Pottinger NOVACAT V10 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
NL
+ INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES . . . pagina 3
"Vertaling van de originele handleiding" Nr. 99 3846.NL.80L.1
• Maaicombinatie
NOVACAT V10 ED/RC
(Type 3846 : + . . 0100  )
ALLG./BA SEITE 2 / 0000-NL
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines een
handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de veiligheids- en de
onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de
fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer.
Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een machine ontstaat,
die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van
EURO 500,-.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten.
Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht dient de
handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden gewezen.
NL Geachte gebruiker!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan ook dat U voor
het merk Pöttinger hebt gekozen.
Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit en capaciteit,
gekoppeld aan een goede service.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandigheden waaronder
de machine wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe machines te
kunnen ontwikkelen, verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken.
Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst gericht over nieuwe
ontwikkelingen te informeren.
Pöttinger-nieuwsbrief
www.poettinger.at/nl/newsletter
Actuele vakinformatie, nuttige links en ontspanning
Document D
NL-0600 Dokum D Anbaugeräte
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
T Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en
handleidingen zijn aanwezig.
T De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker
besproken en uitgelegd.
T Bandenspanning gecontroleerd
T Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
T Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
T Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: Driepuntsbevestiging
T Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
T Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
T Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
T Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
T Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
T Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
T
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
INHOUDSOPGAVE
0800_NL-Inhalt_3846
NL
Veiligheids-
voorschrif-
ten in aanhangsel
A in acht nemen
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
CE-kenmerk ............................................................... 5
Betekenis van de waarschuwing afbeeldingen ......... 5
AANKOPPELEN
Machine aan de trekker bouwen ............................... 6
Elektrische verbinding leggen met de trekker ........... 7
Aansluiten van de sensorkabel van de frontmaaier ... 7
Aftakas aankoppelen ................................................ 7
Hydraulische aansluiting ............................................ 8
Let op de draairichting van de maaischijven ............. 9
TRANSPORT
Veranderen van werk- in transportstand ................. 10
Heffen in wegtransportpositie ................................. 10
Laten zakken in veldtransportpositie ....................... 10
Rijden op de openbare weg .................................... 11
Transportstand ......................................................... 11
POWER CONTROL – BEDIENING
Bedieningskast ........................................................ 12
In bedrijf stellen van de Power Control .................... 12
Functie van de toetsen ............................................ 13
WORK-menu ........................................................... 14
SET-menu ................................................................ 15
TEST-menu .............................................................. 15
KAL-menu ................................................................ 16
DATA-menu .............................................................. 16
Diagnose-functie ..................................................... 17
Configuratie-menu ................................................... 17
ISOBUS - TERMINAL
Bedieningsstructuur – maaier met ISOBUS-
aansluiting................................................................ 19
Betekenis van de toetsen ........................................ 20
Diagnose-functie ..................................................... 23
Configuratie ............................................................. 23
Voor de maaiers knoppen op de Joystick
toewijzen .................................................................. 24
Instellen van de Joystick ......................................... 24
GEBRUIK
Belangrijke opmerkingen voor u begint te werken .. 25
Werken ..................................................................... 26
Aanrijbeveiliging ....................................................... 26
Gebruik op hellingen ................................................ 27
WALSKNEUZER
Functioneren ............................................................ 28
Instelmogelijkheden ................................................. 28
Gebruik .................................................................... 29
Onderhoud ............................................................... 30
Maaien met de kneuzer ........................................... 32
Toerental 700 o/m ................................................... 32
Juiste riemspanning................................................. 32
Stand van de rotorvingers ....................................... 32
In- en uitbouwen van de kneuzer ............................ 33
KNEUZER (CONDITIONER)
Maaien zonder kneuzer ........................................... 36
ZWADVORMERS
Roterende zwadvormers ....................................... 37
Verhoogde schijven (extra-uitrusting) ...................... 37
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing ............................................... 38
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud ......... 38
Reinigen van machinedelen ..................................... 38
In de openlucht laten staan ..................................... 38
Overwinteren ........................................................... 38
Aftakassen ............................................................... 38
Hydrauliekinstallatie ................................................. 38
Olie verversen bij de maaibalk ................................. 39
Onderhoud van de transmissie................................ 40
Onderhoud van de maaier-cardanassen ................. 41
Montage van de messen ........................................ 42
Instellen van de veldtransportstand (Wendakker) .... 43
Slijtagecontrole van de maaimeshouder ................. 44
Houder voor het snel wisselen van messen ............ 45
Controle van de bevestiging van de mesjes ........... 45
Verwisselen van de messen..................................... 45
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Storingen en oplossingen als de electriciteit
uitvalt ....................................................................... 46
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 47
Vereiste aansluitingen .............................................. 47
Plaats van het typeplaatje ....................................... 47
Doelgericht gebruik van de machine ....................... 48
AANHANGSEL
Aanwijzingen voor veilig werken .............................. 51
Aftakas ..................................................................... 52
Smeerschema .......................................................... 54
Smeermiddelen........................................................ 56
Schema hydrauliek .................................................. 58
Elektrisch schema ................................................... 59
Elektrisch schema ................................................... 60
Reparatie's aan het maai-element ........................... 61
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig ......... 62
- 5 -
9700_NL-Warnbilder_361
NL
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
Buiten het zwenkbereik van de machine blijven.
Voor het inschakelen van de aftakas, de beide zijdelen
neerklappen
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Betekenis van de waarschuwing
afbeeldingen
Gevaar - rondslingerende delen. Houdt veilige afstand
bij een draaiende motor.
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat
deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Houdt voldoende afstand tot de messen, als de
trekkermotor draait en de aftakas is aangesloten.
Voor onderhouds- en reparatie werk zaamheden,
de trekkermotor stopzetten en de contactsleutel
verwijderen.
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op de
veiligheid met dit
teken aangege-
ven.
bsb 447 410
495.167
- 6 -
0900_NL-ANBAU_3846
NL
AANKOPPELEN
De maaier midden achter de trekker
aanbouwen
- Hefpennen dienoverkomstig afstellen.
- De hefstangen begrenzen om zijdelingse speling te
voorkomen.
Aanbouwraam horizontaal
- Door het verdraaien van de hefstangverstelling het
aanbouwraam horizontaal afstellen.
Machine aan de trekker bouwen
Aanwijzingen voor
veilig werken:
zie aanhangsel-A
p. 7.), 8a. - 8h.)
Lengte van de topstang instellen
- Door het verdraaien van de topverbinding (16) kan de
maaihoogte worden veranderd.
Een hydraulische topstang wordt
aanbevolen
(dubbelwerkend stuurventiel)
Let op!
Deze machine is
alleen bedoeld
voor gebruik in
combinatie met
tractoren (niet
voor zelfrijdende
machines).
Bij zelfrijdende
machines is
het zicht van
de bestuurder
beperkt,
wanneer de
beide buitenste
maaibalken in de
transportpositie
zijn
hooggezwenkt.
Hoogte van de hefarmen afstellen
- De regelhendel op de trekker (ST) met de aanslag
afstellen.
Deze hoogte maakt een goede aanpassing aan
bodemoneffenheden mogelijk en hoeft bij het heffen
van het maaielement niet te worden veranderd.
15
825
- 7 -
0900_NL-ANBAU_3846
NL
AANKOPPELEN
Elektrische verbinding leggen met de trekker
Bedieningseenheid bij trekker met ISO-bus
regeling:
- 9-polige stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van de
trekker koppelen
Bedieningseenheid bij trekker zonder ISO-bus
regeling:
- Verbindingskabel tussen 9-polige ISO-stekker en
3-polige stekkerdoos DIN 9680 aan de trekker of
bedieningseenheid koppelen
Verlichting:
- 7-polige stekker aan de trekker koppelen
- Positie van de verlichtingsdrager aanpassen (S1)
- Functie van de verlichting aan de maaier controleren
en reinigen.
473A2000.0
Aansluiten van de sensorkabel van de frontmaaier
Elektrische-kabelverbindingen tussen de
frontmaaier en de maaicombinatie
3-polige kabel voor sensor-aanbouwset (1)
(Sensorkabel aan de trekker van achter beginnend zo
neerleggen dat de kabel niet kan worden beschadigd,
bijv. door banden, uitlaat, … )
Aftakas aankoppelen
- Bij het voor de eerste keer gebruiken van de machine
achter de bepaalde trekker moet de lengte van de
aftakas worden gekontroleerd en eventueel worden
aangepast. Zie ook „Aanpassen van de aftakas“,
aanhangsel B.
Belangrijk!
Elke keer als de
wagen in gebruik
genomen wordt
deze op verkeers-
veiligheidsaspec-
ten controleren
(aankoppelpenbe-
veiliging, remmen,
verlichting, rich-
tingaanwijzers,
beschermkappen)
- 8 -
0900_NL-ANBAU_3846
NL
AANKOPPELEN
Minimaal hydraulisch systeem:
1 x enkelwerkend hydraulisch circuit (EW) met een vrije
retourleiding (T)
Optimaal hydraulisch systeem:
1 x enkelwerkend hydraulisch circuit (EW) met een vrije
retourleiding (T)
1 x dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
hydraulische topstang
of
Load Sensing hydraulisch circuit (LS) (Uitrusting tegen
meerprijs)
1 x dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
hydraulische topstang
Instellingen
Bovendien moet de schroef (7) aan het hydraulische blok
op de juiste manier zijn ingesteld.
Let op!
Elektrische verbinding losmaken (E2,
E3)
Bij tractoren met ’Load Sensing’
- schroef (7) aan hydraulische blok helemaal indraaien
Bij tractoren met gesloten hydraulisch systeem
- schroef (7) aan hydraulische blok helemaal indraaien
Bij tractoren met open hydraulisch systeem
- schroef (7) aan hydraulische blok helemaal uitdraaien
Hydraulische aansluiting
- 9 -
0900_NL-ANBAU_3846
NL
AANKOPPELEN
- De betreffende draairichting kiezen
- indien de noodzakelijke aftakasdraairichting vanuit de
trekker niet vooraf kan worden geselecteerd, dient de
transmissie (G1) met 180° te worden gedraaid.
Attentie!
Voordat de aandrijving weer wordt
gemonteerd:
De ontluchtingsschroef en de aftapbout
met elkaar verwisselen.
De ontluchtingsschroef hoort aan de
bovenzijde!
Let op de draairichting van de maaischijven
180°
- 10 -
0900_NL-TRANSPORT_3846
NL
TRANSPORT
Heffen in wegtransportpositie
De functie van deze toets kan alleen dan worden
geactiveerd, als alle maaiers in de veld-transportstand
(Kopakker FT) staan.
- Aandrijving uitschakelen en stilstaan afwachten
- Alle beschermbeugels aan de maaiers opklappen
Variant met ‘Power control’
Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Toets indrukken,
alle maaiers zwenken tot in de eindstand
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
Softkey-toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Softkey-toets indrukken,
alle maaiunits zwenken tot in de eindpositie
Voor het opklappen van de maaiers, de
aandrijving uitschakelen en wachten tot
de maaischijven stilstaan.
Overtuig U er van tevoren van dat zich
niemand in het gevarengebied rond de
machine bevindt.
Veranderen van werk- in transportstand
Veilig-
heidsaanwijzing!
Het veranderen
van werk- in
transportstand en
omgekeerd alleen
uitvoeren op een
vlakke, vaste
ondergrond.
Machine alleen in
transportstand
vervoeren
Laten zakken in veldtransportpositie
Variant met ‘Power control’
Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Toets indrukken,
alle maaiers zwenken tot in de veldtransportstand
(FT)
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
Softkey-Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Softkey-Toets indrukken,
alle maaiunits zwenken tot in de veldtransportpositie
(FT)
- Alle beschermbeugels aan de maai-installatie
uitzwenken
- 11 -
0900_NL-TRANSPORT_3846
NL
TRANSPORT
Transportstand
Rijden op de openbare weg
Let op de wettelijke voorschriften.
