Pottinger NOVACAT 8600 ED COLLECTOR Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr. 99+3841.NL.80K.0
Maaicombinatie
NOVACAT 8600 Collector
(Type PSM 3841 : + . . 01028)
ALLG./BA SEITE 2 / 0000-NL
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines een
handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de veiligheids- en de
onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de
fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer.
Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een machine ontstaat,
die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van
EURO 500,-.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten.
Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht dient de
handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden gewezen.
NL Geachte gebruiker!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan ook dat U voor
het merk Pöttinger hebt gekozen.
Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit en capaciteit,
gekoppeld aan een goede service.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandigheden waaronder
de machine wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe machines te
kunnen ontwikkelen, verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken.
Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst gericht over nieuwe
ontwikkelingen te informeren.
Pöttinger-nieuwsbrief
www.poettinger.at/nl/newsletter
Actuele vakinformatie, nuttige links en ontspanning
Document D
NL-0600 Dokum D Anbaugeräte
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
T Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en
handleidingen zijn aanwezig.
T De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker
besproken en uitgelegd.
T Bandenspanning gecontroleerd
T Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
T Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
T Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: Driepuntsbevestiging
T Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
T Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
T Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
T Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
T Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
T Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
T
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
NL
INHOUDSOPGAVE
0900_NL-Inhalt_3841
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
heb ben op
de vei lig heid
met dit teken
aan ge ge ven.
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
CE-kenmerk ............................................................... 5
Betekenis van de waarschuwing afbeeldingen ......... 5
AANKOPPELEN
Machine aan de trekker bouwen .............................. 6
Trekker aan de wagen aansluiten .............................. 7
Aansluiten van de sensor- en ventielkabel van de
frontmaaier................................................................. 7
Aftakas aankoppelen ................................................ 7
Hydraulische aansluiting ............................................ 8
Let op de draairichting van de maaischijven ............. 9
TRANSPORT
Veranderen van werk- in transportstand ................. 10
Heffen in wegtransportpositie ................................. 10
Laten zakken in veldtransportpositie ....................... 10
Rijden op de openbare weg .................................... 11
Transportstand ......................................................... 11
GEBRUIK
Belangrijke opmerkingen voor u begint te werken .. 12
Werken ..................................................................... 13
Aanrijbeveiliging ....................................................... 13
Gebruik op hellingen ................................................ 14
POWER CONTROL – BEDIENING
Bedieningskast ........................................................ 15
In bedrijf stellen van de Power Control .................... 15
Functie van de toetsen ............................................ 16
SET-menu ................................................................ 17
TEST-menu .............................................................. 18
DATA-menu .............................................................. 18
Diagnose-functie ..................................................... 19
ISOBUS - TERMINAL
Bedieningsstructuur – maaier met ISOBUS-
aansluiting................................................................ 21
Betekenis van de toetsen ........................................ 22
Diagnose-functie ..................................................... 24
Voor de maaiers knoppen op de Joystick
toewijzen .................................................................. 25
Instellen van de Joystick ......................................... 25
KNEUZER (CONDITIONER)
Maaien met de kneuzer ........................................... 26
Stand van de rotorvingers ....................................... 26
In- en uitbouwen van de kneuzer ............................ 27
Maaien zonder kneuzer ........................................... 29
Optie ........................................................................ 29
Walsenkneuzer ........................................................ 31
ZIJAFVOERBAND
Bedrijfssoorten ........................................................ 32
Plaats van het zwad................................................. 33
Afbouw van de zijafvoerband .................................. 34
Aanbouw van de zijafvoerband ............................... 35
Bedrijf van de zijafvoerband .................................... 36
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing ............................................... 37
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud ......... 37
Reinigen van machinedelen ..................................... 37
In de openlucht laten staan ..................................... 37
Overwinteren ........................................................... 37
Aftakassen ............................................................... 37
Hydrauliekinstallatie ................................................. 37
Olie verversen bij de maaibalk ................................. 38
Onderhoud van de transmissie................................ 39
Montage van de messen ......................................... 39
Instellen van de veldtransportstand (Wendakker) .... 40
Onderhoud van de zijafvoerbanden ........................ 41
Slijtagecontrole van de maaimeshouder ................. 42
Houder voor het snel wisselen van messen ............ 43
Controle van de bevestiging van de mesjes ........... 43
Verwisselen van de messen..................................... 43
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Storingen en oplossingen als de electriciteit
uitvalt ....................................................................... 44
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 45
Vereiste aansluitingen .............................................. 45
Doelgericht gebruik van de machine ....................... 46
Plaats van het typeplaatje ....................................... 46
AANHANGSEL
Aanwijzingen voor veilig werken .............................. 49
Aftakas ..................................................................... 50
Smeerschema ......................................................... 52
Smeermiddelen........................................................ 54
Schema hydrauliek .................................................. 56
Elektrisch schema ................................................... 57
Elektronisch schakelschema (hydraulische
ontlasting) ................................................................ 58
Elektrisch schema (Zijafvoerband) ........................... 59
Reparatie's aan het maai-element ........................... 60
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig ......... 61
- 5 -
9700_NL-Warnbilder_361
NL
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
Buiten het zwenkbereik van de machine blijven.
