Genius FALCON M Handleiding

Categorie
Poortopener
Type
Handleiding
1. BESCHRIJVING EN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.27
2. AFMETINGEN pag.27
3. MAXIMALE GEBRUIKSCURVE pag.27
4. ELEKTRISCHE AANSLUITMOGELIJKHEDEN (standaardinstallatie) pag.27
5. INSTALLATIE VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM pag.28
5.1. CONTROLES VOORAF pag.28
5.2. INMETSELEN VAN DE FUNDERINGSPLAAT pag.28
5.3. MECHANISCHE INSTALLATIE pag.28
5.4. MONTAGE VAN DE TANDHEUGEL pag.28
6. INBEDRIJFSTELLING pag.29
6.1. AANSLUITING ELEKTRONISCHE KAART pag.29
6.2. PLAATSING VAN DE EINDSCHAKELAARS pag.29
7. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM pag.30
8. HANDBEDIENDE WERKING pag.30
9. HERVATTING NORMALE WERKING pag.30
10. SPECIALE TOEPASSINGEN pag.30
11. ONDERHOUD pag.30
12. REPARATIES pag.30
13. ACCESSOIRES pag.30
INHOUDSOPGAVE
INBOUWVERKLARING NIET-VOLTOOIDE MACHINE
(2006/42/EC BIJL.II P.1, KOMMA B)
Fabrikant en persoon bevoegd tot de samenstelling van de pertinente technische
documentatie
Bedrijfsnaam: FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale
Adres: Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa BOLOGNA - ITALIË
verklaart bij deze dat de niet-voltooide machine:
Omschrijving: Reductiemotor voor schuifpoorten
Model: FALCON 14 M - FALCON 14 MC - FALCON 20 M- FALCON 20
MC - FALCON 15 M - FALCON 15 MC
de nageleefde en toegepaste essentiële vereisten van de Machinerichtlijn
2006/42/EC (met inbegrip van alle toepasselijke wijzigingen) zijn:
1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.1.6, 1.2.1, 1.2.3, 1.2.5, 1.2.6, 1.3.1,
1.3.2, 1.3.4, 1.3.6, 1.3.9, 1.4.1, 1.4.2.1, 1.5.1, 1.5.2,
1.5.5, 1.5.6, 1.5.7, 1.5.8, 1.5.10, 1.5.11, 1.6.1, 1.6.4,
1.7.1, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4.2, 1.7.4.3
en dat de pertinente technische documentatie is opgesteld overeenkomstig deel
B van de bijlage VII.
Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast:
EN60335-1:2012 + A11:2014
EN60335-2-103:2015
EN 12100:2010
EN 13849-1:2015 CAT 2 PL “C”
EN 13849-2:2012
Verbindt zich er bovendien toe om de informatie met betrekking tot de niet-voltooide
machine te verstrekken per post of langs elektronische weg, in reactie op een met
redenen omkleed verzoek van de nationale autoriteiten.En verklaart tevens dat
de genoemde niet-voltooide machine pas in bedrijf mag worden gesteld als de
eindmachine waar ze in moet worden ingebouwd overeenkomstig de voorschriften
van de genoemde Machinerichtlijn 2006/42/EC is verklaard.
Bologna, 04-12-2018 CEO
A. Marcellan
UE-CONFORMITEITSVERKLARING
De fabrikant
Bedrijfsnaam: FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale
Adres: Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa BOLOGNA - ITALIË
verklaart bij deze dat de volgende producten:
Omschrijving: Reductiemotor voor schuifpoorten
Model: FALCON 14 M - FALCON 14 MC - FALCON 20 M- FALCON 20
MC - FALCON 15 M - FALCON 15 MC
overeenstemmen met de volgende toepasselijke communautaire wetten:
2014/30/EU
2011/65/EU
Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast:
EN61000-6-2:2005
EN61000-6-3:2007 + A1:2011
Bologna, 04-12-2018 CEO
A. Marcellan
FALCON M 26 00058I0616 - Rev.1
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
NEDERLANDS
2. AFMETINGEN
3. MAXIMALE GEBRUIKSCURVE
Aan de hand van de curve kan
de maximale werktijd (T) worden
vastgesteld afhankelijk van de
gebruiksfrequentie (F)
Onder verwijzing naar de norm IEC
34-1 kan de motorreductor FALCON
met een diensttype S3 functioneren
bij een gebruiksfrequentie van 40%.
Voor een goede werking moet
worden gehandeld in het werkveld
onder de curve.
Belangrijk: De curve wordt
bereikt bij een temperatuur
van 20 °C. Blootstelling aan
direct zonlicht kan een ver-
laging van de gebruiksfre-
quentie tot 20% tot gevolg
hebben.
Berekening van de
gebruiksfrequentie
Dit is het percentage van de werkelijke werktijd (opening + sluiting) ten op-
zichte van de totale cyclustijd (opening + sluiting + pauzetijden).
De berekeningsformule is als volgt:
Ta + Tc
% F = X 100
Ta + Tc + Tp + Ti
waarbij:
Ta = openingstijd
Tc = sluitingstijd
Tp = pauzetijd
Ti = intervaltijd tussen de ene complete cyclus en de andere
4. ELEKTRISCHE AANSLUITMOGELIJKHEDEN
(standaardinstallatie)
Pos. Beschrijving Verbindingskabel
Motorreductor 3x2.5 mm
2
(230/115V~)
Zender fotocellen 2x0.5 mm
2
(TX)
Ontvanger fotocellen 4x0.5 mm
2
(RX)
Sleutelschakelaar 2x0.5 mm
2
Signaallamp 2x1.5 mm
2
Externe ontvanger (optioneel) 3x0.5 mm
2
AUTOMATISCH SYSTEEM FALCON
Deze instructies gelden voor volgende modellen:
FALCON 14 M - FALCON 14 MC - FALCON 20 M- FALCON 20 MC - FALCON 15
M - FALCON 15 MC
De motorreductor FALCON voor schuifpoorten is een elektromechanische aan-
drijving die de beweging van de schuivende vleugel overbrengt door middel
van een rondsel met een tandheugel of een ketting die op geschikte wijze aan
de poort is bevestigd.
Het onomkeerbare systeem garandeert de mechanische blokkering van de poort
wanneer de motor niet in werking is, en daarom hoeft er geen vergrendeling
te worden geïnstalleerd.
De motorreductor is niet voorzien van geen mechanische koppeling, en heeft
dus bedieningsapparatuur nodig met een regelbare elektronische koppeling
die de noodzakelijke beknellingsbeveiliging garandeert.
Een handig handbediend ontgrendelingsmechanisme met een geperso-
naliseerde sleutel zorgt ervoor dat de poort kan worden bewogen in geval
van een black-out of een storing.
Bij motorreductoren versie “C” zit de elektronische bedieningsapparatuur binnenin
de aandrijving.
De motorreductor FALCON is ontworpen en gebouwd voor controle op de
toegang van voertuigen. Vermijd ieder ander gebruik.
1. BESCHRIJVING EN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Funderingsplaat
Motorreductor
Houder en elektronische apparatuur
(Alleen bij de versies “C”)
Magneetsensor
Rondsel
Ontgrendelingsknop met sleutel
Uitsparingen met bevestigingschroeven
Zijbeschermingen
Bedekkingskap
MODEL
14 M
14 MC
20 M
20 MC
15 M
15 MC
Voeding (+6% -10%)
230 V~
50 Hz
115 V~
60 Hz
Opgenomen vermogen (W) 650 800 710
Opgenomen stroom (A) 2.8 3.5 6.7
Elektrische motor (toeren/min.) 1400 1700
Aanloopcondensator (μF) 16 20 60
Duwkracht op rondsel (daN) 110 150 130
Koppel (Nm) 35 45 38
Oververhittingsbeveiliging (°C) 140
Max. gewicht vleugel (Kg) 1400 2000 1500
Soort rondsel Z 16 module 4
Snelheid van de poort (m/min.) 10 11
Max. lengte poort (m) 20
Soort eindschakelaar Magnetisch
Soort koppeling
Elektrische koppelregeling
(Zie besturingseenheid)
Gebruiksfrequentie (zie grafiek) S3 - 40%
Omgevingstemperatuur (°C) -20 ÷ +55
Gewicht motorreductor (kg) 14 15
Beschermingsgraad IP 44
Afmetingen aandrijving Zie fig. 2
Fig. 1
Fig. 2
Fig. 3
FALCON M 27 00058I0616 - Rev.1FALCON M 27 00058I0616 - Rev.1
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
NEDERLANDS
5. INSTALLATIE VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM
5.1. CONTROLES VOORAF
Controleer met het oog op de veiligheid en een correcte werking van het
automatische systeem of aan de volgende vereisten is voldaan:
De structuur van de poort moet geschikt zijn om te worden geautomati-
seerd. In het bijzonder moet de diameter van de wielen in verhouding
staan tot het gewicht van de poort die moet worden geautomatiseerd,
en moet er een geleider aan de bovenzijde en mechanische aanslagen
zijn om het derailleren van de poort te voorkomen.