Over de openbare wegen mag alleen worden gereden in transportpositie.
Beschermingen moeten in goede staat zijn.
Beweegbare delen moeten voor het rijden in de goede stand gezet worden en er moet gezorgd worden, dat ze niet
van plaats kunnen veranderen.
Voor het begin van de rit, de verlichting controleren.
Belangrijke informatie vindt u verder in de bijlage van deze gebruiksaanwijzing.
Hefarmen
- De hefarmen (U) vast zetten zodat de machine niet
zijdelings wegzwenken kan.
Transportbeveiliging (Ts)
- Voordat met machine wordt gereden moet de
transportbeveiliging worden gecontroleerd!
Beide maaiunits zijn met de beveiligingshaken op de
juiste manier vergrendeld!
max. 4000
200
3500
3000
Attentie!
Op maximale
transporthoogte
(4 m) letten!
Let op!
De machine
mag nooit in
transportpositie
worden weggezet.
Kantelgevaar!
161-09-04
Ts
- 12 -
1100_NL-Power-Control_3846
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Bedieningskast
Displayaanduiding:
Hoofdmenu
• Speciaal-menu
- SET
- Machine-instellingen
- Instellen van het tijdverschil heffen/neerlaten
- TEST (Sensortest)
- KAL (sensoren kalibreren)
- DATA (Softwareversies, Bedrijfsuren)
Alarm
Betekenis van de toetsen:
1 Linker maaier heffen
2 Linker maaier dalen
3 Middelste maaier heffen
4 Middelste maaier dalen
5 Rechter maaier heffen
6 Rechter maaier dalen
7 Alle maaiers heffen
8 Alle maaiers dalen
9 Speciaal menu / OK
10 Selectie "Zijwaartse verplaatsing"
11 Werkbreedte verkleinen/zijwaartse verplaatsing naar
links
12 Werkbreedte vergroten/zijwaartse verplaatsing naar
rechts
13 zonder functie
14 zonder functie
15 zonder functie
16 Voorkeuze "transportpositie"
17 STOP
18 Menuwaarde wijzigen (-)
19 Menuwaarde wijzigen (+)
20 AAN / UIT toets
Tip!
De bedieningskast
altijd beschermd
tegen weersinvlo-
eden opbergen
1
246 8
35 7
913 15
11 12
17 18
14 16
19 20
10
Display
Bij het inschakelen van de machine wordt het
display met de actuele situatie van de machine
weergegeven.
Betekenis van de symbolen
1 Bedrijfssituatie van de maaiunits
2 Geactiveerde voorkeuze ‘Transportpositie’
3 Geactiveerde selectie "Zijwaartse verplaatsing"
3
2
1
In bedrijf stellen van de Power Control
In- en uitschakelen van het bedieningsapparaat.
- Druk de toets-I/O
Tip!
Na het uitschakelen van de bediening (UIT).
Hydraulisch stuurventiel in de 0-stand
zetten.
Dit is zonder meer nodig bij trekkers met een
open hydraulisch systeem; anders treedt
oververhitting op.
Tip!
Bij een functio-
nele storing
door verkeerde
sensorwaarden
kan de besturing
in een ongedefi-
nieerde toestand
belanden. Door
10 seconden lang
te drukken op de
STOP-toets wordt
de besturing weer
in haar uitgangs-
positie gezet. Dit
wordt bevestigd
door een ako-
estisch signaal.
Vervolgens de
maaiunits weer
in arbeidspositie
zetten.
- 13 -
1100_NL-Power-Control_3846
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Aanwij-
zing!
Door de ‘STOP-
toets in te druk-
ken, worden alle
functies gestopt.
Toetsen voor het starten van een zwenkfunctie
Functie van de toetsen ‘Maaiunits heffen’:
Bij het indrukken van een toets wordt de daaraan
toegewezen maaiunit geheven.
- Van de arbeids- in de wendakkerpositie
- Voor het zwenken van de wendakker- naar de
transportpositie moet vooraf de voorkeuzetoets
‘Transportpositie’ worden ingedrukt.
Het heffen van de maaiunit kan op de volgende manier
worden onderbroken
- Indrukken van de bijbehorende ‘ZAKKEN-toets’
- Indrukken van de STOP-toets
Functie van de toetsen ‘Maaiunits laten zakken’:
Bij het indrukken van een toets wordt de daaraan
toegewezen maaiunit neergelaten.
- Van de wendakker- in de arbeidspositie
- Voor het zwenken van de transport- naar de
wendakkerpositie moet vooraf de voorkeuzetoets
‘Transportpositie’" worden ingedrukt.
- Het neerlaten van de maaiunit kan op de volgende
manier worden onderbroken
- Indrukken van de bijbehorende ‘HEFFEN-toets’
- Indrukken van de STOP-toets
Functie van de toetsen
Voorkeuze-toets ‘Transportpositie’
Functie van de toets:
- Deze toets heeft een voorkeuze-functie
- Voorkeuze wordt op het display weergegeven als
symbool
De toets moet worden bediend:
- bij het neerlaten van de transport- naar de
wendakkerpositie
- bij het heffen van de wendakker- naar de
transportpositie
Let op!
Voordat in de
transportpositie
wordt gezwenkt,
moet de aandri-
jving worden
uitgeschakeld.
Aanwij-
zing!
Door de voor-
keuze-toets
'Transportpositie'
3 secon-
den lang in te
drukken, worden
de hydraulische
slangen van
de zijwaartse
bescherming
drukloos gescha-
keld. (bijv. voor
het afkoppelen)
- 14 -
1100_NL-Power-Control_3846
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
WORK-menu
Als het bedieningsapparaat ingeschakeld wordt,
verschijnt eerst het WORK-menu. De actuele
werkingsstatussen van de machine worden
weergegeven.
Zijwaartse verplaatsing
a
bc
Toetsen voor zijwaartse verplaatsing
Werkbreedte vergroten/
zijwaartse verplaatsing naar rechts
Werkbreedte verkleinen/
zijwaartse verplaatsing naar links
Selectie "Zijwaartse verplaatsing"
Functie van de toetsen:
Als er op de toets "Werkbreedte verkleinen" of
"Werkbreedte vergroten" wordt gedrukt, gaan de twee
maaiunits in de gekozen richting naar de eindpositie.
Als er op de selectietoets "Zijwaartse verplaatsing"
wordt gedrukt, worden de maaiunits pas verplaatst
nadat er op de toets "Zijwaartse verplaatsing naar links"
of "Zijwaartse verplaatsing naar rechts" is gedrukt.
Zijwaartse verplaatsing naar links:
- Eerst wordt de rechter maaiunit ingetrokken tot de
minimale werkbreedte.
- Vervolgens wordt de linker maaiunit uitgetrokken
tot de maximale werkbreedte.
Zijwaartse verplaatsing naar rechts:
- Eerst wordt de linker maaiunit ingetrokken tot de
minimale werkbreedte.
- Vervolgens wordt de rechter maaiunit uitgetrokken
tot de maximale werkbreedte.
Betekenis van de weergave:
a Selectietoets ‘zijwaartse verplaatsing’
actief: de hele maaiunit wordt naar links of naar
rechts verschoven (bijv. op de helling)
inactief: de werkbreedte van de maaiunit wordt
gewijzigd
b c Weergave van werkbreedte
Beide pijlen wijzen naar buiten: maximale
werkbreedte
Beide pijlen wijzen naar binnen: minimale
werkbreedte
Opmerking
De toetsen "Werkbreedte verkleinen" en
"Werkbreedte vergroten" blijven automatisch
ingedrukt (de functie wordt uitgevoerd als er
kort op de toets gedrukt wordt).
De functie wordt stopgezet door te drukken op
de STOP-toets of de toets van de tegengestelde
richting. Als de functie met de STOP-toets
onderbroken is, worden er geen pijlen getoond
op het display.
Opmerking
Bij het maaien op hellingen positioneert u
beide maaiunits het best hellingopwaarts. Zo
voorkomt u streepvorming.
Opmerking
De werkbreedte kan alleen versteld worden in
de arbeids- en veldtransportpositie.
Als men de transportpositie activeert
wanneer een van de twee maaiunits zich in
veldtransportpositie op maximale werkbreedte
bevindt, worden de twee maaiunits eerst
in minimale werkbreedte gezet, zodat de
transporthoogte van 4 m niet overschreden
wordt.
Aanwij-
zing!
De betreffende
configuratie
wordt gewi-
jzigd met de
plus- en min-
toetsen op het
schakelpaneel.
Aanwij-
zing!
Tussen de invo-
ervelden wordt
genavigeerd met
de pijltjestoetsen
op het schakel-
paneel.
Aanwij-
zing!
Het menu kan va-
naf iedere pagina
worden verlaten
door op de ‘I/O-
toets te drukken.
- 15 -
1100_NL-Power-Control_3846
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Bij het indrukken van de toets ‘Menu’ op
het schakelpaneel worden de volgende menu-pagina
weergegeven.
Het TEST-menu komt na het SET-menu.
Sensortest
Een zwart hokje betekent:
sensor / schakelaar levert signaal ‘1’
TEST-menu
Betekenis van de weergave:
a PTO (cardanas)
In het linker veld wordt de functie van de sensor
tijdens de stilstand van de cardanas gecontroleerd.
In het rechter veld wordt de functie van de sensor
bij draaiende cardanas gecontroleerd, dit veld wordt
zwart wanneer de cardanas sneller draait dan 10
omw/min.
b Spanningsweergave
De bovenste voltage-weergave geeft de laagst
gemeten netspanningswaarde sinds de start van de
bediening weer. Deze waarde blijft opgeslagen tot
de volgende nieuwe start.
De onderste voltage-weergave geeft de actuele
netspanningswaarde weer.
c Voltage-weergave van de drukomvormer
Bij deze weergave wordt de actueel uitgegeven
spanningswaarde van de drukomvormer aangegeven.
Op deze manier kan met behulp van het gegevensblad
de functie worden gecontroleerd.
d S5
Veldtransport-/ arbeidspositie maaier links
e S15
Transportpositie maaier links
f S13
Transportpositie maaier rechts
g S3
Veldtransport-/ arbeidspositie maaier rechts
h S9
Zijafvoerband links
i S10
Zijafvoerband links
j S7
Positie frontmaaier
Bij het indrukken van de toets ‘Menu’ op het
schakelpaneel worden de volgende menu-pagina’s
weergegeven.
Het SET-menu komt na het WORK-menu.
Machineconfiguratie
SET-menu
e f
a
b c
d
Tijdverschil bij heffen en laten zakken
e t1 … tijdverschil bij neerlaten
f t2 … tijdverschil bij heffen
Instelbereik beide tijden 0,0 sec – 9,9 sec
De tijden worden met de toetsen plus en min in
stappen van 0,1 seconden versteld.
Een snelheidsgerelateerde wegregeling is niet
mogelijk.
Betekenis van de weergave:
a Keuze van het machinetype
Instelbare types: NC 10000
b Maai-installatie midden beschikbaar
vinkje = maai-installatie wordt meegestuurd
kruis = maai-installatie wordt niet meegestuurd
c Werkbreedte frontmaaier
Instelbare waarden: 3,0 m (Novacat 306 F)
3,5 m (Novacat 356 F)
d Ontlastingsdruk instellen
De beide zijdelingse maai-installaties moeten zich
in arbeidspositie bevinden.
De actuele ontlastingsdruk wordt weergegeven
De maximale waarde bedraagt 230 bar.
Aanwij-
zing!
De betreffende
configuratie wordt
gewijzigd met de
plus- en min-
toetsen op het
schakelpaneel.
