Johannus Prestige 100 Handleiding

Categorie
Muzikale uitrusting
Type
Handleiding
.~: i~t~}{{f{t%}..:.:.:.:::.::.: ::.:
:/;\::::.:::..
:::':":":"::::':':::
::::"
HANDLEIDING
PRESTIGE
100
JOHANNUS ORGELBOUW ....
TECHNISCHE GEGEVENS PRESTIGE 100 .....
SPEELTAFEL PRESTIGE 100 .
VERKLARING CljFERS. . .
INLEIDING ..
LESSENAAR ..
ROLDEKSEL ...
PEDAAL ..
NETSPANNING ..
NETSCHAKELAAR .
REGISTERS
REGISTERVERLICHTING ..
TOTAAL VOLUME ...
ZWELTREDEN .....
KOPPELS ..
MANUAAL BAS ..
CANTUS FIRMUS .....
TREMULANTEN ..
PITCH ...
TRANSPOSITEUR ...
CHORUS ..
STEMMINGEN ...
INTONATIE
2 .
AKOESTIEK ....
PRESETS ...
SETZER.
VASTZEITEN SPEELHULPEN ..
GENERAAL CRESCENDO ..
HOOFDTELEFOON (OPTIE)..
VOETPISTONS (OPT IE) ..
MIDI.... . .
EXTERNE AANSLUITINGEN (ACHTERZIJDE ORGEL) .....
ONDERHOUD .
GARANTIE .
REGISTRATIEVOORBEELDEN PRESTIGE 100 ....
EIGEN REGISTRATIES PRESTIGE 100 .....
MIDI IMPLEMENTATIE KAART PRESTIGE 100 ..
AANTEKENINGEN .
3
.4
. 5
. 6
. 7
. 7
..7
... 8
..8
...8
... 8
... 9
... 9
.9
.....9
... 10
... 10
... 10
. .... 10
... 11
.. 11
.12
.12
12
.13
.13
... 14
15
..16
17
.17
...18
.19
. 19
.20
... 21
..22
23
jOHANNVS ORGELBOVW kan bogen op een ruime ervaring in het bouwen van elektronische klassieke
orgels.
Het begon in een atelier met het bouwen van kerkorgels, waarvan het eerste werd uitgeleverd op
4
maart
1971.
Al vrij spoedig daama werden studie-orgels aan het assortiment toegevoegd.
Er was veel vraag naar dit jOHANNVS orgel,dat het studeren van klassieke- en lithurgische muziek voor
veel meer orgel-enthousiasten mogelijk maakte. Immers, niet iedereen had de mogelijkheid regelmatig in
een kerk te kunnen en te mogen spelen.
Door de snel stijgende produktie werd de werkruimte al snel te klein en verhuisde men in 1972 naar een
groter pand in Veenendaal. Hier werden de studie-orgels type S, HII en HIlI, en de kerkorgels type KII,
KIIB, KIIC en KIIIC gebouwd.
In 1976 moest jOHANNVS ORGELBOvw, gedwongen door een stijgende vraag, een eigen bedrijf laten
bouwen, waannee de wensen van zowel artistiek- alsproduktiegerichte mensen in vervulling kon gaan.
Zo werd binnen het bedrijf een compleet auditorium ingericht dat, geheel volgens modeme opvattingen,
multi-functioneel was: Het auditorium kan, behalve voor het geven van concerten, ook gebruikt worden
voor het demonstreren en v66r-intoneren van kerkorgels.
Het nieuwe bedrijf in Ede werd op 12 maart 1976 geopend door de wereldberoemde organist FElKE
ASMA. Uit erkentelijkheid voor de waardevolle adviezen die hij jOHANNVS ORGELBOVW heeft
gegeven en die mede bepalend zijn geweest voor het leggen van de basis van de karakteristieke
"jOHANNVS"-klank, is het auditorium "FEII(E ASMA ZAAL" genoemd.
De opening van het nieuwe bedrijf was tevens aanleiding voor het introduceren van de succesvol gebleken
OPVS-serie die zowel studie- als kerkorgels omvatte.
jOHANNVS ORGELBOVW is gedurende haar bestaan altijd voorloper geweest op het gebied van de
ontwikkelingen van elektronische klassieke orgels.
Zodoende kon begin 1982 een geheel vemieuwde serie orgels,de 200-serie, op de markt worden gebracht,
waarbijgebruik werdgemaakt van de nieuwste chip-technologie.
De ervaring opgedaan met deze nieuwe technieken leidde in 1986 tot het op de markt brengen van een
geheel vemieuwde, nog meer geperfectioneerde 200-serie. Dit zou tevens de laatste generatie analoge
orgelszijn.
Begin 1988 werd het tijdperk van de digitale techniek ingeluid met de revolutionaire OPVS-IOOO serie.
Deze omschakeling van analoge naar digitale techniek, welke vergelijkbaar is met de omschakeling van
de aloude platenspeler naar de CD-speier, bood jOHANNVS ORGELBOVW de mogelijkheid de
inmiddels alom geprezen "jOHANNVS"-klank verderte ontwikkelen.
Mede als gevolg van de snelle ontwikkelingen op het gebied van computer-technologie heeft jOHANNVS
ORGELBOVW, met gebruikmaking van deze geavanceerde technieken een nieuwe serie orgels
ontwikkeld.
Door gebruikmaking van de mogelijkheden van deze modeme technieken en de flexibiliteit van het bedrijf
is jOHANNVS ORGELBOVW niet alleen in staat om een serie standaard-instrumenten te produceren,
maar tevens specifieke, "klant-gerichte"instrumenten.
Tot op de dag van vandaag bouwen wij, als medewerkers van jOHANNVS ORGELBOVW, met veel
inzet en genoegen een uitgebreide serie "grote"en "kleine" orgels, welke inmiddels over de gehele wereld
(meer dan 50landen) hun weg hebben gevonden naar vele kerken en huiskamers.