• De eigenschappen van het terrein moeten garanderen dat de funde-
ringssokkel voldoende grip heeft.
• In het gebied waarin de sokkel gegraven wordt mogen geen leidingen of
elektriciteitkabels aanwezig zijn.
• Als de motorreductor blootstaat aan passerende voertuigen, moet, in-
dien mogelijk, voor een goede bescherming tegen botsingen worden
gezorgd.
• Controleer of een goede aarding aanwezig is voor de aansluiting voor
de motorreductor.
• Controleer of er rondom de aandrijving voldoende ruimte is om de nood-
zakelijke handelingen voor de installatie en later onderhoud goed uit te
kunnen voeren.
5.2. INMETSELEN VAN DE FUNDERINGSPLAAT
1. Assembleer de funderingsplaat zoals
in Fig. 4.
2. De funderingsplaat moet worden
geplaatst zoals aangegeven in
Fig.5 (sluiting rechts) of Fig. 6 (slui-
ting links) om ervoor te zorgen dat
het rondsel en de tandheugel
goed in elkaar grijpen.
Laat bij het plaatsen van de plaat
een gat Ø 80 links waar de bui-
zen door moeten lopen, zoals
aangegeven in Fig. 5 en 6 ref
5.3. MECHANISCHE INSTALLATIE
Verwijder de kap van de motor door de 2 bovenste schroeven helemaal
los te draaien (Fig.8 ref. ).
Draai het deksel ongeveer 30° en trek hem omhoog.
Verwijder de 2 zijbeschermingen (Fig.8 ref. ).
Plaats de aandrijving op de plaat met
gebruikmaking van de bijgeleverde
ringen en moeren, zoals in Fig.9.
Haal bij deze handeling de kabels door
de speciale opening in de reductorbe-
huizing van de aandrijving.
Noteer de hoogte van de pootjes
en de afstand vanaf de poort met
verwijzing naar Fig. 10.
Deze handeling is noodzakelijk voor een
correcte bevestiging van de tandheugel,
en om de mogelijkheid te behouden de
motor in de toekomst anders te kunnen
afstellen.
Draai de schroeven van de motorreductor vast.
Stel de aandrijving in op handmatige werking zoals aangeduid in pa-
ragraaf 8.
5.4. MONTAGE VAN DE TANDHEUGEL
5.4.1. STALEN TANDHEUGEL - LASSEN (FIG.11)
Monteer de drie palletjes met schroefdraad
op het element van de tandheugel door ze
boven in de uitsparing te plaatsen. Hierdoor
zal het door de speling in de uitsparing in
de loop der tijd mogelijk blijven eventuele
bijstellingen uit te voeren.
Zet de vleugel met de hand helemaal open.
Leg het eerste stuk van de tandheugel vlak
op het tandwiel, en las het palletje met
schroefdraad op de poort zoals aangege-
ven in Fig.13.
Beweeg de poort met de hand, controleer of de tandheugel tegen het
tandwiel zit, en las het tweede en derde palletje vast.
Zet een ander element van de tandheugel naast het vorige, en gebruik
daarbij een stuk van de tandheugel om de vertanding van de twee
elementen op elkaar af te stemmen, zoals in Fig.14 ref. .
Beweeg de poort met de hand en las de drie pallen met schroefdraad,
en ga zo verder tot u de hele poort langs bent geweest.
Zorg dat er geen overtollige stukken tandheugel buiten de poort
uitsteken.
3. Maak een funderingssokkel zoals in Fig. 7 en metsel de funderingsplaat in
met een of meer buizen voor elektriciteitskabels. Controleer met een wa-
terpas of de plaat perfect horizontaal is. Wacht tot het cement gehard is.
4. Leg de elektriciteitskabels voor de aansluiting van accessoires en de
elektrische voeding aan zoals in Fig. 3.
Laat, om het aansluiten te vereenvoudigen, de kabels ongeveer 40 cm uit
het gat van de funderingsplaat steken (Fig. 5-6 ref. ).
Fig. 8
Fig. 5
Fig. 6
Fig. 7
Fig. 4
Fig. 9
Fig. 10
Fig. 11
FALCON M 28 00058I0616 - Rev.1
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
NEDERLANDS
5.4.2. STALEN TANDHEUGEL – VASTSCHROEVEN (FIG. 12)
Zet de vleugel met de hand helemaal open.
Leg het eerste stuk van de tandheugel vlak
op het tandwiel en plaats het afstandsstuk
tussen tandheugel en de rand van de poort.
Controleer met een waterpas of de tand-
heugel horizontaal is, en markeer met een
pen waar moet worden geboord.
Boor een gat Ø 6,5 mm en maak mannelijk
schroefdraad voor M8. Draai de bout vast.
Beweeg de poort met de hand, controleer
of de tandheugel tegen het tandwiel zit, en
herhaal de handelingen vanaf punt .
Zet een ander element van de tandheugel naast het vorige, en gebruik
daarbij een stuk van de tandheugel om de vertanding van de twee
elementen op elkaar af te stemmen (Fig. 14 ref. ).
Beweeg de poort met de hand, en ga verder met het bevestigen zoals
bij het eerste element;ga door tot u de hele poort langs bent geweest.
Zorg dat er geen overtollige stukken tandheugel buiten de poort
uitsteken.
Opmerkingen over de installatie van de tandheugel
• Controleer of alle elementen van de
tandheugel nooit uit het rondsel
lopen, over de hele beweging
van de poort.
• De elementen van de tandheu-
gel mogen absoluut niet op de
afstandsstukken of aan elkaar
worden gelast.
• Na de installatie van de tandheugel
moet de positie van de motorre-
ductor ongeveer 1,5 mm worden
verlaagd (Fig.15) om te garande-
ren dat de tandheugel goed in het
rondsel grijpt.
• Controleer met de hand of de poort
de mechanische aanslagen soe-
pel bereikt, en of er geen sprake is
van wrijving tijdens de beweging.
• Gebruik absoluut geen vet of andere
smeermiddelen tussen het rondsel
en de tandheugel.
6. INBEDRIJFSTELLING
6.1. AANSLUITING ELEKTRONISCHE KAART
Alvorens een willekeurige ingreep op de kaart uit te voeren (aan-
sluitingen, programmering, onderhoud), moet altijd de stroomvoor-
ziening worden uitgeschakeld.
Volg de punten 10, 11, 12, 13,14, van de ALGEMENE VEILIGHEIDSVOOR-
SCHRIFTEN.
Leg de kabels aan in de leidingen overeenkomstig de aanwijzingen van
Fig. 3, en sluit de gekozen accessoires aan op de elektronische apparatuur.
Houd de voedingskabels altijd gescheiden van de kabels voor de bediening
en de beveiliging (drukknop, ontvanger, fotocellen etc.). Gebruik verschil-
lende buizen om iedere elektrische storing te vermijden.
6.1.1. AARDING
Sluit de aardkabel aan zoals in Fig. 16.
6.1.2. ELEKTRONISCHE APPARATUUR
Bij motorreductoren versie “C” wordt de elektronische bedieningsapparatuur
bevestigd aan een verstelbare steun met een doorzichtig deksel.
Op het deksel zitten de programmeerknoppen van de kaart, zodat de kaart
kan worden geprogrammeerd zonder het deksel te hoeven verwijderen.
Volg de aanwijzingen in de specifieke instructies om de besturingseenheid
correct aan te sluiten.
6.2. PLAATSING VAN DE EINDSCHAKELAARS
Om de magneten van de eindschakelaar correct te plaatsen moet de
besturingeenheid reeds zijn geïnstalleerd en correct zijn aangesloten
op alle bediening- en beveiligingsaccessoires.
De aandrijving is uitgerust met een magnetische eindschakelaar, die de motor van
de poort het commando geeft te stoppen op het moment waarop de magneet,
die in het bovenste deel van de tandheugel is bevestigd, de sensor activeert. De bij
de aandrijving geleverde magneten hebben een specifieke polariteit, en schakelen
slechts één contact van de sensor in, het contact voor het sluiten of die voor het
openen. Op de magneet die het contact voor het openen van de poort inschakelt
is een open slot afgebeeld, en omgekeerd, op de magneet die het contact voor het
sluiten van de poort activeert staat het symbool van een gesloten slot (zie Fig. 17).
Handel als volgt om de twee eindschakelaarmagneten op correcte wijze te plaatsen:
Voor een correcte werking van de aandrijving moet de magneet waarop
een open slotje is afgebeeld, als u van binnenuit naar de aandrijving kijkt,
links daarvan worden geplaatst, en andersom moet de magneet met het
gesloten slotje rechts van de aandrijving worden geplaatst.
