Pottinger NOVACAT 8600 ED Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

(ANDLEIDING
NL
 ).3425#4)%3 6//2 $% /6%2$2!#(4 6!. -!#().%3    PAGINA 
6ERTALING VAN DE ORIGINELE HANDLEIDING
Ihre / Your / Votre • Masch.Nr. • Fgst.Ident.Nr.
.R
• Schijvenmaaier
99 384.NL.80J.0
NOVACAT 8600
(Type PSM 384 : + . . 01403)
ALLG./BA SEITE 2 / 0000-NL
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines een
handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de veiligheids- en de
onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de
fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer.
Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een machine ontstaat,
die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van
EURO 500,-.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten.
Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht dient de
handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden gewezen.
NL Geachte gebruiker!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan ook dat U voor
het merk Pöttinger hebt gekozen.
Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit en capaciteit,
gekoppeld aan een goede service.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandigheden waaronder
de machine wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe machines te
kunnen ontwikkelen, verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken.
Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst gericht over nieuwe
ontwikkelingen te informeren.
Pöttinger-nieuwsbrief
www.poettinger.at/nl/newsletter
Actuele vakinformatie, nuttige links en ontspanning
Document D
NL-0600 Dokum D Anbaugeräte
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
T Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en
handleidingen zijn aanwezig.
T De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker
besproken en uitgelegd.
T Bandenspanning gecontroleerd
T Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
T Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
T Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: Driepuntsbevestiging
T Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
T Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
T Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
T Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
T Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
T Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
T
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
NL
INHOUDSOPGAVE
0800_NL-Inhalt_384
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
heb ben op
de vei lig heid
met dit teken
aan ge ge ven.
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
CE-kenmerk ............................................................... 5
Betekenis van de waarschuwing afbeeldingen ......... 5
AANKOPPELEN
Machine aan de trekker bouwen .............................. 6
Trekker aan de wagen aansluiten .............................. 7
Aansluiten van de sensor- en ventielkabel van de
frontmaaier................................................................. 7
Aftakas aankoppelen ................................................ 7
Hydraulische aansluiting ............................................ 8
Let op de draairichting van de maaischijven ............. 9
Combinatie 3 ........................................................... 10
Combinatie 2 ........................................................... 11
TRANSPORT
Veranderen van werk- in transportstand ................. 12
Heffen in wegtransportpositie ................................. 12
Laten zakken in veldtransportpositie ....................... 12
Rijden op de openbare weg .................................... 13
Transportstand ......................................................... 13
Gebruik op hellingen ................................................ 14
BEDIENING „DIRECT CONTROL“
Betekenis van de toetsen op de bedieningskast..... 15
Gewenste hydraulische functie uitvoeren ................ 15
Instellingen voor ingebruikname .............................. 16
Overige instellingen ................................................. 17
Instellen van het tijdverschil – ‘Heffen/laten zakken
frontmaaier en zijmaaier’ ......................................... 18
Veranderen van werk- in transportstand ................. 19
ISOBUS - TERMINAL
Bedieningsstructuur – maaier met ISOBUS-
aansluiting................................................................ 21
Betekenis van de toetsen ........................................ 22
Voor de maaiers knoppen op de Joystick toewijzen 24
Instellen van de Joystick ......................................... 24
GEBRUIK
Belangrijke opmerkingen voor u begint te werken .. 25
Werken ..................................................................... 26
Aanrijbeveiliging ....................................................... 26
KNEUZER (CONDITIONER)
Maaien met de kneuzer ........................................... 27
Juiste riemspanning................................................. 27
Toerental 700 o/m ................................................... 27
Stand van de rotorvingers ....................................... 27
In- en uitbouwen van de kneuzer ............................ 28
Maaien zonder kneuzer ........................................... 31
Optie ........................................................................ 31
Instellingen ............................................................... 33
Reinigen en onderhoud ........................................... 33
STAND VAN DE GELEIDEPLATEN INSTELLEN
Systeem "extra dry"................................................. 34
Geleideplaat demonteren ........................................ 35
Geleideplaat monteren ............................................ 35
ZWADVORMERS
Roterende zwadvormers ....................................... 36
Verhoogde schijven (extra-uitrusting) ...................... 36
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing ............................................... 37
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud ......... 37
Reinigen van machinedelen ..................................... 37
In de openlucht laten staan ..................................... 37
Overwinteren ........................................................... 37
Aftakassen ............................................................... 37
Hydrauliekinstallatie ................................................. 37
Olie verversen bij de maaibalk ................................. 38
Tandwielkast ............................................................ 39
Ölwechsel Winkelgetriebe ....................................... 39
Onderhoud van de transmissie................................ 40
Montage van de messen ......................................... 40
Instellen van de veldtransportstand (Wendakker) .... 41
Storingen en oplossingen bij uitval van de elektrische
installatie .................................................................. 42
Slijtagecontrole van de maaimeshouder ................. 44
Houder voor het snel wisselen van messen ............ 45
Messen verwisselen (tot bouwjaar 2003) ................ 45
Controle van de bevestiging van de mesjes ........... 45
Verwisselen van de messen (vanaf bouwjaar 2004) 46
Opbergen van de hefboom ...................................... 46
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 47
Vereiste aansluitingen .............................................. 47
Doelgericht gebruik van de machine ....................... 48
Plaats van het typeplaatje ....................................... 48
AANHANGSEL
Aanwijzingen voor veilig werken .............................. 51
Aftakas ..................................................................... 52
Smeerschema ......................................................... 54
Smeermiddelen........................................................ 57
Diagnosefunctie voor sensoren ............................... 59
Weergave van de software versie ............................ 59
Controle van de bedieningskast ‘Direct Control’ en de
boordcomputer ........................................................ 59
Reparatie's aan het maai-element ........................... 63
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig ......... 64
- 5 -
9700_NL-Warnbilder_361
NL
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
Buiten het zwenkbereik van de machine blijven.
Voor het inschakelen van de aftakas, de beide zijdelen
neerklappen
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Betekenis van de waarschuwing
afbeeldingen
Gevaar - rondslingerende delen. Houdt veilige afstand
bij een draaiende motor.
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat
deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Houdt voldoende afstand tot de messen, als de
trekkermotor draait en de aftakas is aangesloten.
Voor onderhouds- en reparatie werk zaamheden,
de trekkermotor stopzetten en de contactsleutel
verwijderen.
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op
de veiligheid
met dit teken
aangegeven.
bsb 447 410
495.167
- 6 -
0700_NL-ANBAU_3841
NL
AANKOPPELEN
De maaier midden achter de trekker
aanbouwen
- Hefpennen dienoverkomstig afstellen.
- De hefstangen begrenzen om zijdelingse speling te
voorkomen.
Aanbouwraam horizontaal
- Door het verdraaien van de hefstangverstelling het
aanbouwraam horizontaal afstellen.
Hoogte van de hefarmen afstellen
- De regelhendel op de trekker (ST) met de aanslag
afstellen.
- De stand van de aftakas (GW) moet tijdens het maaien
ongeveer horizontaal zijn
Deze hoogte maakt een goede aanpassing aan
bodemoneffenheden mogelijk en hoeft bij het heffen
van het maaielement niet te worden veranderd.
TD 79/98/01
15
Machine aan de trekker bouwen
Aanwijzingen voor
veilig werken:
zie aanhangsel-A
p. 7.), 8a. - 8h.)
Lengte van de topstang instellen
- Door het verdraaien van de topverbinding (16) kan de
maaihoogte worden veranderd.
Een hydraulische topstang wordt
aanbevolen
(dubbelwerkend stuurventiel)
Let op!
Deze machine is
alleen bedoeld
voor gebruik in
combinatie met
tractoren (niet
voor zelfrijdende
machines).
Bij zelfrijdende
machines is
het zicht van
de bestuurder
beperkt,
wanneer de
beide buitenste
maaibalken in de
transportpositie
zijn
hooggezwenkt.
- 7 -
0700_NL-ANBAU_3841
NL
AANKOPPELEN
Aftakas aankoppelen
- Bij het voor de eerste keer gebruiken van de machine
achter de bepaalde trekker moet de lengte van de
aftakas worden gekontroleerd en eventueel worden
aangepast. Zie ook "Aanpassen van de aftakas",
aanhangsel B.
Aansluiten van de sensor- en ventielkabel van de frontmaaier
Elektrische-kabelverbindingen tussen de
frontmaaier en de maaicombinatie
3-polige kabel voor sensor-aanbouwset (1)
Trekker aan de wagen aansluiten
Bediening:
- 3-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos van de
trekker koppelen
Verlichting:
- 7-polige stekker aan de trekker koppelen
- De verlichting van de wagen controleren op goed
functioneren.
Bij trekkers met een ISO-bus aansturing
- 9-polige stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van de
trekker koppelen
Belangrijk!
Elke keer als de
wagen in gebruik
genomen wordt
deze op verkeers-
veiligheidsaspec-
ten controleren
(aankoppelpenbe-
veiliging, remmen,
verlichting, rich-
tingaanwijzers,
beschermkappen)
- 8 -
0700_NL-ANBAU_3841
NL
AANKOPPELEN
7
Minimaal hydraulisch systeem:
1 x enkelwerkend hydraulisch circuit (EW) met een vrije
retourleiding (T)
1 x dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
aanrijbeveiliging
Optimaal hydraulisch systeem:
1 x enkelwerkend hydraulisch circuit (EW) met een vrije
retourleiding (T)
1 x dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
aanrijbeveiliging
1
x
dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
hydraulische topstang
of
Load Sensing hydraulisch circuit (LS) (Uitrusting
tegen meerprijs)
1 x dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
aanrijbeveiliging
1 x dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
hydraulische topstang
Instellingen
Bovendien moet de schroef (7) aan het hydraulische blok
op de juiste manier zijn ingesteld.
Let op!
Elektrische verbinding losmaken
Bij tractoren met ’Load Sensing’
- schroef (7) aan hydraulische blok helemaal indraaien
Bij tractoren met gesloten hydraulisch systeem
JOHN DEERE, CASE MAXIMUM, CASE MAGNUM,
FORD serie 40 SLE
- schroef (7) aan hydraulische blok helemaal indraaien
Bij tractoren met open hydraulisch systeem
- schroef (7) aan hydraulische blok helemaal uitdraaien
Hydraulische aansluiting
- 9 -
0700_NL-ANBAU_3841
NL
AANKOPPELEN
- De betreffende draairichting kiezen
- indien de noodzakelijke aftakasdraairichting vanuit de
trekker niet vooraf kan worden geselecteerd, dient de
transmissie (G1) met 180° te worden gedraaid.
Attentie!
Voordat de aandrijving weer wordt
gemonteerd:
De ontluchtingsschroef en de aftapbout
met elkaar verwisselen.
De ontluchtingsschroef hoort aan de
bovenzijde!