Pedaal
Hoofdwerk
Zwelwerk
4 Extra stemmen (zwelwerk)
Romantisch +barok
Verlichte tuimelschakelaars
Verlichte trekregisters
Mechanische trekregisters
Regelbare lichtsterkte registers
2x5 oktaven (C-d"') kunststof
2x5 oktaven (C-d"') hout met mechanisch drukpunt
30-tonig mechels (C-f)
30-tonig concaaf (C-f)
32-tonig RACO (C-g')
32-tonig AGO (C-g')
Manuaalkoppels
Pedaalkoppels
Manuaal bas
Cantus firmus
Gescheiden
Totaal 500 Watt (maximaal)
Traploos regelbaar volume
Programma's
427-453Hz (+ /- Y. toon) traploos regelbaar
6 stappen (+ /- 3 halve tonen)
Gelijkzwevend
Middentoon
Werckmeister III
Uchte verstemming tussen registers
PP-P-MF-F-FF-T
TA (tongwerken af)
o
(oplosser)
CA (vastzetten speelhulpen)
64 (8 x 8) vrije combinaties (generaal)
192 (3 x 8 x 8) vrije combinaties (separaat)
Setzer
Koppels
Tutti
20 stappen
Midigestuurd
Hoofdwerk
+
pedaal midigestuurd
Zwelwerk midigestuurd
Midi In-Thru-Out
Hoofdtelefoon Stereo tot 2kO
Aux In 1knnOmV
Reverb Out 4700/300mV
Front 80 per kanaal
Oud hollands of blank eiken
Houten roldeksel (afsluitbaar)
Houten zweltreden
Pedaalverlichting
Bank met muziekberging
Bank met verstelbare hoogte
Hoogte (zonder lessenaar)
Hoogte (met lessenaar)
Breedte
Diepte (zonder pedaal)
Diepte (met 30-tonig mechels pedaal)
Tremulanten
Versterkers/kanalen (100 Watt / 80 elk)
Akoestiek
Pitch
Transposer
Generaal Crescendo (programmeerbaar)
Generaal volume
10
14
14
optie
optie
optie
optie
optie
optie
1
2
2
5
6
optie
optie
optie
optie
option
optie
133cm 4' 5"
135cm
4' 6
11
162cm 5' 4"
75cm 2' 6"
99cm 3' 3"
1. REGISTERS PEDAAL EN KOPPELS PEDAAL
2. REGISTERS ZWELWERK EN TREMULANT ZWELWERK
3. DISPLAY (LCD)
4. LESSENAAR
5. SPEELHULPEN (MIDfS, CHORUS EN INTONATIE 2)
6. ROLDEKSELSLOT
7. HOOFDWERK KLAVIER
8. ZWELWERK KLAVIER
9. REGISTERS HOOFDWERK, TREMULANT HOOFDWERK EN KOPPEL HOOFDWERK
10. REGELAAR TOTAAL VOLUME
11. NETSCHAKELAAR
12. TRANSPOSITEUR
13. PITCH REGELAAR
14. TUTTI PISTON (OPTIE)
15. KOPPEL PISTONS (OPTIE)
16. GENERAAL CRESCENDO PEDAAL
17. ZWELTREDE ZWELWERK
18. ZWELTREDE HOOFDWERK +PEDAAL
19. PEDAAL
20. KEUZE PISTONS SETZER (OPTIE)
21. SERIENUMMERPLAAT
22. SET KNOP SETZER EN GENERAAL CRESCENDO
23. REGELAAR VOLUME AKOESTIEK
24. STEREO HOOFDTELEFOON AANSLUITING
25. PROGRAMMASCHAKELAAR AKOESTIEK
26. GEHEUGENSLOT
27. REGELAAR REGISTERVERLICHTING
28. ROLDEKSEL
29. KEUZEKNOPPEN SETZERGEHEUGEN
30. PRESET-, OPLOSSER-, TONGWERKEN AF KNOPPEN
31. SPEELHULPEN (WERCKMEISTER
III /
MIDDENTOON)
32. SPEELHULPEN (MANUAAL BAS / CANTUS FIRMUS)
33. VASTZETTEN SPEELHULPEN
34.
+/- KNOPPEN SETZER EN GENERAAL CRESCENDO
35. KNOPPEN GENERAAL CRESCENDO
U bent, met de aanschaf van een JOHANNUS orgel, bezitter geworden van een instrument met een
enorme klankrijkdom en ongekende combinaties. U'lj, als bouwers van dit instrument, willen u graag
helpen deze eigenschappen te ontdekken.
De verschillende bedieningsfuncties zullen puntsgewijs behandeld worden. Bij het beschrijven van de
bedieningfuncties is uitgegaan van het standaard PRESTIGE 100 model. Afwijkingen ten opzichte van
het standaard model, aangebracht op verzoek van de koper, zijn hierbij niet opgenomen.
De in de tekst geplaatste omcircelde cijfers (b.
v.
@)
verwijzen steeds naar de omcircelde cijfers in de
ajbeelding van de speeltafel op pagina 5.
Indien in de handleiding verwezen wordt naar de display, wordt dit weergegeven zoals hieronder
afgebeeld. Het gedeelte waamaar verwezen wordt (in onderstaand voorbeeld betreft dit de tuning) is in
grijs weergegeven:
Memory bank: 1 Volume: 25
Tran s
p
0 S
er : 0
:/:!:~n~:'~::':::::':,:~ff,:t:::::::
ere see ndo:
0
f f
Op pagina 20 vindt enkele registratievoorbeelden.
Op pagina 21 kunt u uw eigen favoriete en/of veel gebruikte registratiesnoteren terwijl de laatste pagina
van de handleiding is gereserveerdvoor het maken van uw eigen notities.
Wij hopen dat dit orgel, samen met deze handleiding, een goed uitgangspunt zal zijn voor vele jaren van
muzikaal genoegen.
De lessenaar
0
wordt als los onderdeel met het orgel meegeleverd. Voor het plaatsen van de lessenaar
zijn links en rechts van het verticale middenpaneel twee lessenaarsteunen met sleufgaten aangebracht. De
lessenaar moet met de twee houten pennen van boven af in de sleufgaten geplaatst worden. De lessenaar
rust daarbij aan de bovenzijde tegen het roldeksel aan. Om het roldeksel te sluiten moet de lessenaar
eerst naar beneden gedraaid worden, totdat deze op de zwarte klavierblokken rust. Daama kan het
roldeksel gesloten worden.