Monteer de twee magneten zoals aangegeven op het bijgevoegde
blad en op afb. 17.
Zet de aandrijving op handmatige bediening zoals aangegeven in ho-
ofdstuk 8, en schakel de voeding naar het systeem in.
Zet de poort met de hand open tot 4 cm van de mechanische einda-
anslag.
Schuif de magneet die het dichtst bij de aandrijving zit over de tandheugel
richting de motor, zie figuur 18. Schuif, zodra de led van de eindschakelaar
op de kaart dooft, de magneet nog 10 mm verder en zet hem vast met
de speciale schroeven (Fig. 18 ref. ).
Fig. 13
Fig. 12
Fig. 14
Fig. 15
Fig. 16
Fig. 17
FALCON M 29 00058I0616 - Rev.1
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
NEDERLANDS
Handel op dezelfde wijze bij de andere magneet.
Zet de poort ongeveer half open en zet het systeem weer vast (zie pa-
ragraaf 9).
Vergewis u ervan, alvorens een impuls te geven, dat de poort niet
met de hand kan worden bewogen.
Geef het commando voor een complete cyclus van de poort om te
controleren of de eindschakelaars correct ingrijpen.
Om te voorkomen dat de aandrijving beschadigd raakt en/of de werking
van het automatische systeem wordt onderbroken, moet ongeveer 40 mm
afstand worden gehouden van de mechanische eindaanslagen.
Controleer aan het einde van de manoeuvre, zowel bij het openen als bij
het sluiten, of de led van de bijbehorende eindschakelaar geactiveerd
blijft (led uit).
Wijzig de positie van de magneten van de eindschakelaars naar be-
hoeven.
7. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM
Plaats de zijbeschermingen en zet de kap van de motor op zijn plaats, en
zet hem vast met de bijbehorende schroeven (Fig. 19)
Breng de gevaarsticker aan op de bo-
venkant van de kap (Fig. 20).
Controleer vervolgens nauwgezet of het
automatische systeem en alle daarop
aangesloten accessoires goed werken.
Geef de klant het boekje “Gebruiksaan-
wijzing”, leg uit hoe de motorreductor
werkt en wordt gebruikt, en geef aan wel-
ke delen van het automatische systeem
potentieel gevaar opleveren.
8. HANDBEDIENDE WERKING
De handmatige deblokkering is een voorziening waarmee de aandrijving van de poort
kan worden losgekoppeld, zodat hij met de hand kan worden bewogen.
Schakel, alvorens het ontgrendelingsmechanisme te gebruiken, de spanning naar de
installatie uit door op de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de motorreductor
om te zetten.
HET ONTGRENDELINGSMECHANISME MOET NIET ALS EEN NOODSTOP WORDEN BESCHOUWD
Als de poort met de hand moet worden bediend omdat de elektrische voeding is
uitgevallen of omdat het automatische systeem niet goed werkt, dient het ontgren-
delingsmechanisme te worden gebruikt, en wel als volgt:
1. Steek de speciale bijgeleverde sleutel in het slot Fig. 21 Ref. , en draai hem met
de wijzers van de klok mee zoals aangegeven in Fig. 21 Ref. .
2. Draai het ontgrendelingsmechanisme ongeveer 180° met de wijzers van de klok
mee, zoals aangegeven in Fig. 21 Ref. .
3. Open of sluit de poort met de hand.
9. HERVATTING NORMALE WERKING
Om te voorkomen dat de poort tijdens de manoeuvre per ongeluk
door een impuls wordt ingeschakeld, moet alvorens de aandrijving
opnieuw te vergrendelen eerst de voeding naar de installatie worden
uitgeschakeld.
1. Draai het ontgrendelingsmechanisme ongeveer 180° tegen de wijzers van
de klok in, zoals aangegeven in Fig. 2 Ref. .
2. Draai de sleutel tegen de wijzers van de klok in, Fig. 2 ref. , en trek hem
uit het slot, zoals aangegeven in Fig. 2 ref. .
3. Beweeg de poort tot het ontgrendelingsmechanisme aankoppelt.
Controleer, alvorens de voeding naar het systeem weer in te schakelen,
of de poort niet met de hand kan worden bewogen.
10. SPECIALE TOEPASSINGEN
Er zijn geen bijzondere toepassingen voorzien.
Alles wat niet in deze instructies is beschreven, is uitdrukkelijk verboden
11. ONDERHOUD
Om een goede werking op de lange termijn en een constant veiligheidsni-
veau te garanderen, is het beter om ieder half jaar een algemene controle
op de installatie uit te voeren. In het boekje “Gebruiksaanwijzing” is een
formulier voorgedrukt om onderhoudshandelingen te registeren.
De bijgevoegde onderhoudsmodule dient uitsluitend als indicatie, het
is niet uitgesloten dat, om een correcte werking van het automa-
tische systeem en een constant veiligheidsniveau te garanderen,
onderhoudshandelingen noodzakelijk zijn die niet in de module zijn
aangegeven.
12. REPARATIES
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere
ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geauto-
riseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum.
13. ACCESSOIRES
Zie de GENIUS-catalogus voor verkrijgbare accessoires.
Fig. 18
Fig. 19
Fig. 20
Fig. 21
Fig. 22
FALCON M 30 00058I0616 - Rev.1
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
NEDERLANDS
Bewegung betätigen kann, ist vor der erneuten Verriegelung des
Antriebs die Stromzufuhr zur Anlage zu unterbrechen.
1. Das Entriegelungssystem gegen den Uhrzeigersinn um etwa 180°
entsprechend der Darstellung in Abb. 2, Bez. drehen.
2. Den Schlüssel gegen den Uhrzeigersinn drehen, Abb. 2 Bez. und aus
dem Schloss herausziehen, siehe Darstellung in Abb. 2 Bez. .
3. Das Tor so weit bewegen, bis die Entriegelung eingreift.
Bevor das System wieder mit Strom versorgt wird, sicherstellen, dass
das Tor nicht mit der Hand bewegt werden kann.
WARTUNG
Zur Gewährleistung eines dauerhaft reibungslosen Betriebs und eines
konstanten
Sicherheitsniveaus sollte im Abstand von jeweils 6 Monaten eine allgemei-
ne Kontrolle der Anlage vorgenommen werden. Im Heft „Gebrauchsan-
weisungen“ ist ein Vordruck für die Aufzeichnung der Wartungsarbeiten
enthalten.
Der beiliegende Vordruck für die Wartung dient lediglich als Hilfe.
Nicht
ausgeschlossen ist, dass zur Gewährleistung des einwandfreien
Betriebs der
Automation und eines konstanten Sicherheitsniveaus nicht im
Vordruck
aufgeführte Wartungsarbeiten erforderlich sind.
REPARATUREN
Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vor-
nehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS
oder an Kundendienstzentren GENIUS zu wenden.
NEDERLANDS
Lees de instructies aandachtig door alvorens het product te gebru-
iken, en bewaar ze voor eventuele toekomstige raadpleging
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Het automatische systeem FALCON M garandeert, als het op
correcte wijze is geïnstalleerd en gebruikt, een hoge mate van
veiligheid. Daarnaast kunnen een aantal simpele gedragsregels
accidentele ongemakken voorkomen:
- Blijf niet in de buurt van het automatische systeem staan, en sta niet toe
dat kinderen,
personen of voorwerpen er in de buurt staan, vooral als hij in werking is.
- Houd de radio-afstandsbediening en alle andere impulsgevers buiten het
bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem
per ongeluk kan worden bediend.
- Sta niet toe dat kinderen met het automatische systeem spelen.
- Houd niet opzettelijk de beweging van de vleugels tegen.
- Zorg dat takken of struiken de beweging van de vleugels niet kunnen
hinderen.
- Zorg dat de lichtsignalen altijd goed werken en goed zichtbaar zijn.
-Probeer de poort niet met de hand te bewegen als hij niet eerst ontgren-
deld is.
- In geval van storing moet de poort worden ontgrendeld om toegang
mogelijk te maken, en wacht op de technische assistentie van een
gekwalificeerd technicus.
- Als de handbediende werking is ingesteld, moet de elektrische voeding
naar de installatie worden uitgeschakeld alvorens de normale werking
te hervatten.
- Voer geen wijzigingen uit op onderdelen die deel uitmaken van het
automatische systeem.
- Doe geen pogingen tot reparaties of directe ingrepen, en wend u uitslui-
tend tot gekwalificeerd personeel.
- Laat de werking van het automatische systeem, de veiligheidsvoorzie-
ningen en de aarding minstens eenmaal per half jaar controleren door
gekwalificeerd personeel.
BESCHRIJVING
Het automatische systeem FALCON M is ideaal om de toegang van
voertuigen in wooncomplexen te controleren.
