Genius ROLLER Handleiding

Type
Handleiding
26
NEDERLANDS
Opmerkingen voor het lezen van de instructies
Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te houden.
Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product.
INHOUDSOPGAVE
1. BESCHRIJVING EN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.27
2. AFMETINGEN pag.27
3. MAXIMALE GEBRUIKSCURVE pag.27
4. ELEKTRISCHE AANSLUITMOGELIJKHEDEN (standaardinstallatie) pag.27
5. INSTALLATIE VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM pag.28
5.1. CONTROLES VOORAF pag.28
5.2. METSELWERK VAN DE BEHUIZING pag.28
UE-CONFORMITEITSVERKLARING
De fabrikant
Bedrijfsnaam: FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale
Adres:
Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa BOLOGNA
- ITALIA
verklaart bij deze dat de volgende producten:
Omschrijving: Ondergrondse aandrijving voor vleugelpoorten
Model: ROLLER, ROLLER 24
overeenstemmen met de volgende toepasselijke communautaire
wetten:
2014/30/EU
2011/65/EU
Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast:
EN 61000-6-2:2005
EN 61000-6-3:2007 + A1:2011
Bologna, 19-03-2018
CEO
A. Marcellan
INBOUWVERKLARING NIET-VOLTOOIDE MACHINE
(2006/42/EC BIJL.II P.1, KOMMA B)
Fabrikant en persoon bevoegd tot de samenstelling van de pertinente
technische documentatie
Bedrijfsnaam: FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale
Adres:
Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa BOLOGNA
- ITALIA
verklaart bij deze dat de niet-voltooide machine:
Omschrijving:
Ondergrondse aandrijving voor vleugelpo-
orten
Model: ROLLER, ROLLER 24
de nageleefde en toegepaste essentiële vereisten van de Machine-
richtlijn 2006/42/EC (met inbegrip van alle toepasselijke wijzigingen) zijn:
1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.1.6, 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.4.1, 1.4.2.1, 1.5.1, 1.5.5, 1.5.6,
1.5.8, 1.6.1, 1.6.4, 1.7.1, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4.2, 1.7.4.3
en dat de pertinente technische documentatie is opgesteld overeenkom-
stig deel B van de bijlage VII.
Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast:
EN12100:2010
EN13849-1:2015
EN13849-2:2012
Andere toegepaste normen:
EN 12453:2017
Verbindt zich er bovendien toe om de informatie met betrekking tot de
niet-voltooide machine te verstrekken per post of langs elektronische
weg, in reactie op een met redenen omkleed verzoek van de nationale
autoriteiten.En verklaart tevens dat de genoemde niet-voltooide machine
pas in bedrijf mag worden gesteld als de eindmachine waar ze in moet
worden ingebouwd overeenkomstig de voorschriften van de genoemde
Machinerichtlijn 2006/42/EC is verklaard.
Bologna, 19-03-2018
CEO
A. Marcellan
27
NEDERLANDS
AUTOMATISCH SYSTEEM ROLLER
Het automatisch systeem ROLLER voor vleugelpoorten is een motorreductor
die, omdat hij onder de grond is geïnstalleerd, de poort niet ontsiert.
De behuizing waar het automatisch systeem in zit zorgt ervoor dat de
poort zo kan worden uitgerust dat de aandrijving er in de toekomst op kan
worden geïnstalleerd.
De elektromechanische aandrijving ROLLER is onomkeerbaar en garandeert
dus een mechanische vergrendeling, zodat er geen elektroslot hoeft te
worden geïnstalleerd.
Het automatisch systeem ROLLER is ontworpen en gebouwd voor de
toegangscontrole van voertuigen. Vermijd ieder ander gebruik.
1. BESCHRIJVING EN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Behuizing
Rondsel
Bevestigingsgaten deksel
Gat voor voedingskabel
Aandrijving
Gat voor draineerbuis
Draagbeugel poort
Bevestigingsschroeven aan-
drijving
Blokkeringsbeugel
Gat voor smering
Ontgrendelingsmechanisme
met sleutel
Deksel behuizing
Hefboommechanisme met
excentrische verbinding
Afsluitdop
Fig. 1
Model
Roller
Lento
(lang-
zaam)
Roller
230V
Roller
115V
Roller 24V
Voeding (Vac) (Vdc) 230 115 24
Vermogen (W) 300 380 600 70
Stroomsterkte (A) 1.3 1.7 5.3 3
Oververhittingsbeveiliging (°C) 140 /
Condensator (μF) 12.5 30 /
Max. koppel (Nm) 250 330 300
Hoeksnelheid (°/sec) 4 6 7 6
Vleugel max. (m) 3.5 (110°) - 3 (180°) - 2 (140°)
Openingshoek vleugel (°) 110 (140 en 180 met kit)
Soort gebruik en gebruiksfre-
quentie
S3 - 30% 100%
Min. aantal cycli per uur,
indicatief
20 (110°
en 180°)
36 (140°)
30 (110° en 180°)
50 (140°)
100 (110°
en 180°)
170 (140°)
Omgevingstemperatuur (°C) -20 ÷ +55
Gewicht aandrijving (Kg) 26.5
Beschermingsgraad IP67
Afmetingen aandrijving (mm) 360 x 150 x 140
Afmetingen behuizing Zie Figuur 2
2. AFMETINGEN
Fig. 2
3. MAXIMALE GEBRUIKSCURVE
Aan de hand van de curve kan
de maximale werktijd (T) worden
vastgesteld, afhankelijk van de
gebruiksfrequentie (F)
Onder verwijzing naar de norm
IEC 34-1 kan de motorreductor
ROLLER met een diensttype S3
functioneren bij een gebruiksfre-
quentie van 30%.
Voor een goede werking moet
worden gehandeld in het we-
rkveld onder de curve.
De curve wordt bereikt
bij een temperatuur
van 20 °C. Blootstelling
aan direct zonlicht kan
een verlaging van de
gebruiksfrequentie tot
20% tot gevolg hebben.
BEREKENING VAN DE GEBRUIKSFREQUENTIE
Dit is het percentage van de werkelijke werktijd (openen + sluiten) ten op-
zichte van de totale cyclustijd (openen + sluiten + pauzetijden).