Het roldeksel van het orgel
@
is afsluitbaar. Het roldekselslot
@
is achter de lessenaar geplaatst. Het
orgel is eenvoudig af te sluiten door eerst de lessenaar naar beneden te draaien en daama het roldeksel
naar zich toe te trekken. Door het roldekselslot achter de lessenaar in te drukken, wordt het roldeksel
geblokkeerd. Door de sleutel in het roldekselslot te plaatsen en de sleutel een kwart slag linksom te
draaien, springt het roldekselslot terug en kan het roldeksel teruggeschoven worden.
WAARSCHUWING: Het is ook mogelijk om het roldekselslot zonder gebruikmaking van de sleutel te
sluiten. Let er daarom altijd op dat de sleutel van het roldekselslot zich nooit in het afsluitbare gedeelte
van het orgel bevindt.
Het pedaal @van het orgel werkt met magneetschakelaars. De magneetschakelaars zijn (niet zichtbaar)
gemonteerd achter het zwarte pedaalpaneel van het orgel. In de voorkant van de pedaaltoetsen zijn
magneten gemonteerd. Wanneer nu een pedaaltoets ingedrukt wordt, komt de pedaalmagneet dicht bij de
magneetschakelaar, waardoor deze ingeschakeld wordt.
Voor het goed functioneren van het pedaal moet erop gelet worden dat de positie van het pedaal ten
opzichte van de magneetschakelaars juist is. Het pedaal moet daarom zo ver mogelijk onder het orgel,
tegen de zwarte pedaalplank aangeschoven worden. Om het pedaal goed aan te schuiven kan het nodig
zijn het orgel iets achterover te laten heIlen bij het aanschuiven van het pedaal. Ook is het belangrijk dat
de vloer, waarop het orgel in combinatie met het pedaal geplaatst wordt, vlak is.
Controleer, voor het orgel wordt aangesloten op de wandcontactdoos, of de netspanning welke vermeld
staat op de serienummerplaat
@
gelijk is aan die van de wandcontactdoos. De serienummerplaat bevindt
zich links onder de manualen.
De netschakelaar @is rechts naast het rechter registerbordgemonteerd. Wanneer het orgel aangezet wordt
zal de in de netschakelaar gemonteerde rode controlelamp gaan branden. Na het aanzetten van het orgel
duurt het enkele seconden voordat aile bedieningsfuncties van het orgel werken. Dit komt omdat de
verschillende elektronische schakelingen in het orgel enige tijd nodig hebben om de juiste insteIlingen te
bereiken.
Tevens zal bij het inschakelen van het orgel de display ®een tekst weergeven. Het gebruik van de
display zal verderop in deze handleiding, bij de uitleg van het totaal volume, transpositeur, tuning, setzer
en generaal crescendo, beschreven worden.
De registers zijn uitgevoerd als zogenaamde verlichte trekregisters. Omdat de registers na het in- of
uitschakelen terugspringen in de middenstand is in elk registereen registerlampje aangebracht om aan te
geven of een registeraan- of uitgeschakeld is. Deze registerverlichtingwerkt zowel bij handregistratie, als
bij het gebruik van de vaste combinaties, de vrije combinaties of het generaal crescendo pedaal.
Links van de manualen bevinden zich twee groepen registers. Geheel links
0
de pedaal-registers (te
bespelen op het pedaal
@)
en de pedaal-koppels: Totaal 12 registersverdeeld over twee rijen. Daarnaast
o
de zwelwerk-registers (te bespelen op het zwelwerk-klavier
0)
en de zwelwerk-tremulant: Totaal 15
registers verdeeld over drie rijen. Rechts van de klavieren
G)
bevinden zich de hoofdwerk-registers (te
bespelen op het hoofdwerk-klavier
0)
de hoofdwerk-tremulant en het hoofdwerk-koppel: Totaal 16
registers verdeeld over drie rijen. Midden boven het zwelwerk-klavier bevindt zich een groep speelhulpen
0.
Dit zijn de midi-schakelaars, chorus en intonatie
2:
totaal
5
registers(uitgevoerd als tuimel-registers).
Links onder de manualen bevindt zich regelaar STOP lAMPS
@
om de lichtsterkte van de
registerverlichtingin te stellen.
Het totaal volume is, onafhankelijk van de stand van de zweltreden, in te stellen met de regelaar
VOLUME@.
Me m
0
ryban k : .~.:.:.:.\.:.;.:~.:.:'...~..::.."..~..;:.:.::.lil.:'.:.:'...In...:'...':..~.:'..·.:·.::.'.:~.'..:.'.,j.·.::.·.::.·.::.\:1'i:\(\:::::: """,
::::::::::::::::::;:::::::;:::::::::::.:.:::::.:::::
Transposer: 0 Tune: 440 Crescendo:off
Het volume is in te stellen in 25 stappen. Elke stap wordt op de display aangegeven d.m.v. een getal. In
bovenstaand voorbeeld is het volume afgeregeldop stand 19.
Met de linker zweltrede
@
kan het volume van het hoofdwerk samen met het pedaal (onafhankelijk van
de stand van de regelaar VOLUME) ingesteld worden, terwijl met de middelste zweltrede @het volume
van het zwelwerk (onafhankelijk van de stand van de regelaarVOLUME) ingesteld kan worden.
Bij het inschakelen van het koppel ZWELWERK-HOOFDWERK ®kunnen de registers van het
zwelwerk, in combinatie met de hoofdwerkregisters, niet alleen op het zwelwerk, maar ook op het
hoofdwerk bespeeld worden.
Bij gebrnik van het koppel HOOFDWERK-PEDAAL
CD
kunnen de registers van het hoofdwerk, in
combinatie met de pedaalregisters, niet alleen op het hoofdwerk, maar ook op het pedaal bespeeld
worden.
Met het koppel ZWEL WERK-PEDAAL
CD
kunnen de registersvan het zwelwerk, in combinatie met de
pedaalregisters, niet alleen op het zwelwerk, maar ook op het pedaal bespeeld worden.
De drie bovengenoemde koppels zijn volledige koppels. Dit betekent dat aIle ingedrnkte toetsen gekoppeld
worden. Dit in tegenstellingtot de twee navolgende koppels.
Dit koppel is geen voIledig koppel: Aileen de laagste toon van een op het hoofdwerk gespeeld accoord
wordt van het pedaal naar het hoofdwerk gekoppeld.
