Genius Diablo Handleiding

Type
Handleiding
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE OPMERKINGEN VOOR DE INSTALLATEUR pag.19
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.19
BESCHRIJVtING VAN DE ONDERDELEN pag.19
INSTALLATIE pag.19
Elektrische aansluitmogelijkheden (standaardinstallatie) Fig. 4. pag.19
Controles vooraf pag.19
Metselwerk van de behuizing pag.19
Installatie van de vleugel pag.20
Installatie van de motorreductor pag.20
Elektriciteitsaansluitingen pag.20
INBEDRIJFSTELLING pag.20
HANDBEDIENDE WERKING pag.20
HERSTEL NORMALE WERKING pag.20
VERKRIJGBARE ACCESSOIRES pag.20
Encoder pag.20
Mechanische aanslagen pag.20
ONDERHOUD pag.20
REPARATIES pag.20
SPECIALE TOEPASSINGEN pag.20
UE-CONFORMITEITSVERKLARING
De fabrikant
Bedrijfsnaam: FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale
Adres:
Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa - BOLOGNA
- ITALIA
verklaart bij deze dat de volgende producten:
Omschrijving:
Ondergrondse aandrijving voor vleugelpoorten
Model: DIABLO
overeenstemmen met de volgende toepasselijke communautaire
wetten:
2014/30/EU
2011/65/EU
Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast:
EN 61000-6-2:2005
EN 61000-6-3:2007 + A1:2011
Bologna, 19-03-2018
CEO
A. Marcellan
INBOUWVERKLARING NIET-VOLTOOIDE MACHINE
(2006/42/EC BIJL.II P.1, KOMMA B)
Fabrikant en persoon bevoegd tot de samenstelling van de pertinente
technische documentatie
Bedrijfsnaam: FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale
Adres:
Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa - BOLOGNA
- ITALIA
verklaart bij deze dat de niet-voltooide machine:
Omschrijving:
Ondergrondse aandrijving voor vleugelpo-
orten
Model: DIABLO
de nageleefde en toegepaste essentiële vereisten van de Machine-
richtlijn 2006/42/EC (met inbegrip van alle toepasselijke wijzigingen)
zijn:
1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.1.6, 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.4.1, 1.4.2.1, 1.5.1,
1.5.5, 1.5.6, 1.5.8, 1.6.1, 1.6.4, 1.7.1, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4.2,
1.7.4.3
en dat de pertinente technische documentatie is opgesteld overe-
enkomstig deel B van de bijlage VII.
Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast:
EN12100:2010
EN13849-1:2015
EN13849-2:2012
Andere toegepaste normen:
EN 12453:2017
Verbindt zich er bovendien toe om de informatie met betrekking tot de
niet-voltooide machine te verstrekken per post of langs elektronische
weg, in reactie op een met redenen omkleed verzoek van de nationale
autoriteiten.En verklaart tevens dat de genoemde niet-voltooide machine
pas in bedrijf mag worden gesteld als de eindmachine waar ze in moet
worden ingebouwd overeenkomstig de voorschriften van de genoemde
Machinerichtlijn 2006/42/EC is verklaard.
Bologna, 19-03-2018
CEO
A. Marcellan
18 00058I0941 - Rev.3DIABLO
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
NEDERLANDS
Wij danken u dat u een van onze producten heeft gekozen. FAAC
is er zeker van dat het alle prestaties zal verrichten die u voor uw
gebruik nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele
jaren ervaring op het gebied van automatische systemen, en daar
komt nog bij dat wij in deze sector wereldwijd marktleider zijn.
De binnenste pagina’s van de handleiding vormen een
verwijderbaar boekje met alle illustraties voor de installatie.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN VOOR DE
INSTALLATEUR
Lees alvorens de aandrijving te installeren deze hele handleiding
aandachtig door.
• Bewaar de handleiding voor raadpleging in de toekomst.
Een correcte werking en de verklaarde technische eigenschap-
pen in deze instructies zijn uitsluitend mogelijk als de aanwijzin-
gen in deze handleiding in acht worden genomen en FAAC
accessoires en veiligheidsinrichtingen worden gebruikt.
Aangezien een mechanische koppeling ontbreekt, moet een
besturingseenheid met een regelbare elektronische koppeling
worden gebruikt.
Het automatisch systeem is ontworpen en vervaardigd om de
toegang van voertuigen te regelen. Vermijd ieder ander gebruik.
De aandrijving kan niet worden gebruikt om nooduitgangen of
poorten in vluchtroutes te bewegen.
Als de te motoriseren vleugel een voetgangersdeur heeft, is
het verplicht een veiligheidsschakelaar op de deur te monteren,
zodat de werking van het automatisch systeem wordt verhinderd
als de deur open staat.
• Ga niet door de poort terwijl hij in beweging is.
Alles wat niet uitdrukkelijk in deze handleiding is vermeld, is
niet toegestaan.