De berekeningsformule is als volgt:
Ta + Tc
% F = ––––––––––––––––––– X 100
Ta + Tc + Tp + Ti
waarbij:
Ta = openingstijd
Tc = sluitingstijd
Tp = pauzetijd
Ti = intervaltijd tussen de ene complete cyclus en de andere
4.
ELEKTRISCHE AANSLUITMOGELIJKHEDEN (STANDAARDINSTALLATIE)
Aandrijvingen Roller (installeer twee kabeldozen)
Fotocellen
Elektronische apparatuur
Sleutelschakelaar
Waarschuwingslamp
Fig. 3
Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen
van de elektriciteitskabels.
Houd de laagspanningskabels voor de aansluiting van de accessoi-
res altijd gescheiden van die van die voedingskabels met 230/115 V~.
Gebruik gescheiden beschermingsmantels om iedere interferentie
te vermijden.
Grafiek gebruiksfrequentie
28
NEDERLANDS
5. INSTALLATIE VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM
5.1. CONTROLES VOORAF
Voor een goede werking van het automatisch systeem moet de structuur
van de bestaande of de te installeren poort de volgende eigenschappen
hebben:
Afzonderlijke vleugels niet zwaarder dan 500 kg;
Maximale lengte van de afzonderlijke vleugel 3,5 m met hendel voor
opening van 110°;
Maximale lengte van de afzonderlijke vleugel 3 m met hendel voor
opening van 180°;
Maximale lengte van de afzonderlijke vleugel 2 m met hendel voor
opening van 140°;
Robuuste en harde structuur van de vleugels;
• Geleidelijke en gelijkmatige beweging van de vleugels, zonder haperingen
door wrijving, gedurende heel de manoeuvre.
• Minimale afstand tussen de onderste rand van de vleugel en de vloer zoals
aangegeven in fig. 6a (waar “s” de dikte van de geleidingsbeugel is);
Aanwezigheid van mechanische eindaanslagen.
Het wordt aangeraden eventueel smeedwerk te laten verrichten
alvorens het automatisch systeem te installeren.
De toestand van de structuur houdt rechtstreeks verband met de
betrouwbaarheid en de veiligheid van het automatisch systeem.
5.2. METSELWERK VAN DE BEHUIZING
De omstandigheden waarin moet worden gewerkt, en de te nemen maa-
tregelen, zijn de volgende:
1. Bestaande poort met vaste scharnieren:
haal de poort weg;
verwijder het onderste scharnier.
Als de poort niet kan worden verwijderd, plaats dan onder de onderste
rand van de vleugel een opvulstuk ter ondersteuning.
2. Bestaande poort met regelbare scharnieren:
verwijder het onderste scharnier;
draai het bovenste scharnier los;
draai de vleugel op de as van het bovenste scharnier (Fig. 4).
Fig. 4
3. Poort moet worden geïnstalleerd:
installeer het bovenste scharnier van de vleugel, bij voorkeur van het
regelbare type;
4. Graaf een gat zoals aangegeven in Fig. 5.
Om te voorkomen dat het gat eventueel verzakt, afhankelijk van het
soort grond, wordt aangeraden een laag sneldrogend cement op
de bodem aan te brengen.
Fig. 5
5. Zet de behuizing in het uitgegraven gat met inachtneming van de
aanwijzingen in Fig. 6a - 6b - 6c. Het midden van de pen op de behui-
zing moet perfect in één lijn zijn met de rotatie-as van de vleugel (Fig.
6a - 6b - 6c).
Doordat een tandwielplaat voor een opening van 180° is gebruikt,
kan de behuizing op een willekeurige plaats worden ingemetseld.
De pen op de behuizing moet altijd in één lijn zijn met de rotatie-as
van de vleugel (Fig. 6c).
Fig. 6a
Fig. 6b
Fig. 6c
6. Leg een pvc-buis met een doorsnede van 35 mm aan, voor de 4-poli-
ge elektriciteitskabel, tot aan de elektronische bedieningsapparatuur
(Fig 7 ref. ). Daarnaast wordt aangeraden een draineerbuis voor
regenwater aan te leggen tot aan het dichtstbijzijnde afvoerkanaal
(Fig. 7 rif. ).
Fig. 7
7. Metsel de behuizing in het uitgegraven gat.
29
NEDERLANDS
5.3. INBEDRIJFSTELLING VAN DE POORT
Wacht met de inbedrijfstelling tot het cement in het uitgegraven gat
is gehard.
1. Zet de ontgrendelingshendels in elkaar op de draagbeugel, en zet
deze op de pen van de behuizing, samen met de bijgeleverde kogel
(Fig. 8).
Smeer zowel de pen als de kogel.
Het ontgrendelingssysteem mag absoluut niet worden gesmeerd.
Fig. 8
2. Installeer de geleidingsbeugel van de poort:
gebruik een U-profiel met de afmetingen die zijn aangeduid in Fig. 9;
Fig. 9
bepaal de positie van de vleugel op het U-profiel op grond van de ro-
tatie-as (Fig. 10a of 10b) en sluit het U-profiel, aan de kant van de pilaar,
met behulp van een plaatje zoals aangeduid in Fig. 10a of 10b.
Fig. 10a
Fig. 10b
3. Las de geleidingsbeugel goed op de draagbeugel (Fig. 11).
Fig. 11
4. Zet de poort in de geleidingsbeugel en zet hem vast in het bovenste
scharnier.
Om de goede werking van het automatisch systeem niet te verstoren,
mag de vleugel van de poort absoluut niet op de geleidingsbeugel
of de draagbeugel worden gelast.
5. Controleer met de hand of de poort helemaal kan worden geopend
en gesloten tot aan de mechanische eindaanslagen, en of de vleugel
vrij en zonder haperingen beweegt.
5.4. INSTALLATIE VAN DE AANDRIJVING
1. Open de vleugel van de poort.
2. Zet de aandrijving op de speciale bevestigingsschroeven op het vlak
van de behuizing, en zet haar vast met behulp van de bijgeleverde
moeren en rondsels (fig. 13a en 13b).