180°
G1
Let op de draairichting van de maaischijven
- 10 -
0600_NL-ANBAUTEILE_384
NL
AANKOPPELEN
Indien er van combinatie 2 naar combinatie 3 moet worden
overgegaan, dienen de volgende stappen te worden
uitgevoerd:
1. adapter verwijderen (pos. 5)
2. aanbouwas demonteren en in pos. 4a monteren
3. hefinstallatie monteren (pos. 1)
4. hydraulische verbinding tot stand brengen (pos. 3)
5. elektrische verbinding tot stand brengen (pos. 2)
6. maaier aan de hefinstallatie (1) aanbouwen
- expander (EX) inhangen
7. de beide kettingen monteren
- lees daarvoor de aanwijzingen in het hoofdstuk
’Instellingen’
Combinatie 3
Veiligheids-
aanwijzing:
zie aanhang A1 punt
7, 8a – 8h)
Attentie!
Met de hefinrich-
ting (1) kan niet
traploos worden
geheven of laten
zakken. Als het
hydraulische
ventiel wordt
bediend, wordt de
middelste maaier
altijd helemaal
geheven of zakt
helemaal. (Be-
klemmingsgevaar)
- 11 -
0600_NL-ANBAUTEILE_384
NL
AANKOPPELEN
Indien er van combinatie 3 naar combinatie 2 moet worden
overgegaan, dienen de volgende stappen te worden
uitgevoerd:
1. Elektrische verbinding losmaken (pos. 2)
- de kabels op een geschikte plaats aan het frame
vastbinden
2. hydraulische verbinding losmaken (pos. 3)
3. hefinstallatie demonteren (pos. 1)
4. aanbouwas monteren (pos. 4)
5. adapter monteren (pos. 5)
6. maaier aan de hefinstallatie van de tractor
aanbouwen
Frontmaaier aan de hefinstallatie aanbouwen
Lees daarvoor ook de hoofdstukken
- instellingen ’frontmaaier’
- aanbouwonderdelen
Combinatie 2
- 12 -
0700_NL-TRANSPORT_384
NL
TRANSPORT
Heffen in wegtransportpositie
De functie van deze toets kan alleen dan worden
geactiveerd, als alle maaiers in de veld-transportstand
(Kopakker FT) staan.
- Aandrijving uitschakelen en stilstaan afwachten
- Alle beschermbeugels aan de maaiers opklappen
Variant met ‘Power control’
Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Toets indrukken,
alle maaiers zwenken tot in de eindstand
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
Softkey-toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Softkey-toets indrukken,
alle maaiunits zwenken tot in de eindpositie
Laten zakken in veldtransportpositie
Variant met ‘Power control’
Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Toets indrukken,
alle maaiers zwenken tot in de veldtransportstand
(FT)
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
Softkey-Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Softkey-Toets indrukken,
alle maaiunits zwenken tot in de veldtransportpositie
(FT)
- Alle beschermbeugels aan de maai-installatie
uitzwenken
Voor het opklappen van de maaiers, de
aandrijving uitschakelen en wachten tot
de maaischijven stilstaan.
Overtuig U er van tevoren van dat zich
niemand in het gevarengebied rond de
machine bevindt.
Veranderen van werk- in transportstand
Veilig-
heidsaanwijzing!
Het veranderen
van werk- in
transportstand en
omgekeerd alleen
uitvoeren op een
vlakke, vaste
ondergrond.
Machine alleen in
transportstand
vervoeren
- 13 -
0700_NL-TRANSPORT_384
NL
TRANSPORT
Transportstand
Rijden op de openbare weg
Let op de wettelijke voorschriften.
Over de openbare wegen mag alleen worden gereden
in transportpositie.
Beschermingen moeten in goede staat zijn.
Beweegbare delen moeten voor het rijden in de goede
stand gezet worden en er moet gezorgd worden, dat
ze niet van plaats kunnen veranderen.
Voor het begin van de rit, de verlichting controleren.
Belangrijke informatie vindt u verder in de bijlage van
deze gebruiksaanwijzing.
Hefarmen
De hefarmen (U) vast zetten zodat de machine niet
zijdelings wegzwenken kan.
max. 4000
200
3000
- 14 -
0700_NL-TRANSPORT_384
NL
TRANSPORT
Machine van de trekker afbouwen
Let op!
De maaicombinatie alleen in arbeidspositie
(beide maai-eenheden zijn neergeklapt)
wegzetten. Als de maaicombinatie in
transportpositie wordt weggezet bestaat
een grote kans dat het werktuig kantelt!
278-09-16
Veiligheids-
aanwijzing:
De schijvenmaaier
mag alleen
worden neergezet
op een stevige
en vlakke
ondergrond.
Let erop dat de
machine stevig
staat.
- 15 -
0100-NL HANGFAHRT_384
GEBRUIK NL
Voorzichtig bij manoeuvres op een
helling!
Door het gewicht (G) van de maaier
worden de rijeigenschapen van de trekker
beïnvloedt. Dit kan, speciaal op hellingen,
tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat kantelgevaar
Als de maaiers hydraulisch worden geheven
Bij bochten naar links terwijl de maaier is geheven.
Veiligheidsaanwijzing
Reduceer de snelheid in bochten naar links.
Op een helling kunt u beter achteruit rijden dan een
riskante draai te maken.
TD79/98/05
G
Gebruik op hellingen
NL
- 16 -
1000-NL DIRECT CONTROL_384
3. Hydraulische-functies deactiveren
- Toets indrukken, de geïntegreerde controlelamp
(LED) licht niet meer.
- De hydraulische-functie is gedeactiveerd
Om veiligheidsredenen de voorgekozen
functie altijd deactiveren.
1. De toegewezen toets indrukken (11-15)
- De in de toets geïntegreerde controlelamp (LED)
licht op.
- Door het indrukken van een andere toets wordt de
actuele hydraulische-functie gedeactiveerd en de
nieuwe hydraulische functie geactiveerd.
- Het nogmaals indrukken van de toets deactiveert
de hydraulische functie weer.
2. Een van de beide pijltjestoetsen bedienen (A1,
B1)
- de gewenste hydraulische-functie wordt
uitgevoerd.
10 AAN / UIT toets
Belangrijk! Na het uitschakelen van de
bediening (UIT)
- Hydraulisch stuurventiel in de 0-stand
zetten. Dit is zonder meer nodig bij trekkers
met een open hydraulisch systeem; anders
sterke olieverwarming.
11 Alle maaiers opklappen, laten zakken
Omschakelen van werk in transportstand en
omgekeerd (zie ook toets 15)
„load sensing“ hydraulisch systeem (LED 11)
12 Frontmaaier heffen laten zakken
13 Linker maaier opklappen, laten zakken
Rotortoerental van de kneuzers
1019 min-1 / 844 min-1
14 Rechter maaier opklappen en laten zakken
Rotortoerental van de kneuzers
771 min-1 / 639 min-1
15 Alle maaiers in de veldtransportstand
opklappen en laten zakken (Kopakker)
A1 Zwenkbeweging naar beneden „zakken“
gesloten hydraulisch systeem (LED A1)
B1 Zwenkbeweging omhoog „Heffen“ open
hydraulisch systeem (LED B1)
Betekenis van de toetsen op de bedieningskast
Let op!
Door het
indrukken van
de toegewezen
toets wordt
de gewenste
hydrauliek functie
voorgekozen.
Als aansluitend
één van de beide
pijltjestoetsen
(A1, B1) wordt
ingedrukt, wordt
de gewenste
hydraulische
functie
uitgevoerd.
Bij een
functiestoring: zie
„Stroomverzorging
herstellen“ in
het hoofdstuk
“AANBOUW AAN
DE TREKKER“
Gewenste hydraulische functie uitvoeren
Controlelampen
(LED)
Als één van de
controlelampen
(LED) oplicht, is
de toegewezen
functie
geactiveerd.
Voorbeeld
- De geïntegreerde
controlelamp
(LED) links boven
licht op
- Het zwenken
van de linker-
maai-unit is
geactiveerd.
BEDIENING „DIRECT CONTROL“
NL
BEDIENING „DIRECT CONTROL“
- 17 -
1000-NL DIRECT CONTROL_384
Algemeen
Voor het in gebruik
nemen van de
machine moeten
met de bediening
„DIRECT
CONTROL“
verschillende
instellingen
worden
uitgevoerd.
Deze instellingen
zijn bijzonder
belangrijk om
de elektronische
controlesystemen
goed te laten
functioneren.
Instellingen voor ingebruikname
Na het inschakelen van de bediening (EIN)
De volgende LEDs lichten circa 0,5 seconde lang:
De LED voor het ingestelde hydraulische systeem
De LED voor het toerental van de kneuzerrotor
Instellen van het hydraulische systeem
1. Verbinding met de bedieningskast tot stand brengen
(E1)
De verzorgingskabel op de trekker aansluiten (E2).
2. Toets voor het toegepaste hydraulische systeem
ingedrukt houden
A1 = gesloten hydraulieksysteem (LED A1)
B1 = open hydraulieksysteem (LED B1)
11 = „load sensing“ hydraulieksysteem (LED 11)
3. Zusätzlich die Taste "I/O" (10) drücken.
Na circa 5 seconden licht de betreffende LED kort op
en de instelling van het hydraulische systeem wordt
opgeslagen.
Als het opslaan is voltooid klinkt een korte toon
4. Toets los laten (A1, B1, 10, 11)
Instellen van het toerental van de
kneuzerrotor
1. Verbinding met de bedieningskast tot stand brengen
(E1)
2. Toets voor de toegepaste aandrijfvariant ingedrukt
houden
Variant 1: Toets 13
Rotortoerentallen op de linker en rechter kneuzer 1019
min-1
Rotortoerental op de middelste kneuzer 844 min-1
Variant 2: Toets 14
Rotortoerental op de linker en rechter kneuzer 771
min-1
Rotortoerental op de middelste kneuzer 639 min-1
3. De verzorgingskabel op de trekker aansluiten (E2).
Na circa 5 seconden licht de betreffende LED kort
op en de instelling van de aandrijfvariant wordt
opgeslagen.
Als het opslaan is voltooid klinkt een korte toon
4. Toets los laten (13, 14)
NL
BEDIENING „DIRECT CONTROL“
- 18 -
1000-NL DIRECT CONTROL_384
Algemeen:
Tijdens het gebruik wordt het gewenste toerental van elke
kneuzerrotor individueel gecontroleerd.
Als het toerental van een kneuzerrotor meer dan 180
min-1 vermindert, weerklinkt een signaaltoon en de LED
van de toegewezen toets op de bedieningskast knippert
snel (12, 13, 14).
Overige instellingen
Toerentalcontrole van de kneuzerrotor
Zodra het aftakastoerental hoger is dan 300 min-1 , worden
de bedrijfsuren geteld.
Op het LCD-scherm in de boordcomputerkast kunnen
de bedrijfsuren worden uitgelezen.
Afwisselend met de sensordiagnose worden de
uren in het volgende formaat weergegeven:
Bedrijfsurenaantal < 100:
14:36
Bedrijfsurenaantal > 100:
0346
Bevestigen: Als het toerental weer stijgt, gaat het knipperen
en de toon over in een langzamer ritme. Pas nu kan de
toets worden ingedrukt om dit te bevestigen (quittieren) en
het knipperen en de signaaltoon worden beeindigd
Aanwijzing: In elk geval moet de reden van het
toerentalverval worden opgeheven, anders kan niet
worden bevestigd.