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Voeding installatie
a
230V~ 50Hz
115V~ 60Hz
Voeding motor 24V
"
Maximaal stroomverbruik (W) 140
Max. koppel bij 24V (Nm) 220
Nominaal koppel (Nm) 130
Openingshoek (°) 180
Hoeksnelheid (°/sec.)
b
6
Max. gewicht vleugel (kg) Zie graek g. 2
Maximale lengte vleugel (m)
1.8
2.5 (met elektroslot)
Soort gebruik Residentieel
Max. achtereenvolgende cycli
c
30
Cycli per dag
c
50
Max. duur continue werking O.T. 17 min.
Beschermingsgraad IP67
Geluidsniveau dB(A) <70
Bedrijfstemperatuur (°C)
-20 +55
Gewicht van de aandrijving (kg)
6.5
Afmetingen van de aandrijving
(mm)
311x168 H120
Afmetingen behuizing (mm) Vedi gura 3
a
Afhankelijk van de gebruikte besturingseenheid.
b
Waarde afgeleid uit laboratoriumproeven met de motor draait
op 24V , zonder belasting. De hoeksnelheid van het blad kan
variëren afhankelijk van het gewicht van de deur en de vo-
eding.
c
Door laboratoriumtests verkregen waarden.
BESCHRIJVtING VAN DE ONDERDELEN
Met verwijzing naar Fig. 1
Pos Beschrijving
a
Behuizing
b
Aandrijving
c
Draagbeugel poort
d
Blokkeringsbeugel
e
Ontgrendelingsmechanisme
f
Kabeldoorgang
g
Drainagegat
h
Smeergat
i
Aandrijfrondsel
j
Afsluitdeksel
k
Afsluitdop
INSTALLATIE
Elektrische aansluitmogelijkheden
(standaardinstallatie) Fig. 4.
Pos Beschrijving
Aant. kabels +
doorsn.
a
Motorreductor 2 x Zie tabel
b
Besturingseenheid (voeding installatie)
3x1.5mm
2
c
TX Fotocellen 2x0.5mm
2
d
RX Fotocellen
4x0.5mm
2
2x0.5mm
2
(BUS)
e
Sleutelschakelaar 2x0.5mm
2
f
Waarschuwingslamp 2x1.5mm
2
Gebruik geschikte harde en/of exibele buizen bij het
aanleggen van de kabels.
Houd de voedingskabels van 230/115V~ altijd gescheiden
van de laagspanningskabels.
doorSnede motorkabelS
Afstand aandrijving - kaart
Tot 15 m 15 m tot 25 m 25 m tot 35m
Doorsnede
geleiders
2.5 mm
2
4 mm
2
6 mm
2
Controles vooraf
1.
De mechanische elementen van de constructie moeten in
overeenstemming zijn met de normen EN 12604 en EN 12605.
2.
De vleugels moeten een voor het automatisch systeem ge-
schikte structuur hebben.
3.
Tussen de onderste rand van de vleugel en de vloer moet een
minimale afstand zitten als in g. 5.
4.
Er moeten mechanische eindaanslagen voor de vleugels zijn.
5. Controleer of er maar een scharnier bovenin is.
De toestand van de structuur is rechtstreeks van invloed
opdebetrouwbaarheidendeveiligheidvanhetauto-
matisch systeem.
Voer eventueel smeedwerk op de poort uit voordat het
automatisch systeem wordt geïnstalleerd.
Metselwerk van de behuizing
1.
Bepaal hoe de behuizing moet worden geïnstalleerd op grond
van de afmetingen in g. 6 en 7.
2. Graaf een gat om de behuizing in te plaatsen, g. 8.
Pas de afmetingen van het gat aan aan het soort grond
(de afmetingen in guur 8 zijn de minimale afmetingen van
het gat).
3. Plaats de behuizing zoals aangegeven in g. 9.
4. Leg een harde buis of een elastische kabelmantel aan waar
de voedingskabels doorheen moeten, g, 10 ref. a.
5. Leg een draineerbuis aan voor de afvoer van regenwater,
g. 10 ref. b.
6. Metsel de behuizing waterpas in.
Installatie van de vleugel
1.
Plaats een montagebeugel voor de vleugel zoals aangegeven
19 00058I0941 - Rev.3DIABLO
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
NEDERLANDS
in g. 11.
2. Bepaal de positie van de vleugel op grond van de draaias.
3. Sluit de montagebeugel zoals aangegeven in g. 12 en 13.
4.
Las de montagebeugel van de vleugel aan de bevestigingsbeu-
gel van de vleugel.
5. Assembleer het geheel zoals in g. 14.
6. Smeer de draaias en de kogel goed met smeervet.
Het ontgrendelingsmechanische mag niet worden gesmeerd.
7. Zet de vleugel op zijn plaats en bevestig het bovenste schar-
nier.
8.
Beweeg de vleugel met de hand om te controleren of hij goed
op zijn plaats zit.
9.
Bevestig de vleugel aan de montagebeugel door er een schroef
doorheen te steken, g. 15.
Las hem niet vast aan de montagebeugel.
Installatie van de motorreductor
1.
Plaats de motorreductor in de behuizing zoals aangegeven
in g. 16.
2. Zet de bijgeleverde moeren en rondsels erop zonder ze vast
te draaien.