Om de exacte plaats van de aandrijving met de hendels voor een
opening van 110° en 140° te bepalen, zie fig. 12. In ieder geval moet
het rondsel van de aandrijving aan de tegenovergestelde zijde ten
opzichte van de openingsrichting van de vleugel zitten.
Fig. 12
3. Sluit de vleugel met de hand en monteer de bijgeleverde hendels
zoals aangeduid in Fig. 13a.
Fig. 13a
Om de exacte plaats van de aandrijving, van de tandwielplaat voor
een opening van 180° te bepalen (Fig. 13b) en de noodzakelijke
regelingen uit te voeren, zie de bijgevoegde instructies.
30
NEDERLANDS
Fig. 13b
Bij systemen met een opening van 110° en 140° kunnen aan de bin-
nenkant van de behuizing de mechanische aanslagen (optioneel)
voor het openen (Fig. 14 ref. ) en het sluiten (Fig. 14 ref. ) worden
aangebracht. Zie voor het bevestigen de bijbehorende instructies.
Fig. 14
Smeer het rondsel van de aandrijving en de bevestigingspennen van
de twee hendels.
De getande wielen van de tandwielplaat mogen niet worden ge-
smeerd.
Het ontgrendelingssysteem mag absoluut niet worden gesmeerd.
4. Bevestig het deksel van de behuizing met de bijgeleverde schroeven
(Fig. 15).
Fig. 15
5. Installeer eventueel de tweede aandrijving door de handelingen
hierboven te herhalen.
6. Installeer de houder van de elektronische apparatuur met inachtne-
ming van de afmetingen die in de bijbehorende gebruiksaanwijzing
zijn aangegeven.
6. INBEDRIJFSTELLING
Alvorens ingrepen op de installatie of de aandrijving te verrichten,
moet de elektrische voeding worden afgekoppeld.
Volg de punten 10, 11, 12, 13, 14 van de ALGEMENE VEILIGHEIDSVOOR-
SCHRIFTEN.
Leg de leidingen aan overeenkomstig de aanwijzingen van Fig. 3, en sluit
de gekozen accessoires aan op de elektronische apparatuur.
Houd de voedingskabels altijd gescheiden van de kabels voor de bedie-
ning en de beveiliging (drukknop, ontvanger, fotocellen etc...). Gebruik
gescheiden beschermingsmantels om iedere elektrische interferentie te
vermijden.
1. Programmeer de elektronische apparatuur naar eigen wensen volgens
de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
2. Schakel de voeding naar het systeem in, en controleer de toestand
van de leds zoals in de tabel in de gebruiksaanwijzing van de elek-
tronische apparatuur.
7. TEST VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM
Controleer vervolgens nauwgezet of het automatisch systeem en alle
daarop aangesloten accessoires goed werken.
Geef de klant de pagina “Gebruikersgids” en leg uit hoe de aandrijving
werkt en wordt gebruikt, en geef daarbij aan welke delen van het auto-
matisch systeem gevaar kunnen opleveren.
8. HANDBEDIENDE WERKING
Als de poort met de hand moet worden bediend omdat de stroom is
uitgevallen of omdat het automatisch systeem niet goed werkt, dient het
ontgrendelmechanisme met een sleutel te worden gebruikt.
Het mechanisme zit op de draagbeugel van de poort (Fig. 1 ref. ) en
maakt het mogelijk het systeem zowel van binnen als van buitenaf te
ontgrendelen.
Handel als volgt om de vleugel met de hand te bedienen:
Schakel de voeding naar het systeem uit.
open de beschermingsdop van het slot (Fig. 16 ref. ).
steek de ontgrendelingssleutel in het slot (fig. 16 ref. ).
draai de ontgrendelingssleutel helemaal richting de pilaar (Fig. 16 ref.
).
trek de hendel naar u toe (fig. 16 ref. )
beweeg de vleugel met de hand.
Fig. 16
9. HERSTEL NORMALE WERKING
Om te voorkomen dat de poort tijdens de manoeuvre per ongeluk
door een impuls wordt ingeschakeld, moet alvorens de aandrijving
opnieuw te vergrendelen eerst de voeding naar de installatie worden
uitgeschakeld.
zet de hendel in de ruststand (fig. 17 ref. ).
steek de ontgrendelingssleutel in het slot en draai hem helemaal van de
pilaar af (fig. 17 ref. ).
beweeg de vleugel met de hand tot de vergrendeling in de blokkering-
sbeugel vasthaakt (fig. 17 ref. )
sluit de beschermingsdop van het slot.
vergewis u ervan dat de poort niet met de hand kan worden bewogen.
schakel de voeding naar het systeem in.
Fig. 17
10. SPECIALE TOEPASSINGEN
Er zijn geen bijzondere toepassingen voorzien.
11. ONDERHOUD
Om een goede werking op de lange termijn en een constant veiligheidsni-
veau te garanderen, is het beter om minstens ieder half jaar de installatie
helemaal te laten nakijken. Het boekje “Gebruikersgids” bevat een voor-
gedrukt formulier om ingrepen op te registeren.
12. REPARATIE
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of
andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalifi-
ceerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-
servicecentrum.
2. Los materiales del embalaje (plástico, poliestireno, etc.) no deben dejarse al alcance
de los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro.
3. Guarden las instrucciones para futuras consultas.
4. Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización
indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar
el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro.
5. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso
del previsto.
6. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables
constituye un grave peligro para la seguridad.
7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido
en las Normas EN 12604 y EN 12605.
8. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas
nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Nor-
mas arriba indicadas.
9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación
de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran
intervenir en la utilización.
10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN
12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cual-
quier intervención en la instalación.
12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con
distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un
magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial
con umbral de 0,03 A.
14. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las
partes metálicas del cierre.
15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido
por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención
según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de
peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre,
corte.
17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como
un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además
de los dispositivos indicados en el “16”.
18. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funciona-
miento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean
de producción GENIUS.
19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
20. No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema
de automación.
21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento
del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de
advertencias que se adjunta al producto.
22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante
su funcionamiento.
23. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad
física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación.
24. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de
impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
26. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe
dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia
GENIUS.
27. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe en-
tenderse como no permitido
DEUTSCH
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die
Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder
ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden
Personenschäden führen.