Aanwij-
zing!
Tussen de invo-
ervelden wordt
genavigeerd met
de pijltjestoetsen
op het schakel-
paneel.
Aanwij-
zing!
Het menu kan va-
naf iedere pagina
worden verlaten
door op de ‘I/O-
toets te drukken.
a
b
d
c
h
f
g
e
g
i
j
- 16 -
1100_NL-Power-Control_3846
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
DATA-menu
Bij het indrukken van de toets ‘Menu’ op
het schakelpaneel worden de volgende menu-pagina
weergegeven.
Het DATA-menu komt na het KAL-menu.
a
b
Betekenis van de weergave:
a Bedrijfsuren
b Softwareversie
KAL-menu
Bij het indrukken van de toets ‘Menu’ op
het schakelpaneel worden de volgende menu-pagina
weergegeven.
Het KAL-menu komt na het TEST-menu.
Functie van het menu:
Na vervanging moeten de hoeksensoren opnieuw
gekalibreerd worden. De sensoren moeten immers
de spanningswaarden aan de eindposities kennen.
De minimale en maximale werkbreedte wordt tot stand
gebracht door middel van een terugspringende toets
(de functie wordt slechts uitgevoerd zolang de toets
ingedrukt wordt).
De maaiunits moeten zich daarvoor in de
veldtransportpositie bevinden.
• Kalibreerproces
- Toets "Werkbreedte verkleinen" indrukken tot de
twee maaiunits zich aan de binnenste aanslag
bevinden.
- Toets "Werkbreedte vergroten" indrukken tot de
twee maaiunits zich aan de buitenste aanslag
bevinden.
- Toets "Menu/OK" 2 seconden lang indrukken.
Het opslaan wordt bevestigd door een akoestisch
signaal.
Aanwij-
zing!
De betreffende
configuratie wordt
gewijzigd met de
plus- en min-
toetsen op het
schakelpaneel.
Aanwij-
zing!
Tussen de invo-
ervelden wordt
genavigeerd met
de pijltjestoetsen
op het schakel-
paneel.
Aanwij-
zing!
Het menu kan va-
naf iedere pagina
worden verlaten
door op de ‘I/O-
toets te drukken.
- 17 -
1100_NL-Power-Control_3846
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Diagnose-functie
Controle van de computer op
- Bedrijfsspanning
- Sensor-voedingsspanning
- Kortsluiting naar massa of 12V
- Kabelbreuk
- Overbelasting
Schakeluitgangen (voorbeeld: Y1 = wegventiel heffen)
Bij foutherkenning wordt
- het alarmschermpje opgelicht en een alarmsignaal is
hoorbaar.
- het betreffende symbool en de fout weergegeven.
Een fout moet met de toets 'ESC' worden
bevestigd
De diagnose-functie kan voor ieder afzonderlijk
kanaal met de toets 'minus' tot de volgende
systeemstart worden uitgeschakeld.
Aanwijzing!
Bij een fout-functie kan met behulp van
de noodbediening (zie hoofdstuk 'Elektro-
hydrauliek') iedere gewenste functie
handmatig worden ingesteld.
Sensor-ingangen (voorbeeld: Sensor-voedingsspanning
< 10V)
Aanwijzing!
De alarmsignalen voor de voedingsspanning
kunnen niet worden uitgeschakeld.
Time out - controle
Als de sensor van de frontmaaier na bediening van de
toets 'Frontmaaier of alle maaiers heffen' na 6 seconden
niet wordt bereikt.
Aanwijzing:
Bij weergave van deze melding wordt de
sensor S7 van de frontmaaier niet actief.
Directe maatregel:
- Controle of de frontmaaier in het SET-menu
werd geactiveerd!
- Sensorleidingen controleren!
Configuratie-menu
Nadat de toets 'menu' op het schakelpaneel
10 seconden is ingedrukt, wordt het volgende menu
weergegeven.
a
c
b
d
e
Voor het verlaten van het menu de toets 'I/O' op
het schakelpaneel indrukken.
Betekenis van de weergave:
a Zwenkhulp
Bij Novacat X8 en X8 Collector moet deze configuratie
worden gedeactiveerd!
b Hydraulische ontlasting
c Afzonderlijke zijafvoerband-zwenking
d Snelheidsregeling van de zijafvoerbanden
e Diagnose-functie van de in- en uitgangen
(vinkje = actief / kruisje = inactief)
- 18 -
1100_NL-ISOBUS-Terminal_3846
NL
473A2000.0
ISOBUS - TERMINAL
Varianten
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Varianten
Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Display
Trekker terminal
Joystick
ISO-Bus
Adapter
Trekkerkabel met ISO-Bus
Bedieningspaneel
ISO-Control
10 Ampere-zekering
Computer met extra ISO-kaart
- 19 -
1100_NL-ISOBUS-Terminal_3846
NL
ISOBUS - TERMINAL
F = Aanduidings-menu
T = Toetsen nummering
Bedieningsstructuur – maaier met ISOBUS-aansluiting
Opmerking
Bij een functio-
nele storing
door verkeerde
sensorwaarden
kan de besturing
in een ongedefi-
nieerde toestand
belanden. Door
10 seconden lang
te drukken op de
STOP-toets wordt
de besturing weer
in haar uitgangs-
positie gezet. Dit
wordt bevestigd
door een ako-
estisch signaal.
Vervolgens de
maaiunits weer
in arbeidspositie
zetten.
F1 F2 F3
F4
F6
F7 F8
F9
F10
F5
- 20 -
1100_NL-ISOBUS-Terminal_3846
NL
ISOBUS - TERMINAL
Start menu
T1 STOP
T2 Werk menu
T3 Transport menu
T4 Data menu
T5 Set menu
Functie van de STOP-toets
Alle lopende processen worden stopgezet.
Functie van de ESC-toets:
Terugkeren naar het vorige menu.
Werk menu
T2 Linker maaier heffen/neerlaten
T3 Middelste maaier heffen/neerlaten
T4 Rechter maaier heffen/neerlaten
T7 Automatische functie "Maaiunits heffen"
T8 Automatische functie "Maaiunits neerlaten"
T9 Navigeren in het menu "Zijwaartse verplaatsing"
- Omschakelen naar venster (F3)
T1 Werkbreedte vergroten
T2 Werkbreedte verkleinen
T3 Zijwaartse verplaatsing naar links
T4 Zijwaartse verplaatsing naar rechts
Transport menu
T2 Wissel naar bladzijde 2 (omschakeling naar sjabloon (F5))
T7 Voorkeuze 'Omstellen van arbeidspositie naar
transportpositie'
Toets T7 gedurende 3 seconden indrukken -> de hydraulische
slangen van de zijwaartse beschermingen worden drukloos
geschakeld (bijv. voor het afkoppelen)
T8 maaiers in wegtransportstand zwenken
T9 maaiers in werkstand zwenken
T2 Wissel naar bladzijde 1 (omschakeling naar sjabloon (F4))
T3 Frontmaaier heffen
T4 Frontmaaier neerlaten
T7 Linker maaiunit heffen
T8 Linker maaiunit neerlaten
T9 Rechter maaiunit heffen
T10 Rechter maaiunit neerlaten
Data menu
T8 Deelteller (ha, h) uitzetten
Betekenis van de toetsen
T1
T2
T3
T4
T5
T7
T8
T9
T2
T3
T4
F1
F2
T1
T2
T3
T4
F3
F4
T7
T8
T9
T2
T8
F6
F5
T7
T8
T9
T10
T2
T3
T4
- 21 -
1100_NL-ISOBUS-Terminal_3846
NL
ISOBUS - TERMINAL
Set menu
F7
T2 Ontlastingsdruk verhogen
T3 Ontlastingsdruk verlagen
a Machinetype instellen
b Frontmaaier activeren/deactiveren
c Ontlastingsdruk instellen
T7 Navigeren in het menu "Tijd-/wegafhankelijk heffen/neerlaten"
- Omschakelen naar venster (F8)
T8 Navigeren in het menu "Test"
- Omschakelen naar venster (F9)
T9 Navigeren in het menu "Zijwaartse verplaatsing kalibreren"
- Omschakelen naar venster (F10)
Betekenis van de weergave:
a "Tijd-/wegafhankelijk heffen/neerlaten" instellen
km/h = weg-/snelheidsafhankelijk
sec = tijdafhankelijk
b Snelheidssignaal van tractor beschikbaar of niet beschikbaar
c Waarden instellen bij het neerlaten
d Waarden instellen bij het heffen
Weergave (meter (m) of seconden (sec)
F8
ab
c
d
Betekenis van de weergave:
a Spanningsweergave
De bovenste voltage-weergave geeft de laagst gemeten
netspanningswaarde sinds de start van de bediening weer.
Deze waarde blijft opgeslagen tot de volgende nieuwe start.
De onderste voltage-weergave geeft de actuele
netspanningswaarde weer.
b PTO (cardanas)
In het rechter veld wordt de functie van de sensor bij draaiende
cardanas gecontroleerd, dit veld wordt zwart wanneer de
cardanas sneller draait dan 10 omw/min.
c Weergave van de actuele sensorstatussen
Een zwart vierkant staat voor een actieve sensor. Bij het activeren
en deactiveren van de sensor moet het vierkant van zwart naar
wit wisselen.
F9
T7
T8
T9
T2
T3
b
c
a
a
b
c
d
S5 Veldtransport- en arbeidspositie
maai-eenheid links
S15 Transportpositie maai-eenheid
links
S13 Transportpositie maai-eenheid
rechts
S3 Veldtransport- en arbeidspositie
maai-eenheid rechts
S9 niet beschikbaar
S7 Positie frontmaaier
S10 niet beschikbaar
d Voltage-weergave van de drukomvormer
- 22 -
1100_NL-ISOBUS-Terminal_3846
NL
ISOBUS - TERMINAL
F10
T2
T3
T4
T2 Waarden opslaan
T3 Kalibreren - positie maximale werkbreedte
T4 Kalibreren - positie minimale werkbreedte
Functie van het menu:
Na vervanging moeten de hoeksensoren opnieuw gekalibreerd
worden. De sensoren moeten immers de spanningswaarden aan
de eindposities kennen.
De maaiunits moeten zich daarvoor in de veldtransportpositie
bevinden.
• Kalibreerproces
- Toets "Werkbreedte verkleinen" indrukken tot de twee maaiunits
zich aan de binnenste aanslag bevinden.
- Toets "Werkbreedte vergroten" indrukken tot de twee maaiunits
zich aan de buitenste aanslag bevinden.
- Opslaan
- 23 -
1100_NL-ISOBUS-Terminal_3846
NL
ISOBUS - TERMINAL
Diagnose-functie
Controle van de computer op
Bedrijfsspanning
Sensor-voedingsspanning
Kortsluiting naar massa of 12V
Kabelbreuk
Overbelasting
Schakeluitgangen (voorbeeld: Y1 = wegventiel heffen)
Bij foutherkenning wordt
- het alarmschermpje opgelicht en een alarmsignaal is
hoorbaar.
- het betreffende symbool en de fout weergegeven.
Een fout moet met de toets 'ACK' worden bevestigd.
De diagnose-functie kan voor ieder afzonderlijk kanaal met de toets
'T 9' tot de volgende systeemstart worden uitgeschakeld.
Aanwijzing!
Bij een fout-functie kan met behulp van de noodbediening
(zie hoofdstuk 'Elektro-hydrauliek') iedere gewenste
functie handmatig worden ingesteld.
Sensor-ingangen (voorbeeld: sensor-voedingsspanning < 10V)
Aanwijzing!
De alarmsignalen voor de voedingsspanning kunnen
niet worden uitgeschakeld.