3. Zet het aandrijfwiel op zijn plaats, g. 17.
4.
Duw de motorreductor richting de draaias om eventuele speling
weg te nemen, en draai de bevestigingsmoeren vast.
De tandwielen hoeven niet te worden gesmeerd.
5. Monteer eventuele optionele accessoires, zie paragraaf “Ac-
cessoires”.
Elektriciteitsaansluitingen
1.
Haal de voedingskabel van de motor door de reeds aange-
legde buis.
2.
Sluit alle kabels op de elektriciteitscentrale aan volgens de
instructies in de handleiding van deze centrale.
Indien de motorkabel moet worden verlengd, monteer dan
aftakkasten met beschermingsgraad IP 67 in de behuizing.
Gebruik een geschikte kabel met een geschikte doorsne-
de voor de in de buitenlucht volgens de gegevens in de
paragraaf “Elektriciteitsaansluitingen”.
3. Sluit het deksel van de behuizing, Fig. 18
4. Zet de afsluitdop op zijn plaats, g. 19 ref. b.
5. Sluit het deksel met de twee bijgeleverde schroeven, Fig. 19
ref. a.
INBEDRIJFSTELLING
1. Programmeer de bedieningsapparatuur naar wens.
2. Controleer of het automatisch systeem goed werkt.
3. Controleer of de veiligheidsinrichtingen goed werken.
4. Vul het onderhoudsboekje middenin deze handleiding in, en
geef het aan de eindgebruiker.
5. Instrueer de eindgebruiker over de correcte werking van het
automatisch systeem.
6. Geeft de eindgebruiker de “Gebruikershandleiding” middenin
deze handleiding.
HANDBEDIENDE WERKING
1. Zet de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de instal-
latie om de spanning uit te schakelen.
2. Open de afsluitdop van de vergrendeling (g. 22 ref. a).
3. Steek de sleutel erin en draai hem tot hij niet verder kan, g.
22 ref. b.
4. Open de ontgrendelingshendel, Fig. 22 ref. c.
5. Beweeg de vleugel met de hand, g. 22 ref. d.
6. Zet de ontgrendelingshendel weer in de normale stand.
HERSTEL NORMALE WERKING
1. Zet de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de instal-
latie om de spanning uit te schakelen.
2.
Beweeg de vleugel met de hand tot het ontgrendelingsme-
chanisme wordt geactiveerd, g. 23 ref. a.
3. Zet de ontgrendelingshendel in de ruststand, g. 23 ref. b.
4. Draai de sleutel tot hij niet verder kan, g. 23 ref. c.
5. Sluit de afsluitdop, g. 23 ref. d.
6. Controleer of de vleugel niet met de hand kan worden bewo-
gen.
7. Schakel de voeding naar het systeem in en voer een aantal
cycli uit om te controleren of het automatisch systeem goed
werkt.
VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
Encoder
De encoder wordt gebruikt voor het detecteren van eventuele
obstakels die de normale werking van het automatisch systeem
verhinderen (g. 20).
Zie voor het monteren van de encoder de bijbehorende instruc-
ties.
Mechanische aanslagen
De mechanische aanslagen zijn ontworpen om de mechanische
stops van de vleugel te vervangen (g. 21).
Zie voor het monteren van de aanslagen de bijbehorende in-
structies.
ONDERHOUD
Kijk de installatie ieder half jaar na, zoals voorgeschreven door
de geldende veiligheidsvoorschriften.
Het boekje “Gebruikersgids” bevat een voorgedrukt formulier om
ingrepen te registeren.
REPARATIES
Doe zelf geen pogingen tot reparaties, en wend u uitsluitend tot
gekwaliceerd of een erkend FAAC servicecentrum.
SPECIALE TOEPASSINGEN
Er zijn geen bijzondere toepassingen, alles wat niet in deze
handleiding is beschreven is niet toegestaan.
20 00058I0941 - Rev.3DIABLO
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
NEDERLANDS
cionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas
arriba indicadas.
9.
FAAC no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los
cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir
en la utilización.
10.
La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN
12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier
intervención en la instalación.
12.
Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia
de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico
de 6A con interrupción omnipolar.
13.
Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con
umbral de 0,03 A.
14. Veriquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes
metálicas del cierre.
15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por
un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según
lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
16.
Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de
peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte.
17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como
un cartel de señalización adecuadamente jado a la estructura del bastidor, además de
los dispositivos indicados en el “16”.
18.
FAAC declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la
automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción FAAC.
19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales FAAC
20.
No efectúen ninguna modicación en los componentes que forman parte del sistema
de automación.
21.
El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del
sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias
que se adjunta al producto.
22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su
funcionamiento.
23. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física,
mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación.
24.
Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso,
para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
26.
El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe
dirigirse exclusivamente a personal cualicado FAAC o a centros de asistencia FAAC.
27. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe enten-
derse como no permitido
DEUTSCH
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung
aufmerksambefolgtwerden.EinefalscheInstallationodereinfehlerhafter
BetriebdesProdukteskönnenzuschwerwiegendenPersonenschädenführen.