- Rijsnelheid verminderen,
- Verstopping opheffen,
- Stekkerverbinding en kabel repareren,
- Defecte sensor vervangen.
De controle functioneert alleen, als de sensor is
aangebracht en niet defect is.
Om beschadiging van de aftakassen bij het zwenken
van de zijmaaiers over de veldtransportstand heen te
vermijden, wordt het aftakastoerental gecontroleerd.
De functie van toets 11 (Transport op de
weg) kan eerst dan worden gekozen, als
de aftakassensor tenminste 8 seconden
lang geen impuls meer levert.
- Aandrijfassen mogen niet meer draaien.
Controle van het aftakastoerental
Bedrijfsurenteller
NL
BEDIENING „DIRECT CONTROL“
- 19 -
1000-NL DIRECT CONTROL_384
Instellen van het tijdverschil – ‘Heffen/laten zakken frontmaaier en zijmaaier’
Aanwijzing !
De ingestelde
tijden blijven
tot de volgende
wijziging
opgeslagen.
In-/uitschakelen van de ‘tijdverschil-functie’:
Functie inschakelen:
- Toets 10 ‘I/O’ kort indrukken
- De LEDs krijgen de kleur groen
- De ingestelde tijdverschillen bij het bedienen van
de toets 15 zijn actief.
Functie uitschakelen:
- Toets 10 ‘I/O’ kort indrukken
- De LEDs krijgen de kleur rood
- Alle maai-installaties worden bij het bedienen van
toets 15 tegelijkertijd geheven of neergelaten
vanaf bouwjaar 2007
terminal met 2-kleurige lichtdioden (LEDs)
1. Omschakelen naar andere bedrijfsmodus
- Toets I/O kort indrukken
- De (LED) verandert van kleur naar groen
2. Programmeermodus inschakelen:
- gedurende 5 seconden toets 15 indrukken
- de LED van de toets moet groen knipperen
Tijdverschil bij heffen instellen:
- Regeling in de programmeermodus brengen
- Toets B1 indrukken (frontmaaier wordt geheven)
Voor het instellen van het gewenste tijdverschil moet
de toets B1 ingedrukt blijven
- Bij het loslaten van de toets worden de beide
zijmaaiers geheven en het tijdverschil wordt
opgeslagen.
- Programmeermodus wordt automatisch
beëindigd
Tijdverschil bij laten zakken instellen:
- Regeling in de programmeermodus brengen
- Toets A1 indrukken (frontmaaier wordt
neergelaten)
Voor het instellen van het gewenste tijdverschil moet
de toets A1 ingedrukt blijven
- Bij het loslaten van de toets worden de beide
zijmaaiers neergelaten en het tijdverschil wordt
opgeslagen.
- Programmeermodus wordt automatisch
beëindigd
NL
BEDIENING „DIRECT CONTROL“
- 20 -
1000-NL DIRECT CONTROL_384
Veranderen van werk- in straat-
transportstand
1. Toets 15 indrukken
2. Toets B1 kort indrukken
De maaiers zwenken in de veld-transportstand
(Kopakker FT)
3. Toets 11 indrukken
4. Toets B1 ingedrukt houden
De maaiers zwenken in de wegtransportstand
Veranderen van wegtransport in de
werkstand
1. Toets 15 indrukken
2. Toets 11 indrukken
3. Toets A1 ingedrukt houden
De maaiers zwenken in de veld-transportstand
(kopakker FT)
4. Toets A1 kort indrukken
De maaiers dalen (tijdvertraagd); eerste de
frontmaaier en pas dan de beide zij-maaiers;
de zwenkcilinders blijven in de zweefstand.
Veranderen van werk- in transportstand
Veiligheidsaanwijzingen!
Het veranderen van werk- in transportstand en omgekeerd
alleen uitvoeren op een vaste, vlakke ondergrond.
• Machine alleen in de transportstand vervoeren
• Voor het omhoogzwenken van de maaiers, de aandrijving
uitschakelen en wachten tot de maaischijven stilstaan.
Overtuig U er van tevoren van dat zich niemand in het
gevarengebied rond de machine bevindt.
Veranderen van de werk- in de veld-
transportstand (kopakker FT)
1. Toets 15 indrukken
2. Toets B1 kort indrukken
De maaiers klappen (tijdvertraagd) op; eerst de
frontmaaier en pas dan de beide zij-maaiers
Veranderen van veld-transportstand
(kopakker FT) in de werkstand
1. Toets 15 moet zijn geactiveerd (LED licht op)
2. Toets A1 kort indrukken
De maaiers zwenken (tijdvertraagd) naar beneden;
eerst de frontmaaier en pas dan de beide zij-maaiers;
de zwenkcilinders blijven in de zweefstand.
Aanwijzing
Elke maaier kan
ook apart worden
bediend.
1. De gewenste
hydraulische
functies
voorkiezen (12,
13 ,14)
2. Toets (A1, B1)
indrukken
- 21 -
0500_NL-ISOBUS-Terminal_384
NL
Varianten
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Varianten
Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Computer met extra
ISO-kaart
Display
Trekker terminal
Joystick
ISO-Bus
Adapter
Trekkerkabel met ISO-Bus
Bedieningspaneel
ISO-Control
10 Ampere-zekering
Computer met extra
ISO-kaart
ISOBUS - TERMINAL
- 22 -
0500_NL-ISOBUS-Terminal_384
NL
ISOBUS - TERMINAL
F = Aanduidings-menu
T = Toetsen nummering
T1
T2
T3
T4
F1
T1
T2
T3
T4
F2
T6
T7
T8
T9
T10
T2
T3
F2-2
T1
T2
F3
T6
T1
T2
T3
T4
F4-2
T6
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
F4-3
T6
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
F4
T6
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
F2-3
T6
T7
T8
T9
T10
T2
T3
F2-3-2
T1
T2
T3
T4
F2-4
T6
T7
T8
T9
T10
T2
T3
F2-4-2
T1
T2
T3
T4
F2-5
T6
T7
T8
T9
T10
T2
T3
F2-5-2
T1
T2
T3
T4
F2-6
T6
T7
T8
T9
T10
T2
T3
F2-6-2
Bedieningsstructuur – maaier met ISOBUS-aansluiting
- 23 -
0500_NL-ISOBUS-Terminal_384
NL
ISOBUS - TERMINAL
T9 middelste maaier (voorkeuze)
- Omschakeling naar een ander scherm (F2-4)
- (Display aanduiding )
- Met toets T3 middelste maaier laten zakken
- Omschakeling naar een ander scherm (F2-4-2)
- (Display aanduiding )
- Met toets T2 middelste maaier heffen
T10 Alle maaiers (voorkeuze)
- Omschakeling naar een ander scherm (F2-3)
- (Display aanduiding )
- Met toets T3 maaiers laten zakken
- Omschakeling naar een ander scherm (F2-3-2)
- (Display aanduiding )
- Met toets T2 maaiers heffen
F3 - Data menu
T1 STOP
T2 Wissen van de hektareteller (ha) en
de urenteller (h)
T6 Een niveau terug gaan
F1 - Start menu
T1 STOP
T2 Werk menu
T3 Data menu
T4 Set menu
F2 - Werk menu
T1 STOP
T2 Funktie „omhoog“ voorkeuze
T3 Funktie „dalen“ voorkeuze
T4 Veranderen van werk- in straat-transportstand
(voorkeuze)
- Omschakeling naar een ander scherm (F2-2)
- (Displayweergave verdwijnt)
T2 - maaiers in wegtransportstand zwenken
T3 - maaiers in werkstand zwenken
T6
Een niveau terug gaan
T7 linker maaier (voorkeuze)
- Omschakeling naar een ander scherm (F2-6)
- (Display aanduiding )
- Met toets T3 linker maaier laten zakken
- Omschakeling naar een ander scherm (F2-6-2)
- (Display aanduiding )
- Met toets T2 linker maaier heffen
T8 rechter maaier (voorkeuze)
- Omschakeling naar een ander scherm (F2-5)
- (Display aanduiding )
- Met toets T3 rechter maaier laten zakken
- Omschakeling naar een ander scherm (F2-5-2)
- (Display aanduiding )
- Met toets T2 rechter maaier heffen
Betekenis van de toetsen
T1
T2
T3
T4
F1
T1
T2
T3
T4
F2
T6
T7
T8
T9
T10
T1
T2
F3
T6
- 24 -
0500_NL-ISOBUS-Terminal_384
NL
ISOBUS - TERMINAL
F4 - Set menu
T1 STOP
T2 Instellen van het hydraulische systeem
- Omschakeling naar een ander scherm (F4-2)
T2 gesloten hydraulieksysteem
T3 open hydraulieksysteem
T4 „load sensing“ hydraulieksysteem
T5 Invoer opslaan
T3 Instellen van het toerental van de kneuzerrotor
- Omschakeling naar een ander scherm (F4-3)
T2 Rotortoerentallen op de linker en rechter kneuzer
1019 min-1
Rotortoerental op e middelste kneuzer
844 min-1
T3 Rotortoerentallen op de linker en rechter kneuzer
771 min-1
Rotortoerental op e middelste kneuzer
639 min-1
T5 Invoer opslaan
T1
T2
T3
F4
T6
T1
T2
T3
T4
T5
F4-2
T6
T1
T2
T3
T5
F4-3
T6
- 25 -
0500_NL-ISOBUS-Terminal_384
NL
ISOBUS - TERMINAL
Voor de maaiers knoppen op de Joystick toewijzen
• Druk de “toets F4” op de ISO-Control bedieningskast
Systeemmenu wordt weergegeven
• Druk de toets “externe invoer” (eingabe)
Het toewijzingsmenu wordt weergegeven
- wenn zu lange (Het toewijzingsmenu verschijnt)
- Uitgangspositie is steeds ( )
- Met het toetsenblok de functies kiezen
Instellen van de Joystick
• Toewijzing kiezen
1 x drukken van de toets “+(YES)” of “-(NO)”
Variant 1
Kan slechts 2 keer worden toegepast, 1 functie op de starttoets
en 1 functie op de stoptoets – voor de Joysticktoewijzing niet
noodzakelijk
2 x drukken van de toets “+(YES)” of “-(NO)”
Variant 2
Gewenste functie aan een Joysticktoets toewijzen.
- verder schakelen met de “+(YES)” toets
Pas op! De cijfers op het Joysticksymbool (1/2//3) duidt de
schakelaarstand van het moment aan!
1 Schakelaar boven (LED licht rood op)
2 Schakelaar boven (LED licht geel op)
3 Schakelaar boven (LED licht groen op)
Voordeel:
Door het drukken op de Joystick toets wordt de functie direct
aangestuurd
0700-NL EINSATZ_384 - 26 -
NL
GEBRUIK
1. Controle
- De staat van de messen en de mesbevestiging
controleren.
- De maaischijven op beschadigingen controleren (zie
ook hoofdstuk onderhoud en reparaties).
2. Schakel de machine alleen in als ze in
werkstand is en overschrijdt het maximum
toerental niet!
