Johannus Sweelinck 10 Handleiding

Categorie
Muzikale uitrusting
Type
Handleiding
HANDLEIDING
SWEELINCK
10
JOHANNUS ORGELBOUW.. .
3
TECHNISCHE GEGEVENS SWEELINCK 10 ..
4
SPEELTAFEL SWEELINCK 10 .
..5
VERKLARING CIJFERS .
6
INLEIDING ...
7
LESSENAAR .
7
ROLDEKSEL.............................................................................................. .
7
PEDAAL .
7
NETSPANNING .. .
8
NETSCHAKELAAR .
8
REGISTERS ,
8
REGISTERVERLICmING
..8
TOTAAL VOLUME .. .
8
ZWELTREDEN.............. .
9
KOPPELS . .
9
MANUAAL BAS...
..9
CANTUS FIRMUS.... . .
9
TREMULANTEN............. . 10
PITCH.......... . 10
TRANSPOSITEUR............................................................................................................. 10
CHORUS............ .10
STEMMINGEN .. .. .
.11
INTONATIE
2
..11
AKOESTIEK .
11
PRESETS. ..
12
SETZER......................................................................... ..
12
VASTZETTEN
SPEELHULPEN................................................................ . .
13
GENERAAL CRESCENDO...... .
14
VOETPISTONS (OPTIE)
15
HOOFDTELEFOON .
15
EXTERNE AANSLUITINGEN (ACHTERZIJDE ORGEL) ...
16
MIDI....... .. .
17
ONDERHOUD
..17
GARANTIE
17
REGISTRATIEVOORBEELDEN SWEELINCK
10......................................... .
18
EIGEN REGISTRATIES SWEELINCK 10................................................ .
19
MIDI IMPLEMENTATIE KAART SWEELINCK 10 ... 20
AANTEKENINGEN
21
jOHANNUS ORGELBOUW kan bogen op een ruime ervaringin het bouwen van elektronische klassieke
orgels.
Het begon in een atelier met het bouwen van kerkorgels, waarvan het eerste werd uitgeleverd op 4maart
1971.
Al vrij spoedig daama werden studie-orgels aan het assortiment toegevoegd.
Er was veel vraag naar dit jOHANNUS orge~dat het studeren van klassieke- en lithurgische muziek voor
veel meer orgel-enthousiasten mogelijk maakte. Immers, niet iedereen had de mogelijkheid regelmatig in
een kerk te kunnen en te mogen spelen.
Door de snel stijgende produktie werd de werkruimte al snel te klein en verhuisde men in 1972 naar een
groter pand in Veenendaal. Hier werden de studie-orgels type S, HII en HIlI, en de kerkorgels type KII,
KIIB, KIIC en KIIIC gebouwd.
In 1976 moest jOHANNUS ORGELBOuw, gedwongen door een stijgende vraag, een eigen bedrijf laten
bouwen, waarmee de wensen van zowel artistiek- als produktiegerichte mensen in vervulling kon gaan.
Zo werd binnen het bedrijf een compleet auditorium ingericht dat, geheel volgens modeme opvattingen,
multi-functioneel was: Het auditorium kan, behalve voor het geven van concerten, ook gebruikt worden
voor het demonstreren en v66r-intoneren van kerkorgels.
Het nieuwe bedrijf in Ede werd op 12 maart 1976 geopend door de wereldberoemde organist FElKE
ASMA. Vit erkentelijkheid voor de waardevolle adviezen die hij jOHANNUS ORGELBOUW heeft
gegeven en die mede bepalend zijn geweest voor het leggen van de basis van de karakteristieke
"jOHANNUS"-klank, is het auditorium "FEIKE ASMA ZAAL" genoemd.
De opening van het nieuwe bedrijf was tevens aanleiding voor het introduceren van de succesvol gebleken
OPUS-serie die zowel studie- als kerkorgels omvatte.
jOHANNUS ORGELBOUW is gedurende haar bestaan altijd voorloper geweest op het gebied van de
ontwikkelingen van elektronische klassieke orgels.
Zodoende kon begin 1982 een geheel vemieuwde serie orgels,de 200-serie, op de markt worden gebracht,
waarbij gebruik werd gemaakt van de nieuwste chip-technologie.
De ervaring opgedaan met deze nieuwe technieken leidde in 1986 tot het op de markt brengen van een
geheel vemieuwde, nog meer geperfectioneerde 200-serie. Dit zou tevens de laatste generatie analoge
orgelszijn.
Begin 1988 werd het tijdperk van de digitale techniek ingeluid met de revolutionaire OPUS-IOOOserie.
Deze omschakeling van analoge naar digitale techniek, welke vergelijkbaar is met de omschakeling van
de aloude platenspeler naar de CD-speier, bood jOHANNUS ORGELBOUW de mogelijkheid de
inmiddels alom geprezen '']OHANNUS''-klank verderte ontwikkelen.
Mede als gevolg van de snelle ontwikkelingen op het gebied van computer-technologie heeft jOHANNUS
ORGELBOuw, met gebruikmaking van deze geavanceerde technieken een nieuwe serie orgels
ontwikkeld.
Door gebruikmaking van de mogelijkheden van deze modeme technieken en de flexibiliteit van het bedrijf
is jOHANNUS ORGELBOUW niet alleen in staat om een serie standaard-instrumenten te produceren,
maar tevens specifieke, "klant-gerichte"instrumenten.
Tot op de dag van vandaag bouwen wij, als medewerkers van jOHANNUS ORGELBOuw, met veel
inzet en genoegen een uitgebreide serie "grote"en "kleine" orgels, welke inmiddels over de gehele wereld
(meer dan 50landen) hun weg hebben gevonden naar vele kerken en huiskamers.