1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmer-
ksam gelesen werden.
2.
Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern
aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
3.
Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu
können.
4.
Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch
entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist,
könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle
darstellen.
5.
Die Firma FAAC lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht
bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
6.
Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Si-
cherheitsrisiko dar.
7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und
EN 12605 entsprechen.
8.
Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines
entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften
die oben aufgeführten Normen zu beachten.
9.
Die Firma FAAC übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen
bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen,
die eventuell beim Betrieb entstehen.
10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die
Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und
die Batterie abzunehmen.
12.
Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand
der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz
eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen.
13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöse-
schwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die Me-
tallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
15.
Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz,
die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren
Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften
zu überprüfen.
16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Ge-
fahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen,
Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
17.
Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie
eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des
Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen
einzusetzen.
18.
Die Firma FAAC lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die
nicht im Hause FAAC hergestellt urden.
19.
Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma FAAC verwendet
werden.
20.
Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen
vorgenommen werden.
21.
Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems
in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt
beigelegt ist, übergeben.
22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
23. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher, gei-
stiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen
Ausbildung verwendet werden.
24.
Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite
von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu
vermeiden.
25.
Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig
geöffnetem Tor erfolgen.
26. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und
hat sich ausschließlich an qualiziertes Fachpersonal FAAC oder an Kundendienstzentren
FAAC zu wenden.
27. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen
sind, sind nicht zulässig
NEDERLANDS
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LETOP!Hetisbelangrijkvoordeveiligheiddatdezeheleinstructiezorgvuldig
wordtopgevolgd.Eenonjuisteinstallatieoffoutiefgebruikvanhetproduct
kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
1.
Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van
kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie
wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product
kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
5. FAAC aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk
gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld.
6.
Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van
ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
7.
De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen
van de normen EN 12604 en EN 12605.
8.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de
nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
9. FAAC is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij
de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die
zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN
12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
11.
Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden
weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar
met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een
magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking.
13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst
met een limiet van 0,03 A.
14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen
van het sluitsysteem op aan.
15.
Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming,
bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden
gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10.
16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke
gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld
inklemming, meesleuren of amputatie.
17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook
een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te
worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”.
18.
FAAC aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede
werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van
componenten die niet door FAAC zijn geproduceerd.
19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele FAAC-onderdelen.
20.
Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische sy-
steem.
21.
De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem
in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde
boekje met aanwijzingen overhandigen.
22.
De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geeste-
lijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training.
23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product
terwijl dit in werking is.
24.
Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kin-
deren, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aan-
gedreven.
25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
26.
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe in-
grepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwaliceerd en geautoriseerd FAAC-
personeel of een erkend FAAC-servicecentrum.
27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
Wij danken u dat u een van onze producten heeft gekozen. FAAC
is er zeker van dat het alle prestaties zal verrichten die u voor uw
gebruik nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele
jaren ervaring op het gebied van automatische systemen, en daar
komt nog bij dat wij in deze sector wereldwijd marktleider zijn.
Bewaar deze instructies voor toekomstige raadpleging.
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1. Ga niet door de poort terwijl de vleugels in beweging zijn.
2. Blijf niet binnen de actieradius van de vleugels staan.
3.
Houd radioafstandsbedieningen en andere impulsgevers
buiten bereik van kinderen.
4.
Sta niet toe dat kinderen met het automatisch systeem spelen.
5.
Het automatisch systeem mag niet worden gebruikt door
kinderen, personen met lichamelijke of geestelijke beperkingen,
of door personen zonder ervaring of de benodigde training.
6. Houd niet opzettelijk de beweging van de vleugels tegen.
7.
Zorg dat takken of struiken de beweging van de arm niet
kunnen hinderen.
8.
Zorg dat de lichtsignalen altijd goed werken en goed zichtbaar
zijn.
9. Beweeg de vleugels pas met de hand na te zijn ontgrendeld.
In geval van storing moeten de vleugels worden ontgrendeld
om doorgang mogelijk te maken, en roep dan de hulp van een
gekwaliceerd technicus in.
10.
Voer geen wijzigingen uit op onderdelen die deel uitmaken
van het automatisch systeem.
11.
Vraag ieder half jaar om een onderhoudsbeurt, zoals
voorgeschreven door de geldende veiligheidsvoorschriften.
BESCHRIJVING VAN DE WERKING
Het automatisch systeem DIABLO bestaat uit een onomkeerbare
elektromechanische motorreductor in een speciale behuizing. De
motorreductor wordt in de vloer ingemetseld en tast het aanzicht
van de poort dus niet aan. In de ruststand zijn de vleugels van de
poort gesloten. Zodra een impuls wordt gegeven zet de centrale
de mo¬tor in werking tot de vleugels helemaal open zijn.
Als de poort eenmaal open is, begint de besturingseenheid,
indien de automatische werkingslogica is geselecteerd, de
pauzetijd af te tellen. Zodra de pauzetijd verstreken is geeft de
besturingseenheid het commando de poort weer te sluiten.