Een sticker, die naast de aandrijfkast is aangebracht,
laat zien voor welk aftakas-toerental uw maaier geschikt
is.
De aftakas aandrijving alleen inschakelen, als alle
beschermingen (beschermkappen, beschermkleden,
enz.) op de juiste wijze zijn aangebracht.
3. Let op de draairichting van de aftakas!
4. Voorkomen beschadigingen
Het te maaien veld moet vrij zijn van
obstakels en vreemde voorwerpen.
Vreemde voorwerpen (bijv. grote stenen,
stukken hout, afrasteringspaaltjes enz.)
kunnen de maaier beschadigen.
Mocht er toch een vreemd voorwerp in de maaier
komen
Direct stoppen en de aandrijving uitschakelen.
De machine zorg vuldig op beschadi gingen controleren.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren (4a).
Indien nodig, de machine door een vakman laten
repareren.
Na contact met een vreemd voorwerp
De staat van de messen en de mesbe ve stiging
controleren (zie ook hoofstuk "Onderhoud")
Alle mesbouten natrekken.
TD8/95/6a
01-00-10
4a
540 Upm 1000 Upm
Aanwij-
zingen voor
veilig werken:
zie aanhangsel-A
p. 1. - 7.)
LET OP!
Na één bedrijfsuur
• alle mesbouten
natrekken.
Belangrijke opmerkingen voor u begint te werken
5. Afstand houden bij lopende motor.
- Stuur personen buiten het gevarengebied van de machine;
er kunnen voorwerpen worden weggeslingerd.
Bijzondere aandacht is te besteden aan het werken op
percelen met veel stenen en in de buurt van wegen.
6. Gehoorbeschermers dragen
Afhankelijk van de verschillende
trekkercabine's, kan het geluidspeil op
de werkplek verschillen.
• Wordt een geluidspeil van 85 dB (A) of hoger bereikt,
moet gehoorbescherming binnen handbereik gehouden
worden.
Wordt een geluidspeil van 90 dB (A) bereikt of
overschreden, dan moet de gehoorbeschermer
gedragen worden.
bsb 447 410
0700-NL EINSATZ_384 - 27 -
NL
GEBRUIK
1. Snijhoogte verstellen door de topstang af te
stellen (maaischijven in een hoek van maximaal
5°).
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door een gelijkmatig verhogen van het aandrijftoerental
worden systeembepaalde bijgeluiden in de
vrijloopkoppeling vermeden.
- De rijsnelheid wordt mede bepaald door gewas- en
terreinomstandigheden.
Afstelling:
- Aanbouwraam moet horizontaal zijn (15).
- De hefstangen begrenzen om zijdelingse speling te
voorkomen.
15
Werken
Aanrijbeveiliging
Bij het maaien rond bomen, afrasteringen e.d. kan
het ondanks de nodige voorzichtigheid tijdens het
werken toch tot een aanraking met het objekt komen.
Om daarbij beschadigingen te voorkomen is er een
aanrijbeveiliging in de machine gebouwd.
Attentie!
Het doel van deze aanrijbeveiliging is niet om
bij volle snelheid schade aan de machine te
voorkomen.
Werking van de hydraulische aanrijbeveiliging
Bij het raken van een hindernis, kan het element zo
ver naar achteren zwenken dat het meestal aan de
hindernis voorbij gaat.
Aansluitend kan het element hydraulisch in de
werkstand worden teruggezwenkt.
Daarvoor het dubbelwerkende ventiel bedienen
NL
- 28 -
0500-NL AUFBEREITER_384
KNEUZER (CONDITIONER)
Maaien met de kneuzer
Het effect van de kneuzer kan worden veranderd.
- De afstand tussen de rotor en de verstelplaat wordt met hendel
(13) veranderd.
In de laagste stand is het kneuseffect het grootst (Pos. 3).
Het voer mag echter niet geplet worden.
Juiste riemspanning
Maat X2 controleren
NOVACAT 7800: X2 = 164 mm (Zijdelingse maaieenheden)
NOVACAT 8600: X2 = 164 mm (Zijdelingse maaieenheden)
Stand van de rotorvingers
Pos. Z1: Stand van de rotorvingers voor normaal gebruik
Pos. Z2: Voor zware omstandigheden, bijvoorbeeld als het gewas
zich rond de rotor-as wikkelt.
De rotortanden 180° draaien (Pos. Z2). Deze stand van de vingers
lost in de meeste gevallen de problemen op. Het kneuseffect wordt
er echter iets door verminderd.
Toerental 700 o/m
- Minder beschadiging van het gewas
Riemschijven, V-riemen en schermkap moeten worden
vervangen.
Voor onderdelen: zie het onderdelenboek
NL
KNEUZER (CONDITIONER)
- 29 -
0500-NL AUFBEREITER_384
In- en uitbouwen van de kneuzer
Zijdelingse maaieenheden
Voor het uitbouwen van de kneuzer moet de
veerspanning worden verminderd
Pen (18) in de betreffende stand brengen (a)
- zie hoofdstuk "ONDERHOUD"
Anders bestaat het gevaar, dat de maaier na het
afkoppelen van de kneuzer, ongecontroleerd omhoog
komt.
1. De machine van de trekker afkoppelen
(alleen bij maaicombinatie 3)
2. Vergrendeling (1) losmaken en scherm (2) opklappen
- Beschermbeugel in de houder plaatsen (3)
- links en rechts
3. Beschermkap (15) verwijderen (frontmaaier)
3a. Beschermkap (2) verwijderen en de aftakas (GW) van
de aandrijving trekken (zijdelingse maaieenheden)
NL
KNEUZER (CONDITIONER)
- 30 -
0500-NL AUFBEREITER_384
Frontmaaier
3. V-snaren verwijderen (3b)
- Van te voren met de hefboom (3a) ontspannen
Zijdelingse maaieenheden
3a. V-snaren verwijderen
- Van te voren met de hefboom (3) ontspannen
4. Transportwielen (4) aanbrengen
- links en rechts
NL
KNEUZER (CONDITIONER)
- 31 -
0500-NL AUFBEREITER_384
5. Bevestigingen links en rechts losmaken
Veerbelaste pennen tot bouwjaar 2004
Borgpen (V1) verwijderen en pen ontgrendelen
• positie A = ontgrendeld • positie B = vergrendeld
Geschroefd vanaf bouwjaar 2004
Bout S verwijderen
(Veerbelaste pennen (Optie))
6. Kneuzer (CR) altijd op een vaste ondergrond
wegzetten
Inbouwen van
de kneuzer
(CR) of van de
zwadvormer (SF)
- dit gebeurt in
omgekeerde
volgorde
Belangrijk!
Tijdens het
maaien zonder
kneuzer
moeten aan de
machine extra
beschermingen
worden
aangebracht
en de beide
zwadvormers
moeten worden
gemonteerd. Zie
onderdelenlijst.
8. Beschermplaat monteren (15) (alleen bij de
zijdelingse maaieenheden)
Deze plaat voorkomt het indringen van smeer in de
omgeving van de aandrijving
Aftakas (GW) aankoppelen
7. Beschermplaat monteren (5) (frontmaaier)
Deze plaat voorkomt het indringen van smeer in de
omgeving van de aandrijving
- 32 -
0400-NL MÄHEN OHNE CR_375
NL
KNEUZER (CONDITIONER)
Let hier speciaal op, als de kneuzer van de maaier is
gedemonteerd
Aanwijzing voor uw veiligheid
Een machine met kneuzer (CR) is als geheel met de voorgeschreven
beschermingen uitgerust.
Als de kneuzer echter wordt afgebouwd, is de maaier niet
meer voorzien van een complete bescherming. In deze
toestand mag zonder extra beschermingen niet worden
gemaaid!
ATTENTIE!
Voor het maaien zonder kneuzer (CR) moeten extra
beschermingen worden gemonteerd die speciaal voor deze
maaier zijn gemaakt.
Bij een nieuwe maaier met kneuzer horen deze extra
beschermdelen niet tot de leveromvang; ze moeten extra
worden besteld (zie onderdelenboek, bouwgroep ‘SCHUTZ
HINTEN’)
Optie
- steunwielenset (4)
- veerbelaste fixeerpen (A-B)
Voor het maaien zonder kneuzer (Conditioner)
- Veiligheidsaanwijzing (boven) zonder meer
navolgen!
Maaien zonder kneuzer
- 33 -
0700-D ROTOR_3841
NOVACAT 8600 (Type 384)
NOVACAT 8600 Collector (Type 3841)
- 34 -
0500-NL-WALZENAUFBEREITER_375
NL
WALSENKNEUZER (NOVACAT 266 F, 306 F)
Instellingen
Drukveren aan de zijkanten
- voor het instellen van de afstand tussen de berubberde
walsen
- regelbaar met schroef (B)
Reinigen en onderhoud
Iedere keer na het gebruik met water reinigen
- de berubberde walsen
- de lagers aan de zijkant
(Bij het gebruik van een hogedrukreiniger: zie hoofdstuk
ONDERHOUD, Reinigen van machinedelen)
Na ieder gebruik smeren
- de lagers opzij (L) van de onderste walzen
linksen rechts
- het lager opzij (L) van de bovenste wals
aan de linkerkant
Na 100 bedrijfsuren smeren
- de aandrijving (M) van de bovenste wals
rechterkant
Na 500 bedrijfsuren
- de olie verwisselen
- olie type SAE 90 (III) tot aan de markering (N) vullen
Aanwijzing!
In- en uitbouwen
van de
walsenkneuzer
-zie hoofdstuk
“KNEUZER”
0100-NL LEITBLECHE_384 - 35 -
NL
STAND VAN DE GELEIDEPLATEN INSTELLEN
Varianten
Systeem "extra dry"
Aanwljzing
De hieronder beschreven instellingen zijn bedoeld als standaardinstellingen. Afhankelijk van de verschillende voersoorten, kan een optimale
instelling van de platen eventueel pas tijdens het gebruik worden gevonden.
Harken
Breedspreiden
1. Stand van de geleideplaten instellen
- zie afbeelding
NOVACAT 8600 extra dry NOVACAT 7800 extra dry
0100-NL LEITBLECHE_384 - 36 -
STAND VAN DE GELEIDEPLATEN INSTELLEN NL
Geleideplaat demonteren
Tijdens het breed verspreiden kan het voorkomen, dat de links
gemonteerde geleideplaat (LB) de strooibreedte verkleind.
Als de spreidbreedte groter moet worden, kan de geleideplaat worden
gedemonteerd.
Ringschroef (1) en schijf (2) verwijderen
Borgpen (V) en pen (3) er uit trekken
Geleideplaat (LB) boven op de kneuzer monteren
- Pen (3) en borgpen (V)
- Ringschroef (1) en schijf (2)
Belangrijk: Schijf (2) als afgebeeld aanbrengen
Geleideplaat monteren
Voor het vormen van zwaden moet de geleideplaat op de daarvoor
bestemde plaats worden aangebracht
De montage vindt in omgekeerde volgorde van demontage
plaats
- 37 -
0200-NL SCHWADFORMER_379.P65
NL
ZWADVORMERS
Roterende zwadvormers
Met de zwadvormers (1) wordt tijdens het
maaien een smaller zwad gemaakt.