T 9
Diag
Diag
Time out - controle
Als de sensor van de frontmaaier na bediening van de toets 'Frontmaaier
of alle maaiers heffen' na 6 seconden niet wordt bereikt.
Aanwijzing:
Bij weergave van deze melding wordt de sensor S7
van de frontmaaier niet actief.
Directe maatregel:
- Controle of de frontmaaier in het SET-menu werd
geactiveerd!
- Sensorleidingen controleren!
Diag
Configuratie
Uitgaande van het SET-menu (
F6
) moet de toets 'Test'
gedurende 10 seconden worden ingedrukt om in het diagnose menu
te komen.
a Zwenkhulp
Bij Novacat X8, X8 Collector en V10 moet deze configuratie
worden gedeactiveerd!
b Afzonderlijke zijafvoerband-zwenking
(alleen bij Novacat X8!)
c Diagnose-functie van de in- en uitgangen
d Hydraulische ontlasting
e Snelheidsregeling van de zijafvoerbanden
(alleen bij Novacat X8!)
(vinkje = actief / kruisje = inactief)
a
b
c
d
e
- 24 -
1100_NL-ISOBUS-Terminal_3846
NL
ISOBUS - TERMINAL
Voor de maaiers knoppen op de Joystick toewijzen
Op de joystick bevinden zich 8 gelijkwaardige functietoetsen (1-8), een groene vrijschakeltoets (A0) en een niveauschakelaar (E1/E2/E3). Per
niveau (E1/E2/E3) kunnen met de toetsen 8 verschillende functies worden bezet = max. 24 verschillende functies kunnen met de joystick worden
uitgevoerd.
Bezetting van de joystick-functietoetsen controleren
Uitgaande van het startmenu T8 indrukken. Met de niveauschakelaar
(E1/E2/E3) naar het betreffende overzicht switchen. Bezette
functietoetsen worden door het functiesymbool aangeduid.
Instellen van de Joystick
E1 E2 E3
T8
Bezetting van de joystick-functietoetsen instellen
Uitgaande van het startmenu T6 indrukken en in het menu Field-operator 300 T9 indrukken om in het joystick instelmenu te komen.
T6
T9
1. Met de pijltjestoetsen van de terminal het functiesymbool selecteren.
2. Niveau op de joystick met de niveauschakelaar (E1/E2/E3) selecteren.
3. Groene vrijschakeltoets ‘A0’ op de joystick indrukken en tegelijkertijd de gewenste functietoets (1-8)
selecteren.
4. Op het display verschijnen de volgende symbolen:
De functie ‘STOP’ werd op de joystick op niveau 1 aan de functietoets 7 toegewezen.
Pas op! De cijfers op het Joysticksymbool (1/2//3) duidt de schakelaarstand van het moment aan!
1 Schakelaar boven (LED licht rood op)
2 Schakelaar boven (LED licht geel op)
3 Schakelaar boven (LED licht groen op)
5. Alle verdere toewijzingen van de functietoetsen moeten volgens dezelfde procedure worden
ingesteld.
0900-NL EINSATZ_3846 - 25 -
NL
GEBRUIK
1. Controle
- De staat van de messen en de mesbevestiging
controleren.
- De maaischijven op beschadigingen controleren (zie
ook hoofdstuk onderhoud en reparaties).
2. Schakel de machine alleen in als ze in
werkstand is en overschrijdt het maximum
toerental niet!
Een sticker, die naast de aandrijfkast is aangebracht,
laat zien voor welk aftakas-toerental uw maaier geschikt
is.
De aftakas aandrijving alleen inschakelen, als alle
beschermingen (beschermkappen, beschermkleden,
enz.) op de juiste wijze zijn aangebracht.
3. Let op de draairichting van de
aftakas!
4. Voorkomen beschadigingen
Het te maaien veld moet vrij zijn van
obstakels en vreemde voorwerpen.
Vreemde voorwerpen (bijv. grote stenen,
stukken hout, afrasteringspaaltjes enz.)
kunnen de maaier beschadigen.
Mocht er toch een vreemd voorwerp in de maaier
komen
Direct stoppen en de aandrijving uitschakelen.
De machine zorg vuldig op beschadi gingen controleren.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren (4a).
Indien nodig, de machine door een vakman laten
repareren.
Na contact met een vreemd voorwerp
De staat van de messen en de mesbe ve stiging
controleren (zie ook hoofstuk "Onderhoud")
Alle mesbouten natrekken.
TD8/95/6a
01-00-10
4a
1000 Upm
Aanwij-
zingen voor veilig
werken:
zie aanhangsel-A
p. 1. - 7.)
LET OP!
Na één bedrijfsuur
• alle mesbouten
natrekken.
Belangrijke opmerkingen voor u begint te werken
5. Afstand houden bij lopende motor.
- Stuur personen buiten het gevarengebied van de machine;
er kunnen voorwerpen worden weggeslingerd.
Bijzondere aandacht is te besteden aan het werken op
percelen met veel stenen en in de buurt van wegen.
6. Gehoorbeschermers dragen
Afhankelijk van de verschillende
trekkercabine's, kan het geluidspeil op
de werkplek verschillen.
• Wordt een geluidspeil van 85 dB (A) of hoger bereikt,
moet gehoorbescherming binnen handbereik gehouden
worden.
Wordt een geluidspeil van 90 dB (A) bereikt of
overschreden, dan moet de gehoorbeschermer
gedragen worden.
bsb 447 410
Let op!
Voordat met de
werkzaamheden
wordt begon-
nen, moeten alle
veiligheidsvoorzi-
eningen worden
gecontroleerd.
Let er vooral goed
op dat de zijbe-
schermingen in
positie veldtrans-
port correct zijn
neergeklapt!
0900-NL EINSATZ_3846 - 26 -
NL
GEBRUIK
1. Snijhoogte verstellen door de topstang af te
stellen (maaischijven in een hoek van maximaal
5°).
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door een gelijkmatig verhogen van het aandrijftoerental
worden systeembepaalde bijgeluiden in de
vrijloopkoppeling vermeden.
- De rijsnelheid wordt mede bepaald door gewas- en
terreinomstandigheden.
Afstelling:
- Aanbouwraam moet horizontaal zijn (15).
- De hefstangen begrenzen om zijdelingse speling te voorkomen.
Werken
Aanrijbeveiliging
Bij het maaien rond bomen, afrasteringen e.d. kan het ondanks de nodige voorzichtigheid tijdens het werken toch
tot een aanraking met het objekt komen. Om daarbij beschadigingen te voorkomen is er een aanrijbeveiliging in de
machine gebouwd.
Werking van de hydraulische aanrijbeveiliging
Bij het raken van een hindernis, kan het element zo
ver naar achteren zwenken dat het meestal aan de
hindernis voorbij gaat.
- Door de bufferdruk zwenkt de maaibalk vervolgens
automatisch weer in de uitgangspositie.
Reservoirdruk instellen:
- Druk van het regelventiel van de trekker halen.
- Stekkerkoppeling (St) aan de trekker aansluiten.
- Afsluitkraan (Ab) openen.
- Regelventiel aan de trekker bedienen tot de insteldruk
is bereikt -> zie manometer (Ma) weergave
Insteldruk: 110 bar
- Afsluitkraan (Ab) sluiten.
Attentie!
Het doel van deze
aanrijbeveiliging
is niet om bij volle
snelheid schade
aan de machine te
voorkomen.
Ma
Ab
St
161-09-02
- 27 -
0100-NL HANGFAHRT_384
GEBRUIK NL
Voorzichtig bij manoeuvres op een
helling!
Door het gewicht (G) van de maaier
worden de rijeigenschapen van de trekker
beïnvloedt. Dit kan, speciaal op hellingen,
tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat kantelgevaar
Als de maaiers hydraulisch worden geheven
Bij bochten naar links terwijl de maaier is geheven.
Veiligheidsaanwijzing
Reduceer de snelheid in bochten naar links.
Op een helling kunt u beter achteruit rijden dan een
riskante draai te maken.
TD79/98/05
G
Gebruik op hellingen
Functioneren
De walskneuzer is geschikt voor luzerne en klaversoorten. Twee aangedreven, in elkaar grijpende walsen kneuzen het
maaigoed. Daarbij wordt de natuurlijke waslaag van de planten beschadigd en hierdoor wordt de droogtijd verkort.
1
2
3
4
5
6
021-09-03b
Waarschuwing!
Roterende ele-
menten, intrekge-
vaar. Bij lopende
motor mogen
veiligheidsvoor-
zieningen nooit
worden geopend
of verwijderd.
Veiligheidsaanwi-
jzing:
Voor ingebruik-
name van de
machine moet
de handleiding,
en met name de
veiligheidsinstruc-
ties, worden ge-
lezen en worden
nageleefd.
Aanduidingen:
(1) Centrale smeerunit (op de verlichtingssteun) (4) Onderhoudsunit: kettingaandrijving
(2) Verstelbare zwadplaten (5) bovenste en onderste rubber wals
(3) Verstelbare unit voor zwadplaten (links en rechts) (6) Onderhoudsunit: snaaraandrijving
Instelmogelijkheden
De walskneuzer wordt afgeleverd in positie kneuzen met
gemiddelde intensiteit. Voor een optimale aanpassing aan
de omstandigheden van het perceel kunnen de volgende
instellingen worden uitgevoerd:
Afstand van de walsen ten opzichte van elkaar:
De walsafstand wordt aan de linker en rechter kant identiek
met de verstelschroef (1) ingesteld. (Afb. 021-09-04)
Basisinstelling: (X) = 45 mm
Vanwege bouwelementtoleranties
kan ondanks de basisinstelling een
ongelijkmatige walsspleet ontstaan.
Controleren en indien nodig aan één kant
de verstelschroef (1) bijstellen.
(Afb.: walskneuzer – type 3846 (rechter en linker walskneuzer gespiegeld)
- 28 -
1000-NL_WALZENAUFBEREITER_3846
NL
WALSKNEUZER
021-09-55
WS
SE
ES
021-09-26
Veervoorspanning van de bovenste wals:
De bovenste wals is bewegelijk en wordt links en rechts
met een veer voorgespannen. De intensiteit van de
veervoorspanning wordt met de moer (WS) ingesteld.
(Afb.: 021-09-55)
Standaardinstelling (SE): 210 mm
Zwadbreedte instellen:
Het gemaaide en gekneusde maaigoed wordt met de
zwadplaten tot de gewenste zwadbreedte gevormd. De
zwadplaten worden links en rechts identiek versteld door
het losdraaien en verstellen van de verstelschroef (ES)
(Afb.: 021-09-26)
Gebruik
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet aan het type voer worden aangepast. Te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werken zonder walskneuzer:
Indien nodig kan de walskneuzer ook worden gedemonteerd
en worden vervangen door een kneuzer met stalen tanden
of een zwadvormer. (Meer informatie hierover krijgt u bij
uw dealer)
Een machine met kneuzer is in zijn geheel voorzien van
veiligheidsmechanismen, zoals verplicht volgens de
voorschriften. Wanneer de kneuzer wordt gedemonteerd, is
de maai-unit niet meer helemaal afgedekt. In deze toestand
mag zonder extra aangebrachte veiligheidsmechanismen
niet worden gemaaid!
Let op!
Als de walskneuzer wordt gedemonteerd,
zijn de maaimessen van de schijfmaaier
vrij toegankelijk. Hierdoor ontstaat
een grote kans op verwondingen. Voor
het maaien zonder kneuzer moeten
veiligheidsvoorzieningen aan de maaibalk
worden gemonteerd, die speciaal voor dit
type werkzaamheden zijn bedoeld. Bij een
nieuwe machine met kneuzer worden deze
veiligheidsvoorzieningen niet standaard
meegeleverd; de veiligheidsonderdelen
moeten extra worden besteld (zie
Reserveonderdelenlijst, onderdelengroep
‘BESCHERMING ACHTER’).