Pedaal
Hoofdwerk
Zwelwerk
Romantisch +barok
Verlichte tuimelschakelaars
Regelbare lichtsterkte registers
2x5 oktaven (C-c"'1 kunststof
2x5 oktaven (C-c'''') hout met mechanisch drukpunt
3O-tonig mechels (C-ij
3O-tonig concaaf (C-f)
32-tonig RACO (C-g1
32-tonig AGO (C-g')
Manuaalkoppels
Pedaalkoppels
Manuaal bas
Cantus firmus
Gescheiden
Totaal 500 Watt (maximaaO
Traploos regelbaar volume
Programma's
+
1 -
'.4toon traploos regelbaar
6 stappen (+
1-
3 halve tonen)
Gelijkzwevend
Middentoon
Werckmeister III
Uchte verstemming tussen registers
PP-P-MF-F-FF-T
TA (tongwerken af)
o
(oplosser)
CA (vastzetten speelhulpen)
64 (a x a) vrije combinaties (generaaO
192 (3 x a x a) vrije combinaties (separaat)
Setzer
Koppels
Tutti
20 stappen
Midigestuurd
Hoofdwerk +pedaal midigestuurd
Zwelwerk midigestuurd
Midi In-Thru-Out
Hoofdtelefoon Stereo tot 21<0
Aux In 1kn/7Omv
Reverb Out 470n/300mV
Front an per kanaal
Oud hollands of blank eiken
Houten roldeksel (afsluitbaar)
Houten zweltreden
Pedaalverlichting
Bank met muziekberging
Bank met verstelbare hoogte
Hoogte (zonder lessenaar)
Hoogte (met lessenaar)
Breedte
Diepte (zonder pedaal)
Diepte (met 3O-tonig mechels pedaaO
Speeltafel (zonder pedaal, zonder bank)
Tremulanten
Versterkers/kanalen (100 Watt
1
an elk)
Akoestiek
Pitch
Transposer
Generaal Crescendo (programmeerbaar)
Generaal volume
10
14
14
2
optie
optie
optie
optie
1
2
2
5
6
optie
optie
optie
optie
optie
optie
117cm 3'10"
139cm 4' 7"
134cm 4' 5"
63cm 2' 1"
92cm 3' 1"
1. ROLDEKSEL
2. REGISTERS PEDAAL
3. LESSENAAR
4. ROLDEKSELSLOT
5. REGISTERS HOOFDWERK
6. ZWEL WERK KLAVIER
7. HOOFDWERK KLAVIER
8. REGISTERS ZWEL WERK
9. AANDUIDING SETZERGEHEUGEN EN GENERAAL CRESCENDO STAP
10. NETSCHAKELAAR
11. REGELAAR TOTAAL VOLUME
12. TRANSPOSITEUR
13. KNOPPEN GENERAAL CRESCENDO
14.
+/-
KNOPPEN SETZER EN GENERAAL CRESCENDO
15. VASTZETTEN SPEELHULPEN
16. SPEELHULPEN (MANUAAL BAS / CANTUS FIRMUS)
17. SPEELHULPEN (WERCKMEISTER III / MIDDENTOON)
18. PRESET-, OPLOSSER-, TONGWERKEN AF KNOPPEN
19. GENERAAL CRESCENDO PEDAAL
20. ZWELTREDE ZWELWERK
21. ZWELTREDEHOOFDWERK+PEDAAL
22. PEDAAL
23. KEUZEKNOPPEN SETZERGEHEUGEN
24. SERIENUMMERPLAAT
25. SET KNOP SETZER EN GENERAAL CRESCENDO
26. REGELAAR REGISTERVERLICHTING
27. STEREO HOOFDTELEFOON AANSLUITING
28. PITCH REGELAAR
29. REGELAAR VOLUME AKOESTIEK
30. PROGRAMMASCHAKELAAR AKOESTIEK
31. GEHEUGENSLOT
32. SPEELHULPEN (MIDI/CHORUS / INTONATIE-KEUZE)
33. SPEELHULPEN (KOPPELS / TREMULANTEN)
U bent, met de aanschaf van een
JOHANNUS
orgel, bezitter geworden van een instrument met een
enorme klankrijkdom en ongekende combinaties. Wij, als bouwers van dit instrument, willen u graag
helpen deze eigenschappen te ontdekken.
De verschillende bedieningsfuncties zullen puntsgewijs behandeld worden.
De in de tekst geplaatste omcircelde cijfers (b.v.
@)
verwijzen steeds naar de omcircelde cijfers in de
afbeelding van de speeltafel op pagina 5.
Op pagina
18
vindt enkele registratievoorbeelden.
Op pagina
19
kunt u uw eigenfavoriete en/of veel gebruikte registratiesnoteren terwijl de laatste pagina
van de handleiding is gereserveerdvoor het maken van uw eigen notities.
Wij hopen dat dit orgel, samen met deze handleiding, een goed uitgangspunt zal zijn voor vele jaren van
muzikaal genoegen.
De lessenaar
CD
wordt als los onderdeel met het orgel meegeleverd. Op het bovenblad van het orgel
bevindt zich de lessenaarsteun met daarin een sleuf waarin de lessenaargeplaatst kan te worden.
Het roldeksel van het orgel
CD
is afsluitbaar. Het roldekselslot
0
is achter de lessenaar geplaatst. Het
orgel is eenvoudig af te sluiten door het roldeksel naar zich toe te trekken en het roldekselslot achter de
lessenaar in te drukken, waardoor het roldeksel geblokkeerd wordt. Door de sleutel in het roldekselslot te
plaatsen en de sleutel een kwart slag linksom te draaien, springt het roldekselslot terug en kan het
roldeksel teruggeschoven worden.