Hierdoor wordt voorkomen dat de
trekkerwielen over het gemaaide
gewas heenrijden.
Bschermblikken monteren
- links (1) en rechts (2)
Instelling van de beide trekveren
A = bij hoog, dicht gewas
B = basisafstelling
C = bij kort gewas
Verhoogde schijven (extra-uitrusting)
De verhoogde schijven zijn aan te bevelen:
- Voor het verbeteren van de doorvoer om in bijzonder zwaar gewas
een goed zwad op te bouwen
- Voor de onderdelen: zie de onderdelenlijst
- 38 -
NL
0400_NL-Allgemeine-Wartung_BA
Hydrauliekinstallatie
Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m.
verwonding en infectie.
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan niet
te dichtbij. Vloeistof zoals olie onder hoge druk kan in
de huid dringen. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk
een arts.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht
zijn. Eventueel nippels/wartels aandraaien.
Voor iedere inbedrijfsname
- Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen van het
hydrauliek gecontroleerd worden op beschadiging.
Versleten of beschadigde slangen moeten direct
vervangen worden. De kwaliteit van nieuw te monteren
slangen en andere delen moeten aan de eisen voldoen
en gelijk zijn aan het origineel gemonteerde materiaal.
Slangen ondergaan een natuurlijke veroudering. Ze
moeten na 5 of 6 jaren worden vervangen.
In de openlucht laten staan
Als de machine langere tijd in de
open lucht moet blijven, moe ten
de cylinderstangen worden
ge rei nigd en worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Veiligheid-
saanwijzing
Voor het verrich-
ten van instel-,
onderhouds-
en reparatie-
werkzaamheden,
de trekker motor
uitschakelen.
• Werkzaamheden
onder de machine
alleen uitvoe-
ren, wanneer de
machine veilig
en stabiel staat
en goed wordt
ondersteund.
• Na één werkuur
alle bouten nat-
rekken.
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud
Om ook na langere tijd nog plezier van uw machine te
houden neemt u de volgende aanwijzingen
in acht:
- Na de eerste gebruiksuren alle bou ten
en moeren na-trekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
- Mesbouten bij maaiers
- Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
voor deze ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door
ons geleverde delen niet door ons ge con tro leerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde
om stan dig he den con struc tie ve eigenschappen van
Uw ma chi ne negatief beïnvloeden. De fa bri kant
kan niet aansprakelijk wor den gesteld voor scha de
ont staan door het gebruik van niet originele delen en
toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren
van aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid
van de fabrikant uit.
Reinigen van machinedelen
Let op!
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen van
lagers en van hydraulische delen.
Gevaar voor roestvorming!
- Na het reinigen van de machine deze volgens het
smeerschema doors me ren en de machine een korte
tijd laten draaien.
- Door met te
hoge druk te
reinigen kan
beschadiging
van lak
optreden.
Veiligheidsaanwijzing
Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekker motor uitschakelen.
Overwinteren
- De machine voor het over winteren goed schoon
maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden opbergen.
- Olie-wisselen of op niveau brengen.
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten volgens schema doorsmeren.
Aftakassen
- zie ook de aanwijzingen in de aanhang
Let op: voor u onderhoud pleegt!
In principe gelden de aanwijzingen die in de
gebruikershandleiding worden gegeven.
Als daarin geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende aftakassenfabrikant.
Repara-
tieaanwijzingen
Let op de repara-
tieaanwijzingen in
de aanhang (indi-
en beschikbaar)
ONDERHOUD
- 39 -
NL
ONDERHOUD
0900-NL WARTUNG_3841
1) De vulschroef (63) is gelijktijdig de niveauplug (OLIEPEIL)
Oliepeil controle bij het maaielement
Het oliepeil kan, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bij-gevuld worden.
NOVACAT 8600: X1 = 38 cm
1. Maaielement aan een kant heffen (X1) en
ondersteunen.
De kant waar zich de olievulschroef bevindt, blijft
op de bodem.
Het maaielement aan de andere kant X1 heffen en
met juiste hulpstukken ondersteunen.
2. Maaielement in deze stand ca. 15 minuten
laten staan.
Deze tijd is nodig, zodat alle olie onderin het
maaielement zakt.
3. Olievulschroef (63) uitnemen.
Aan de boring van deze vulschroef wordt het oliepeil
gemeten.
Attentie!
- De balk rechtop zetten
- Olieniveauplug (63) er uit nemen en olie bijvullen.
4. Oliepeil controleren
- de afstand tot het olieniveau meten.
- Het oliepeil is correct, als de afstand 12 mm
bedraagt.
Teveel olie leidt tijdens het werk tot
oververhitting van het maaielement.
Te weinig olie brengt de benodigde smering
in gevaar.
NOVACAT 8600
Olie verversen
- Olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens ten
minste 1x per jaar verversen.
- Maaibalk op de buitenste zijde heffen.
- Controleschroef (62) verwijderen en de oude olie eruit
laten lopen en milieuvriendelijk verwerken.
Hoeveelheid olie:
NOVACAT 8600: 3,5 liter SAE 90
Olie verversen bij de maaibalk
Aanwijzing:
• Olie vervangen
als deze op bedri-
jfstemperatuur is.
De olie is te strope-
rig als deze koud
is. Er blijft dan
teveel oude olie
aan de tandwie-
len hechten en
daardoor wor-
den de aanwe-
zige zwevende
deeltjes niet uit
de aandrijving
verwijdert.
AANWIJZING:
- Oliepeilcontrole
uitvoeren als de
olie op bedrijf-
stemperatuur is.
De olie is in koude
toestand te wei-
nig vloeibaar. Er
blijft te veel olie
aan de tandwie-
len kleven, het
meetresultaat zou
dan verkeerd zijn.
- 40 -
NL
ONDERHOUD
0900-NL WARTUNG_3841
Attentie!
De pijl op het mes geeft de draairichting van de maaischijf aan.
- Voor montage schroefoppervlak van lak ontdoen.
Montage van de messen
Tandwielkast
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen om de 100 bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
4,3 liter SAE 90
Tandwielkast
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen om de 100 bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
0,8 liter SAE 90
Onderhoud van de transmissie
Aanwijzing:
Het oliepeil kan,
onder normale
omstandig heden,
jaarlijks bij-
gevuld worden
(OLIEPEIL).
510.101
63 62
62
64
- Invulopening (62)
- Aftapopening (63)
- Oliepeilcontrole (OIL LEVEL)
510.083
62
63
OIL-LEVEL
- 41 -
NL
ONDERHOUD
0900-NL WARTUNG_3841
Instellen van de veldtransportstand (Wendakker)
De volgende aanwijzing geldt voor de beide maaiers.
1. Afstand van de sensoren instellen ( 2 mm)
2. De beide maaiers zo ver heffen tot de hydraulische cilinder de
maat ‚1100 mm‘ heeft bereikt.
3. Bouten van schijf (10) losdraaien.
4. De schijf (10) in het sleufgat verschuiven tot de rand zo dicht
mogelijk bij de sensor (S1) ligt.
5. Bouten weer vastdraaien
Sensoren instellen
De sensoren moeten worden ingesteld en gecontroleerd in die
bedrijfspositie waarin de afstand bij de sensor het kleinste is.
Let daarbij ook op eventuele montagespeling.
Afstand 2 mm
1100 mm
- 42 -
NL
NOODBEDIENING
0600-NL Notbedienung_384
EL
127-01-24
Storingen en oplossingen bij uitval van de elektrische installatie
Bij een storing in de elektrische installatie kan de gewenste hydraulische functie via een noodbediening worden
uitgevoerd.
• Voor de arbeidstoepassing van de machine is dit bedrijfstype niet geschikt.
Analoog aan het beeld van de functie moet de knop van het betreffende ventiel voor de gewenste functie worden
bediend.
Let op voldoende afstand tijdens alle hef-, inschakel-, zak- en uitschakelprocedures!
Let op!
De noodbediening moet door 2 personen worden
uitgevoerd.
Lees de volgende aanwijzingen zorgvuldig door, voordat
u één van de hydraulische functies uitvoert.
Tijdens een dergelijke zwenkprocedure bevindt het
hydraulische systeem zich in een relatief onveilige
toestand. Ga daarom bijzonder voorzichtig te werk!
Maaibalk omhoogzwenken
1. Elektrische verbinding losmaken (EL)
2. schroef (7) helemaal indraaien
3. ventielschroef (8) helemaal indraaien
4. de bijbehorende ventielknop aan het hydraulische blok drukken
5. bij tractoren met ’Load Sensing’ systeem:
op de LS-ventielknop aan het hydraulische blok drukken
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
6. bij tractoren zonder ’Load Sensing’ systeem:
regelventiel (ST) aan de tractor op ’heffen’ instellen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
Belangrijk!
Het regelventiel (ST) moet in deze positie zolang worden
vastgehouden, tot de ventielschroef (8) er weer wordt
uitgedraaid. Pas dan het regelventiel (ST) in de 0-positie
schakelen.
Het uitdraaien van de ventielschroef (8) zorgt ervoor dat de
hooggezwenkte maaibalk in deze positie wordt gestabiliseerd.
Anders bestaat ongevalgevaar, omdat de hooggezwenkte maaibalk
direct weer zou zakken.
Maaibalk laten zakken
1. elektrische verbinding losmaken (EL)
2. controle bij trekker met een elektrisch hydraulisch ventiel: de
hydraulische retourleiding moet vrij zijn.
3. de ventielschroef (8) langzaam indraaien
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd, de maai-unit daalt.
- 43 -
NL
NOODBEDIENING
0600-NL Notbedienung_384
Hydrauliek
Systeem functies
Load
Sensing
Gesloten
systeem
Open
systeem
Geen functie
Y5 uitgedraaid
Y5 ingedraaid
NL
ONDERHOUD
- 44 -
0000-NL SICHTKONTROLLE (379)
Slijtagecontrole van de maaimeshouder
ATTENTIE!
Er bestaat ongevallenrisico als:
- de mesbout in het midden tot op 15 mm is
versleten
- het gebied waar slijtage optreed tot aan de rand
van de boring (30a) is gekomen
- de mesbout onderaan (30b) is versleten
- de mesbout niet meer vast in de houder zit
Als één, of meerdere van deze
slijtage verschijningen zich
voordoen, mag NIET verder worden
gewerkt.
De versleten onderdelen MOETEN
direct door originele Pöttinger
onderdelen worden vervangen.
De mesbouten en de moeren
met een kracht van 120 Nm
vastzetten.
Controleer de messenhouders in
het geheel op slijtage en/of andere
beschadigingen
Telkens voor het in gebruik nemen van de machine
Regelmatig tijdens het gebruik
Direct nadat een vreemd voorwerp is geraakt
(bijvoorbeeld een steen, een stuk hout, metaal, ...)
Attentie!
Ongevallenrisico
bij versleten
onderdelen
Als deze delen zijn
versleten, mogen
ze niet langer
worden gebruikt.