1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen auf-
merksam gelesen werden.
2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen
zu können.
4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Ge-
brauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich
angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder
eine Gefahrenquelle darstellen.
5. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder
nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes
Sicherheitsrisiko dar.
7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604
und EN 12605 entsprechen.
8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung
eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezug-
svorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
9. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Au-
sführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei
Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen.
Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung
und die Batterie abzunehmen.
12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsab-
stand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der
Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen.
13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslö-
seschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die
Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetsch-
schutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich,
deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vor-
schriften zu überprüfen.
16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Ge-
fahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen,
Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie
eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des
Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtun-
gen einzusetzen.
18. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden,
die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden.
19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet
werden.
20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Verände-
rungen vorgenommen werden.
21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems
in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt
beigelegt ist, übergeben.
22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
23. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher,
geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen
Ausbildung verwendet werden.
24. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite
von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation
zu vermeiden.
25. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig
geöffnetem Tor erfolgen.
26. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und
hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienst-
zentren GENIUS zu wenden.
27. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen
sind, sind nicht zulässig
NEDERLANDS
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie
zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik
van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het
product.
2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van
kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documen-
tatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het
product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit
oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is
bedoeld.
6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van
ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen
van de normen EN 12604 en EN 12605.
8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de
nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
9. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn
bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen
die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN
12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding
worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt gea-
dviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige
onderbreking.
13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst
met een limiet van 0,03 A.
14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen
delen van het sluitsysteem op aan.
15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming,
bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te
worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld
onder punt 10.
16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaar-
lijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals
bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken
alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en slui-
twerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd
zijn onder punt “16”.
18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de
goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt
wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische
systeem.
21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het
systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product
geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
22. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke,
geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de be-
nodigde training.
23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het
product terwijl dit in werking is.
24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van
kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden
aangedreven.
25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe
ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd
GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum.
27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
7
NEDERLANDS
ROLLER
Lees de instructies aandachtig door alvorens het product te gebruiken,
en bewaar ze voor eventuele toekomstige raadpleging
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of
andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalifi-
ceerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-
servicecentrum.
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Het automatisch systeem garandeert, als het op correcte wijze wordt ge-
bruikt, een hoge mate van veiligheid.
Daarnaast kunnen een aantal simpele gedragsregels accidentele onge-
makken voorkomen:
1– Ga niet door de poort als de vleugels in beweging zijn. Wacht tot de
vleugels helemaal geopend zijn alvorens door de poort te gaan.
2– Blijf absoluut niet tussen de vleugels staan.
3– Blijf niet in de buurt van het automatisch systeem staan, en sta niet toe
dat kinderen, personen of voorwerpen er in de buurt staan, en blijf nog
verder uit de buurt als hij in werking is.
4– Houd de radio-afstandsbediening en alle andere impulsgevers buiten
het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatisch systeem
onopzettelijk kan worden bediend.
5– Sta niet toe dat kinderen met het automatisch systeem spelen.
6– De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met
lichamelijke, geestelijke en sensoriële beperkingen, of door personen
zonder ervaring of de benodigde training.
7– Houd niet opzettelijk de beweging van de vleugels tegen.
8– Zorg dat takken of struiken de beweging van de vleugels niet kunnen
verhinderen.
9– Zorg dat de lichtsignalen altijd goed werken en goed zichtbaar zijn.
10– Probeer de vleugels niet met de hand te bewegen als ze niet eerst
ontgrendeld zijn.
11– In geval van storing moeten de vleugels worden ontgrendeld om
toegang mogelijk te maken, en wacht op de technische assistentie
van een gekwalificeerd technicus.
12– Als de handbediende werking is ingesteld, moet de elektrische voeding
naar de installatie worden uitgeschakeld alvorens de normale werking
te herstellen.
13– Voer geen wijzigingen uit op onderdelen die deel uitmaken van het
automatisch systeem.
14– De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties
of andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwa-
lificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-
servicecentrum.
15– Laat de werking van het automatisch systeem, de veiligheidsvoorzie-
ningen en de aarding minstens eenmaal per half jaar controleren door
gekwalificeerd personeel.
BESCHRIJVING
Deze instructies gelden voor volgende modellen:
ROLLER
Het automatisch systeem ROLLER voor vleugelpoorten is een motorreductor
die, omdat hij onder de grond is geïnstalleerd, de poort niet ontsiert.
De behuizing waar het automatisch systeem in zit zorgt ervoor dat de
poort zo kan worden uitgerust dat de aandrijving er in de toekomst op kan
worden geïnstalleerd.
De elektromechanische aandrijving ROLLER is onomkeerbaar en garandeert
dus een mechanische vergrendeling, zodat er geen elektroslot hoeft te
worden geïnstalleerd.
Een handmatig ontgrendelingsmechanisme zorgt ervoor dat de deur kan
worden bewogen in geval van een black-out of een storing.
De werking van de aandrijvingen wordt bestuurd door een elektronische
besturingseenheid die in een houder met een goede beschermingsgraad
tegen weersinvloeden is geplaatst.
De vleugels staan normaal gesproken in de gesloten stand.
Wanneer de elektronische besturingseenheid een commando tot opening
ontvangt via de radio-afstandsbediening of een andere impulsgever,
schakelt hij de aandrijving in waardoor de poort wordt gedraaid tot hij
helemaal open is en toegang mogelijk is.
Als de automatische werking is ingesteld, sluiten de vleugels vervolgens uit
zichzelf na de ingestelde pauzetijd.
Als de halfautomatische werking is ingesteld, moet een tweede impuls
worden gegeven om de deur weer te sluiten.
Een stop-impuls (indien voorzien) zorgt er altijd voor dat de beweging
wordt gestopt.
Raadpleeg een installatietechnicus voor het gedetailleerde gedrag van
het automatisch systeem met de verschillende bedrijfslogica’s.
Automatische systemen hebben veiligheidsvoorzieningen (fotocellen, vei-
ligheidslijsten, ...) die de beweging van de vleugels verhinderen als er zich
een obstakel in het door hen beveiligde gebied bevindt.
Het lichtsignaal geeft aan dat de vleugels in beweging zijn.
