Documenttranscriptie
Digital Still Camera
Bedienungsanleitung/
Störungsbehebung
Gebruiksaanwijzing/Problemen
oplossen
DSC-H2/H5
Zusätzliche Informationen zu diesem Produkt und
Antworten zu häufig gestellten Fragen können Sie
auf unserer Kundendienst-Website finden.
Extra informatie over deze camera en antwoorden
op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer
Support-website voor klantenondersteuning.
„Bitte zuerst lesen“ (getrennter Band)
Erläutert die Einrichtung und grundlegende Bedienung für Aufnahme/Wiedergabe mit
Ihrer Kamera.
"Lees dit eerst" (los boekje)
Beschrijft het instellen en de basisbedieningen voor opnemen/weergeven met uw camera.
Gedruckt auf 100% Recyclingpapier mit Druckfarbe auf
Pflanzenölbasis ohne VOC (flüchtige organische
Bestandteile).
Bedienungsanleitung
Gedrukt op 100% kringlooppapier met VOC (vluchtige
organische verbinding)-vrije inkt op basis van
plantaardige olie.
Gebruiksaanwijzing
Printed in Japan
Bitte lesen Sie diese Anleitung und „Bitte zuerst lesen“ (getrennter Band) vor der Benutzung der Kamera
aufmerksam durch, und bewahren Sie sie zum späteren Nachschlagen auf.
Lees deze gebruiksaanwijzing en "Lees dit eerst" (los boekje) zorgvuldig door vóórdat u de camera voor het
eerst bedient, en bewaar ze voor latere naslag.
© 2006 Sony Corporation
2-673-176-41(1)
DE
NL
Nederlands
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of
elektrische schokken te verkleinen,
mag het apparaat niet worden
blootgesteld aan regen of vocht.
Voor klanten in Europa
Verwijdering van oude elektrische en
elektronische apparaten (Toepasbaar
in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden
ophaalsystemen)
Dit product is getest volgens de EMC-richtlijn
voor het gebruik van aansluitkabels korter dan
3 meter en voldoet aan de hierin gestelde
voorwaarden.
Let op
De elektromagnetische velden bij de specifieke
frequenties kunnen het beeld en het geluid van
deze camera beïnvloeden.
Opmerking
Als door statische elektriciteit of
elektromagnetisme de gegevensoverdracht
tussentijds wordt onderbroken (mislukt), start u
het softwareprogramma opnieuw op of koppelt u
de aansluitkabel (USB-kabel, enz.) los en sluit u
deze weer aan.
Voor klanten in Nederland
Dit apparaat bevat een vast ingebouwde batterij
die niet vervangen hoeft te worden tijdens de
levensduur van het apparaat.
Het symbool op het product of op de verpakking
wijst erop dat dit product niet als huishoudelijk
afval mag worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar elektrische
en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als
u ervoor zorgt dat dit product op de correcte
manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens
en milieu negatieve gevolgen die zich zouden
kunnen voordoen in geval van verkeerde
afvalbehandeling. De recycling van materialen
draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke
bronnen. Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u contact op met
de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de
dienst belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het product
hebt gekocht.
NL
2
Raadpleeg uw leverancier indien de batterij toch
vervangen moet worden.
De batterij mag alleen vervangen worden door
vakbekwaam servicepersoneel.
Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als
klein chemisch afval (KCA).
Lever het apparaat aan het einde van de
levensduur in voor recycling, de batterij zal dan
op correcte wijze verwerkt worden.
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Deze camera gebruikt het ICopnamemedium "Memory Stick Duo". Er
zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory
Stick" gebruiken met de camera.
Andere geheugenkaarten kunnen niet
worden gebruikt.
• Zie pagina 111 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Bij gebruik van een "Memory Stick
Duo" met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze eerst in de Memory Stick
Duo-adapter (niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
• Als u de batterijen langere tijd niet wilt
gebruiken, verbruikt u eerst de resterende
lading. Vervolgens verwijdert u de batterijen uit
de camera en bergt u deze op een droge, koele
plaats op. Op deze manier kan een juiste
werking van de batterijen worden behouden
(pagina 113).
• Zie pagina 113 voor meer informatie over
geschikte batterijen.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met
uitstekend contrast kunnen worden
gereproduceerd.
De lens van deze camera is geproduceerd
onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitsnormen
van Carl Zeiss, Duitsland.
Geen compensatie voor de inhoud van
de opnamen
NL
• Opnamen worden niet vergoed, zelfs niet als
deze niet kunnen worden opgenomen of
weergegeven door een storing van de camera,
opnamemedia, enzovoort.
Reservekopieën van het interne
geheugen en de "Memory Stick Duo"
• Schakel de camera niet uit en verwijder de
batterijen of "Memory Stick Duo" niet als het
toegangslampje brandt. Als u dit wel doet,
kunnen de gegevens in het interne geheugen of
op de "Memory Stick Duo" verloren gaan.
Beveilig uw gegevens altijd door een
reservekopie van de gegevens te maken. Zie
pagina 26 voor de manier waarop u een
reservekopie kunt maken.
Opmerkingen over de
nikkel-metaalhydridebatterij
Opmerkingen over opnemen/
weergeven
• Laad beide Ni-MH-batterijen (bijgeleverd) op
voordat u de camera voor het eerst gebruikt.
(t stap 1 in "Lees dit eerst")
• De batterijen kunnen zelfs worden opgeladen
als deze nog niet volledig leeg zijn. Zelfs als de
batterijen niet volledig zijn opgeladen, kunt u
de gedeeltelijke lading van de batterijen gewoon
gebruiken.
• Deze camera is niet waterdicht, spatbestendig of
stofbestendig. Lees het gedeelte
“Voorzorgsmaatregelen" (pagina 116) door
voordat u de camera gebruikt.
• Maak een proefopname om te controleren of de
camera juist werkt voordat u eenmalige
gebeurtenissen opneemt.
NL
3
• Let er goed op dat de camera niet nat wordt.
Water dat in de camera terechtkomt, kan een
storing veroorzaken die niet in alle gevallen kan
worden verholpen.
• Richt de camera niet naar de zon of ander fel
licht. Dit kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van uw ogen. Of het kan een
storing van de camera veroorzaken.
• Gebruik de camera niet in de buurt van een
plaats waar sterke radiogolven worden
gegenereerd of straling wordt uitgestraald. Het
is mogelijk dat de camera dan niet goed kan
opnemen of weergeven.
• Als u de camera in zanderige of stoffige plaatsen
gebruikt, kunnen storingen optreden.
• Als er vocht op de camera condenseert, moet u
dit verwijderen voordat u de camera gebruikt
(pagina 116).
• U moet de camera niet schudden of er tegenaan
stoten. Dit kan niet alleen leiden tot storingen en
het niet meer kunnen opnemen van beelden,
maar kan ook het opnamemedium onbruikbaar
maken, of vervorming, beschadiging of verlies
van de beeldgegevens veroorzaken.
• Maak het oppervlak van de flitser schoon
voordat u deze gebruikt. Door de hitte die
vrijkomt bij het afgaan van de flitser, kan
eventueel vuil op het oppervlak van de flitser
verbranden of vastplakken op dit oppervlak
waardoor onvoldoende licht het voorwerp
bereikt.
Opmerkingen over het LCD-scherm,
de LCD-zoeker en de lens
• Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn
vervaardigd met precisietechnologie waardoor
meer dan 99,99% van de pixels operationeel is.
Soms kunnen er op het LCD-scherm en in de
LCD-zoeker echter kleine zwarte en/of heldere
puntjes (wit, rood, blauw of groen) permanent
zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen
enkele invloed op het opgenomen beeld.
Zwarte, witte, rode,
blauwe en groene
puntjes
NL
4
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de
camera bij een venster of buiten neerzet.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
dan verkleuren, waardoor een storing wordt
veroorzaakt.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Deze camera is uitgerust met een elektrische
zoomlens. Wees voorzichtig dat u niet tegen de
lens stoot en er geen druk op uitoefent.
Compatibiliteit van beeldgegevens
• Deze camera voldoet aan de algemene
DCF-normen (Design rule for Camera File
system) die zijn vastgelegd door de JEITA
(Japan Electronics and Information Technology
Industries Association).
• Er worden geen garanties gegeven dat beelden
die met deze camera zijn opgenomen, kunnen
worden weergegeven op andere apparatuur, of
dat beelden die met andere apparatuur zijn
opgenomen of bewerkt, kunnen worden
weergegeven op deze camera.
Waarschuwing over auteursrechten
TV-programma's, films, videobanden en ander
materiaal kunnen zijn beschermd door
auteursrechten. Het zonder toestemming opnemen
van dergelijk materiaal kan in strijd zijn met de
wetten op de auteursrechten.
De beelden in deze
gebruiksaanwijzing
De foto's die in deze gebruiksaanwijzing gebruikt
worden als voorbeelden, zijn gereproduceerde
beelden die niet daadwerkelijk met deze camera
zijn opgenomen.
Informatie over de afbeeldingen
In de afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing
wordt de DSC-H2 gebruikt, tenzij anders wordt
aangegeven.
Alle mogelijkheden van de camera gebruiken
De camera voorbereiden en eenvoudig beelden opnemen
"Lees dit eerst" (los boekje)
1 De batterijen voorbereiden
2 De camera inschakelen/de klok instellen
3 Een "Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd) plaatsen
4 Het beeldformaat selecteren dat u wilt gebruiken
5 Beelden eenvoudig opnemen (automatische instelfunctie)
Stilstaande beelden opnemen (scènekeuzefunctie)
6 Beelden weergeven/verwijderen
De camera beter leren kennen
Deze
handleiding
• Opnemen met uw favoriete instellingen (geprogrammeerd
automatisch opnemen/opnemen met handmatige belichting)
t pagina 29
• Opnemen/weergeven op verschillende manieren met het
menu t pagina 39
• De standaardinstellingen wijzigen t pagina 53
De camera aansluiten op een computer of printer
Deze
handleiding
• De beelden naar een computer kopiëren en deze op
verschillende manieren bewerken t pagina 69
• De beelden afdrukken door de camera rechtstreeks aan te
sluiten op een printer (alleen PictBridge-compatibele
printers) t pagina 87
NL
5
Inhoudsopgave
Opmerkingen over het gebruik van de camera ......................................... 3
De camera gebruiken
Basistechnieken voor betere beelden ....................................................... 9
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 9
Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 10
Kleur – De effecten van de lichtbron ............................................................... 12
Kwaliteit – "Beeldkwaliteit" en "beeldformaat" .................................................. 12
Onderdelen en bedieningselementen ..................................................... 14
Aanduidingen op het scherm .................................................................. 18
Het weergavescherm wijzigen ................................................................ 23
Aantal stilstaande beelden en opnameduur voor films ........................... 24
Als u geen "Memory Stick Duo" hebt (opnemen in het
interne geheugen)................................................................................... 25
Levensduur van de batterijen en aantal beelden dat kan worden
opgenomen/weergegeven....................................................................... 27
De instelknop gebruiken ......................................................................... 28
De modusknop gebruiken ....................................................................... 29
Opnemen met handmatige aanpassingen .............................................. 31
Continu opnemen.................................................................................... 37
Het menu gebruiken
De menu-items gebruiken................................................................ 39
Menu-items .......................................................................................... 40
Menu voor opnemen ............................................................................... 41
COLOR (Kleurfunctie)
(Lichtmeetfun.)
WB (Witbalans)
ISO
(Beeldkwaliteit)
BRK (Bracket-stap)
M (Interval)
(Flitsniveau)
(Contrast)
(Scherpte)
(Setup)
NL
6
Menu voor weergeven .............................................................................46
(Map)
- (Beveiligen)
DPOF
(Afdrukken)
(Dia)
(Ander form.)
(Roteren)
(Opdelen)
(Setup)
Trimmen
Het Setup-scherm gebruiken
De Setup-items gebruiken ...............................................................53
1
Camera 1 ..........................................................................................55
AF-functie
Digitale zoom
Functiegids
Rode-ogeneff.
AF-verlicht.
Auto Review
2
Camera 2 ..........................................................................................59
EX. scherpst.
Flitsersync.
STEADY SHOT
Conversielens
Intern geheugen-tool..........................................................................61
Formatteren
Memory Stick tool ..............................................................................62
Formatteren
Opnamemap maken
Opnamemap wijz.
Kopiëren
1
Setup 1 ...............................................................................................65
LCD-verlicht (alleen DSC-H5)
Zoekerverl.
Pieptoon
Taal
Initialiseren
2
Setup 2 ...............................................................................................67
Bestandsnr.
USB-aansl.
Video-uit
Klokinstel.
NL
7
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer ....................................................... 69
De software (bijgeleverd) installeren ....................................................... 71
Beelden kopiëren naar de computer....................................................... 72
Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera
(met een "Memory Stick Duo")................................................................ 78
De "Cyber-shot Viewer" (bijgeleverd) gebruiken ..................................... 79
De Macintosh-computer gebruiken ......................................................... 84
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken................................................................ 86
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele
printer...................................................................................................... 87
Afdrukken bij een fotowinkel ................................................................... 91
De camera op een TV aansluiten
Beelden bekijken op een TV-scherm ...................................................... 93
Problemen oplossen
Problemen oplossen ............................................................................... 95
Foutcodes en berichten ........................................................................ 108
Overige
De "Memory Stick" ................................................................................ 111
De batterijlader en de batterijen............................................................ 113
Voorzorgsmaatregelen .......................................................................... 116
Technische gegevens............................................................................ 118
Index.................................................................................................... 120
NL
8
De camera gebruiken
Basistechnieken voor betere beelden
Scherpstellen
Belichting
Kleur
Kwaliteit
Scherpstellen
De camera gebruiken
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. In dit
gedeelte wordt het gebruik van verschillende
camerafuncties, zoals de modusknop
(pagina 29), de instelknop (pagina 28) en de
menu's (pagina 39), beschreven.
Scherpstellen op een onderwerp
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Druk de sluiterknop
direct volledig in.
Druk de
sluiterknop half
in.
Aanduiding voor AE/
AF-vergrendeling
Knippert , brandt/piept
Druk vervolgens
de sluiterknop
volledig in.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld t "Een
scherpstellingsmethode selecteren" (pagina 34)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen. t
Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en uw armen langs uw zij. U kunt ook de camera stabiliseren door
tegen de zijkant van een boom of gebouw te leunen. Gebruik de zelfontspanner met een
vertraging van 2 seconden of een statief of schakel de steadyshot-functie in. In een
donkere omgeving kunt u het beste de flitser gebruiken.
NL
9
Belichting De lichtintensiteit instellen
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Belichting: Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
ISO = opnamegevoeligheid
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitertijd en
diafragmawaarde handmatig instellen.
t pagina 33
Beeldhelderheid:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld.
t stap 5 in "Lees dit eerst", pagina 33
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen. t pagina 41
NL
10
Tips voor het aanpassen van de belichting (EV)
De camera bepaalt dat het
onderwerp helder is, dus de
belichting wordt donkerder.
Aanpassen in de
richting +
De camera bepaalt dat het
onderwerp donker is, dus de
belichting wordt helderder.
Aanpassen in de
richting –
De camera gebruiken
Wanneer u een beeld opneemt
dat erg licht is, zoals een
onderwerp met tegenlicht of
een sneeuwscène
Wanneer u een donker beeld
opneemt
U kunt de belichting controleren aan de hand van het histogram. Zorg ervoor dat u het
onderwerp niet overbelicht of onderbelicht (licht of donker beeld). t stap 5 in "Lees dit
eerst", pagina 34
De ISO-gevoeligheid aanpassen
ISO is de eenheid waarin de gevoeligheid wordt uitgedrukt door te schatten hoeveel licht er op
het beeldopnameapparaat (soortgelijk aan fotofilm) valt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde
is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
De ISO-gevoeligheid aanpassen t pagina 43
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
NL
11
Kleur
De effecten van de lichtbron
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het
licht
Daglicht
Bewolkt
Fluorescerend
Lamplicht
Wit (standaard)
Blauwachtig
Blauwgetint
Roodachtig
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 42).
Kwaliteit "Beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 7M (alleen DSC-H5)
3072 pixels × 2304 pixels = 7.077.888 pixels
2 Beeldformaat: 6M (alleen DSC-H2)
2816 pixels × 2112 pixels = 5.947.392 pixels
Pixels
NL
12
3 Beeldformaat: VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Het beeldformaat selecteren dat u wilt gebruiken (t stap 4 in "Lees dit eerst" )
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
De standaardinstellingen worden aangegeven met
Beeldformaat
7M (3072×2304)
(alleen DSC-H5)
1)
2)
3)
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
.
Gebruiksrichtlijnen
Groter
Max. formaat is A3 (11×17")
3:21) (3072×2048)
(alleen DSC-H5)
Net als beeldverhouding 3:2
6M (2816×2112)
(alleen DSC-H2)
Max. formaat is A4 (8×10")
3:21) (2816×1872)
(alleen DSC-H2)
Net als beeldverhouding 3:2
5M (2592×1944)
(alleen DSC-H5)
Max. formaat is A4 (8×10")
3M (2048×1536)
De camera gebruiken
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: Afdrukken
tot maximaal A3formaat (DSC-H5)/
A4-formaat (DSC-H2)
Kleiner
Max. formaat is 13×18cm (5×7")
2M (1632×1224)
Max. formaat is 10×15cm (4×6")
VGA (640×480)
Voor e-mail
16:92)(1920×1080)
Weergeven op 16:9 HDTV3)
De beelden worden opgenomen in dezelfde 3:2-verhouding als fotopapier, briefkaarten, enzovoort.
Beide randen van het beeld worden wellicht bijgesneden bij het afdrukken (pagina 105).
Als u een Memory Stick-sleuf of USB-verbinding gebruikt, kunt u genieten van beelden van hogere kwaliteit.
Beeldformaat van films
Frame/seconde
Gebruiksrichtlijnen
640(Fijn) (640×480)
Ongeveer 30
Weergave op tv, hoge kwaliteit
640(Standaard)
(640×480)
Ongeveer 17
Weergave op tv, standaard
160 (160×112)
Ongeveer 8
Voor e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de kwaliteit.
• Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave kan zijn.
De beeldkwaliteit selecteren (compressieverhouding) (pagina 43)
U kunt de compressieverhouding selecteren die gebruikt wordt voor het opslaan van digitale
beelden. Als u een hoge compressieverhouding selecteert, mist het beeld de fijne details, maar
is het beeldbestand kleiner.
NL
13
Onderdelen en bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
A POWER-lampje (t stap 2 in "Lees dit
eerst")
B Modusknop (29)
C
/BRK toets (37)
D Sluiterknop (t stap 5 in "Lees dit
eerst")
E Instelknop (28)
F FOCUS toets (34)
G Microfoon
H Zelfontspannerlampje (t stap 5 in
"Lees dit eerst")/AF-verlichting (57)
A
B FINDER/LCD toets (t stap 5 in "Lees
dit eerst")
C Zoeker (t stap 5 in "Lees dit eerst")
D Zoekerscherpstelknopje (t stap 5 in
"Lees dit eerst")
E LCD-scherm (23)
F Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (t stap 2 in
"Lees dit eerst")
I Lens
Menu uit: / /
"Lees dit eerst")
J Flitser (t stap 5 in "Lees dit eerst")
K Bevestigingsoog voor de draagriem (16)
G
L A/V OUT-aansluiting (93)
M
(USB) aansluiting (73)
N Aansluitingsklep
(weergeven) toets (t stap 6 in
"Lees dit eerst")
/
(t stap 5 in
(beeldformaat/verwijderen) toets
(t stap 4 en 6 in "Lees dit eerst")
H Toegangslampje (t stap 4 in "Lees dit
eerst")
I
(STEADY SHOT) toets (t stap 5
in "Lees dit eerst")
J POWER toets (t stap 2 in "Lees dit
eerst")
NL
14
K Voor opnemen: Zoomtoets (W/T)
(t stap 5 in "Lees dit eerst")
L
(schermweergave) toets (23)
M MENU toets (39)
N Bevestigingsoog voor de draagriem (16)
T Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan
de camera niet stevig op het statief worden
bevestigd en kan de camera beschadigd
raken.
De camera gebruiken
Voor weergeven: /
(weergavezoom) toets/
(index) toets
(t stap 6 in "Lees dit eerst")
S Batterijklep (onderkant) (t stap 1 in
"Lees dit eerst")
O Klep van netspanningsadaptersnoer
Bij gebruik van de netspanningsadapter
AC-LS5K (niet bijgeleverd)
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de
netspanningsadapter voor meer
informatie.
• Zorg ervoor dat het snoer niet beklemd raakt
wanneer u de klep sluit.
P Luidspreker (onderkant)
Q Klep voor "Memory Stick Duo"
(onderkant) (t stap 3 in "Lees dit
eerst")
R OPEN toets (onderkant) (t stap 1 in
"Lees dit eerst")
NL
15
De draagriem en de lensdop
bevestigen
De lenskap bevestigen
Wanneer u opneemt bij helder
omgevingslicht, zoals buitenshuis, kunt u
het beste de lenskap gebruiken om afname
van de beeldkwaliteit door overvloedig licht
te voorkomen.
1 Bevestig de adapterring.
2 Plaats de lenskap, zoals hieronder wordt
aangegeven, en draai de lenskap rechtsom
totdat deze vastklikt.
• De lensdop kan ook op de lenskap worden
bevestigd.
• Als u de lenskap gebruikt, moet u rekening
houden met het volgende:
– De AF-verlichting wordt wellicht
geblokkeerd.
– Het flitslicht wordt wellicht geblokkeerd,
waardoor schaduw wordt weergegeven als u
de ingebouwde flitser gebruikt.
NL
16
De lenskap opbergen
De camera gebruiken
Als u de lenskap wilt opbergen, kunt u deze
omgekeerd op de camera bevestigen
wanneer deze niet wordt gebruikt.
Plaats de lenskap, zoals hieronder wordt
aangegeven, en draai de lenskap rechtsom
totdat deze vastklikt.
Een conversielens (niet bijgeleverd)
bevestigen
Wanneer u betere groothoekopnamen of
ingezoomde opnamen wilt maken, moet u
een conversielens bevestigen.
1 Bevestig de adapterring.
2 Bevestig een conversielens.
• Lees de gebruiksaanwijzing bij de conversielens
voor meer informatie.
NL
17
Aanduidingen op het scherm
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Scherm
Aanduiding
Modusknop (scènekeuze)
(t stap 5 in "Lees dit
eerst")
Bij opname van stilstaande beelden
PSAM
Modusknop (29)
Camerafunctie (t stap 5
in "Lees dit eerst")
SL
Flitser wordt opgeladen
Randen Laag
2
5
10
90cm
• Het LCD-scherm wordt
gedimd tijdens het opladen.
(alleen DSC-H5)
Bij opname van films
1
1.3
3
STBY
4
2
5
10
Flitser synchro (59)
Scherpte (45)
Contrast (45)
Conversielens (60)
ON
AF-verlichting (57)
Lichtmeetfunctie (41)
A
Scherm
Aanduiding
Resterende batterijlading
(t stap 1 in "Lees dit
eerst")
z
AE/AF-vergrendeling
(t stap 5 in "Lees dit
eerst")
BRK
M
WB
STBY
OPNEMEN
NL
REAR
90cm
5
18
Zoomvergroting
(55, t stap 5 in "Lees dit
eerst")
Rode-ogeneffect beperken
(57)
Randen Laag
2
Flitsfunctie (t stap 5 in
"Lees dit eerst")
Opnamefunctie (29, 37)
Witbalans (42)
Stand-by/film opnemen
(t stap 5 in "Lees dit
eerst")
VIVID
NATURAL
SEPIA B&W
Kleurfunctie (41)
B
C
Aanduiding
Randen
Hoog
Randen
Laag
Randen Uit
Verscherpen (36)
2
Balk voor handmatig
scherpstellen (36)
5
0.9
10
2
90cm
5m
zInstellen
Scherm
3:2
5M
3M
1M
FINE
640
Aanduiding
6M
7M
VGA
STD
640
16:9
160
Flexibel Punt AF (35)
Handmatige scherpstelling
(36)
Macro (t stap 5 in "Lees
dit eerst")
FINE STD
101
•
5M worden alleen
7M en
weergegeven voor de
DSC-H5.
• 6M wordt alleen
weergegeven voor de
DSC-H2.
• 1M wordt alleen
weergegeven als Multi
Burst is ingeschakeld.
Beeldkwaliteit (43)
Opnamemap (62)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Handmatige scherpstelling
(36)
S AF M AF C A F
Beeldformaat (t stap 4 in
"Lees dit eerst")
De camera gebruiken
Scherm
AF-functie (55)
Aanduiding voor
AF-bereikzoekerframe (34)
Aanduiding voor resterende
capaciteit van intern
geheugen (25)
STEADY SHOT OFF
(t stap 5 in "Lees dit
eerst")
Resterende capaciteit van
"Memory Stick" (24)
00:00:00
[00:28:05]
Opnameduur [maximale
opnameduur] (24, 25)
1/30"
Multi Burst-interval (44)
400
Resterend aantal
opneembare beelden
(24, 25)
Zelfontspanner (t stap 5
in "Lees dit eerst")
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie (108)
ISO-nummer (43)
NL
19
D
Scherm
E
Aanduiding
Scherm
Trillingswaarschuwing (9)
Histogram (23, 34)
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het beste de steadyshotfunctie inschakelen, de
flitser gebruiken voor een
betere belichting of een
statief of ander hulpmiddel
gebruiken om de camera te
stabiliseren.
E
Waarschuwing voor
zwakke batterijen (27, 108)
+
Dradenkruis van de
puntlichtmeting (41)
AF-bereikzoekerframe (34)
Aanduiding
NR lange sluitertijd (32)
• Bij gebruik van bepaalde
sluitertijden* wordt de NR
lange-sluitertijdfunctie
automatisch ingeschakeld
om beeldruis te
verminderen.
* Als [ISO] is ingesteld op
[Autom.], [80] tot en met
[200]: 1/6 seconde of
langer
Als [ISO] is ingesteld op
[400] tot en met [1000] of
de modusknop op
(Hoge gevoeligheid) is
gezet: 1/25 seconde of
langer
125
Sluitertijd (32)
F3.5
Diafragmawaarde (32)
+2.0EV
Belichtingswaarde
(33, t stap 5 in "Lees dit
eerst")
VERPL.
VERPL.
zOK
Flexibel Punt AF (35)
Handmatige scherpstelling
(36)
Menu (39)
(niet
weergegeven
op het scherm
op de vorige
pagina)
NL
20
Bij weergave van stilstaande beelden
A
Scherm
Aanduiding
4
Opnamefunctie (29, 37)
M
6M
7M
5
3:2
FINE
640
VOLUME
VGA
STD
640
Beeldformaat (t stap 4 in
"Lees dit eerst")
16:9
160
Weergavefunctie (t stap 6
in "Lees dit eerst")
Bij weergave van films
Beveiligen (47)
-
1
5M
3M
1M
2
De camera gebruiken
Resterende batterijlading
(t stap 1 in "Lees dit
eerst")
3
1
Afdrukmarkering (DPOF)
(91)
3
Map wijzigen (46)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
4
1.3
2
5
Zoomvergroting (t stap 6
in "Lees dit eerst")
Stap
12/16
Frame-voor-frameweergave (38)
N
Weergave (t stap 6 in
"Lees dit eerst")
Volume (t stap 6 in "Lees
dit eerst")
B
Scherm
Aanduiding
101-0012
Map-bestandsnummer (46)
Weergavebalk (t stap 6 in
"Lees dit eerst")
NL
21
C
E
Scherm
101
Aanduiding
Histogram (23, 34)
•
Weergavemap (46)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Aanduiding voor resterende
capaciteit van intern
geheugen (25)
Resterende capaciteit van
"Memory Stick" (24)
8/8 12/12
Beeldnummer/aantal
beelden opgenomen in
geselecteerde map
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie (108)
00:00:12
Teller (t stap 6 in "Lees
dit eerst")
D
Scherm
Aanduiding
PictBridge-aansluiting (89)
• Koppel de USB-kabel niet
los als het pictogram
wordt weergegeven.
+2.0EV
Belichtingswaarde
(33, t stap 5 in "Lees dit
eerst")
ISO-nummer (43)
Lichtmeetfunctie (41)
Flitser
WB
Witbalans (42)
500
Sluitertijd (32)
F3.5
Diafragmawaarde (32)
Weergavebeeld (t stap 6
in "Lees dit eerst")
NL
22
Aanduiding
Opnamemap (62)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
101
Scherm
PictBridge-aansluiting (88)
2006 1 1
9:30 AM
DPOF
z PAUZE
z AFSP.
wordt weergegeven als
het histogramscherm is
uitgeschakeld.
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
Menu (39)
Een reeks Multi Burstbeelden weergeven (37)
VORIGE/ Beelden selecteren
VOLGENDE
VOLUME
Volume aanpassen
Het weergavescherm wijzigen
Wanneer u op
(schermweergave) drukt,
worden de aanduidingen op het scherm als
volgt gewijzigd.
Histogram aan
Histogramscherm
Aanduidingen uit
De camera gebruiken
(schermweergave) toets
• Als u de toets
(schermweergave) langer
ingedrukt houdt, maakt u de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm
(alleen DSC-H5)/de zoeker helderder
(pagina 65, t stap 5 in "Lees dit eerst").
• Als het histogramscherm is ingeschakeld, wordt
tijdens de weergave beeldinformatie
weergegeven.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet weergegeven:
Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven
– Tijdens het opnemen van films
Tijdens het weergeven
– Als het menu wordt weergegeven
– In de indexfunctie
– Wanneer u de weergavezoom gebruikt
– Wanneer u stilstaande beelden roteert
– Tijdens het weergeven van films
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– de flitser afgaat.
– de sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
Aanduidingen aan
NL
23
Aantal stilstaande beelden en opnameduur voor
films
In de tabellen worden bij benadering het aantal stilstaande beelden en de opnameduur voor
films aangegeven die kunnen worden opgenomen op een "Memory Stick Duo" die met deze
camera is geformatteerd. De waarden kunnen verschillen afhankelijk van de
opnameomstandigheden. Voor meer informatie over beeldformaat en beeldkwaliteit t stap 4
in "Lees dit eerst" zie pagina 12.
Het aantal stilstaande beelden (zie de bovenste regel voor de beeldkwaliteit [Fijn]
(Eenheden: beelden)
en de onderste regel voor [Standaard])
Capaciteit
Formaat
32 MB
7M (alleen
DSC-H5)
64 MB
9
18
9
18
10
19
10
19
12
23
20
37
33
61
196
491
33
61
3:2 (alleen
DSC-H5)
6M (alleen
DSC-H2)
3:2 (alleen
DSC-H2)
5M (alleen
DSC-H5)
3M
2M
VGA
16:9
18
36
18
36
21
39
21
39
25
48
41
74
66
123
394
985
66
123
128 MB
37
73
37
73
42
79
42
79
51
96
82
149
133
246
790
1975
133
246
256 MB
67
132
67
132
77
142
77
142
92
174
148
264
238
446
1428
3571
238
446
512 MB
137
268
137
268
157
290
157
290
188
354
302
537
484
907
2904
7261
484
907
1 GB
279
548
279
548
322
592
322
592
384
723
617
1097
988
1852
5928
14821
988
1852
2 GB
573
1125
573
1125
660
1215
660
1215
789
1482
1266
2250
2025
3798
12154
30385
2025
3798
• Het vermelde aantal beelden is van toepassing bij de normale functie.
• Als het aantal resterende opneembare beelden groter is dan 9.999, wordt de aanduiding ">9999" weergegeven.
• U kunt het formaat van de beelden later wijzigen ([Ander form.], pagina 49).
De opnameduur voor films
Capaciteit
Formaat
640(Fijn)
32 MB
(Eenheden: uur: minuten: seconden)
64 MB
128 MB
256 MB
512 MB
1 GB
2 GB
0:25:10
–
–
–
0:02:50
0:06:00
0:12:20
640(Standaard)
0:01:20
0:02:50
0:05:50
0:10:40
0:21:40
0:44:20
1:31:00
160
0:22:40
0:45:30
1:31:30
2:51:20
5:47:00
11:44:20
24:18:20
• Films met het beeldformaat [640(Fijn)] kunnen alleen op een "Memory Stick PRO Duo" worden opgenomen.
NL
24
• Wanneer beelden die zijn opgenomen met eerdere Sony-modellen, op deze camera worden weergegeven,
kan de weergave afwijken van het werkelijke beeldformaat.
Als u geen "Memory Stick Duo" hebt (opnemen
in het interne geheugen)
De camera heeft een intern geheugen van 30 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden
verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden
opnemen in dit interne geheugen.
• Films met het beeldformaat [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen in het interne geheugen.
De camera gebruiken
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
B
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
B
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
Intern
geheugen
Het aantal stilstaande beelden dat kan worden opgenomen en de opnameduur voor films in het
interne geheugen zijn als volgt.
Het aantal stilstaande beelden (zie de bovenste regel voor de beeldkwaliteit [Fijn]
en de onderste regel voor [Standaard])
(Eenheden: beelden)
Formaat
Capaciteit
30 MB
1)
2)
7M
1)
3:2
1)
6M2)
3:22)
5M
1)
3M
2M
VGA
16:9
8
8
9
9
12
19
31
183
31
17
17
18
18
22
34
57
459
57
alleen DSC-H5
alleen DSC-H2
De opnameduur voor films
(Eenheden: uur: minuten: seconden)
Formaat
Capaciteit
30 MB
640(Standaard)
160
0:01:20
0:21:50
NL
25
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 32 MB of meer voor en voer de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 63).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een
computer
Voer de procedure op pagina 72 tot en met 74 uit zonder dat een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet verplaatsen naar het interne
geheugen.
• U kunt gegevens in het interne geheugen kopiëren naar een computer via een USB-verbinding tussen de
computer en de camera, maar u kunt geen gegevens op de computer naar het interne geheugen kopiëren.
NL
26
Levensduur van de batterijen en aantal beelden
dat kan worden opgenomen/weergegeven
• De batterijlading neemt af naarmate deze langer
wordt gebruikt en tevens met het verstrijken van de
tijd (pagina 113).
• Het aantal beelden dat kan worden opgenomen/
weergegeven en de levensduur van de batterijen
nemen af onder de volgende omstandigheden:
– De omgevingstemperatuur is laag.
– De flitser wordt vaak gebruikt.
– De camera wordt vaak in- en uitgeschakeld.
– De zoomfunctie wordt vaak gebruikt.
– De helderheid van de achterverlichting van het
LCD-scherm (alleen DSC-H5) of de
elektronische beeldzoeker is ingesteld op hoog.
– [AF-functie] is ingesteld op [Monitor] of
[Continu].
– [STEADY SHOT] is ingesteld op [Continu].
– De batterijen zijn bijna leeg.
Bij opname van stilstaande beelden
Batterij
LCD/
Zoeker
Aantal
beelden
Levensduur
batterijen
(min.)
Ongeveer
340
Ongeveer
170
Ongeveer
370
Ongeveer
185
DSC-H5
LCD
NH-AA-DB
(Ni-MH)
(bijgeleverd) Zoeker
Alkaline
LCD Ongeveer 50 Ongeveer 25
Zoeker Ongeveer 60 Ongeveer 30
DSC-H2
LCD
NH-AA-DB
(Ni-MH)
(bijgeleverd) Zoeker
Alkaline
LCD
Ongeveer
400
Ongeveer
200
Ongeveer
400
Ongeveer
200
• Opnemen in de volgende situaties:
–
(Beeldkwaliteit) is ingesteld op [Fijn].
– [AF-functie] is ingesteld op [Enkelvoud.].
– [STEADY SHOT] is ingesteld op [Opnemen].
– Er wordt elke 30 seconden één keer
opgenomen.
– De zoomfunctie wordt beurtelings tussen de
uiterste W- en T-kant geschakeld.
– De flitser gaat elke twee keer eenmaal af.
– De stroom wordt elke tien keer eenmaal in- en
uitgeschakeld.
• De meetmethode is gebaseerd op de
CIPA-norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
• Het aantal beelden dat kan worden opgenomen/
de levensduur van de batterijen is niet
afhankelijk van het beeldformaat.
De camera gebruiken
De tabellen tonen het aantal beelden dat bij
benadering kan worden opgenomen/
weergegeven en de levensduur van de
batterijen wanneer u beelden opneemt in de
stand [Normaal] met volledig opgeladen
batterijen (bijgeleverd) bij een
omgevingstemperatuur van 25°C. Bij het
aantal beelden dat kan worden opgenomen of
weergegeven, wordt er rekening mee gehouden
dat de "Memory Stick Duo" zo nodig moet
worden verwisseld.
Houd er rekening mee dat afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden de werkelijke
aantallen lager kunnen liggen dan hier wordt
aangegeven.
Bij weergave van stilstaande beelden
Batterijen
Aantal
beelden
Levensduur
batterijen
(min.)
Ongeveer
8600
Ongeveer
430
Ongeveer
9800
Ongeveer
490
DSC-H5
NH-AA-DB
(Ni-MH)
(bijgeleverd)
DSC-H2
NH-AA-DB
(Ni-MH)
(bijgeleverd)
• Weergeven van afzonderlijke beelden op
volgorde met intervallen van drie seconden
Bij opname van films
NH-AA-DB (Ni-MH) (bijgeleverd) (min.)
LCD
Zoeker
Ongeveer 190
Ongeveer 230
DSC-H5
DSC-H2
Ongeveer 250
Ongeveer 250
• Continu films opnemen met het beeldformaat
[160]
Ongeveer 60 Ongeveer 30
Zoeker Ongeveer 60 Ongeveer 30
NL
27
De instelknop gebruiken
De instelknop wordt gebruikt om de instelwaarden te wijzigen wanneer u opneemt met de
handmatige opnamefuncties (sluitertijdvoorkeur, diafragmavoorkeur, handmatige belichting)
of de EV-aanpassing.
Als u de instelknop draait, kunt u ook eenvoudig het volgende/vorige beeld weergeven.
Instelknop
De waarde selecteren
Draai de instelknop om de instelwaarden te wijzigen.
Het item selecteren
Draai de instelknop om het item te selecteren waarvoor u de waarde wilt instellen.
Wanneer u de waarde aanpast
Wijzig de gele waarden.
De weergegeven waarde is
ingesteld.
Geel
(aan te passen)
Geel
(aan te passen)
Druk op de instelknop om te
schakelen tussen het scherm waarin
u een item kunt selecteren en het
scherm waarin u een waarde kunt
aanpassen.
Wanneer u het item selecteert
Geel
(te selecteren)
Geel
(te selecteren)
Verplaats de gele aanduiding V
om het item te selecteren.
• U kunt geen items instellen die niet beschikbaar zijn.
NL
28
De modusknop gebruiken
Zet de modusknop op de gewenste functie.
Modusknop
De camera gebruiken
: Bewegende beelden
t
Regeltoets
stap 5 in "Lees dit eerst"
Opnamefuncties voor stilstaande beelden
:
Autom. instellen
Voor eenvoudig opnemen met automatisch aangepaste instellingen. t stap 5 in
"Lees dit eerst"
P:
Autom. Programma
Voor opnemen met automatisch aangepaste belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde). U kunt ook verschillende instellingen selecteren met het
menu.
(Voor meer informatie over de beschikbare functies t pagina 40)
S:
Opnemen met sluitertijdvoorkeur
Voor opnemen nadat u de sluitertijd handmatig hebt aangepast (pagina 32).
U kunt ook verschillende instellingen selecteren met het menu.
(Voor meer informatie over de beschikbare functies t pagina 40)
A:
Opnemen met diafragmavoorkeur
Voor opnemen nadat u de diafragmawaarde handmatig hebt aangepast
(pagina 32).
U kunt ook verschillende instellingen selecteren met het menu.
(Voor meer informatie over de beschikbare functies t pagina 40)
M:
Opnemen met handmatige belichting
Voor opnemen nadat u de belichting handmatig hebt aangepast (zowel de
sluitertijd als de diafragmawaarde) (pagina 33).
U kunt ook verschillende instellingen selecteren met het menu.
(Voor meer informatie over de beschikbare functies t pagina 40)
: scènekeuzefunctie
Voor opnemen met vooraf gedefinieerde instellingen op basis van de scène. t
stap 5 in "Lees dit eerst"
NL
29
In deze gebruiksaanwijzing worden de beschikbare instellingen van de modusknop als volgt
weergegeven.
Niet beschikbaar
Beschikbaar
Scènekeuzefunctie
Voor meer informatie t stap 5 in "Lees dit eerst"
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te
nemen op basis van de scène.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
Macro
Flitser
Witbalans
Flitsniveau
Burst/Multi Burst/
Exposure Bracket
—
—
—
SL
/
/
—
NL
30
/
Autom./ WB /
—
—
Opnemen met handmatige aanpassingen
De camera stelt automatisch scherp en stelt de belichting in, maar u kunt deze instellingen ook
handmatig aanpassen.
Modusknop
De camera gebruiken
FOCUS toets
Instelknop
Diafragmawaarde
Belichtingswaarde
Sluitertijd
Kenmerken van "sluitertijd"
Kenmerken van "diafragma"
(F-waarde)
Korter
Bewegende
onderwerpen lijken
gestopt.
Open
Het
scherpstellingsbereik
wordt kleiner, zowel
naar achteren als
naar voren.
Langer
Bewegende
onderwerpen lijken
te zweven.
Opnemen met Program Shift
P
S
A
Dicht
Het
scherpstellingsbereik
wordt groter, zowel
naar achteren als
naar voren.
M
U kunt de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd wijzigen terwijl dezelfde
belichtingswaarde blijft behouden.
1 Selecteer de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd met de instelknop (pagina 28).
wordt aangegeven als de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd wordt gewijzigd.
2 Neem het beeld op.
Als u Program Shift wilt annuleren, draait u de instelknop tot de aanduiding
.
wordt gewijzigd in
NL
31
• De combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd kan niet worden gewijzigd als de sluiterknop half wordt
ingedrukt.
• Als de helderheid verandert, worden de diafragmawaarde en sluitertijd ook gewijzigd, waarbij dezelfde
verhouding behouden blijft.
• Het is mogelijk dat de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd niet kan worden gewijzigd,
afhankelijk van de opnameomstandigheden.
• De Program Shift-functie wordt geannuleerd als de instelling van de flitsfunctie wordt gewijzigd.
• De Program Shift-functie wordt geannuleerd als de modusknop op een andere functie dan P wordt gezet
of als de camera wordt uitgeschakeld.
Opnemen met
sluitertijdvoorkeur
P
S
A
M
U kunt de sluitertijd handmatig aanpassen.
1 Selecteer een sluitertijd met de instelknop (pagina 28).
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1/1000 en 30 seconden.
2 Neem het beeld op.
• Sluitertijden van één seconde of langer worden weergegeven met ["], bijvoorbeeld: 1".
• Als u een langere sluitertijd instelt, kunt u het beste een statief gebruiken om de invloed van trillingen te
voorkomen.
• Als u een lange sluitertijd instelt, duurt het langer om de beeldgegevens te verwerken.
• Als u bepaalde sluitertijden* kiest, wordt automatisch de NR lange-sluitertijdfunctie ingeschakeld om
beeldruis te beperken en wordt "NR" weergegeven.
* Als [ISO] is ingesteld op [Autom.], [80] tot en met [200]: 1/6 seconde of langer
Als [ISO] is ingesteld op [400] tot en met [1000]: 1/25 seconde of langer
• Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet wordt verkregen, gaan de aanduidingen voor de
instelwaarden op het scherm knipperen als u de sluiterknop half indrukt. Opnemen in deze
lichtomstandigheden is mogelijk, maar u kunt het beste de instelwaarden van de flitser nogmaals
aanpassen.
• De flitser is ingesteld op
(altijd flitsen ingeschakeld) of
(altijd flitsen uitgeschakeld).
• De hoeveelheid flitslicht kan onvoldoende zijn als u de flitser gebruikt bij een korte sluitertijd.
Opnemen met
diafragmavoorkeur
P
S
A
M
U kunt handmatig instellen hoeveel licht er door de lens komt.
1 Selecteer een diafragmawaarde met de instelknop (pagina 28).
– Als de zoomfunctie in de uiterste groothoekstand (W-kant) staat, kunt u een diafragmawaarde van
F2,8 tot F8,0 instellen.
– Als de zoomfunctie in de uiterste telefotostand (T-kant) staat, kunt u een diafragmawaarde van F3,7
tot F8,0 instellen.
2 Neem het beeld op.
NL
32
• De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/1000 en 8 seconden. Wanneer u een diafragmawaarde
van F5,6 of hoger instelt, is de kleinste waarde van de sluitertijd 1/2000 seconde.
• Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet wordt verkregen, gaan de aanduidingen voor de
instelwaarden knipperen als u de sluiterknop half indrukt. Opnemen in deze lichtomstandigheden is
mogelijk, maar u kunt het beste de instelwaarden van de flitser nogmaals aanpassen.
• De flitser is ingesteld op
(altijd flitsen ingeschakeld), SL (langzame synchro) of
(altijd flitsen
uitgeschakeld).
Opnemen met handmatige
belichting
P
S
A
M
U kunt de sluitertijd en de diafragmawaarde handmatig instellen.
De camera gebruiken
1 Selecteer een sluitertijd met de instelknop (pagina 28).
2 Selecteer een diafragmawaarde met de instelknop (pagina 28).
Het verschil tussen de instellingen en de juiste belichting zoals berekend door de camera wordt
op het scherm weergegeven als een EV-waarde (hieronder) op het scherm. Met 0EV wordt de
waarde aangeduid die het meest geschikt is volgens de camera.
3 Neem het beeld op.
• Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. Als u de gewenste waarde hebt
ingesteld, kunt u hetzelfde belichtingsniveau op eenvoudige manier opnieuw gebruiken door de
modusknop op M te zetten.
• Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet wordt verkregen, gaan de aanduidingen voor de
instelwaarden knipperen als u de sluiterknop half indrukt. Opnemen in deze lichtomstandigheden is
mogelijk, maar u kunt het beste de instelwaarden van de flitser nogmaals aanpassen.
• De flitser is ingesteld op (altijd flitsen ingeschakeld) of
(altijd flitsen uitgeschakeld).
De belichting handmatig
aanpassen — Beeldhelderheid
P
S
A
M
Naar –
Naar +
1 Druk op b ( ) op de regeltoets.
De belichtingswaarde wordt geel.
Belichtingswaarde (geel)
2 Selecteer een belichtingswaarde met de instelknop (pagina 28).
Naar +: maakt het beeld helderder.
0EV: de belichting wordt automatisch door de camera bepaald.
Naar –: maakt het beeld donkerder.
• Voor meer informatie over de belichting t pagina 10
• De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV (+2,0EV tot en met –2,0EV).
• Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of
wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting wellicht niet goed worden ingesteld.
NL
33
z Een histogram gebruiken
Een histogram is een grafiek die de helderheid van
, P,
een beeld weergeeft. Zet de modusknop op
S, A of scènekeuze en druk herhaaldelijk op
(schermweergave) om het histogram op het
scherm weer te geven. De weergegeven grafiek
geeft een donker beeld aan wanneer deze links
hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer
deze rechts hoger is. Pas de belichting aan terwijl
u het histogram controleert.
A
B
Donker
Helder
A Aantal pixels
B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer de modusknop op M is gezet of wanneer één beeld wordt
weergegeven, maar u kunt de belichting dan niet aanpassen.
Een scherpstellingsmethode
selecteren
P
S
A
M
U kunt de scherpstellingsmethode wijzigen. Druk herhaaldelijk op FOCUS als het moeilijk is
goed scherp te stellen met de functie voor automatische scherpstelling.
(
Multipoint AF (
)
: de standaardinstelling)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in het hele bereik van het zoekerframe. Als de modusknop op
is gezet, is alleen Multipoint AF beschikbaar.
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt.
AF-bereikzoekerframe
Aanduiding voor
AF-bereikzoekerframe
Midden-AF
(
)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in de buurt van het midden van het frame.
• Als u dit gebruikt met de AF-vergrendelfunctie, kunt u de
gewenste beeldcompositie opnemen.
AF-bereikzoekerframe
Aanduiding voor
AF-bereikzoekerframe
NL
34
Flexibel Punt AF
(
)
Hiermee wordt scherpgesteld op een zeer klein onderwerp of
een klein gebied.