Er bestaat dan
risico dat de
onderdelen
worden
weggeslingerd
(mesjes, of
afgebroken
andere delen)
Slijtdelen zijn:
• Messenhouders (30)
• Mesbouten (31)
Arbeidsstappen – zichtcontrole
1. Mesjes verwijderen
2. Voerresten en smeer verwijderen
- om de hele mesbout heen weghalen (31)
NL
- 45 -
0100-NL KLINGEN_375
ONDERHOUD
Houder voor het snel wisselen van messen
Attentie!
Voor uw veiligheid
Messen en hun bevestiging regelmatig controleren!
- De messen aan de maaischijf, moeten gelijkmatig slijten (gevaar
voor onbalans).
Bij ongelijkmatige slijtage, paar-wijze vervangen.
- Verbogen of beschadigde messen mogen niet verder gebruikt
worden.
Verbogen, beschadigde en/of versleten meshouders mogen niet
langer worden gebruikt en dienen direct te worden vervangen.
Controle van de bevestiging van de mesjes
- Normale controle elke 50 uren.
- Vaker controleren tijdens maaien op steenachtige velden of tijdens
maaien onder moeilijke omstandigheden.
- Direkt na het raken van een voorwerp controleren (bijv. stenen,
stukken hout enz.).
Controle als volgt
- zoals beschreven onder het hoofdstuk "messen verwisselen"
Attentie!
Beschadigde, verbogen en sterk versleten onderdelen
niet verder gebruiken. (Gevaar voor ongevallen).
Messen verwisselen (tot bouwjaar 2003)
1. De hendel (H) horizontaal tussen maaischijf en houder
(30) schuiven.
2. De beweegbare houder (30) met behulp van hendel (H)
naar beneden duwen.
3. Mes (M) verwijderen
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32).
5. Controleer
mesbouten (31) op beschadigingen, slijtage en of ze goed
vastzitten.
de houder (30) op beschadigingen, verbuiging
bus (32) op beschadigingen
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Messen monteren en
hendel (H) verwijderen
Hefboom (H) in de beide
U-beugels leggen
- 46 -
0300_NL-HEBEL_379
ONDERHOUD NL
Nova Cat 266F / 306F
Nova Alpin 226/266
snelkoppeldriehoek
Nova Disc 225
Nova Cat 225/ 265 / 305 / 350
/ 400
Nova Alpin 226/266
Verwisselen van de messen (vanaf
bouwjaar 2004)
1. Hefboom (H) van de linker- of de rechterkant
tot aan aanslag op de maaischijf "Pos. A"
schuiven
2. Hefboom van "Pos. A" naar "Pos. B" zwenken
en de bewegende houder (30) naar beneden
drukken.
Opbergen van de hefboom
- Hefboom na het gebruik op de
houders brengen in borgen.
- Plaats: zie afbeeldingen
5. Controleer
mesbouten (31) op beschadigingen, slijtage en of ze
goed vastzitten.
de houder (30) op beschadigingen, verbuiging
bus (32) op beschadigingen
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Mes monteren
Pos A
Pos B
3. Mes (M) verwijderen
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32).
7. Zichtcontrole! Controleer of het mes (M) juist
tussen de mesbout (31) en de houder (30) is
aangebracht (zie afbeelding).
8. Hefboom (H) weer naar stand "A" zwenken en
verwijderen.
- 47 -
0800-NL Techn-Daten_384
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Technische gegevens, afbeeldingen,
maten en gewichten niet bindend.
Vereiste aansluitingen
• Hydraulische stekkeraansluiting
- zie hoofdstuk ’Aanbouw aan de tractor’
Bedrijfsdruk min.: 140 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
7-polige aansluiting voor de verlichting (12 Volt)
3-polige aansluiting voor de elektro-hydraulische installatie (12
Volt)
1) Gewicht: afwijkingen mogelijk, al naar gelang de uitrusting van de machine
Beschrijving NOVACAT 8600
(Type 384)
Driepuntsbok (front / achter) Kat II / III
Werkbreedte [m] 8,30
Transportbreedte [m] 3,00
Aantal maaischijven 2 x 7
Aantal messen per schijf 2
Breedte van de kneuzer [m] 2,26
Benodigd vermogen zonder kneuzer [kw/PS]
met kneuzer [kw/PS]
82 / 110
112 / 150
Capaciteit [ha/h] 10,0
Tussen-as toerental max. [U/min-1] 1000
Slipkoppeling aftakas (3x) [Nm] 1110
Gewicht1) NOVACAT 8600 [kg]
NOVACAT 8600 ED [kg]
NOVACAT 8600 CRW [kg]
1800
2200
2200
Geluidsniveau [db(A)] 93,6
- 48 -
0800-NL Techn-Daten_384
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Plaats van het typeplaatje
Het fabrieksserienummer (Masch.Nr. / Fzg.Ident.Nr.) de
machine is op een typeplaatje ingeslagen en op de chassisbalk.
Garantieclaims, onderdelenbestellingen of informatie kunnen niet
in behandeling worden genomen indien dit nummer ontbreekt.
Het is dan ook aan te bevelen het serienummer direct voorop de
handleiding c.q. het onderdelenboek te schrijven.
Doelgericht gebruik van de machine
De machine „NOVACAT 8600 (Type PSM 384)“ mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze is
ontworpen.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant.
Voor het maaien van weilanden en korthalmige veldgewassen.
Elke andere toepassing zal als oneigenlijk gebruik gelden.
Voor de daaruit voortkomende schade of beschadigingen is de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk. Het risico
daarvan draagt alleen de gebruiker/eigenaar.
Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen.
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige
pas sing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren
• Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
9400_NL-Anhang A_Sicherheit
Aanhangsel -A
Aanwijzingen voor veilig werken
- A 1 -
20%
Kg
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking heb ben
op de vei lig heid met dit teken aan ge ge ven.
1.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
on der houd saan wij zin gen.
2.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze
ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde
onderdelen niet door ons ge con tro leerd en vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde om stan dig he den
con struc tie ve eigenschappen van Uw ma chi ne negatief
bei nvloe den. De fa bri kant kan niet aansprakelijk wor den gesteld
voor scha de ont staan door het gebruik van niet originele delen
en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van
aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de
fabrikant uit.
3.) Beschermkappen, -beugels en - doeken
Alle beschermkappen, -beugels en - doeken moeten aan de
machine gemonteerd zijn en ook intact zijn. Re gel ma ti ge controle
en ver van ging van versleten en be scha dig de be scher min gen is
noodzakelijk.
4.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften ver trou wd ma ken.
Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op
verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
5.) Asbest
Bepaalde toeleveringsdelen van het voertuig of
machine kunnen om technische redenen asbest
bevatten. Let op ken te kens die op de onderdelen
staan.
6.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet toe ge staan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven trans port stand over
openbare wegen worden vervoerd.
7.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor en achter voldoende van bal last ge wich ten
worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te
waarborgen.
(Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de
vooras rusten).
b. De rijeigen schap pen
worden door de weg
en door de machine
beïnvloed. Rijstijl aan
de omstandig heden
aanpassen.
c. Als er eveneens een
volgwagen is aan-
gekoppeld, moet bij
het rijden van bo ch ten
rekening gehouden
worden met de breedte
van de machine en met
eventueel uitslaan van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt op de
uit ste ken de delen en op door de massakracht doordraaiende
delen letten!
8.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de drie punts hefin richting
de hendel van de hefinrichting in een stand blokkeren, waarin
ongecontroleerd heffen of zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de drie punts hefin richting
ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van klemmen
of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de hefinrichting buiten
de kabine, niet tussen trekker en machine gaan staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet de hendel van
de hefinrichting geblokkeerd zijn, om ongecontroleerd zakken te
vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de grond
worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder
dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de
handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-werkzaamheden,
de aandrijfmotor uitschakelen en de aandrijfas afkoppelen.
9.) Het reinigen van de machine
Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde on der de len
te reinigen, ook het reinigen van hydraulische delen met een
hogedrukreiniger moet worden ontraden.
- B1 -
0700_ NL-Gelenkwelle_BA-ALLG
NL
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Tijdens het werk
Tijdens het werken met de machine mogen de
voorgeschreven toerentallen niet over schre den
worden.
- nadat de aftakas is uitgeschakeld kunnen som mi ge
ma chi nes noch lange tijd door blijven draa ien
door de massa van som mi ge onderdelen(maaiers,
hakselaars,persen etc.).Gedurende deze tijd niet dicht
bij de ma chi ne komen. Wanneer alle delen vol le dig
stilstaan kan pas aan de ma chi ne ge werkt worden.
- wanneer de machine wordt af ge kop peld moet de
aftakas volgens voor schrift af ge legd wor den resp.
door een ketting be ve stigd worden. Blok keer ket ting
(H) niet voor het ophangen van de aftakas benutten.
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij dens het werk en niet
ingeschakeld 70 graden.
Normale koppeling:
Maximale verdraaiing niet in ge scha keld 90 gra den,
tij dens het werk maximaal 35 graden.
ONDERHOUD
Versleten beschermdelen di rect
ver ni eu wen.
- bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- gedurende langere rust pe rio des aftakas schoon ma ken
en doorsmeren.
Tijdenswinterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voor komen dat ze vastvriezen.
Aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt bepaald door de aftakas-helften
naast elkaar te houden.
Het afkorten
om de lengte aan te pas sen, de beide aftakashelften
in de positie van de kort ste af stand (L2)van de
aftakaseinden tov. elkaar, naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
• lengte (L1) niet overschrijden
- Zo groot mogelijke overlapping (min. 1/2 X)
nastreven.
binnenste- en buitenste- be scherm buis met ge lij ke
lengte in kor ten.
Slipkoppeling (2) aan de machinezijde mon te ren.
Voor elk gebruik de aftakas con tro le ren, of de gaf fels
goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- beschermbuis van de aftakas bor gen tegen
mee draa ien.
Let erop dat de ketting vol doen de lengte heeft voor de
be we gin gen van de kruiskoppelingsas.
8h
FETT
Let op!
Gebruik de meege-
leverde aftakas.
Monteer deze
met stilstaande
beschermbuizen.
Het gebruikva-
nandere aandri-
jfassen is niet
toegestaan.
- B1 -
0700_ NL-Gelenkwelle_BA-ALLG
NL
AFTAKAS
Aanhangsel - B
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Gebruiksinstructie voor een nokkenschakelkoppeling
De nok ken scha kel kop pe ling is een beveiliging, die het
draai mo ment bij overbelasting tot “nul” re du ceert. De
uitgeschakelde kop pe ling kan weer ingeschakeld wor den
als de aftakasaandrijving wordt uit ge scha keld.
Het in scha kel toe ren tal van deze koppeling ligt onder de
200 omw./min.
LET OP!
Opnieuw inschakelen ook bij verminderen van
het aftakas-toerental mogelijk.
AANWIJZING!
De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte be vei li ging, die
Uw ma chi ne beschermen moet tegen beschadigingen.
Door gevoelsmatig te werk en voor komt U veelvuldig
uit scha ke len van de koppeling en behoedt hem en de
machine voor onnodige slij ta ge.
Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor aftakassen met een platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten
gebruik te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking
controleren.
a.) Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b.) Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden. Koppeling doordraaien.
c.) Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
9900-ZENTRAL_LEGENDE-SCHMIERPLAN - 54 -
Schmierplan
X
h alle X Betriebsstunden
40 F alle 40 Fuhren
80 F alle 80 Fuhren
1 J 1 x jährlich
100 ha alle 100 Hektar
FETT FETT
= Anzahl der Schmiernippel
= Anzahl der Schmiernippel
(IV) Siehe Anhang "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Variante
Siehe Anleitung des Herstellers
Smeerschema
X
h alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
FETT VET
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
Liter Liter
* Varianten
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Schema di lubrificazione
X
h ogni X ore di esercizio
40 F ogni 40 viaggi
80 F ogni 80 viaggi
1 J volta all'anno
100 ha ogni 100 ettari
FETT GRASSO
= Numero degli ingrassatori
= Numero degli ingrassatori
(IV) vedi capitolo “materiali di esercizio”
Liter litri
* variante
vedi istruzioni del fabbricante
Plan de graissage
X
h Toutes les X heures de service
40 F Tous les 40 voyages
80 F Tous les 80 voyages
1 J 1 fois par an
100 ha tous les 100 hectares
FETT GRAISSE
= Nombre de graisseurs
= Nombre de graisseurs
(IV) Voir annexe "Lubrifiants"
Liter Litre
* Variante
Voir le guide du constructeur
Lubrication chart
X
h after every X hours operation
40 F all 40 loads
80 F all 80 loads
1 J once a year
100 ha every 100 hectares
FETT GREASE
= Number of grease nipples
= Number of grease nipples
(IV) see supplement "Lubrificants"
Liter Litre
* Variation
See manufacturer’s instructions
FETT
Esquema de lubricación
X
h Cada X horas de servicio
40 F Cada 40 viajes
80 F Cada 80 viajes
1 J 1 vez al año
100 ha Cada 100 hectáreas
FETT LUBRICANTE
= Número de boquillas de engrase
= Número de boquillas de engrase
(IV) Véase anexo “Lubrificantes”
Liter Litros
* Variante
Véanse instrucciones del fabricante
Plano de lubrificação
X
h Em cada X horas de serviço
40 F Em cada 40 transportes
80 F Em cada 80 transportes
1 J 1x por ano
100 ha Em cada100 hectares
FETT Lubrificante
= Número dos bocais de lubrificação
= Número dos bocais de lubrificação
(IV) Ver anexo ”Lubrificantes"
Liter Litro
* Variante
Ver instruções do fabricante
I
P
NL
D GBF
E
- 55 -
0600-SCHMIERPLAN_384
FETT
- 56 -
0600-SCHMIERPLAN_384
FETT
Leistung und Lebensdauer der Ma schi ne sind
von sorgfältiger Wartung und der Ver wen dung
guter Betriebsstoffe ab hän gig. Unsere
Betriebsstoffauflistung er leich tert die richtige Auswahl
geeigneter Be triebs stof fe.
Im Schmierplan ist der jeweils ein zu set zen de
Betriebsstoff durch die Be triebs stoff kenn zahl (z.B.
“III”) sym bo li siert. Anhand von “Be triebs stoff kenn zahl”
kann das ge for der te Qualitätsmerkmal und das
entsprechende Produkt der Mi ne ra löl fir men
festgestellt werden. Die Liste der Mineralölfirmen
er hebt keinen Anspruch auf Vollständigkeit.
Getriebeöl gemäß Betriebsanleitung - je doch
mindestens 1 x jährlich wechseln.
- Ölablaßschraube herausnehmen, das Altöl
aus lau fen lassen und ord nungs ge mäß
entsorgen.
Vor Stillegung (Winterperiode) Öl wech sel durchführen
und alle Fett schmier stel len abschmieren. Blanke
Metallteile außen (Gelenke, usw.) mit einem Produkt
gemäß “IV” in der umseitigen Tabelle vor Rost
schüt zen.
I II III IV V VI VII
(II)
ÖL
(IV)
FETT
- D 1 -
Betriebsstoff-Kennzahl
Lubricant indicator
Code du lubri ant
Numero caratteristico del
lubri cante
Smeermiddelen code
gefordertes Qualitätsmerkmal
required quality level niveau
de performance demandé
caratteristica richiesta di
qualità
verlangte kwaliteitskenmerken
Getriebeöl SAE 90 bzw. 85
W-140 gemäß API-GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
W-140 according to API-GL 5
huile transmission SA 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API
GL 5
oilio per cambi e differenziali
SAE 90 o SAE 85 W-140 se-
condo speci che API-GL 5
Komplexfett (DIN 51 502: KP 1R)
complex grease
graisse complexe
grasso a base di saponi comp-
lessi
Getriebe ießfett
(DIN 51 502:GOH
transmission grease
graisse transmission
grasso  uido per riduttori e
motoroduttori
Li-Fett (DIN 51 502, KP 2K)
lithium grease
graisse au lithium
grasso al litio
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140
gemäß API-GL 4 oder API-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
according to API-GL 4 or API-GL 5
huile transmission SAE 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API-GL 4 ou
API-GL 5
olio per cambi e differenziali SAE 90
o SAE 85W-140 secondo speci che
API-GL 4 o API-GL 5
Motorenöl SAE 30 gemäß
API CD/SF
motor oil SAE 30
according to API CD/SF
huile moteur SAE 30 niveau
API CD/SF
oilo motore SAE 30 secondo
speci che API CD/SF
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
The performance and the lifetime of the farm
machines are highly depending on a careful
maintenance and application of correct
lubricants. our schedule enables an easy
selection of selected products.
The applicable lubricants are symbolized (eg.
“III”). According to this lubricant product code
number the specification, quality and brandname
of oil companies may easily be determined.
The listing of the oil companies is not said to
be complete.
Gear oils according to operating instructions
- however at least once a year.
- Take out oil drain plug, let run out and duly
dispose waste oil.
Before garaging (winter season) an oil change and
greasing of all lubricating points has to be done.
Unprotected, blanc metal parts outside (joints,
etc.) have to be protected against corrosion with
a group "Iv" product as indicated on the reverse
of this page.
Le bon fonctionnement et la longévité des
machines dépendent d’un entretien soigneux
et de l’utilisation de bons lubrifiants. Notre
liste facilite le choix correct des lubrifiants.
Sur le tableau de graissage, on trouve un code
(p.ex."III") se référant à un lubrifiant donné.
En consultant ce code on peut facilement
déterminer la spécification demandée du
lubrifiant. La liste des sociétés pétrolières
ne prétend pas d’être complète.
Pour l’huile transmission consulter le cahier
d’entretien - Vidanger les boîtiers et carters
au moins une fois par an.
- retirer le bouchon de vidange, laisser
l'huile s'écouler et les dispositions
nécessaires au recyclage de celle-ci
Avant l’arrêt et hiver: vidanger et graisser
les éléments sensibles avec un produit type
"IV" pour les protégés de la rouille (consulter
tableau au verso).
L'efficienza e la durata della macchina dipendono
dall'accuratezza della sua manutenzione e dall'impiego
dei lubrificanti adatti. Il nostro elenco dei lubrificanti Vi
agevola nella scelta del lubrificante giusto.Il lubrificante
da utilizzarsi di volta in volta è simbolizzato nello schema
di lubrificazione da un numero caratter-istico (per es.
"III"). In base al "numero caratteristico del lubrificante"
si possono stabilire sia la caratteristica di qualità che il
progetto corrispondente delle compagnie petrolifere.
L'elenco delle compagnie petrolifere non ha pretese di
completezza.
Motori a quattro tempi: bisogna effettuare il cambio
dell'olio ogni 100 ore di funzionamento e quello dell'olio
per cambi come stabilito nel manuale delle istruzioni per
l'uso (tuttavia, almeno 1 volta all'anno).
- Togliere il tappo di scarico a vite dell’olio; far scolare
l’olio e eliminare l’olio come previsto dalla legge anti-
inquinamento ambientale.
Effettuare il cambio dell'olio ed ingrassare tutte le parti
che richiedono una lubrificazione a grasso prima del fermo
invernale della macchina. proteggere dalla ruggine tutte le
parti metalliche esterne scoperte con un prodotto a norma
di "Iv" della tabella riportata sul retro della pagina.
prestaties en levensduur van de
machines zijn afhankelijk van
een zorgvuldig onderhoud en het
gebruik van goede smeermiddelen.
Dit schema vergemakkelijkt de
goede keuze van de juiste smeer-
middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-
bruiksaanwijzing verwisselen - echter
tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie
aftappen en milieuvriendelijk
verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-
terperiode) de olie-wissel uitvoeren
en alle vetnippel smeerpunten
doorsmeren. Blanke metaaldelen
(koppelingen enz.) met een product
uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
D
Betriebsstoffe
Ausgabe 1997
GB
Lubricants
Edition 1997
F
Lubrifiants
Édition 1997
I
Lubrificanti
Edizione 1997
NL
Smeermiddelen
Uitgave 1997
-
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46 MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS.
15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46 SUPER KOWAL 30 MULTI TURBO-
RAL SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AGIP
ARAL
IV ANMERKUNGEN
III VIV VIIII I
Firma
(IV)
FETT
(II)
ÖL
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID * HYDRAU-
LIKÖL MC 530 ** PLANTOHYD
40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BAYWA
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46 MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRAC-
TAVIA HF SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT AVIA GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90 EP MULTIHYP
85W-140 EP
AVIA
ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140 EP
BP
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40
POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140 IMPERVIA MMO CASTROLGREASE LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROL
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68 SUPER EVVAROL HD/B SAE 30
UNIVERSAL TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46 MOTORÖL 100 MS SAE 30
MOTORÖL 104 CM 15W-40 AUS-
TROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-90 GETRIE-
BEÖL B 85W-90 GETRIEBEÖL C
85W-90
LORENA 46
LITORA 27 RHENOX 34
-
GETRIEBEÖL B 85W-90 GETRIEBE-
ÖL C 85W-140
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68 PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000
TOURS 20W-30 TRACTORELF ST
15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF TYP BLS 80 W-90
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68 PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM
15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
ULTRAMAX HLP 32/46/68 SUPER
TRAC FE 10W-30* ULTRAMAX
HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000 DURAPLEX EP 1
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2 SPEZ. GETRIEBEFETT H SIMMNIA
GREASE O AEROSHELL GREASE 22 DOLIUM
GREASE R SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS ZS
32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20 TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90 MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
DTE 22/24/25
DTE 13/15 HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC * HYDRAU-
LIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT
1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-140
RENOPLEX EP 1 RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPOID 85W-140
RENOGEAR HYPOID 90
TITAN HYDRAMOT 1O3O MC
TITAN UNIVERSAL HD RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPOID 85 W-140
RENOGEAR HYPOID 90
RENOSOD GFO 35
DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
ELAN
FUCHS
GENOL
MOBIL
RHG
SHELL
TOTAL
ELF
ESSO
EVVA
FINA
VALVOLINE
VEEDOL
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN B
32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30 MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90 MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
-
-
ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 MULTIGRADE SAE 80/90 MULTI-
GEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WIN TERS HALL
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
RENOLIN 1025 MC ***
TITAN HYDRAMOT 1030 MC **
RENOGEAR HYDRA *
PLANTOHYD 40N ***
RENOLIT MP
RENOLIT FLM 2
RENOLIT ADHESIV 2
PLANTOGEL 2 N
CASTROLGREASE LM
- D 2 -
* Bei Verbundarbeit mit
Naßbremsen-schlep-
pern ist die internatio-
nale Spezi kation J 20
A erforderlich
** Hydrauliköle
HLP-(D) + HV
*** Hydrauliköle auf P an-
zenölbasis HLP + HV
Biologisch abbaubar,
deshalb besonders
umweltfreundlich
0600-NL SERVICE-DIRECT-CONTROL_384
SERVICE „DIRECT CONTROL“ NL
- 59 -
Jaartal ÈÈn cijfer
Kalenderweek 1 .. 52
Machinetype: A = maaier
C - cirkelhooier
Controle van de bedieningskast ‘Direct Control’
en de boordcomputer
Attentie! Beschadig de afdichting niet tijdens het
openen van de behuizing.