Voorzichtig!
Kans op verwon-
dingen door
wegvliegende
delen. Tijdens
maaiwerkzaam-
heden moeten
personen voldo-
ende afstand
houden.
- 29 -
1000-NL_WALZENAUFBEREITER_3846
WALSKNEUZER NL
WS1
3
PP1
PP2
WS2
021-09-16
021-09-17
021-09-20
Onderhoud
Reiniging: (om de 20 bedrijfsuren)
De afdekking van de behuizing van de kettingaandrijving
weghalen (afschroeven) (afb.: 021-09-18)
De afdekking van de onderhoudsopening bij de
snaaraandrijving afschroeven (afb.: 021-09-19)
Opgehoopt vuil verwijderen
• Rubberwals reinigen
Vuil kan de smering negatief beïnvloeden
en in de toekomst schade veroorzaken!
Onderhoudseenheid kettingaandrijving (afb.:
021-09-17)
Smering: (om de 20 bedrijfsuren)
De aandrijfkettingen worden door de centrale smeerinrichting
gesmeerd. Een smeerimpuls wordt afgegeven, steeds als
de maaier wordt geheven.
Functiecontrole van de smeerinrichting
Oliepeil controleren. (Het oliereservoir is gemonteerd
aan de verlichtingsdrager)
Oliepeil van de centrale smeerunit voor
ieder gebruik controleren. Gebruik zonder
voldoende smering leidt tot beschadiging
van de aandrijfkettingen.
Kettingspanning: (om de 60 bedrijfsuren)
(Afb.: 021-09-16)
Korte aandrijfketting
Kettingspanning met de duim op het testpunt (PP1)
controleren. Optimale afwijking: 3,5 – 5 mm
Kettingspanning wijzigen:
Schroeven (3) losmaken
Spanschroef (WS1) instellen
Lange aandrijfketting
Kettingspanning met de duim op het testpunt (PP2)
controleren. Optimale afwijking: 5 – 8 mm
Kettingspanning wijzigen:
Spanschroef (WS2) instellen
Voorzichtig!
Voor onderhouds-
en reparatiewerk-
zaamheden motor
afzetten en sleutel
verwijderen.
Aanwijzing:
De volgende olie-
soorten worden
aanbevolen voor
de centrale smee-
rinrichting:
- Synthetische
olie HEES 46
- Hydraulische
olie HLP 46
Gebruik alleen
schone olie!
- 30 -
1000-NL_WALZENAUFBEREITER_3846
WALSKNEUZER NL
SE
WS
021-09-12
WS
021-09-11
BS
AS
021-09-22
Walspositie wijzigen: (indien nodig) (afb.: 021-
09-11)
Na meermaals naspannen van de aandrijfkettingen zal de
positie van de wals veranderen.
Walspositie instellen:
Schroeven (WS) losmaken en de wals verdraaien. De
positie van de onderste wals zo instellen tot de profielen
van de beide walsen optimaal in elkaar grijpen en elkaar
niet raken.
Een optimale walspositie voorkomt een
voortijdige slijtage van de rubber walsen.
Aandrijfsnaren: (indien nodig) (afb.: 021-09-12)
Snaarspanning controleren:
Basisinstelling (SE): 175 mm
Snaarspanning wijzigen:
Schroef (WS) instellen
Snaar vervangen:
Indien de aandrijfriemen zijn beschadigd of versleten,
dienen deze te worden vervangen. (Let op: altijd de
complete snarenset vervangen!)
Snarenspanning losmaken. Ten ondersteuning kan
met de mes-snelwissel-sleutel (1) de snarenspanner
worden gedeactiveerd (afb.: 021-09-13)
• Snaar vervangen
Snaar opnieuw spannen
Smering: (Afb.: 021-09-13/14)
(Om de 20 bedrijfsuren)
• SP 1
(Om de 100 bedrijfsuren)
• SP 2
Transmissieolie: (Afb.: 021-09-22)
(Om de 100 bedrijfsuren)
De transmissie bevindt zich aan de binnenzijde van de
maaibalk.
Aftapschroef (AS) openen en olie weg laten lopen
Transmissieolie (700 ml) bij de vulschroef (BS)
bijvullen
(Volledig synthetische smeerolie voor smering bij
hoge temperatuur, ISO-VG-klasse 220)
SP2
SP1
- 31 -
1000-NL_WALZENAUFBEREITER_3846
WALSKNEUZER NL
- 32 -
0900-NL AUFBEREITER_3846
KNEUZER (CONDITIONER) NL
Maaien met de kneuzer
Het effect van de kneuzer kan worden
veranderd.
- De afstand tussen de rotor en de verstelplaat wordt
met hendel (13) veranderd.
In de laagste stand is het kneuseffect het grootst (Pos.
3).
Het voer mag echter niet geplet worden.
Toerental 700 o/m
- Minder beschadiging van het gewas
Riemschijven, V-riemen en schermkap moeten worden
vervangen.
Voor onderdelen: zie het onderdelenboek
Juiste riemspanning
Maat X2 controleren
Rotortoerental (omw.
p/m) * Afmeting X2 (mm)
700 192
900 202
Stand van de rotorvingers
Pos. Z1: Stand van de rotorvingers voor normaal
gebruik
Pos. Z2: Voor zware omstandigheden, bijvoorbeeld als
het gewas zich rond de rotor-as wikkelt.
De rotortanden 180° draaien (Pos. Z2). Deze stand van de
vingers lost in de meeste gevallen de problemen op. Het
kneuseffect wordt er echter iets door verminderd.
*) afhankelijk, met welke snarenschijf de tandenkneuzer is uitgerust
- 33 -
0900-NL AUFBEREITER_3846
KNEUZER (CONDITIONER) NL
In- en uitbouwen van de kneuzer
Waarschuwing!
Voordat de
kneuzer wordt
gedemonteerd,
moet de
hydraulische
druk van de
ontlasting worden
verminderd.
Anders bestaat
het gevaar, dat
de maaier na
het afkoppelen
van de kneuzer,
ongecontroleerd
omhoog komt.
1. Ontlastingsdruk verlagen
- De druk via het bedieningsapparaat verlagen tot
ca. 80 bar.
- Zie bediening van "Power Controle" of "ISO-bus"
2. Beschermkappen verwijderen
- Beschermkap (1) uitbouwen
- Beschermkap (2) uitbouwen
- Beschermkap (3) uitbouwen
3. V-snaren verwijderen
- Meskruk (4) aanbrengen
- Meskruk naar onder drukken en vastzetten in de
opening (5)
- V-snaren verwijderen
- 34 -
0900-NL AUFBEREITER_3846
KNEUZER (CONDITIONER) NL
Belangrijk!
Tijdens het maaien
zonder kneuzer
moeten aan de
machine extra
beschermingen
worden
aangebracht
en de beide
zwadvormers
moeten worden
gemonteerd. Zie
onderdelenlijst.
4. Transportwielen aanbrengen
- Transportwielen (6) links en rechts aanbrengen
5. Bevestigingen links en rechts losmaken
- Stelschroef (7) links en rechts verwijderen
- Schroef (8) links en rechts verwijderen
- De kneuzer is nu niet meer verbonden met de
maaiunit
Opmerking: Aan de linkerzijde moet eerst nog de
bovenste beschermplaat verwijderd worden.
6. Kneuzer verwijderen
- De kneuzer naar achteren uit de machine trekken.
- Kneuzer altijd op een vaste ondergrond
wegzetten
7. Beschermplaten opnieuw aanbrengen.
8. Beschermelement of zwadvormer monteren
Het monteren van de kneuzer gebeurt in
omgekeerde volgorde.
- 35 -
0800-D ROTOR_3846
NOVACAT V10 (Type 3846)
- 36 -
0800-NL MÄHEN OHNE CR_3846
NL
KNEUZER (CONDITIONER)
Let hier speciaal op, als de kneuzer van de maaier is
gedemonteerd
Aanwijzing voor uw veiligheid
Een machine met kneuzer (CR) is als geheel met de voorgeschreven
beschermingen uitgerust.
Als de kneuzer echter wordt afgebouwd, is de maaier niet
meer voorzien van een complete bescherming. In deze
toestand mag zonder extra beschermingen niet worden
gemaaid!
ATTENTIE!
Voor het maaien zonder kneuzer (CR) moeten extra
beschermingen worden gemonteerd die speciaal voor deze
maaier zijn gemaakt.
Bij een nieuwe maaier met kneuzer horen deze extra
beschermdelen niet tot de leveromvang; ze moeten extra
worden besteld (zie onderdelenboek, bouwgroep ‘SCHUTZ
HINTEN’)
Maaien zonder kneuzer
- 37 -
0200-NL SCHWADFORMER_379.P65
NL
ZWADVORMERS
Roterende zwadvormers
Met de zwadvormers (1) wordt tijdens het
maaien een smaller zwad gemaakt.
Hierdoor wordt voorkomen dat de
trekkerwielen over het gemaaide
gewas heenrijden.
Bschermblikken monteren
- links (1) en rechts (2)
Instelling van de beide trekveren
A = bij hoog, dicht gewas
B = basisafstelling
C = bij kort gewas
Verhoogde schijven (extra-uitrusting)
De verhoogde schijven zijn aan te bevelen:
- Voor het verbeteren van de doorvoer om in bijzonder zwaar gewas
een goed zwad op te bouwen
- Voor de onderdelen: zie de onderdelenlijst
- 38 -
NL
0400_NL-Allgemeine-Wartung_BA
Hydrauliekinstallatie
Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m.
verwonding en infectie.
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan niet
te dichtbij. Vloeistof zoals olie onder hoge druk kan in
de huid dringen. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk
een arts.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht
zijn. Eventueel nippels/wartels aandraaien.
Voor iedere inbedrijfsname
- Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen van het
hydrauliek gecontroleerd worden op beschadiging.
Versleten of beschadigde slangen moeten direct
vervangen worden. De kwaliteit van nieuw te monteren
slangen en andere delen moeten aan de eisen voldoen
en gelijk zijn aan het origineel gemonteerde materiaal.
Slangen ondergaan een natuurlijke veroudering. Ze
moeten na 5 of 6 jaren worden vervangen.
In de openlucht laten staan
Als de machine langere tijd in de
open lucht moet blijven, moe ten
de cylinderstangen worden
ge rei nigd en worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Veiligheid-
saanwijzing
Voor het verrich-
ten van instel-,
onderhouds-
en reparatie-
werkzaamheden,
de trekker motor
uitschakelen.
• Werkzaamheden
onder de machine
alleen uitvoe-
ren, wanneer de
machine veilig
en stabiel staat
en goed wordt
ondersteund.
Na één werkuur
alle bouten nat-
rekken.
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud
Om ook na langere tijd nog plezier van uw machine te
houden neemt u de volgende aanwijzingen
in acht:
- Na de eerste gebruiksuren alle bou ten
en moeren na-trekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
- Mesbouten bij maaiers
- Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
voor deze ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door
ons geleverde delen niet door ons ge con tro leerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde
om stan dig he den con struc tie ve eigenschappen van
Uw ma chi ne negatief beïnvloeden. De fa bri kant
kan niet aansprakelijk wor den gesteld voor scha de
ont staan door het gebruik van niet originele delen en
toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren
van aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid
van de fabrikant uit.
Reinigen van machinedelen
Let op!
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen van
lagers en van hydraulische delen.
Gevaar voor roestvorming!
- Na het reinigen van de machine deze volgens het
smeerschema doors me ren en de machine een korte
tijd laten draaien.
- Door met te
hoge druk te
reinigen kan
beschadiging
van lak
optreden.
Veiligheidsaanwijzing
Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekker motor uitschakelen.