Ook dit koppel is (in tegensteIling tot het register ZWEL WERK-HOOFDWERK) een niet voIledig
koppel: Bij gebruik van het koppel CF wordt aIleen de hoogste toon van een op het hoofdwerk gespeeld
accoord van het zwelwerk naar het hoofdwerk gekoppeld. Op deze manier wordt het effect van een
uitkomende stem (cantus firmus) bereikt.
Zowel het hoofdwerk als het zwelwerk heeft een eigen, zelfstandige tremulant. De tremulanten kunnen
ingeschakeld worden met de registers TREMULANT HOOFDWERK
0
voor het hoofdwerk-klavier en
TREMULANT ZWEL WERK
0
voor het zwelwerk-klavier.
Bij het gebruik van het koppel ZWEL WERK-HOOFDWERK of het koppel CF wordt de tremulant van
het zwelwerk meegekoppeld naar het hoofdwerk.
Bij het gebruik van de pedaal-koppels HOOFDWERK-PEDAAL en/of ZWELWERK-PEDAAL worden
de tremulanten van de betreffende manualen meegekoppeld naar het pedaal.
De toonhoogte is in te stellen in 26 stappen van A
=
427Hz (een kwart toon lager dan de standaard
toonhoogte) tot A
=
453Hz (een kwart toon hoger dan de standaard toonhoogte). Bovenstaand voorbeeld
geeft een ingestelde toonhoogte van 440Hz (met de transpositeur op de stand 0) weer.
Wanneer de display een ingestelde toonhoogte van A
=
440Hz aangeeft staat de pitch-regelaar in de
middenpositie. Om het instrument eenvoudig op A
=
440Hz te kunnen stemmen is de pitch-regelaar
uitgevoerd als regelaarmet een middenstand indicatie. Dit houdt in dat deze regelaarbij het verdraaien
ervan voelbaar in de middenstand "klikt".
Wanneer de pitch-regelaar verdraaid wordt gedurende het spelen van een accoord zal dit geen effect
hebben op de toonhoogte van het orgel. Pas bij het spelen van de eerstvolgende toetsaanslag(en) zal de
toonhoogte veranderd zijn.
Met schakelaar TRANSPOSER
@
is het mogelijk om het orgel te transponeren. Dit wil zeggen: Met deze
schakelaar kan het gehele orgel
1, 2
of
3
vaste halve tonen lager of hoger gestemd worden. Staat de
transpositeur in de stand 0 dan staat het orgel op de normale stemming (A
=
440Hz), mits de pitch-
regelaarin de middenstand staat.
In bovenstaand voorbeeld is de transposer-stand ingesteld op
-2.
Bij de transposer-stand in dit voorbeeld
klinkt het orgel twee halve tonen lager. Het orgel heeft nu dezelfde toonhoogte als b.
v.
een trompet (een
bes-instrument). Het voordeel hiervan is o.a. dat organist en trompettist nu kunnen spelen vanaf dezelfde
bladmuziek zonder dat de muziek herschreven behoeft te worden voor de trompet-partij.
Staat de transposer in de stand 0 dan staat het orgelop de standaard toonhoogte (A=440Hz), mits de
pitch ook op 440Hz staat.
N.R. Met gebruikmaking van de transpositeur in combinatie met de pitch-regelaar kan het orgel traploos
drie halve tonen omlaag of omhoog gestemd worden.
Om te voorkomen dat het orgel een te star, te steriel klinkend instrument zou zijn, is het instrument
zodanig ontworpen dat verschillende registerszeer licht ten opzichte van elkaar verstemd zijn. Deze lichte
verstemmingen geven het orgel een "breder",meer "levendig" karakter. Door het inschakelen van het
registerCHORUS
0
wordt dit effect van lichte verstemmingen tussen verschillende registersversterkt.
Wanneer het register chorus aan- of uitgezet wordt gedurende het spelen van een accoord zal dit geen
effect hebben. Pas bij het spelen van eerstvolgende toetsaanslag(en) zal de verandering merkbaar zijn.
Door de eeuwen heen zijn er verschillende systemen (ook wel temperaturen of stemmingen genoemd) in
gebruik geweest om de toonhoogte van elke afzonderlijke toets van (onder andere) klavier-instrumenten
te berekenen en vast te leggen.
De tegenwoordig meest gebruikte en algemeen aanvaarde stemming is de zogenaamde
"evenredigzwevendetemperatuur". Dit is dan ook de standaard-stemming van het orgel.
Op een instrument gestemd volgens de evenredigzwevende temperatuur kan muziek in alle toonsoorten
gespeeld worden.
Naast de evenredigzwevende temperatuur zijn ook nog wel enkele andere stemmingen in gebruik. Vooral
wanneer het de vertolking van "oude" muziek betreft. Het gaat hierbij om de zogenaamde "Werckmeister
III stemming" en de "middentoonstemming". Beide stemmingen hebben echter wel als nadeel dat muziek
niet in alle toonsoorten gespeeld kan worden. Wordt er in bepaalde toonsoorten gespeeld, dan kan dit
resulteren in ergvals klinkende muziek.
Door het indrukken van de knop WM
@
(Werckmeister III) of MT
@
(middentoon) kan het orgel van
de evenredigzwevende temperatuur naar respectievelijk de Werckmeister III stemming of de
middentoonstemming overgeschakeld worden. Worden beide knoppen WM en MT ingedrukt dan zal
automatisch voor de stemming behorend bij de laatst ingedrukte knop gekozen worden.
Wanneer ten van de knoppen WM of MT tijdens het spelen van een accoord ingedrukt wordt zal dit
geen effect hebben op de stemming van het orgel. Pas bij het spelen van de eerstvolgende
toetsaanslag(en) zal de stemming veranderd zijn.
Het orgel is uitgevoerd met twee verschillende intonaties te weten een z.g. romantische intonatie en een
z.g. barokke intonatie. Een romantisch gei'ntoneerd orgel is over het algemeen wat "ronder" van klank,
terwijl een barok gei'ntoneerd orgel meestal een wat "helderder" karakter heeft. Met de speelhulp
INTONATIE
2
®kan de gewenste intonatie gekozen worden. De barokke intonatie wordt verkregen door
het register aan te zetten. Door het register uit te laten staan wordt voor de romantische intonatie
gekozen.