Diagnosefunctie voor sensoren
- Voor elke sensor wordt in het display een verticale balk
weergegeven.
- grote balk = actieve sensor (Sensor herkent metaal)
- kleine balk = sensor heeft geen contact met metaal
Voorbeeld: Sensor X1.11 actief = grote balk (2 strepen)
zB.:
Weergave van de software versie
- Na het opbouwen van de stroomverzorging
- Gedurende 5 seconden weergave van de software versie
(Codering)
CLOSED
CENTER
OPEN
CENTER
DIRECT CONTROL
10A
Fk1 / 10A
computer
Display
Zekering
- Controle bedieningskast ‘Direct Control’
- 12V spanning inschakelen.
- Bedieningskast met de I/O toets inschakelen.
- LED (1) in de I/O toets licht gedurende 2 seconden op.
- Als de verbinding met de boordcomputer in orde is, licht de
(1) in de I/O toets op.
- Bij een foute verbinding met de boordcomputer begint de LED
na 2 seconden te knipperen.
- Als LED (1) niet brandt
- De spanningsvoorziening controleren (kabel)
- Bedieningskast defect
- Controle van de boordcomputer
- 12V spanning inschakelen
- LED (2) op de boordcomputer licht gedurende 1 seconde
op.
- In het display wordt gedurende 5 seconden de softwareversie
weergegeven.
- Aansluitend wisselend de weergave van
- Bedrijfsuren (indien een sensor is opgebouwd)
- De toestand van de sensoren
- Door de I/O toets op de bedieningskast in te drukken wordt
de boordcomputer geactiveerd.
- LED (2) op de kaart van de boordcomputer knippert gedurende
2 seconden.
- De gewenste toets op de bedieningskast indrukken
- Functieaanduiding door LEDs (X7.1 tot X8.7) voor iedere
uitgang
0600-NL SERVICE-DIRECT-CONTROL_384
SERVICE „DIRECT CONTROL“ NL
- 60 -
Combinatie 2
Combinatie 3
Legenda
1 Sensor op de rechter maaier
2 Sensor op de linker maaier
3 Sensor op de middelste maaier
4 Sensor aan de rotor van de rechter kneuzer
5 Sensor aan de rotor van de middelste kneuzer
6 Sensor aan de rotor van de linker kneuzer
7 Sensor op de ingaande aandrijving (bedrijfstoerental van de
aftakas)
KST*
De kortsluitstekker wordt aan de sensorkabel gekoppeld, als de
middelste maaier aan de fronthefinrichting van de trekker wordt
aangebouwd (Combinatie 2)
De kortsluitstekker wordt verwijderd, als de middelste maaier aan
het frame van de maaicombinatie wordt aangebouwd (combinatie
3)
KR Extra computer voor ISOBUS
Y1 Wegventiel aan de rechter maaier
Y2 Wegventiel aan de middelste maaier
Y3 Wegventiel aan de linker maaier
Y4 Ventiel voor de bedrijfssoort „ load sensing“
Y5 -
Y6 Zittingventiel op de rechter maaier
Y7 Zittingventiel op de middelste maaier
Y8 -
Y9 Zittingventiel op de linker maaier
bl blauw
br bruin
gn groen
gr grijs
gnge groen / geel
or oranje
rt rood
sw zwart
vi violet
ws wit
* niet noodzakelijk bij type ‘Alpha Motion’
0600-NL SERVICE-DIRECT-CONTROL_384
SERVICE „DIRECT CONTROL“ NL
- 61 -
Signaal
Sensorstekker
(Buitenaanzicht)
0600-NL SERVICE-DIRECT-CONTROL_384
SERVICE „DIRECT CONTROL“ NL
- 62 -
NL
R-63
0300-NL REP. HINWEISE_397.P65
REPARATIE-AANWIJZING
Reparatie's aan het maai-element
Markeringen op één lijn brengen (K1, K2)
Moer (M) pas dan vastschroeven wanneer de lengte van schroef
(L) voldoende is om beschadiging te voorkomen.
Moer (M) tegen losdraaien borgen:
- met Loctite 242 of een gelijkwaardig product
- en door in te kerven (2x)
Lijn
Lijn
NL
0700-NL Taper Scheiben_Allg - 64 -
TAPER SPANBUSSEN
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen
Montage
1. Alle blanke oppervlakken, zoals boring en kegelmantel van de Taper
spanbus als ook de kegelvormige boring in de schijf, reinigen en
invetten.
2. De Taper spanbus in de naaf zetten en alle aansluitboringen laten
aansluiten (halve boringen met schroefdraad moeten telkens
tegenover een halve, gladde boring staan).
3. Inbusbout of cilinderbout licht inoliën en inschroeven. Bouten nog
niet vastdraaien.
4. De as schoon maken en invetten. De schijf met de Taper spanbus
op de gewenste plaats op de as schuiven.
- Bij het gebruik van een inlegspie, deze eerst in de spiebaan
leggen. Tussen de inlegspie en de spiebaan moet een speling
aanwezig zijn.
- Middels schroevendraaier (DIN 911) de inbusbouten of
cilinderbouten gelijkmatig met de in de tabel aangegeven
draaimomenten aantrekken
Aanduiding van de spanbus Draaimoment [Nm]
2017 30
2517 49
- Na korte tijd (30 min. Tot 1 uur) het aandraaimoment van de
bouten controleren en eventueel corrigeren.
- Om indringen van vreemde voorwerpen te voorkomen, de niet
gebruikte boringen met vet vullen.
Démontage
1. Alle bouten losdraaien
Al naar gelang de grootte van de bus, één of twee bouten er
helemaal uitdraaien, inoliën en in de uitdrukopeningen indraaien
(pos 5.)
2. De bout of de bouten gelijkmatig onder spanning brengen en
houden tot de bus uit de naaf loslaat en de schijf vrij op de as is
te bewegen.
3. Schijf samen met de bus van de as nemen.
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.65 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Driepuntsmachine of front-/driepuntscombinatie
1. Berekening van het minste frontballastgewicht GV min
Breng het berekende minste frontbalastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
Frontaanbouwmachine
2. Berekening van het minste ballastgewicht in de driepuntshefinrichting GH min
Breng het berekende minste ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de voor-as bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
hartafstand van de assen
totaalgewicht driepuntsmachine/driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
voor-as
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart achteras tot hart hefkogel
hartafstand hefkogel en zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig
De combinatie van machines in de front en in de driepuntshefinrichting mag niet leiden tot een overschrijding van de toegestane
totaalgewichten, de toegestane asbelastingen en de maximale bandenbelasting van de trekker. De voor-as van de trekker moet altijd
met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er van voor het aankopen van een machine, dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende berekening uit te
voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Berekening van het totaalgewicht, de asbelastingen en de belasting van de banden, als ook de minste
ballasttoevoeging
Voor de berekening hebt u de volgende gegevens nodig:
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.66 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Minste ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-as belasting
Achteras belasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Het minste ballastgewicht moet als aanbouwwerktuig of in de vorm van ballastgewichten op de trekker
worden aangebracht!
De berekende waarden moeten lager / gelijk () zijn aan de toegestane waarden!
3. Berekening van de daadwerkelijk voor-as belasting TV tat
(Als het minste frontballastgewicht (GV min) niet wordt bereikt door het gewicht van de machine (GV), moet het gewicht in het front worden verhoogd
tot de berekende waarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-as belasting in de
tabel in.
4. Berekening van het daadwerkelijke totaalgewicht Gtat
(Als het minste ballastgewicht (GH min) niet wordt bereikt moet het gewicht van de driepunts-machine (GH) worden verhoogd tot minste
ballastgewichtswaarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de
tabel in.
5. Berekening van de daadwerkelijke achteras belasting TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. Bandenbelasting
Voer de dubbele waarde (twee banden) van de toegestane bandenbelasting (zie bijv. gegevens van de bandenleverancier in de tabel in).
Tabel
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H.
A-4710 Grieskirchen; Industriegelände 1
9800 D/F/GB/NL/I/E/P/S/SF EG Konformitätserkl.
EN 292-1 : 1991 EN 292-2 : 1991 EN 745
NL
_________________________ ________________________________
(plaats en datum van de verklaring) (naam, functie en handtekening van bevoegd persoon)
Bijblad 1
EG-Conformiteitsverklaring
overeenkomstig de EG-richtlijn 2006/42/EG
Wij _______________________________________________________________________
(naam van de aanbieder)
__________________________________________________________________________
(volledig adres van de firma - bij in de gemeenschap toegelaten gemachtigde eveneens de firma en het adres van de fabri-
cant aangeven)
verklaren enig in verantwoording, dat het product
__________________________________________________________________________
(de fabrikant, type)
waarop deze verklaring betrekking heeft, met de desbetreffende grondleggende veiligheids-
en gezondheidseisen van de EG-richtlijnen 2006/42/EG,
(indien van toepassing)
alsook de eisen van de andere desbetreffende EG-richtlijnen
__________________________________________________________________________
(titel en/of nummer alsook datum van de uitgave van de andere EG-richtlijnen
overeenkomt.
(indien van toepassing)
Om de veiligheids- en gezondheidseisen, die in EG-richtlijnen vermeld zijn, in juiste vorm om
te zetten, is/zijn van volgende norm(en) en/of technische specicatie(s) gebruik gemaakt:
__________________________________________________________________________
(titel en/of nummer alsook datum van de uitgave van de norm(en) en/of van de technische spezificatie(s)
Hoofd ontwikkeling
Schijvenmaaier
NOVACAT 8600 Type 384
NOVACAT 8600 ED Type 384
NOVACAT 8600 CRW Type 384
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société P ÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
GHVFUL]LRQLGLTXHVWHLVWUX]LRQLSHUO·XVR$OORVWHVVR
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
G·DXWRUH
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69

Pottinger NOVACAT 8600 ED Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor