IS 9000 - 9500
54
mase
3 GEBRUIK VAN DE GENERATOR
3.1 Controles vooraf
Wanneer de groep voor het eerst gestart wordt, of na
willekeurige onderhoudsingrepen, is het een goed gebruik
zich er telkens van te overtuigen:
- of de olie op het juiste peil is via de peilstok [afb. 3, pos.
1], zie de tabel "A" met aanbevolen olie, pag. 2;
- of alle verankeringspunten van de groep voldoende
gespannen zijn.
- of alle elektrische gebruiksapparaten uitgeschakeld
zijn, om de groep niet belast te laten starten.
- of de water- en brandstofleidingen correct zijn
aangesloten.
- of alle elektrische verbindingen op juiste wijze aangelegd
zijn en of er geen aansluitingen in slechte toestand zijn.
- of de waterkraan [afb. 4, pos. 2] opengedraaid is.
- of het deel van het watercircuit van de pomp tot de klep
met de hand gevuld is, in geval er een eenrichtingsklep
gemonteerd is op de toevoeropening van het zeewater
(zoals aanbevolen) [afb. 4, pos. 1].
3.2 Ontluchting van de voedingsinstallatie
Als er luchtbellen in de voedingsinstallatie aanwezig
zijn, kan dat onregelmatig motorbedrijf tot gevolg hebben,
of kan het onmogelijk maken het nominale toerental te
bereiken. De lucht kan in het voedingscircuit binnen-
dringen door een niet perfect afgedichte verbinding
(leidingen, filters, tank) of wanneer de brandstof op het
minimumniveau is in de tank. De luchtbellen kunnen uit
het voedingscircuit worden verwijderd door ten eerste
de oorzaak op te heffen waardoor de lucht heeft kunnen
binnendringen en vervolgens de volgende handelingen
te verrichten:
1. Haal de ontluchtingsschroeven op het brandstoffilter
en de injectiepomp los [afb. 5, pos. 1-2] (zie het
gebruiks- en onderhoudsboekje van de motor).
2. Bedien de hendel van de brandstofpomp AC [afb. 5,
pos. 3] met de hand, totdat alle lucht door de
ontluchtingsschroeven uit de voedingsinstallatie naar
buiten gekomen is.
3. Span de ontluchtingsschroeven weer en start de motor.
4. Herhaal bovenstaande werkzaamheden als de motor
nog steeds niet regelmatig functioneert.
3.3 Start
Wees er zeker van dat de controles vooraf, die
beschreven zijn in paragraaf 3.1, uitgevoerd zijn, voordat
de groep gestart wordt.
Start de groep door op de toets “ON” op het bedienings-
paneel [afb. 2, pos. 4] te drukken; u zult zien dat alle LED’s
ongeveer 5 s. zullen branden als zelfcontrole. Vervolgens
blijven alleen het LED van “paneel gevoed” [afb. 2, pos. 5]
en het waarschuwingslampje “GLOW PLUG” branden,
hetgeen erop wijst dat de voorverwarmingsfase van de
gloeibougies, die ongeveer 10 s. duurt, begonnen is.
Het is niet mogelijk de groep te starten tijdens de
voorverwarmingsfase van de gloeibougies.
Start de groep vervolgens door op de “START”-toets
[afb. 2, pos. 3] te drukken en laat hem pas weer los als de
groep gestart is. Let erop dat elke poging niet langer dan
10 s. mag duren. Als de groep correct functioneert, wordt
dit gesignaleerd doordat het LED van het controlelampje
van de generator gaat branden [afb. 2, pos. 6]. Met
bovenstaande handelingen worden automatisch de
beschermingen van de groep geactiveerd (zie Hfdst. 4).
Herhaalde startpogingen met negatief resultaat
kunnen een te grote hoeveelheid water in de
afvoerinstallatie tot gevolg hebben, met mogelijk
ernstige gevolgen voor de motor.
Mocht het problematisch zijn de motor te starten,
dan mogen de startpogingen niet te lang volgehouden
worden zonder de kraan van het zeewater te sluiten.
3.4 Stoppen van de groep.
De groep wordt gestopt door op de “OFF”-knop op het
bedieningspaneel [afb. 2, pos. 2] te drukken.
Voordat de stoomopwekkingsgroep gestopt wordt,
wordt geadviseerd hem enkele minuten te laten
functioneren zonder stroom af te nemen. Dit om
koeling van de motor en de wisselstroomgenerator
mogelijk te maken.
4 BESCHERMINGEN
De IS 9000-9500 is uitgerust met een serie
beschermingen tegen een onjuist gebruik en tegen
storingen in de werking.
Wanneer de groep gestopt wordt wegens een ingreep
van een bescherming, verdwijnt de aanduiding van het
aantal bedrijfsuren van het display, en verschijnt een
code die de oorzaak van de stilstand van de
stroomopwekkingegroep aangeeft. In de tabel worden
alle codes en hun betekenis weergegeven:
TABEL ALARMCODES
CODE OORZAAK INGREEP BESCHERMING
E - 80 Spanning op de groep ontbreekt
E - 81 Lage oliedruk
E - 82 Hoge temperatuur motor
E - 83 Hoge temperatuur wisselstroomgenerator
E - 85 Overbelasting stroomopwekkingsgroep
E - 87 30 s. na de start bereikt de groep niet
80% van de nominale spanning.
batt Lage batterjispanning
NL
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
INFORMATIE