WAARSCHUWING: Het is ook mogelijk om het roldekselslot zonder gebruikmaking van de sleutel te
sluiten. Let er daarom altijd op dat de sleutel van het roldekselslot zich nooit in het afsluitbare gedeelte
van het orgel bevindt.
Het pedaal @van het orgel werkt met magneetschakelaars. De magneetschakelaars zijn (niet zichtbaar)
gemonteerd achter het zwarte pedaalpaneel van het orgel. In de voorkant van de pedaaltoetsen zijn
magneten gemonteerd. Wanneer nu een pedaaltoets ingedrukt wordt, komt de pedaalmagneet dicht bij de
magneetschakelaar, waardoor deze ingeschakeld wordt.
Voor het goed functioneren van het pedaal moet erop gelet worden dat de positie van het pedaal ten
opzichte van de magneetschakelaars juist is. Het pedaal moet daarom zo ver mogelijk onder het orgel,
tegen de zwarte pedaalplank aangeschoven worden. Om het pedaal goed aan te schuiven kan het nodig
zijn het orgel iets achterover te laten hellen bij het aanschuiven van het pedaal. Ook is het belangrijk dat
de vloer, waarop het orgel in combinatie met het pedaal geplaatst wordt, vlak is.
Controleer, voor het orgel wordt aangesloten op de wandcontactdoos, of de netspanning welke vermeld
staat op de serienummerplaat
@
gelijk is aan die van de wandcontactdoos. De serienummerplaat bevindt
zich links onder de manualen.
De netschakelaar
@
is rechts naast de manualen gemonteerd. Wanneer het orgel aangezet wordt zal de in
de netschakelaar gemonteerde rode controlelamp gaan branden. Na het aanzetten van het orgel duurt het
enkele seconden voordat alle bedieningsfuncties van het orgel werken. Dit komt omdat de verschillende
elektronische schakelingen in het orgelenige tijd nodig hebben om de juiste instellingen te bereiken.
Tevens zal bij het inschakelen van het orgel de display ®een cijfer weergeven. Het gebruik van de
display zal verderop in deze handleiding, bij de uitleg van het setzer en het generaal crescendo,
beschreven worden.
De registers zijn uitgevoerd als zogenaamde tuimelschakelaars. Omdat de registers na het in- of
uitschakelen terugspringen in de middenstand is in elk registereen registerlampjeaangebracht om aan te
geven of een register aan- of uitgeschakeld is. Deze registerverlichtingwerkt zowel bij handregistratie, als
bij het gebruik van de vaste combinaties, de vrije combinaties of het generaal crescendo pedaal.
Links van de manualen bevinden zich twee groepen speelhulpen (koppels en tremulanten
@,
midischakelaars, chorus en intonatie
2
@). De sprekende registersbevinden zich boven de manuaal. Dit
zijn van links naar rechts: 10pedaalregisters ®te bespelen op het pedaal
@,
14
hoofdwerkregisters
0
te
bespelen op het hoofdwerk-klavier
0,
en
14
zwelwerkregisters®te bespelen op het zwelwerk-klavier
0.
Links onder de manualen bevindt zich regelaar STOP LAMPS
@
om de lichtsterkte van de
registerverlichtingin te stellen.
Het totaal volume is, onafhankelijk van de stand van de zweltreden, in te stellen met de regelaar
VOLUME@.
Met de linker zweltrede
@
kan het volume van het hoofdwerk samen met het pedaal (onafhankelijk van
de stand van de regelaar VOLUME) ingesteld worden, terwijl met de middelste zweltrede
@
het volume
van het zwelwerk (onafhankelijk van de stand van de regelaarVOLUME) ingesteld kan worden.
Bij het inschakelen van het koppel ZWEL WERK-HOOFDWERK kunnen de registersvan het zwelwerk,
in combinatie met de hoofdwerkregisters, niet alleen op het zwelwerk, maar ook op het hoofdwerk
bespeeld worden.
Bij gebruik van het koppel HOOFDWERK-PEDAAL kunnen de registers van het hoofdwerk, in
combinatie met de pedaalregisters, niet alleen op het hoofdwerk, maar ook op het pedaal bespeeld
worden.
Met het koppel ZWEL WERK-PEDAAL kunnen de registers van het zwelwerk, in combinatie met de
pedaalregisters, niet alleen op het zwelwerk, maar ook op het pedaal bespeeld worden.
De drie bovengenoemde koppels zijn volledige koppels. Dit betekent dat alle ingedrukte toetsen gekoppeld
worden. Dit in tegenstellingtot de twee navolgende koppels.
Dit koppel is geen volledig koppel: Alleen de laagste toon van een op het hoofdwerk gespeeld accoord
wordt van het pedaal naar het hoofdwerk gekoppeld.
Ook dit koppel is (in tegenstelling tot het register ZWELWERK-HOOFDWERK) een niet volledig
koppel: Bij gebruik van het koppel CF wordt alleen de hoogste toon van een op het hoofdwerk gespeeld
accoord van het zwelwerk naar het hoofdwerk gekoppeld. Op deze manier wordt het effect van een
uitkomende stem (cantus
firm
us) bereikt.
Zowel het hoofdwerk als het zwelwerk heeft een eigen, zelfstandige tremulant. De tremulanten
@
kunnen
ingeschakeld worden met de registers TREMULANT HOOFDWERK voor het hoofdwerk-klavier en
TREMULANT ZWEL WERK voor het zwelwerk-klavier.
Bij het gebruik van het koppel ZWELWERK-HOOFDWERK of het koppel CF wordt de tremulant van
het zwelwerk meegekoppeld naar het hoofdwerk.
Bij het gebruik van de pedaal-koppels HOOFDWERK-PEDAAL en/of ZWELWERK-PEDAAL worden
de tremulanten van de betreffende manualen meegekoppeld naar het pedaal.
Door de regelaar PITCH
@
vanuit de middenstand links- of rechtsom te draaien kan het gehele orgel
traploos een kwart toon omlaag of omhoog gestemd worden.
De pitch-regelaar is uitgevoerd als regelaarmet een middenstand indicatie. Dit houdt in dat deze regelaar
bij het verdraaien ervan voelbaar in de middenstand "klikt". Deze middenstand indicatie is bedoeld om
het orgel (met de transpositeur op de stand 0) op A
=
440Hz te kunnen stemmen.
Wanneer de pitch-regelaar verdraaid wordt gedurende het spelen van een accoord zal dit geen effect
hebben op de toonhoogte van het orgel. Pas bij het spelen van de eerstvolgende toetsaanslag(en) zal de
toonhoogte veranderd zijn.
Met schakelaar TRANSPOSER
@
is mogelijkheid om het orgel te transponeren. Dit wil zeggen: Met deze
schakelaar kan het gehele orgel
1, 2
of
3
vaste halve tonen lager of hoger gestemd worden. Staat de
transpositeur in de stand 0 dan staat het orgel op de normale stemming (A=440Hz), mits de pitch-
regelaarin de middenstand staat.
N.B. Met gebruikmaking van de transpositeur in combinatie met de pitch-regelaar kan het orgel traploos
drie halve tonen omlaag of omhoog gestemd worden.
Om te voorkomen dat het orgel een te star, te steriel klinkend instrument zou zijn, is het instrument
zodanig ontworpen dat verschillende registerszeer licht ten opzichte van elkaar verstemd zijn. Deze lichte
verstemmingen geven het orgel een "breder'~meer "levendig" karakter. Door het inschakelen van het
registerCHORUS @wordt dit effect van lichte verstemmingen tussen verschillende registersversterkt.
Wanneer het register chorus aan- of uitgezet wordt gedurende het spelen van een accoord zal dit geen
effect hebben. Pas bij het spelen van eerstvolgendetoetsaanslag(en) zal de verandering merkbaar zijn.
Door de eeuwen heen zijn er verschillende systemen (ook wel temperaturen of stemmingen genoemd) in
gebruik geweest om de toonhoogte van elke afzonderlijke toets van (onder andere) klavier-instrumenten
te berekenen en vast te leggen.
De tegenwoordig meest gebruikte en algemeen aanvaarde stemming is de zogenaamde
"evenredigzwevendetemperatuur". Dit is dan ook de standaard-stemming van het orgel.
Op een instrument gestemd volgens de evenredigzwevende temperatuur kan muziek in aIle toonsoorten
gespeeld worden.
Naast de evenredigzwevende temperatuur zijn ook nog wel enkele andere stemmingen in gebruik. Vooral
wanneer het de vertolking van "oude" muziek betreft. Het gaat hierbij om de zogenaamde "Werckmeister
III stemming" en de "middentoonstemming". Beide stemmingen hebben echter wel als nadeel dat muziek
niet in aIle toonsoorten gespeeld kan worden. Wordt er in bepaalde toonsoorten gespeeld, dan kan dit
resulteren in een erg vals klinkende muziek.
Door het indrukken van de knop WM
@
(Werckmeister III) of MT
@
(middentoon) kan het orgel van
de evenredigzwevende temperatuur naar respectievelijk de Werckmeister III stemming of de
middentoonstemming overgeschakeld worden. Worden beide knoppen WM en MT ingedrukt dan zal
automatisch voor de stemming behorend bij de laatst ingedrukte knop gekozen worden.
Wanneer een van de knoppen WM of MT tijdens het spelen van een accoord ingedrukt wordt zal dit
geen effect hebben op de stemming van het orgel. Pas bij het spelen van de eerstvolgende
toetsaanslag(en) zal de stemming veranderd zijn.
Het orgel is uitgevoerd met twee verschillende intonaties te weten een z.g. romantische intonatie en een
z.g. barokke intonatie. Een romantisch gei"ntoneerdorgel is over het algemeen wat "ronder" van klank,
te1Wijl een barok gei"ntoneerd orgel meestal een wat "helderder" karakter heeft. Met de speelhulp
INTONATIE 2@kan de gewenste intonatie gekozen worden. De barokke intonatie wordt verkregen door
het register aan te zetten. Door het register uit te laten staan wordt voor de romantische intonatie
gekozen.
Het ingebouwde digitale akoestiek-effect zorgt voor een ruimtelijke weergavevan de orgelklank. Dit effect
kan ingesteld worden met behulp van een keuzeschakelaar
@
en een volumeregelaar
@.
Met de keuzeschakelaar kan een keuze gemaakt worden tussen zes verschillende akoestiek-instellingen.
Deze instellingen varieren in zowel lengte als helderheid.
Met de volumeregelaar kan het volume van het akoestiek-effect traploos ingesteld worden.
Om het akoestiek-effect geheel uit te schakelen dient de volumeregelaar
@
geheel linksom gedraaid te
worden. De stand van de keuzeschakelaar
@
is hierbij niet van belang.
Midden onder het hoofdwerk-klavier
0
bevindt zich een groep van acht preset-knoppen
@
met daarop de
tekst: PP-P-MF-F-FF-T-O-TA.
Presets (of vaste combinaties) zijn registergroepen,ingesteld volgens vaste muzikale normen, beginnend
bij PP (pianissimo ofwel zeer zacht) tot en met T (tutti ofwel zeer sterk).
Deze preset-combinaties zijn bij het ontwerp van het orgel vastgelegd en kunnen niet meer door de
gebruiker veranderd worden.
Bij het indrukken van een van de preset-knoppen kan aan de oplichtende registersgezien worden welke
registersaangeschakeld worden bij een bepaaldepreset.
Het is ook mogelijk om binnen een preset-combinatie handmatig registersaan of uit te schakelen.
Rechts naast de T-knop bevindt zich de O-knop (oplosser). Door deze knop in te drukken worden, op
enkele uitzonderingen na, aUeaangeschakelde registersin een handeling uitgeschakeld.
Deze uitzonderingen zijn:
1. De registers die aangezet zijn met gebruikmaking van het generaal crescendo pedaal (hierover
verderop in de handleiding meer).
2. De groep registers aangeduid met
@
(koppels en tremulanten) indien de knop CA ingedrukt is
(hierover verderop in de handleiding meer).
3. De groep registersaangeduid met @(midi-schakelaars, chorus en intonatie 2).
Geheel rechts bevindt zich de knop TA (tongwerken af) Door deze knop in te drukken worden aUe
tongwerken in een handeling uitgeschakeld. Zolang de TA-knop ingedrukt staat kunnen er geen
tongwerken aangezet worden.
Met behulp van het setzer-systeem (setzer-combinaties) kunnen 64 zelf gekozen registraties in een
geheugen opgeslagen worden. Deze setzer-combinaties zijn op elk gewenst moment op te roepen.
Wijzigen van de in het setzer opgeslagen setzer-combinaties kan aUeen indien het geheugen d.m.v. het
geheugenslot
@
"opengezet"is.
De 64 setzer-combinaties zijn verdeeld in 8geheugen-groepen.Elke geheugen-groep heeft 8plaatsen. Op
elke plaats kan een gewenste register-combinatiegeprogrammeerd worden.
Een gewenste geheugen-groep wordt gekozen met de +en - knoppen
@.
Het getal in de display ®geeft
aan welke geheugen-groepgekozen is.
Een gewenste plaats in een geheugen-groep wordt gekozen met een van de knoppen
1
tlm
8
@
links
onder het hoofdwerk-klavier.
1. Controleer eerst of de knoppen GC en PG
@
niet ingedrukt zijn. Dit om te voorkomen dat de
generaal crescendo-combinaties niet per ongeluk gewijzigd worden.
2. Zet het geheugen "open" door de sleutel in het geheugenslot MEMORY LOCK
@
een kwart slag
rechtsom te draaien.
3. Stel de gewenste registratiein die opgeslagenmoet worden in het setzer-geheugen.
4. Kies een geheugen-groep (b.v. geheugen-groep 6) door een of meerdere malen op de +of de - knop
®te drukken totdat in de display ®de juiste geheugen-groep aangegeven staat (in dit voorbeeld het
getaI6).
5. Druk de SET-knop
@
(geheellinks onder het hoofdwerk-klavier) in, houdt deze ingedrukt, en druk
een van de knoppen
1
t.m.
8
@in (b.v.
3).
Zolang de SET-knop samen met een van de knoppen 1
t.m.
8
ingedrukt blijft zal het cijfer op de display veranderen in een P om aan te geven dat het setzer
geprogrammeerd wordt.
6. Laat dan eerst de ingedrukte setzerknop los (in dit voorbeeld knop 3) en pas daama de SET-knop.
7. De gewenste setzer-combinatie is nu opgeslagenin geheugen-groep6op plaats 3.
Op dezelfde manier kunnen in geheugen-groep 6nog zeven setzer-combinaties opgeslagen worden (op de
plaatsen 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8). Tevens kunnen in de geheugen-groepen 1, 2, 3, 4, 5, 7 en 8nog 56 setzer-
combinaties opgeslagen worden.
De opgeslagen setzer-combinaties kunnen beschermd worden tegen ongewenst wissen of veranderen door
de sleutel van het geheugenslot
@
een kwart slag /inksom te draaien en de sleutel eruit te nemen.
1. Kies met behulp van de +en - knoppen ®de gewenste geheugen-groep.
2. Druk op een van de knoppen
1
t.m.
8
@
links onder het hoofdwerk-klavier.
Voor het oproepen van een setzer-combinatie behoeft het geheugen van het setzer-systeem niet "open" te
staan. De sleutel is hierbij dus niet vereist.
Binnen een opgeroepen setzer-combinatie kunnen, evenals bij de presets, registers handmatig aan- of
uitgeschakeld worden.
Het geheugen van het setzer-systeem is zodanig beveiligd dat de setzer-combinaties niet verloren gaan
wanneer het orgel uitgezet wordt of wanneer het netsnoer uit de wandcontactdoos gehaald wordt.
Bij het gebruik van de koppels en tremulanten
@
in de preset- of setzer-combinaties of bij het gebruiken
van de O-knop (oplosser) zullen deze mee veranderen. Indien dit niet gewenst is, kan dit voorkomen
worden door de knop CA
@
in te drukken. Zolang deze knop ingedrukt is kunnen de koppels en de
tremulanten alleen handmatig aan- en uitgezet worden.
Met het generaal crescendo pedaal
@
kunnen in 20 stappen registers aangeschakeld worden van
pianissimo (zeerzacht) tot tutti (zeersterk).
Om het generaal crescendo pedaal te kunnen gebruiken moet de knop
GC
@
ingedrukt staan. Zodra de
knop
GC
ingedrukt wordt geeft de display ®niet meer een geheugen-groep aan van het setzer-systeem
aan, maar tot welke stap het generaal crescendopedaal ingeschakeld is.
Het generaal crescendo pedaal heeft altijd "voorrang" boven handregistratie, preset-combinaties en
setzercombinaties.
Ook kunnen de door het generaal crescendo-pedaal aangeschakelde registersniet met de O-knop uitgezet
worden.
Binnen een generaal crescendo-combinatie kunnen wel registersbijgeschakeld worden.
Tongwerken die door het generaal crescendo pedaal aangeschakeld zijn, kunnen wel met behulp van de
TA-knop uitgeschakeld worden.
De standaard ingestelde register-combinaties van elke generaal crescendo stap (behalve stap 0, alle
registersuit) kunnen indien gewenst gewijzigd worden door de gebruiker.
1. Zet het generaal crescendo geheugen "open"door de sleutel in het geheugenslot MEMORY LOCK
@
een kwart slag rechtsom te draaien.
2. Druk de knoppen
GC
en PG
@
in. Op de display verschijnt nu het cijfer O. Ook de punt rechts van
het cijfer 0 zal nu gaan branden (het cijfer 0 geeft stap 0 van het generaal crescendo aan terwijl de
punt aangeeft dat het generaal crescendo pedaal nu in de stand programmeren staat. Ook alle
registerszullen nu uitgeschakeld worden. Veranderen van de stand van het generaal crescendo pedaal
heeft nu geen invloed meer.
3. Kies met behulp van de
+
en - knoppen
@
een van de generaal crescendo stappen
1
t.m. 20 die
gewijzigd moet worden.
4. Schakel de gewenste registers aan, bedoeld om in de betreffende generaal crescendo stap te
programmeren.
5. Druk even de SET knop
@
in. De aangeschakelde registerszullen nu even uitgaan, om direkt daama
weer aan te gaan. Hiermee wordt aangegeven dat de betreffende register-combinatie in de gekozen
generaal crescendo stap is geprogrammeerd.
6. Zet nu de knop PG weer in de uit-stand. Het generaal crescendo-pedaal kan nu weer normaal
gebruikt worden.
De opnieuw geprogrammeerde generaal crescendo stappen kunnen beschermd worden tegen ongewenst
wissen of veranderen door de sleutel van het geheugenslot
@
een kwart slag !inksom te draaien en de
sleutel eruit te nemen.
Het geheugen voor de generaal crescendo combinaties is zodanig beveiligd dat de generaal crescendo
combinaties niet verloren gaan wanneer het orgel uitgezet wordt of wanneer het netsnoer uit de
wandcontactdoos gehaald wordt.
Het is altijd mogelijk om de standaard generaal crescendo combinaties weer terug te zetten in het
generaal crescendo geheugen. Dit kan alleen voor alle 20 stappen tegelijk. De door de gebruiker
geprogrammeerde combinaties gaan hierbij wel verloren.
1. Zet het generaal crescendo geheugen "open" door de sleutel in het geheugenslot MEMORY LOCK @
een kwart slag rechtsom te draaien.
2. Druk de knoppen
GC
en PG
@
in. Op de display verschijnt nu het cijfer "0". Ook de punt rechts
van het cijfer 0 zal nu gaan branden (het cijfer 0 geeft stap 0 van het generaal crescendo aan terwijl
de punt aangeeft dat het generaal crescendo pedaal nu in de stand programmeren staat. Ook alle
registerszullen nu uitgeschakeld worden. Veranderen van de stand van het generaal crescendo pedaal
heeft nu geen invloed meer.
3. Druk nu de O-knop
@
in, houdt deze ingedrukt, en druk de SET knop
@
in.
4. Laat dan eerst de SET-knop los en pas daama de O-knop.
5. Zet nu de knop PG weer in de uit-stand. Het generaal crescendo-pedaal met de teruggeplaatste
standaard combinaties kan nu weer normaal gebruikt worden.
KOPPEL PISTONS (3):
Met deze voetpistons, kunnen de koppels bediend worden. Staat een koppel uit, dan kan deze met de
erbij behorende voetpiston aangezet worden. Staat een koppel aan, dan kan deze met de erbij behorende
voetpiston uitgeschakeld worden.
TUTTI PISTON (1):
Dit piston heeft dezelfde functie als de T-knop van de presets (vaste combinaties).
SETZER PISTONS (8):
Deze pistons hebben dezelfde functie als de acht setzerknoppen
@.
De hoofdtelefoonaansluiting
@
is stereo uitgevoerd en geschikt voor hoofdtelefoons met een impedantie
tot 20000.. Bij gebruik van een z.g. laag-ohmige hoofdtelefoon
(80)
kan het zijn dat het volume te hard
is. Dit kan dan met de regelaarvoor het totaal volume
@
op het juiste volume ingesteld worden.
Bij gebruik van de hoofdtelefoon worden de luidsprekers van het orgel automatisch afgeschakeld. De
verschillende kanalen worden nu gelijkmatig over de twee hoofdtelefoonkanalen verdeeld.
EXTERNE AANSLUITINGEN (ACHTERZIJDE ORGEL)
+5V
GND
MIDI OUT
+5V
GND
MIDI THRU
LEFT IN
RIGHT IN
GND
x
:::>2
...:-
LEFT OUT
RIGHT OUT
GND
Op de achterzijde van het orgel (vanaf de achterzijde gezien rechts in het midden) bevinden zich een
aantal DIN aansluitingen (zie bovenstaande tekening). De functies van deze aansluitingen worden
hieronder beschreven:
AUK IN:
Deze ingang is bedoeld om het geluid van een extern apparaat via de versterkers van het orgel weer te
geven. Zo kan bijvoorbeeld een expander die via de MIDI OUT van het orgel aangestuurd wordt,
afgespeeld worden via de luidsprekers van het orgel. Het volume van het apparaat dat via de AUK IN
connector aangesloten wordt, kan niet met de zwellen of de totaal volume regelaarvan het orgelgeregeld
worden (behalve als het externe apparaat via de MIDI OUT van het orgelaangestuurd wordt).
EXTERN REVERB:
Deze aansluiting is specifiek bestemd voor het aansluiten van een JOHANNUS externe akoestiek. Dit is
een systeem dat d.m.v. vier losse luidsprekerboxen, in de ruimte waar het orgel staat, de ruimtewerking
van een concerthal of kathedraal creeert.Afgeraden wordt om deze uitgang voor andere doeleinden te
gebruiken.
MIDI IN:
Voor het ontvangen van midi-codes van andere instrumenten.
MIDITHRU:
Voor het doorgeven van binnenkomende midi-codes van andere instrumenten.
MIDI OUT:
Voor het verzenden van midi-codes naar andere instrumenten.
MIDI is de afkorting van Musical Interface for Digital Instruments. Dit betekent dat d.m.v. Midi
verschillende instrumenten aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Met andere woorden: Er kunnen
verschillende instrumenten op hetzelfde moment bespeeld worden. Zo kan b.v. spelend op het Johannus
orgeltegelijk een synthesizer of expander meespelen.
Hoe werkt Midi? Midi stuurt geen audio-signaal via de connectors! Het Midi-signaal 'vertelt' het
aangesloten instrument of apparaat o.a. welke toets is ingedrukt en hoelang.
Met de registers MIDI HOOFDWERK
1,
MIDI ZWELWERK
2
en MIDI PEDAAL
3
@kan bepaald
worden vanaf welk klavier of pedaal Midi-codes met toets-informatie verstuurd moeten worden. Staat
geen van deze registerschakelaarsaan, dan zal via de Midi Out-connector geen toets-informatie worden
verzonden.
Midi-informatie die het orgel binnenkomt via de connector MIDI-IN aan de achterzijde van het orgelzal
onafhankelijk van de stand van de Midi-registerstoetsen aansturen op het desbetreffende kanaal.
Het nummer achter b.v. MIDI HOOFDWERK
1.
geeft het kanaalnummer aan waarover toets-informatie
verstuurd wordt als er op het hoofdwerk speelt.
Midi heeft n.l.
16
verschillende kanalen waarover codes verstuurt kunnen worden. Zo kan b.v. via kanaal
1 een expander aangestuurd worden en tegelijkertijdvia kanaal
2
een tweede expander. De desbetreffende
expander moet dan wel zo gei"nstalleerdzijn dat hij alleen reageertop b.v. kanaal 1.
Meer informatie betreffende midi wordt gegeven middels de midi implementatiekaart van de
SWEELINCK 10 op pagina 20.
Het meubel is deels afgewerkt met houtfineer en deels met massief hout. Het meubel kan droog
afgenomen worden met een gewone stofdoek of met een licht vochtige doek of zeem, en het daama
droogwrijven met een niet-pluizende doek. Wij raden het gebruik van meubel- of teakolie af, omdat dit
een schadelijke invloed op de lak kan hebben. Direct zonlicht kan het meubel doen verkleuren. Dit geldt
in het bijzonder voor blank eiken meubels. De toetsen kunnen behandeld worden als het meubel. Kleine
krasjes op de toetsen, die op den duur door het bespelen van het instrument kunnen ontstaan, kunnen
weggewerktworden met autopolish. Probeer NOOIT vlekken te verwijderen met agressievevloeistoffen als
thinner, aceton e.d. Deze zullen het instrument onherroepelijk beschadigen.
U heeft bij de aankoop van uw JOHANNUS SWEELINCK orgel een garantiekaart gekregen. Lees de
garantiebepalingen zorgvuldig door en stuur zo spoedig mogelijk het onderste deel van de garantiekaart
naar JOHANNUS ORGELBOUW B.
v:
te EDE. Nogmaals willen wij uw aandacht vestigen op het feit
dat veranderingen aan het orgelof ondeskundige behandeling de garantie kunnen doen vervallen.
REGISTRATIEVOORBEELDEN SWEELINCK 10
PPP PP PMF FFF TUITKOMEND HOOFDWERK
UITKOMEND ZWELWERK
TRIO I
TRIO II
I
ROMANTISCH
I
PLENUM
I
PEDAAL A
B
C
0
E
F
G
H
I
J
K
L
M
PRESTANT 16'
00 0 0
0 0 00 0
SUBBAS 16' ••••••••
OCTAAFBAS
8'
000
••
0 0
• •
0
GEDEKT
8'
00
0000
KORAALBAS 4'
00000
00000
NACHTHOORN
2'
00000
0 0 00 0
RUISPIJP IV
00000 0
00000
BAZUIN 16'
000000
0 0 00 0 0
TROMPET
8'
00000
• •
00 0 00 0
KLAROEN 4'
000 0 0 0
00000 0
HOOFDWERK
A
B
C
0
E
F
G
H
I
J