Het ingebouwde digitale akoestiek-effect zorgt voor een ruimtelijke weergave van de orgelklank. Dit effect
kan ingesteld worden met behulp van een keuzeschakelaar
@
en een volumeregelaar
@.
Met de keuzeschakelaar kan een keuze gemaakt worden tussen zes verschillende akoestiek-instellingen.
Deze instellingen varieren in zowellengte als helderheid.
Met de volumeregelaar kan het volume van het akoestiek-effect traploos ingesteld worden.
Om het akoestiek-effect geheel uit te schakelen dient de volumeregelaar
@
geheel /inksom gedraaid te
worden. De stand van de keuzeschakelaar @is hierbij niet van belang.
Midden onder het hoofdwerk-klavier
0
bevindt zich een groep van acht preset-knoppen @met daarop de
tekst: PP-P-MF-F-FF-T-O-TA.
Presets (of vaste combinaties) zijn registergroepen,ingesteld volgens vaste muzikale normen, beginnend
bij PP (pianissimo ofwel zeer zacht) tot en met T (tutti ofwel zeer sterk).
Deze preset-combinaties zijn bij het ontwerp van het orgel vastgelegd en kunnen niet meer door de
gebruiker veranderd worden.
Bij het indrukken van een van de preset-knoppen kan aan de oplichtende registersgezien worden welke
registersaangeschakeld worden bij een bepaalde preset.
Het is ook mogelijk om binnen een preset-combinatie handmatig registersaan of uit te schakelen.
Rechts naast de T-knop bevindt zich de O-knop (oplosser). Door deze knop in te drukken worden, op
enkele uitzonderingen na, aile aangeschakelde registersin een handeling uitgeschakeld.
Deze uitzonderingen zijn:
1. De registers die aangezet zijn met gebruikmaking van het generaal crescendo pedaal (hierover
verderop in de handleiding meer).
2. De koppels en de tremulanten indien de knop CA ingedrukt is (hierover verderop in de handleiding
meer).
3. De groep registersaangeduid met ®(midi-schakelaars, chorus en intonatie 2).
Geheel rechts bevindt zich de knop TA (tongwerken af) Door deze knop in te drukken worden aile
tongwerken in een handeling uitgeschakeld. Zolang de TA-knop ingedrukt staat kunnen er geen
tongwerken aangezet worden.
Met behulp van het setzer-systeem (setzer-combinaties) kunnen 64 zelf gekozen registraties in een
geheugen opgeslagen worden. Deze setzer-combinaties zijn op elk gewenst moment op te roepen.
De speelhulpen ®(midi-schakelaars, chorus en intonatie 2) zijn niet op te nemen in een
setzercombinatie.
Wijzigen van de in het setzer opgeslagen setzer-combinaties kan aileen indien het geheugen d.m.
v.
het
geheugenslot
@
"opengezet"is.
De 64 setzer-combinaties zijn verdeeld in 8geheugen-groepen. Elke geheugen-groep heeft 8plaatsen. Op
elke plaats kan een gewenste register-combinatiegeprogrammeerd worden.
Een gewenste geheugen-groep wordt gekozen met de +en - knoppen
@>.
Het getal in de display
CD
geeft
aan welke geheugen-groepgekozen is.
Een gewenste plaats in een geheugen-groep wordt gekozen met een van de knoppen
1
tlm
8
@
links
onder het hoofdwerk-klavier.
1. Controleer eerst of de knoppen
GC
en PG
@
niet ingedrukt zijn. Dit om te voorkomen dat de
generaal crescendo-combinaties niet per ongeluk gewijzigd worden.
2. Zet het geheugen "open" door de sleutel in het geheugenslot MEMORY LOCK
@
een kwart slag
rechtsom te draaien.
3. Stel de gewenste registratiein die opgeslagenmoet worden in het setzer-geheugen.
4. Kies een geheugen-groep (b.
v.
geheugen-groep 6) door een of meerdere malen op de +of de - knop
@
te drukken totdat in de display
CD
de juiste geheugen-groep aangegeven staat (in dit voorbeeld het
getaI6).
5. Druk de SET-knop
@
(geheel/inks onder het hoofdwerk-klavier) in, houdt deze ingedrukt. en druk
een van de knoppen
1
t.m.
8
@in (b.v. 3).
6. Laat dan eerst de ingedrukte setzerknop los (in dit voorbeeld knop
3)
en pas daarna de SET-knop.
7. De gewenste setzer-combinatie is nu opgeslagen in geheugen-groep
6
op plaats 3.
Op dezelfde manier kunnen in geheugen-groep
6
nog zeven setzer-combinaties opgeslagen worden (op de
plaatsen
1, 2, 4, 5, 6, 7
en
8).
Tevens kunnen in de geheugen-groepen
1, 2, 3, 4, 5, 7
en
8
nog
56
setzer-
combinaties opgeslagen worden.
De opgeslagen setzer-combinaties kunnen beschermd worden tegen ongewenst wissen of veranderen door
de sleutel van het geheugenslot @een kwart slag /inksom te draaien en de sleutel eruit te nemen.
1. Kies met behulp van de +en - knoppen @de gewenste geheugen-groep.
2. Druk op een van de knoppen
1
t.m.
8
@
links onder het hoofdwerk-klavier.
Voor het oproepen van een setzer-combinatie behoeft het geheugen van het setzer-systeem niet "open" te
staan. De sleutel is hierbij dus niet vereist.
Binnen een opgeroepen setzer-combinatie kunnen, evenals bij de presets, registers handmatig aan- of
uitgeschakeld worden.
Het geheugen van het setzer-systeem is zodanig beveiligd dat de setzer-combinaties niet verloren gaan
wanneer het orgel uitgezet wordt of wanneer het netsnoer uit de wandcontactdoos gehaald wordt.
Bij het gebruik van de koppels en tremulanten in de preset- of setzer-combinaties of bij het gebruiken van
de O-knop (oplosser) zullen deze mee veranderen. Indien dit niet gewenst is, kan dit voorkomen worden
door de knop CA
@
in te drukken. Zolang deze knop ingedrukt is kunnen de koppels en de tremulanten
alleen handmatig aan- en uitgezet worden.
Met het generaal crescendo pedaal
@
kunnen in 20 stappen registers aangeschakeld worden van
pianissimo (zeer zacht) tot tutti (zeer sterk).