Indien daarentegen een halfautomatische logica is geselecteerd,
moet als de poort eenmaal open is een impuls worden gegeven
om de vleugels te sluiten. Vraag de installateur om nadere details
over de werking van de poort en alle geïnstalleerde accessoires.
HANDBEDIENDE WERKING
1.
Zet de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de
installatie om de spanning uit te schakelen.
2. Open de afsluitdop van de vergrendeling, ref. a.
3.
Steek de sleutel erin en draai hem tot hij niet verder kan,
ref. b.
4. Open de ontgrendelingshendel, ref. c.
5. Beweeg de vleugel met de hand, ref. d.
6. Zet de ontgrendelingshendel weer in de normale stand.
1 2
3 4
HERSTEL NORMALE WERKING
1.
Zet de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de
installatie om de spanning uit te schakelen.
2.
Beweeg de vleugel met de hand tot het
ontgrendelingsmechanisme wordt geactiveerd, ref. a.
3. Zet de ontgrendelingshendel in de ruststand, ref. b.
4. Draai de sleutel tot hij niet verder kan, ref. c.
5. Sluit de afsluitdop, ref. d.
6.
Controleer of de vleugel niet met de hand kan worden bewogen.
7. Schakel de voeding naar het systeem in en voer een aantal
cycli uit om te controleren of het automatisch systeem goed
werkt.
4
3
21
ONDERHOUD
Kijk de installatie ieder half jaar na, zoals voorgeschreven door
de geldende veiligheidsvoorschriften.
Dit boekje bevat een voorgedrukt formulier om ingrepen te
registreren, zorg ervoor dat het volledig wordt ingevuld.
REPARATIES
Doe zelf geen pogingen tot reparaties, en wend u uitsluitend tot
gekwaliceerd of een erkend FAAC servicecentrum.
SPECIALE TOEPASSINGEN
Er zijn geen bijzondere toepassingen.
7 00058I0941 - Rev.3DIABLO
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
NEDERLANDS

Documenttranscriptie

INHOUDSOPGAVE BELANGRIJKE OPMERKINGEN VOOR DE INSTALLATEUR pag.19 TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.19 BESCHRIJVtING VAN DE ONDERDELEN pag.19 INSTALLATIE pag.19 Elektrische aansluitmogelijkheden (standaardinstallatie) Fig. 4. pag.19 Controles vooraf pag.19 Metselwerk van de behuizing pag.19 Installatie van de vleugel pag.20 Installatie van de motorreductor pag.20 Elektriciteitsaansluitingen pag.20 INBEDRIJFSTELLING pag.20 HANDBEDIENDE WERKING pag.20 HERSTEL NORMALE WERKING pag.20 VERKRIJGBARE ACCESSOIRES pag.20 Encoder pag.20 Mechanische aanslagen pag.20 ONDERHOUD pag.20 REPARATIES pag.20 SPECIALE TOEPASSINGEN pag.20 UE-CONFORMITEITSVERKLARING INBOUWVERKLARING NIET-VOLTOOIDE MACHINE (2006/42/EC BIJL.II P.1, KOMMA B) Fabrikant en persoon bevoegd tot de samenstelling van de pertinente technische documentatie De fabrikant Bedrijfsnaam: FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale Adres: Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa - BOLOGNA - ITALIA Omschrijving: Ondergrondse aandrijving voor vleugelpoorten Model: DIABLO overeenstemmen met de volgende toepasselijke communautaire wetten: Adres: Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa - BOLOGNA - ITALIA Omschrijving: Ondergrondse aandrijving voor vleugelpoorten Model: DIABLO de nageleefde en toegepaste essentiële vereisten van de Machinerichtlijn 2006/42/EC (met inbegrip van alle toepasselijke wijzigingen) zijn: 2014/30/EU 2011/65/EU Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast: 1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.1.6, 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.4.1, 1.4.2.1, 1.5.1, 1.5.5, 1.5.6, 1.5.8, 1.6.1, 1.6.4, 1.7.1, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4.2, 1.7.4.3 EN 61000-6-2:2005 EN 61000-6-3:2007 + A1:2011 Bologna, 19-03-2018 FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale verklaart bij deze dat de niet-voltooide machine: en dat de pertinente technische documentatie is opgesteld overeenkomstig deel B van de bijlage VII. Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast: CEO A. Marcellan EN12100:2010 EN13849-1:2015 EN13849-2:2012 Andere toegepaste normen: EN 12453:2017 Verbindt zich er bovendien toe om de informatie met betrekking tot de niet-voltooide machine te verstrekken per post of langs elektronische weg, in reactie op een met redenen omkleed verzoek van de nationale autoriteiten.En verklaart tevens dat de genoemde niet-voltooide machine pas in bedrijf mag worden gesteld als de eindmachine waar ze in moet worden ingebouwd overeenkomstig de voorschriften van de genoemde Machinerichtlijn 2006/42/EC is verklaard. NEDERLANDS Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing verklaart bij deze dat de volgende producten: Bedrijfsnaam: Bologna, 19-03-2018 DIABLO 18 CEO A. Marcellan 00058I0941 - Rev.3 Wij danken u dat u een van onze producten heeft gekozen. FAAC is er zeker van dat het alle prestaties zal verrichten die u voor uw gebruik nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring op het gebied van automatische systemen, en daar komt nog bij dat wij in deze sector wereldwijd marktleider