K
L
M
BOURDON 16'
00000
• •
0 0 0000
PRESTANT
8'
000
••
0 0
0
HOLPIJP
8'
•••• •
0
0
FLUIT CELESTE
8'
0
• •
000 0 0000
0
GAMBA
8'
0 0
• • • •
0
0000
OCTAAF 4'
0000
• •
00000
OPEN FLUIT 4'
000
•••
0000
QUINT
2
2/3'
0000
000 0
OCTAAF
2'
00000
• •
00 0 00
BLOKFLUIT
2'
0000
• •
0 0
00 0
CORNET IV
0 0 00000
00000
MIXTUUR V
00000
• •
00000
TROMPET
8'
000 0 0 0
000000
VOX HUMANA
8'
0000
00 0 00 0
ZWELWERK
A
B
C
0
E
F
G
H
I
J
K
L
M
PRESTANT
8'
000
••
0 0 0 0
ROERFLUIT
8'
0 0
••••• • • •
0 0
VIOLA DI GAMBA
8'
••
00
0
VOX CELESTE
8'
0
• •
000 0
000
0
OCTAAF 4'
000
0000
KOPPELFLUIT 4'
0 0
• •
00 0
QUINTFLUIT
2
2/3'
000
••• •
0000
WOUDFLUIT
2'
0000
•••
0 0 0 0 0
NASARD
1
1/3'
00000
00
0 0
SESQUIALTER II
00000000
000 0
SCHERP III
0000
00 0 0 0
FAGOT 16'
000000
0 0 000 0
DULCIAAN
8'
00000
00 0 00 0
HOBO
8'
00000 0
000000
SPEELHULPEN
A
B
C
0
E
F
G
H
I
J
K
L
M
ZWELWER~HOOFDWERK • • •••
000
• •
HOOFDWERK-PEDAAL
• •
0
0 0
ZWELWERK-PEDAAL • • • •
000
TREMULANT HOOFDWERK
000000 0
000
0
TREMULANT ZWELWERK
000000 0
0 0 0
0
CHORUS
000000 0 00 0 0
0
PEDAAL A
B
CD
E
F
GH
I
J
K
L M
PRESTANT 16'
000000 0 000000
SUBBAS 16'
00000 0 0 0 0 0 000
OCTAAFBAS
8'
000000000000 0
GEDEKT
8'
0 0 00000000000
KORAALBAS 4'
0 0 0000000000 0
NACHTHOORN 2'
0 0 00 0 0 0 000000
RUISPIJP IV
0 0 00000000000
BAZUIN 16'
000000 0 0 0 0000
TROMPET
8'
000000000000 0
KLAROEN 4'
00000000 0 0 0 0 0
HOOFDWERK A
B
CD
E
F
G
H
I
J
K
L M
BOURDON 16'
0 0 0000000000 0
PRESTANT
8'
0000000000000
HOLPIJP
8'
0000000000000
FLUIT CELESTE
8'
000000 0 000000
GAMBA
8'
0000000000000
OCTAAF 4'
00000000 0 0 0 0 0
OPEN FLUIT 4'
000000000000 0
QUINT 22/3'
00000000 0 0000
OCTAAF 2'
0 0 00000000000
BLOKFLUIT 2'
0 0 00000000000
CORNET IV
0000000000000
MIXTUUR V
00000000000 0 0
TROMPET
8'
00000000 0 0 0 0 0
VOX HUMANA
8'
000000 0 0 0 0 0 0 0
ZWELWERK A
B
CD
E
F
G
H
I
J
K
L M
PRESTANT
8'
0000000000000
ROERFLUIT
8'
0 0 00000000000
VIOLA DI GAMBA
8'
0 0 0000000000 0
VOX CELESTE
8'
0 0 0 0 0 0 0 000000
OCTAAF 4'
000000 0 0 0 0 0 0 0
KOPPELFLUIT 4'
000000000000 0
QUINTFLUIT ~/3'
0000 0 0 0 0 0 0 0 0 0
WOUDFLUIT 2'
0000000000000
NASARD 1'/3'
0000000000000
SESQUIALTER II
0000000000000
SCHERP III
00000000 0 0 0 0 0
FAGOT 16'
00000000 0 0 0 0 0
DULCIAAN
8'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0000
HOBO
8'
0 0 00000000000
SPEELHULPEN A
B
CD
E
F
GH
I
J
K
L M
~ELWER~HOOFDWERK
0 0 00000000000
HOOFDWERK-PEDAAL
0 0 00000000000
~ELWERK-PEDAAL
0 0 0 0 000000000
TREMULANT HOOFDWERK
0 0 0000 0 000000
TREMULANT ~ELWERK
0 0 0 0 0 00000000
CHORUS
0 0 0 0 0 0 0 000000
Johannus Organ
SWEELINCK
10 Date: Nov., 1995
Version 1.01
Functions Transmitted Recognized Remarks
1 = Great
Basic Default 1, 2,3, 12 1, 2, 3, 12 2= Swell
Channel Changes' 1,2,3 N3 = Pedal
12 = Stops
Default Mode 3 Mode 3
Mode Messages NN
Altered *
* *
*
****
N
Note 36 - 96 36 - 96
Number True voice
* *
******36 - 96
Velocity Note ON 9nH (v=64) 9nH v=1 - 127
Note OFF 9nH (v=O) 9nH v=O, 8nH v=* * = irrelevant
After Keys NN
Touch Channels N N
Pitch Bend NN
7 Y Y General volume
Control 11 Y Y Expression pedals
Change 100/101/6 YN Pitch
100/101/6 YNTransposer
38
-
52 Accessories
2
Program 0- 52
2
0- 52
2
o -
9Stops Pedal
Change :True# *
****
*
* *
0- 52
2
10
-
23 Stops Great
24 - 37 Stops Swell
System Exclusive Y Y All stops off
:Song Pos NN
Common :Song Sel NN
:Tune NN
System :Clock N N
Real Time :Commands NN
:Reset All Controller N N
:Local On/OFF NN
Aux :AII Notes OFF N Y
:Active Sense N N
:Reset N N
Notes ' Only note events can be changed
2
Except 43-47
Mode 1: OMNY ON, POLY
Mode 3: OMNY OFF, POLY Mode 2: OMNY ON, MONO
Mode 4: OM NY OFF, MONO Y = YES
N
=
NO
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22

Johannus Sweelinck 10 Handleiding

Categorie
Muzikale uitrusting
Type
Handleiding