Overwinteren
- De machine voor het over winteren goed schoon
maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden opbergen.
- Olie-wisselen of op niveau brengen.
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten volgens schema doorsmeren.
Aftakassen
- zie ook de aanwijzingen in de aanhang
Let op: voor u onderhoud pleegt!
In principe gelden de aanwijzingen die in de
gebruikershandleiding worden gegeven.
Als daarin geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende aftakassenfabrikant.
Repara-
tieaanwijzingen
Let op de repara-
tieaanwijzingen in
de aanhang (indi-
en beschikbaar)
ONDERHOUD
- 39 -
NL
ONDERHOUD
1101-NL WARTUNG_3846
1) De vulschroef (63) is gelijktijdig de niveauplug (OLIEPEIL)
Olie verversen bij de maaibalk
Aanwijzing:
• Olie vervangen
als deze op
bedrijfstempera-
tuur is.
De olie is te strope-
rig als deze koud
is. Er blijft dan
teveel oude olie
aan de tandwie-
len hechten en
daardoor wor-
den de aanwe-
zige zwevende
deeltjes niet uit
de aandrijving
verwijdert.
AANWIJZING:
- Oliepeilcontrole
uitvoeren als de
olie op bedrijf-
stemperatuur is.
De olie is in koude
toestand te wei-
nig vloeibaar. Er
blijft te veel olie
aan de tandwielen
kleven, het mee-
tresultaat zou dan
verkeerd zijn.
TD17/99/10
OIL LEVEL
TD 17-99-13
63
OIL LEVEL
Olie verversen
- Olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens ten
minste 1x per jaar verversen.
- Maaibalk op de buitenste zijde heffen.
- Controleschroef (62) verwijderen en de oude olie eruit
laten lopen en milieuvriendelijk verwerken.
Hoeveelheid olie: 4,0 liter SAE 90
Oliepeil controle bij het maaielement
Het oliepeil kan, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bij-gevuld worden.
1. Maaielement aan een kant heffen (X1) en
ondersteunen.
X1 = afstand van de bodem tot de maaibalkbovenzijde
De kant waar zich de olievulschroef bevindt, blijft
op de bodem.
Het maaielement aan de andere kant X1 heffen en
met juiste hulpstukken ondersteunen.
X1 = 235 mm
2. Maaielement in deze stand ca. 15 minuten
laten staan.
Deze tijd is nodig, zodat alle olie onderin het
maaielement zakt.
3. Olievulschroef (63) uitnemen.
Aan de boring van deze vulschroef wordt het oliepeil
gemeten.
Attentie!
- De balk rechtop zetten
- Olieniveauplug (63) er uit nemen en olie bijvullen.
4. Oliepeil controleren
- de afstand tot het olieniveau meten.
- Het oliepeil is korrekt als de olie tot aan de vulschroef
(63) (OLIEPEIL) komt.
Teveel olie leidt tijdens het werk tot
oververhitting van het maaielement.
Te weinig olie brengt de benodigde smering
in gevaar.
- 40 -
NL
ONDERHOUD
1101-NL WARTUNG_3846
Tandwielkast (EG)
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen om de 100 bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
4,0 liter SAE 90
Tandwielkast (WG)
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen om de 100 bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
0,8 liter SAE 90
Kegelwieldrijfwerk voor kneuzer (SG)
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren
- Olie verversen op zijn laatst na 100 uren
Hoeveelheid olie:
0,7 liter volledig synthetische smeerolie voor smering
bij hoge temperatuur, ISO-VG-klasse 220
Onderhoud van de transmissie
Aanwijzing:
Het oliepeil kan,
onder normale
omstandig heden,
jaarlijks bij-
gevuld worden
(OLIEPEIL).
- Invulopening (62)
- Aftapopening (63)
- Oliepeilcontrole (OIL LEVEL)
161-09-03
SG
WG
EG
WG
SG
62 63
64
62
63
510.171
62
62
63
021-09-22
- 41 -
NL
ONDERHOUD
1101-NL WARTUNG_3846
Onderhoud van de maaier-cardanassen
Voor het onderhoud van de beide cardanassen aan de maaier dient de volgende maai-instelling te worden gekozen:
- hefarmhoogte instellen op ongeveer 825mm
- arbeidsbreedte minimaliseren
- Maaiwerk zo positioneren dat de cardanassen 50-60mm uit elkaar zijn getrokken. Zorg ervoor dat de smeernippels
vrij zijn, door de zwarte huls naar de zijkant te schuiven.
825mm
161-09-06
Smeerplaatsen:
2x Cardankoppeling in de busbodem om de 250
bedrijfsuren smeren
Hoeveelheid vet: totdat het vet bij de afdichtingen
naar buiten komt
2x Beschermglijlager (buiten aan de
beschermtrechters) om de 50 bedrijfsuren smeren
Hoeveelheid vet: 3 pompjes
2x Profielbuissmeernippel en de bijbehorende
binnenste beschermglijlagers om de 50 bedrijfsuren
smeren (180° tegenover elkaar gelegen)
Hoeveelheid vet: profielbuissmeernippel incl.
binnenste beschermglijlager: 5 pompjes
Aanwijzing:
de smeernippels liggen 180° tegenover
elkaar. Beide smeernippels moeten worden
gesmeerd!
Wrijvingsvrijloopkoppeling:
Licht de koppeling:
1. ten minste eenmaal per jaar (bij voorkeur na de
winter, voor het eerste gebruik in het voorjaar)
2. nadat de machine gedurende een langere periode
heeft stilgestaan
3. nadat de machine enkele malen gewassen is
- 42 -
NL
ONDERHOUD
1101-NL WARTUNG_3846
Attentie!
De pijl op het mes geeft de draairichting van de maaischijf aan.
- Voor montage schroefoppervlak van lak ontdoen.
Montage van de messen
371-08-14
- 43 -
NL
ONDERHOUD
1101-NL WARTUNG_3846
Instellen van de veldtransportstand (Wendakker)
De volgende aanwijzing geldt voor de beide maaiers.
1. Afstand van de sensoren instellen ( 2 mm)
2. De beide maaiers zo ver heffen tot de hydraulische
cilinder de maat ‚1170 mm‘ heeft bereikt.
3. Bouten van schijf (11) losdraaien.
4. De schijf (10) in het sleufgat verschuiven tot de rand
zo dicht mogelijk bij de sensor (S1) ligt.
5. Bouten weer vastdraaien
Sensoren instellen
De sensoren moeten worden ingesteld en gecontroleerd
in die bedrijfspositie waarin de afstand bij de sensor het
kleinste is.
Let daarbij ook op eventuele montagespeling.
Afstand 2 mm
1170 mm
2mm
10
11
10
S1
S2
NL
ONDERHOUD
- 44 -
0000-NL SICHTKONTROLLE (379)
Slijtagecontrole van de maaimeshouder
ATTENTIE!
Er bestaat ongevallenrisico als:
- de mesbout in het midden tot op 15 mm is
versleten
- het gebied waar slijtage optreed tot aan de rand
van de boring (30a) is gekomen
- de mesbout onderaan (30b) is versleten
- de mesbout niet meer vast in de houder zit
Als één, of meerdere van deze
slijtage verschijningen zich
voordoen, mag NIET verder worden
gewerkt.
De versleten onderdelen MOETEN
direct door originele Pöttinger
onderdelen worden vervangen.
De mesbouten en de moeren
met een kracht van 120 Nm
vastzetten.
Controleer de messenhouders in
het geheel op slijtage en/of andere
beschadigingen
Telkens voor het in gebruik nemen van de machine
Regelmatig tijdens het gebruik
Direct nadat een vreemd voorwerp is geraakt
(bijvoorbeeld een steen, een stuk hout, metaal, ...)
Attentie!
Ongevallenrisico
bij versleten
onderdelen
Als deze delen zijn
versleten, mogen
ze niet langer
worden gebruikt.
Er bestaat dan
risico dat de
onderdelen
worden
weggeslingerd
(mesjes, of
afgebroken
andere delen)
Slijtdelen zijn:
• Messenhouders (30)
• Mesbouten (31)
Arbeidsstappen – zichtcontrole
1. Mesjes verwijderen
2. Voerresten en smeer verwijderen
- om de hele mesbout heen weghalen (31)
NL
- 45 -
0700-NL KLINGEN_3841
ONDERHOUD
Attentie!
Beschadigde,
verbogen en
sterk versleten
onderdelen niet
verder gebruiken.
(Gevaar voor
ongevallen).
Houder voor het snel wisselen van messen
Attentie!
Voor uw veiligheid
Messen en hun bevestiging regelmatig controleren!
- De messen aan de maaischijf, moeten gelijkmatig
slijten (gevaar voor onbalans).
Bij ongelijkmatige slijtage, paar-wijze vervangen.
- Verbogen of beschadigde messen mogen niet verder
gebruikt worden.
Verbogen, beschadigde en/of versleten meshouders
mogen niet langer worden gebruikt en dienen direct
te worden vervangen.
Controle van de bevestiging van de mesjes
- Normale controle elke 50 uren.
- Vaker controleren tijdens maaien op steenachtige velden
of tijdens maaien onder moeilijke omstandigheden.
- Direkt na het raken van een voorwerp controleren (bijv.
stenen, stukken hout enz.).
Controle als volgt
- zoals beschreven onder het hoofdstuk "messen
verwisselen"
Verwisselen van de messen
1. Hefboom (H) van de linker- of de rechterkant tot aan
aanslag op de maaischijf "Pos. A" schuiven
2. Hefboom van "Pos. A" naar "Pos. B" zwenken en de
bewegende houder (30) naar beneden drukken.
3. Mes (M) verwijderen
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32).
5. Controleer
mesbouten (31) op beschadigingen, slijtage en of
ze goed vastzitten.
de houder (30) op beschadigingen, verbuiging
bus (32) op beschadigingen
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Mes monteren
7. Zichtcontrole! Controleer of het mes (M) juist tussen
de mesbout (31) en de houder (30) is aangebracht
(zie afbeelding).
8. Hefboom (H) weer naar stand "A" zwenken en
verwijderen.
Pos A
Pos B
- 46 -
0800-NL-ELEKTRO-STOERUNG_3846
NL
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt
kan de hydraulische functie met een noodbediening
worden toegevoegd.
Bij het uitvoeren van hef- of inschakel, resp.
zak- en uitschakel functies er op letten dat
er voldoende afstand wordt aangehouden
in verband met ongevallengevaar!
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de
voorste beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische
functie:
- de bijbehorende ventielknop indraaien
- regelventiel aan de tractor bedienen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
- aansluitend de betreffende ventielknop weer
uitdraaien.
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt
024-02-04
Load sensing
Y8
Y6
Y4
Y2
Y10
Y30
Y28
Y27
Y7
Y5
Y3
Y1
Y29
Y9
Y31
Remark
FT
TP
AP
FT
FT
TP
AP
AP
FT
TP
TP
FT / TP
Y2 Y3 Y4 Y5 Y31Y13 Y15 Y27Y1 Y6 Y8 Y9 Y10 Y30Y28 Y29Y7
Y2 Y3 Y4 Y5 Y30 Y31Y15 Y27 Y28 Y29Y1 Y6 Y8 Y9 Y10 Y13Y7
495.8
FT
FT
- 47 -
1100-NL Techn-Daten_3846
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
1) Gewicht: afwijkingen mogelijk, al naar gelang de uitrusting van de machine
Beschrijving NOVACAT V10
(Type 3846)
NOVACAT V10 ED
(Type 3846)
Driepuntsbok Kat III Kat III
Aantal maaischijven 2 x 8 2 x 8
Aantal messen per schijf 2 2
Werkbreedte [m] 8,76 - 9,98 8,76 - 9,98
Transportbreedte met - 3,0 m frame
- 3,5 m frame
[m]
[m]
2,99
3,42
2,99
3,42
Bodemvrijheid in transportpositie [mm] 150 150
Hoogte in transportstand [m] 3,99 3,99
Lengte in transportstand [m] 2,62 2,62
Benodigd vermogen [kw/PS] 99 / 135 110 / 150
Capaciteit [ha/h] 12,0 12,0
Tussen-as toerental [U/min-1] 1000 1000
Slipkoppeling aftakas [Nm] 1100 1100
Gewicht1) [kg] 2300 2720
Geluidsniveau [db(A)] 93,6 93,6
Technische gegevens
Technische gegevens, afbeeldingen, maten en gewichten niet bindend.