FALCON M voor schuifpoorten is een elektromechanische aandrijving
die de beweging van de vleugel overbrengt door middel van een
rondsel met een tandheugel.
Raadpleeg een installatietechnicus voor het gedetailleerde gedrag van
de schuifpoort met de verschillende bedrijfslogica’s.
Automatische systemen hebben voorzieningen die voorwerpen de-
tecteren (fotocellen) die verhinderen dat de poort weer sluit wanneer er
zich een obstakel in het door hen beveiligde gebied bevindt.
Het systeem garandeert de mechanische blokkering wanneer de motor
niet in werking is, en daarom is het niet noodzakelijk een vergrendeling
te installeren.
De handbediende opening is dus alleen mogelijk met behulp van het
speciale ontgrendelingsmechanisme.
De motorreductor is uitgerust met een elektronische regelbare koppe-
ling
waardoor het automatische systeem veilig kan worden gebruikt.
De elektronische apparatuur is ingebouwd in de motorreductor.
Een handig handbediend ontgrendelingsmechanisme zorgt ervoor
dat het hek kan worden bewogen in geval van een black-out of een
storing.
Het lichtsignaal geeft aan dat de poort in beweging is.
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
MODEL
14 M
14 MC
20 M
20 MC
15 M
15 MC
Voeding (+6% -10%)
230 V~
50 Hz
115 V~
60 Hz
Opgenomen vermogen (W) 650 800 710
Opgenomen stroom (A) 2.8 3.5 6.7
Elektrische motor (toeren/min.) 1400 1700
Aanloopcondensator (μF) 16 20 60
Duwkracht op rondsel (daN) 110 150 130
Koppel (Nm) 35 45 38
MODEL
14 M
14 MC
20 M
20 MC
15 M
15 MC
Oververhittingsbeveiliging (°C). 140
Max. gewicht vleugel (Kg) 1400 2000 1500
Soort rondsel Z 16 module 4
Snelheid van de poort (m/min.) 10 11
Max. lengte poort (m) 20
Soort eindschakelaar Magnetisch
Soort koppeling
Elektrische koppelregeling
(Zie besturingseenheid)
Gebruiksfrequentie (zie grafiek) S3 - 40%
Omgevingstemperatuur (°C) -20 ÷ +55
Gewicht motorreductor (kg) 14 15
Beschermingsgraad IP 44
DBEDIENDE WERKING
De handmatige deblokkering is een voorziening waarmee de aan-
drijving van de poort kan worden losgekoppeld, zodat hij met de
hand kan worden bewogen.
Schakel, alvorens het ontgrendelingsmechanisme te gebruiken, de
spanning naar de installatie uit door op de differentieelschakelaar
stroomopwaarts van de
motorreductor om te zetten.
HET ONTGRENDELINGSMECHANISME MOET NIET ALS EEN NOODSTOP
WORDEN BESCHOUWD
Als de poort met de hand moet worden bediend omdat de elektrische
voeding is
uitgevallen of omdat het automatische systeem niet goed werkt, dient
het
ontgrendelingsmechanisme te worden gebruikt, en wel als volgt:
1. Steek de speciale bijgeleverde sleutel in het slot Fig. 1 Ref. , en draai
hem met de wijzers van de klok mee zoals aangeduid in Fig. 1 Ref. .
2. Draai het ontgrendelingsmechanisme ongeveer 180° met de wijzers van
de klok mee, zoals aangegeven in Fig. 1 Ref. .
3. Open of sluit de poort met de hand.
HERVATTING NORMALE WERKING
Om te voorkomen dat de poort tijdens de manoeuvre per ongeluk
door een impuls wordt ingeschakeld, moet alvorens de aandrijving
opnieuw te vergrendelen eerst de voeding naar de installatie
worden uitgeschakeld.
1. Draai het ontgrendelingsmechanisme ongeveer 180° tegen de wijzers
van de klok in, zoals aangegeven in Fig. 2 ref. .
2. Draai de sleutel tegen de wijzers van de klok in, Fig. 2 ref. , en trek hem
uit het slot, zoals aangegeven in Fig. 2 ref..
3. Beweeg de poort tot het ontgrendelingsmechanisme aankoppelt.
Controleer, alvorens de voeding naar het systeem weer in te schake-
len, of de poort niet met de hand kan worden bewogen.
ONDERHOUD
Om een goede werking op de lange termijn en een constant veiligheid-
sniveau te garanderen, is het beter om ieder half jaar een algemene
controle op de installatie uit te voeren. In het boekje “Gebruikersgids” is
een formulier voorgedrukt om onderhoudshandelingen te registeren.
De bijgevoegde onderhoudsmodule dient uitsluitend als indicatie, het
is niet uitgesloten
dat, om een correcte werking van het automatische systeem en
een constant veiligheidsniveau te garanderen, onderhoudshande-
lingen noodzakelijk zijn die niet in de module zijn aangegeven.
REPARATIES
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of
andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en
geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum.
FALCON M_Utente 5 00058I0616 - Rev.1
ALLEGATO 1 : PIANO MANUTENZIONE PROGRAMMATA - ENCLOSURE 1 : PROGRAMMED
MAINTENANCE SCHEDULE - ANNEXE 1 : PLAN DENTRETIEN PROGRAMMÉ - ANEXO 1 : PLAN DE
MANTENIMIENTO PROGRAMADO - ANLAGE 1 : PLAN DER PROGRAMMIERTEN WARTUNGSARBEITEN
- BIJLAGE 1 – S
CHEMA GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
CONTROLLI SEMESTRALI
SIX-MONTHLY CHECKS
CONTROLES SEMESTRIELS
CONTROLES SEMESTRALES
HALBJÄHRLICHE PRÜFUNGEN
HALFJAARLIJKSE CONTROLES
__/__/__
__/__/__
__/__/__
__/__/__
__/__/__
__/__/__
__/__/__
__/__/__
__/__/__
10°
__/__/__
Collegamento ed efficacia dell’interrut-
tore differenziale
Connection and efficiency of safety
circuit breaker
Connexion et efficacité de l’interrup-
teur différentiel
Conexión y eficacia del interruptor
diferencial
Anschluss und Funktionstüchtigkeit des
Differentialschalters
Verbinding en werking van de differen-
tieelschakelaar
Taratura e corretto funzionamento della
frizione elettronica
Setting and correct operation of
electronic clutch
Etalonnage et fonctionnement correct
de l’embrayage électronique
Tarado y correcto funcionamiento del
embrague electrónico
Einstellung und Funktionstüchtigkeit der
elektronischen Kupplung
Afstelling en correcte werking van de
elektronische koppeling
Collegamenti e funzionamento dei
dispositivi di sicurezza
Connections and operation of safety
devices
Connexions et fonctionnement des
dispositifs de sécurité
Conexiones y funcionamiento de los
dispositivos de seguridad
Anschlüsse und Funktionstüchtigkeit der
Sicherheitsvorrichtungen
Aansluitingen en werking van de veili-
gheidsvoorzieningen
Collegamento ed efficacia della presa
di terra
Connection and efficiency of earth
socket
Connexion et efficacité de la prise de
terre
Conexión y eficacia de la toma de
tierra
Anschluss und Funktionstüchtigkeit der
Erdung
Aansluiting en werking van de aarding
Funzionamento del dispositivo di sbloc-
co manuale
Operation of manual release device
Fonctionnement du dispositif de déblo-
cage manuel
Funcionamiento del dispositivo de
desbloqueo manual
Funktionstüchtigkeit der manuellen
Freigabevorrichtung
Werking van het handbediende ont-
grendelsysteem
Funzionamento dei finecorsa
Operation of limit switches
Fonctionnement des fins de course
Funcionamiento de los finales de
carrera
Funktionstüchtigkeit der Endschalter
Werking van de eindschakelaars
FALCON M_Utente 6 00058I0616 - Rev.1
de los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro.
3. Guarden las instrucciones para futuras consultas.
4. Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización
indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar
el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro.
5. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso
del previsto.
6. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos infla-
mables constituye un grave peligro para la seguridad.
7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido
en las Normas EN 12604 y EN 12605.
8. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas
nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las
Normas arriba indicadas.
9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación
de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran
intervenir en la utilización.
10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN
12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar
cualquier intervención en la instalación.
12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con
distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un
magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial
con umbral de 0,03 A.
14. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las
partes metálicas del cierre.
15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido
por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención
según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas
de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento,
arrastre, corte.
17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así
como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor,
además de los dispositivos indicados en el “16”.
18. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funciona-
miento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean
de producción GENIUS.
19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
20. No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del
sistema de automación.
21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento
del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de
advertencias que se adjunta al producto.
22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante
su funcionamiento.
23. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de
impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
24. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
25. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe
dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia
GENIUS.
26. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe
entenderse como no permitido
DEUTSCH
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung
aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter
Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen.
1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen
aufmerksam gelesen werden.
2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen
zu können.
4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen
Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich
angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder
eine Gefahrenquelle darstellen.
5. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder
nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes
Sicherheitsrisiko dar.
7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604
und EN 12605 entsprechen.
8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung
eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezu-
gsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
9. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Au-
sführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei
Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen.
Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung
und die Batterie abzunehmen.
12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabs-
tand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der
Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen.
13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Au-
slöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die
Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetsch-
schutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich,
deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen
Vorschriften zu überprüfen.
16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller
Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschun-
gen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen
sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem
Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten
Vorrichtungen einzusetzen.
18. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden,
die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden.
19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwen-
det werden.
20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränd-
erungen vorgenommen werden.
21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des
Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das
dem Produkt beigelegt ist, übergeben.
22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
23. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite
von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation
zu vermeiden.
24. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig
geöffnetem Tor erfolgen.
25. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen
und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kunden-
dienstzentren GENIUS zu wenden.
26. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorge-
sehen sind, sind nicht zulässig
NEDERLANDS
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig
wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product
kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van
het product.
2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik
van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze docu-
mentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld,
zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit onei-
genlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld.
6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid
van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepa-
lingen van de normen EN 12604 en EN 12605.
8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve
de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
9. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen
zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor ver-
vormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453
en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding
worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt
geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meer-
polige onderbreking.
13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is ge-
plaatst met een limiet van 0,03 A.
14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen
delen van het sluitsysteem op aan.
15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklem-
ming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient
echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden
vermeld onder punt 10.
16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele geva-
arlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals
bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken
alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en slui-
twerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd
zijn onder punt “16”.
18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid
en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik
gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automati-
sche systeem.
21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het
22. systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product
geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het
product terwijl dit in werking is.
24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik
van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan
worden aangedreven.
25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe
ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd
GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum.
27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan

Documenttranscriptie

INHOUDSOPGAVE 1. BESCHRIJVING EN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 2. AFMETINGEN 3. MAXIMALE GEBRUIKSCURVE 4. ELEKTRISCHE AANSLUITMOGELIJKHEDEN (standaardinstallatie) 5. INSTALLATIE VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM 5.1. CONTROLES VOORAF 5.2. INMETSELEN VAN DE FUNDERINGSPLAAT 5.3. MECHANISCHE INSTALLATIE 5.4. MONTAGE VAN DE TANDHEUGEL 6. INBEDRIJFSTELLING 6.1. AANSLUITING ELEKTRONISCHE KAART 6.2. PLAATSING VAN DE EINDSCHAKELAARS 7. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM 8. HANDBEDIENDE WERKING 9. HERVATTING NORMALE WERKING 10. SPECIALE TOEPASSINGEN 11. ONDERHOUD 12. REPARATIES 13. ACCESSOIRES UE-CONFORMITEITSVERKLARING INBOUWVERKLARING NIET-VOLTOOIDE MACHINE (2006/42/EC BIJL.II P.1, KOMMA B) De fabrikant Fabrikant en persoon bevoegd tot de samenstelling van de pertinente technische documentatie Bedrijfsnaam: FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale Adres: Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa BOLOGNA - ITALIË verklaart bij deze dat de volgende producten: Omschrijving: Reductiemotor voor schuifpoorten Model: FALCON 14 M - FALCON 14 MC - FALCON 20 M- FALCON 20 MC - FALCON 15 M - FALCON 15 MC FAAC S.p.A. Soc. Unipersonale Adres: Via Calari, 10 - 40069 Zola Predosa BOLOGNA - ITALIË Omschrijving: FALCON 14 M - FALCON 14 MC - FALCON 20 M- FALCON 20 MC - FALCON 15 M - FALCON 15 MC de nageleefde en toegepaste essentiële vereisten van de Machinerichtlijn 2006/42/EC (met inbegrip van alle toepasselijke wijzigingen) zijn: 1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.1.6, 1.2.1, 1.2.3, 1.2.5, 1.2.6, 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.3.6, 1.3.9, 1.4.1, 1.4.2.1, 1.5.1, 1.5.2, 1.5.5, 1.5.6, 1.5.7, 1.5.8, 1.5.10, 1.5.11, 1.6.1, 1.6.4, 1.7.1, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4.2, 1.7.4.3 en dat de pertinente technische documentatie is opgesteld overeenkomstig deel B van de bijlage VII. Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast: EN60335-1:2012 + A11:2014 EN60335-2-103:2015 EN 12100:2010 EN 13849-1:2015 CAT 2 PL “C” EN 13849-2:2012 Verbindt zich er bovendien toe om de informatie met betrekking tot de niet-voltooide machine te verstrekken per post of langs elektronische weg, in reactie op een met redenen omkleed verzoek van de nationale autoriteiten.En verklaart tevens dat de genoemde niet-voltooide machine pas in bedrijf mag worden gesteld als de eindmachine waar ze in moet worden ingebouwd overeenkomstig de voorschriften van de genoemde Machinerichtlijn 2006/42/EC is verklaard. 2014/30/EU 2011/65/EU Bovendien zijn de volgende harmonisatienormen toegepast: EN61000-6-2:2005 EN61000-6-3:2007 + A1:2011 CEO A. Marcellan Bologna, 04-12-2018 FALCON M Reductiemotor voor schuifpoorten Model: overeenstemmen met de volgende toepasselijke communautaire wetten: Bologna, 04-12-2018 Bedrijfsnaam: verklaart bij deze dat de niet-voltooide machine: NEDERLANDS Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing pag.27 pag.27 pag.27 pag.27 pag.28 pag.28 pag.28 pag.28 pag.28 pag.29 pag.29 pag.29 pag.30 pag.30 pag.30 pag.30 pag.30 pag.30 pag.30 26 CEO A. Marcellan 00058I0616 - Rev.1 AUTOMATISCH SYSTEEM FALCON Deze instructies gelden voor volgende modellen: FALCON 14 M - FALCON 14 MC - FALCON 20 M- FALCON 20 MC - FALCON 15 M - FALCON 15 MC De motorreductor FALCON voor schuifpoorten is een elektromechanische aandrijving die de beweging van de schuivende vleugel overbrengt door middel van een rondsel met een tandheugel of een ketting die op geschikte wijze aan de poort is bevestigd. Het onomkeerbare systeem garandeert de mechanische blokkering van de poort wanneer de motor niet in werking is, en daarom hoeft er geen vergrendeling te worden geïnstalleerd. 