangesloten op de
PHONES-aansluiting.
L
R
OUTPUT
BALANCE
Andere versterker
L
R
PREOUT
AV-versterker, etc.
Een eindversterker en actieve
subwoofer aansluiten
U kunt een eindversterker en een actieve subwoofer
aansluiten op de BAL, LINE 1, of LINE 2-uitgangen van
dit toestel.
Gebalanceerd aansluiting
L
R
INPUT
BALANCE
Eindversterker
Ongebalanceerde aansluiting
L
R
INPUT
UNBALANCE
L
R
INPUT
UNBALANCE
Eindversterker
Actieve subwoofer
LET OP
Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde
aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit
kan een aardlus veroorzaken die statische elektriciteit en
brom kan genereren.
264
Triggeraansluitingen
Het bedienen van aan-
en uitzetten van een
aangesloten component,
zoals een eindversterker,
gesynchroniseerd met dit toestel
U kunt het aan- en uitzetten van een aangesloten
component bedienen, zoals een Yamaha cd-speler of
eindversterker, gesynchroniseerd met dit toestel.
Gebruik een systeemkabel om de TRIGGER OUT-
aansluiting van dit toestel aan te sluiten op de TRIGGER
IN-aansluiting van de aangesloten component.
Cd-speler
Eindversterker
TRIGGER IN-
aansluiting
TRIGGER IN-
aansluiting
Het in- en uitschakelen van dit
toestel synchroniseren met een
aangesloten component, zoals
een AV-receiver
U kunt het in- en uitschakelen van dit toestel
synchroniseren met een aangesloten component, zoals een
Yamaha AV-receiver. Gebruik een optionele systeemkabel
om de TRIGGER IN-aansluiting van dit toestel aan
te sluiten op de TRIGGER OUT-aansluiting van de
aangesloten component. Zelfs als het toestel zich in
stand-by-modus bevindt, wordt door het inschakelen van
de aangesloten component ook het toestel ingeschakeld,
en het signaal van de EXT. IN-aansluitingen wordt
geselecteerd als de signaalbron. Als de aangesloten
component wordt uitgeschakeld, schakelt dit toestel over
op stand-bymodus.
AV-ontvanger
TRIGGER OUT-
aansluiting
Opmerking
• Als de aan/uit-schakelaar van dit toestel op OFF staat,
wordt dit toestel niet getriggerd vanaf een aangesloten
component,
• tenzij de ingangsbron is geselecteerd via de EXT. DIRECT-
schakelaar. Uitschakelen van de aangesloten component
schakelt dit toestel niet uit.
265
Nederlands
Externe verbindingen
Het toestel vanuit een andere
kamer bedienen
Als u een infraroodontvanger en -zender op de REMOTE
IN/OUT-aansluitingen van dit toestel aansluit, kunt u
vanuit een andere kamer het toestel en/of een externe
component vanuit een andere kamer bedienen met behulp
van de meegeleverde afstandsbediening.
Externe component
(Cd-speler etc.)
Afstandsbediening
Infraroodzender
Infraroodontvanger
Afstandsverbinding tussen
Yamaha-componenten
Wanneer u over een andere Yamaha-component
beschikt die afstandsverbinding ondersteunt, zoals bij
dit toestel, dan is een infraroodzender niet nodig. U
kunt afstandsbedieningssignalen verzenden door een
infraroodontvanger aan te sluiten op de REMOTE
IN-aansluiting van het toestel, en de REMOTE IN-
aansluitingen van de andere component op de REMOTE
OUT-aansluiting van dit toestel, met mono mini-
jackkabels. Maximaal drie Yamaha componenten
(inclusief dit toestel) kunnen worden gecongureerd voor
afstandsverbinding.
REMOTE
IN OUT
Yamaha component
(maximaal 3 componenten,
inclusief dit toestel)
Afstandsbediening
Mono mini-jackkabel
Infraroodontvanger
266
Het netsnoer aansluiten
Zorg nadat alle aansluitingen voltooid zijn dat de
STANDBY/ON/OFF (Power)-schakelaar op uit staat, sluit
vervolgens het netsnoer aan op de AC IN-aansluiting van
het toestel en steek daarna de stekker in het stopcontact.
Naar het
AC-stopcontact
C-5000
Achterpaneel
Meegeleverd
netsnoer
WAARSCHUWING
• Als zich een van de volgende onregelmatigheden
voordoet, schakel het apparaat dan onmiddellijk uit en
trek de stekker uit het stopcontact.
- Het netsnoer is beschadigd.
- Het toestel verspreidt een vreemde geur, een vreemd
geluid of rook.
- Er is vloeistof gemorst of er zijn objecten in het
toestel gevallen.
- Het geluid wordt tijdens bediening plotseling
onderbroken.
- Het toestel is gebarsten of beschadigd.
Anders kan voortgezet gebruik van het toestel
elektrische schokken, brand of storingen tot gevolg
hebben. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde
Yamaha dealer of service center voor controle of
reparatie.
• Raak tijdens onweer het netsnoer of de stekker niet aan.
Anders kan er zich een elektrische schok voordoen.
• Zorg dat u een stopcontact gebruikt met het op
het toestel vermelde voltage. Als het toestel wordt
aangesloten op een stopcontact met het verkeerde
voltage kunnen brand, elektrische schokken of storingen
het gevolg zijn.
• Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer. Gebruik het
meegeleverde netsnoer niet voor andere apparaten.
Anders kunnen er brand, brandplekken of storingen
ontstaan.
• Sluit het toestel aan op een stopcontact dat duidelijk
zichtbaar en makkelijk bereikbaar is, zodat het toestel in
geval van nood snel en makkelijk van het stopcontact
kan worden losgekoppeld. Zelfs als de aan/uit-schakelaar
op uit staat, stroomt er een minieme hoeveelheid stroom
naar het toestel, tenzij u de stekker uit het stopcontact
trekt.
• Als er onweer op komst is, schakel het apparaat dan
onmiddellijk uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Anders kunnen er brand of storingen ontstaan.
• Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet gebruikt
dient u het uit te schakelen en de stekker uit het
stopcontact te halen. Anders kunnen er brand of
storingen ontstaan.
VOORZICHTIG
• Gebruik geen stopcontact waarin de stekker niet
goed blijft zitten. Anders kunnen er brand, elektrische
schokken of brandplekken ontstaan.
• Trek het netsnoer altijd met de stekker uit het
stopcontact en niet aan het snoer. Anders kan het
netsnoer beschadigen, wat tot een elektrische schok of
brand kan leiden.
• Steek de stekker stevig en helemaal in het stopcontact.
Als de stekker niet helemaal in het stopcontact wordt
gestoken kan het gebruik van het toestel een elektrische
schok veroorzaken. Of er kan zich vuil op de stekker
vormen, wat brand of brandplekken kan veroorzaken.
LET OP
Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet gebruikt dient
u het uit te schakelen en de stekker uit het stopcontact te
halen. Zelfs als de STANDBY/ON/OFF-schakelaar op uit staat
(de aan/uit-indicator is donker), stroomt er een minieme
hoeveelheid stroom naar het toestel.
267
Nederlands
Bediening
Dit gedeelte behandelt de basisbedieningshandelingen.
Met deze procedures haalt u het meeste uit de functies van dit toestel.
Deze procedures zijn alleen bedoeld als voorbeeld.
268
Het toestel
inschakelen
VOORZICHTIG
Zorg dat het volumeniveau is verlaagd tot het minimum,
alvorens in te schakelen.
Schakel het toestel in door de schakelaar STANDBY/
ON/OFF (aan/uit) op het voorpaneel op STANDBY/ON
te zetten.
Als het toestel in stand-by modus staat, kunt u het ook
inschakelen met behulp van de afstandsbediening.
AMPCD
BAL
PHONO
LINE
CD
TUNERBAND
PRESET
SOURCE LAYER
EXT.DIRECT
BAL UNBAL
21
21
OPEN/CLOSE
VOLUME
MUTE
AMP
LET OP
Schakel de componenten in deze volgorde in:
eindversterker, voorversterker (dit toestel), andere
componenten (zoals een cd speler en tuner).
Gebruik bij het uitschakelen de omgekeerde volgorde.
De ingang en uitgang
selecteren
Selecteer één paar uitgangen met de OUTPUT-
keuzeschakelaar.
Alle aansluitingen
Alleen BAL-aansluiting
Alleen LINE 1-aansluitingen
Alleen LINE 2-aansluitingen
Uit
Selecteer de audiobron met de INPUT-keuzeschakelaar.
PHONO-
aansluitingen
(gebalanceerd)
PHONO-
aansluitingen
(ongebalanceerd)
De betreffende indicators gaan branden.
269
Nederlands
De ingang vanaf de EXT.IN-
aansluitingen selecteren
Druk op de EXT. DIRECT-schakelaar. De EXT. DIRECT-
indicator gaat branden. De instelling van de INPUT-
keuzeschakelaar wordt uitgeschakeld en de audiobron
van de EXT. IN-aansluitingen wordt verzonden naar één
paar uitgangen. Het bronsignaal bij de gebalanceerde
ingangen wordt verzonden naar de gebalanceerde BAL-
uitgangen. Het bronsignaal bij de LINE-ingangen wordt
verzonden naar de LINE 1 en LINE 2-uitgangen.
Als u de EXT. DIRECT-schakelaar indrukt of aan de
INPUT-keuzeschakelaar draait, wordt het signaal dat
is gespeciceerd bij de INPUT-keuzeschakelaar de
signaalbron. De EXT. DIRECT-indicator uit.
Opmerking
Als EXT. DIRECT is geselecteerd, wordt er geen signaal
verzonden naar de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen,
noch op de PHONES-aansluiting.
De ingangsinstelling
van de draaitafel
aanpassen
PHONO-keuzeschakelaar
Stel de PHONO-keuzeschakelaar in volgens het
draaitafelelement.
Opties voor het draaitafelelement
MM-element
MC-element (ongeveer 300)
MC-element (ongeveer 100)
MC-element (ongeveer 30)
MC-element (ongeveer 10)
VOORZICHTIG
Als er een MM-element in de draaitafel wordt gebruikt, zet
de PHONO-keuzeschakelaar dan op MM.
Opmerking
De impedantie-aanduidingen op de PHONO-
keuzeschakelaar geven bij benadering de waarden
aan. Luister en vergelijk het geluid van de verschillende
impedantie-instellingen om de beste optie te selecteren.
LET OP
Schakel dit toestel uit alvorens het element te vervangen.
270
Subsonic lter
Zet de SUBSONIC FILTER-schakelaar aan om zo nodig
het subsonic lter toe te passen.