Vereiste aansluitingen
• Hydraulische stekkeraansluiting
- zie hoofdstuk ’Aanbouw aan de tractor’
Bedrijfsdruk min.: 140 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
7-polige aansluiting voor de verlichting (12 Volt)
3-polige aansluiting voor de elektro-hydraulische
installatie (12 Volt)
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
- 48 -
1100-NL Techn-Daten_3846
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Doelgericht gebruik van de machine
De machine „NOVACAT V10 (Type 3846)“ mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze is
ontworpen.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant.
Voor het maaien van weilanden en korthalmige veldgewassen.
Elke andere toepassing zal als oneigenlijk gebruik gelden.
Voor de daaruit voortkomende schade of beschadigingen is de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk. Het risico
daarvan draagt alleen de gebruiker/eigenaar.
Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen.
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige
pas sing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren
• Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
9400_NL-Anhang A_Sicherheit
Aanhangsel -A
Aanwijzingen voor veilig werken
- A 1 -
20%
Kg
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking heb ben
op de vei lig heid met dit teken aan ge ge ven.
1.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
on der houd saan wij zin gen.
2.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze
ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde
onderdelen niet door ons ge con tro leerd en vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde om stan dig he den
con struc tie ve eigenschappen van Uw ma chi ne negatief
bei nvloe den. De fa bri kant kan niet aansprakelijk wor den gesteld
voor scha de ont staan door het gebruik van niet originele delen
en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van
aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de
fabrikant uit.
3.) Beschermkappen, -beugels en - doeken
Alle beschermkappen, -beugels en - doeken moeten aan de
machine gemonteerd zijn en ook intact zijn. Re gel ma ti ge controle
en ver van ging van versleten en be scha dig de be scher min gen is
noodzakelijk.
4.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften ver trou wd ma ken.
Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op
verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
5.) Asbest
Bepaalde toeleveringsdelen van het voertuig of
machine kunnen om technische redenen asbest
bevatten. Let op ken te kens die op de onderdelen
staan.
6.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet toe ge staan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven trans port stand over
openbare wegen worden vervoerd.
7.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor en achter voldoende van bal last ge wich ten
worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te
waarborgen.
(Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de
vooras rusten).
b. De rijeigen schap pen
worden door de weg
en door de machine
beïnvloed. Rijstijl aan
de omstandig heden
aanpassen.
c. Als er eveneens een
volgwagen is aan-
gekoppeld, moet bij
het rijden van bo ch ten
rekening gehouden
worden met de breedte
van de machine en met
eventueel uitslaan van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt op de
uit ste ken de delen en op door de massakracht doordraaiende
delen letten!
8.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de drie punts hefin richting
de hendel van de hefinrichting in een stand blokkeren, waarin
ongecontroleerd heffen of zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de drie punts hefin richting
ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van klemmen
of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de hefinrichting buiten
de kabine, niet tussen trekker en machine gaan staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet de hendel van
de hefinrichting geblokkeerd zijn, om ongecontroleerd zakken te
vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de grond
worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder
dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de
handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-werkzaamheden,
de aandrijfmotor uitschakelen en de aandrijfas afkoppelen.
9.) Het reinigen van de machine
Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde on der de len
te reinigen, ook het reinigen van hydraulische delen met een
hogedrukreiniger moet worden ontraden.
- B1 -
0700_ NL-Gelenkwelle_BA-ALLG
NL
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Tijdens het werk
Tijdens het werken met de machine mogen de
voorgeschreven toerentallen niet over schre den
worden.
- nadat de aftakas is uitgeschakeld kunnen som mi ge
ma chi nes noch lange tijd door blijven draa ien
door de massa van som mi ge onderdelen(maaiers,
hakselaars,persen etc.).Gedurende deze tijd niet dicht
bij de ma chi ne komen. Wanneer alle delen vol le dig
stilstaan kan pas aan de ma chi ne ge werkt worden.
- wanneer de machine wordt af ge kop peld moet de
aftakas volgens voor schrift af ge legd wor den resp.
door een ketting be ve stigd worden. Blok keer ket ting
(H) niet voor het ophangen van de aftakas benutten.
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij dens het werk en niet
ingeschakeld 70 graden.
Normale koppeling:
Maximale verdraaiing niet in ge scha keld 90 gra den,
tij dens het werk maximaal 35 graden.
ONDERHOUD
Versleten beschermdelen di rect
ver ni eu wen.
- bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- gedurende langere rust pe rio des aftakas schoon ma ken
en doorsmeren.
Tijdenswinterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voor komen dat ze vastvriezen.
Aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt bepaald door de aftakas-helften
naast elkaar te houden.
Het afkorten
om de lengte aan te pas sen, de beide aftakashelften
in de positie van de kort ste af stand (L2)van de
aftakaseinden tov. elkaar, naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
• lengte (L1) niet overschrijden
- Zo groot mogelijke overlapping (min. 1/2 X)
nastreven.
binnenste- en buitenste- be scherm buis met ge lij ke
lengte in kor ten.
Slipkoppeling (2) aan de machinezijde mon te ren.
Voor elk gebruik de aftakas con tro le ren, of de gaf fels
goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- beschermbuis van de aftakas bor gen tegen
mee draa ien.
Let erop dat de ketting vol doen de lengte heeft voor de
be we gin gen van de kruiskoppelingsas.
Let op!
Gebruik de meege-
leverde aftakas.
Monteer deze
met stilstaande
beschermbuizen.
Het gebruikva-
nandere aandri-
jfassen is niet
toegestaan.
- B1 -
0700_ NL-Gelenkwelle_BA-ALLG
NL
AFTAKAS
Aanhangsel - B
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Gebruiksinstructie voor een nokkenschakelkoppeling
De nok ken scha kel kop pe ling is een beveiliging, die het
draai mo ment bij overbelasting tot “nul” re du ceert. De
uitgeschakelde kop pe ling kan weer ingeschakeld wor den
als de aftakasaandrijving wordt uit ge scha keld.
Het in scha kel toe ren tal van deze koppeling ligt onder de
200 omw./min.
LET OP!
Opnieuw inschakelen ook bij verminderen van
het aftakas-toerental mogelijk.
AANWIJZING!
De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte be vei li ging, die
Uw ma chi ne beschermen moet tegen beschadigingen.
Door gevoelsmatig te werk en voor komt U veelvuldig
uit scha ke len van de koppeling en behoedt hem en de
machine voor onnodige slij ta ge.
Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor aftakassen met een platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten
gebruik te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking
controleren.
a.) Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b.) Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden. Koppeling doordraaien.
c.) Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
9900-ZENTRAL_LEGENDE-SCHMIERPLAN - 54 -
Schmierplan
X
h alle X Betriebsstunden
40 F alle 40 Fuhren
80 F alle 80 Fuhren
1 J 1 x jährlich
100 ha alle 100 Hektar
FETT FETT
= Anzahl der Schmiernippel
= Anzahl der Schmiernippel
(IV) Siehe Anhang "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Variante
Siehe Anleitung des Herstellers
Smeerschema
X
h alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
FETT VET
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
Liter Liter
* Varianten
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Schema di lubrificazione
X
h ogni X ore di esercizio
40 F ogni 40 viaggi
80 F ogni 80 viaggi
1 J volta all'anno
100 ha ogni 100 ettari
FETT GRASSO
= Numero degli ingrassatori
= Numero degli ingrassatori
(IV) vedi capitolo “materiali di esercizio”
Liter litri
* variante
vedi istruzioni del fabbricante
Plan de graissage
X
h Toutes les X heures de service
40 F Tous les 40 voyages
80 F Tous les 80 voyages
1 J 1 fois par an
100 ha tous les 100 hectares
FETT GRAISSE
= Nombre de graisseurs
= Nombre de graisseurs
(IV) Voir annexe "Lubrifiants"
Liter Litre
* Variante
Voir le guide du constructeur
Lubrication chart
X
h after every X hours operation
40 F all 40 loads
80 F all 80 loads
1 J once a year
100 ha every 100 hectares
FETT GREASE
= Number of grease nipples
= Number of grease nipples
(IV) see supplement "Lubrificants"
Liter Litre
* Variation
See manufacturer’s instructions
FETT
Esquema de lubricación
X
h Cada X horas de servicio
40 F Cada 40 viajes
80 F Cada 80 viajes
1 J 1 vez al año
100 ha Cada 100 hectáreas
FETT LUBRICANTE
= Número de boquillas de engrase
= Número de boquillas de engrase
(IV) Véase anexo “Lubrificantes”
Liter Litros
* Variante
Véanse instrucciones del fabricante
Plano de lubrificação
X
h Em cada X horas de serviço
40 F Em cada 40 transportes
80 F Em cada 80 transportes
1 J 1x por ano
100 ha Em cada100 hectares
FETT Lubrificante
= Número dos bocais de lubrificação
= Número dos bocais de lubrificação
(IV) Ver anexo ”Lubrificantes"
Liter Litro
* Variante
Ver instruções do fabricante
I
P
NL
D GBF
E
- 55 -
0900-SCHMIERPLAN_3846
FETT
50 h
5x (IV)
FETTFETT
5x (IV)
FETTFETT
h
20
3x (IV)
FETTFETT
1x (IV)
FETTFETT
1x (IV)
FETTFETT
3x (IV)
FETTFETT
h
50
1x (IV)
FETTFETT
1x (IV)
FETTFETT
1x (IV)
FETTFETT
1x (IV)
FETTFETT
161-09-05
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel tegen corrosie
beschermen.