2. AFMETINGEN De motorreductor is niet voorzien van geen mechanische koppeling, en heeft dus bedieningsapparatuur nodig met een regelbare elektronische koppeling die de noodzakelijke beknellingsbeveiliging garandeert. Een handig handbediend ontgrendelingsmechanisme met een gepersonaliseerde sleutel zorgt ervoor dat de poort kan worden bewogen in geval van een black-out of een storing. Bij motorreductoren versie “C” zit de elektronische bedieningsapparatuur binnenin de aandrijving. De motorreductor FALCON is ontworpen en gebouwd voor controle op de toegang van voertuigen. Vermijd ieder ander gebruik. 1. BESCHRIJVING EN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Fig. 2 3. MAXIMALE GEBRUIKSCURVE Aan de hand van de curve kan de maximale werktijd (T) worden vastgesteld afhankelijk van de gebruiksfrequentie (F) Onder verwijzing naar de norm IEC 34-1 kan de motorreductor FALCON met een diensttype S3 functioneren bij een gebruiksfrequentie van 40%. Voor een goede werking moet worden gehandeld in het werkveld onder de curve. Belangrijk: De curve wordt bereikt bij een temperatuur van 20 °C. Blootstelling aan direct zonlicht kan een verlaging van de gebruiksfrequentie tot 20% tot gevolg hebben. Fig. 1  Funderingsplaat  Motorreductor  Houder en elektronische apparatuur (Alleen bij de versies “C”) Dit is het percentage van de werkelijke werktijd (opening + sluiting) ten opzichte van de totale cyclustijd (opening + sluiting + pauzetijden). De berekeningsformule is als volgt:  Rondsel  Ontgrendelingsknop met sleutel  Uitsparingen met bevestigingschroeven Zijbeschermingen %F= Bedekkingskap 14 M 14 MC 20 M 20 MC 15 M 15 MC 230 V~ 50 Hz Voeding (+6% -10%) 115 V~ 60 Hz Opgenomen vermogen (W) 650 800 Opgenomen stroom (A) 2.8 3.5 Elektrische motor (toeren/min.) 710 1700 Aanloopcondensator (μF) 16 20 60 Duwkracht op rondsel (daN) 110 150 130 Koppel (Nm) 35 45 38 Max. gewicht vleugel (Kg) 1400 2000 1500 Z 16 module 4 Snelheid van de poort (m/min.) 10 Max. lengte poort (m) 11 20 Soort eindschakelaar S3 - 40% Omgevingstemperatuur (°C) -20 ÷ +55 Beschermingsgraad Afmetingen aandrijving FALCON M Fig. 3 Magnetisch Elektrische koppelregeling (Zie besturingseenheid) Gebruiksfrequentie (zie grafiek) Gewicht motorreductor (kg) openingstijd sluitingstijd pauzetijd intervaltijd tussen de ene complete cyclus en de andere 140 Soort rondsel Soort koppeling X 100 4. ELEKTRISCHE AANSLUITMOGELIJKHEDEN (standaardinstallatie) 6.7 1400 Oververhittingsbeveiliging (°C) waarbij: Ta = Tc = Tp = Ti = Ta + Tc + Tp + Ti 14 Pos. Beschrijving 15 IP 44 Zie fig. 2 27 Verbindingskabel 3x2.5 mm2 (230/115V~)  Motorreductor  Zender fotocellen 2x0.5 mm2 (TX)  Ontvanger fotocellen 4x0.5 mm2 (RX)  Sleutelschakelaar 2x0.5 mm2  Signaallamp 2x1.5 mm2  Externe ontvanger (optioneel) 3x0.5 mm2 00058I0616 - Rev.1 NEDERLANDS MODEL Ta + Tc Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Berekening van de gebruiksfrequentie  Magneetsensor 5. INSTALLATIE VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM 5.3. MECHANISCHE INSTALLATIE  Verwijder de kap van de motor door de 2 bovenste schroeven helemaal los te draaien (Fig.8 ref. ).  Draai het deksel ongeveer 30° en trek hem omhoog.  Verwijder de 2 zijbeschermingen (Fig.8 ref. ). 5.1. CONTROLES VOORAF Controleer met het oog op de veiligheid en een correcte werking van het automatische systeem of aan de volgende vereisten is voldaan: • De structuur van de poort moet geschikt zijn om te worden geautomatiseerd. In het bijzonder moet de diameter van de wielen in verhouding staan tot het gewicht van de poort die moet worden geautomatiseerd, en moet er een geleider aan de bovenzijde en mechanische aanslagen zijn om het derailleren van de poort te voorkomen. • De eigenschappen van het terrein moeten garanderen dat de funderingssokkel voldoende grip heeft. • In het gebied waarin de sokkel gegraven wordt mogen geen leidingen of elektriciteitkabels aanwezig zijn. • Als de motorreductor blootstaat aan passerende voertuigen, moet, indien mogelijk, voor een goede bescherming tegen botsingen worden gezorgd. • Controleer of een goede aarding aanwezig is voor de aansluiting voor de motorreductor. • Controleer of er rondom de aandrijving voldoende ruimte is om de noodzakelijke handelingen voor de installatie en later onderhoud goed uit te kunnen voeren. 5.2. INMETSELEN VAN DE FUNDERINGSPLAAT 1. Assembleer de funderingsplaat zoals in Fig. 4. 2. De funderingsplaat moet worden geplaatst zoals aangegeven in Fig.5 (sluiting rechts) of Fig. 6 (sluiting links) om ervoor te zorgen dat het rondsel en de tandheugel goed in elkaar grijpen. Fig. 8  Plaats de aandrijving op de plaat met gebruikmaking van de bijgeleverde ringen en moeren, zoals in Fig.9. Haal bij deze handeling de kabels door de speciale opening in de reductorbehuizing van de aandrijving. Laat bij het plaatsen van de plaat een gat Ø 80 links waar de buizen door moeten lopen, zoals aangegeven in Fig. 5 en 6 ref  Fig. 5 Fig. 4  Noteer de hoogte van de pootjes en de afstand vanaf de poort met verwijzing naar Fig. 10. Deze handeling is noodzakelijk voor een correcte bevestiging van de tandheugel, en om de mogelijkheid te behouden de motor in de toekomst anders te kunnen afstellen. Fig. 6 3. Maak een funderingssokkel zoals in Fig. 7 en metsel de funderingsplaat in met een of meer buizen voor elektriciteitskabels. Controleer met een waterpas of de plaat perfect horizontaal is. Wacht tot het cement gehard is. 4. Leg de elektriciteitskabels voor de aansluiting van accessoires en de elektrische voeding aan zoals in Fig. 3. Laat, om het aansluiten te vereenvoudigen, de kabels ongeveer 40 cm uit het gat van de funderingsplaat steken (Fig. 5-6 ref. ). Fig. 10  Draai de schroeven van de motorreductor vast.  Stel de aandrijving in op handmatige werking zoals aangeduid in paragraaf 8. 5.4. MONTAGE VAN DE TANDHEUGEL 5.4.1. STALEN TANDHEUGEL - LASSEN (FIG.11)  Monteer de drie palletjes met schroefdraad op het element van de tandheugel door ze boven in de uitsparing te plaatsen. Hierdoor zal het door de speling in de uitsparing in de loop der tijd mogelijk blijven eventuele bijstellingen uit te voeren.  Zet de vleugel met de hand helemaal open.  Leg het eerste stuk van de tandheugel vlak op het tandwiel, en las het palletje met Fig. 11 schroefdraad op de poort zoals aangegeven in Fig.13.  Beweeg de poort met de hand, controleer of de tandheugel tegen het tandwiel zit, en las het tweede en derde palletje vast.  Zet een ander element van de tandheugel naast het vorige, en gebruik daarbij een stuk van de tandheugel om de vertanding van de twee elementen op elkaar af te stemmen, zoals in Fig.14 ref. .  Beweeg de poort met de hand en las de drie pallen met schroefdraad, en ga zo verder tot u de hele poort langs bent geweest. Fig. 7 NEDERLANDS Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Fig. 9 Zorg dat er geen overtollige stukken tandheugel buiten de poort uitsteken. FALCON M 28 00058I0616 - Rev.1 6. INBEDRIJFSTELLING 5.4.2. STALEN TANDHEUGEL – VASTSCHROEVEN (FIG. 12)  Zet de vleugel met de hand helemaal open.  Leg het eerste stuk van de tandheugel vlak op het tandwiel en plaats het afstandsstuk tussen tandheugel en de rand van de poort. Controleer met een waterpas of de tandheugel horizontaal is, en markeer met een pen waar moet worden geboord.  Boor een gat Ø 6,5 mm en maak mannelijk schroefdraad voor M8. Draai de bout vast. Fig. 12  Beweeg de poort met de hand, controleer of de tandheugel tegen het tandwiel zit, en herhaal de handelingen vanaf punt .  Zet een ander element van de tandheugel naast het vorige, en gebruik daarbij een stuk van de tandheugel om de vertanding van de twee elementen op elkaar af te stemmen (Fig. 14 ref. ).  Beweeg de poort met de hand, en ga verder met het bevestigen zoals bij het eerste element;ga door tot u de hele poort langs bent geweest. 6.1. AANSLUITING ELEKTRONISCHE KAART Alvorens een willekeurige ingreep op de kaart uit te voeren (aansluitingen, programmering, onderhoud), moet altijd de stroomvoorziening worden uitgeschakeld. Volg de punten 10, 11, 12, 13,14, van de ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN. Leg de kabels aan in de leidingen overeenkomstig de aanwijzingen van Fig. 3, en sluit de gekozen accessoires aan op de elektronische apparatuur. Houd de voedingskabels altijd gescheiden van de kabels voor de bediening en de beveiliging (drukknop, ontvanger, fotocellen etc.). Gebruik verschillende buizen om iedere elektrische storing te vermijden. 6.1.1. AARDING Sluit de aardkabel aan zoals in Fig. 16. 