440
:::::~:ti.:.k.:.:.:.:.~.:.·.·.::i.hd@.:.b.:.:.:.~.:.· ..::f.:f::::
.:.:.:.:.:.;.:.:.:
Om het generaal crescendo pedaal te kunnen gebruiken moet de knop
GC
@ingedrukt staan. Zodra de
knop
GC
ingedrukt wordt verschijnt op de display ®nu in plaats het woord off een getal. Dit getal geeft
aan tot welke stap het generaal crescendopedaal ingeschakeld :
440
::it;;s;·;nd:G ~
"::14:}
;:::;.;.;.;:;.;.;::.;.-.;.;.".:.:.:.:.:.:::.:.:.:.:";.:.:.:.:.:.:-:::::.::.:
....
Het generaal crescendo pedaal heeft altijd "voorrang" boven handregistratie, preset-combinaties en
setzercombinaties.
Ook kunnen de door het generaal crescendo-pedaal aangeschakelde registersniet met de O-knop uitgezet
worden.
Binnen een generaal crescendo-combinatie kunnen wel registersbijgeschakeld worden.
Tongwerken die door het generaal crescendo pedaal aangeschakeld zijn, kunnen wel met behulp van de
TA-knop uitgeschakeld worden.
De standaard ingestelde register-combinaties van elke generaal crescendo stap (behalve stap 0, alle
registersuit) kunnen indien gewenst gewijzigd worden door de gebruiker.
1. Zet het generaal crescendo geheugen "open" door de sleutel in het geheugenslot MEMORY LOCK @
een kwart slag rechtsom te draaien.
2. Druk de knoppen
GC
en PG
@
in. Op de display verschijnt nu de letterp met het cijfer 0:
Memory bank: 6 Volume: 19
Tran s po
S
er: - 2 Tun e : 44 0
·:.::~:!!:~~:;W.:~4::~#.::::~:::
De letterp geeft aan dat het generaal crescendo pedaal nu in de stand programmeren staat terwijl het
cijfer 0 stap 0 (alle registers uit) van het generaal crescendo aangeeft. Ook alle registers zullen nu
uitgeschakeld worden. Veranderen van de stand van het generaal crescendo pedaal heeft nu geen
invloed meer.
3. Kies met behulp van de +en - knoppen
@
een van de generaal crescendo stappen
1
t.m. 20 die
gewijzigd moet worden (in dit voorbeeld stap 8):
Memory bank: 6 Volume: 19
Tran
S
po
S
er: - 2 Tune: 44
o·:·:~t':f:~tij:~~.~i:.:~
4.
Schake I de gewenste registers aan, bedoeld om in de betreffende generaal crescendo stap te
programmeren.
5. Druk even de SET knop
@
in. De aangeschakelde registers zullen nu even uitgaan, om direkt daama
weer aan te gaan. Hiermee wordt aangegeven dat de betreffende register-combinatie in de gekozen
generaal crescendo stap is geprogrammeerd.
6. Zet nu de knop PG weer in de uit-stand. Het generaal crescendo-pedaal kan nu weer normaal
gebruikt worden.
De opnieuw geprogrammeerde generaal crescendo stappen kunnen beschermd worden tegen ongewenst
wissen of veranderen door de sleutel van het geheugenslot
@
een kwart slag /inksom te draaien en de
sleutel eruit te nemen.
Het geheugen voor de generaal crescendo combinaties is zodanig beveiligd dat de generaal crescendo
combinaties niet verloren gaan wanneer het orgel uitgezet wordt of wanneer het netsnoer uit de
wandcontactdoos gehaald wordt.
Het is altijd mogelijk om de standaard generaal crescendo combinaties weer terug te zetten in het
generaal crescendo geheugen. Dit kan alleen voor aile 20 stappen tege/ijk. De door de gebruiker
geprogrammeerde combinaties gaan hierbij wel verloren.
1. Zet het generaal crescendo geheugen "open" door de sleutel in het geheugenslot MEMORY LOCK @
een kwart slag rechtsom te draaien.
2. Druk de knoppen
GC
en PG @in. Op de display verschijnt nu de letter p met het cijfer 0:
Memory bank: 6 Volume: 19
Tran s po s er: - 2 Tun e : 440
.:::·~:t~:ii:iry~!;:i:::~:::::
De letter p geeft aan dat het generaal crescendo pedaal nu in de stand programmeren staat terwijl het
cijfer 0 stap 0 (aile registers uit) van het generaal crescendo aangeeft. Ook aile registers zullen nu
uitgeschakeld worden. Veranderen van de stand van het generaal crescendo pedaal heeft nu geen
invloed meer.
3. Druk nu de O-knop
@
in, houdt deze ingedrukt, en druk de SET-knop
@
in.
4. Laat dan eerst de SET-knop los en pas daama de O-knop.
5. Zet nu de knop PG weer in de uit-stand. Het generaal crescendo-pedaal met de teruggeplaatste
standaard combinaties kan nu weer normaal gebruikt worden.
De hoofdtelefoonaansluiting @is stereo uitgevoerd en geschikt voor hoofdtelefoons met een impedantie
tot 20000.. Bij gebruik van een z.g. laag-ohmige hoofdtelefoon
(80)
kan het zijn dat het volume te hard
is. Dit kan dan met de regelaar voor het totaal volume @op het juiste volume ingesteld worden.
Bij gebruik van de hoofdtelefoon worden de luidsprekers van zowel het orgel als van een (eventueel)
aangesloten front automatisch afgeschakeld. De verschillende kanalen worden nu ge/ijkmatig over de
twee hoofdtelefoonkanalen verdeeld.
KOPPEL PISTONS (3):
Met deze voetpistons
@,
kunnen de koppels bediend worden. Staat een koppel uit, dan kan deze met de
erbij behorende voetpiston aangezet worden. Staat een koppel aan, dan kan deze met de erbij behorende
voetpiston uitgeschakeld worden.
TUTTI PISTON (1):
Dit piston @heeft dezelfdefunctie als de T-knop van de presets (vaste combinaties).
SETZER PISTONS (8):
Deze pistons
@
hebben dezelfde functie als de acht setzerknoppen
@.