I II III IV V VI VII
(II)
ÖL
(IV)
FETT
-D 1 -
Smeermiddelen
Uitgave 1997
Betriebsstoff-Kennzahl
Lubricant indicator
Code du lubri ant
Numero caratteristico del
lubri cante
Smeermiddelen code
gefordertes Qualitätsmerkmal
required quality level niveau
de performance demandé
caratteristica richiesta di
qualità
verlangte kwaliteitskenmerken
smeerolie SAE 90 of 85 W-
140 volgens API-GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
W-140 according to API-GL 5
huile transmission SA 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API
GL 5
oilio per cambi e differenziali
SAE 90 o SAE 85 W-140 se-
condo speci che API-GL 5
Komplexfett (DIN 51 502: KP 1R)
complex grease
graisse complexe
grasso a base di saponi comp-
lessi
Getriebe ießfett
(DIN 51 502:GOH
transmission grease
graisse transmission
grasso uido per riduttori e
motoroduttori
Li-Fett (DIN 51 502, KP 2K)
lithium grease
graisse au lithium
grasso al litio
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140
gemäß API-GL 4 oder API-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
according to API-GL 4 or API-GL 5
huile transmission SAE 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API-GL 4 ou
API-GL 5
olio per cambi e differenziali SAE 90
o SAE 85W-140 secondo speci che
API-GL 4 o API-GL 5
Motorenöl SAE 30 gemäß
API CD/SF
motor oil SAE 30
according to API CD/SF
huile moteur SAE 30 niveau
API CD/SF
oilo motore SAE 30 secondo
speci che API CD/SF
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
OPMERKINGEN
-D 2 -
* Bij gecombineerde
werkzaamheden met
tractoren met natte
platenrem is de inter-
nationale speci catie
J 20 A noodzakelijk
** Hydraulische oliën H
LP-(D) + HV
*** Hydraulische oliën op
basis van plantaardige
olie HLP + HV Bio-
logisch afbreekbaar,
daarom bijzonder mi-
lieuvriendelijk
AGIP
ARAL
Firma Company
Société Societá
BAYWA
AVIA
BP
CASTROL
ELAN
FUCHS
GENOL
MOBIL
RHG
SHELL
TOTAL
ELF
ESSO
EVVA
FINA
VALVOLINE
VEEDOL
-
ARALUB FK 2
VI
RENOPLEX EP 1
AVIALUB SPEZIALFETT LD
OLEX PR 9142
CASTROLGREASE LMX
WIOLUB AFK 2
EVVA CA 300
-
MULTIMOTIVE 1
NEBULA EP 1
GP GREASE
DURAPLEX EP 1
AEROSHELL GREASE 22
DOLIUM GREASE R
MULTIS HT 1
MOBILPLEX 47
RENOPLEX EP 1
MARSON AX 2
• RENOLIT DURAPLEX EP 1
RENOPLEX EP 1
-
GR SLL
GR LFO
ARALUB FDP 00
V
GETRIEBEFLIESSFETT NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
AVIA GETRIEBEFLIESSFETT
FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
IMPERVIA MMO
WIOLUB GFW
GETRIEBEFETT MO 370
RHENOX 34
GA O EP
POLY G O
FIBRAX EP 370
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O
MULTIS EP 200
MOBILUX EP 004
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
NATRAN 00
AGRIFARM FLOWTEC 000
• RENOLIT SO-GFO 35
• RENOLIT DURAPLEX EP 00
• PLANTOGEL 00N
RENOSOD GFO 35
-
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS.
15W-30
SUPER KOWAL 30 MULTI
TURBORAL SUPER TRAK-
TORAL 15W-30
(II)
ÖL
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40
TRACTAVIA HF SUPER 10 W-30
VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
RX SUPER DIESEL 15W-40
POWERTRANS
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30
UNIVERSAL TRACTOROIL SUPER
MOTORÖL 100 MS SAE 30
MOTORÖL 104 CM 15W-40
AUSTROTRAC 15W-30
PERFORMANCE 2 B SAE
30 8000 TOURS 20W-30
TRACTORELF ST 15W-30
PLUS MOTORÖL 20W-30
UNIFARM 15W-30
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30
HYDRAMOT 1030 MC
DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
AGRIFARM STOU MC 10W-30
• TITAN UNIVERSAL HD
EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
HD PLUS SAE 30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140
GETRIEBEÖL EP 90 GE-
TRIEBEÖL HYP 85W-90
III
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
GETRIEBEÖL MZ 90 M
MULTIHYP 85W-140
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
GETRIEBEÖL MP 85W-90
GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140
GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
PONTONIC N 85W-90 PON-
TONIC MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
AGRIFARM GEAR 80W90
AGRIAFRM GEAR 85W-140
AGRIFARM GEAR LS 90
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
WINTERSHALL
ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
GETRIEBEÖL HYP 90
VII
HYPOID 85W-140
GETRIEBEÖL HYP 90 EP
MULTIHYP 85W-140 EP
HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140 EP
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
HYPOID GB 90
GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-140
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF TYP BLS 80 W-90
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
TOTAL EP B 85W-90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
PONTONIC MP 85W-140
AGRIFARM GEAR 8090
AGRIFARM GEAR 85W-140
AGRIFARM GEAR LS90
HYPOID EW 90
MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
I
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
ENERGOL SHF 32/46/68
HYSPIN AWS 32/46/68
HYSPIN AWH 32/46
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
TELLUS S32/S 46/S68
TELLUS T 32/T46
AZOLLA ZS 32, 46, 68
EQUIVIS ZS 32, 46, 68
DTE 22/24/25
DTE 13/15
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
HYDRAN 32/46/68
RENOLIN B 10/15/20 RE-
NOLIN B 32 HVI/46HVI
ANDARIN 32/46/68
• TITAN HYD 1030
AGRIFARM STOU MC 10W-30
AGRIFARM UTTO MP
• PLANTOHYD 40N ***
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280
GR MU 2
ARALUB HL 2
(IV)
FETT
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
ENERGREASE LS-EP 2
WIOLUB LFP 2
LORENA 46
LITORA 27
EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
MULTI PURPOSE GREASE H
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RETINAX A
ALVANIA EP 2
MULTIS EP 2
MOBILGREASE MP
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
MARSON EP L 2
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
MULTIPURPOSE
AGRIFARM HITEC 2
AGRIFARM PROTEC 2
• RENOLIT MP
• RENOLIT FLM 2
• PLANTOGEL 2-N
CASTROLGREASE LM
- 58 -
1100-NL SERVICE_3846
NL
SERVICE
Schema hydrauliek
Verklaring:
Y1 Wegventiel - heffen
Y2 Wegventiel – laten zakken
Y3 Afsluitventiel – maaiunit rechts
Y4
Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting rechts
Y5 Afsluitventiel – maaiunit links
Y6 Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting links
Y7 Afsluitventiel – maaiunit midden
Y8
Afsluitventiel – zweefpositie maai-installatie midden
Y9
klapsysteem zijbescherming (dw)
Y10
kleppen transportbeveiliging (ew)
Y13 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y15 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
Y27 Afsluitventiel - klapsysteem zijbescherming (dw)
Y28 Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing links
Y29 Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing links
Y30 Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing rechts
Y31 Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing rechts
P Pomp
T Tank
2 Loadsensing-aansluiting (LS)
- 59 -
1100-NL SERVICE_3846
NL
SERVICE
Elektrisch schema
Verklaring:
Y1 - Y27 zie hydraulisch schema
S1 Hallschakelaar - aftakastoerental
S3 Inductieve sensor - positie rechter maaier
S3 Inductieve sensor - positie linker maaier
S7 Inductieve sensor - positie middelste maaier
Aanwijzing!
Alle
stekkeraanzichten
worden vanaf de
buitenzijde gezien.
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen / geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
- 60 -
1100-NL SERVICE_3846
NL
SERVICE
Elektrisch schema
Aanwijzing!
Alle
stekkeraanzichten
worden vanaf de
buitenzijde gezien.
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen / geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
Verklaring:
Y13 - Y31 zie hydraulisch schema S4 Drukmeetomvormer - hydraulische ontlasting
S11 Hoeksensor - zijwaartse verplaatsing links
S12 Hoeksensor - zijwaartse verplaatsing rechts
S13 Sensor transportpositie rechts
S15 Sensor transportpositie links
ST1
Y29 Y28
Y31 Y30
S11
S12
Y13
Y15
S4
X1
4,5
7,54,5
4,5
7,5 4,5
7,5
10 7,5
17 13
10
17 13
10
1317
10
1317
10
17 13
10
1317
10
17 13
10
1317
10
S15
S13
ST1
Y13
blrt 1,0
rt 1,0
sw 1,0
blsw 1,0
12 12
+UB
Sign.
GND
Masse
Masse
Y13+
Y15 +
Y16 +
S4
Y15
Schaltleit.
123
123456789
10
brrs 0,5
grvio 0,5
gert 0,5
Schaltleit.
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
X1
ABC
gesw 1
gegn 1
brge 1
DEFGHJKLMNO
swws 1
gr 1
gn 1
br 1
ge 1
blgn 1
blbr 1
Y17 +
Y19+
Y18+
GND Y17 / 19
GND Y13
UB+ S9 / S10
GND S9 / S10
Signal S10
GND Y15
UB+ S4 / S13 / S15
GND S4 / S11 bis S15
Signal S4
Signal S9
GND Y16 7 Y18
GND Y16 7 Y18
GND Y17 / 19
Y18+
Y16 +
Signal S9
Signal S10
UB+ S9 / S10
GND S9 / S10
Y17 +
Y19+
ws 1,0
blws 1,0
12
Masse
Y28
Schaltleit.
ws 1,0
blws 1,0
12
Masse
Y29
Schaltleit.
or 1,0
blws 1,0
12
Masse
Y30
Schaltleit.
or 1,0
blws 1,0
12
Masse
Y31
Schaltleit.
GND
+UB
Sign.
S11
145
grvio 0,5
grsw 0,5
brgn 0,5
GND
+UB
Sign.
S12
145
grvio 0,5
gews 0,5
brgn 0,5
Signal S11
Signal S12
GND Y28 - 31
UB+ S11/ S12
Y28+ / Y29
Y30+ / Y31
+UB
Sign.
GND
S13
123
brrs 0,5
grvio 0,5
gegn 0,5
+UB
Sign.
GND
S15
123
brrs 0,5
grvio 0,5
gebl 0,5
Signal S13
Signal S15
NL
R-61
0300-NL REP. HINWEISE_397.P65
REPARATIE-AANWIJZING
Reparatie's aan het maai-element
Markeringen op één lijn brengen (K1, K2)
Moer (M) pas dan vastschroeven wanneer de lengte van schroef
(L) voldoende is om beschadiging te voorkomen.
Moer (M) tegen losdraaien borgen:
- met Loctite 242 of een gelijkwaardig product
- en door in te kerven (2x)
Lijn
Lijn
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.62 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Driepuntsmachine of front-/driepuntscombinatie
1. Berekening van het minste frontballastgewicht GV min
Breng het berekende minste frontbalastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
Frontaanbouwmachine
2. Berekening van het minste ballastgewicht in de driepuntshefinrichting GH min
Breng het berekende minste ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de voor-as bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
hartafstand van de assen
totaalgewicht driepuntsmachine/driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
voor-as
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart achteras tot hart hefkogel
hartafstand hefkogel en zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig
De combinatie van machines in de front en in de driepuntshefinrichting mag niet leiden tot een overschrijding van de toegestane
totaalgewichten, de toegestane asbelastingen en de maximale bandenbelasting van de trekker. De voor-as van de trekker moet altijd
met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er van voor het aankopen van een machine, dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende berekening uit te
voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Berekening van het totaalgewicht, de asbelastingen en de belasting van de banden, als ook de minste
ballasttoevoeging
Voor de berekening hebt u de volgende gegevens nodig:
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.63 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Minste ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-as belasting
Achteras belasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Het minste ballastgewicht moet als aanbouwwerktuig of in de vorm van ballastgewichten op de trekker
worden aangebracht!
De berekende waarden moeten lager / gelijk ( ) zijn aan de toegestane waarden!
3. Berekening van de daadwerkelijk voor-as belasting TV tat
(Als het minste frontballastgewicht (GV min) niet wordt bereikt door het gewicht van de machine (GV), moet het gewicht in het front worden verhoogd
tot de berekende waarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-as belasting in de
tabel in.
4. Berekening van het daadwerkelijke totaalgewicht Gtat
(Als het minste ballastgewicht (GH min) niet wordt bereikt moet het gewicht van de driepunts-machine (GH) worden verhoogd tot minste
ballastgewichtswaarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de
tabel in.
5. Berekening van de daadwerkelijke achteras belasting TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. Bandenbelasting
Voer de dubbele waarde (twee banden) van de toegestane bandenbelasting (zie bijv. gegevens van de bandenleverancier in de tabel in).
Tabel
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Maaier
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1 EN ISO 4254-12
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Andreas Gadermayr
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
Novacat V10 V10 ED V10 RC
3846 3846 3846
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
GHVFUL]LRQLGLTXHVWH LVWUX]LRQL SHUO·XVR$OORVWHVVR
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
G·DXWRUH
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66

Pottinger NOVACAT V10 Handleiding

Type
Handleiding