6.1.2. ELEKTRONISCHE APPARATUUR Bij motorreductoren versie “C” wordt de elektronische bedieningsapparatuur bevestigd aan een verstelbare steun met een doorzichtig deksel. Op het deksel zitten de programmeerknoppen van de kaart, zodat de kaart kan worden geprogrammeerd zonder het deksel te hoeven verwijderen. Volg de aanwijzingen in de specifieke instructies om de besturingseenheid correct aan te sluiten. Zorg dat er geen overtollige stukken tandheugel buiten de poort uitsteken. Fig. 16 Fig. 13 6.2. PLAATSING VAN DE EINDSCHAKELAARS Voor een correcte werking van de aandrijving moet de magneet waarop een open slotje is afgebeeld, als u van binnenuit naar de aandrijving kijkt, links daarvan worden geplaatst, en andersom moet de magneet met het gesloten slotje rechts van de aandrijving worden geplaatst. Fig. 14 Opmerkingen over de installatie van de tandheugel • Controleer of alle elementen van de tandheugel nooit uit het rondsel lopen, over de hele beweging van de poort. • De elementen van de tandheugel mogen absoluut niet op de afstandsstukken of aan elkaar worden gelast. • Na de installatie van de tandheugel moet de positie van de motorreductor ongeveer 1,5 mm worden verlaagd (Fig.15) om te garanderen dat de tandheugel goed in het rondsel grijpt. • Controleer met de hand of de poort de mechanische aanslagen soepel bereikt, en of er geen sprake is van wrijving tijdens de beweging. • Gebruik absoluut geen vet of andere smeermiddelen tussen het rondsel en de tandheugel.  Monteer de twee magneten zoals aangegeven op het bijgevoegde blad en op afb. 17.  Zet de aandrijving op handmatige bediening zoals aangegeven in hoofdstuk 8, en schakel de voeding naar het systeem in. Fig. 17 Fig. 15  Zet de poort met de hand open tot 4 cm van de mechanische eindaanslag.  Schuif de magneet die het dichtst bij de aandrijving zit over de tandheugel richting de motor, zie figuur 18. Schuif, zodra de led van de eindschakelaar op de kaart dooft, de magneet nog 10 mm verder en zet hem vast met de speciale schroeven (Fig. 18 ref. ). FALCON M 29 00058I0616 - Rev.1 NEDERLANDS De aandrijving is uitgerust met een magnetische eindschakelaar, die de motor van de poort het commando geeft te stoppen op het moment waarop de magneet, die in het bovenste deel van de tandheugel is bevestigd, de sensor activeert. De bij de aandrijving geleverde magneten hebben een specifieke polariteit, en schakelen slechts één contact van de sensor in, het contact voor het sluiten of die voor het openen. Op de magneet die het contact voor het openen van de poort inschakelt is een open slot afgebeeld, en omgekeerd, op de magneet die het contact voor het sluiten van de poort activeert staat het symbool van een gesloten slot (zie Fig. 17). Handel als volgt om de twee eindschakelaarmagneten op correcte wijze te plaatsen: Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Om de magneten van de eindschakelaar correct te plaatsen moet de besturingeenheid reeds zijn geïnstalleerd en correct zijn aangesloten op alle bediening- en beveiligingsaccessoires. 8. HANDBEDIENDE WERKING  Handel op dezelfde wijze bij de andere magneet.  Zet de poort ongeveer half open en zet het systeem weer vast (zie paragraaf 9). De handmatige deblokkering is een voorziening waarmee de aandrijving van de poort kan worden losgekoppeld, zodat hij met de hand kan worden bewogen. Schakel, alvorens het ontgrendelingsmechanisme te gebruiken, de spanning naar de installatie uit door op de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de motorreductor om te zetten. HET ONTGRENDELINGSMECHANISME MOET NIET ALS EEN NOODSTOP WORDEN BESCHOUWD Als de poort met de hand moet worden bediend omdat de elektrische voeding is uitgevallen of omdat het automatische systeem niet goed werkt, dient het ontgrendelingsmechanisme te worden gebruikt, en wel als volgt: 1. Steek de speciale bijgeleverde sleutel in het slot Fig. 21 Ref. , en draai hem met de wijzers van de klok mee zoals aangegeven in Fig. 21 Ref. . 2. Draai het ontgrendelingsmechanisme ongeveer 180° met de wijzers van de klok mee, zoals aangegeven in Fig. 21 Ref. . 3. Open of sluit de poort met de hand. Fig. 18 Vergewis u ervan, alvorens een impuls te geven, dat de poort niet met de hand kan worden bewogen.  Geef het commando voor een complete cyclus van de poort om te controleren of de eindschakelaars correct ingrijpen. Om te voorkomen dat de aandrijving beschadigd raakt en/of de werking van het automatische systeem wordt onderbroken, moet ongeveer 40 mm afstand worden gehouden van de mechanische eindaanslagen. Controleer aan het einde van de manoeuvre, zowel bij het openen als bij het sluiten, of de led van de bijbehorende eindschakelaar geactiveerd blijft (led uit). Fig. 21 9. HERVATTING NORMALE WERKING Wijzig de positie van de magneten van de eindschakelaars naar behoeven. Om te voorkomen dat de poort tijdens de manoeuvre per ongeluk door een impuls wordt ingeschakeld, moet alvorens de aandrijving opnieuw te vergrendelen eerst de voeding naar de installatie worden uitgeschakeld. 7. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM Plaats de zijbeschermingen en zet de kap van de motor op zijn plaats, en zet hem vast met de bijbehorende schroeven (Fig. 19) 1. Draai het ontgrendelingsmechanisme ongeveer 180° tegen de wijzers van de klok in, zoals aangegeven in Fig. 2 Ref. . 2. Draai de sleutel tegen de wijzers van de klok in, Fig. 2 ref. , en trek hem uit het slot, zoals aangegeven in Fig. 2 ref. . 3. Beweeg de poort tot het ontgrendelingsmechanisme aankoppelt. Fig. 22 10. SPECIALE TOEPASSINGEN Fig. 19 Er zijn geen bijzondere toepassingen voorzien. Breng de gevaarsticker aan op de bovenkant van de kap (Fig. 20). Controleer vervolgens nauwgezet of het automatische systeem en alle daarop aangesloten accessoires goed werken. Geef de klant het boekje “Gebruiksaanwijzing”, leg uit hoe de motorreductor werkt en wordt gebruikt, en geef aan welke delen van het automatische systeem potentieel gevaar opleveren. Alles wat niet in deze instructies is beschreven, is uitdrukkelijk verboden 11. ONDERHOUD Om een goede werking op de lange termijn en een constant veiligheidsniveau te garanderen, is het beter om ieder half jaar een algemene controle op de installatie uit te voeren. In het boekje “Gebruiksaanwijzing” is een formulier voorgedrukt om onderhoudshandelingen te registeren. Fig. 20 De bijgevoegde onderhoudsmodule dient uitsluitend als indicatie, het is niet uitgesloten dat, om een correcte werking van het automatische systeem en een constant veiligheidsniveau te garanderen, onderhoudshandelingen noodzakelijk zijn die niet in de module zijn aangegeven. 12. REPARATIES De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum. 13. ACCESSOIRES NEDERLANDS Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Controleer, alvorens de voeding naar het systeem weer in te schakelen, of de poort niet met de hand kan worden bewogen. Zie de GENIUS-catalogus voor verkrijgbare accessoires. FALCON M 30 00058I0616 - Rev.1 Bewegung betätigen kann, ist vor der erneuten Verriegelung des Antriebs die Stromzufuhr zur Anlage zu unterbrechen. weisungen“ ist ein Vordruck für die Aufzeichnung der Wartungsarbeiten enthalten. 1. Das Entriegelungssystem gegen den Uhrzeigersinn um etwa 180° entsprechend der Darstellung in Abb. 2, Bez.  drehen. 2. Den Schlüssel gegen den Uhrzeigersinn drehen, Abb. 2 Bez.  und aus dem Schloss herausziehen, siehe Darstellung in Abb. 2 Bez. . 3. Das Tor so weit bewegen, bis die Entriegelung eingreift. Der beiliegende Vordruck für die Wartung dient lediglich als Hilfe. Nicht ausgeschlossen ist, dass zur Gewährleistung des einwandfreien Betriebs der Automation und eines konstanten Sicherheitsniveaus nicht im Vordruck aufgeführte Wartungsarbeiten erforderlich sind. Bevor das System wieder mit Strom versorgt wird, sicherstellen, dass das Tor nicht mit der Hand bewegt werden kann. REPARATUREN WARTUNG Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienstzentren GENIUS zu wenden. Zur Gewährleistung eines dauerhaft reibungslosen Betriebs und eines konstanten Sicherheitsniveaus sollte im Abstand von jeweils 6 Monaten eine allgemeine Kontrolle der Anlage vorgenommen werden. Im Heft „Gebrauchsan- NEDERLANDS Lees de instructies aandachtig door alvorens het product te gebruiken, en bewaar ze voor eventuele toekomstige raadpleging MODEL Max. gewicht vleugel (Kg) Het automatische systeem FALCON M garandeert, als het op correcte wijze is geïnstalleerd en gebruikt, een hoge mate van veiligheid. Daarnaast kunnen een aantal simpele gedragsregels accidentele ongemakken voorkomen: • • • • • • • Beschermingsgraad 20 M 20 MC 230 V~ 50 Hz Voeding (+6% -10%) 650 800 Opgenomen stroom (A) 2.8 3.5 Elektrische motor (toeren/min.) 1400 Als de poort met de hand moet worden bediend omdat de elektrische voeding is uitgevallen of omdat het automatische systeem niet goed werkt, dient het ontgrendelingsmechanisme te worden gebruikt, en wel als volgt: 1. Steek de speciale bijgeleverde sleutel in het slot Fig. 1 Ref. , en draai hem met de wijzers van de klok mee zoals aangeduid in Fig. 1 Ref. . 