zijn. De binnenste pagina’s van de handleiding vormen een verwijderbaar boekje met alle illustraties voor de installatie. Pos a b c d e f g h i j k BELANGRIJKE OPMERKINGEN VOOR DE INSTALLATEUR • Lees alvorens de aandrijving te installeren deze hele handleiding aandachtig door. • Bewaar de handleiding voor raadpleging in de toekomst. • Een correcte werking en de verklaarde technische eigenschappen in deze instructies zijn uitsluitend mogelijk als de aanwijzingen in deze handleiding in acht worden genomen en FAAC accessoires en veiligheidsinrichtingen worden gebruikt. • Aangezien een mechanische koppeling ontbreekt, moet een besturingseenheid met een regelbare elektronische koppeling worden gebruikt. • Het automatisch systeem is ontworpen en vervaardigd om de toegang van voertuigen te regelen. Vermijd ieder ander gebruik. • De aandrijving kan niet worden gebruikt om nooduitgangen of poorten in vluchtroutes te bewegen. • Als de te motoriseren vleugel een voetgangersdeur heeft, is het verplicht een veiligheidsschakelaar op de deur te monteren, zodat de werking van het automatisch systeem wordt verhinderd als de deur open staat. • Ga niet door de poort terwijl hij in beweging is. • Alles wat niet uitdrukkelijk in deze handleiding is vermeld, is niet toegestaan. INSTALLATIE Elektrische aansluitmogelijkheden (standaardinstallatie) Fig. 4. Pos a b c d e f TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Maximale lengte vleugel (m) Soort gebruik Max. achtereenvolgende cycli Cycli per dag c Max. duur continue werking Beschermingsgraad Geluidsniveau dB(A) c Doorsnede motorkabels 230V~ 50Hz 115V~ 60Hz 24V" 140 220 130 180 6 Zie grafiek fig. 2 1.8 2.5 (met elektroslot) Residentieel 30 50 O.T. 17 min. IP67 <70 Afstand aandrijving - kaart Tot 15 m 15 m tot 25 m 25 m tot 35m Doorsnede geleiders 4 mm2 6 mm2 Controles vooraf 1. De mechanische elementen van de constructie moeten in overeenstemming zijn met de normen EN 12604 en EN 12605. 2. De vleugels moeten een voor het automatisch systeem geschikte structuur hebben. 3. Tussen de onderste rand van de vleugel en de vloer moet een minimale afstand zitten als in fig. 5. 4. Er moeten mechanische eindaanslagen voor de vleugels zijn. 5. Controleer of er maar een scharnier bovenin is. De toestand van de structuur is rechtstreeks van invloed op de betrouwbaarheid en de veiligheid van het automatisch systeem. Voer eventueel smeedwerk op de poort uit voordat het automatisch systeem wordt geïnstalleerd. Bedrijfstemperatuur (°C) -20 +55 Gewicht van de aandrijving (kg) 6.5 Afmetingen van de aandrijving 311x168 H120 (mm) Afmetingen behuizing (mm) Vedi figura 3 a Afhankelijk van de gebruikte besturingseenheid. b Waarde afgeleid uit laboratoriumproeven met de motor draait op 24V , zonder belasting. De hoeksnelheid van het blad kan variëren afhankelijk van het gewicht van de deur en de voeding. c Door laboratoriumtests verkregen waarden. Metselwerk van de behuizing 1. Bepaal hoe de behuizing moet worden geïnstalleerd op grond van de afmetingen in fig. 6 en 7. 2. Graaf een gat om de behuizing in te plaatsen, fig. 8. Pas de afmetingen van het gat aan aan het soort grond (de afmetingen in figuur 8 zijn de minimale afmetingen van het gat). 3. Plaats de behuizing zoals aangegeven in fig. 9. 4. Leg een harde buis of een elastische kabelmantel aan waar de voedingskabels doorheen moeten, fig, 10 ref. a. 5. Leg een draineerbuis aan voor de afvoer van regenwater, fig. 10 ref. b. 6. Metsel de behuizing waterpas in. Installatie van de vleugel BESCHRIJVtING VAN DE ONDERDELEN 1. Plaats een montagebeugel voor de vleugel zoals aangegeven Met verwijzing naar Fig. 1 DIABLO 2.5 mm2 19 00058I0941 - Rev.3 Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Voeding motor Maximaal stroomverbruik (W) Max. koppel bij 24V (Nm) Nominaal koppel (Nm) Openingshoek (°) Hoeksnelheid (°/sec.) b Max. gewicht vleugel (kg) Aant. kabels + doorsn. Motorreductor 2 x Zie tabel Besturingseenheid (voeding installatie) 3x1.5mm2 TX Fotocellen 2x0.5mm2 4x0.5mm2 RX Fotocellen 2x0.5mm2 (BUS) Sleutelschakelaar 2x0.5mm2 Waarschuwingslamp 2x1.5mm2 Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen van de kabels. Houd de voedingskabels van 230/115V~ altijd gescheiden van de laagspanningskabels. Beschrijving NEDERLANDS Voeding installatie a Beschrijving Behuizing Aandrijving Draagbeugel poort Blokkeringsbeugel Ontgrendelingsmechanisme Kabeldoorgang Drainagegat Smeergat Aandrijfrondsel Afsluitdeksel Afsluitdop in fig. 11. 2. Bepaal de positie van de vleugel op grond van de draaias. 3. Sluit de montagebeugel zoals aangegeven in fig. 12 en 13. 4. Las de montagebeugel van de vleugel aan de bevestigingsbeugel van de vleugel. 5. Assembleer het geheel zoals in fig. 14. 6. Smeer de draaias en de kogel goed met smeervet. Het ontgrendelingsmechanische mag niet worden gesmeerd. 7. Zet de vleugel op zijn plaats en bevestig het bovenste scharnier. 