HANDBEDIENDE WERKING
Als de poort met de hand moet worden bediend omdat de stroom is
uitgevallen of omdat het automatisch systeem niet goed werkt, dient het
ontgrendelmechanisme met een sleutel te worden gebruikt.
Het mechanisme zit op de draagbeugel van de poort en maakt het mogelijk
het systeem zowel van binnen als van buitenaf te ontgrendelen.
Handel als volgt om de vleugel met de hand te bedienen:
Schakel de voeding naar het systeem uit.
open de beschermingsdop van het slot (Fig. 1 ref. )
steek de ontgrendelingssleutel in het slot (Fig. 1 ref. )
draai de ontgrendelingssleutel helemaal richting de pilaar (Fig. 1 ref. ).
trek de hendel naar u toe (Fig. 1 ref. )
beweeg de vleugel met de hand.
HERSTEL NORMALE WERKING
Om te voorkomen dat de poort tijdens de manoeuvre per ongeluk
door een impuls wordt ingeschakeld, moet alvorens de aandrijving
opnieuw te vergrendelen eerst de voeding naar de installatie worden
uitgeschakeld.
zet de hendel in de ruststand (fig. 2 ref. ).
steek de ontgrendelingssleutel in het slot en draai hem helemaal van de
pilaar af (fig. 2 ref. ).
beweeg de vleugel met de hand tot de grendel van het slot in de blo-
kkeringsbeugel vasthaakt (fig. 2 ref. )
sluit de beschermingsdop van het slot weer.
vergewis u ervan dat de poort niet met de hand kan worden bewogen.
schakel de voeding naar het systeem in.
Fig. 1
Fig. 2

Documenttranscriptie

INHOUDSOPGAVE 1. BESCHRIJVING EN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 2. AFMETINGEN 3. MAXIMALE GEBRUIKSCURVE 4. ELEKTRISCHE AANSLUITMOGELIJKHEDEN (standaardinstallatie) 5. INSTALLATIE VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM 5.1. CONTROLES VOORAF 5.2. METSELWERK VAN DE BEHUIZING UE-CONFORMITEITSVERKLARING pag.27 pag.27 pag.27 pag.27 pag.28 pag.28 pag.28 INBOUWVERKLARING NIET-VOLTOOIDE MACHINE (2006/42/EC BIJL.II P.1, KOMMA B) Fabrikant en persoon bevoegd tot de samenstelling van de pertinente technische documentatie De fabrikant Bedrijfsnaam: FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale Adres: Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa BOLOGNA - ITALIA verklaart bij deze dat de volgende producten: Omschrijving: Ondergrondse aandrijving voor vleugelpoorten Model: ROLLER, ROLLER 24 FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale Adres: Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa BOLOGNA - ITALIA verklaart bij deze dat de niet-voltooide machine: overeenstemmen met de volgende toepasselijke communautaire wetten: Omschrijving: Ondergrondse aandrijving voor vleugelpoorten Model: ROLLER, ROLLER 24 de nageleefde en toegepaste essentiële vereisten van de Machinerichtlijn 2006/42/EC (met inbegrip van alle toepasselijke wijzigingen) zijn: 2014/30/EU 2011/65/EU 1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.1.6, 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.4.1, 1.4.2.1, 1.5.1, 1.5.5, 1.5.6, 1.5.8, 1.6.1, 1.6.4, 1.7.1, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4.2, 1.7.4.3 Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast: en dat de pertinente technische documentatie is opgesteld overeenkomstig deel B van de bijlage VII. Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast: EN 61000-6-2:2005 EN 61000-6-3:2007 + A1:2011 Bologna, 19-03-2018 Bedrijfsnaam: EN12100:2010 EN13849-1:2015 EN13849-2:2012 CEO A. Marcellan Andere toegepaste normen: EN 12453:2017 NEDERLANDS Verbindt zich er bovendien toe om de informatie met betrekking tot de niet-voltooide machine te verstrekken per post of langs elektronische weg, in reactie op een met redenen omkleed verzoek van de nationale autoriteiten.En verklaart tevens dat de genoemde niet-voltooide machine pas in bedrijf mag worden gesteld als de eindmachine waar ze in moet worden ingebouwd overeenkomstig de voorschriften van de genoemde Machinerichtlijn 2006/42/EC is verklaard. Bologna, 19-03-2018 Het symbool CEO A. Marcellan Opmerkingen voor het lezen van de instructies Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te houden. Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product. 26 AUTOMATISCH SYSTEEM ROLLER Het automatisch systeem ROLLER voor vleugelpoorten is een motorreductor die, omdat hij onder de grond is geïnstalleerd, de poort niet ontsiert. De behuizing waar het automatisch systeem in zit zorgt ervoor dat de poort zo kan worden uitgerust dat de aandrijving er in de toekomst op kan worden geïnstalleerd. De elektromechanische aandrijving ROLLER is onomkeerbaar en garandeert dus een mechanische vergrendeling, zodat er geen elektroslot hoeft te worden geïnstalleerd. 2. AFMETINGEN Het automatisch systeem ROLLER is ontworpen en gebouwd voor de toegangscontrole van voertuigen. Vermijd ieder ander gebruik. 1. BESCHRIJVING EN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Fig. 2 3. MAXIMALE GEBRUIKSCURVE Aan de hand van de curve kan de maximale werktijd (T) worden vastgesteld, afhankelijk van de gebruiksfrequentie (F) Onder verwijzing naar de norm IEC 34-1 kan de motorreductor ROLLER met een diensttype S3 functioneren bij een gebruiksfrequentie van 30%. Voor een goede werking moet worden gehandeld in het werkveld onder de curve. Grafiek gebruiksfrequentie De curve wordt bereikt bij een temperatuur van 20 °C. Blootstelling aan direct zonlicht kan een verlaging van de gebruiksfrequentie tot 20% tot gevolg hebben. 