2. Draai het ontgrendelingsmechanisme ongeveer 180° met de wijzers van de klok mee, zoals aangegeven in Fig. 1 Ref. . 3. Open of sluit de poort met de hand. HERVATTING NORMALE WERKING Om te voorkomen dat de poort tijdens de manoeuvre per ongeluk door een impuls wordt ingeschakeld, moet alvorens de aandrijving opnieuw te vergrendelen eerst de voeding naar de installatie worden uitgeschakeld. 1. Draai het ontgrendelingsmechanisme ongeveer 180° tegen de wijzers van de klok in, zoals aangegeven in Fig. 2 ref. . 2. Draai de sleutel tegen de wijzers van de klok in, Fig. 2 ref. , en trek hem uit het slot, zoals aangegeven in Fig. 2 ref. . 3. Beweeg de poort tot het ontgrendelingsmechanisme aankoppelt. Controleer, alvorens de voeding naar het systeem weer in te schakelen, of de poort niet met de hand kan worden bewogen. ONDERHOUD Om een goede werking op de lange termijn en een constant veiligheidsniveau te garanderen, is het beter om ieder half jaar een algemene controle op de installatie uit te voeren. In het boekje “Gebruikersgids” is een formulier voorgedrukt om onderhoudshandelingen te registeren. Duwkracht op rondsel (daN) 110 150 130 Koppel (Nm) 35 45 38 FALCON M_Utente De bijgevoegde onderhoudsmodule dient uitsluitend als indicatie, het is niet uitgesloten dat, om een correcte werking van het automatische systeem en een constant veiligheidsniveau te garanderen, onderhoudshandelingen noodzakelijk zijn die niet in de module zijn aangegeven. 6.7 60 15 IP 44 HET ONTGRENDELINGSMECHANISME MOET NIET ALS EEN NOODSTOP WORDEN BESCHOUWD 1700 20 -20 ÷ +55 14 Schakel, alvorens het ontgrendelingsmechanisme te gebruiken, de spanning naar de installatie uit door op de differentieelschakelaar stroomopwaarts van de motorreductor om te zetten. 710 16 S3 - 40% De handmatige deblokkering is een voorziening waarmee de aandrijving van de poort kan worden losgekoppeld, zodat hij met de hand kan worden bewogen. 15 M 15 MC Aanloopcondensator (μF) Magnetisch Elektrische koppelregeling (Zie besturingseenheid) DBEDIENDE WERKING 115 V~ 60 Hz Opgenomen vermogen (W) 11 20 Omgevingstemperatuur (°C) TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 14 M 14 MC 10 Gebruiksfrequentie (zie grafiek) Gewicht motorreductor (kg) 1500 Z 16 module 4 Soort eindschakelaar Soort koppeling 15 M 15 MC 140 Max. lengte poort (m) Het automatische systeem FALCON M is ideaal om de toegang van voertuigen in wooncomplexen te controleren. FALCON M voor schuifpoorten is een elektromechanische aandrijving die de beweging van de vleugel overbrengt door middel van een rondsel met een tandheugel. Raadpleeg een installatietechnicus voor het gedetailleerde gedrag van de schuifpoort met de verschillende bedrijfslogica’s. Automatische systemen hebben voorzieningen die voorwerpen detecteren (fotocellen) die verhinderen dat de poort weer sluit wanneer er zich een obstakel in het door hen beveiligde gebied bevindt. Het systeem garandeert de mechanische blokkering wanneer de motor niet in werking is, en daarom is het niet noodzakelijk een vergrendeling te installeren. De handbediende opening is dus alleen mogelijk met behulp van het speciale ontgrendelingsmechanisme. De motorreductor is uitgerust met een elektronische regelbare koppeling waardoor het automatische systeem veilig kan worden gebruikt. De elektronische apparatuur is ingebouwd in de motorreductor. Een handig handbediend ontgrendelingsmechanisme zorgt ervoor dat het hek kan worden bewogen in geval van een black-out of een storing. Het lichtsignaal geeft aan dat de poort in beweging is. MODEL 2000 Snelheid van de poort (m/min.) BESCHRIJVING • 1400 Soort rondsel - Blijf niet in de buurt van het automatische systeem staan, en sta niet toe dat kinderen, personen of voorwerpen er in de buurt staan, vooral als hij in werking is. - Houd de radio-afstandsbediening en alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem per ongeluk kan worden bediend. - Sta niet toe dat kinderen met het automatische systeem spelen. - Houd niet opzettelijk de beweging van de vleugels tegen. - Zorg dat takken of struiken de beweging van de vleugels niet kunnen hinderen. - Zorg dat de lichtsignalen altijd goed werken en goed zichtbaar zijn. -Probeer de poort niet met de hand te bewegen als hij niet eerst ontgrendeld is. - In geval van storing moet de poort worden ontgrendeld om toegang mogelijk te maken, en wacht op de technische assistentie van een gekwalificeerd technicus. - Als de handbediende werking is ingesteld, moet de elektrische voeding naar de installatie worden uitgeschakeld alvorens de normale werking te hervatten. - Voer geen wijzigingen uit op onderdelen die deel uitmaken van het automatische systeem. - Doe geen pogingen tot reparaties of directe ingrepen, en wend u uitsluitend tot gekwalificeerd personeel. - Laat de werking van het automatische systeem, de veiligheidsvoorzieningen en de aarding minstens eenmaal per half jaar controleren door gekwalificeerd personeel. • 20 M 20 MC Oververhittingsbeveiliging (°C). ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN • 14 M 14 MC REPARATIES De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum. 5 00058I0616 - Rev.1 ALLEGATO 1 : PIANO MANUTENZIONE PROGRAMMATA - ENCLOSURE 1 : PROGRAMMED MAINTENANCE SCHEDULE - ANNEXE 1 : PLAN D’ENTRETIEN PROGRAMMÉ - ANEXO 1 : PLAN DE MANTENIMIENTO PROGRAMADO - ANLAGE 1 : PLAN DER PROGRAMMIERTEN WARTUNGSARBEITEN - BIJLAGE 1 – SCHEMA GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD CONTROLLI SEMESTRALI SIX-MONTHLY CHECKS CONTROLES SEMESTRIELS CONTROLES SEMESTRALES HALBJÄHRLICHE PRÜFUNGEN HALFJAARLIJKSE CONTROLES 1° 2° 3° 4° 5° 6° 7° 8° 9° 10° __/__/__ __/__/__ __/__/__ __/__/__ __/__/__ __/__/__ __/__/__ __/__/__ __/__/__ __/__/__ Collegamento ed efficacia dell’interruttore differenziale Connection and efficiency of safety circuit breaker Connexion et efficacité de l’interrupteur différentiel Conexión y eficacia del interruptor diferencial Anschluss und Funktionstüchtigkeit des Differentialschalters Verbinding en werking van de differentieelschakelaar Taratura e corretto funzionamento della frizione elettronica Setting and correct operation of electronic clutch Etalonnage et fonctionnement correct de l’embrayage électronique Tarado y correcto funcionamiento del embrague electrónico Einstellung und Funktionstüchtigkeit der elektronischen Kupplung Afstelling en correcte werking van de elektronische koppeling Collegamenti e funzionamento dei dispositivi di sicurezza Connections and operation of safety devices Connexions et fonctionnement des dispositifs de sécurité Conexiones y funcionamiento de los dispositivos de seguridad Anschlüsse und Funktionstüchtigkeit der Sicherheitsvorrichtungen Aansluitingen en werking van de veiligheidsvoorzieningen Collegamento ed efficacia della presa di terra Connection and efficiency of earth socket Connexion et efficacité de la prise de terre Conexión y eficacia de la toma de tierra Anschluss und Funktionstüchtigkeit der Erdung Aansluiting en werking van de aarding Funzionamento del dispositivo di sblocco manuale Operation of manual release device Fonctionnement du dispositif de déblocage manuel Funcionamiento del dispositivo de desbloqueo manual Funktionstüchtigkeit der manuellen Freigabevorrichtung Werking van het handbediende ontgrendelsysteem Funzionamento dei finecorsa Operation of limit switches Fonctionnement des fins de course Funcionamiento de los finales de carrera Funktionstüchtigkeit der Endschalter Werking van de eindschakelaars FALCON M_Utente 6 00058I0616 - Rev.1 de los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro. 3. Guarden las instrucciones para futuras consultas. 4. Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. 5. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. 6. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. 7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. 8. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20. No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 24. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 25. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia GENIUS. 26. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido DEUTSCH HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 5. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. 8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden. 19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 24. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 25. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienstzentren GENIUS zu wenden. 26. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig NEDERLANDS WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. 8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het 22. systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum. 27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18

Genius FALCON M Handleiding

Categorie
Poortopener
Type
Handleiding

Andere documenten