8. Beweeg de vleugel met de hand om te controleren of hij goed op zijn plaats zit. 9. Bevestig de vleugel aan de montagebeugel door er een schroef doorheen te steken, fig. 15. Las hem niet vast aan de montagebeugel. latie om de spanning uit te schakelen. 2. Beweeg de vleugel met de hand tot het ontgrendelingsmechanisme wordt geactiveerd, fig. 23 ref. a. 3. Zet de ontgrendelingshendel in de ruststand, fig. 23 ref. b. 4. Draai de sleutel tot hij niet verder kan, fig. 23 ref. c. 5. Sluit de afsluitdop, fig. 23 ref. d. 6. Controleer of de vleugel niet met de hand kan worden bewogen. 7. Schakel de voeding naar het systeem in en voer een aantal cycli uit om te controleren of het automatisch systeem goed werkt. VERKRIJGBARE ACCESSOIRES Encoder De encoder wordt gebruikt voor het detecteren van eventuele obstakels die de normale werking van het automatisch systeem verhinderen (fig. 20). Zie voor het monteren van de encoder de bijbehorende instructies. Installatie van de motorreductor 1. Plaats de motorreductor in de behuizing zoals aangegeven in fig. 16. 2. Zet de bijgeleverde moeren en rondsels erop zonder ze vast te draaien. 3. Zet het aandrijfwiel op zijn plaats, fig. 17. 4. Duw de motorreductor richting de draaias om eventuele speling weg te nemen, en draai de bevestigingsmoeren vast. De tandwielen hoeven niet te worden gesmeerd. 5. Monteer eventuele optionele accessoires, zie paragraaf “Accessoires”. Mechanische aanslagen De mechanische aanslagen zijn ontworpen om de mechanische stops van de vleugel te vervangen (fig. 21). Zie voor het monteren van de aanslagen de bijbehorende instructies. ONDERHOUD Kijk de installatie ieder half jaar na, zoals voorgeschreven door de geldende veiligheidsvoorschriften. Het boekje “Gebruikersgids” bevat een voorgedrukt formulier om ingrepen te registeren. Elektriciteitsaansluitingen NEDERLANDS Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing 1. Haal de voedingskabel van de motor door de reeds aangelegde buis. 2. Sluit alle kabels op de elektriciteitscentrale aan volgens de instructies in de handleiding van deze centrale. Indien de motorkabel moet worden verlengd, monteer dan aftakkasten met beschermingsgraad IP 67 in de behuizing. REPARATIES Doe zelf geen pogingen tot reparaties, en wend u uitsluitend tot gekwalificeerd of een erkend FAAC servicecentrum. SPECIALE TOEPASSINGEN Gebruik een geschikte kabel met een geschikte doorsnede voor de in de buitenlucht volgens de gegevens in de paragraaf “Elektriciteitsaansluitingen”. 3. Sluit het deksel van de behuizing, Fig. 18 4. Zet de afsluitdop op zijn plaats, fig. 19 ref. b. 5. Sluit het deksel met de twee bijgeleverde schroeven, Fig. 19 ref. a. Er zijn geen bijzondere toepassingen, alles wat niet in deze handleiding is beschreven is niet toegestaan. INBEDRIJFSTELLING Programmeer de bedieningsapparatuur naar wens. Controleer of het automatisch systeem goed werkt. Controleer of de veiligheidsinrichtingen goed werken. Vul het onderhoudsboekje middenin deze handleiding in, en geef het aan de eindgebruiker. 5. Instrueer de eindgebruiker over de correcte werking van het automatisch systeem. 6. Geeft de eindgebruiker de “Gebruikershandleiding” middenin deze handleiding. 1. 2. 3. 4. HANDBEDIENDE WERKING 1. Zet de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de installatie om de spanning uit te schakelen. 2. Open de afsluitdop van de vergrendeling (fig. 22 ref. a). 3. Steek de sleutel erin en draai hem tot hij niet verder kan, fig. 22 ref. b. 4. Open de ontgrendelingshendel, Fig. 22 ref. c. 5. Beweeg de vleugel met de hand, fig. 22 ref. d. 6. Zet de ontgrendelingshendel weer in de normale stand. HERSTEL NORMALE WERKING 1. Zet de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de instalDIABLO 20 00058I0941 - Rev.3 cionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9. FAAC no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18. FAAC declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción FAAC. 19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales FAAC 20. No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación. 24. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 26. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado FAAC o a centros de asistencia FAAC. 27. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido DEUTSCH HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 5. Die Firma FAAC lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. 8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9. Die Firma FAAC übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18. Die Firma FAAC lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause FAAC hergestellt urden. 19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma FAAC verwendet werden. 20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher, gei- stiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen Ausbildung verwendet werden. 24. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 25. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 26. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal FAAC oder an Kundendienstzentren FAAC zu wenden. 27. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig NEDERLANDS WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 5. FAAC aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. 8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9. FAAC is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18. FAAC aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door FAAC zijn geproduceerd. 19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele FAAC-onderdelen. 20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. 23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd FAACpersoneel of een erkend FAAC-servicecentrum. 27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan Wij danken u dat u een van onze producten heeft gekozen. FAAC is er zeker van dat het alle prestaties zal verrichten die u voor uw gebruik nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring op het gebied van automatische systemen, en daar komt nog bij dat wij in deze sector wereldwijd marktleider zijn. Bewaar deze instructies voor toekomstige raadpleging. 1 2 3 4 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1. Ga niet door de poort terwijl de vleugels in beweging zijn. 2. Blijf niet binnen de actieradius van de vleugels staan. 3. Houd radioafstandsbedieningen en andere impulsgevers buiten bereik van kinderen. 4. Sta niet toe dat kinderen met het automatisch systeem spelen. 5. Het automatisch systeem mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke of geestelijke beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. 6. Houd niet opzettelijk de beweging van de vleugels tegen. 7. Zorg dat takken of struiken de beweging van de arm niet kunnen hinderen. 8. Zorg dat de lichtsignalen altijd goed werken en goed zichtbaar zijn. 9. Beweeg de vleugels pas met de hand na te zijn ontgrendeld. In geval van storing moeten de vleugels worden ontgrendeld om doorgang mogelijk te maken, en roep dan de hulp van een gekwalificeerd technicus in. 10.Voer geen wijzigingen uit op onderdelen die deel uitmaken van het automatisch systeem. 11.Vraag ieder half jaar om een onderhoudsbeurt, zoals voorgeschreven door de geldende veiligheidsvoorschriften. HERSTEL NORMALE WERKING 1. Zet de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de installatie om de spanning uit te schakelen. 2. B e w e e g d e v l e u g e l m e t d e h a n d t o t h e t ontgrendelingsmechanisme wordt geactiveerd, ref. a. 3. Zet de ontgrendelingshendel in de ruststand, ref. b. 4. Draai de sleutel tot hij niet verder kan, ref. c. 5. Sluit de afsluitdop, ref. d. 6. Controleer of de vleugel niet met de hand kan worden bewogen. 7. Schakel de voeding naar het systeem in en voer een aantal cycli uit om te controleren of het automatisch systeem goed werkt. Het automatisch systeem DIABLO bestaat uit een onomkeerbare elektromechanische motorreductor in een speciale behuizing. De motorreductor wordt in de vloer ingemetseld en tast het aanzicht van de poort dus niet aan. In de ruststand zijn de vleugels van de poort gesloten. Zodra een impuls wordt gegeven zet de centrale de mo¬tor in werking tot de vleugels helemaal open zijn. Als de poort eenmaal open is, begint de besturingseenheid, indien de automatische werkingslogica is geselecteerd, de pauzetijd af te tellen. Zodra de pauzetijd verstreken is geeft de besturingseenheid het commando de poort weer te sluiten. Indien daarentegen een halfautomatische logica is geselecteerd, moet als de poort eenmaal open is een impuls worden gegeven om de vleugels te sluiten. Vraag de installateur om nadere details over de werking van de poort en alle geïnstalleerde accessoires. 1 3 2 4 HANDBEDIENDE WERKING 1. Zet de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de installatie om de spanning uit te schakelen. 2. Open de afsluitdop van de vergrendeling, ref. a. 3. Steek de sleutel erin en draai hem tot hij niet verder kan, ref. b. 4. Open de ontgrendelingshendel, ref. c. 5. Beweeg de vleugel met de hand, ref. d. 6. Zet de ontgrendelingshendel weer in de normale stand. ONDERHOUD Kijk de installatie ieder half jaar na, zoals voorgeschreven door de geldende veiligheidsvoorschriften. Dit boekje bevat een voorgedrukt formulier om ingrepen te registreren, zorg ervoor dat het volledig wordt ingevuld. REPARATIES Doe zelf geen pogingen tot reparaties, en wend u uitsluitend tot gekwalificeerd of een erkend FAAC servicecentrum. Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing BESCHRIJVING VAN DE WERKING SPECIALE TOEPASSINGEN DIABLO 7 NEDERLANDS Er zijn geen bijzondere toepassingen. 00058I0941 - Rev.3
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Genius Diablo Handleiding

Type
Handleiding