Een resonerende draaitafelarm of een vervormde vinyl
grammofoonplaat kan een rumble op zeer lage frequentie
(subsonic geluid) veroorzaken die de luidsprekers kan
belasten en beschadigen. Een subsonic lter ltert
dergelijke geluiden om de luidsprekers te beschermen.
Opmerking
Het subsonic lter is uitgeschakeld als er een andere
bron dan de draaitafel (aangesloten op de PHONO-
aansluitingen) is geselecteerd als signaalbron, zelfs als de
SUBSONIC FILTER-schakelaar op aan staat.
Het volumeniveau
aanpassen
Stel de versterking in met de GAIN-keuzeschakelaar,
zodat u nauwkeurige aanpassingen van het volume kunt
realiseren.
Versterking
Pas het volumeniveau aan met de VOLUME-regelaar.
Opmerking
Als u nog steeds vervorming hoort, zelfs als de VOLUME-
regelaar is teruggedraaid, overschrijdt het signaal
mogelijk het toegestane ingangsniveau. Als de audiobron
binnenkomt bij de gebalanceerde ingangen (BAL 1 of
BAL2), stel de ATTENUATOR-keuzeschakelaar dan in op ATT.
(−6 dB).
271
Nederlands
Het volumeniveau tijdelijk
verlagen
Druk op de AUDIO MUTE-schakelaar om het huidige
volumeniveau met ongeveer 20 dB te verlagen. Druk
nogmaals op de schakelaar om het vorige volumeniveau
weer te herstellen.
De toon aanpassen
Pas de volumeniveaubalans tussen de linker en
rechterluidsprekers aan met de BALANCE-regelaar.
Pas het volumeniveau van de hoge en lage
frequentiebereiken aan met de BASS- en TREBLE-
regelaars.
Opmerking
• Als zowel de BASS- als TREBLE-regelaars in het midden
staan, passeert het audiosignaal ongewijzigd de
toonregeling.
• De instellingen van de BASS-, TREBLE- en BALANCE-
regelaars hebben geen invloed op de ingangssignalen
van de EXT. IN-aansluitingen noch de uitgangssignalen
van de LINE 2 OUT (opname)-aansluiting.
272
Hoofdtelefoon
aansluiten
Als er een hoofdtelefoon is aangesloten op de PHONES-
aansluiting, wordt er geen signaal verzonden naar de
uitgangen (BAL, LINE 1 en LINE 2) op het achterpaneel.
Gebruik de TRIM-keuzeschakelaar om de versterking
van de hoofdtelefoonversterker om te schakelen, zodat
u de niveaubalans tussen audio-uitgangssignaal van de
PHONES-aansluiting en de luidsprekers kunt aanpassen
om plotselinge volumeniveauwijzigingen te vermijden.
Opmerking
Als EXT. DIRECT is geselecteerd, wordt er geen signaal
verzonden naar de PHONES-aansluiting.
273
Nederlands
Referentiemateriaal
274
Algemene specicaties
Totale harmonische vervorming met ruis
(JEITA, ingang 0,5V, 20 Hz tot 20 kHz)
BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN →
BAL/LINE 1/LINE 2 .................0,0100%
PHONO (MC) → LINE 2 OUT (opname)
.................................0,0200%
PHONO (MM) → LINE 2 OUT (opname)
.................................0,0200%
Kanaalscheiding
(ingang 1,0 kΩ terminated, 1 kHz/10 kHz, JEITA)
BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN
........................... 110 dB of hoger
PHONO (MC) .................. 80 dB of hoger
PHONO (MM) ................. 98 dB of hoger
Functiescheiding
(IHF-A netwerk, ingang 1,0 kΩ terminated, JEITA)
BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN
........................... 110 dB of hoger
PHONO (MC) .................. 75 dB of hoger
PHONO (MM) ................. 95 dB of hoger
Signaal/ruis-verhouding
(IHF-A-netwerk, ingang 1,0 kΩ terminated, JEITA)
BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN
........................... 110 dB of hoger
PHONO (MC 300Ω) ............. 80 dB of hoger
PHONO (MM) ................. 98 dB of hoger
Restruis (IHF-A-netwerk)
BAL/LINE 1/LINE 2 .................... 3 μV
Karakteristieken toonregeling
Bass
Versterken/verzwakken ........... 30 Hz/±9 dB
Turnoverfrequentie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350 Hz
Treble
Versterken/verzwakken .......... 20 kHz/±9 dB
Turnoverfrequentie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,5 kHz
Gewogen uitgangsspanning/uitgangsimpedantie
(ingang 200 mV, 20 Hz tot 20 kHz, THD 0,01%)
BAL (BYPASS) ...................2 Vrms/150Ω
BAL (ATT. −6dB) .................1 Vrms/150Ω
LINE 1/LINE 2 ...................1 Vrms/150Ω
LINE 2 OUT (opname) ........200 mVrms/1,2 kΩ
Maximaal uitgangsspanning (1 kHz, THD 0,05%)
BAL ................................ 6 Vrms
LINE 1/LINE 2 ....................... 3 Vrms
LINE 2 OUT (opname) ................. 3 Vrms
Ingangsgevoeligheid/ingangsimpedantie
BAL/LINE 1/LINE 2, 1 V
BAL 1/BAL 2 .............. 200 mVrms/52 kΩ
TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN
....................... 200 mVrms/47 kΩ
EXT.IN .......................1 Vrms/20 kΩ
LINE 2 OUT (opname) (150 mV, 1 kHz)
PHONO (MC 300Ω) ......... 100 μVrms/300Ω
PHONO (MC 100Ω) ......... 100 μVrms/100Ω
PHONO (MC 30Ω) ........... 100 μVrms/30Ω
PHONO (MC 10Ω) ........... 100 μVrms/10Ω
PHONO (MM, XLR-type) .....2,5 mVrms/52 kΩ
PHONO (MM, RCA-type) ....2,5 mVrms/47 kΩ
Maximaal spanning ingangssignaal
LINE 2 OUT (opname) (1 kHz, THD 0,05%)
BAL (BYPASS) ......................2,8 Vrms
BAL (ATT. −6dB) ....................5,6 Vrms
TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN .........2,8 Vrms
PHONO (MC) .......................2 mVrms
PHONO (MM) .....................50 mVrms
EXT.IN ............................5,6 Vrms
Frequentieresponse (JEITA, belasting 22 kΩ)
10 Hz tot 100 kHz ....................+0/−3 dB
20 Hz tot 20 kHz ...................+0/−0,3 dB
275
Nederlands
Nominaal uitgangsvermogen van de
hoofdtelefoonaansluiting (1 kHz, 32Ω, 0,2% THD)
.......................... 35 mW + 35 mW
RIAA Equalisatie-deviatie
MC/MM ............................±0,5 dB
Subsonic ltereigenschappen
MC/MM ........................15 Hz/−3 dB
Stroomvoorziening
[Modellen voor de VS en Canada]
.......................... AC 120 V, 60 Hz
[Model voor China] ............ AC 220 V, 50 Hz
[Model voor Korea] ............ AC 220 V, 60 Hz
[Model voor Australië] ......... AC 240 V, 50 Hz
[Models voor het Verenigd Koninkrijk en Europa]
.......................... AC 230 V, 50 Hz
[Model voor Brazilië]
.................AC 220–240 V, 50 Hz/60 Hz
[Modellen voor Midden- en Zuid-Amerika
en Taiwan] ................... AC 110 V, 60 Hz
Stroomverbruik
....................................60 W
Stroomverbruik in stand-bystand
Off modus ............................ 0,1 W
Stand-by-modus ....................... 0,2 W
Afmetingen (B x H x D)
....................... 435 × 142 × 451 mm
Gewicht
.................................. 19,1 kg
* De inhoud van deze handleiding geldt voor de meest
recente specicaties op de datum dat de handleiding
werd gepubliceerd. Voor de meest recente handleiding
gaat u naar de website van Yamaha, waar u het bestand
met de handleiding kunt downloaden.
277
Nederlands
Audiokenmerken
Frequentierespons (toonregeling)
Response (dB)
Frequency (Hz)
14
12
10
8
6
4
2
0
–2
–4
–6
–8
–10
–12
–14
10 20 30 50 100 200 300 500 1k 2k 3k 5k 10k 20k 30k 50k 100k
+10dB
+8dB
+6dB
+4dB
+2dB
±0dB
–2dB
–4dB
–6dB
–8dB
–10dB
Totale harmonische vervorming (PHONO)
10
5
2
1
0.5
0.2
0.1
0.05
0.02
0.01
0.005
0.002
0.001
0.0005
0.0002
0.0001
100µ 200µ 500µ10µ 20µ 50µ 1m 2m 5m 10m 20m
50m
100m 200m 500m
12
20 Hz 1 kHz 20 kHz
THD + N Ratio (%)
Generator Level (Vrms)
279
Nederlands
Problemen oplossen
Raadpleeg de onderstaande tabel als dit toestel niet juist functioneert. Als de onderstaande instructies het probleem niet
verhelpen, of als het door u ervaren probleem hier niet wordt vermeld, zet het toestel dan uit, haal de stekker uit het
stopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha dealer of service center.
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
pagina
Toestel gaat niet aan.
Het netsnoer is niet aangesloten
op de AC IN-aansluiting op het
achterpaneel of is niet in het
stopcontact gestoken.
Zorg dat het netsnoer stevig vastzit. 266
Het toestel is blootgesteld
geweest aan een sterke
externe elektrische schok
(bijvoorbeeld een blikseminslag
of een ontlading van statische
elektriciteit).
Schakel het toestel uit, trek de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact,
wacht 30 seconden en steek de
stekker weer in het stopcontact.
266
Er is een probleem met de
interne schakelingen van dit
toestel.
Trek de stekker uit het stopcontact
en neem contact op met de
dichtstbijzijnde geautoriseerde
Yamaha dealer of service center.
266
Er is geen geluid
hoorbaar.
In- of uitgangskabels niet op de
juiste manier aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan.
Als het probleem blijft bestaan, zijn de
kabels misschien defect.
260
Er is geen geschikte signaalbron
geselecteerd.
Selecteer een geschikte signaalbron
met de INPUT-keuzeschakelaar op
het voorpaneel (of met één van
de ingangskeuzetoetsen op de
afstandsbediening).
268
De stand van de OUTPUT-
keuzeschakelaar komt niet
overeen met de gebruikte
uitgangen.
Kies de juiste uitgang met de OUTPUT-
keuzeschakelaar.
268
Het volume kan niet
worden ingesteld.
EXT. DIRECT is geselecteerd als
signaalbron.
Pas het volumeniveau van de
aangesloten component aan. Of
sluit de externe componenten aan
op andere ingangen dan de EXT. IN-
aansluitingen, en selecteer vervolgens
de betreffende signaalbron.
260
268
Er is maar één
kanaalluidspreker
hoorbaar.
De afspeelcomponent is niet
juist aangesloten.
Zorg dat de aansluitingen op de juiste
manier worden gemaakt. Als het
probleem blijft bestaan, zijn de kabels
misschien defect.
260
280
Probleem Oorzaak Oplossing
Zie
pagina
Er is een “brom
hoorbaar.
In- of uitgangskabels niet op de
juiste manier aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan.
Als het probleem blijft bestaan, zijn de
kabels misschien defect.
260
De draaitafel is niet geaard via
de GND-aansluiting.
Sluit de draaitafel aan op de GND-
aansluiting van dit toestel.
262
Er worden zowel gebalanceerde
als ongebalanceerde
kabels tegelijk tussen twee
componenten gebruikt.
Gebruik geen gebalanceerde en
ongebalanceerde kabels tegelijk
tussen twee componenten. Dit kan
een aardlus veroorzaken die statische
elektriciteit en brom kan genereren.
261
De afgespeelde audio
van de op BAL 1 en
BAL 2 gebalanceerde
ingangen aangesloten
component klinkt
vervormd.
Het ingangsniveau bij de
gebalanceerde ingangen
overschrijdt het toegestane
ingangsniveau.
Als het uitgangsniveau bij de
gebalanceerde XLR-uitgangen
op de aangesloten component
het dubbele is, vergeleken
met de ongebalanceerde RCA-
aansluitingen, stel de ATTENUATOR-
keuzeschakelaar die zich onder de
ingangsaansluitingen bevindt dan in
op ATT. (−6 dB).
270
De bas heeft geen
diepte als BAL 1 of BAL 2
(gebalanceerde ingang)
is geselecteerd.
De polariteit is niet juist.
Kies de correcte polariteit met behulp
van de PHASE-keuzeschakelaar.
254
Het volumeniveau
van de vinyl
grammofoonplaat is te
laag.
De PHONO-schakelaar op het
voorpaneel is onjuist ingesteld.
Zet de PHONO-schakelaar op MM of
MC aan de hand van het type element
van de draaitafel in kwestie.
269
De afstandsbediening
werkt niet of niet naar
behoren.
De afstandsbediening is buiten
haar bereik gebruikt.
De afstandsbediening werkt binnen
een maximaal bereik van 6 m en
binnen een hoek van 30 graden
ten opzichte van loodrecht op het
voorpaneel.
258
Direct zonlicht of verlichting
(vooral van TL-lampen,
stroboscoopverlichting enz.)
valt op de sensor voor de
afstandsbediening van dit
toestel.
Verplaats de richting van de
verlichting of het toestel.
258
De batterijen raken leeg. Vervang alle batterijen. 258
281
Nederlands
Index
A
AAN/UIT-indicator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
AAN/UIT-schakelaar ...................... 246
Aarde-aansluiting ........................ 262
AC IN-aansluiting ........................ 266
Afstandsverbinding ....................... 265
ATTENUATOR-keuzeschakelaar ............ 270
AUDIO MUTE-schakelaar ................. 271
AUTO POWER STANDBY-schakelaar ....... 253
B
BAL 1-aansluiting ........................ 251
BAL 2-aansluiting ........................ 251
BAL-aansluiting ......................... 253
BALANCE-regelaar ...................... 271
BASS-regelaar ........................... 271
D
De ingangsinstelling van de
draaitafel aanpassen ....................... 269
E
Een draaitafel aansluiten ................... 262
Een eindversterker aansluiten ............... 263
Een opnamecomponent aansluiten ........... 262
Een subwoofer aansluiten .................. 263
EXT. DIRECT-schakelaar. .................. 269
External In-aansluiting .................... 263
EXT. IN-aansluiting ....................... 263
G
GAIN-keuzeschakelaar .................... 270
Gebalanceerde aansluiting .................. 254
H
Het toestel inschakelen .................... 246
Hoofdtelefoon aansluiten ................... 272
I
INPUT-keuzeschakelaar ................... 268
L
LINE 1-aansluiting ....................... 253
LINE 2-aansluiting ....................... 253
LINE 2 IN-aansluiting ..................... 252
LINE 2 OUT (opname)-aansluiting ........... 252
O
Ongebalanceerde aansluiting ................ 255
OUTPUT-keuzeschakelaar ................. 268
P
PHASE-keuzeschakelaar ................... 254
PHONES-aansluiting ...................... 272
PHONO-aansluiting ...................... 262
PHONO-keuzeschakelaar .................. 269
R
REMOTE-aansluiting ..................... 265
S
Sensor voor de afstandsbediening ............ 258
SERVICE-aansluiting ..................... 253
SIGNAL GND-aansluiting ................. 262
STANDBY/ON/OFF-indicator .............. 246
STANDBY/ON/OFF-schakelaar ............. 246
SUBSONIC FILTER ...................... 270
SUBSONIC FILTER-schakelaar ............. 270
T
TREBLE-regelaar ........................ 271
TRIGGER-aansluiting ..................... 264
Trigger-verbinding ........................ 264
TRIM-keuzeschakelaar .................... 272
V
VOLUME-regelaar ....................... 270

Documenttranscriptie

Nederlands Dank u en proficiat met uw aankoop van dit Yamaha product. ¡¡ U kunt thuis genieten van het hoogwaardige stereogeluid van deze voorversterker. ¡¡ Deze gebruikershandleiding beschrijft de functies en aansluithandelingen en bediening. ¡¡ Om dit product op de juiste wijze en veilig te gebruiken adviseren we deze handleiding en de veiligheidsbrochure (apart boekje) grondig door te lezen. Bewaar de handleiding op een veilige en toegankelijke plaats om in de toekomst te kunnen raadplegen. U kunt een pdf-versie van deze handleiding downloaden vanaf de volgende website. https://download.yamaha.com/ Eigenschappen ¡¡ Het links-rechts symmetrisch ontwerp creëert een rechtlijnige structuur ¡¡ Class A werking met full stage, full floating gebalanceerde signaaltransmissie van ingang naar uitgang ¡¡ Full floating en gebalanceerde phono EQ-versterker met gebalanceerde ingangen ¡¡ Zeer nauwkeurige regelaars die gebruik maken van een zelf ontwikkelde lagerstructuur en zeer robuuste schakelaars. ¡¡ Dubbel transformatorontwerp dat specifiek voor audio is ontworpen en volledig gescheiden is van de besturingsvoeding. ¡¡ Stabiele mechanische basisconstructie vermindert de impact van externe trillingen dramatisch. ¡¡ Toonregelingsschakeling met een zelf ontwikkeld parallel volumesysteem ¡¡ Nieuw ontworpen koperen spikevoeten ¡¡ Gainregelfunctie die ultranauwkeurige volumeaanpassingen mogelijk maakt Over deze handleiding ¡¡ De in deze handleiding weergegeven illustraties dienen uitsluitend voor instructiedoeleinden. ¡¡ De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden genoemd, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars. ¡¡ “ WAARSCHUWING” beschrijft voorzorgsmaatregelen die moeten worden gevolgd om ernstig letsel of zelfs overlijden te vermijden. ¡¡ “ VOORZICHTIG” beschrijft voorzorgsmaatregelen die moeten worden gevolgd om mogelijke letsel te vermijden. ¡¡ “LET OP” beschrijft voorzorgsmaatregelen die moeten worden gevolgd om mogelijke storing/schade aan het product of dataverlies te voorkomen. ¡¡ “Opmerking” beschrijft aanvullende informatie over het product. ¡¡ Zorg dat u vóór gebruik van het product de aparte “veiligheidsbrochure” leest. 242 Inhoudsopgave Eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . 242 Externe verbindingen . . . . . . . . . . . . . 265 Over deze handleiding . . . . . . . . . . . . . 242 Het toestel vanuit een andere kamer bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265 Meegeleverde accessoires . . . . . . . . . . 244 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244 Afstandsverbinding tussen Yamaha-componenten . . . . . . . . . . . 265 Glanzende zijpanelen . . . . . . . . . . . . 244 Het netsnoer aansluiten . . . . . . . . . . . . 266 Oppervlakken anders dan de glanzende zijpanelen . . . . . . . . . . . . 244 Namen en functies van onderdelen Voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246 Bediening Het toestel inschakelen . . . . . . . . . . . . 268 De ingang en uitgang selecteren . . . . . . 268 Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250 De ingang vanaf de EXT.IN-aansluitingen selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269 Gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254 De ingangsinstelling van de draaitafel aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269 Afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . 256 PHONO-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . 269 Inzetten van batterijen in de afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . 258 Subsonic filter . . . . . . . . . . . . . . . . . 270 De afstandsbediening bedienen . . . . . 258 Aansluitingen Het volumeniveau aanpassen . . . . . . . . 270 Het volumeniveau tijdelijk verlagen . . . 271 De toon aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . 271 Hoofdtelefoon aansluiten . . . . . . . . . . . 272 Een externe component aansluiten . . . . 260 Een draaitafel aansluiten . . . . . . . . . . 262 Referentiemateriaal Een opnamecomponent aansluiten . . . 262 Een andere voorversterker aansluiten . . 263 Algemene specificaties . . . . . . . . . . . . 274 Een eindversterker en actieve subwoofer aansluiten . . . . . . . . . . . . 263 Schema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276 Het bedienen van aan- en uitzetten van een aangesloten component, zoals een eindversterker, gesynchroniseerd met dit toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 264 Het in- en uitschakelen van dit toestel synchroniseren met een aangesloten component, zoals een AV-receiver . . . . 264 Audiokenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . 277 Frequentierespons (toonregeling) . . . . 277 Totale harmonische vervorming (PHONO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277 Subsonic filter . . . . . . . . . . . . . . . . . 278 Volumecurve . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278 Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . 279 Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281 243 Nederlands Triggeraansluitingen . . . . . . . . . . . . . . 