햲 햳 햴 Behuizing Bevestigingsgaten deksel Aandrijving 햹 햺 햻 햵 Draagbeugel poort 햽 햶 Blokkeringsbeugel 햾 Ontgrendelingsmechanisme 햿 met sleutel Hefboommechanisme met 헀 excentrische verbinding 햸 Model Afsluitdop Fig. 1 Roller 230V 230 Roller 115V Roller 24V 115 24 Vermogen (W) 300 380 600 70 Stroomsterkte (A) 1.3 1.7 5.3 3 30 / Oververhittingsbeveiliging (°C) 140 Condensator (μF) Max. koppel (Nm) Hoeksnelheid (°/sec) Vleugel max. (m) 250 330 4 6 20 (110° Min. aantal cycli per uur, en 180°) indicatief 36 (140°) 6 110 (140 en 180 met kit) S3 - 30% 30 (110° en 180°) 50 (140°) 100% 100 (110° en 180°) 170 (140°) -20 ÷ +55 Gewicht aandrijving (Kg) 26.5 Beschermingsgraad IP67 Afmetingen behuizing 300 7 3.5 (110°) - 3 (180°) - 2 (140°) Soort gebruik en gebruiksfrequentie Afmetingen aandrijving (mm) 4. ELEKTRISCHE AANSLUITMOGELIJKHEDEN (STANDAARDINSTALLATIE) / 12.5 Openingshoek vleugel (°) Omgevingstemperatuur (°C) Ta + Tc % F = ––––––––––––––––––– X 100 Ta + Tc + Tp + Ti waarbij: Ta = openingstijd Tc = sluitingstijd Tp = pauzetijd Ti = intervaltijd tussen de ene complete cyclus en de andere Deksel behuizing Roller Lento (langzaam) Voeding (Vac) (Vdc) BEREKENING VAN DE GEBRUIKSFREQUENTIE Dit is het percentage van de werkelijke werktijd (openen + sluiten) ten opzichte van de totale cyclustijd (openen + sluiten + pauzetijden). De berekeningsformule is als volgt: 햲 햳 햴 햵 햶 360 x 150 x 140 Zie Figuur 2 Aandrijvingen Roller (installeer twee kabeldozen) Fotocellen Elektronische apparatuur Sleutelschakelaar Waarschuwingslamp Fig. 3 Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen van de elektriciteitskabels. Houd de laagspanningskabels voor de aansluiting van de accessoires altijd gescheiden van die van die voedingskabels met 230/115 V~. Gebruik gescheiden beschermingsmantels om iedere interferentie te vermijden. 27 NEDERLANDS 햷 Rondsel Gat voor voedingskabel Gat voor draineerbuis Bevestigingsschroeven aandrijving Gat voor smering 5. INSTALLATIE VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM 5. Zet de behuizing in het uitgegraven gat met inachtneming van de aanwijzingen in Fig. 6a - 6b - 6c. Het midden van de pen op de behuizing moet perfect in één lijn zijn met de rotatie-as van de vleugel (Fig. 6a - 6b - 6c). 5.1. CONTROLES VOORAF Voor een goede werking van het automatisch systeem moet de structuur van de bestaande of de te installeren poort de volgende eigenschappen hebben: • Afzonderlijke vleugels niet zwaarder dan 500 kg; • Maximale lengte van de afzonderlijke vleugel 3,5 m met hendel voor opening van 110°; • Maximale lengte van de afzonderlijke vleugel 3 m met hendel voor opening van 180°; • Maximale lengte van de afzonderlijke vleugel 2 m met hendel voor opening van 140°; • Robuuste en harde structuur van de vleugels; • Geleidelijke en gelijkmatige beweging van de vleugels, zonder haperingen door wrijving, gedurende heel de manoeuvre. • Minimale afstand tussen de onderste rand van de vleugel en de vloer zoals aangegeven in fig. 6a (waar “s” de dikte van de geleidingsbeugel is); • Aanwezigheid van mechanische eindaanslagen. Doordat een tandwielplaat voor een opening van 180° is gebruikt, kan de behuizing op een willekeurige plaats worden ingemetseld. De pen op de behuizing moet altijd in één lijn zijn met de rotatie-as van de vleugel (Fig. 6c). Het wordt aangeraden eventueel smeedwerk te laten verrichten alvorens het automatisch systeem te installeren. De toestand van de structuur houdt rechtstreeks verband met de betrouwbaarheid en de veiligheid van het automatisch systeem. Fig. 6a 5.2. METSELWERK VAN DE BEHUIZING De omstandigheden waarin moet worden gewerkt, en de te nemen maatregelen, zijn de volgende: 1. Bestaande poort met vaste scharnieren: • haal de poort weg; • verwijder het onderste scharnier. Als de poort niet kan worden verwijderd, plaats dan onder de onderste rand van de vleugel een opvulstuk ter ondersteuning. 2. Bestaande poort met regelbare scharnieren: • verwijder het onderste scharnier; • draai het bovenste scharnier los; • draai de vleugel op de as van het bovenste scharnier (Fig. 4). Fig. 6b Fig. 4 3. Poort moet worden geïnstalleerd: • installeer het bovenste scharnier van de vleugel, bij voorkeur van het regelbare type; Fig. 6c 4. Graaf een gat zoals aangegeven in Fig. 5. 6. Leg een pvc-buis met een doorsnede van 35 mm aan, voor de 4-polige elektriciteitskabel, tot aan de elektronische bedieningsapparatuur (Fig 7 ref. 햲). Daarnaast wordt aangeraden een draineerbuis voor regenwater aan te leggen tot aan het dichtstbijzijnde afvoerkanaal (Fig. 7 rif. 햳). NEDERLANDS Om te voorkomen dat het gat eventueel verzakt, afhankelijk van het soort grond, wordt aangeraden een laag sneldrogend cement op de bodem aan te brengen. Fig. 5 Fig. 7 7. Metsel de behuizing in het uitgegraven gat. 28 5.3. INBEDRIJFSTELLING VAN DE POORT 3. Las de geleidingsbeugel goed op de draagbeugel (Fig. 11). Wacht met de inbedrijfstelling tot het cement in het uitgegraven gat is gehard. 1. Zet de ontgrendelingshendels in elkaar op de draagbeugel, en zet deze op de pen van de behuizing, samen met de bijgeleverde kogel (Fig. 8). Smeer zowel de pen als de kogel. Het ontgrendelingssysteem mag absoluut niet worden gesmeerd. Fig. 11 4. Zet de poort in de geleidingsbeugel en zet hem vast in het bovenste scharnier. Om de goede werking van het automatisch systeem niet te verstoren, mag de vleugel van de poort absoluut niet op de geleidingsbeugel of de draagbeugel worden gelast. 5. Controleer met de hand of de poort helemaal kan worden geopend en gesloten tot aan de mechanische eindaanslagen, en of de vleugel vrij en zonder haperingen beweegt. Fig. 8 5.4. INSTALLATIE VAN DE AANDRIJVING 2. Installeer de geleidingsbeugel van de poort: • gebruik een U-profiel met de afmetingen die zijn aangeduid in Fig. 9; 1. Open de vleugel van de poort. 