MIDI is de afkorting van Musical Interface for Digital Instruments. Dit betekent dat d.m. v. Midi
verschillende instrumenten aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Met andere woorden: Er kunnen
verschillende instrumenten op hetzelfde moment bespeeld worden. Zo kan b.v. spelend op het Johannus
orgeltegelijk een synthesizer of expander meespelen.
Hoe werkt Midi? Midi stuurt geen audio-signaal via de connectors! Het Midi-signaal 'vertelt' het
aangesloten instrument of apparaat o.a. welke toets is ingedrukt en hoelang.
Met de registers MIDI HOOFDWERK
1,
MIDI ZWELWERK
2
en MIDI PEDAAL
3
®kan bepaald
worden vanaf welk klavier of pedaal Midi-codes met toets-informatie verstuurd moeten worden. Staat
geen van deze registerschakelaarsaan, dan zal via de Midi Out-connector geen toets-informatie worden
verzonden.
Midi-informatie die het orgel binnenkomt via de connector MIDI-IN aan de achterzijde van het orgelzal
onajhankelijk van de stand van de Midi-registerstoetsen aansturen op het desbetreffende kanaal.
Het nummer achter b.v. MIDI HOOFDWERK
1
geeft het kanaalnummer aan waarover toets-informatie
verstuurd wordt als er op het hoofdwerk speelt.
Midi heeft n.l.
16
verschillende kanalen waarover codes verstuurt kunnen worden. Zo kan b.v. via kanaal
1 een expander aangestuurd worden en tegelijkertijdvia kanaal 2een tweede expander. De desbetreffende
expander moet dan wel zo gei"nstalleerdzijn dat hij alleen reageertop b.v. kanaal 1.
Meer informatie betreffende midi wordt gegeven middels de op pagina 22 te vinden midi
implementatiekaart van de PRESTIGE 100.
EXTERNE AANSLUITINGEN (ACHTERZIJDE ORGEL)
=:>
ct:
f-
~
I
=:>
f-
a
>
0
>
0
>
a
l[)
a
z
If)
a
z
lD
L
+
L
0
+~
0
+
MIDI
IN
MIDI
THRU
MIDI
OUT
o
EXTERN
REVERB AUX
IN
a
f- f-
a
~
:;:;
z
=:> =:>
z
0
a a
0f- f-
f- f- I
l.L
0
W
I
l.L
-.J
0
W
IY
IY
-.J
Op de achterzijde van het orgel (vanaf de achterzijde gezien rechts in het midden) bevinden zich een
aantal DIN aansluitingen (zie bovenstaande tekening). De functies van deze aansluitingen worden
hieronder beschreven:
EXTERN REVERB:
Deze aansluiting is specifiek bestemd voor het aansluiten van een JOHANNUS externe akoestiek. Dit is
een systeem dat d.m.
v.
vier losse luidsprekerboxen, in de ruimte waar het orgel staat, de ruimtewerking
van een concerthal of kathedraal creeert.Afgeraden wordt om deze uitgang voor andere doeleinden te
gebruiken.
AUX IN:
Deze ingang is bedoeld om het geluid van een extern apparaat via de versterkers van het orgel weer te
geven. Zo kan bijvoorbeeld een expander die via de MIDI OUT van het orgel aangestuurd wordt,
afgespeeld worden via de luidsprekers van het orgel. Het volume van het apparaat dat via de AUX IN
connector aangesloten wordt, kan niet met de zwellen of de totaal volume regelaarvan het orgelgeregeld
worden (behalve als het externe apparaat via de MIDI OUT van het orgel aangestuurd wordt).
MIDI IN:
Voor het ontvangen van midi-codes van andere instrumenten.
MIDI THRU:
Voor het doorgeven van binnenkomende midi-codes van andere instrumenten.
MIDI OUT:
Voor het verzenden van midi-codes naar andere instrumenten.
LSl
en
LS2:
Deze twee 8-poligepluggen (octal sockets) zijn voor het aansluiten van het front.
De
5
kanalen van het orgelzijn volgens onderstaande tabel verdeeld over de verschillende octal sockets:
OCTAL SOCKET CHANNEL POlARITY PIN NUMBER
1
.
1
(BASS) + 2
-
3
2+
4
LS 1
5
3
+
6
4
-
7
+
8
-
1
LS2
5
+ 2
De plaatsing van de luidspreker-boxen zal, afhankelijk van de ruimte en het type boxen, per installatie
verschillen. Voor het bereiken van een optimaal resultaat zal een juiste configuratie tussen speeltafel,
front en ruimte zal alleen bepaald kunnen worden door gekwalificeerde intonateurs/technici.
Het meubel is deels afgewerkt met houtfineer en deels met massief hout. Het meubel kan droog
afgenomen worden met een gewone stofdoek of met een licht vochtige doek of zeem, en het daama
droogwrijven met een niet-pluizende doek. Wij raden het gebruik van meubel- of teakolie af, omdat dit
een schadelijke invloed op de lak kan hebben. Direct zonlicht kan het meubel doen verkleuren. Dit geldt
in het bijzonder voor blank eiken meubels. De toetsen kunnen behandeld worden als het meubel. Kleine
krasjes op de toetsen, die op den duur door het bespelen van het instrument kunnen ontstaan, kunnen
weggewerktworden met autopolish. Probeer NOOIT vlekken te verwijderen met agressievevloeistofien als
thinner. aceton e.d. Deze zullen het instrument onherroepelijk beschadigen.
U heeft bij de aankoop van uw JOHANNUS SWEELINCK orgel een garantiekaart gekregen. Lees de
garantiebepalingen zorgvuldig door en stuur zo spoedig mogelijk het onderste deel van de garantiekaart
naar JOHANNUS ORGELBOUW B.
v:
te ED£. Nogmaals willen wij uw aandacht vestigen op het feit
dat veranderingen aan het orgel of ondeskundige behandeling de garantie kunnen doen vervallen.
REGISTRATIEVOORBEELDEN PRESTIGE 100
PPP PP PMF FFF TUITKOMEND HOOFDWERK
UITKOMEND ZWELWERK
TRIO I
TRIO II
I
ROMANTISCH
I
PLENUM
I
PEDAAL
A
BC
0
EFG
H
I
J
K
L
M
PRESTANT
16'
0000
00 0 0 0
SUBBAS
16'
••••
OCTAAFBAS
8'
00 0
••
00
0
GEDEKT
8'
00
0000
KORAALBAS 4'
0 0 0 0 0
• •
0000 0
NACHTHOORN 2'
00000
0000 0
RUISPIJP IV
000000
00000
BAZUIN
16'
000000
000000
TROMPET
8'
0000 0
000000
KLAROEN 4'
0 0 0 0 0 0
0 0 0000
HOOFDWERK-PEDAAL •••
0
0 0
ZWELWERK-PEDAAL
000
HOOFDWERK ABC
0
E F G
H
I
J
K
L
M
BOURDON
16'
00000
0000 0 0
PRESTANT
8'
0 0 0
0 0
0
HOLPIJP
8'
0
0
FLUIT CELESTE
8'
0
• •
0 0 0 0 0 0 0 0
0
GAMBA
8'
0 0
•••
0
0 0 0 0
OCTAAF 4'
0 0 0 0
00000
OPEN FLUIT 4'
0 0 0
0000
QUINT 2%'
0 0 00
• •
0000
OCTAAF 2'
000 0 0
0 0 0 0 0
BLOKFLUIT 2'
0 0 0 0
0 0
000
CORNET IV
0 0 000 0 0
00000
MIXTUUR V
00000
0 0 0 0 0
TROMPET
8'
0 0 0000
000000
VOX HUMANA
8'
0000
000000
ZWELWERK-HOOFDWERK ••••
000
• •
TREMULANT HOOFDWERK
00 0 0 0 0 0
000
0
ZWELWERK ABC
0
EF G
H
I
J
K
L
M
PRESTANT
8'
000
••
0 0 0 0
ROERFLUIT
8'
0 0
••••
0 0
VIOLA 01 GAMBA
8'
00
0
VOX CELESTE
8'
0
• •
0 0 0 0
00 0
0
OCTAAF 4'
0 0 0
0 0 0 0
KOPPELFLUIT 4'
00
• •
000
QUINTFLUIT 2%'
00 0
• •
0000
WOUDFLUIT 2'
0000
• •
0000 0
NASARD
1'
/3'
00 0 0 0
0 0
0 0
SESQUIAL TER II
00000000
0000
SCHERP III
0000
• •
0000 0
FAGOT
16'
000000
000 0 00
DULCIAAN
8'
0000 0
000000
HOBO
8'
000000
000000
TREMULANT ZWELWERK
0000 0 0 0
000
0
PEDAAL
A
B
C
0
EF G
H
I
J
K
L
M
PRESTANT
16'
0000000000000
SUBBAS
16'
00000000 0 0 0 0 0
OCTAAFBAS
8'
0000000000000
GEDEKr
8'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
KORAALBAS 4'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
NACHTHOORN 2'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
RUISPIJP IV
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
BAZUIN
16'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
TROMPET
8'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
KLAROEN 4'
0000 0 0 0 0 0 0 0 0 0
HOOFDWERK-PEDAAL
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
ZWELWERK-PEDAAL
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
HOOFDWERK
A
B
C
0
EF G
H
I
J
K
L
M
BOURDON
16'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
PRESTANT
8'
000000000000 0
HOLPIJP
8'
0000000000000
FLUIT CELESTE
8'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 00
GAMBA
8'
0000000000000
OCTAAF 4'
0000000000000
OPEN FLUIT 4'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
QUINT 2
2/3'
0000000000000
OCTAAF 2'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
BLOKFLUIT 2'
0000000000 0 0 0
CORNET IV
0000000000000
MIXTUUR V
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
TROMPET
8'
00000000 0 0 0 0 0
VOX HUMANA
8'
000000 0 0 0 0 0 0 0
ZWELWER~HOOFDWERK
0000 0 0 0 0 0 0 0 0 0
TREMULANT HOOFDWERK
00000000 0 0 0 0 0
ZWELWERK
A
B
C
0
EFG
H
I
J
K
L
M
PRESTANT
8'
00 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
ROERFLUIT
8'
00000000 0 0 0 0 0
VIOLA 01 GAMBA
8'
0000000000000
VOX CELESTE
8'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
OCTAAF 4'
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
KOPPELFLUIT 4'
0000000000000
QUINTFLUIT 2
2/3'
0000000000000
WOUDFLUIT 2'
00000000000 0 0
NASARD
1
1/3'
0000000000000
SESQUIAL liER
\I
00000000 0 0 0 0 0
SCHERP
1\1
00000000 0 0 0 0 0
FAGOT
16'
00000000 0 0 0 0 0
DULCIAAN
8'
000000000000 0
HOBO
8'
000000000000 0
TREMULANT ZWELWERK
000000 0 0 0 0000
Johannus Organ
PRESTIGE
100 Date: Jun., 1996
Version 1.00
Functions Transmitted Recognized Remarks
1=Great
Basic Default 1, 2, 3, 12 1, 2, 3, 12 2=Swell
Channel Changes' 1,2,3 N3 = Pedal
12 = Stops
Default Mode 3 Mode 3
Mode Messages N N
Altered * *
***
*** N
Note 36 - 96 36 - 96
Number True voice
*
*
***
*** 36 - 96
Velocity Note ON 9nH (v=64) 9nH v=1 - 127
Note OFF 9nH (v=O) 9nH v=O, 8nH v=* * = irrelevant
After Keys N N
Touch Channels N N
Pitch Bend N N
7Y Y General volume
Control 11 Y Y Expression pedals
Change 100/101/6 Y N Pitch
100/101/6 Y N Transposer
38 - 52 Accessories2
Program 0- 5220- 522
o -
9 Stops Pedal
Change :True#
***
* * * * *
o -
52210 - 23 Stops Great
24 - 37 Stops Swell
System Exclusive YYAll stops off
:Song Pos N N
Common :Song Sel N N
:Tune N N
System :Clock N N
Real Time :Commands N N
:Reset All Controller N N
:Local On/OFF NN
Aux :AII Notes OFF N Y
:Active Sense NN
:Reset N N
Notes
1
Only note events can be changed
2Except 43-47
Mode 1: OMNY ON, POLY
Mode 3: OMNY OFF, POLY Mode 2: OMNY ON, MONO
Mode 4: OMNY OFF, MONO Y = YES
N = NO
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Johannus Prestige 100 Handleiding

Categorie
Muzikale uitrusting
Type
Handleiding