264 Meegeleverde accessoires Controleer of de volgende accessoires in de verpakking zitten. • • • • • Afstandsbediening Batterijen (AAA, R03, UM-4) (x2) Netsnoer Gebruikershandleiding (dit boek) Veiligheidsbrochure (apart boekje) WAARSCHUWING Gebruik het meegeleverde netsnoer niet voor andere apparaten. Onderhoud Om dit product langere tijd te kunnen gebruiken adviseren wij om het regelmatig te onderhouden. WAARSCHUWING • Controleer regelmatig of het netsnoer niet vuil is geworden. Zo ja, veegt het vuil dan volledig af. Anders kunnen er brand of elektrische schokken ontstaan. • Gebruik geen spuitbussen of brandbare gasspray voor reinigen of smeren. Anders kan er zich brandbaar gas in het toestel ophopen, wat mogelijk een explosie of brand kan veroorzaken. LET OP • Reinig het toestel met een droge zachte doek. Gebruik van oplosmiddelen, zoals benzine of thinner, reinigingsmiddel of een chemisch behandelde doek kan verkleuring of aantasting van het oppervlak veroorzaken. Als het oppervlak erg vuil wordt, gebruik dan een in verdund schoonmaakmiddel gedrenkte doek, knijp deze stevig uit en wrijf het vuil weg. • Als u in de buurt van het Yamaha logo met kracht wrijft, kan het logo loslaten of kunnen er vezels van de doek aan het oppervlak blijven hangen. Glanzende zijpanelen Wij adviseren gebruik van een reinigingsdoek, zoals die voor piano's wordt gebruikt. Als het oppervlak erg vuil is, gebruik dan een zachte doek die is bevochtigd met water en stevig is uitgeknepen. Oppervlakken anders dan de glanzende zijpanelen Wrijf andere oppervlakken schoon met een zachte droge doek. Als het oppervlak erg vuil wordt, gebruik dan een in verdund schoonmaakmiddel gedrenkte doek, knijp deze stevig uit en wrijf het vuil van het oppervlak. Glanzende zijpanelen 244 Namen en functies van onderdelen Nederlands Dit deel beschrijft de namen en functies van diverse onderdelen op het voor- en achterpaneel en de afstandsbediening. 245 Voorpaneel   A. STANDBY/ON/OFF (aan/uit)schakelaar/ indicator Schakelt het toestel in (stand-by) of uit. STANDBY/ON: schakelt over van stand-by en aan met behulp van de toets A AMP op de afstandsbediening. OFF: schakelt het toestel uit. Aan/uit status Indicator Aan-modus Fel verlicht Stand-by-modus Matig verlicht Uit-modus Off Het toestel gaat niet alleen in standby-modus als u op de AMP-toets op de afstandsbediening drukt, maar ook bij één van de volgende gebeurtenissen:: • Als het toestel is ingeschakeld maar gedurende acht uur niet wordt bediend, terwijl de functie voor automatische standby is ingeschakeld, of • Als de stroomtoevoer wordt uitgeschakeld van het apparaat dat is aangesloten op de TRIGGER INaansluiting van dit toestel. Raadpleeg “Q AUTO POWER STANDBY-schakelaar” in het gedeelte “Achterpaneel” (pagina 253) en “Triggeraansluitingen” (pagina 264). 246    Opmerking Nadat het toestel wordt ingeschakeld, duurt het enkele seconden alvorens het toestel geluid kan produceren. LET OP Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet gebruikt, haal dan de stekker uit het stopcontact. Zelfs als de STANDBY/ ON/OFF (aan/uit)-schakelaar op uit staat (de aan/uitindicator is donker), stroomt er een minieme hoeveelheid stroom naar het toestel. B. Sensor voor de afstandsbediening Deze ontvangt de signalen van de afstandsbediening. Raadpleeg “De afstandsbediening bedienen” (pagina 258) voor meer informatie. C. PHONES-aansluiting Sluit hier uw hoofdtelefoon aan om in alle rust muziek te luisteren. Raadpleeg “Hoofdtelefoon aansluiten” (pagina 272) voor meer informatie.    D. TRIM-keuzeschakelaar Schakelt de ingangsgevoeligheid van de hoofdtelefoonversterker om. Het toestel past het volumeniveau aan als er een hoofdtelefoon is aangesloten om plotselinge volumewijzigingen te voorkomen die optreden door het wijzigen van de niveaubalans tussen de audiouitgang van de PHONES-aansluiting en van de luidsprekers. Keuzes: −6 dB, 0 dB, +6 dB, +12 dB E. GAIN-keuzeschakelaar Schakelt de ingangsgevoeligheid van de voorversterker om. Dit toestel past zich soepel aan de ingangsgevoeligheid voor de eindversterker en luidsprekergevoeligheid aan, waardoor u nauwkeurige volume-aanpassingen kunt realiseren. Raadpleeg “Het volumeniveau aanpassen” (pagina 270) voor meer informatie. Keuzes: −12 dB, −6 dB, 0 dB F. OUTPUT-keuzeschakelaar Bepaalt welke OUTPUT-aansluitingen signaal verzenden, en wel als volgt: Gebruik deze keuzeschakelaar als er meerdere eindversterkers zijn aangesloten. OUTPUT-keuzeschakelaar OFF ALL BAL LINE1 LINE2 — — BAL-aansluitingen — Uitgangs- Uitgangssignaal signaal LINE 1-aansl. — Uitgangssignaal — Uitgangssignaal — LINE 2-aansl. — Uitgangssignaal — — Uitgangssignaal G. PHONO-keuzeschakelaar Geeft het type element aan dat is geïnstalleerd op de draaitafel die is aangesloten op de PHONO-aansluitingen op het achterpaneel (MM, MC 300Ω, MC 100Ω, MC 30Ω, MC 10Ω). Raadpleeg “De ingangsinstelling van de draaitafel aanpassen” (pagina 269) voor meer informatie. LET OP Schakel dit toestel uit alvorens het element te vervangen. 247 Nederlands  Voorpaneel   H. BASS-regelaar K. EXT.DIRECT schakelaar/indicator Past de laagfrequente karakteristiek aan in het bereik van −10 dB tot +10 dB (in stappen van 0,5 dB). De middelste stand levert een vlakke klank op. Als u de EXT. DIRECT-schakelaar één keer indrukt, gaat de EXT. DIRECT-indicator branden en wordt het signaal van de audiobron bij EXT. IN-aansluitingen verzonden naar de aangesloten uitgangen. Raadpleeg voor meer informatie “Een andere voorversterker aansluiten” (pagina 263) en “De ingang en uitgang selecteren” (pagina 268). Als u de EXT. DIRECT-schakelaar drukt of aan de INPUT-keuzeschakelaar draait, wordt het signaal dat is gespecificeerd bij de INPUT-keuzeschakelaar de signaalbron en gaat de EXT. DIRECT-indicator uit. I. TREBLE-regelaar Past de hoogfrequente karakteristiek aan in het bereik van −10 dB tot +10 dB (in stappen van 0,5 dB). De middelste stand levert een vlakke klank op. J. BALANCE-regelaar Regelt de geluidsbalans tussen de linker en rechter luidsprekers binnen het bereik L (rechter kanaal is gedempt) tot R (het linker kanaal is gedempt) ter compensatie van geluidsafwijkingen die worden veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers of door de omstandigheden in de luisterruimte. 248 Opmerking Als EXT. DIRECT is geselecteerd, wordt er geen signaal verzonden naar de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen, noch op de PHONES-aansluiting.         L. INPUT-keuzeschakelaar/indicator N. AUDIO MUTE schakelaar/indicator Hiermee kunt u de signaalbron selecteren voor afspelen. Opties zijn: PHONO, PHONO BAL, TUNER, CD, BAL 1, BAL 2, LINE 1, en LINE 2. De indicator voor de geselecteerde signaalbron gaat branden. Druk op deze schakelaar om het huidige volumeniveau met ongeveer 20 dB te verlagen. De indicator gaat branden. Druk nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te zetten. De indicator gaat uit. Opmerking Als hier LINE 2 is geselecteerd, worden er geen audiosignalen verzonden naar de LINE 2 OUT (opname)aansluitingen. M. SUBSONIC FILTER-schakelaar Schakelt over tussen ON (ingeschakeld) en THROUGH (uitgeschakeld) voor het subsonic filter. Raadpleeg “De ingangsinstelling van de draaitafel aanpassen” (pagina 269) voor meer informatie. Opmerking Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op een andere optie dan PHONO of PHONO BAL, wordt het filter uitgeschakeld. O. VOLUME-regelaar Past het volumeniveau aan. Deze instelling heeft geen invloed op het uitgangsniveau van de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen. Opmerking VOLUME-regelaar heeft geen effect op het volumeniveau als EXT. DIRECT is geselecteerd als signaalbron. Om het volume aan te passen gebruikt u de volumeregelaar op de externe voorversterker of een andere component die is aangesloten op de EXT. IN-aansluitingen. P. Voeten Als het toestel onstabiel staat, stel dan de hoogte van de voeten bij door deze te draaien. 249 Nederlands  Achterpaneel   Opmerking Raadpleeg voor meer informatie over het aansluiten “Aansluitingen” (pagina 259). A. PHONO-aansluitingen RCA- en XLR-aansluitingen. Als de INPUTkeuzeschakelaar is ingesteld op PHONO, vormen de signalen van de RCA PHONO-aansluitingen de signaalbron. Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op PHONO BAL, vormen de signalen van de XLR PHONO-aansluitingen de signaalbron. Uw voorversterker wordt geleverd met een kortsluitplug die is geïnstalleerd op alle RCA PHONO-ingangen. Als u een externe component op deze aansluitingen wilt aansluiten, verwijder dan de kortsluitpluggen. Raadpleeg “Een draaitafel aansluiten” (pagina 262) voor meer informatie. PH 250 ON O       VOORZICHTIG Behandel de kortsluitpluggen zorgvuldig. Laat kinderen niet met de kortsluitpluggen spelen, anders kunnen ze die misschien inslikken. LET OP • Kortsluitpluggen zijn alleen bedoeld voor ONGEBRUIKTE INGANGEN. Gebruik op UITGANGEN kan uw componenten serieus beschadigen. • Als u niet van plan bent om de RCA PHONO-ingangen te gebruiken, plaats dan de kortsluitpluggen in de aansluitingen om te voorkomen dat statische elektriciteit of ruis het audiosignaal negatief beïnvloedt. B. SIGNAL GND (ground)-aansluiting Als u een draaitafel op de RCA PHONO-ingangen aansluit, sluit dan ook de draaitafel ook op deze aansluiting aan. Hierdoor kunt u brom voorkomen. C. BAL 1/BAL 2-aansluitingen E. PHASE-keuzeschakelaar Dit zijn twee sets gebalanceerde XLR-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op BAL 1 of BAL 2, vormen de signalen van de bijbehorende XLRaansluitingen de signaalbron. Bepaalt de positie van de HOT-pin voor de gebalanceerde XLR-ingangen (BAL 1 en BAL 2-aansluitingen). NORMAL: Pin #2 is HOT. INV.: Pin #3 is gespecificeerd als HOT. Raadpleeg “Gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen” (pagina 254) voor meer informatie. Stel de ATTENUATOR-keuzeschakelaar en PHASEkeuzeschakelaar juist in voor de afspeel componenten die op het toestel zijn aangesloten. D. ATTENUATOR-keuzeschakelaar Hiermee kan het toegestane ingangsniveau voor de gebalanceerde XLR-ingangen (BAL 1 en BAL 2-aansluitingen) worden ingesteld. Raadpleeg “Het volumeniveau aanpassen” (pagina 270) voor meer informatie. BYPASS: het toegestane ingangsniveau verandert niet. Meestal selecteert u deze optie. ATT. (−6 dB): ingangsgevoeligheid wordt verlaagd met 6 dB om het toegestane ingangsniveau te verhogen. Selecteer deze optie als het geluid van de audio-uitgang van de aangesloten component vervormt. F. TUNER-aansluitingen Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op TUNER, vormen de signalen van deze aansluitingen de signaalbron. Sluit hier uw tuner aan. 251 Nederlands Opmerking Achterpaneel     G. CD-aansluitingen Opmerking Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op CD, vormen de signalen van deze aansluitingen de signaalbron. Sluit hier uw cd-speler aan. • Sluit de LINE 2 IN-aansluitingen en de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen aan op dezelfde component. • De LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen verzenden geen signaal als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op LINE 2 of als de EXT. DIRECT-schakelaar is ingedrukt. H. LINE 1-aansluitingen Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op LINE 1, vormen de signalen van deze aansluitingen de signaalbron. I. LINE 2 IN-aansluitingen Dit zijn RCA-ingangen. Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op LINE 2, vormen de signalen van deze aansluitingen de signaalbron. J. LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen Dit zijn RCA-ingangen voor opname. Deze aansluitingen verzenden normaliter het ingangssignaal dat is geselecteerd op het voorpaneel of met de afstandsbediening. Raadpleeg “Een opnamecomponent aansluiten” (pagina 262) voor informatie over de aansluitprocedure. 252 K. EXT.IN-aansluitingen Deze aansluitingen zijn er in de vorm van XLR-ingangen en RCA-ingangen. Als de EXT. DIRECT-schakelaar is ingedrukt, vormen de signalen van deze aansluitingen de signaalbron. Sluit hierop uw voorversterker aan. Raadpleeg “Een andere voorversterker aansluiten” (pagina 263) voor meer informatie. VOORZICHTIG Het volumeniveau van de signalen die binnenkomen via EXT. IN-aansluitingen. Zorg daarom dat op de EXT. INaansluitingen een component is aangesloten met een volumeregeling.           Opmerking O. REMOTE IN/REMOTE OUT-aansluitingen Het volumeniveau is vast. Het bedienen van de VOLUMEregelaar of GAIN-keuzeschakelaar op dit toestel verandert het volume van het signaal via de EXT. IN-aansluitingen. Stel het volume in met de volumeregeling van de externe component die is verbonden met de EXT. IN-aansluitingen. Dit zijn mono mini-jacks. Sluit hier externe componenten aan die de functie externe bediening ondersteunen. Raadpleeg “Externe verbindingen” (pagina 265) voor meer informatie. L. BAL-aansluitingen Dit zijn gebalanceerde uitgangen van het type XLR. Verbind deze aansluitingen met de gebalanceerde ingangen op de eindversterker. M. LINE 1/LINE 2-aansluitingen Dit zijn RCA-uitgangen Verbind deze aansluitingen met de RCA-ingangen op de eindversterker. N. TRIGGER IN/TRIGGER OUTaansluitingen Dit zijn mono mini-jacks. Sluit hier externe componenten aan die de triggerfunctie ondersteunen. Raadpleeg “Triggeraansluitingen” (pagina 264) voor meer informatie. P. SERVICE-aansluiting Deze aansluiting wordt gebruikt om het product te repareren. Deze wordt zelden gebruikt. Q. AUTO POWER STANDBY-schakelaar Specificeert of het toestel automatisch in stand-bymodus gaat. ON: het toestel gaat automatisch in stand-bymodus als het is ingeschakeld, maar gedurende acht uur niet wordt bediend. OFF: het toestel gaat niet automatisch in stand-bymodus. R. AC IN-aansluiting Sluit hier het meegeleverde netsnoer aan. Raadpleeg “Het netsnoer aansluiten” (pagina 266) voor meer informatie. 253 Nederlands    Gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen XLR-aansluiting (mannelijk) Hendel Dit toestel heeft gebalanceerde XLR-aansluitingen en ongebalanceerde RCA-aansluitingen. 2 Opmerking Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit kan een aardlus veroorzaken die statische elektriciteit en brom kan genereren. Gebalanceerde verbinding Een gebalanceerde verbinding is ontworpen om ongewenste interferentie te voorkomen en te verhinderen. Omdat langere kabels sneller interferentie oppikken, is een gebalanceerde verbinding nuttig als er langere kabels moeten worden gebruikt. In het algemeen, als uw component beschikt over gebalanceerde uitgangen, kunt u het best een gebalanceerde verbinding gebruiken. Aansluitingen voor gebalanceerde verbindingen De XLR-aansluitingen op dit toestel worden gebruikt voor gebalanceerde verbindingen. De ingangen en uitgangen zijn verschillend uitgevoerd. De ingangen zijn vrouwelijk en de uitgangen mannelijk. Voor gebalanceerde verbindingen worden gebalanceerde kabels met XLR-pluggen gebruikt. Sluit een mannelijke plug van de kabel aan op een vrouwelijke aansluiting op het toestel, en een vrouwelijke plug van de kabel op een mannelijke aansluiting op het toestel. XLR-aansluiting (vrouwelijk) XLR-plug (mannelijk) Hendel 1 1 2 2 3 3 Zorg dat u bij het aansluiten van een kabel op een ingang de pinnen van de plug uitlijnt op de openingen van de aansluiting, en steek daarna de plug in de aansluiting tot u een klik hoort. Verwijder de kabel door het lipje op de ingang in te drukken en vast te houden en zo de mannelijke XLR-connector uit de aansluiting te trekken. 254 XLR-plug (vrouwelijk) 2 1 1 3 3 Zorg dat u bij het aansluiten van een kabel op een uitgang de pinnen van de plug uitlijnt met de openingen van de uitgang, en steek daarna de plug in de aansluiting tot u een klik hoort. Verwijder de kabel door het lipje op de vrouwelijke XLR-plug in te drukken en uit de aansluiting te trekken. Polariteit gebalanceerde verbinding Bij het uitvoeren van een gebalanceerde aansluiting moet de polariteit correct worden ingesteld. In het algemeen is pin #2 Hot, maar soms is pin #3 Hot. Raadpleeg de bedieningsinstructies van de aangesloten component voor de positie van de HOT-pin op de gebalanceerde uitgangen. Gebruik de PHASE-keuzeschakelaar op het achterpaneel om de polariteit van de pinnen van de BAL 1- en BAL 2-ingangen in te stellen. Opmerking • De PHONO en EXT. IN-aansluitingen hebben geen PHASEschakelaar. De pinpolariteit van deze aansluitingen is standaard en vast. • Pin #2 is Hot op Yamaha spelers. Ongebalanceerde verbinding Als u een audiocomponent aansluit die alleen standaard RCA-aansluitingen heeft, gebruik dan de RCAaansluitingen op dit toestel voor een ongebalanceerde verbinding. Voor ongebalanceerde verbindingen worden ongebalanceerde kabels met RCA-pluggen gebruikt. Deze aansluitingen en pluggen hebben geen mannelijke of vrouwelijke vorm en ook geen verschillende polariteiten. Als de PHASE-keuzeschakelaar is ingesteld op NORMAL is pin #2 HOT. XLR-ingangen Ring Hendel 2: Hot (+) Pin 1: aarde (earth) 3: Cold (−) Als de PHASE-keuzeschakelaar is ingesteld op INVERTED is pin #3 Hot. XLR-ingangen Hendel 2: Cold (−) 1: aarde (earth) Nederlands 3: Hot (+) XLR-uitgang 2: Hot (+) 1: aarde (earth) 3: Cold (−) 255 Afstandsbediening A. Infraroodzender  Deze produceert de infrarode bedieningssignalen naar het toestel. AMP OPEN/CLOSE CD  1 2   BAL BAL UNBAL 1 2 LINE CD EXT.DIRECT TUNER BAND  PRESET  SOURCE LAYER VOLUME Het toestel inschakelen of naar stand-by-modus schakelen. Raadpleeg voor meer informatie over standby-modus “Voorpaneel” (pagina 246). C. Signaalbron selectietoetsen PHONO  B. A AMP-toets  Hiermee selecteert u de weer te geven signaalbron. BAL: Hiermee selecteert u de component die verbonden is met de XLR-aansluitingen BAL 1 of BAL 2 als signaalbron. PHONO: Hiermee selecteert u de draaitafel die verbonden is met de PHONO-aansluitingen (XLR of RCA) als signaalbron. Druk op de BAL-toets om de bron voor de XLR-aansluitingen of de UNBAL-toets om de bron voor de RCA-aansluitingen te selecteren. LINE: Hiermee selecteert u de component die verbonden is met de RCA-aansluitingen LINE 1 of LINE 2 als signaalbron. EXT. DIRECT: Selecteert de component verbonden met de EXT. IN-aansluitingen als signaalbron. Als EXT. DIRECT is geselecteerd als signaalbron worden er audiosignalen verzonden naar de LINE 2 OUT- of PHONES-aansluitingen. CD: Hiermee selecteert u de component (meestal een cdspeler) die verbonden is met de RCA-aansluitingen CD als signaalbron. TUNER: Hiermee selecteert u de component (meestal een tuner) die verbonden is met de RCA-aansluitingen TUNER als signaalbron. Opmerking MUTE  De audiosignalen van de geselecteerde signaalbron worden gereproduceerd via de LINE 2 OUT (opname)aansluitingen. Als LINE 2 is geselecteerd als signaalbron worden er audiosignalen verzonden naar de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen. D. Bedieningstoetsen tuner Hiermee kunt u de functies van de aangesloten Yamaha tuner bedienen. Schakel met de BAND-toets de ontvangstfrequentieband over en selecteer met de PRESET er-toetsen een voorkeuzestation. Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding van de tuner. Opmerking Sommige Yamaha tuners ondersteunen deze toetsfuncties mogelijk niet. 256 E. A CD-toets H. VOLUME +/− toetsen Schakelt een aangesloten Yamaha cd-speler in, of schakelt deze naar stand-by-modus. Passen het volumeniveau aan. F. Opmerking OPEN/CLOSE-toets Opent of sluit de disklade van een aangesloten Yamaha cd-speler. Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding van de cd-speler. Opmerking Sommige Yamaha cd-spelers ondersteunen deze A CDtoets en/of OPEN/CLOSE toetsfuncties mogelijk niet. G. Bedieningstoetsen cd-speler Hiermee kunt u de functies van de aangesloten Yamaha cd-speler bedienen. Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding van de cd-speler. De toetsen VOLUME +/− op de afstandsbediening beïnvloeden het volume niet als EXT. DIRECT is geselecteerd als signaalbron. Om het volumeniveau aan te passen gebruikt u de volumeregelaar op de externe versterker die is aangesloten op de EXT. IN-aansluitingen. I. MUTE-toets Reduceert het huidige volume met ongeveer 20 dB. Druk nogmaals op deze toets om de geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te zetten. Indrukken van de toets VOLUME + of − op de afstandsbediening annuleert ook het dempen. (Weergave) Hiermee begint u de weergave. (Pauze) Hiermee pauzeert u de weergave. Druk op om het afspelen voort te zetten. of (Stop) Hiermee stopt u de weergave. / (Overslaan) Gaat verder naar de volgende track, of gaat terug naar het begin van de huidige track. SOURCE-toets Selecteert de bron die moet worden afgespeeld op de Yamaha cd-speler. De weergavebron verandert telkens u op deze toets drukt. LAYER-toets Schakelt de weergavelaag van een hybride super audiocd om tussen “Super audio CD” en “CD.” Nederlands Opmerking Sommige Yamaha cd-spelers ondersteunen deze toetsfuncties mogelijk niet. 257 Inzetten van batterijen in de afstandsbediening 1 2 Verwijder de klep van het batterijvak. Plaats twee batterijen (AAA, R03, UM-4) in het vak met de polen (+ en −) de goede kant op, zoals aangegeven in het batterijvak. 1 2 3 Plaats de klep van het batterijvak terug. 3 VOORZICHTIG • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen tegelijkertijd. Anders kunnen brand, brandwonden of irritatie ontstaan als gevolg van lekkende batterijvloeistof. • Gebruik nooit twee verschillende typen batterijen tegelijkertijd. Als u bijvoorbeeld alkaline- en mangaanbatterijen tegelijk gebruikt, of twee batterijen van verschillende fabrikanten of met verschillende productnummers kunnen brand, brandwonden of huidirritatie ontstaan als gevolg van lekkende batterijvloeistof. • Berg batterijen op buiten het bereik van kinderen. Anders kan een kind de batterij per ongeluk inslikken. Ook kan lekkende batterijvloeistof huidirritatie veroorzaken. • Plaats de twee batterijen volgens de polariteitmarkeringen (+ en −). Anders kunnen brand, brandwonden of huidirritatie ontstaan als gevolg van lekkende batterijvloeistof. • Wanneer u de afstandsbediening voor langere tijd niet gebruikt of als de batterijen helemaal leeg zijn, verwijder deze dan uit de afstandsbediening. Anders raken alle batterijen uiteindelijk op en gaan ze lekken, wat huidirritatie of schade aan de afstandsbediening kan veroorzaken. De afstandsbediening bedienen Zorg dat u de afstandsbediening rechtstreeks op de afstandsbedieningssensor op het voorpaneel van dit toestel richt. Sensor voor de afstandsbediening WAARSCHUWING • Gooi de batterijen niet in open vuur en stel ze niet bloot aan hoge temperaturen, zoals direct zonlicht of open vlammen. Anders kan de batterij exploderen, wat brand of letsel kan veroorzaken. • Laad geen niet-oplaadbare batterijen op. Anders kunnen batterijen exploderen of lekken, wat blindheid, chemische brandwonden of ander letsel kan veroorzaken. • Als een batterij lekt, raak de vloeistof dan niet aan. Anders bestaat het gevaar op blindheid of chemische brandwonden. Als uw ogen, mond of huid in contact komen met de vloeistof, was deze plek dan onmiddellijk af met water en raadpleeg een arts. 258 Maximaal 6 m 30 30 Aansluitingen In dit gedeelte wordt het aansluiten van het toestel op een audiobron, zoals een tuner of cd-speler, en een eindversterker behandeld. VOORZICHTIG LET OP • Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit kan een aardlus veroorzaken die statische elektriciteit en brom kan genereren. • Als u van plan bent externe componenten aan te sluiten, lees dan de bedieningsinstructies van deze componenten en volg deze op. Anders kunnen dit toestel of externe componenten mogelijk storingen vertonen. 259 Nederlands Schakel alle componenten uit, alvorens aansluitingen te realiseren. Een externe component aansluiten Draaitafel Draaitafel Netwerkaudiospeler 260 Cd-speler Cd-speler Tuner Bd-speler Harddiskrecorder, etc. AV-versterker, etc. Eindversterker Actieve subwoofer Nederlands Andere versterker Eindversterker LET OP Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit kan een aardlus veroorzaken die statische elektriciteit en brom kan genereren. 261 Een draaitafel aansluiten Sluit uw draaitafel aan op de PHONO-aansluitingen van dit toestel. Dit toestel heeft gebalanceerde XLRaansluitingen en ongebalanceerde RCA-ingangen. Gebalanceerd aansluiting Draaitafel Een opnamecomponent aansluiten U kunt een opnameapparaat aansluiten op het toestel, zoals een hardeschijfrecorder, en het signaal van de audio-uitgang opnemen. Sluit de opnamecomponenten aan op zowel de LINE 2 IN-aansluiting als de LINE 2 OUT (opname)-aansluiting. Opmerking • Zorg dat u de LINE 2 IN-aansluitingen en de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen op dezelfde component aansluit. • Het signaal van de LINE 2 OUT (opname)-aansluiting is in principe identiek aan het signaal van de uitgangen die zijn gekozen met de OUTPUT-keuzeschakelaar. Als de INPUT-keuzeschakelaar is ingesteld op LINE 2, wordt er geen uitgangssignaal verzonden via de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen. L OUTPUT (BALANCE) R Harddiskrecorder, etc. Ongebalanceerde aansluiting Draaitafel L OUTPUT L INPUT OUTPUT R Opmerking Als u de draaitafel aansluit op de RCA-aansluitingen van dit toestel, luister dan naar het geluid en vergelijk het geluid met de SIGNAL GND (ground)-aansluiting aangesloten en niet aangesloten, en kies de best klinkende variant. LET OP Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen tegelijkertijd tussen dit toestel en de draaitafel. Dit kan een aardlus veroorzaken die statische elektriciteit en brom kan genereren. 262 R L R Een andere voorversterker aansluiten Een eindversterker en actieve subwoofer aansluiten Als u de uitgang van een andere voorversterker aansluit op de EXT. IN-aansluitingen op dit apparaat en drukt op de EXT. DIRECT-schakelaar, gaat het bronsignaal door het toestel en wordt verzonden naar de aangesloten eindversterker. Het bronsignaal dat binnenkomt op de gebalanceerde EXT. IN-aansluitingen wordt verzonden via de gebalanceerde BAL-aansluitingen. Het bronsignaal dat binnenkomt op de ongebalanceerde EXT. INaansluitingen wordt verzonden via de LINE 1- en LINE 2-aansluitingen. U kunt een eindversterker en een actieve subwoofer aansluiten op de BAL, LINE 1, of LINE 2-uitgangen van dit toestel. Gebalanceerd aansluiting Eindversterker Opmerking Als de EXT. DIRECT-schakelaar is ingeschakeld hoort u geen geluid uit de hoofdtelefoon die is aangesloten op de PHONES-aansluiting. L INPUT (BALANCE) R Andere versterker Ongebalanceerde aansluiting Eindversterker L OUTPUT (BALANCE) R L INPUT (UNBALANCE) R AV-versterker, etc. Actieve subwoofer L PREOUT L LET OP Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen tegelijkertijd tussen twee componenten. Dit kan een aardlus veroorzaken die statische elektriciteit en brom kan genereren. 263 Nederlands INPUT (UNBALANCE) R R Triggeraansluitingen Het bedienen van aanen uitzetten van een aangesloten component, zoals een eindversterker, gesynchroniseerd met dit toestel U kunt het aan- en uitzetten van een aangesloten component bedienen, zoals een Yamaha cd-speler of eindversterker, gesynchroniseerd met dit toestel. Gebruik een systeemkabel om de TRIGGER OUTaansluiting van dit toestel aan te sluiten op de TRIGGER IN-aansluiting van de aangesloten component. TRIGGER INaansluiting Het in- en uitschakelen van dit toestel synchroniseren met een aangesloten component, zoals een AV-receiver U kunt het in- en uitschakelen van dit toestel synchroniseren met een aangesloten component, zoals een Yamaha AV-receiver. Gebruik een optionele systeemkabel om de TRIGGER IN-aansluiting van dit toestel aan te sluiten op de TRIGGER OUT-aansluiting van de aangesloten component. Zelfs als het toestel zich in stand-by-modus bevindt, wordt door het inschakelen van de aangesloten component ook het toestel ingeschakeld, en het signaal van de EXT. IN-aansluitingen wordt geselecteerd als de signaalbron. Als de aangesloten component wordt uitgeschakeld, schakelt dit toestel over op stand-bymodus. Cd-speler Eindversterker AV-ontvanger TRIGGER OUTaansluiting TRIGGER INaansluiting Opmerking • Als de aan/uit-schakelaar van dit toestel op OFF staat, wordt dit toestel niet getriggerd vanaf een aangesloten component, • tenzij de ingangsbron is geselecteerd via de EXT. DIRECTschakelaar. Uitschakelen van de aangesloten component schakelt dit toestel niet uit. 264 Externe verbindingen Het toestel vanuit een andere kamer bedienen Afstandsverbinding tussen Yamaha-componenten Als u een infraroodontvanger en -zender op de REMOTE IN/OUT-aansluitingen van dit toestel aansluit, kunt u vanuit een andere kamer het toestel en/of een externe component vanuit een andere kamer bedienen met behulp van de meegeleverde afstandsbediening. Wanneer u over een andere Yamaha-component beschikt die afstandsverbinding ondersteunt, zoals bij dit toestel, dan is een infraroodzender niet nodig. U kunt afstandsbedieningssignalen verzenden door een infraroodontvanger aan te sluiten op de REMOTE IN-aansluiting van het toestel, en de REMOTE INaansluitingen van de andere component op de REMOTE OUT-aansluiting van dit toestel, met mono minijackkabels. Maximaal drie Yamaha componenten (inclusief dit toestel) kunnen worden geconfigureerd voor afstandsverbinding. Infraroodontvanger Infraroodzender Mono mini-jackkabel Infraroodontvanger Externe component (Cd-speler etc.) REMOTE IN OUT Afstandsbediening Yamaha component (maximaal 3 componenten, inclusief dit toestel) Nederlands Afstandsbediening 265 Het netsnoer aansluiten Zorg nadat alle aansluitingen voltooid zijn dat de STANDBY/ON/OFF (Power)-schakelaar op uit staat, sluit vervolgens het netsnoer aan op de AC IN-aansluiting van het toestel en steek daarna de stekker in het stopcontact. C-5000 Achterpaneel Meegeleverd netsnoer Naar het AC-stopcontact WAARSCHUWING • Als zich een van de volgende onregelmatigheden voordoet, schakel het apparaat dan onmiddellijk uit en trek de stekker uit het stopcontact. -- Het netsnoer is beschadigd. -- Het toestel verspreidt een vreemde geur, een vreemd geluid of rook. -- Er is vloeistof gemorst of er zijn objecten in het toestel gevallen. -- Het geluid wordt tijdens bediening plotseling onderbroken. -- Het toestel is gebarsten of beschadigd. Anders kan voortgezet gebruik van het toestel elektrische schokken, brand of storingen tot gevolg hebben. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha dealer of service center voor controle of reparatie. • Raak tijdens onweer het netsnoer of de stekker niet aan. Anders kan er zich een elektrische schok voordoen. • Zorg dat u een stopcontact gebruikt met het op het toestel vermelde voltage. Als het toestel wordt aangesloten op een stopcontact met het verkeerde voltage kunnen brand, elektrische schokken of storingen het gevolg zijn. • Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer. Gebruik het meegeleverde netsnoer niet voor andere apparaten. Anders kunnen er brand, brandplekken of storingen ontstaan. • Sluit het toestel aan op een stopcontact dat duidelijk zichtbaar en makkelijk bereikbaar is, zodat het toestel in geval van nood snel en makkelijk van het stopcontact kan worden losgekoppeld. Zelfs als de aan/uit-schakelaar op uit staat, stroomt er een minieme hoeveelheid stroom naar het toestel, tenzij u de stekker uit het stopcontact trekt. 266 • Als er onweer op komst is, schakel het apparaat dan onmiddellijk uit en trek de stekker uit het stopcontact. Anders kunnen er brand of storingen ontstaan. • Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet gebruikt dient u het uit te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen. Anders kunnen er brand of storingen ontstaan. VOORZICHTIG • Gebruik geen stopcontact waarin de stekker niet goed blijft zitten. Anders kunnen er brand, elektrische schokken of brandplekken ontstaan. • Trek het netsnoer altijd met de stekker uit het stopcontact en niet aan het snoer. Anders kan het netsnoer beschadigen, wat tot een elektrische schok of brand kan leiden. • Steek de stekker stevig en helemaal in het stopcontact. Als de stekker niet helemaal in het stopcontact wordt gestoken kan het gebruik van het toestel een elektrische schok veroorzaken. Of er kan zich vuil op de stekker vormen, wat brand of brandplekken kan veroorzaken. LET OP Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet gebruikt dient u het uit te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen. Zelfs als de STANDBY/ON/OFF-schakelaar op uit staat (de aan/uit-indicator is donker), stroomt er een minieme hoeveelheid stroom naar het toestel. Bediening Nederlands Dit gedeelte behandelt de basisbedieningshandelingen. Met deze procedures haalt u het meeste uit de functies van dit toestel. Deze procedures zijn alleen bedoeld als voorbeeld. 267 Het toestel inschakelen De ingang en uitgang selecteren Selecteer één paar uitgangen met de OUTPUTkeuzeschakelaar. VOORZICHTIG Zorg dat het volumeniveau is verlaagd tot het minimum, alvorens in te schakelen. Schakel het toestel in door de schakelaar STANDBY/ ON/OFF (aan/uit) op het voorpaneel op STANDBY/ON te zetten. Alle aansluitingen Uit Alleen BAL-aansluiting Alleen LINE 1-aansluitingen Alleen LINE 2-aansluitingen Selecteer de audiobron met de INPUT-keuzeschakelaar. Als het toestel in stand-by modus staat, kunt u het ook inschakelen met behulp van de afstandsbediening. AMP OPEN/CLOSE 1 CD 2 BAL BAL UNBAL PHONO 1 AMP 2 LINE CD EXT.DIRECT TUNER BAND PHONOaansluitingen (ongebalanceerd) PRESET SOURCE PHONOaansluitingen (gebalanceerd) LAYER VOLUME MUTE LET OP Schakel de componenten in deze volgorde in: eindversterker, voorversterker (dit toestel), andere componenten (zoals een cd speler en tuner). Gebruik bij het uitschakelen de omgekeerde volgorde. 268 De betreffende indicators gaan branden. De ingang vanaf de EXT.INaansluitingen selecteren De ingangsinstelling van de draaitafel aanpassen PHONO-keuzeschakelaar Stel de PHONO-keuzeschakelaar in volgens het draaitafelelement. Opties voor het draaitafelelement Druk op de EXT. DIRECT-schakelaar. De EXT. DIRECTindicator gaat branden. De instelling van de INPUTkeuzeschakelaar wordt uitgeschakeld en de audiobron van de EXT. IN-aansluitingen wordt verzonden naar één paar uitgangen. Het bronsignaal bij de gebalanceerde ingangen wordt verzonden naar de gebalanceerde BALuitgangen. Het bronsignaal bij de LINE-ingangen wordt verzonden naar de LINE 1 en LINE 2-uitgangen. Als u de EXT. DIRECT-schakelaar indrukt of aan de INPUT-keuzeschakelaar draait, wordt het signaal dat is gespecificeerd bij de INPUT-keuzeschakelaar de signaalbron. De EXT. DIRECT-indicator uit. Als EXT. DIRECT is geselecteerd, wordt er geen signaal verzonden naar de LINE 2 OUT (opname)-aansluitingen, noch op de PHONES-aansluiting. MC-element (ongeveer 300Ω) MC-element (ongeveer 100Ω) MC-element (ongeveer 30Ω) MC-element (ongeveer 10Ω) VOORZICHTIG Als er een MM-element in de draaitafel wordt gebruikt, zet de PHONO-keuzeschakelaar dan op MM. Opmerking De impedantie-aanduidingen op de PHONOkeuzeschakelaar geven bij benadering de waarden aan. Luister en vergelijk het geluid van de verschillende impedantie-instellingen om de beste optie te selecteren. LET OP Schakel dit toestel uit alvorens het element te vervangen. 269 Nederlands Opmerking MM-element Subsonic filter Zet de SUBSONIC FILTER-schakelaar aan om zo nodig het subsonic filter toe te passen. Een resonerende draaitafelarm of een vervormde vinyl grammofoonplaat kan een rumble op zeer lage frequentie (subsonic geluid) veroorzaken die de luidsprekers kan belasten en beschadigen. Een subsonic filter filtert dergelijke geluiden om de luidsprekers te beschermen. Het volumeniveau aanpassen Stel de versterking in met de GAIN-keuzeschakelaar, zodat u nauwkeurige aanpassingen van het volume kunt realiseren. Versterking Pas het volumeniveau aan met de VOLUME-regelaar. Opmerking Het subsonic filter is uitgeschakeld als er een andere bron dan de draaitafel (aangesloten op de PHONOaansluitingen) is geselecteerd als signaalbron, zelfs als de SUBSONIC FILTER-schakelaar op aan staat. Opmerking Als u nog steeds vervorming hoort, zelfs als de VOLUMEregelaar is teruggedraaid, overschrijdt het signaal mogelijk het toegestane ingangsniveau. Als de audiobron binnenkomt bij de gebalanceerde ingangen (BAL 1 of BAL 2), stel de ATTENUATOR-keuzeschakelaar dan in op ATT. (−6 dB). 270 De toon aanpassen Het volumeniveau tijdelijk verlagen Pas de volumeniveaubalans tussen de linker en rechterluidsprekers aan met de BALANCE-regelaar. Druk op de AUDIO MUTE-schakelaar om het huidige volumeniveau met ongeveer 20 dB te verlagen. Druk nogmaals op de schakelaar om het vorige volumeniveau weer te herstellen. Pas het volumeniveau van de hoge en lage frequentiebereiken aan met de BASS- en TREBLEregelaars. • Als zowel de BASS- als TREBLE-regelaars in het midden staan, passeert het audiosignaal ongewijzigd de toonregeling. • De instellingen van de BASS-, TREBLE- en BALANCEregelaars hebben geen invloed op de ingangssignalen van de EXT. IN-aansluitingen noch de uitgangssignalen van de LINE 2 OUT (opname)-aansluiting. 271 Nederlands Opmerking Hoofdtelefoon aansluiten Als er een hoofdtelefoon is aangesloten op de PHONESaansluiting, wordt er geen signaal verzonden naar de uitgangen (BAL, LINE 1 en LINE 2) op het achterpaneel. Gebruik de TRIM-keuzeschakelaar om de versterking van de hoofdtelefoonversterker om te schakelen, zodat u de niveaubalans tussen audio-uitgangssignaal van de PHONES-aansluiting en de luidsprekers kunt aanpassen om plotselinge volumeniveauwijzigingen te vermijden. Opmerking Als EXT. DIRECT is geselecteerd, wordt er geen signaal verzonden naar de PHONES-aansluiting. 272 Nederlands Referentiemateriaal 273 Algemene specificaties Gewogen uitgangsspanning/uitgangsimpedantie (ingang 200 mV, 20 Hz tot 20 kHz, THD 0,01%) BAL (BYPASS). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Vrms/150Ω BAL (ATT. −6dB). . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Vrms/150Ω LINE 1/LINE 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Vrms/150Ω LINE 2 OUT (opname). . . . . . . . 200 mVrms/1,2 kΩ Totale harmonische vervorming met ruis (JEITA, ingang 0,5 V, 20 Hz tot 20 kHz) BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN → BAL/LINE 1/LINE 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,0100% PHONO (MC) → LINE 2 OUT (opname) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,0200% PHONO (MM) → LINE 2 OUT (opname) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,0200% Maximaal uitgangsspanning (1 kHz, THD 0,05%) BAL. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Vrms LINE 1/LINE 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Vrms LINE 2 OUT (opname). . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Vrms Ingangsgevoeligheid/ingangsimpedantie BAL/LINE 1/LINE 2, 1 V BAL 1/BAL 2. . . . . . . . . . . . . . . 200 mVrms/52 kΩ TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200 mVrms/47 kΩ EXT.IN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Vrms/20 kΩ LINE 2 OUT (opname) (150 mV, 1 kHz) PHONO (MC 300Ω). . . . . . . . . . 100 μVrms/300Ω PHONO (MC 100Ω). . . . . . . . . . 100 μVrms/100Ω PHONO (MC 30Ω). . . . . . . . . . . . 100 μVrms/30Ω PHONO (MC 10Ω). . . . . . . . . . . . 100 μVrms/10Ω PHONO (MM, XLR-type). . . . . 2,5 mVrms/52 kΩ PHONO (MM, RCA-type) . . . . 2,5 mVrms/47 kΩ Maximaal spanning ingangssignaal LINE 2 OUT (opname) (1 kHz, THD 0,05%) BAL (BYPASS). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,8 Vrms BAL (ATT. −6dB). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5,6 Vrms TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN. . . . . . . . . . 2,8 Vrms PHONO (MC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 mVrms PHONO (MM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 mVrms EXT.IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5,6 Vrms Frequentieresponse (JEITA, belasting 22 kΩ) 10 Hz tot 100 kHz. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +0/−3 dB 20 Hz tot 20 kHz. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +0/−0,3 dB 274 Kanaalscheiding (ingang 1,0 kΩ terminated, 1 kHz/10 kHz, JEITA) BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 dB of hoger PHONO (MC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 dB of hoger PHONO (MM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 dB of hoger Functiescheiding (IHF-A netwerk, ingang 1,0 kΩ terminated, JEITA) BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 dB of hoger PHONO (MC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 dB of hoger PHONO (MM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 dB of hoger Signaal/ruis-verhouding (IHF-A-netwerk, ingang 1,0 kΩ terminated, JEITA) BAL 1/BAL 2/TUNER/CD/LINE 1/LINE 2 IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 dB of hoger PHONO (MC 300Ω). . . . . . . . . . . . . . 80 dB of hoger PHONO (MM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 dB of hoger Restruis (IHF-A-netwerk) BAL/LINE 1/LINE 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 μV Karakteristieken toonregeling Bass Versterken/verzwakken. . . . . . . . . . . 30 Hz/±9 dB Turnoverfrequentie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 350 Hz Treble Versterken/verzwakken. . . . . . . . . . 20 kHz/±9 dB Turnoverfrequentie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3,5 kHz Nominaal uitgangsvermogen van de hoofdtelefoonaansluiting (1 kHz, 32Ω, 0,2% THD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 mW + 35 mW RIAA Equalisatie-deviatie MC/MM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ±0,5 dB Subsonic filtereigenschappen MC/MM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Hz/−3 dB Stroomvoorziening [Modellen voor de VS en Canada] . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . AC 120 V, 60 Hz [Model voor China]. . . . . . . . . . . . . AC 220 V, 50 Hz [Model voor Korea]. . . . . . . . . . . . . AC 220 V, 60 Hz [Model voor Australië] . . . . . . . . . . AC 240 V, 50 Hz [Models voor het Verenigd Koninkrijk en Europa] . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . AC 230 V, 50 Hz [Model voor Brazilië] . . . . . . . . . . . . . . . . . . AC 220–240 V, 50 Hz/60 Hz [Modellen voor Midden- en Zuid-Amerika en Taiwan]. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . AC 110 V, 60 Hz Stroomverbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 W Stroomverbruik in stand-bystand Off modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,1 W Stand-by-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,2 W Afmetingen (B x H x D) Nederlands . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 435 × 142 × 451 mm Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19,1 kg * De inhoud van deze handleiding geldt voor de meest recente specificaties op de datum dat de handleiding werd gepubliceerd. Voor de meest recente handleiding gaat u naar de website van Yamaha, waar u het bestand met de handleiding kunt downloaden. 275 Audiokenmerken Frequentierespons (toonregeling) 14 Response (dB) 12 10 +10dB 8 +8dB 6 +6dB 4 +4dB 2 +2dB 0 ±0dB –2dB –2 –4dB –4 –6dB –6 –8dB –8 –10dB –10 –12 –14 10 20 30 50 100 200 300 500 1k 2k 3k 5k 10k 20k 30k 50k 100k Frequency (Hz) Totale harmonische vervorming (PHONO) 10 5 2 1 0.5 0.1 20 Hz 0.05 1 kHz 20 kHz 0.02 0.01 Nederlands THD + N Ratio (%) 0.2 0.005 0.002 0.001 0.0005 0.0002 0.0001 10µ 20µ 50µ 100µ 200µ 500µ 1m 2m 5m 10m 20m 50m 100m 200m 500m 1 2 Generator Level (Vrms) 277 Problemen oplossen Raadpleeg de onderstaande tabel als dit toestel niet juist functioneert. Als de onderstaande instructies het probleem niet verhelpen, of als het door u ervaren probleem hier niet wordt vermeld, zet het toestel dan uit, haal de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha dealer of service center. Oorzaak Oplossing Zie pagina Het netsnoer is niet aangesloten op de AC IN-aansluiting op het achterpaneel of is niet in het stopcontact gestoken. Zorg dat het netsnoer stevig vastzit. 266 Het toestel is blootgesteld geweest aan een sterke externe elektrische schok (bijvoorbeeld een blikseminslag of een ontlading van statische elektriciteit). Schakel het toestel uit, trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact, wacht 30 seconden en steek de stekker weer in het stopcontact. 266 Er is een probleem met de interne schakelingen van dit toestel. Trek de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de dichtstbijzijnde geautoriseerde Yamaha dealer of service center. 266 In- of uitgangskabels niet op de juiste manier aangesloten. Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Als het probleem blijft bestaan, zijn de kabels misschien defect. 260 Er is geen geschikte signaalbron geselecteerd. Selecteer een geschikte signaalbron met de INPUT-keuzeschakelaar op het voorpaneel (of met één van de ingangskeuzetoetsen op de afstandsbediening). 268 De stand van de OUTPUTkeuzeschakelaar komt niet overeen met de gebruikte uitgangen. Kies de juiste uitgang met de OUTPUTkeuzeschakelaar. 268 Het volume kan niet worden ingesteld. EXT. DIRECT is geselecteerd als signaalbron. Pas het volumeniveau van de aangesloten component aan. Of sluit de externe componenten aan op andere ingangen dan de EXT. INaansluitingen, en selecteer vervolgens de betreffende signaalbron. 260 268 Er is maar één kanaalluidspreker hoorbaar. De afspeelcomponent is niet juist aangesloten. Zorg dat de aansluitingen op de juiste manier worden gemaakt. Als het probleem blijft bestaan, zijn de kabels misschien defect. 260 Toestel gaat niet aan. Er is geen geluid hoorbaar. 279 Nederlands Probleem Oorzaak Oplossing Zie pagina In- of uitgangskabels niet op de juiste manier aangesloten. Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Als het probleem blijft bestaan, zijn de kabels misschien defect. 260 De draaitafel is niet geaard via de GND-aansluiting. Sluit de draaitafel aan op de GNDaansluiting van dit toestel. 262 Er worden zowel gebalanceerde als ongebalanceerde kabels tegelijk tussen twee componenten gebruikt. Gebruik geen gebalanceerde en ongebalanceerde kabels tegelijk tussen twee componenten. Dit kan een aardlus veroorzaken die statische elektriciteit en brom kan genereren. 261 De afgespeelde audio van de op BAL 1 en BAL 2 gebalanceerde ingangen aangesloten component klinkt vervormd. Het ingangsniveau bij de gebalanceerde ingangen overschrijdt het toegestane ingangsniveau. Als het uitgangsniveau bij de gebalanceerde XLR-uitgangen op de aangesloten component het dubbele is, vergeleken met de ongebalanceerde RCAaansluitingen, stel de ATTENUATORkeuzeschakelaar die zich onder de ingangsaansluitingen bevindt dan in op ATT. (−6 dB). 270 De bas heeft geen diepte als BAL 1 of BAL 2 (gebalanceerde ingang) is geselecteerd. De polariteit is niet juist. Kies de correcte polariteit met behulp van de PHASE-keuzeschakelaar. 254 Het volumeniveau van de vinyl grammofoonplaat is te laag. De PHONO-schakelaar op het voorpaneel is onjuist ingesteld. Zet de PHONO-schakelaar op MM of MC aan de hand van het type element van de draaitafel in kwestie. 269 De afstandsbediening is buiten haar bereik gebruikt. De afstandsbediening werkt binnen een maximaal bereik van 6 m en binnen een hoek van 30 graden ten opzichte van loodrecht op het voorpaneel. 258 Direct zonlicht of verlichting (vooral van TL-lampen, stroboscoopverlichting enz.) valt op de sensor voor de afstandsbediening van dit toestel. Verplaats de richting van de verlichting of het toestel. 258 De batterijen raken leeg. Vervang alle batterijen. 258 Probleem Er is een “brom” hoorbaar. De afstandsbediening werkt niet of niet naar behoren. 280 Index A O AAN/UIT-indicator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . AAN/UIT-schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aarde-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . AC IN-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afstandsverbinding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ATTENUATOR-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . AUDIO MUTE-schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . AUTO POWER STANDBY-schakelaar . . . . . . . . 246 246 262 266 265 270 271 253 Ongebalanceerde aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . 255 OUTPUT-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268 P PHASE-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . PHONES-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . PHONO-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . PHONO-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254 272 262 269 R B BAL 1-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BAL 2-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BAL-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BALANCE-regelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BASS-regelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 251 251 253 271 271 REMOTE-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265 S D De ingangsinstelling van de draaitafel aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269 E Een draaitafel aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Een eindversterker aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . Een opnamecomponent aansluiten . . . . . . . . . . . . Een subwoofer aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . EXT. DIRECT-schakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . External In-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . EXT. IN-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262 263 262 263 269 263 263 Sensor voor de afstandsbediening . . . . . . . . . . . . SERVICE-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SIGNAL GND-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . STANDBY/ON/OFF-indicator . . . . . . . . . . . . . . . STANDBY/ON/OFF-schakelaar . . . . . . . . . . . . . SUBSONIC FILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SUBSONIC FILTER-schakelaar . . . . . . . . . . . . . 258 253 262 246 246 270 270 TREBLE-regelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TRIGGER-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Trigger-verbinding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TRIM-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271 264 264 272 T V VOLUME-regelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270 G GAIN-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 270 Gebalanceerde aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 254 H Nederlands Het toestel inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246 Hoofdtelefoon aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272 I INPUT-keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268 L LINE 1-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LINE 2-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LINE 2 IN-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LINE 2 OUT (opname)-aansluiting . . . . . . . . . . . 253 253 252 252 281
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324

Yamaha C-5000 de handleiding

Categorie
CD spelers
Type
de handleiding