2. Zet de aandrijving op de speciale bevestigingsschroeven op het vlak van de behuizing, en zet haar vast met behulp van de bijgeleverde moeren en rondsels (fig. 13a en 13b). Om de exacte plaats van de aandrijving met de hendels voor een opening van 110° en 140° te bepalen, zie fig. 12. In ieder geval moet het rondsel van de aandrijving aan de tegenovergestelde zijde ten opzichte van de openingsrichting van de vleugel zitten. Fig. 9 • bepaal de positie van de vleugel op het U-profiel op grond van de rotatie-as (Fig. 10a of 10b) en sluit het U-profiel, aan de kant van de pilaar, met behulp van een plaatje zoals aangeduid in Fig. 10a of 10b. Fig. 12 3. Sluit de vleugel met de hand en monteer de bijgeleverde hendels zoals aangeduid in Fig. 13a. Fig. 10a Fig. 13a NEDERLANDS Om de exacte plaats van de aandrijving, van de tandwielplaat voor een opening van 180° te bepalen (Fig. 13b) en de noodzakelijke regelingen uit te voeren, zie de bijgevoegde instructies. Fig. 10b 29 8. HANDBEDIENDE WERKING Als de poort met de hand moet worden bediend omdat de stroom is uitgevallen of omdat het automatisch systeem niet goed werkt, dient het ontgrendelmechanisme met een sleutel te worden gebruikt. Het mechanisme zit op de draagbeugel van de poort (Fig. 1 ref. 햲) en maakt het mogelijk het systeem zowel van binnen als van buitenaf te ontgrendelen. Handel als volgt om de vleugel met de hand te bedienen: Schakel de voeding naar het systeem uit. • open de beschermingsdop van het slot (Fig. 16 ref. 햲). • steek de ontgrendelingssleutel in het slot (fig. 16 ref. 햳). • draai de ontgrendelingssleutel helemaal richting de pilaar (Fig. 16 ref. 햴). • trek de hendel naar u toe (fig. 16 ref. 햵) • beweeg de vleugel met de hand. Fig. 13b Bij systemen met een opening van 110° en 140° kunnen aan de binnenkant van de behuizing de mechanische aanslagen (optioneel) voor het openen (Fig. 14 ref. 햲) en het sluiten (Fig. 14 ref. 햳) worden aangebracht. Zie voor het bevestigen de bijbehorende instructies. Fig. 16 9. HERSTEL NORMALE WERKING Om te voorkomen dat de poort tijdens de manoeuvre per ongeluk door een impuls wordt ingeschakeld, moet alvorens de aandrijving opnieuw te vergrendelen eerst de voeding naar de installatie worden uitgeschakeld. Fig. 14 Smeer het rondsel van de aandrijving en de bevestigingspennen van de twee hendels. • zet de hendel in de ruststand (fig. 17 ref. 햲). • steek de ontgrendelingssleutel in het slot en draai hem helemaal van de pilaar af (fig. 17 ref. 햳). • beweeg de vleugel met de hand tot de vergrendeling in de blokkeringsbeugel vasthaakt (fig. 17 ref. 햴) • sluit de beschermingsdop van het slot. • vergewis u ervan dat de poort niet met de hand kan worden bewogen. • schakel de voeding naar het systeem in. De getande wielen van de tandwielplaat mogen niet worden gesmeerd. Het ontgrendelingssysteem mag absoluut niet worden gesmeerd. 4. Bevestig het deksel van de behuizing met de bijgeleverde schroeven (Fig. 15). Fig. 15 5. Installeer eventueel de tweede aandrijving door de handelingen hierboven te herhalen. 6. Installeer de houder van de elektronische apparatuur met inachtneming van de afmetingen die in de bijbehorende gebruiksaanwijzing zijn aangegeven. Fig. 17 6. INBEDRIJFSTELLING NEDERLANDS Alvorens ingrepen op de installatie of de aandrijving te verrichten, moet de elektrische voeding worden afgekoppeld. 10. SPECIALE TOEPASSINGEN Er zijn geen bijzondere toepassingen voorzien. Volg de punten 10, 11, 12, 13, 14 van de ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN. Leg de leidingen aan overeenkomstig de aanwijzingen van Fig. 3, en sluit de gekozen accessoires aan op de elektronische apparatuur. Houd de voedingskabels altijd gescheiden van de kabels voor de bediening en de beveiliging (drukknop, ontvanger, fotocellen etc...). Gebruik gescheiden beschermingsmantels om iedere elektrische interferentie te vermijden. 1. Programmeer de elektronische apparatuur naar eigen wensen volgens de bijbehorende gebruiksaanwijzing. 2. Schakel de voeding naar het systeem in, en controleer de toestand van de leds zoals in de tabel in de gebruiksaanwijzing van de elektronische apparatuur. 11. ONDERHOUD Om een goede werking op de lange termijn en een constant veiligheidsniveau te garanderen, is het beter om minstens ieder half jaar de installatie helemaal te laten nakijken. Het boekje “Gebruikersgids” bevat een voorgedrukt formulier om ingrepen op te registeren. 12. REPARATIE De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUSservicecentrum. 7. TEST VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM Controleer vervolgens nauwgezet of het automatisch systeem en alle daarop aangesloten accessoires goed werken. Geef de klant de pagina “Gebruikersgids” en leg uit hoe de aandrijving werkt en wordt gebruikt, en geef daarbij aan welke delen van het automatisch systeem gevaar kunnen opleveren. 30 2. Los materiales del embalaje (plástico, poliestireno, etc.) no deben dejarse al alcance de los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro. 3. Guarden las instrucciones para futuras consultas. 4. Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. 5. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. 6. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. 7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. 8. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20. No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación. 24. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 26. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia GENIUS. 27. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido DEUTSCH HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 5. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. 8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Ge- fahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden. 19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher, geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen Ausbildung verwendet werden. 24. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 25. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 26. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienstzentren GENIUS zu wenden. 27. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig NEDERLANDS WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. 8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. 23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum. 27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan ROLLER Fig. 1 Fig. 2 Lees de instructies aandachtig door alvorens het product te gebruiken, en bewaar ze voor eventuele toekomstige raadpleging Als de automatische werking is ingesteld, sluiten de vleugels vervolgens uit zichzelf na de ingestelde pauzetijd. Als de halfautomatische werking is ingesteld, moet een tweede impuls worden gegeven om de deur weer te sluiten. Een stop-impuls (indien voorzien) zorgt er altijd voor dat de beweging wordt gestopt. Raadpleeg een installatietechnicus voor het gedetailleerde gedrag van het automatisch systeem met de verschillende bedrijfslogica’s. Automatische systemen hebben veiligheidsvoorzieningen (fotocellen, veiligheidslijsten, ...) die de beweging van de vleugels verhinderen als er zich een obstakel in het door hen beveiligde gebied bevindt. Het lichtsignaal geeft aan dat de vleugels in beweging zijn. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUSservicecentrum. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Het automatisch systeem garandeert, als het op correcte wijze wordt gebruikt, een hoge mate van veiligheid. Daarnaast kunnen een aantal simpele gedragsregels accidentele ongemakken voorkomen: 1– Ga niet door de poort als de vleugels in beweging zijn. Wacht tot de vleugels helemaal geopend zijn alvorens door de poort te gaan. 2– Blijf absoluut niet tussen de vleugels staan. 3– Blijf niet in de buurt van het automatisch systeem staan, en sta niet toe dat kinderen, personen of voorwerpen er in de buurt staan, en blijf nog verder uit de buurt als hij in werking is. 4– Houd de radio-afstandsbediening en alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatisch systeem onopzettelijk kan worden bediend. 5– Sta niet toe dat kinderen met het automatisch systeem spelen. 6– De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geestelijke en sensoriële beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. 7– Houd niet opzettelijk de beweging van de vleugels tegen. 8– Zorg dat takken of struiken de beweging van de vleugels niet kunnen verhinderen. 9– Zorg dat de lichtsignalen altijd goed werken en goed zichtbaar zijn. 10– Probeer de vleugels niet met de hand te bewegen als ze niet eerst ontgrendeld zijn. 11– In geval van storing moeten de vleugels worden ontgrendeld om toegang mogelijk te maken, en wacht op de technische assistentie van een gekwalificeerd technicus. 12– Als de handbediende werking is ingesteld, moet de elektrische voeding naar de installatie worden uitgeschakeld alvorens de normale werking te herstellen. 13– Voer geen wijzigingen uit op onderdelen die deel uitmaken van het automatisch systeem. 14– De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUSservicecentrum. 15– Laat de werking van het automatisch systeem, de veiligheidsvoorzieningen en de aarding minstens eenmaal per half jaar controleren door gekwalificeerd personeel. HANDBEDIENDE WERKING Als de poort met de hand moet worden bediend omdat de stroom is uitgevallen of omdat het automatisch systeem niet goed werkt, dient het ontgrendelmechanisme met een sleutel te worden gebruikt. Het mechanisme zit op de draagbeugel van de poort en maakt het mogelijk het systeem zowel van binnen als van buitenaf te ontgrendelen. Handel als volgt om de vleugel met de hand te bedienen: Schakel de voeding naar het systeem uit. • open de beschermingsdop van het slot (Fig. 1 ref. 햲) • steek de ontgrendelingssleutel in het slot (Fig. 1 ref. 햳) • draai de ontgrendelingssleutel helemaal richting de pilaar (Fig. 1 ref. 햴). • trek de hendel naar u toe (Fig. 1 ref. 햵) • beweeg de vleugel met de hand. HERSTEL NORMALE WERKING Om te voorkomen dat de poort tijdens de manoeuvre per ongeluk door een impuls wordt ingeschakeld, moet alvorens de aandrijving opnieuw te vergrendelen eerst de voeding naar de installatie worden uitgeschakeld. • zet de hendel in de ruststand (fig. 2 ref. 햲). • steek de ontgrendelingssleutel in het slot en draai hem helemaal van de pilaar af (fig. 2 ref. 햳). • beweeg de vleugel met de hand tot de grendel van het slot in de blokkeringsbeugel vasthaakt (fig. 2 ref. 햴) • sluit de beschermingsdop van het slot weer. • vergewis u ervan dat de poort niet met de hand kan worden bewogen. • schakel de voeding naar het systeem in. BESCHRIJVING NEDERLANDS Deze instructies gelden voor volgende modellen: ROLLER Het automatisch systeem ROLLER voor vleugelpoorten is een motorreductor die, omdat hij onder de grond is geïnstalleerd, de poort niet ontsiert. De behuizing waar het automatisch systeem in zit zorgt ervoor dat de poort zo kan worden uitgerust dat de aandrijving er in de toekomst op kan worden geïnstalleerd. De elektromechanische aandrijving ROLLER is onomkeerbaar en garandeert dus een mechanische vergrendeling, zodat er geen elektroslot hoeft te worden geïnstalleerd. Een handmatig ontgrendelingsmechanisme zorgt ervoor dat de deur kan worden bewogen in geval van een black-out of een storing. De werking van de aandrijvingen wordt bestuurd door een elektronische besturingseenheid die in een houder met een goede beschermingsgraad tegen weersinvloeden is geplaatst. De vleugels staan normaal gesproken in de gesloten stand. Wanneer de elektronische besturingseenheid een commando tot opening ontvangt via de radio-afstandsbediening of een andere impulsgever, schakelt hij de aandrijving in waardoor de poort wordt gedraaid tot hij helemaal open is en toegang mogelijk is. 7
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14

Genius ROLLER Handleiding

Type
Handleiding