Met Flexibel Punt AF kunt u de gewenste beeldcompositie
opnemen.
De camera gebruiken
• Voer de onderstaande procedure uit om Flexibel Punt AF in te
stellen.
• Dit is handig wanneer u een statief gebruikt en het onderwerp
zich niet in het midden van de zoeker bevindt.
• Als u bewegende onderwerpen opneemt, moet u ervoor zorgen
dat het onderwerp niet buiten het bereikzoekerframe raakt.
Handm. scherpstelling
Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met een
vooraf gedefinieerde afstand tot het onderwerp.
• Zie pagina 36 voor het instellen van de afstand.
• Wanneer u een onderwerp door een net of een ruit opneemt, is
het moeilijk om scherp te stellen met de functie voor
automatische scherpstelling. In dergelijke gevallen is het handig
om de functie voor handmatige scherpstelling te gebruiken.
• AF betekent Auto Focus (automatische scherpstelling).
• Voor het opnemen van films kunt u het beste Multipoint AF gebruiken, omdat de automatische
scherpstelling dan ook werkt bij een bepaalde hoeveelheid trillingen.
• Wanneer u de digitale zoomfunctie of AF-verlichting gebruikt, wordt voorrang gegeven aan bewegingen
van onderwerpen in of in de buurt van het midden van het frame. In dit geval knippert
,
of
en
wordt het AF-bereikzoekerframe niet weergegeven.
Flexibel Punt AF instellen
1 Druk herhaaldelijk op FOCUS om
(Flexibel Punt AF) te selecteren.
De kleur van het AF-bereikzoekerframe wordt gewijzigd van wit in geel.
VGAFINE
P
98
AF-bereikzoekerframe
(geel: aan te passen/wit:
vastgelegd)
S AF
VERPL. OK
Aanduiding voor
AF-bereikzoekerframe
2 Verplaats het AF-bereikzoekerframe met de toetsen v/V/b/B op de regeltoets naar het punt
waarop u wilt scherpstellen en druk vervolgens op z.
Het AF-bereikzoekerframe wordt gewijzigd van geel in wit.
Druk nog een keer op z om het AF-bereikzoekerframe weer te verplaatsen.
• Wanneer het AF-bereikzoekerframe wordt verplaatst, wordt de AF-functie ingesteld op [Monitor] en als u
op z drukt, wordt de instelling van het Setup-scherm gebruikt.
• Als u een scherpstellingsmethode wijzigt, wordt de ingestelde positie van het AF-bereikzoekerframe
gewist.
NL
35
De handmatige scherpstelling instellen
1 Druk herhaaldelijk op FOCUS om 9 te selecteren.
De balk voor handmatig scherpstellen wordt weergegeven.
VGAFINE
98
P
Randen Laag
2
5
10
90cm
VERPL. OK
Verscherpingsniveau
Balk voor handmatig
scherpstellen
Scherpstelbereik van 2 tot en
met 90 cm:
Scherpstelbereik van 90 cm
tot en met
:
Aanduiding voor scherpstellen
(geel: aan te passen/wit: vastgelegd)
2 Stel de balk in op de gewenste afstand met b/B op de regeltoets.
• Als 9 knippert, betekent dit dat het einde van het instelbereik van de scherpstelling is bereikt.
• Als u de functie voor beeldvergroting bij scherpstelling (pagina 59) wilt gebruiken, wordt het beeld op
het scherm twee keer vergroot zodat u gemakkelijk kunt scherpstellen (de standaardinstelling).
3 Druk op z. De kleur van de aanduiding 9 wordt gewijzigd van geel in wit. Druk nog een keer
op z om opnieuw in te stellen.
• De informatie over de ingestelde afstand bij handmatige scherpstelling is slechts bij benadering. Als u de
lens op en neer beweegt, wordt de fout vergroot.
• De afstandskeuze wordt beperkt door de zoomvergroting of de instelling voor [Conversielens].
• Als u een scherpstellingsmethode wijzigt, wordt de ingestelde afstand van handmatig scherpstellen
gewist.
z De randen verscherpen van het onderwerp waarop wordt scherpgesteld (verscherpen)
De randen van het onderwerp op het scherm worden verscherpt met blauw zodat u gemakkelijker kunt
scherpstellen.
Stel het verscherpingsniveau in met v/V op de regeltoets terwijl u handmatig scherpstelt.
(
NL
36
: de standaardinstelling)
Randen Hoog
Het verscherpingsniveau wordt op hoog ingesteld.
Randen Laag
Het verscherpingsniveau wordt op laag ingesteld.
Randen Uit
De verscherpingsfunctie wordt niet gebruikt.
Continu opnemen
Continu opnemen
Druk herhaaldelijk op
P
S
A
M
/BRK om een functie voor continu opnemen te selecteren.
De camera gebruiken
/BRK toets
(
Burst (
)
: de standaardinstelling)
Hiermee wordt het maximale aantal beelden achter elkaar
opgenomen (zie de volgende tabel) wanneer u de sluiterknop
ingedrukt houdt.
• Nadat "Neemt op" is verdwenen, kunt u het volgende beeld
opnemen.
Exposure Bracket (BRK)
Neemt een reeks van drie beelden op waarbij de
belichtingswaarden automatisch iets worden verschoven.
+ richting
Juist
– richting
• Als de modusknop op
is gezet, kan Exposure Bracket niet
worden geselecteerd.
• Als het niet mogelijk is een beeld goed op te nemen vanwege de
helderheid van het onderwerp, kunt u op deze manier na het
opnemen het beeld met de juiste belichting selecteren.
• In de functie [Bracket-stap] kunt u de waarde van de bracketstap selecteren (pagina 44).
Multi Burst (
M
)
Hiermee worden 16 frames achter elkaar als een stilstaandbeeldbestand opgenomen wanneer u op de sluiterknop drukt.
• Dit is handig om bijvoorbeeld uw sportprestaties te controleren.
• U kunt het sluiterinterval voor Multi Burst instellen in de functie
[Interval] (pagina 44).
Normaal
Er wordt niet continu opgenomen.
De Burst-functie
• De flitser is ingesteld op
(altijd flitsen uitgeschakeld).
• Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een reeks van maximaal vijf beelden opgenomen.
• U kunt de volgende sluitertijden niet selecteren.
Als [ISO] is ingesteld op [Autom.], [80] tot en met [200]: 1/6 seconde of langer
Als [ISO] is ingesteld op [400] tot en met [1000]: 1/25 seconde of langer
NL
37
• Als de batterijen bijna leeg zijn, of als het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de
Burst-functie.
• Het opname-interval is ongeveer 0,9 seconden (DSC-H5) of 0,8 seconden (DSC-H2).
Maximaal aantal opnamen achter elkaar
(Eenheden: beelden)
DSC-H2
Kwaliteit
Formaat
Fijn
DSC-H5
Standaard
Fijn
Standaard
7M
—
—
5
8
6M
7
12
—
—
3:2
7
12
5
8
5M
—
—
6
11
3M
12
21
9
17
2M
19
35
15
27
VGA
100
100
85
100
16:9
19
35
15
27
De Exposure Bracket-functie
• De flitser is ingesteld op
(altijd flitsen uitgeschakeld).
• De scherpstelling en de witbalans worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook
gebruikt voor de andere beelden.
• Als de belichting handmatig is aangepast (pagina 33), wordt de belichting verschoven aan de hand van de
aangepaste helderheid.
• Het opname-interval is ongeveer 0,9 seconden (DSC-H5) of 0,8 seconden (DSC-H2).
• Als het onderwerp te helder of te donker is, kunt u wellicht niet goed opnemen met de geselecteerde
waarde voor de bracket-stap.
• U kunt de volgende sluitertijden niet selecteren.
Als [ISO] is ingesteld op [Autom.], [80] tot en met [200]: 1/6 seconde of langer
Als [ISO] is ingesteld op [400] tot en met [1000]: 1/25 seconde of langer
• U kunt wellicht geen beelden opnemen in de Exposure Bracket-functie, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie (pagina 30).
NL
38
De Multi Burst-functie
• U kunt beelden die in de Multi Burst-functie zijn opgenomen, weergeven met de volgende procedure.
– Onderbreken/hervatten: druk op z op de regeltoets.
– Frame-voor-frame-weergave: druk in de pauzestand op b/B. Druk op z om de weergave van de reeks
te hervatten.
• U kunt de volgende functies niet gebruiken in de Multi Burst-functie:
– Slimme-zoomfunctie
– Flitser
– Een reeks beelden opdelen die in de Multi Burst-functie zijn opgenomen
– Een frame verwijderen of extraheren uit een reeks beelden die in de Multi Burst-functie zijn opgenomen
– Het frame-interval instellen op een andere waarde dan [1/30] wanneer de modusknop op
is gezet
– De sluitertijd langer instellen dan 1/30 seconde
• Wanneer u een reeks beelden die in de Multi Burst-functie zijn opgenomen, weergeeft met een computer
of een camera die niet is uitgerust met de Multi Burst-functie, wordt het beeld weergegeven als één beeld
met 16 frames.
• Het beeldformaat van beelden die in de Multi Burst-functie zijn opgenomen, is 1M.
• U kunt wellicht geen beelden opnemen in de Multi Burst-functie, afhankelijk van de scènekeuzefunctie
(pagina 30).
Het menu gebruiken
De menu-items gebruiken
toets
v/V/b/B toets
Modusknop
z toets
MENU toets
Het menu gebruiken
Regeltoets
1 Opnemen: schakel de camera in en zet de modusknop op de gewenste
functie.
Weergeven: druk op
.
Verschillende items zijn beschikbaar, afhankelijk van de stand van de modusknop en de functie
opnemen/weergeven.
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
3 Selecteer het gewenste menu-item met
b/B op de regeltoets.
• Als het gewenste item niet zichtbaar is, houdt u
b/B ingedrukt totdat het op het scherm wordt
weergegeven.
• Druk op z wanneer u een item hebt geselecteerd in
de weergavefunctie.
Fijn
FINE
Standaard
Beeld kwalit eit
COLOR
WB ISO
BRK
4 Selecteer de instelling met v/V.
De instelling die u selecteert, wordt groter weergegeven en wordt ingesteld.
5 Druk op MENU om het menu uit te schakelen.
Overschakelen naar de opnamefunctie
Druk de sluiterknop half in zodat het menu verdwijnt.
• Als een item niet wordt weergegeven, wordt de aanduiding v/V weergegeven aan het uiteinde van de
plaats waar de menu-items normaal gesproken worden weergegeven. Als u niet-weergegeven items wilt
weergeven, selecteert u deze aanduiding met de regeltoets.
• U kunt geen items instellen die niet beschikbaar zijn.
NL
39
Menu-items
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
Menu voor opnemen (pagina 41)
De beschikbare menu-items zijn afhankelijk van de stand van de modusknop. Alleen de
beschikbare items worden op het scherm weergegeven.
(
Modusknop:
COLOR (Kleurfunctie)
P
S
—
(Lichtmeetfun.)
Scène
—
—
ISO
—
—
(Beeldkwaliteit)
—
—
BRK (Bracket-stap)
—
*
—
M
(Interval)
—
*
—
(Flitsniveau)
—
*
—
(Contrast)
—
—
—
—
—
—
(Scherpte)
(Setup)
Menu voor weergeven (pagina 46)
(Map)
DPOF
(Dia)
(Roteren)
(Setup)
- (Beveiligen)
(Afdrukken)
(Ander form.)
(Opdelen)
Trimmen**
* De bewerking is beperkt op basis van de scènekeuzefunctie (pagina 30).
**Alleen beschikbaar tijdens weergavezoom.
NL
M
—
WB (Witbalans)
40
A
: beschikbaar)
Menu voor opnemen
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
De standaardinstellingen worden aangegeven met
COLOR (Kleurfunctie)
P
S
.
A
M
U kunt de helderheid van het beeld wijzigen, in combinatie met effecten.
Het beeld wordt ingesteld op monochromatische kleuren
Sepia (SEPIA)
Het beeld wordt ingesteld op sepia
Natuurlijk (NATURAL)
Het beeld wordt ingesteld op rustige kleuren
Levendig (VIVID)
Het beeld wordt ingesteld op diepe, levendige kleuren
Het menu gebruiken
Z-W (B&W)
Normaal
• Wanneer u films opneemt, kunt u alleen [Z-W] en [Sepia] selecteren.
• Wanneer de Multi Burst-functie is geselecteerd, wordt de kleurfunctie ingesteld op [Normaal].
(Lichtmeetfun.)
P
S
A
M
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie selecteren die bepaalt welk gedeelte van het
onderwerp wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
Punt (puntlichtmeting)
( )
Hiermee wordt slechts een gedeelte van het onderwerp
gebruikt voor de lichtmeting.
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp tegenlicht heeft
of wanneer er een sterk contrast is tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
Plaats dit op het onderwerp
Midden (lichtmeting met
nadruk op het midden) (
Multi (lichtmeting met
meerdere patronen)
)
Hiermee wordt het midden van het beeld gebruikt voor de
lichtmeting en wordt de belichting berekend aan de hand van
de helderheid van dat gedeelte van het onderwerp.
Hiermee wordt het beeld opgedeeld in meerdere gedeelten en
wordt op elk gedeelte een lichtmeting uitgevoerd. De camera
berekent een uitgebalanceerde belichting.
• Voor meer informatie over de belichting t pagina 10
• Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden kunt u het beste het
AF-bereikzoekerframe instellen op Midden-AF om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting
(pagina 34).
NL
41
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
WB (Witbalans)
P
S
A
M
Met deze instelling kunt u de kleurtinten aanpassen aan de hand van de lichtomstandigheden
tijdens het opnemen, bijvoorbeeld wanneer de kleuren van het beeld er vreemd uitzien.
1× druk. inst. (
)
Hiermee wordt de standaardkleur wit vastgelegd die wordt
gebruikt in de functie [1× drukken] (
).
• U kunt deze functie niet selecteren tijdens het opladen van de
flitser.
1× drukken (
)
Hiermee wordt de witbalans ingesteld op basis van de
lichtbron. De kleur wit die is vastgelegd in de functie
[1× druk. inst.] (
), wordt de standaardkleur wit.
Gebruik deze functie wanneer de kleur niet goed kan worden
ingesteld met [Autom.] of andere functies.
Flitser ( WB )
Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser.
• U kunt dit item niet selecteren als u films opneemt.
Gloeilamp (n)
Fluorescerend (
Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen waar de
lichtomstandigheden snel veranderen, zoals in een feestzaal,
of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio.
)
Hiermee wordt gecompenseerd voor fluorescerende
verlichting.
Bewolkt (
)
Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht.
Daglicht (
)
Hiermee wordt gecompenseerd voor het buitenshuis opnemen
van nachtscènes, neonreclame, vuurwerk of zonsopkomst, of
voor omstandigheden voor of na zonsondergang.
Autom.
Hiermee wordt de witbalans automatisch ingesteld.
• Voor meer informatie over de witbalans t pagina 12
• Het is mogelijk dat de witbalansfunctie niet goed werkt onder fluorescerende lampen die flikkeren, zelfs
niet als u [Fluorescerend] ( ) hebt ingesteld.
• Wanneer de flitser afgaat, is [WB] ingesteld op [Autom.], behalve in de functies [1× drukken] (
) en
[Flitser] ( WB ).
• Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de scènekeuzefunctie (pagina 30).
De standaardkleur wit vastleggen in de functie [1× druk. inst.] (
)
Hiermee wordt de standaardkleur wit vastgelegd voor de functie [1× drukken] (
hebt geselecteerd, gaat u als volgt te werk.
). Nadat u
1 Richt de lens op een wit onderwerp, zoals een vel papier dat het hele scherm vult, onder dezelfde
belichtingsomstandigheden waaronder u het onderwerp wilt opnemen.
2 Selecteer [1× druk. inst.] (
) met v. Het scherm wordt tijdelijk zwart en de aanduiding
knippert snel. Wanneer de witbalans is aangepast en opgeslagen in het geheugen, wordt
[1× drukken] (
) opnieuw geselecteerd.
NL
42
• Als de aanduiding
langzaam knippert, is de witbalans nog niet ingesteld of kan deze niet worden
ingesteld. Gebruik de automatische witbalans.
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
• U moet de camera niet schudden of er tegenaan stoten terwijl de aanduiding
snel knippert.
• Wanneer de flitsfunctie is ingesteld op
(altijd flitsen ingeschakeld) of SL (langzame synchro), wordt
de witbalans aangepast aan de omstandigheden met afgaande flitser.
ISO
P
S
A
M
Met deze instelling kunt u de lichtgevoeligheid instellen in de eenheid ISO. Hoe hoger de
waarde, hoe hoger de gevoeligheid.
1000
Selecteer een hoge waarde wanneer u op een donkere plaats
of een snel bewegend onderwerp opneemt, en selecteer een
lage waarde om een hoge beeldkwaliteit te krijgen.
Het menu gebruiken
800
400
200
100
80
Autom.
• Voor meer informatie over de ISO-gevoeligheid t pagina 11
• Houd er rekening mee dat het beeld meer ruis zal vertonen als de waarde voor de ISO-gevoeligheid hoger
wordt.
• [ISO] is ingesteld op [Autom.] in de scènekeuzefunctie.
• Wanneer u opneemt bij heldere omstandigheden, verhoogt de camera automatisch de kleurtintreproductie
en helpt zo te voorkomen dat het beeld wit wordt (behalve wanneer [ISO] is ingesteld op [80] of [100]).
(alleen DSC-H5)
(Beeldkwaliteit)
P
S
A
M
Met deze instelling kunt u de kwaliteit voor stilstaande beelden selecteren.
Fijn (FINE)
Hiermee wordt met hoge kwaliteit (lage compressie)
opgenomen.
Standaard (STD)
Hiermee wordt met standaardkwaliteit (hoge compressie)
opgenomen.
• Voor meer informatie over de beeldkwaliteit t pagina 12
NL
43
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
BRK (Bracket-stap)
P
S
A
M
Hiermee kunt u de waarde voor de bracket-stap selecteren wanneer de Exposure Bracket-functie is
geselecteerd met
/BRK (pagina 37).
±1.0EV
Hiermee wordt de belichtingswaarde met plus of min 1,0EV
verschoven.
±0.7EV
Hiermee wordt de belichtingswaarde met plus of min 0,7EV
verschoven.
±0.3EV
Hiermee wordt de belichtingswaarde met plus of min 0,3EV
verschoven.
• Selecteer eerst de Exposure Bracket-functie met
/BRK voordat u de gewenste instelling voor
[Bracket-stap] opgeeft. Wanneer u een andere functie dan de Exposure Bracket-functie selecteert, is deze
functie niet beschikbaar (pagina 37).
M
(Interval)
P
S
A
M
Met deze instelling kunt u het frame-interval voor de Multi Burst-functie selecteren
(pagina 37).
1/7.5 (1/7.5")
1/15 (1/15")
1/30 (1/30")
(Flitsniveau)
• Selecteer eerst de Multi Burst-functie met
/BRK voordat u
de gewenste instelling voor [Interval] opgeeft. Wanneer u een
andere functie dan de Multi Burst-functie selecteert, is deze
functie niet beschikbaar (pagina 37).
P
S
A
M
Met deze instelling kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen.
•
•
•
•
•
NL
44
M +2.0EV
Naar +: hiermee wordt het flitsniveau hoger.
0EV
De hoeveelheid flitslicht die automatisch wordt aangepast
door de camera.
m –2.0EV
Naar –: hiermee wordt het flitsniveau lager.
Het flitsniveau kan in stappen van 1/3 EV worden ingesteld.
De waarde wordt niet weergegeven op het scherm. De waarde wordt aangeduid als + of –.
De flitsfunctie wijzigen t stap 5 in "Lees dit eerst"
Als het onderwerp te licht of te donker is, heeft deze aanpassing mogelijk geen effect.
Wanneer de flitsfunctie is ingesteld op
(altijd flitsen uitgeschakeld), kunt u het flitsniveau niet
instellen.
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
(Contrast)
P
S
A
M
Het contrast van het beeld instellen.
+(
)
Naar +: het contrast wordt groter.
Normaal
–(
)
P
S
A
Het menu gebruiken
(Scherpte)
Naar –: het contrast wordt kleiner.
M
De scherpte van het beeld regelen.
+(
)
Naar +: het beeld wordt scherper.
Normaal
–(
)
(Setup)
Naar –: het beeld wordt zachter.
P
S
A
M
Zie pagina 53.
NL
45
Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
(Map)
Hiermee kunt u de map selecteren met het beeld dat u wilt weergeven wanneer u de camera
met "Memory Stick Duo" gebruikt.
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt de selectie geannuleerd.
1 Selecteer de gewenste map met b/B op de regeltoets.
Map kiezen
102
2/2
Mapnaam: 102MSDCF
Aant. best.: 9
Gemaakt:
2006 1 1 1::05:34AM
OK
Annul.
VORIGE/VOLGENDE
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
z De map
De camera slaat de beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick Duo" (pagina 62). U kunt de
map wijzigen of een nieuwe map maken.
• Een nieuwe map maken t [Opnamemap maken] (pagina 62)
• De map voor opgenomen beelden wijzigen t [Opnamemap wijz.] (pagina 63)
• Wanneer meerdere mappen zijn gemaakt op de "Memory Stick Duo" en het eerste of laatste beeld in de
map wordt weergegeven, worden de volgende aanduidingen weergegeven.
: naar de vorige map.
: naar de volgende map.
: naar de vorige of volgende map.
NL
46
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
- (Beveiligen)
Met deze instelling kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen.
Beveiligen (-)
Zie de onderstaande procedure.
Sluiten
Hiermee wordt de beveiligingsfunctie afgesloten.
Beelden beveiligen in de enkelbeeldfunctie
1 Geef het beeld weer dat u wilt beveiligen.
Het menu gebruiken
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
3 Selecteer [-] (Beveiligen) met b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het beeld is beveiligd en de aanduiding - (beveiligen) wordt op het beeld weergegeven.
VGA
2/9
-
4 Als u andere beelden wilt beveiligen, selecteert u het gewenste beeld met b/B en drukt u
vervolgens op z.
Beelden beveiligen in de indexfunctie
1 Druk op
(index) om het indexscherm weer te geven.
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
3 Selecteer [-] (Beveiligen) met b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
4 Selecteer [Kiezen] met v/V en druk vervolgens op z.
5 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met v/V/b/B en druk vervolgens op z.
Een groene aanduiding - wordt op het geselecteerde beeld weergegeven.
- (groen)
MENU
6 Herhaal stap 5 om andere beelden te beveiligen.
7 Druk op MENU.
8 Selecteer [OK] met B en druk vervolgens op z.
De aanduiding - wordt wit. De geselecteerde beelden zijn beveiligd.
• Als u alle beelden in de map wilt beveiligen, selecteert u [Alle in deze map] in stap 4 en drukt u op z.
Selecteer [Aan] met B en druk vervolgens op z.
NL
47
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
De beveiliging annuleren
In de enkelbeeldfunctie
Druk op z in stap 3 of 4 van "Beelden beveiligen in de enkelbeeldfunctie".
In de indexfunctie
1 Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging wilt opheffen in stap 5 van "Beelden beveiligen in
de indexfunctie".
2 Druk op z om de aanduiding - grijs te maken.
3 Herhaal de bovenstaande bewerking voor alle beelden waarvan u de beveiliging wilt opheffen.
4 Druk op MENU, selecteer [OK] met B en druk vervolgens op z.
De beveiliging van alle beelden in een map annuleren
Selecteer [Alle in deze map] in stap 4 van "Beelden beveiligen in de indexfunctie" en druk op
z. Selecteer [Uit] met B en druk vervolgens op z.
• Houd er rekening mee dat bij het formatteren van het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" alle
gegevens op het opnamemedium worden gewist, zelfs als de beelden zijn beveiligd, en dat deze gegevens
niet kunnen worden hersteld.
• Het beveiligen van een beeld kan enige tijd duren.
DPOF
Hiermee voegt u een afdrukmarkering
toe aan beelden die u wilt afdrukken (pagina 91).
(Afdrukken)
Zie pagina 87.
(Dia)
Hiermee kunt u de opgenomen beelden op volgorde weergeven (diavoorstelling).
Interval
3 sec
5 sec
10 sec
30 sec
1 min
NL
48
Het interval voor een diavoorstelling instellen.
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
Herhalen
Aan
De weergave van de beelden wordt continu herhaald.
Uit
Nadat alle beelden zijn weergegeven, wordt de
diavoorstelling beëindigd.
Beeld
Map
Alle beelden in de geselecteerde map worden weergegeven.
Alle beelden op de "Memory Stick Duo" worden
weergegeven.
Start
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
De diavoorstelling annuleren.
Het menu gebruiken
Alle
1 Selecteer [Interval], [Herhalen] en [Beeld] met v/V/b/B op de regeltoets.
2 Selecteer [Start] met V/B en druk vervolgens op z.
De diavoorstelling begint.
Als u de diavoorstelling wilt beëindigen, drukt u op z om de diavoorstelling te onderbreken,
selecteert u [Sluiten] met V en drukt u op z.
• Wanneer een diavoorstelling is onderbroken, kunt u het vorige/volgende beeld weergeven met b/B.
• De intervaltijd is slechts een richtlijn en kan dus afwijken afhankelijk van het beeldformaat, enzovoort.
(Ander form.)
Met deze instelling kunt u het beeldformaat van een opgenomen beeld wijzigen (formaat
veranderen) en het opslaan als nieuw bestand. Ook nadat u het formaat hebt gewijzigd, blijft
het oorspronkelijke beeld bewaard.
7M (alleen DSC-H5)
6M (alleen DSC-H2)
Het ingestelde beeldformaat is slechts een richtlijn.
t stap 4 in "Lees dit eerst"
5M (alleen DSC-H5)
3M
2M
VGA
Annul.
Hiermee wordt het wijzigen van het beeldformaat
geannuleerd.
1 Geef het beeld weer waarvan u het beeldformaat wilt wijzigen.
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
3 Selecteer [
] (Ander form.) met b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
4 Selecteer het gewenste formaat met v/V en druk vervolgens op z.
Het beeld met het nieuwe formaat wordt opgenomen en opgeslagen in de opnamemap als het
meest recente bestand.
NL
49
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
•
•
•
•
•
Voor meer informatie over [Beeldformaat] t stap 4 in "Lees dit eerst"
U kunt het beeldformaat van films of beelden die in de Multi Burst-functie zijn opgenomen, niet wijzigen.
Wanneer u van een klein formaat overschakelt naar een groot formaat, neemt de beeldkwaliteit af.
U kunt het beeldformaat niet wijzigen in [3:2] of [16:9].
Wanneer u het formaat van een beeld met het formaat [3:2] of [16:9] wijzigt, worden de bovenste en
onderste zwarte gedeelten op het scherm weergegeven.
(Roteren)
Met deze instelling kunt u een stilstaand beeld
roteren.
Hiermee wordt een beeld geroteerd. Zie de onderstaande
procedure.
OK
Hiermee wordt het geroteerde beeld vastgelegd. Zie de
onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het roteren geannuleerd.
1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren.
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
3 Selecteer [
4 Selecteer [
] (Roteren) met b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
] met v en roteer vervolgens het beeld met b/B.
5 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
• U kunt beveiligde beelden, films en beelden die in de Multi Burst-functie zijn opgenomen, niet roteren.
• Beelden die met andere camera's zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd.
• Wanneer u beelden op een computer weergeeft, wordt de beeldrotatie wellicht niet toegepast, afhankelijk
van de gebruikte software.
(Opdelen)
Met deze instelling kunt u films knippen of overbodige gedeelten van films verwijderen. Dit is
de aanbevolen functie om te gebruiken wanneer de capaciteit van het interne geheugen of de
"Memory Stick Duo" onvoldoende is, of wanneer u films als bijlage bij uw e-mailberichten
wilt verzenden.
• Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke film wordt verwijderd en dat het nummer wordt
overgeslagen. Bovendien kunt u de bestanden niet herstellen nadat deze zijn geknipt.
NL
50
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het opdelen geannuleerd.
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
Voorbeeld: een film met nummer 101_0002 knippen
In dit gedeelte wordt een voorbeeld beschreven waarin een film met nummer 101_0002 wordt
opgedeeld en wordt verwijderd.
101_0003
101_0001
1
3
2
101_0002
Het menu gebruiken
1 Knippen van scène A.
1
A
B
2
3
101_0002
Opdelen
101_0002 wordt opgedeeld in 101_0004 en 101_0005.
2 Knippen van scène B.
101_0004
1
A
3
2
B
101_0005
Opdelen
101_0005 wordt opgedeeld in 101_0006 en 101_0007.
3 Verwijderen van scène A en B als deze overbodig zijn.
101_0004
1
3
101_0007
A
2
B
101_0006
Verwijderen
Verwijderen
4 Alleen de gewenste scènes blijven over.
1
3
2
101_0006
Procedure
1 Geef de film weer die u wilt opdelen.
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
3 Selecteer [
] (Opdelen) met b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
4 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het weergeven van de film begint.
NL
51
Voor informatie over de bediening 1 pagina 39
5 Druk op z op het gewenste knippunt.
STD
640
10/10
00:00:02
OK
• Als u het knippunt wilt aanpassen, selecteert u [c/C] (frame terug/vooruit) en past u het knippunt
aan met b/B.
• Als u het knippunt wilt wijzigen, selecteert u [Annul.]. Het weergeven van de film begint opnieuw.
6 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
7 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
De film wordt geknipt.
• Aan de geknipte films worden nieuwe nummers toegewezen en deze worden vervolgens opgenomen als
de meest recente bestanden in de geselecteerde opnamemap.
• De volgende soorten beelden kunnen niet worden geknipt.
– Stilstaand beeld
– Films die niet lang genoeg zijn om te knippen (korter dan ongeveer twee seconden)
– Beveiligde films (pagina 47)
(Setup)
Zie pagina 53.
Trimmen
Met deze instelling kunt u een vergroot beeld opnemen (t stap 6 in "Lees dit eerst") als nieuw
bestand.
Trimmen
Zie de onderstaande procedure.
Terug
Hiermee wordt het bijsnijden geannuleerd.
1 Druk tijdens weergavezoom op MENU om het menu weer te geven.
2 Selecteer [Trimmen] met B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
3 Selecteer het beeldformaat met v/V en druk vervolgens op z.
Het bijgesneden beeld wordt opgenomen en het oorspronkelijke beeld wordt opnieuw
weergegeven.
• Het bijgesneden beeld wordt opgenomen als het meest recente bestand in de geselecteerde opnamemap en
het oorspronkelijke beeld blijft behouden.
• De beeldkwaliteit van bijgesneden beelden kan afnemen.
• U kunt niet bijsnijden naar het beeldformaat [3:2] of [16:9].
NL
52
Het Setup-scherm gebruiken
De Setup-items gebruiken
U kunt de standaardinstellingen wijzigen met het Setup-scherm.
v/V/b/B toets
Modusknop
z toets
MENU toets
Regeltoets
1 Schakel de camera in.
Het Setup-scherm gebruiken
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
3 Nadat u op B op de regeltoets hebt gedrukt, gaat u naar de instelling
(Setup) en drukt u nogmaals op B.
4 Druk op v/V/b/B op de regeltoets om het item te selecteren dat u wilt
instellen.
Het kader van het geselecteerde item wordt geel.
5 Druk op z om de instelling op te
geven.
1
2
1
Druk op MENU om het scherm
(Setup) uit te schakelen.
Druk herhaaldelijk op b op de regeltoets om terug te keren naar het menu vanuit het scherm
(Setup).
• Wanneer u de sluiterknop half indrukt, wordt het scherm
de opnamefunctie.
(Setup) uitgeschakeld en keert u terug naar
Als het menu niet wordt weergegeven
Als u MENU langer ingedrukt houdt, wordt
(Setup) weergegeven.
NL
53
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
De instelling
(Setup) annuleren
Selecteer [Annul.] als dit wordt weergegeven en druk vervolgens op z op de regeltoets. Als
dit niet wordt weergegeven, selecteert u de vorige instelling opnieuw.
• Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard.
NL
54
1
Camera 1
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
AF-functie
Met deze instelling kunt u de werking van de automatische scherpstelling selecteren.
Enkelvoud. (S AF)
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra de
sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden. Deze functie is
handig bij het opnemen van stilstaande onderwerpen.
Monitor (M AF)
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat
de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden. Met deze
functie wordt de benodigde tijd voor de scherpstelling korter.
• Er wordt mogelijk meer batterijlading verbruikt dan in de
functie [Enkelvoud.].
Het Setup-scherm gebruiken
Continu (C AF)
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat
de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden, en vervolgens
wordt de scherpstelling continu aangepast, zelfs nadat de
AF-vergrendeling is voltooid.
Met deze functie kunt u bewegende onderwerpen opnemen
waarop voortdurend wordt scherpgesteld.
• Er wordt mogelijk meer batterijlading verbruikt dan in een
andere AF-functie.
[Continu] (C AF)
• Bij het opnemen van snel bewegende onderwerpen kan de continue scherpstelling op het onderwerp
wellicht niet in stand gehouden worden.
• Het AF-bereikzoekerframe is Midden AF (pagina 34).
• In de volgende gevallen wordt de scherpstelling niet aangepast nadat de vergrendeling is voltooid, en
knippert de aanduiding "C AF". De camera werkt in de functie [Monitor].
– Bij opnemen in een donkere omgeving
– Bij opnemen met een lange sluitertijd
• U hoort geen vergrendelingsgeluid als er is scherpgesteld.
• De scherpstelling wordt vergrendeld als u de sluiterknop helemaal indrukt bij gebruik van de
zelfontspanner.
Digitale zoom
Hiermee selecteert u de digitale zoomfunctie. De camera vergroot het beeld met de optische
zoomfunctie (tot maximaal 12×). Zodra de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 12×,
gebruikt de camera de slimme-zoomfunctie of precisie-digitale-zoomfunctie.
Slim
(slimme-zoomfunctie)
(
)
Hiermee wordt het beeld vrijwel zonder vervorming digitaal
vergroot. Dit is niet beschikbaar wanneer het beeldformaat is
ingesteld op [7M] (DSC-H5), [6M] (DSC-H2) of [3:2].
• De maximale zoomvergroting in de slimme-zoomfunctie wordt
aangegeven in de volgende tabel.
NL
55
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
Nauwkeurig
(precisie-digitalezoomfunctie) (
Uit
Hiermee worden alle beeldformaten tot maximaal
24× vergroot, maar neemt de beeldkwaliteit af.
)
Hiermee wordt de digitale zoomfunctie niet gebruikt.
Beeldformaat en maximale zoomvergrotingsfactor bij gebruik van de slimme-zoomfunctie
Formaat
DSC-H2
DSC-H5
Maximale zoomvergrotingsfactor
Maximale zoomvergrotingsfactor
5M
—
Ongeveer 14×
3M
Ongeveer 16×
Ongeveer 18×
2M
Ongeveer 20×
Ongeveer 22×
VGA
Ongeveer 52×
Ongeveer 57×
16:9
Ongeveer 17×
Ongeveer 19×
• Als u op de zoomtoets drukt, wordt de zoomvergroting weergegeven.
De W-kant van deze lijn is de optische zoom en de
T-kant is de digitale zoom
Aanduiding voor zoomvergroting
• De maximale zoomvergrotingsfactor in de slimme-zoomfunctie/precisie-zoomfunctie is inclusief de
optische-zoomvergrotingsfactor.
• Het AF-bereikzoekerframe verschijnt niet tijdens het gebruik van de digitale zoomfunctie. De aanduiding
,
of
knippert en AF werkt met voorrang voor onderwerpen die zich in de buurt van het
midden van het frame bevinden.
• Bij gebruik van de slimme-zoomfunctie kan het beeld op het scherm er grof uitzien. Dit verschijnsel heeft
echter geen effect op het opgenomen beeld.
Functiegids
Wanneer u de camera gebruikt, worden de instructies voor verschillende functies
weergegeven.
NL
56
Aan
Hiermee wordt de functiegids weergegeven.
Uit
Hiermee wordt de functiegids niet weergegeven.
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
Rode-ogeneff.
Met deze instelling kunt u het rode-ogeneffect
beperken bij gebruik van de flitser. Selecteer deze
instelling voordat u begint met opnemen.
Aan (
)
Hiermee beperkt u het rode-ogeneffect.
• De flitser gaat vóór het opnemen twee of meerdere malen af.
Uit
Hiermee wordt de beperking van het rode-ogeneffect niet
gebruikt.
Het Setup-scherm gebruiken
• Omdat het ongeveer een seconde duurt voordat de sluiter klikt, moet u de camera stilhouden om de
invloed van trillingen te voorkomen. Zorg er ook voor dat het onderwerp niet beweegt.
• Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de
voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, levert de functie voor beperking
van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat op.
AF-verlicht.
De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp
in een donkere omgeving.
De AF-verlichting zendt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra
de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is vergrendeld. Op dat
moment wordt de aanduiding ON weergegeven.
Autom.
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
• Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast
heeft, kan niet worden scherpgesteld. (U kunt het beste een afstand van ongeveer 2,7 m voor groothoek
(zoom: W) en 2,6 m voor telefoto (zoom: T) aanhouden.)
• De camera kan scherpstellen zolang de AF-verlichting het onderwerp bereikt, zelfs als het rode licht iets
buiten het midden van het onderwerp valt.
• Bij handmatige scherpstelling (pagina 34) werkt de AF-verlichting niet.
• Het AF-bereikzoekerframe verschijnt niet. De aanduiding
,
of
knippert en AF werkt met
voorrang voor onderwerpen die zich in de buurt van het midden van het frame bevinden.
• De AF-verlichting werkt niet wanneer
(Schemer) of
(Landschap) is geselecteerd in de
scènekeuzefunctie of wanneer de functie [Conversielens] niet is ingesteld op [Uit].
• De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Hoewel er geen enkel gevaar bestaat, kunt u het beste niet
rechtstreeks van dichtbij in het lichtvenster van de AF-verlichting te kijken.
NL
57
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
Auto Review
Met deze instelling kunt u het opgenomen beeld onmiddellijk na de opname twee seconden op
het scherm weergeven.
Aan
Hiermee wordt de Auto Review-functie gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de Auto Review-functie niet gebruikt.
• Als u gedurende deze tijd de sluiterknop half indrukt, wordt het opgenomen beeld weergegeven en kunt u
onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
NL
58
2
Camera 2
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
EX. scherpst.
Vergroot het midden van het scherm twee keer bij handmatige scherpstelling.
Aan
Vergroot twee keer.
Uit
Geen vergroting.
Flitsersync.
Selecteer het tijdstip waarop de flitser moet afgaan.
Gebruik normaal gesproken deze instelling. Aangezien de
flitser meteen afgaat nadat de sluiter is dichtgegaan, kunt u op
deze manier sneller beelden maken nadat de sluiter is
dichtgegaan.
Achter (REAR)
Deze instelling wordt gebruikt voor bewegende onderwerpen,
enzovoort. Aangezien de flitser afgaat net voordat de sluiter
dichtgaat, legt u op deze manier het spoor van het licht of van
bewegingen van het onderwerp vast.
Het Setup-scherm gebruiken
Voor
[Achter]
• Wanneer de sluitertijd te kort is, heeft de instelling [Achter] wellicht geen effect.
• Wanneer beperking van het rode-ogeneffect is geselecteerd, is deze functie wellicht niet beschikbaar bij
lange sluitertijden.
NL
59
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
STEADY SHOT
Met deze instelling kunt u een steadshot-functie selecteren.
Opnemen
De steadshot-functie wordt geactiveerd als de sluiterknop half
ingedrukt wordt.
Continu
De steadyshot-functie is permanent geactiveerd.
Beeldstabilisatie is mogelijk, zelfs als er wordt ingezoomd op
een ver verwijderd onderwerp.
• Er wordt meer batterijlading verbruikt dan in de functie
[Opnemen].
• Bij het opnemen van films wordt [Continu] geactiveerd, zelfs als [Opnemen] is geselecteerd.
• Als de modusknop niet op
is gezet, kan de steadyshot-functie worden uitgeschakeld met de toets
(STEADY SHOT). (t stap 5 in "Lees dit eerst")
• De steadyshot-functie functioneert in de volgende gevallen wellicht niet goed.
– Als de bewegingen met de camera te hevig zijn
– Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes
Conversielens
Deze functie maakt juiste scherpstelling mogelijk wanneer een conversielens is bevestigd (niet
bijgeleverd). Bevestig de bijgeleverde adapterring en bevestig vervolgens een conversielens.
Close-up (
Telefoto (
Groothoek (
Uit
)
Als een close-uplens is bevestigd.
)
Als een telefoto-conversielens is bevestigd.
)
Als een groothoek-conversielens is bevestigd.
Als er geen lens is bevestigd.
• Bij gebruik van de ingebouwde flitser kan het flitslicht worden geblokkeerd, waardoor een schaduw wordt
weergegeven.
• Het beschikbare bereik van de zoomvergroting is beperkt.
• Het beschikbare scherpstelbereik is beperkt.
• Lees de gebruiksaanwijzing bij de conversielens voor meer informatie.
NL
60
Intern geheugen-tool Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
Dit item wordt niet weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Formatteren
Met deze instelling kunt u het interne geheugen formatteren.
• Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle beeldgegevens in het interne geheugen, waaronder de
beveiligde beelden, definitief worden verwijderd.
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het formatteren geannuleerd.
1 Selecteer [OK] met v op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in het intern geheugen wordt gewist Klaar?" verschijnt.
Het Setup-scherm gebruiken
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het formatteren is voltooid.
NL
61
Memory Stick tool Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
Dit item wordt alleen weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Formatteren
Met deze instelling kunt u de "Memory Stick Duo" formatteren. Een in de handel verkrijgbare
"Memory Stick Duo" is al geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt.
• Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op de "Memory Stick Duo", waaronder de
beveiligde beelden, definitief worden verwijderd.
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het formatteren geannuleerd.
1 Selecteer [OK] met v op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in de Memory Stick wordt gewist Klaar?" verschijnt.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het formatteren is voltooid.
Opnamemap maken
Met deze instelling kunt u een map op een "Memory Stick Duo" maken waarin beelden
worden opgenomen.
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het maken van een map geannuleerd.
1 Selecteer [OK] met v op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het scherm voor het maken van mappen wordt weergegeven.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Een nieuwe map wordt gemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer, en
de nieuwe map wordt ingesteld als de nieuwe opnamemap.
•
•
•
•
•
NL
62
Zie pagina 46 voor meer informatie over de map.
Wanneer u geen nieuwe map maakt, wordt de map "101MSDCF" geselecteerd als opnamemap.
U kunt mappen maken tot en met nummer "999MSDCF".
De beelden worden opgenomen in de nieuwe map totdat een andere map wordt gemaakt of geselecteerd.
U kunt een map niet met de camera verwijderen. Als u een map wilt verwijderen, moet u dit doen met een
computer, enzovoort.
• Er kunnen maximaal 4.000 beelden in een map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is
vergebruikt, wordt automatisch een nieuwe map gemaakt.
• Zie "Beeldbestandopslaglocaties en bestandsnamen" (pagina 77) voor meer informatie.
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
Opnamemap wijz.
Met deze instelling kunt u de huidige opnamemap wijzigen.
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het wijzigen van de opnamemap geannuleerd.
1 Selecteer [OK] met v op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het scherm voor het selecteren van mappen wordt weergegeven.
Opnamemap kiezen
102
2/2
Mapnaam: 102MSDCF
Aant. best.: 0
Gemaakt:
2006 1 1 1::05:34AM
Het Setup-scherm gebruiken
OK
Annul.
VORIGE/VOLGENDE
2 Selecteer de gewenste map met b/B, selecteer vervolgens [OK] met v en druk op z.
• U kunt de map "100MSDCF" niet selecteren als opnamemap.
• U kunt opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map.
Kopiëren
Met deze instelling kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, kopiëren
naar een "Memory Stick Duo".
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het kopiëren geannuleerd.
1 Plaats een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 32 MB of groter.
2 Selecteer [OK] met v op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in het intern geheug. gekopieerd Klaar?" verschijnt.
3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het kopiëren begint.
• Gebruik een volledig opgeladen nikkel-metaalhydridebatterij of de netspanningsadapter (niet bijgeleverd).
Als u probeert beeldbestanden te kopiëren terwijl de batterijen bijna leeg zijn, kunnen de batterijen
helemaal leegraken. Hierdoor kan het kopiëren mislukken en kunnen de gegevens zelfs beschadigd raken.
• U kunt afzonderlijke beelden niet kopiëren.
NL
63
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
• De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Als u de
beeldgegevens in het interne geheugen wilt verwijderen, verwijdert u na het kopiëren eerst de "Memory
Stick Duo" en voert u vervolgens [Formatteren] uit in
(Intern geheugen-tool) (pagina 61).
• U kunt geen map selecteren die is gekopieerd naar een "Memory Stick Duo".
• Zelfs als u gegevens kopieert, wordt een afdrukmarkering
niet gekopieerd.
NL
64
1
Setup 1
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
LCD-verlicht (alleen DSC-H5)
Hiermee selecteert u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm
wanneer u de camera gebruikt op batterijen.
Helder
Hiermee wordt het scherm helderder.
Normaal
• U kunt de instelling ook wijzigen door de toets
(schermweergave) langer ingedrukt te houden.
(t stap 5 in "Lees dit eerst")
• Als u [Helder] selecteert, wordt meer batterijlading verbruikt.
Het Setup-scherm gebruiken
Zoekerverl.
Hiermee selecteert u de helderheid van de achtergrondverlichting van de zoeker.
Helder
Hiermee wordt het scherm helderder.
Normaal
• U kunt de instelling ook wijzigen door de toets
(schermweergave) langer ingedrukt te houden.
(t stap 5 in "Lees dit eerst")
• Als u [Helder] selecteert, wordt meer batterijlading verbruikt.
Pieptoon
Met deze instelling kunt u het geluid selecteren dat wordt weergegeven wanneer u de camera
bedient.
Sluiter
Hiermee wordt het sluitergeluid ingeschakeld dat wordt
weergegeven als u de sluiterknop indrukt.
Aan
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid ingeschakeld
die/dat wordt weergegeven als u de regeltoets/sluiterknop
indrukt.
Uit
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid uitgeschakeld.
Taal
Met deze instelling kunt u de taal selecteren waarin de menu-items, waarschuwingen en
berichten worden weergegeven.
NL
65
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
Initialiseren
Met deze instelling kunt u alle instellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee annuleert u het terugzetten.
1 Selecteer [OK] met v op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle instellingen initialiseren Klaar?" verschijnt.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Alle instellingen worden teruggezet op de standaardinstellingen.
• Zorg ervoor dat tijdens het terugzetten de stroomvoorziening niet wordt onderbroken.
NL
66
2
Setup 2
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
Bestandsnr.
Met deze instelling kunt u de methode selecteren op basis waarvan bestandsnummers worden
toegewezen aan beelden.
Hiermee worden de nummers op volgorde aan de bestanden
toegewezen, zelfs als de opnamemap of de "Memory Stick
Duo" wordt verwisseld. (Als de nieuw geplaatste "Memory
Stick Duo" een bestand bevat met een hoger nummer dan het
laatste toegewezen bestandsnummer, wordt een nummer één
hoger dan het hoogste bestandsnummer toegewezen.)
Terugstel.
Hiermee beginnen de toegewezen bestandsnummers elke
keer opnieuw vanaf 0001 wanneer de opnamemap wordt
gewijzigd. (Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een
nummer toegewezen dat één hoger is dan het hoogte
nummer.)
Het Setup-scherm gebruiken
Reeks
USB-aansl.
Met deze instelling kunt u de USB-functie selecteren die moet worden gebruikt wanneer de
camera wordt aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibele printer met de
USB-kabel.
PictBridge
Hiermee wordt de camera aangesloten op een
PictBridge-compatibele printer (pagina 87).
PTP
Als [PTP] (Picture Transfer Protocol) is ingesteld en de
camera is aangesloten op een computer, worden de beelden in
de opnamemap op de camera gekopieerd naar de computer.
(Compatibel met Windows XP en Mac OS X.)
Mass Storage
Hiermee wordt een verbinding voor massaopslag gemaakt
tussen de camera en een computer of ander USB-apparaat
(pagina 73).
Autom.
De camera herkent de aansluiting automatisch en maakt
verbinding met de computer of PictBridge-compatibele
printer (pagina 73 en 87).
• Als de camera geen verbinding kan maken met de
PictBridge-compatibele printer als deze is ingesteld op
[Autom.], wijzigt u de instelling in [PictBridge].
• Als de camera geen verbinding kan maken met de computer of
met een ander USB-apparaat als deze is ingesteld op [Autom.],
wijzigt u de instelling in [Mass Storage].
NL
67
Voor informatie over de bediening 1 pagina 53
Video-uit
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld overeenkomstig het TV-kleursysteem van
de aangesloten video-apparatuur. In verschillende landen en regio's worden verschillende
TV-kleursystemen gebruikt. Als u de beelden op een TV wilt bekijken, raadpleegt u pagina 94
voor het TV-kleursysteem van het land of de regio waar de camera wordt gebruikt.
NTSC
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
NTSC-functie (bijvoorbeeld voor de Verenigde Staten en
Japan).
PAL
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
PAL-functie (bijvoorbeeld voor Europa).
Klokinstel.
Met deze instelling kunt u de datum en tijd instellen.
NL
68
OK
Selecteer [OK] met v op de regeltoets en druk vervolgens op
z. Voer vervolgens de procedure uit die wordt beschreven in
"De klok instellen" (t stap 2 in "Lees dit eerst").
Annul.
Hiermee wordt het instellen van de klok geannuleerd.
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Lees het gedeelte "De Macintoshcomputer gebruiken" (pagina 84) door
voor meer informatie over het gebruik van
een Macintosh-computer.
Deze tekst beschrijft de scherminhoud van
de Engelse versie.
Eerst de software (bijgeleverd) installeren (pagina 71)
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar de computer (pagina 72)
Beelden weergeven op de computer
Genieten van beelden met de "Cyber-shot Viewer" (pagina 79)
• Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen
• Beelden op datum weergeven
• Beelden bewerken
Beelden afdrukken
NL
69
Aanbevolen computeromgeving
Een computer die op de camera wordt
aangesloten, moet aan de volgende
vereisten voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor
het kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional, Windows
Millennium Edition, Windows XP Home
Edition of Windows XP Professional
• De juiste werking kan niet worden
gegarandeerd in een computeromgeving
waarin een upgrade naar een van de
bovenstaande besturingssystemen is
uitgevoerd of in een computeromgeving met
meerdere besturingssystemen (multi-boot).
USB-aansluiting: Standaardonderdeel
Aanbevolen computeromgeving voor
het gebruik van "Cyber-shot Viewer"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional, Windows
Millennium Edition, Windows XP Home
Edition of Windows XP Professional
Geluidskaart: 16-bits stereogeluidskaart met
luidsprekers
Processor/geheugen: Pentium III 500
MHz of sneller en 128 MB RAM of meer
(Aanbevolen: Pentium III 800 MHz of
sneller en 256 MB RAM of meer)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—200 MB of meer
Beeldscherm:
Schermresolutie: 800 × 600 pixels of meer
Kleuren: hoge kleuren (16-bits kleuren,
65.000 kleuren) of meer
Opmerkingen over het aansluiten van
de camera op een computer
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd voor alle bovenstaande
aanbevolen computeromgevingen.
NL
70
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op één computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder de camera, niet
werken afhankelijk van het type USB-apparaten
dat u gebruikt.
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub.
• Als u de camera aansluit via een USB-interface
die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0),
kunt u gebruikmaken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht),
aangezien deze camera ook compatibel is met
Hi-Speed USB (USB 2.0).
• Er zijn drie functies voor een USB-verbinding
bij aansluiting op een computer: [Autom.]
(standaardinstelling), [Mass Storage] en [PTP].
In dit gedeelte worden [Autom.] en [Mass
Storage] als voorbeelden beschreven. Zie
pagina 67 voor meer informatie over [PTP].
• Na herstel van de computer vanuit de stand-byof slaapstand is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
De software (bijgeleverd) installeren
U kunt de software (bijgeleverd) installeren
met de volgende procedure.
• Wanneer u Windows 2000/Me gebruikt, moet u
de camera niet aansluiten op de computer vóór
de installatie.
• In Windows 2000/XP meldt u zich aan als
beheerder.
• Als de bijgeleverde software is geïnstalleerd,
wordt het USB-stuurprogramma automatisch
geïnstalleerd.
1 Schakel de computer in en plaats
de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
4 Volg de aanwijzingen op het
scherm om de installatie te
voltooien.
Wanneer het bevestigingsbericht voor
opnieuw opstarten wordt weergegeven,
start u de computer opnieuw op volgens
de aanwijzingen op het scherm.
5 Verwijder de CD-ROM uit de
computer nadat de installatie is
voltooid.
Het installatiemenu wordt weergegeven.
De computer gebruiken
• Als dit niet wordt weergegeven, dubbelklikt
u op
(My Computer) t
(CYBERSHOTSOFT).
2 Klik op [Install].
Het scherm "Choose Setup Language"
verschijnt.
3 Selecteer de gewenste taal en klik
op [Next].
Het scherm "License Agreement" wordt
weergegeven.
Lees de overeenkomst aandachtig door.
Als u de voorwaarden van de
overeenkomst accepteert, selecteert u
het keuzerondje naast [I accept the
terms of the license agreement] en klikt
u op [Next].
NL
71
Beelden kopiëren naar de computer
In dit gedeelte wordt de procedure op een
Windows-computer beschreven.
U kunt als volgt beelden vanaf de camera
naar de computer kopiëren.
Voor een computer met een "Memory
Stick"-sleuf
Verwijder de "Memory Stick Duo" uit de
camera en steek deze in de Memory Stick
Duo-adapter. Plaats de Memory Stick
Duo-adapter in de computer en kopieer de
beelden.
Zie pagina 104 als de "Memory Stick PRO
Duo" niet wordt herkend.
2 Plaats voldoende opgeladen
nikkel-metaalhydridebatterijen in
de camera of sluit de camera met
de netspanningsadapter (niet
bijgeleverd) aan op een
stopcontact.
Voor een computer zonder "Memory
Stick"-sleuf
Voer fase 1 tot en met 4 op pagina 72 tot en
met 76 uit om beelden te kopiëren.
• Wanneer u Windows 2000/Me gebruikt, moet u
de bijgeleverde software installeren voordat u
doorgaat. Bij gebruik van Windows XP is het
installeren niet nodig.
• De schermafbeeldingen in dit gedeelte zijn
voorbeelden van het kopiëren van beelden vanaf
een "Memory Stick Duo".
Fase 1: De camera en de
computer voorbereiden
1 Plaats een "Memory Stick Duo"
met opgenomen beelden in de
camera.
• Deze stap is niet nodig wanneer u beelden
kopieert die in het interne geheugen zijn
opgeslagen.
NL
72
• Als u beelden naar de computer kopieert
terwijl u de camera op batterijen gebruikt,
kan het kopiëren mislukken of kunnen de
beeldgegevens beschadigd raken als de
batterijen tussentijds leegraken.
3 Druk op
om de camera en de
computer in te schakelen.
Fase 2: De camera en de
computer aansluiten
2 Naar de (USB)aansluiting
USB-kabel
1 Naar de USB-aansluiting
Fase 3-A: Beelden naar een
computer kopiëren
• Voor Windows 2000/Me volgt u de procedure
die wordt beschreven in "Fase 3-B: Beelden
naar een computer kopiëren" op pagina 74.
• Wanneer u Windows XP gebruikt en het scherm
met de wizard wordt niet automatisch
weergegeven, volgt u de procedure die wordt
beschreven in "Fase 3-B: Beelden naar een
computer kopiëren" op pagina 74.
In dit gedeelte wordt het kopiëren van
beelden naar de map "My Documents"
beschreven.
1 Nadat u een USB-verbinding tot
"USB-functie Mass Storage" wordt
weergegeven op het scherm van de camera.
De computer gebruiken
• In Windows XP wordt de wizard AutoPlay
automatisch weergegeven.
stand hebt gebracht in fase 2,
klikt u op [Copy pictures to a
folder on my computer using
Microsoft Scanner and Camera
Wizard] t [OK] wanneer het
scherm met de wizard
automatisch op de computer
wordt weergegeven.
Mass Storage
Memory Stick
Toegangsaanduidingen*
1
MENU
Als een USB-verbinding voor het eerst tot
stand wordt gebracht, wordt op de computer
automatisch een programma uitgevoerd om
de camera te herkennen. Wacht enige tijd.
* Tijdens communicatie zijn de
toegangsaanduidingen rood. Gebruik de
computer niet totdat de aanduidingen wit zijn
geworden.
• Als "USB-functie Mass Storage" niet wordt
weergegeven, stelt u [USB-aansl.] in op [Mass
Storage] (pagina 67).
2
Het scherm "Scanner and Camera
Wizard" verschijnt.
2 Klik op [Next].
De beelden die op de "Memory Stick
Duo" in de camera zijn opgeslagen,
worden op de computer weergegeven.
NL
73
• Als er geen "Memory Stick Duo" is
geplaatst, worden de beelden weergegeven
die in het interne geheugen zijn opgeslagen.
3 Schakel de selectievakjes van
5 Selecteer het keuzerondje naast
[Nothing. I'm finished working
with these pictures] en klik op
[Next].
niet-gewenste beelden uit zodat
deze niet worden gekopieerd en
klik op [Next].
1
1
2
2
Het scherm "Picture Name and
Destination" verschijnt.
4 Selecteer de naam en de
bestemming van de beelden en
klik op [Next].
Het scherm "Completing the Scanner
and Camera Wizard" verschijnt.
6 Klik op [Finish].
Het scherm met de wizard wordt
gesloten.
• Als u wilt doorgaan met het kopiëren van
andere beelden, koppelt u de USB-kabel los
(pagina 76). Voer vervolgens de procedure
uit die wordt beschreven in "Fase 2: De
camera en de computer aansluiten" op
pagina 73.
1
Fase 3-B: Beelden naar een
computer kopiëren
2
Het kopiëren van beelden wordt gestart.
Wanneer het kopiëren is voltooid,
verschijnt het scherm "Other Options".
• In dit gedeelte wordt het kopiëren van
beelden naar de map "My Documents"
beschreven.
NL
74
• Voor Windows XP volgt u de procedure die
wordt beschreven in "Fase 3-A: Beelden naar
een computer kopiëren" op pagina 73.
In dit gedeelte wordt het kopiëren van
beelden naar de map "My Documents"
beschreven.
1 Dubbelklik op [My Computer] t
[Removable Disk] t [DCIM].
3 Dubbelklik op de map [My
Documents]. Klik vervolgens met
de rechtermuisknop op het
venster "My Documents" en klik
op [Paste] in het snelmenu.
1
2
• Zie pagina 102 als het pictogram
"Removable Disk" niet wordt weergegeven.
beeldbestanden die u wilt
kopiëren.
Klik vervolgens met de
rechtermuisknop op een
beeldbestand en klik op [Copy] in
het snelmenu.
1
De beeldbestanden worden naar de map
"My Documents" gekopieerd.
De computer gebruiken
2 Dubbelklik op de map met de
• Als de bestemmingsmap een beeld met
dezelfde bestandsnaam bevat, wordt een
bevestigingsbericht voor overschrijven
weergegeven. Als u het bestaande beeld
overschrijft met een nieuw beeld, wordt het
oorspronkelijke bestand gewist. Als u het
beeldbestand naar de computer wilt
kopiëren zonder overschrijven, geeft u het
bestand eerst een andere naam en kopieert u
vervolgens het beeldbestand. Houd er echter
rekening mee dat u het betreffende beeld
wellicht niet meer op de camera kunt
weergeven als u de bestandsnaam wijzigt
(pagina 78).
2
• Zie pagina 77 voor meer informatie over de
opslaglocatie van de beeldbestanden.
NL
75
Fase 4: Beelden weergeven op
de computer
In dit gedeelte wordt de procedure
beschreven om gekopieerde beelden in de
map "My Documents" weer te geven.
1 Klik op [Start] t [My Documents].
2
De USB-verbinding wissen
Voer eerst de onderstaande procedures uit
wanneer u het volgende wilt doen:
• De USB-kabel loskoppelen
• Een "Memory Stick Duo" verwijderen
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden vanuit het interne
geheugen
• De camera uitschakelen
x Voor Windows 2000/Me/XP
1 Dubbelklik op
op de taakbalk.
Dubbelklik hier
1
2 Klik op
De inhoud van de map "My
Documents" wordt weergegeven.
• Als u een ander besturingssysteem dan
Windows XP gebruikt, dubbelklikt u op
[My Documents] op het bureaublad.
2 Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand.
Het beeld wordt weergegeven.
NL
76
(Sony DSC) t [Stop].
3 Controleer of het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster en
klik op [OK].
4 Klik op [OK].
De verbinding met het apparaat is
verbroken.
• Voor Windows XP kunt u stap 4 overslaan.
Beeldbestandopslaglocaties en
bestandsnamen
De beeldbestanden die op de camera zijn
opgenomen, zijn gegroepeerd in mappen op
de "Memory Stick Duo".
Voorbeeld: mappen weergeven in
Windows XP
• Beeldbestanden worden als volgt benoemd:
ssss staat voor een nummer tussen 0001 en
9999. Het numerieke deel van de naam van een
filmbestand dat is opgenomen in de
filmopnamefunctie, is hetzelfde als dat van het
bijbehorende indexbeeldbestand.
– Stilstaande-beeldbestanden:
DSC0ssss.JPG
– Filmbestanden: MOV0ssss.MPG
– Indexbeeldbestanden die worden opgenomen
wanneer u films opneemt:
MOV0ssss.THM
• Zie pagina 46 en 62 voor meer informatie over
mappen.
De computer gebruiken
A Map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met een camera die niet is
uitgerust met de functie voor het maken
van mappen
B Map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met deze camera
Als er geen nieuwe mappen worden
gemaakt, worden de mappen als volgt
weergegeven:
– "Memory Stick Duo": alleen "101MSDCF"
– Intern geheugen: alleen "101_SONY"
• U kunt geen beelden opnemen in de map
"100MSDCF". De beelden in deze map zijn
alleen beschikbaar voor weergave.
• U kunt geen beelden opnemen/weergeven in de
map "MISC".
NL
77
Beeldbestanden opgeslagen op de computer
weergeven op de camera (met een "Memory Stick Duo")
In dit gedeelte wordt de procedure op een
Windows-computer beschreven.
Wanneer een beeldbestand dat naar de
computer is gekopieerd, niet meer op een
"Memory Stick Duo" staat, kunt u dat beeld
weer op de camera weergeven door het
beeldbestand op de computer te kopiëren
naar een "Memory Stick Duo".
• Als de bestandsnaam die door de camera is
gegeven, niet is gewijzigd op de computer, kunt
u stap 1 overslaan.
• Afhankelijk van het beeldformaat kunt u
bepaalde beelden wellicht niet weergeven.
• Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een
computer of wanneer het beeldbestand is
opgenomen met een ander cameramodel dan het
model van uw camera, kan weergave op uw
camera niet worden gegarandeerd.
• Als er geen map is, maakt u eerst een nieuwe
map met uw camera (pagina 62) en kopieert u
vervolgens het beeldbestand.
1 Klik met de rechtermuisknop op
het beeldbestand en klik op
[Rename] in het snelmenu. Wijzig
de bestandsnaam in
"DSC0ssss".
Geef een nummer op tussen 0001 en
9999 voor ssss.
1
2
• Als het bevestigingsbericht voor
overschrijven wordt weergegeven, geeft u
een ander nummer op.
NL
78
• De bestandsextensie kan worden
weergegeven, afhankelijk van de
computerinstellingen. De bestandsextensie
voor stilstaande beelden is JPG en de
bestandsextensie voor films is MPG. Wijzig
de bestandsextensie niet.
2 Kopieer het beeldbestand naar de
map op de "Memory Stick Duo"
met de onderstaande procedure.
1Klik met de rechtermuisknop op het
beeldbestand en klik op [Copy] in het
snelmenu.
2Dubbelklik op [Removable Disk] of
[Sony MemoryStick] in [My
Computer].
3Klik met de rechtermuisknop op de map
[sssMSDCF] in de map [DCIM] en
klik op [Paste] in het snelmenu.
• sss staat voor een nummer tussen 100
en 999.
De "Cyber-shot Viewer" (bijgeleverd) gebruiken
Met de software kunt u stilstaande beelden
en films van de camera optimaal benutten.
In dit gedeelte worden een beschrijving en
algemene instructies voor de "Cyber-shot
Viewer" gegeven.
Overzicht van de "Cyber-shot
Viewer"
Met de "Cyber-shot Viewer" kunt u het
volgende doen:
Als u de Help wilt openen, klikt u op [Start]
t [Programs] (in Windows XP: [All
Programs]) t [Sony Picture Utility] t
[Help] t [Cyber-shot Viewer].
De "Cyber-shot Viewer" starten
en afsluiten
Beelden importeren
1 Controleer of "Media Check
Tool"* wordt uitgevoerd.
* "Media Check Tool" is een programma dat
automatisch beelden herkent en importeert
wanneer een "Memory Stick" wordt
geplaatst of wanneer de camera wordt
aangesloten.
Controleer of het pictogram
(Media
Check Tool) in de taakbalk wordt
weergegeven.
De computer gebruiken
• Beelden die met de camera zijn opgenomen,
importeren en weergeven op het beeldscherm
van de computer.
• Beelden op de computer indelen op
opnamedatum om deze te bekijken.
• Stilstaande beelden bijwerken, afdrukken en
verzenden als bijlage bij e-mailberichten, de
opnamedatum wijzigen en meer.
• Raadpleeg de Help voor meer informatie over de
"Cyber-shot Viewer".
Algemene instructies
Voer de volgende procedure uit om beelden
vanaf de camera te importeren en weer te
geven.
• Als het pictogram
niet wordt
weergegeven: klik op [Start] t [Programs]
(in Windows XP: [All Programs]) t [Sony
Picture Utility] t [Cyber-shot Viewer] t
[Tools] t [Media Check Tool].
2 Sluit de camera aan op de
computer met de USB-kabel.
Als de camera automatisch is herkend,
verschijnt het scherm [Import Images].
De "Cyber-shot Viewer" starten
Dubbelklik op het pictogram
(Cybershot Viewer) op het bureaublad.
Of vanuit het menu Start: klik op [Start] t
[Programs] (in Windows XP: [All
Programs]) t [Sony Picture Utility] t
[Cyber-shot Viewer].
De "Cyber-shot Viewer" afsluiten
Klik op
scherm.
in de rechterbovenhoek van het
• Zie eerst pagina 72 als u de "Memory
Stick"-sleuf wilt gebruiken.
• Als in Windows XP de wizard AutoPlay
wordt weergegeven, sluit u deze.
NL
79
3 Importeer de beelden.
Als u het importeren van de beelden wilt
starten, klikt u op [Import].
De beelden worden standaard
geïmporteerd naar een map in "My
Pictures". Deze map heeft als naam de
datum van het importeren.
• Zie pagina 82 voor instructies over het
wijzigen van de "Folder to be imported".
Beelden weergeven
1 Geïmporteerde beelden
controleren
Wanneer het importeren is voltooid,
wordt de "Cyber-shot Viewer" gestart.
Er worden miniaturen van de
geïmporteerde beelden weergegeven.
2 Beelden in "Viewed folders"
weergeven op opnamedatum
1Klik op de tab [Calendar].
De jaren waarin de beelden zijn
opgenomen, worden weergegeven.
2Klik op het jaar.
Beelden die in dat jaar zijn opgenomen,
worden weergegeven, ingedeeld op
opnamedatum.
3Als u de beelden per maand wilt
weergeven, klikt u op de gewenste
maand.
Miniaturen van beelden die in die
maand zijn opgenomen, worden
weergegeven.
4Als u de beelden op tijd wilt weergeven,
klikt u op de gewenste datum.
Miniaturen van beelden die op die dag
zijn opgenomen, worden weergegeven,
ingedeeld op uur.
Scherm met weergave per jaar
1
2
3
Scherm met weergave per maand
4
• De map "My Pictures" is ingesteld als
standaardmap in "Viewed folders".
• Als u een afzonderlijk beeld wilt weergeven,
dubbelklikt u op de bijbehorende miniatuur.
NL
80
Scherm met weergave per uur
Beelden weergeven op volledig
scherm
Als u een diavoorstelling van de huidige
beelden wilt weergeven op volledig scherm,
klikt u op .
• Als u beelden van een bepaald jaar of een
bepaalde maand wilt weergeven, klikt u op
die periode aan de linkerkant van het
scherm.
3 Afzonderlijke beelden weergeven
De computer gebruiken
In het scherm met weergave per uur
dubbelklikt u op een miniatuur om het
betreffende beeld in een afzonderlijk
venster weer te geven.
• Als u de diavoorstelling wilt afspelen of
onderbreken, klikt u op
in de
linkerbenedenhoek van het scherm.
• Als u de diavoorstelling wilt stoppen, klikt u op
in de linkerbenedenhoek van het scherm.
• U kunt weergegeven beelden bewerken door
op
in de werkbalk te klikken.
NL
81
Andere functies
Beelden die op de computer zijn
opgeslagen, voorbereiden voor
weergave
Als u de beelden wilt weergeven, registreert
u de map met de beelden als een van de
"Viewed folders".
Kies [Register Viewed Folders...] in het
menu [File] om het scherm met instellingen
voor registratie van "Viewed folders" weer
te geven.
De "Folder to be imported" wijzigen
Als u de "Folder to be imported" wilt
wijzigen, opent u het scherm "Import
Settings".
Als u het scherm "Import Settings" wilt
weergeven, kiest u [Image Import
Settings...] in het menu [File].
1
2
1
Selecteer de "Folder to be imported".
• U kunt de "Folder to be imported" kiezen uit de
mappen die zijn geregistreerd als "Viewed
folders".
2
Klik op [Add...] en geef vervolgens de map
op met de beelden die moeten worden
geïmporteerd om de map te registreren als
een "Viewed folder".
• Beelden in submappen van "Viewed folders"
worden ook geregistreerd.
Registratiegegevens van beelden
bijwerken
Als u beeldgegevens wilt bijwerken, kiest u
[Update Database] in het menu [Tools].
• Het bijwerken van de database kan enige tijd
duren.
• Als u de naam van beeldbestanden of mappen in
"Viewed folders" wijzigt, kunnen deze niet
worden weergegeven met deze software. Werk
in dit geval de database bij.
De installatie van "Cyber-shot
Viewer" ongedaan maken
1 Klik op [Start] t [Settings] t [Control
Panel]. Dubbelklik op [Add/Remove
Programs]. (Voor Windows XP: klik op
[start] t [Control Panel] en dubbelklik op
[Add or Remove Programs].)
2 Selecteer [Sony Picture Utility] en klik op
[Change/Remove] (voor Windows XP:
klik op [Remove]) om de installatie
ongedaan te maken.
NL
82
Technische ondersteuning
Ga naar de website voor
klantenondersteuning van Sony voor
meer informatie over dit product en
antwoorden op veelgestelde vragen.
http://www.sony.net/
De computer gebruiken
NL
83
De Macintosh-computer gebruiken
U kunt beelden naar de computer kopiëren.
• De bijgeleverde software is niet geschikt voor
Macintosh-computers.
Aanbevolen computeromgeving
Een computer die op de camera wordt
aangesloten, moet aan de volgende
vereisten voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor
het kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1, 9.2 of
Mac OS X (v10.0 of hoger)
USB-aansluiting: Standaardonderdeel
Opmerkingen over het aansluiten van
de camera op een computer
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd voor alle bovenstaande
aanbevolen computeromgevingen.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op één computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder de camera, niet
werken afhankelijk van het type USB-apparaten
dat u gebruikt.
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub.
• Als u de camera aansluit via een USB-interface
die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0),
kunt u gebruikmaken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht),
aangezien deze camera ook compatibel is met
Hi-Speed USB (USB 2.0).
• Er zijn drie functies voor een USB-verbinding
bij aansluiting op een computer: [Autom.]
(standaardinstelling), [Mass Storage] en [PTP].
In dit gedeelte worden [Autom.] en [Mass
Storage] als voorbeelden beschreven. Zie
pagina 67 voor meer informatie over [PTP].
• Na herstel van de computer vanuit de stand-byof slaapstand is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
NL
84
Beelden kopiëren naar en
weergeven op een computer
1 Bereid de camera en Macintoshcomputer voor.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "Fase 1: De camera en de
computer voorbereiden" op pagina 72.
2 Sluit de USB-kabel aan.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "Fase 2: De camera en de
computer aansluiten" op pagina 73.
3 Kopieer beeldbestanden naar de
Macintosh-computer.
1Dubbelklik op het nieuwe pictogram t
[DCIM] t de map met de beelden die u
wilt kopiëren.
2Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet
deze daar neer.
De beeldbestanden worden naar de
vaste schijf gekopieerd.
• Zie pagina 77 voor meer informatie over de
opslaglocatie van de beeldbestanden en de
bestandsnamen.
4 Geef beelden weer op de
computer.
Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf t het gewenste
beeldbestand in de map met de
gekopieerde bestanden om dat
beeldbestand te openen.
De USB-verbinding wissen
Voer eerst de onderstaande procedures uit
wanneer u het volgende wilt doen:
• De USB-kabel loskoppelen
• Een "Memory Stick Duo" verwijderen
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden vanuit het interne
geheugen
• De camera uitschakelen
Sleep het pictogram van het station of
het pictogram van de "Memory Stick
Duo" naar het pictogram "Trash" en zet
dit daar neer.
De verbinding tussen de camera en de
computer is verbroken.
De computer gebruiken
• Als u Mac OS X v10.0 gebruikt, voert u de
bovenstaande procedure uit nadat u de computer
hebt uitgeschakeld.
Technische ondersteuning
Ga naar de website voor
klantenondersteuning van Sony voor
meer informatie over dit product en
antwoorden op veelgestelde vragen.
http://www.sony.net/
NL
85
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
Wanneer u beelden afdrukt die in de functie
[16:9] zijn opgenomen, worden beide randen
wellicht bijgesneden. Controleer dit dus voordat
u begint met afdrukken (pagina 105).
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
(pagina 87)
U kunt beelden afdrukken door de camera rechtsreeks aan te sluiten
op een PictBridge-compatibele printer.
Beelden rechtstreeks afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele printer
U kunt beelden afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele
printer.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de printer voor meer
informatie.
Beelden afdrukken met een computer
U kunt beelden naar een computer kopiëren met de "Cyber-shot
Viewer"-software op de bijgeleverde CD-ROM en de beelden
afdrukken.
Afdrukken bij een fotowinkel (pagina 91)
U kunt een "Memory Stick Duo" met beelden die met de camera
zijn opgenomen, meenemen naar een fotowinkel. U kunt van
tevoren een afdrukmarkering
aanbrengen op de beelden die u
wilt afdrukken.
NL
86
Beelden rechtstreeks afdrukken met een
PictBridge-compatibele printer
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de
beelden die u met de camera hebt
opgenomen, afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibele printer.
• "PictBridge" is gebaseerd op de CIPA-norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
Fase 1: De camera voorbereiden
Bereid de camera voor om deze via een
USB-verbinding aan te sluiten op de printer.
Wanneer u de camera aansluit op een
printer die automatisch wordt herkend
wanneer [USB-aansl.] is ingesteld op
[Autom.], is fase 1 overbodig.
Indextoets
In de enkelbeeldfunctie
U kunt één beeld afdrukken op één
afdrukvel.
MENU toets
Regeltoets
In de indexfunctie
1
2
1 Druk op MENU om het menu weer
te geven.
2 Druk op B op de regeltoets en
selecteer
3 Selecteer [
• De functie voor het afdrukken van een index is
wellicht niet beschikbaar, afhankelijk van de
printer.
• De hoeveelheid beelden die als indexbeeld
kunnen worden afgedrukt, verschilt afhankelijk
van de printer.
• U kunt films niet afdrukken.
• Als de aanduiding
ongeveer vijf seconden
knippert op het scherm van de camera
(foutmelding), controleert u de aangesloten
printer.
Stilstaande beelden afdrukken
U kunt meerdere beelden op kleiner
formaat afdrukken op één afdrukvel. U kunt
een aantal van dezelfde beelden (1) of een
aantal verschillende beelden (2)
afdrukken.
• U kunt het beste volledig opgeladen nikkelmetaalhydridebatterijen of een
netspanningsadapter (niet bijgeleverd)
gebruiken om te voorkomen dat de stroom
wordt uitgeschakeld tijdens het afdrukken.
(Setup).
] (Setup 2) met V en
selecteer vervolgens [USB-aansl.]
met v/V/B.
2
NL
87
4 Selecteer [PictBridge] met B/v en
druk vervolgens op z.
Fase 3: Afdrukken
1
2
De camera wordt in de weergavefunctie
gezet waarna een beeld en het afdrukmenu
op het scherm worden weergegeven.
Mass Storage
Autom.
1
2
Nadat fase 2 is voltooid, wordt het
afdrukmenu weergegeven, ongeacht de
stand van de modusknop.
De USB-functie is ingesteld.
1 Selecteer de gewenste
Fase 2: De camera aansluiten
op de printer
1 Sluit de camera aan op de printer.
2 Naar de (USB)aansluiting
USB-kabel
1 Naar de USBaansluiting
afdrukmethode met v/V op de
regeltoets en druk vervolgens op
z.
[Alle in deze map]
Alle beelden in de map worden
afgedrukt.
[DPOF-beeld]
Alle beelden met een afdrukmarkering
worden afgedrukt (pagina 91),
ongeacht welk beeld wordt
weergegeven.
[Kiezen]
U kunt beelden selecteren en alle
geselecteerde beelden afdrukken.
1Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken
met b/B en druk vervolgens op z.
De markering
wordt op het
geselecteerde beeld weergegeven.
• Als u meer beelden wilt selecteren,
herhaalt u deze procedure.
2 Schakel de camera en de printer
in.
[Dit beeld]
Nadat de verbinding tot stand
is gebracht, wordt de
aanduiding
weergegeven.
NL
88
2Selecteer [Afdrukken] met V en druk
vervolgens op z.
Het weergegeven beeld wordt afgedrukt.
• Als u [Dit beeld] selecteert en [Index] instelt
op [Aan] in stap 2, kunt u een aantal van
dezelfde beelden afdrukken als indexbeeld.
2 Selecteer de afdrukinstellingen
met v/V/b/B.
3 Selecteer [OK] met V/B en druk
vervolgens op z.
Het beeld wordt afgedrukt.
• Koppel de USB-kabel niet los wanneer het
pictogram
(PictBridge-aansluiting) op
het scherm wordt weergegeven.
1
[Index]
Selecteer [Aan] om een indexbeeld af te
drukken.
Bezig met afdrukken
2/3
aanduiding
Sluiten
[Formaat]
Selecteer het formaat van het afdrukvel.
[Datum]
Selecteer [Dag&Tijd] of [Datum] om de
datum en tijd in de beelden in te voegen.
[Aantal]
Als [Index] is ingesteld op [Uit]:
Selecteer het aantal vellen waarop u het
beeld wilt afdrukken. Het beeld wordt
afzonderlijk afgedrukt.
Als [Index] is ingesteld op [Aan]:
Selecteer het aantal beelden dat u als
indexbeeld wilt afdrukken. Als u [Dit
beeld] hebt geselecteerd in stap 1,
selecteert u het aantal van hetzelfde
beeld dat u naast en onder elkaar op
hetzelfde afdrukvel wilt afdrukken als
indexbeeld.
• Het is mogelijk dat niet alle beelden op één
vel passen, afhankelijk van het aantal
beelden.
Selecteer na stap 3 [Kiezen] en het
gewenste beeld met v/V en voer de
procedure uit vanaf stap 1.
Beelden op het indexscherm
afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
• Als u [Datum] selecteert, wordt de datum
ingevoegd met de geselecteerde notatie
(t stap 2 in "Lees dit eerst"). Deze functie
is wellicht niet beschikbaar, afhankelijk van
de printer.
Andere beelden afdrukken
Voer "Fase 1: De camera voorbereiden"
(pagina 87) en "Fase 2: De camera
aansluiten op de printer" (pagina 88) uit en
ga als volgt verder.
Nadat u de camera op de printer hebt
aangesloten, wordt het afdrukmenu
weergegeven. Selecteer [Annul.] om het
afdrukmenu uit te schakelen en ga als volgt
verder.
1 Druk op
(Index).
Het indexscherm wordt weergegeven.
2 Druk op MENU om het menu weer te
geven.
3 Selecteer [ ] (Afdrukken) met B en druk
vervolgens op z.
4 Selecteer de gewenste afdrukmethode met
v/V en druk vervolgens op z.
NL
89
[Kiezen]
U kunt beelden selecteren en alle
geselecteerde beelden afdrukken.
Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken
met v/V/b/B en druk vervolgens op z
om de markering
weer te geven. (Als u
meer beelden wilt selecteren, herhaalt u
deze procedure.) Druk vervolgens op
MENU.
[DPOF-beeld]
Alle beelden met een afdrukmarkering
worden afgedrukt, ongeacht welk
beeld wordt weergegeven.
[Alle in deze map]
Alle beelden in de map worden afgedrukt.
5 Voer stap 2 en 3 van "Fase 3: Afdrukken"
(pagina 88) uit.
NL
90
Afdrukken bij een fotowinkel
U kunt een "Memory Stick Duo" met
beelden die met de camera zijn opgenomen,
meenemen naar een fotowinkel. Als de
fotowinkel beschikt over een
fotoafdrukservice die gebruikmaakt van
DPOF, kunt u van tevoren een
afdrukmarkering
op de beelden
aanbrengen, zodat u deze niet bij het
afdrukken in de winkel hoeft te selecteren.
Een afdrukmarkering
aanbrengen in de
enkelbeeldfunctie
MENU toets
• U kunt de beelden in het interne geheugen niet
rechtstreeks vanaf de camera afdrukken in een
fotowinkel. Kopieer de beelden eerst naar een
"Memory Stick Duo" en neem de "Memory
Stick Duo" mee naar de fotowinkel.
Wat is DPOF?
DPOF (Digital Print Order Format) is een
functie waarmee u een afdrukmarkering
kunt aanbrengen op beelden op de
"Memory Stick Duo" die u later wilt
afdrukken.
1 Geef het beeld weer dat u wilt
afdrukken.
2 Druk op MENU om het menu weer
te geven.
3 Selecteer DPOF met b/B en druk
Stilstaande beelden afdrukken
• U kunt de beelden met de afdrukmarkering
ook afdrukken op een printer die compatibel is
met de DPOF-norm (Digital Print Order
Format) of op een PictBridge-compatibele
printer.
• Films kunnen niet worden voorzien van een
afdrukmarkering.
• Wanneer u beelden markeert die zijn
opgenomen in de Multi Burst-functie, worden
alle beelden afgedrukt op één vel onderverdeeld
in 16 vakjes.
Regeltoets
vervolgens op z.
Een afdrukmarkering
wordt
weergegeven op het beeld.
2/9
Als u een "Memory Stick Duo"
meeneemt naar een fotowinkel
• Vraag aan de medewerkers van de fotowinkel
welke typen "Memory Stick Duo" ze kunnen
verwerken.
• Als de fotowinkel geen "Memory Stick Duo"
kan verwerken, kopieert u de gewenste beelden
naar een ander medium, zoals een CD-R, en
neemt u die mee naar de fotowinkel.
• Vergeet niet de Memory Stick Duo-adapter mee
te nemen.
• Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een
fotowinkel, moet u altijd eerst een reservekopie
(back-up) van de gegevens maken op een schijf.
• U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
4 Als u andere beelden wilt
markeren, geeft u het gewenste
beeld weer met b/B en drukt u
vervolgens op z.
Een afdrukmarkering verwijderen in
de enkelbeeldfunctie
Druk op z in stap 3 of 4.
NL
91
Een afdrukmarkering
aanbrengen in de indexfunctie
1 Geef het indexscherm weer
8 Selecteer [OK] met B en druk
vervolgens op z.
De markering
wordt wit.
(t stap 6 in "Lees dit eerst").
2 Druk op MENU om het menu weer
te geven.
Een afdrukmarkering verwijderen in
de indexfunctie
3 Selecteer DPOF met b/B en druk
vervolgens op z.
4 Selecteer [Kiezen] met v/V en
druk vervolgens op z.
• U kunt geen markering
[Alle in deze map].
aanbrengen in
5 Selecteer het beeld dat u wilt
markeren met v/V/b/B en druk
vervolgens op z.
Een groene markering
wordt op het
geselecteerde beeld weergegeven.
(groen)
MENU
6 Herhaal stap 5 om andere beelden
te markeren.
7 Druk op MENU.
NL
92
Als u het markeren wilt annuleren,
selecteert u [Annul.] in stap 4 of selecteert u
[Sluiten] in stap 8 en drukt u op z.
Selecteer de beelden waarvan u de
afdrukmarkering wilt verwijderen in stap 5
en druk vervolgens op z.
Alle afdrukmarkeringen in de map
verwijderen
Selecteer [Alle in deze map] in stap 4 en
druk vervolgens op z. Selecteer [Uit] en
druk vervolgens op z.
De camera op een TV aansluiten
Beelden bekijken op een TV-scherm
U kunt de beelden weergeven op een
TV-scherm door de camera aan te sluiten op
een TV.
3 Druk op
Schakel zowel de camera als de TV uit
voordat u de camera aansluit op de TV.
1 Sluit de camera aan op de TV.
om de camera in te
schakelen.
VGA
2/9
101-0002
2006 1 1 10:30PM
VORIGE/VOLGENDE VOLUME
toets
1 Naar de audio-/
video-ingangen
2 Naar A/V
OUTaansluiting
Regeltoets
De beelden die met de camera zijn
opgenomen, worden op het TV-scherm
weergegeven.
Druk op b/B op de regeltoets om het
gewenste beeld te selecteren.
A/V-kabel
De camera op een TV aansluiten
• Als de TV is uitgerust met stereo-ingangen, sluit
u de audiostekker (zwart) van de A/V-kabel aan
op de linkeraudio-ingang van de TV.
• Als u de camera in het buitenland gebruikt,
kan het noodzakelijk zijn de
videosignaaluitgang in te stellen
overeenkomstig dat van het plaatselijke
TV-systeem (pagina 68).
2 Schakel de TV in en stel de TV/
video-ingang in op "video".
• Lees de gebruiksaanwijzingen bij de TV
voor meer informatie.
NL
93
TV-kleursystemen
Als u de beelden op een TV-scherm wilt
weergeven, hebt u een TV met een
video-ingang en de A/V-kabel nodig. Het
kleursysteem van de TV moet
overeenstemmen met dat van uw digitale
camera. Raadpleeg de onderstaande lijsten
voor het TV-kleursysteem van het land of
de regio waar de camera wordt gebruikt.
NTSC-systeem
Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili,
Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica,
Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika,
Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela,
Verenigde Staten, enzovoort
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken,
Duitsland, Finland, Hongkong, Hongarije,
Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland,
Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk,
Polen, Portugal, Singapore, Slowakije,
Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd
Koninkrijk, Zweden, Zwitserland,
enzovoort
PAL-M-systeem
Brazilië
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran,
Monaco, Oekraïne, Rusland, enzovoort
NL
94
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met de camera, kunt u de volgende oplossingen proberen.
1 Controleer de items op pagina 96 tot en met 107.
Zie pagina 108 als een foutcode als "C/E:ss:ss" op het scherm wordt
weergegeven.
2 Verwijder de batterijen uit de camera, plaats deze na ongeveer een minuut
terug en schakel de camera in.
3 Herstel de standaardinstellingen (pagina 66).
4 Neem contact op met uw Sony-handelaar of de plaatselijke technische
dienst van Sony.
Wanneer u de camera opstuurt voor reparatie, stemt u er automatisch mee in dat de
beeldgegevens in het interne geheugen worden gecontroleerd.
Problemen oplossen
NL
95
Batterijen en stroomvoorziening
De aanduiding voor resterende batterijlading is onjuist, of er wordt voldoende
resterende batterijlading aangegeven, maar de lading wordt te snel verbruikt.
• Dit kan gebeuren wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt
(pagina 113).
• De batterijen zijn leeg. Plaats opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst").
• De polen van de batterijen of de aansluitpunten in het batterijvak zijn vuil zodat de batterijen
niet voldoende worden opgeladen. Maak deze schoon met bijvoorbeeld een wattenstaafje
(pagina 113).
• De weergegeven resterende tijdsduur verschilt van de werkelijke tijdsduur als gevolg van het
geheugeneffect (pagina 113), enzovoort. Verbruik de batterijlading volledig en laad
vervolgens de batterijen volledig op zodat de weergegeven tijdsduur juist is.
• De batterijen hebben het einde van de levensduur bereikt (pagina 113). Vervang de batterijen
door nieuwe.
De batterijen lopen te snel leeg.
• Laad de batterijen op (t stap 1 in "Lees dit eerst").
• U gebruikt de camera op een zeer koude plaats (pagina 113).
• De batterijen hebben het einde van de levensduur bereikt (pagina 113). Vervang de batterijen
door nieuwe.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
• Plaats de batterijen op de juiste manier (t stap 1 in "Lees dit eerst").
• De batterijen zijn leeg. Plaats opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst").
• De batterijen hebben het einde van de levensduur bereikt (pagina 113). Vervang de batterijen
door nieuwe.
De camera wordt plotseling uitgeschakeld.
• Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende drie minuten niet bedient, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de batterijen leeglopen. Schakel de
camera weer in (t stap 2 in "Lees dit eerst").
• De batterijen zijn leeg. Plaats opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst").
Stilstaande beelden/films opnemen
Het LCD-scherm wordt niet ingeschakeld, zelfs niet wanneer de camera is
ingeschakeld.
• De zoeker is ingeschakeld. Schakel het LCD-scherm in met de toets FINDER/LCD
(t stap 5 in "Lees dit eerst").
Het beeld in de zoeker is onscherp.
• Gebruik het zoekerscherpstelknopje om het beeld in de zoeker scherp te stellen
NL
96
(t stap 5 in "Lees dit eerst").
De camera kan geen beelden opnemen.
• Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick
Duo" (pagina 24). Als deze vol is, voert u een van de volgende handelingen uit:
– Verwijder onnodige beelden (t stap 6 in "Lees dit eerst").
– Plaats een andere "Memory Stick Duo".
• U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK.
Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 111).
• Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
• Wanneer u een stilstaand beeld opneemt, zet u de modusknop op een andere stand dan
.
• Zet de modusknop op
wanneer u films wilt opnemen.
• Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] tijdens het opnemen van films. Voer een van de
volgende handelingen uit:
– Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan [640(Fijn)].
– Plaats een "Memory Stick PRO Duo" (pagina 111).
Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm.
• De camera is ingesteld op de weergavefunctie. Druk de sluiterknop half in, wijzig de stand
van de modusknop of druk op
"Lees dit eerst").
om over te schakelen naar de opnamefunctie (t stap 6 in
Het opnemen duurt erg lang.
• De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (pagina 20). Dit is normaal.
Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op in de close-upopnamefunctie (Macro). Zorg
Problemen oplossen
ervoor dat u tijdens het opnemen de lens verder van het onderwerp afhoudt dan de minimale
opnameafstand, ongeveer 2 cm voor groothoek (W)/90 cm voor telefoto (T). (t stap 5 in
"Lees dit eerst").
•
(Schemer) of
(Landschap) is geselecteerd in de scènekeuzefunctie bij het opnemen van
stilstaande beelden.
• De handmatige scherpstelling is geselecteerd. Selecteer de functie voor automatische
scherpstelling met de toets FOCUS (pagina 34).
• Controleer of de instelling bij [Conversielens] correct is (pagina 60).
De precisie-digitale-zoomfunctie werkt niet.
• Stel [Digitale zoom] in op [Nauwkeurig] (pagina 55).
• Deze functie kan niet worden gebruikt tijdens het opnemen van films.
NL
97
De slimme-zoomfunctie werkt niet.
• Stel [Digitale zoom] in op [Slim] (pagina 55).
• Deze functie kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt:
– Het beeldformaat is ingesteld op [7M] (DSC-H5), [6M] (DSC-H2) of [3:2].
– U neemt op in de Multi Burst-functie.
– U neemt films op.
De flitser werkt niet.
• De flitser is ingesteld op
(altijd flitsen uitgeschakeld) (t stap 5 in "Lees dit eerst").
• U kunt in de volgende gevallen de flitser niet gebruiken:
– De Multi Burst-, Burst- of Exposure Bracket-functie is geselecteerd (pagina 37).
–
(Hoge gevoeligheid) of (Schemer) is geselecteerd in de scènekeuzefunctie.
– De modusknop is op
gezet.
• Stel de flitser in op (altijd flitsen ingeschakeld) wanneer
(Strand), (Korte sluitertijd)
of
(Landschap) is geselecteerd in de scènekeuzefunctie.
De close-upopnamefunctie (Macro) werkt niet.
•
(Schemer) of
(Landschap) is geselecteerd in de scènekeuzefunctie (pagina 30).
De datum en tijd worden niet weergegeven.
• Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet weergegeven. Alleen tijdens het weergeven
worden de datum en tijd weergegeven.
De datum en tijd worden onjuist opgenomen.
• Stel de juiste datum en tijd in (t stap 2 in "Lees dit eerst").
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop half
ingedrukt houdt.
• De belichting is niet goed. Stel de juiste belichting in (pagina 33, t stap 5 in "Lees dit eerst").
Het beeld is te donker.
• U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Selecteer de lichtmeetfunctie
(pagina 41) of stel de belichting in (pagina 33, t stap 5 in "Lees dit eerst").
• Als de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm (alleen DSC-H5)/de
zoeker te laag is, past u de helderheid van de achtergrondverlichting aan (pagina 65, t stap 5
in "Lees dit eerst").
• Het LCD-scherm wordt donker terwijl de flitser wordt opgeladen (alleen DSC-H5).
NL
98
Het beeld is te licht.
• U neemt een verlicht onderwerp in een donkere omgeving op, zoals op een podium. Pas de
belichting aan (pagina 33, t stap 5 in "Lees dit eerst").
• Als de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm (alleen DSC-H5)/de
zoeker te hoog is, past u de helderheid van de achtergrondverlichting aan (pagina 65, t stap 5
in "Lees dit eerst").
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
• Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 41).
Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen.
• Dit is een bekend verschijnsel. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
• De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
• Stel [Rode-ogeneff.] in het menu
(Setup) in op [Aan] (pagina 57).
• Neem het onderwerp op vanaf een afstand kleiner dan de aanbevolen opnameafstand bij
gebruik van de flitser (t stap 5 in "Lees dit eerst").
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
De randen van het onderwerp worden blauw.
• De verscherpingsfunctie is ingeschakeld (pagina 36). Als deze functie niet nodig is, annuleert
Problemen oplossen
u de functie.
Er verschijnen puntjes op het scherm.
• Dit is normaal. Deze puntjes worden niet opgenomen (pagina 4, t "Lees dit eerst").
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
• Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Verwijder onnodige beelden
(t stap 6 in "Lees dit eerst").
• De batterijen zijn bijna leeg. Plaats opgeladen batterijen.
NL
99
Beelden weergeven
Zie "Computers" (pagina 101) in combinatie met de onderstaande punten.
De camera kan geen beelden weergeven.
• Druk op
(t stap 6 in "Lees dit eerst").
• De naam van de map of het bestand is gewijzigd op de computer (pagina 78).
• Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand is
opgenomen met een ander cameramodel dan het model van uw camera, kan weergave op uw
camera niet worden gegarandeerd.
• De camera is ingesteld op de USB-functie. Wis de USB-verbinding (pagina 76).
De datum en tijd worden niet weergegeven.
• De toets
(schermweergave) is uitgeschakeld (pagina 23).
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit.
• Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, kan het beeld er grof uitzien als gevolg van de
beeldverwerking. Dit is normaal.
Er komt onregelmatigheid van kleur voor tijdens het weergeven van video's.
• Dit is normaal. De opgenomen beelden worden niet beïnvloed.
Er worden geen beelden weergegeven op het scherm.
• Verwijder de A/V-kabel als deze is aangesloten (pagina 93).
Het beeld verschijnt niet op het TV-scherm.
• Controleer [Video-uit] om te zien of het video-uitgangssignaal van de camera is ingesteld op
het kleursysteem van de TV (pagina 68).
• Controleer de aansluiting (pagina 93).
• De USB-kabel is aangesloten op de USB-aansluiting. Koppel deze los volgens de juiste
procedure (pagina 76).
Beelden verwijderen/bewerken
De camera kan een beeld niet verwijderen.
• Annuleer de beveiliging (pagina 48).
• U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK.
Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 111).
NL
100
U hebt per ongeluk een beeld verwijderd.
• Als u een beeld hebt verwijderd, kunt u dit niet herstellen. U kunt het beste de beelden
beveiligen (pagina 47) of de "Memory Stick Duo" gebruiken met de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK (pagina 111) om te voorkomen dat beelden
per ongeluk worden gewist.
De functie voor het wijzigen van het formaat werkt niet.
• U kunt het beeldformaat van films en Multi Burst-beelden niet wijzigen.
De DPOF-afdrukmarkering kan niet worden weergegeven.
• De DPOF-afdrukmarkering kan niet worden weergegeven op films.
Films kunnen niet worden geknipt.
• De film is niet lang genoeg om te knippen (korter dan ongeveer twee seconden).
• Annuleer de beveiliging (pagina 48).
• Stilstaande beelden kunnen niet worden geknipt.
Computers
U weet niet of het besturingssysteem van de computer compatibel is met de
camera.
• Controleer "Aanbevolen computeromgeving" op pagina 70 voor een Windows-computer en
op pagina 84 voor een Macintosh-computer.
De computer herkent de camera niet.
• Schakel de camera in (t stap 2 in "Lees dit eerst").
• Als de batterijlading laag is, plaatst u opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst") of
Problemen oplossen
gebruikt u de netspanningsadapter (pagina 15).
• Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) (pagina 73).
• Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer stevig aan. Controleer of "USB-functie Mass
Storage" wordt weergegeven (pagina 73).
• Stel [USB-aansl.] in op [Mass Storage] in het menu
(Setup) (pagina 67).
• Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de
USB-aansluitingen van de computer.
• Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat
(pagina 73).
• De software (bijgeleverd) is niet geïnstalleerd. Installeer de software (pagina 71).
• De computer herkent het apparaat niet goed, omdat u de camera hebt aangesloten op de
computer met een USB-kabel vóórdat u de software (bijgeleverd) hebt geïnstalleerd.
Verwijder het foutief herkende apparaat van de computer en installeer de software (zie het
volgende punt).
NL
101
Het pictogram "Removable disk" wordt niet op het scherm weergegeven
wanneer u de camera aansluit op de computer.
• Volg de onderstaande procedure om het USB-stuurprogramma opnieuw te installeren. De
onderstaande procedure geldt voor Windows-computers.
1 Klik met de rechtermuisknop op [My Computer] en klik op [Properties] in het snelmenu.
Het scherm "System Properties" wordt weergegeven.
2 Klik op [Hardware] t [Device Manager].
• In Windows Me klikt u op de tab [Device Manager].
"Device Manager" wordt weergegeven.
3 Klik met de rechtermuisknop op [ Sony DSC] en klik vervolgens op [Uninstall] t [OK].
Het apparaat is verwijderd.
4 Installeer de software (bijgeleverd) (pagina 71).
Het USB-stuurprogramma wordt ook geïnstalleerd.
U kunt geen beelden kopiëren.
• Breng de USB-verbinding tot stand door de camera op de juiste manier aan te sluiten op de
computer (pagina 73).
• Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina 73, 84).
• Wanneer u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die met een computer is
geformatteerd, kunt u de beelden wellicht niet naar een computer kopiëren. Maak opnamen op
een "Memory Stick Duo" die met de camera is geformatteerd (pagina 62).
Nadat de USB-verbinding tot stand is gebracht, wordt "Cyber-shot Viewer" niet
automatisch gestart.
• Start "Media Check Tool" (pagina 79).
• Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is ingeschakeld (pagina 73).
Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer.
• Raadpleeg de Help als u "Cyber-shot Viewer" gebruikt.
• Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Wanneer u een film op een computer weergeeft, worden beeld en geluid
onderbroken door storing.
• U geeft de film rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de "Memory Stick
Duo". Kopieer de film naar de vaste schijf van de computer en geef vervolgens de film weer
vanaf de vaste schijf (pagina 72).
U kunt een beeld niet afdrukken.
• Controleer de printerinstellingen.
NL
102
Beelden die al naar de computer zijn gekopieerd, kunnen niet op de camera
worden weergegeven.
• Kopieer de beelden naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF"
(pagina 77).
• Bedien de camera op de juiste manier (pagina 78).
Cyber-shot Viewer
Beelden worden niet juist weergegeven.
• Controleer of de map met de beelden is geregistreerd in "Viewed folders". Als de beelden niet
worden weergegeven, zelfs niet als de map is geregistreerd in "Viewed folders", moet u de
database bijwerken (pagina 82).
U kunt geïmporteerde beelden niet terugvinden.
• Kijk in de map "My Pictures".
• Zie "De "Folder to be imported" wijzigen" op pagina 82 als u de standaardinstellingen hebt
gewijzigd en controleer welke map wordt gebruikt voor importeren.
U wilt de "Folder to be imported" wijzigen.
• Open het scherm "Import Settings" om de "Folder to be imported" te wijzigen. U kunt een
andere map opgeven nadat u deze met "Cyber-shot Viewer" hebt geregistreerd in "Viewed
folders" (pagina 79).
Alle geïmporteerde beelden worden in de kalender weergegeven met de datum
1 januari.
• U hebt de datum nog niet ingesteld op de camera. Stel de datum in op de camera (t stap 2 in
"Lees dit eerst").
Problemen oplossen
"Memory Stick Duo"
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst.
• Plaats deze in de juiste richting (t stap 3 in "Lees dit eerst").
Er kan niet op de "Memory Stick Duo" worden opgenomen.
• U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK.
Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 111).
• De "Memory Stick Duo" is vol. Verwijder onnodige beelden (t stap 6 in "Lees dit eerst").
• Plaats een "Memory Stick PRO Duo" (pagina 24) wanneer u films wilt opnemen met het
beeldformaat [640(Fijn)].
NL
103
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geformatteerd.
• U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK.
Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 111).
U hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd.
• Alle beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" zijn verwijderd door het formatteren. U kunt
deze niet meer herstellen. U kunt het beste de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory
Stick Duo" in de stand LOCK zetten om te voorkomen dat beeldgegevens per ongeluk worden
gewist (pagina 111).
De "Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een
"Memory Stick"-sleuf.
• Controleer of de "Memory Stick PRO Duo" wordt ondersteund door de computer en de
kaartlezer. Gebruikers met een computer of kaartlezer van een andere fabrikant dan Sony
moeten contact opnemen met die fabrikant.
• Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera aan op de
computer (pagina 72). De "Memory Stick PRO Duo" wordt door de computer herkend.
Intern geheugen
De camera of de computer kan de beeldgegevens in het interne geheugen niet
weergeven.
• Er is een "Memory Stick Duo" in de camera geplaatst. Verwijder deze (t stap 4 in "Lees dit
eerst").
Er kunnen geen beelden worden opgenomen in het interne geheugen.
• Er is een "Memory Stick Duo" in de camera geplaatst. Verwijder deze (t stap 4 in "Lees dit
eerst").
De resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen neemt niet toe
wanneer de beeldgegevens in het interne geheugen naar een "Memory Stick
Duo" worden gekopieerd.
• De beeldgegevens worden niet verwijderd na het kopiëren. Voer [Formatteren] uit om het
interne geheugen te formatteren (pagina 61) nadat de beeldgegevens zijn gekopieerd.
De beeldgegevens in het interne geheugen kunnen niet naar een "Memory
Stick Duo" worden gekopieerd.
• De "Memory Stick Duo" is vol. Controleer de opslagcapaciteit (32 MB of meer wordt
aanbevolen).
NL
104
De beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" of de computer kunnen niet naar
het interne geheugen worden gekopieerd.
• De beeldgegevens op een "Memory Stick Duo" of een computer kunnen niet naar het interne
geheugen worden gekopieerd.
Afdrukken
Zie ook "PictBridge-compatibele printer" (hierna) in combinatie met de volgende punten.
Beelden worden zonder beide randen afgedrukt.
• Wanneer u een beeld hebt opgenomen met het beeldformaat [16:9], worden beide randen van
het beeld wellicht bijgesneden.
• Wanneer u beelden afdrukt met uw eigen printer, kunt u de instellingen voor bijsnijden en
afdrukken zonder randen annuleren. Vraag de fabrikant van de printer of de printer beschikt
over deze functies.
• Wanneer u de beelden laat afdrukken bij een digitale fotowinkel, vraagt u of de beelden
kunnen worden afgedrukt zonder beide randen bij te snijden.
PictBridge-compatibele printer
Er kan geen verbinding tot stand worden gebracht.
• De camera kan niet rechtstreeks worden aangesloten op een printer die niet compatibel is met
PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge.
• Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten.
• Stel [USB-aansl.] in op [PictBridge] in het menu
(Setup) (pagina 67).
• Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als een foutbericht wordt weergegeven op
de printer, moet u de gebruiksaanwijzing van de printer raadplegen.
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
Problemen oplossen
• Controleer of de USB-kabel op de juiste manier is aangesloten.
• Schakel de printer in. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de printer voor meer informatie.
• Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, worden de beelden wellicht niet afgedrukt.
Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u de beelden nog steeds niet kunt
afdrukken, koppelt u de USB-kabel los, schakelt u de printer uit en vervolgens weer in en sluit
u de USB-kabel weer aan.
• Films kunnen niet worden afgedrukt.
• Beelden die met een andere camera dan deze camera zijn opgenomen, of beelden die op een
computer zijn bewerkt, kunnen wellicht niet worden afgedrukt.
Het afdrukken is geannuleerd.
• U hebt de USB-kabel losgekoppeld voordat het pictogram
(PictBridge-aansluiting) is
verdwenen.
NL
105
In de indexfunctie kan de datum niet worden ingevoegd of kunnen beelden niet
worden afgedrukt.
• De printer beschikt niet over deze functies. Vraag de fabrikant van de printer of de printer
beschikt over deze functies.
• Afhankelijk van de printer kan de datum niet worden ingevoegd in de indexfunctie. Raadpleeg
de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld.
• Beelden zonder opnamegegevens kunnen niet worden afgedrukt met een ingevoegde datum.
Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 89).
Het afdrukformaat kan niet worden geselecteerd.
• Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
Het beeld kan niet met het geselecteerde formaat worden afgedrukt.
• Als u het papierformaat hebt gewijzigd nadat u de USB-kabel hebt aangesloten, moet u de
printer opnieuw aansluiten.
• De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Wijzig de instelling van de
camera (pagina 89) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
• Wacht enige tijd terwijl het afdrukken wordt geannuleerd op de printer. Dit kan enige tijd
duren, afhankelijk van de printer.
Overige
De camera werkt niet.
• Gebruik het type batterijen dat voor deze camera geschikt is (pagina 113).
• De batterijen zijn bijna leeg (de aanduiding E wordt weergegeven). Laad de batterijen op
(t stap 1 in "Lees dit eerst").
De camera is ingeschakeld, maar werkt niet.
• De ingebouwde microcomputer werkt niet goed. Verwijder de batterijen uit de camera, plaats
deze na ongeveer een minuut terug en schakel de camera in.
De betekenis van een aanduiding op het scherm is onbekend.
• Zie pagina 18.
De lens raakt beslagen.
• Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur voordat u
deze weer gebruikt (pagina 116).
NL
106
De camera wordt warm wanneer u deze langere tijd gebruikt.
• Dit is normaal.
De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt.
• De batterijen zijn leeg. Vervang de batterijen door opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit
eerst") of gebruik de netspanningsadapter (niet bijgeleverd).
Het scherm voor het instellen van de klok wordt weergegeven nadat de camera
is ingeschakeld.
• Stel de datum en tijd opnieuw in (t stap 2 in "Lees dit eerst").
Problemen oplossen
NL
107
Foutcodes en berichten
Zelfdiagnosefunctie
Als een foutcode met een letter begint, heeft
de zelfdiagnosefunctie van de camera een
storing vastgesteld. De laatste twee cijfers
(hieronder aangeduid met ss) verschillen,
afhankelijk van de status van de camera.
Als u het probleem niet kunt verhelpen,
zelfs niet nadat u de volgende oplossingen
een aantal keer hebt geprobeerd, moet de
camera wellicht worden gerepareerd. Neem
contact op met uw Sony-handelaar of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
C:32:ss
• Er is een probleem met de hardware van
de camera. Schakel de camera uit en
weer in.
C:13:ss
Berichten
Als een van de volgende berichten wordt
weergegeven, volgt u de aanwijzingen.
De lensdop zit er nog op
• Verwijder de lensdop.
Schakel uit en weer in
• Door een probleem met de lens is een
storing opgetreden.
E
• De batterijen zijn bijna leeg. Laad de
batterijen onmiddellijk op (t stap 1 in
"Lees dit eerst"). Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden en het type
batterijen, kan de aanduiding knipperen,
zelfs als er nog voldoende batterijlading
is voor 5 tot 10 minuten gebruik.
• De camera kan geen gegevens lezen
vanaf of schrijven naar de "Memory
Stick Duo". Schakel de camera uit en
weer in of plaats de "Memory Stick
Duo" een aantal keer opnieuw.
• Er is een formatteringsfout in het
interne geheugen opgetreden of er is een
niet-geformatteerde "Memory Stick
Duo" geplaatst. Formatteer het interne
geheugen of de "Memory Stick Duo"
(pagina 61, 62).
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met deze camera worden gebruikt,
of de gegevens zijn beschadigd. Plaats
een nieuwe "Memory Stick Duo"
(pagina 111).
E:61:ss
E:62:ss
Systeemfout
• Schakel de camera uit en weer in
(t stap 2 in "Lees dit eerst").
Fout van intern geheugen
• Schakel de camera uit en weer in
(t stap 2 in "Lees dit eerst").
Plaats de Memory Stick opnieuw
• Plaats de "Memory Stick Duo" op de
juiste manier.
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met de camera worden gebruikt
(pagina 111).
• De "Memory Stick Duo" is beschadigd.
• Het aansluitpunt van de "Memory Stick
Duo" is vuil.
E:91:ss
E:92:ss
• Er is een storing opgetreden in de
NL
108
camera. Herstel de standaardinstellingen
van de camera (pagina 66) en schakel de
camera weer in.
Verkeerd type Memory Stick
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met de camera worden gebruikt
(pagina 111).
Formatteringsfout
• Formatteer het medium opnieuw
(pagina 61, 62).
Memory Stick vergrendeld
• U gebruikt de "Memory Stick Duo" met
de schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand LOCK. Zet de schakelaar in de
stand voor opnemen (pagina 111).
Geen geheugenruimte in het intern
geheugen
Geen geheugenruimte in de Memory
Stick
Kan geen mappen meer maken
• Op de "Memory Stick Duo" staat een
map waarvan de naam begint met
"999". U kunt in dat geval geen mappen
meer maken.
Kan niet opnemen
• De camera kan geen beelden opnemen
in de geselecteerde map. Selecteer een
andere map (pagina 63).
Bestandsfout
• Er is een fout opgetreden tijdens het
weergeven van het beeld.
• Verwijder onnodige beelden of
bestanden (t stap 6 in "Lees dit eerst").
Geheugen voor alleen-lezen
• De camera kan geen beelden opnemen
of verwijderen op deze "Memory Stick
Duo".
Geen bestand
• Er zijn geen beelden opgenomen in het
interne geheugen.
Bestandsbeveiliging
• Annuleer de beveiliging (pagina 48).
Te groot beeldformaat
• U geeft een beeld weer met een formaat
dat niet kan worden weergegeven op uw
camera.
Kan niet opdelen
• De film is niet lang genoeg om te
Geen bestanden in deze map
Problemen oplossen
• Er zijn geen beelden opgenomen in deze
knippen (korter dan ongeveer twee
seconden).
• Het bestand is geen film.
map.
• U hebt de handelingen voor het
kopiëren van beelden vanaf de computer
niet juist uitgevoerd (pagina 78).
Ongeldige bediening
• U wilt een beeldbestand weergeven dat
niet compatibel is met de camera.
Mapfout
• Op de "Memory Stick Duo" staat al een
map met dezelfde drie eerste cijfers
(bijvoorbeeld: 123MSDCF en
123ABCDE). Selecteer een andere map
of maak een nieuwe map (pagina 62).
NL
109
(Trillingswaarschuwing)
• Door onvoldoende licht is de camera
gevoelig voor beweging. Gebruik de
flitser, activeer de steadyshot-functie of
bevestig de camera op een statief om de
camera te stabiliseren.
Printer bezet
Papierfout
Geen papier
Inktfout
Inkt bijna op.
Inkt helemaal op.
• Controleer de printer.
640(Fijn) is niet beschikbaar
• Films met beeldformaat 640(Fijn)
kunnen alleen op een "Memory Stick
PRO Duo" worden opgenomen. Plaats
een "Memory Stick PRO Duo" of stel
het beeldformaat in op een ander
formaat dan [640(Fijn)].
Maak printerverbinding mogelijk
• [USB-aansl.] is ingesteld op
[PictBridge] terwijl de camera is
aangesloten op een apparaat dat niet
compatibel is met PictBridge.
Controleer het apparaat.
• Er is geen verbinding tot stand gebracht.
Koppel de USB-kabel los en sluit deze
weer aan. Als een foutbericht wordt
weergegeven op de printer, moet u de
gebruiksaanwijzing van de printer
raadplegen.
Aansluiten op PictBridge apparaat
• U hebt geprobeerd beelden af te
drukken voordat de printer was
aangesloten. Sluit een
PictBridge-compatibele printer aan.
Geen afdrukbaar beeld
• U hebt geprobeerd [DPOF-beeld] uit te
voeren zonder een DPOFafdrukmarkering op de beelden aan te
brengen.
• U hebt geprobeerd [Alle in deze map]
uit te voeren terwijl een map was
geselecteerd die alleen films bevat. U
kunt films niet afdrukken.
NL
110
Printerfout
• Controleer de printer.
• Controleer of het beeld dat u wilt
afdrukken, is beschadigd.
• De gegevensoverdracht naar de printer
is wellicht nog niet voltooid. Koppel de
USB-kabel niet los.
Verwerkt
• De printer annuleert de huidige
afdruktaak. U kunt niet afdrukken
voordat dit is voltooid. Dit kan enige
tijd duren, afhankelijk van de printer.
Overige
De "Memory Stick"
Een "Memory Stick" is een compact,
draagbaar IC-opnamemedium. De typen
"Memory Stick" die kunnen worden
gebruikt met deze camera, worden vermeld
in de onderstaande tabel. Een goede
werking kan echter niet worden
gegarandeerd voor alle functies van de
"Memory Stick".
Opmerkingen over het gebruik van
een "Memory Stick Duo" (niet
bijgeleverd)
• U kunt geen beelden opnemen, bewerken of
verwijderen wanneer de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK
is gezet met een puntig voorwerp.
Aansluiting
Type "Memory Stick"
Opnemen/
weergeven
Memory Stick
(zonder MagicGate)
—
Memory Stick
(met MagicGate)
—
Memory Stick Duo
(zonder MagicGate)
a
Memory Stick Duo
(met MagicGate)
a*1*2
MagicGate Memory Stick
—
MagicGate Memory Stick
Duo
a*1
Memory Stick PRO
—
Memory Stick PRO Duo
a*1*2*3
*1
• De juiste werking van een "Memory Stick Duo"
die op een computer is geformatteerd, kan met
deze camera niet worden gegarandeerd.
• De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens
verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory
Stick Duo" en apparatuur.
Memogebied
Bepaalde "Memory Stick Duo"-kaarten
hebben geen schrijfbeveiligingsschakelaar.
Op een "Memory Stick Duo" met deze
schakelaar kunnen de positie en de vorm
van de schakelaar verschillen, afhankelijk
van de "Memory Stick Duo".
• Verwijder de "Memory Stick Duo" niet terwijl
gegevens worden gelezen of geschreven.
• De gegevens kunnen in de volgende gevallen
worden beschadigd:
– Wanneer de "Memory Stick Duo" uit de
camera wordt verwijderd of de camera wordt
uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven
van gegevens
– Wanneer de "Memory Stick Duo" wordt
gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit
of elektrische ruis
• U kunt het beste een reservekopie (back-up) van
belangrijke gegevens maken.
• Druk niet te hard wanneer u in het memogebied
schrijft.
• Plak geen etiket op de "Memory Stick Duo" zelf
of op een Memory Stick Duo-adapter.
• Wanneer u de "Memory Stick Duo" meeneemt
of opbergt, plaatst u deze terug in het
bijgeleverde doosje.
• Raak het aansluitpunt van de "Memory Stick
Duo" niet aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
• Sla niet tegen de "Memory Stick Duo", buig
deze niet en laat deze niet vallen.
Overige
"Memory Stick Duo", "MagicGate Memory
Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn
uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate
is een technologie ter bescherming van
auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt
van coderingstechnologie. Deze camera kan
geen gegevens opnemen/weergeven waarvoor
MagicGate-functies zijn vereist.
*2 Ondersteunt een hoge
gegevensoverdrachtssnelheid via een parallelle
interface.
*3
Films kunnen worden opgenomen met het
beeldformaat 640(Fijn).
Schrijfbeveiligingsschakelaar
NL
111
• Demonteer of wijzig de "Memory Stick Duo"
niet.
• Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan
water.
• Houd de "Memory Stick Duo" buiten het bereik
van kleine kinderen. Kinderen kunnen de kaart
per ongeluk doorslikken.
• Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet
onder de volgende omstandigheden:
– Op plaatsen met een hoge temperatuur, zoals
in een hete auto die in de zon is geparkeerd
– Op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht
– Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich
corrosieve stoffen bevinden
Opmerkingen over het gebruik van de
Memory Stick Duo-adapter (niet
bijgeleverd)
• Als u een "Memory Stick Duo" met een
"Memory Stick"-apparaat wilt gebruiken, moet
u de "Memory Stick Duo" eerst in een Memory
Stick Duo-adapter plaatsen. Als u een "Memory
Stick Duo" rechtstreeks in een "Memory Stick"compatibel apparaat plaatst zonder een Memory
Stick Duo-adapter te gebruiken, is het mogelijk
dat u deze niet weer uit het apparaat kunt halen.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een
Memory Stick Duo-adapter plaatst, moet u
ervoor zorgen dat u de "Memory Stick Duo" in
de juiste richting plaatst.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo" die in een
Memory Stick Duo-adapter is geplaatst, met een
"Memory Stick"-apparaat gebruikt, moet u
ervoor zorgen dat de Memory Stick Duo-adapter
in de juiste richting wordt geplaatst. Houd er
rekening mee dat de apparatuur kan worden
beschadigd door onjuist gebruik.
• Plaats een Memory Stick Duo-adapter niet in
een "Memory Stick"-compatibel apparaat
zonder dat een "Memory Stick Duo" in de
adapter is geplaatst. Als u dit toch doet, kan een
storing in de camera optreden.
Opmerking over het gebruik van de
"Memory Stick PRO Duo" (niet
bijgeleverd)
Typen "Memory Stick PRO Duo" met een
opslagcapaciteit tot 2 GB zijn goedgekeurd voor
gebruik in deze camera.
NL
112
De batterijlader en de batterijen
xDe batterijlader
• Laad geen andere batterijen dan nikkelmetaalhydridebatterijen van Sony op met de
batterijlader die bij de camera is geleverd. Als u
een ander type batterij dan het opgegeven type
(zoals mangaanbatterijen, alkalinebatterijen,
primaire lithiumbatterijen of nikkelcadmiumbatterijen) probeert op te laden,
kunnen deze batterijen gaan lekken, oververhit
raken of ontploffen, waardoor het risico op
brandwonden en ander letsel bestaat.
• Haal de opgeladen batterijen uit de batterijlader.
Als u de batterijen blijft opladen, bestaat het
gevaar van lekkage, oververhitting, ontploffing
en elektrische schokken.
• Als u andere batterijen met een grote capaciteit
dan de bijgeleverde batterijen probeert op te
laden met de bijgeleverde batterijlader, is het
mogelijk dat deze batterijen niet volledig
kunnen worden opgeladen.
• Als het lampje CHARGE knippert, geeft dit aan
dat een batterijfout is opgetreden of dat
batterijen van een ander type dan het opgegeven
type zijn geplaatst. Controleer of de geplaatste
batterijen van het opgegeven type zijn. Als de
batterijen van het opgegeven type zijn, haalt u
alle batterijen uit de lader, vervangt u deze door
nieuwe of andere batterijen en controleert u of
de batterijlader goed werkt. Als de batterijlader
goed werkt, kan een batterijfout zijn opgetreden.
• Als de batterijlader vuil is, is het mogelijk dat de
batterijen niet goed worden opgeladen. Maak de
batterijlader schoon met een droge doek,
enzovoort.
Batterijen die u kunt en niet kunt
gebruiken in de camera
Type batterij
A
B
C
HR 15/51:HR6-nikkelmetaalhydridebatterijen
(AA-formaat) 1)2)
a
a
a
LR6-alkalinebatterijen
(AA-formaat)2)
—
a
—
ZR6 Oxy Nickel Primary
Battery (AA-formaat)2)
—
a
—
Lithiumbatterijen
—
a
—
Mangaanbatterijen
—
—
—
Nikkelcadmiumbatterijen
—
—
—
A: bijgeleverd
B: ondersteund
C: oplaadbaar
1)
NH-AA-2DB-dubbelpak, enzovoort
u de batterijen gebruikt, leest u de
volgende voorzorgsmaatregelen voor de
verschillende typen batterijen door.
2) Voordat
Voor niet-ondersteunde batterijen kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd als het voltage
plotseling daalt of als er problemen optreden
wegens de batterij.
xNikkel-metaalhydridebatterijen
Overige
• Trek de buitenste labels niet los en beschadig de
batterijen niet. Gebruik nooit batterijen waarvan
de buitenste labels gedeeltelijk of geheel zijn
verwijderd, of batterijen die op een of andere
manier zijn gescheurd. Dergelijke batterijen
kunnen lekken, ontploffen of oververhit raken,
waardoor brandwonden en ander persoonlijk
letsel kan worden veroorzaakt. Dergelijke
batterijen kunnen ook de batterijlader
beschadigen.
• Draag de nikkel-metaalhydridebatterijen altijd
in de bijgeleverde batterijhouder. Als u dit niet
doet, kunnen metalen voorwerpen de plus- en
minpolen (+ en -) kortsluiten, waardoor het
risico op verhitting en brand bestaat.
NL
113
• Als de polen van de nikkelmetaalhydridebatterijen vuil zijn, is het
mogelijk dat de batterijen niet goed worden
opgeladen. Veeg deze schoon met een droge
doek, enzovoort.
• Ten tijde van de aankoop of wanneer de nikkelmetaalhydridebatterijen lange tijd niet zijn
gebruikt, kunnen de batterijen wellicht niet
volledig worden opgeladen. Dit is een kenmerk
van dit type batterijen en geen defect. Als dit
gebeurt, moet u meerdere keren de lading
volledig opgebruiken en de batterijen opnieuw
opladen om het probleem te verhelpen.
• Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen oplaadt
voordat de bestaande lading volledig is
opgebruikt, kan de waarschuwingsaanduiding
voor zwakke batterijen eerder dan verwacht
worden weergegeven. Dit wordt het
"geheugeneffect"* genoemd. Als dit probleem
zich voordoet, kan het worden verholpen door
de batterijen pas op te laden nadat de bestaande
lading is opgebruikt.
* Het "geheugeneffect" is de situatie waarin de
maximale lading van een batterij tijdelijk
lager is.
• Als u de lading van de batterijen volledig wilt
opgebruiken, zet u de camera in de
weergavefunctie voor de diavoorstelling (pagina
48) en laat u deze hierin staan totdat de lading
van de batterijen volledig is opgebruikt.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen
tegelijkertijd.
• Stel de batterijen niet bloot aan water. De
batterijen zijn niet waterbestendig.
De nikkel-metaalhydridebatterijen effectief
gebruiken
• Ook als de batterijen niet worden gebruikt,
lopen deze langzaam leeg. U kunt het beste de
batterijen opladen net voordat u ze gaat
gebruiken.
• De prestaties van de batterijen gaan achteruit als
deze in een koude omgeving worden gebruikt,
en onder dergelijke omstandigheden is de
levensduur van de batterijen korter. Als u de
batterijen langer wilt gebruiken, kunt u de
batterijen het beste in de batterijhouder op een
plaats dicht tegen uw lichaam aan bewaren om
ze warm te houden, en deze pas in de camera
plaatsen net voordat u met het opnemen begint.
NL
114
• Als de polen van de batterijen en de
aansluitpunten in het batterijvak van de camera
vuil zijn, kan de levensduur van de batterijen
sterk worden verkort. Veeg de polen en
aansluitpunten regelmatig met een droge doek,
enzovoort af om deze schoon te houden.
• Als u vaak opneemt met de flitser en de zoom,
wordt de batterijlading sneller opgebruikt.
• U kunt het beste reservebatterijen bij de hand
houden met een totale opnameduur van twee of
drie keer zo lang als de verwachte opnameduur,
en eerst een proefopname maken voordat u
werkelijk opneemt met de camera.
De levensduur van de
nikkel-metaalhydridebatterijen
• De levensduur van de batterijen is beperkt. De
capaciteit van de batterijen neemt geleidelijk af
naarmate u deze meer gebruikt en de tijd
verstrijkt. Als de gebruiksduur van de batterijen
aanzienlijk korter lijkt te zijn geworden, is de
meest waarschijnlijke oorzaak dat het einde van
de levensduur van de batterijen is bereikt.
• De levensduur van de batterijen is afhankelijk
van de opslag- en gebruiksomstandigheden en
de omgeving en verschilt dus per batterij.
Alkalinebatterijen/Oxy Nickel Primary
Battery
• Alkalinebatterijen/Oxy Nickel Primary Battery
kunnen niet worden opgeladen.
• Alkalinebatterijen/Oxy Nickel Primary Battery
hebben een kortere levensduur in vergelijking
met de bijgeleverde nikkelmetaalhydridebatterijen. Daarom kan de stroom
worden uitgeschakeld, zelfs als de aanduiding
voor resterende batterijlading aangeeft dat de
batterijen nog voldoende lading hebben.
• De prestaties van de batterijen verschilt sterk
afhankelijk van de fabrikant en het type van de
batterijen, waardoor in sommige gevallen de
levensduur van de batterijen bijzonder kort kan
zijn. Dit is met name het geval bij lage
omgevingstemperaturen en bij temperaturen
lager dan 5°C kunt u wellicht helemaal niet
opnemen.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen
tegelijkertijd.
• Bij gebruik van alkalinebatterijen/Oxy Nickel
Primary Battery geeft de aanduiding voor
resterende batterijlading niet de juiste informatie
aan.
• Als gevolg van de kenmerken van
alkalinebatterijen/Oxy Nickel Primary Battery is
er een groot verschil tussen de beschikbare
opnameduur en de beschikbare weergaveduur.
Daarom kan de camera worden uitgeschakeld
terwijl de lens is uitgeschoven wanneer u de
modusknop in een andere stand zet. Vervang in
dat geval de batterijen door nieuwe of volledig
opgeladen nikkel-metaalhydridebatterijen.
Overige
NL
115
Voorzorgsmaatregelen
x Gebruik of bewaar de camera niet
op de volgende plaatsen
• Op een zeer warme, droge of vochtige plaats
Op plaatsen, zoals in een auto die in de zon staat
geparkeerd, kan de behuizing van de camera
vervormen. Dit kan een storing veroorzaken.
• In direct zonlicht of in de buurt van een
verwarmingsbron
De behuizing van de camera kan verkleuren of
vervormen, waardoor een storing kan optreden.
• Op plaatsen die worden blootgesteld aan
trillingen
• In de buurt van sterke magnetische velden
• Op zanderige of stoffige plaatsen
Let op dat er geen zand of stof in de camera
terechtkomt. Hierdoor kan in de camera een
storing optreden en in bepaalde gevallen kan
deze storing niet worden verholpen.
x Reiniging
Het LCD-scherm reinigen
Veeg het schermoppervlak schoon met een
LCD-reinigingsset (niet bijgeleverd) om
vingerafdrukken, stof, enzovoort te verwijderen.
De lens reinigen
Veeg de lens schoon met een zachte doek om
vingerafdrukken, stof, enzovoort te verwijderen.
De buitenkant van de camera reinigen
Maak de buitenkant van de camera schoon met
een zachte doek bevochtigd met water en veeg het
oppervlak vervolgens droog met een droge doek.
Gebruik de onderstaande middelen niet, omdat
deze de afwerking of de behuizing van de camera
kunnen beschadigen.
• Chemische producten, zoals thinner, benzine,
alcohol, reinigingsdoekjes, insectenspray,
zonnebrandolie of insecticiden, enzovoort.
• Raak de camera niet aan als de bovenstaande
middelen op uw handen zitten.
• Laat de camera niet langdurig in contact komen
met rubber of vinyl.
NL
116
x De bedrijfstemperatuur
De camera is ontworpen voor gebruik bij
temperaturen tussen 0 en 40°C (voor
alkalinebatterijen/Oxy Nickel Primary Battery
gelden temperaturen tussen 5 en 40°C). U kunt
beter geen foto's nemen op extreem warme of
koude locaties, waar dit bereik wordt
overschreden.
x Condensvorming
Als de camera rechtstreeks vanuit een koude naar
een warme omgeving wordt overgebracht, kan
vocht condenseren in of op de buitenkant van de
camera. Deze condensvorming kan een storing in
de camera veroorzaken.
Condensvorming treedt gemakkelijk op
wanneer:
• De camera van een koude plaats, zoals een
skihelling, naar een goed verwarmde ruimte
wordt gebracht.
• De camera bij warm weer vanuit een kamer of
auto met airconditioning mee naar buiten wordt
genomen, enzovoort.
Condensvorming voorkomen
Wanneer u de camera vanuit een koude naar een
warme omgeving brengt, verpakt u de camera in
een goed gesloten plastic zak en laat u deze
gedurende ongeveer een uur wennen aan de
nieuwe omgevingsomstandigheden.
Als er condensvorming optreedt
Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur
om het vocht te laten verdampen. Houd er
rekening mee dat de opgenomen beelden niet
helder zijn als u probeert op te nemen terwijl er
nog vocht in de lens aanwezig is.
x Interne oplaadbare batterij
Deze camera is uitgerust met een interne
oplaadbare batterij waarmee de datum en tijd en
andere instellingen blijven behouden, ongeacht of
de camera is ingeschakeld.
Deze oplaadbare batterij wordt tijdens het gebruik
van de camera voortdurend opgeladen. Als u de
camera echter alleen voor korte perioden gebruikt,
raakt deze batterij geleidelijk uitgeput. Als u de
camera helemaal niet gebruikt, is de batterij na
ongeveer één maand volledig uitgeput. In dat
geval moet u deze oplaadbare batterij opladen
voordat u de camera gaat gebruiken.
Zelfs als u de oplaadbare batterij niet oplaadt,
kunt u de camera toch gebruiken zolang u de
datum en tijd niet opneemt.
Oplaadmethode voor de interne
oplaadbare batterij
Plaats opgeladen batterijen in de camera of sluit
de camera met de netspanningsadapter (niet
bijgeleverd) aan op een stopcontact en laat de
camera 24 uur of langer uitgeschakeld liggen.
Oplaadmethode voor de batterij
t
stap 1 in "Lees dit eerst"
Overige
NL
117
Technische gegevens
Camera
[Ingangs- en uitgangsaansluitingen]
[Systeem]
Beeldsysteem
DSC-H5
7,20 mm (1/2,5 type) kleurenCCD, primair kleurenfilter
DSC-H2
7,18 mm (1/2,5 type) kleurenCCD, primair kleurenfilter
Totaal aantal pixels van de camera
DSC-H5
Ongeveer 7 410 000 pixels
DSC-H2
Ongeveer 6 183 000 pixels
Effectief aantal pixels van de camera
A/V OUT-aansluiting (mono)
Mini-aansluiting
Video: 1 Vp-p, 75 Ω,
asymmetrisch, negatieve sync
Audio: 327 mV (bij een
belasting van 47 kΩ)
Uitgangsimpedantie 2,2 kΩ
USB-aansluiting Mini-B
USB-communicatie
Hi-Speed USB (voldoet aan
USB 2.0)
[LCD-scherm]
LCD-scherm
DSC-H5
Lens
7,5 cm (3,0 type)
TFT-aansturing
DSC-H2
DSC-H2
Ongeveer 6 003 000 pixels
5,1 cm (2,0 type)
TFT-aansturing
Carl Zeiss Vario-Tessar
12× zoomlens
f = 6,0 – 72,0 mm
(36 – 432 mm omgerekend naar
een 35-mm fotocamera)
F2,8 – 3,7
Belichtingsregeling
Automatische belichting,
Sluitertijdvoorkeur,
Diafragmavoorkeur,
Handmatige belichting,
Scènekeuze (7 functies)
Witbalans
Automatisch, Daglicht,
Bewolkt, Fluorescerend,
Gloeilamp, Flitser, 1× drukken
Bestandsindeling (voldoet aan DCF)
Stilstaande beelden: Exif Ver.
2.21
JPEG-compatibel,
DPOF-compatibel
Films: MPEG1-compatibel
(mono)
Opnamemedium Intern geheugen (30 MB)
"Memory Stick Duo"
Flitser
Zoeker
DSC-H5
Ongeveer 7 201 000 pixels
Flitsbereik (ISO ingesteld op
Autom.): ongeveer 0,3 m tot
9,0 m (W)/ongeveer 0,9 m tot
6,8 m (T)
Elektronische beeldzoeker
(kleur)
Totaal aantal beeldpunten
DSC-H5
230 400 (960×240)
beeldpunten
DSC-H2
84 960 (354×240) beeldpunten
[Zoeker]
Scherm
0,5 cm (0,2 type) kleur
Totaal aantal beeldpunten
Vergelijkbaar met ongeveer
200 000 beeldpunten
[Stroomvoorziening, algemeen]
Stroomvereisten HR 15/51: HR6-nikkelmetaalhydridebatterijen
(AA-formaat) (2), 2,4 V
LR6-alkalinebatterijen
(AA-formaat) (2), 3 V
ZR6 Oxy Nickel Primary
Battery (AA-formaat) (2), 3 V
Netspanningsadapter
AC-LS5K, 4,2 V
Stroomverbruik (tijdens opnemen met het
LCD-scherm)
DSC-H5
1,4 W
DSC-H2
1,1 W
NL
118
Bedrijfstemperatuur
0 tot 40°C
Opslagtemperatuur
–20 tot +60°C
Afmetingen
113,2 × 83,0 × 94,0 mm
(B/H/D, exclusief uitstekende
delen)
Gewicht
DSC-H5
Ongeveer 554 g (inclusief twee
batterijen, draagriem,
adapterring, lenskap, lensdop,
enzovoort)
DSC-H2
Ongeveer 537 g (inclusief twee
batterijen, draagriem,
adapterring, lenskap, lensdop,
enzovoort)
Microfoon
Electret-condesatormicrofoon
Luidspreker
Dynamische luidspreker
Exif Print
Compatibel
PRINT Image Matching III
Compatibel
PictBridge
Compatibel
Batterijlader BC-CS2A/CS2B Ni-MH
Stroomvereisten 100 tot 240 V wisselstroom, 50/
60 Hz, 3 W
Uitgangsspanning
AA: 1,4 V gelijkstroom,
400 mA × 2
AAA: 1,4 V gelijkstroom,
160 mA × 2
Bedrijfstemperatuur
0 tot +40°C
Opslagtemperatuur
–20 tot +60°C
Ongeveer 71 × 30 × 91 mm
(B/H/D)
Gewicht
Ongeveer 90 g
Overige
Afmetingen
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
zijn voorbehouden zonder voorafgaande
kennisgeving.
NL
119
Index
Index
Cijfers
Automatische instelfunctie
Bestandsnr. ...........................67
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Besturingssysteem .......... 70, 84
Automatische
scherpstelling .................. 9
Bewolkt ................................ 42
1× druk.inst...........................42
1× drukken............................42
A
A/V-kabel..............................93
Aanduiding voor AE/
AF-vergrendeling
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Aanduiding voor AFbereikzoekerframe.........34
Aanduiding ..........zie "Scherm"
Aansluiten
Computer.......................73
Printer............................88
TV .................................93
Aantal beelden/
opnameduur...................24
Levensduur batterijen ... 27
Opladen
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Batterijen die u kunt
gebruiken .................... 113
AF-bereikzoekerframe..........34
Batterijen opladen
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Afdrukken.............................86
Batterijlader ....................... 113
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Afdrukken bij een
fotowinkel......................91
Beeldbestandopslaglocaties en
bestandsnamen.............. 77
Afdrukken in
enkelbeeldfunctie ..........87
Beelden kopiëren naar de
computer ....................... 72
Afdrukken in indexfunctie....87
Beeldformaat........................ 12
Afdrukmarkering ..................91
t stap 4 in "Lees dit
eerst"
AF-functie ............................55
C
C AF ..................................... 55
Camera 1 .............................. 55
Camera 2 .............................. 59
Camera in het buitenland
gebruiken
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Camera vasthouden
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
CD-ROM .............................. 71
Compressieverhouding .........13
Computer.............................. 69
Aanbevolen
omgeving................. 70, 84
Beeldbestanden
opgeslagen op de
computer weergeven op de
camera ...........................78
Beelden kopiëren.....72, 84
Macintosh......................84
Software .................. 71, 79
Windows........................ 69
Condensvorming ................116
Beeldhelderheid
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Continu ................................. 55
Beeldkwaliteit ................ 12, 43
Conversielens ....................... 17
Altijd flitsen uitgeschakeld
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Belichting............................. 10
Cyber-shot Viewer................ 79
Ander form. ..........................49
Bestandsnaam ...................... 77
AF-verlicht. ..........................57
Altijd flitsen ingeschakeld
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
120
Aanduiding voor
resterende batterijlading
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Indexfunctie...................87
Bracket-stap.......................... 44
Burst ..................................... 37
Batterijen............................ 113
Achtergrondverlichting.........65
Enkelbeeldfunctie..........87
Bijgeleverde accessoires
t in "Lees dit eerst"
BRK......................................37
B
Plaatsen/verwijderen
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Adapterring...........................16
NL
Automatische uitschakelfunctie
t stap 2 in "Lees dit
eerst"
Beveiligen.............................47
Auto Review .........................58
Bestandopslaglocatie ........... 77
Bestandsextensie ............ 77, 78
Contrast ................................ 45
D
H
Daglicht ................................42
Half indrukken ....................... 9
Dia ........................................48
Diafragma .......................10, 32
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Digitale zoom .......................55
Handmatige belichting ......... 33
DPOF ....................................91
Handmatige scherpstelling ... 34
Langzame synchro
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Draagriem .............................16
Histogram ....................... 23, 34
LCD-scherm ........zie "Scherm"
Dradenkruis van de
puntlichtmeting..............41
Hoge gevoeligheid
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
LCD-verlicht (alleen DSC-H5)
.......................................65
I
Lichtmeetfun.........................41
E
Effectief aantal pixels .........118
Elektronische transformator
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Enkelvoud. ............................55
EV .........................................33
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
EX. scherpst..........................59
L
Indexscherm
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Initialiseren........................... 66
Installeren............................. 71
Intern geheugen.................... 25
Intern geheugen-tool ............ 61
Interne oplaadbare
batterij ......................... 117
Interval ................................. 44
F
Fijn........................................43
Films opnemen
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
ISO ........................... 10, 11, 43
J
JPG ....................................... 77
Flexibel Punt AF...................35
Flitser ....................................42
K
Flitsersync.............................59
Kleur..................................... 12
Flitsfunctie
Kleurfunctie ......................... 41
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Flitsniveau.............................44
Fluorescerend........................42
Formatteren.....................61, 62
Functiegids............................56
G
Klokinstel. ............................ 68
Kopiëren ............................... 63
Korte sluitertijd
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Levendig ...............................41
Lichtmeting met meerdere
patronen.........................41
Lichtmeting met nadruk op het
midden...........................41
M
M AF ....................................55
Macintosh-computer.............84
Aanbevolen omgeving...84
Macro
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Map.......................................46
Maken............................62
Wijzigen ........................63
Mass Storage ........................67
"Memory Stick Duo" ..........111
Plaatsen/verwijderen
t stap 3 en 4 in "Lees dit
eerst"
Aantal beelden/
opnameduur...................24
Schrijfbeveiligingsschakelaar
.....................................111
Memory Stick tool ................62
Index
Foutcodes en berichten .......108
Klok instellen
t stap 2 in "Lees dit
eerst"
Landschap
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Menu.....................................39
Items..............................40
Opnemen .......................41
Weergeven .....................46
Geprogrammeerde
automatische functie......29
Menu voor opnemen .............41
Gloeilamp .............................42
Menu voor weergeven ..........46
NL
121
Midden-AF ...........................34
Monitor.................................55
MPG .....................................77
Portret
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Camera 2 ....................... 59
Precisie-digitalezoomfunctie .................. 56
Multipoint AF.......................34
Problemen oplossen ............. 95
Memory Stick tool ........ 62
PTP....................................... 67
Setup 1 .......................... 65
Intern geheugen-tool ..... 61
Setup 2 .......................... 67
Puntlichtmeting.................... 41
Natuurlijk..............................41
Setup 1..................................65
Netsnoer
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
R
Setup 2..................................67
Rechtstreeks afdrukken........ 87
Slimme-zoomfunctie ............ 55
Netspanningsadapter ............15
Reiniging............................ 116
Sluitertijd ........................ 10, 32
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Rode-ogeneff........................ 57
Software ............................... 79
Roteren................................. 50
Standaard .............................. 43
STEADY SHOT ................... 60
NR lange sluitertijd ..............20
NTSC....................................68
S
S AF ..................................... 55
O
Scènekeuzefunctie................ 30
Onderbelichting ....................10
Onderdelen en
bedieningselementen .....14
Opdelen ................................50
Opnamemap maken ..............62
Opnamemap wijz..................63
Opnemen
Film
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Stilstaand beeld
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Optische zoom ......................55
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Schemer-portret
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Schemer
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Scherm
Aanduiding ................... 18
LCD-verlicht................. 65
Weergavescherm
wijzigen ........................ 23
Zoekerverl..................... 65
Strand
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
T
Taal ....................................... 65
t stap 2 in "Lees dit
eerst"
Technische gegevens .......... 118
Terugspoelen/snel
vooruitspoelen
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Trimmen ............................... 52
TV......................................... 93
U
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Scherpstellen.......................... 9
USB-aansl............................. 67
Scherpte ............................... 45
USB-kabel ...................... 73, 88
Overbelichting ......................10
Schrijfbeveiligingsschakelaar
.................................... 111
V
P
Sepia..................................... 41
Verscherpen .......................... 36
PC .................... zie "Computer"
VGA
t stap 4 in "Lees dit
eerst"
PictBridge.............................87
Video-uit............................... 68
Pieptoon................................65
Volume
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
PAL.......................................68
Pixel......................................12
NL
Camera 1 ....................... 55
Multi Burst ...........................37
N
122
Setup......................... 45, 52, 53
Voorzorgsmaatregelen ........116
W
Wazige beelden .......................9
WB........................................42
Weergavezoom
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Weergeven
Film
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Stilstaand beeld
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Windows-computer...............69
Aanbevolen
omgeving .......................70
Wissen
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Formatteren .............61, 62
Witbalans ..............................42
Z
Zelfdiagnosefunctie ............108
Zelfontspanner
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Zoeker
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Zoekerverl. ...........................65
Zoom
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Z-W.......................................41
Index
NL
123
Handelsmerken
•
is een handelsmerk van Sony
Corporation.
• "Memory Stick",
•
•
•
•
NL
124
, "Memory Stick PRO",
, "Memory Stick Duo",
, "Memory Stick PRO
, "MagicGate"
zijn handelsmerken van
Duo",
en
Sony Corporation.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Apple
Computer, Inc.
Intel, MMX en Pentium zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Intel
Corporation.
Alle andere in deze gebruiksaanwijzing
vermelde systeem- en productnamen zijn in het
algemeen handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van de betreffende
ontwikkelaars of fabrikanten. In deze
handleiding zijn de aanduidingen ™ en ® echter
niet in alle gevallen gebruikt.