Voor het inschakelen van de aftakas, de beide zijdelen
neerklappen
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Betekenis van de waarschuwing
afbeeldingen
Gevaar - rondslingerende delen. Houdt veilige afstand
bij een draaiende motor.
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat
deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Houdt voldoende afstand tot de messen, als de
trekkermotor draait en de aftakas is aangesloten.
Voor onderhouds- en reparatie werk zaamheden,
de trekkermotor stopzetten en de contactsleutel
verwijderen.
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op
de veiligheid
met dit teken
aangegeven.
bsb 447 410
495.167
- 6 -
0700_NL-ANBAU_3841
NL
AANKOPPELEN
De maaier midden achter de trekker
aanbouwen
- Hefpennen dienoverkomstig afstellen.
- De hefstangen begrenzen om zijdelingse speling te
voorkomen.
Aanbouwraam horizontaal
- Door het verdraaien van de hefstangverstelling het
aanbouwraam horizontaal afstellen.
Hoogte van de hefarmen afstellen
- De regelhendel op de trekker (ST) met de aanslag
afstellen.
- De stand van de aftakas (GW) moet tijdens het maaien
ongeveer horizontaal zijn
Deze hoogte maakt een goede aanpassing aan
bodemoneffenheden mogelijk en hoeft bij het heffen
van het maaielement niet te worden veranderd.
TD 79/98/01
15
Machine aan de trekker bouwen
Aanwijzingen voor
veilig werken:
zie aanhangsel-A
p. 7.), 8a. - 8h.)
Lengte van de topstang instellen
- Door het verdraaien van de topverbinding (16) kan de
maaihoogte worden veranderd.
Een hydraulische topstang wordt
aanbevolen
(dubbelwerkend stuurventiel)
Let op!
Deze machine is
alleen bedoeld
voor gebruik in
combinatie met
tractoren (niet
voor zelfrijdende
machines).
Bij zelfrijdende
machines is
het zicht van
de bestuurder
beperkt,
wanneer de
beide buitenste
maaibalken in de
transportpositie
zijn
hooggezwenkt.
- 7 -
0700_NL-ANBAU_3841
NL
AANKOPPELEN
Aftakas aankoppelen
- Bij het voor de eerste keer gebruiken van de machine
achter de bepaalde trekker moet de lengte van de
aftakas worden gekontroleerd en eventueel worden
aangepast. Zie ook "Aanpassen van de aftakas",
aanhangsel B.
Aansluiten van de sensor- en ventielkabel van de frontmaaier
Elektrische-kabelverbindingen tussen de
frontmaaier en de maaicombinatie
3-polige kabel voor sensor-aanbouwset (1)
Trekker aan de wagen aansluiten
Bediening:
- 3-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos van de
trekker koppelen
Verlichting:
- 7-polige stekker aan de trekker koppelen
- De verlichting van de wagen controleren op goed
functioneren.
Bij trekkers met een ISO-bus aansturing
- 9-polige stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van de
trekker koppelen
Belangrijk!
Elke keer als de
wagen in gebruik
genomen wordt
deze op verkeers-
veiligheidsaspec-
ten controleren
(aankoppelpenbe-
veiliging, remmen,
verlichting, rich-
tingaanwijzers,
beschermkappen)
- 8 -
0700_NL-ANBAU_3841
NL
AANKOPPELEN
7
Minimaal hydraulisch systeem:
1 x enkelwerkend hydraulisch circuit (EW) met een vrije
retourleiding (T)
1 x dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
aanrijbeveiliging
Optimaal hydraulisch systeem:
1 x enkelwerkend hydraulisch circuit (EW) met een vrije
retourleiding (T)
1 x dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
aanrijbeveiliging
1
x
dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
hydraulische topstang
of
Load Sensing hydraulisch circuit (LS) (Uitrusting
tegen meerprijs)
1 x dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
aanrijbeveiliging
1 x dubbelwerkend hydraulisch circuit (DW), voor de
hydraulische topstang
Instellingen
Bovendien moet de schroef (7) aan het hydraulische blok
op de juiste manier zijn ingesteld.
Let op!
Elektrische verbinding losmaken
Bij tractoren met ’Load Sensing’
- schroef (7) aan hydraulische blok helemaal indraaien
Bij tractoren met gesloten hydraulisch systeem
JOHN DEERE, CASE MAXIMUM, CASE MAGNUM,
FORD serie 40 SLE
- schroef (7) aan hydraulische blok helemaal indraaien
Bij tractoren met open hydraulisch systeem
- schroef (7) aan hydraulische blok helemaal uitdraaien
Hydraulische aansluiting
- 9 -
0700_NL-ANBAU_3841
NL
AANKOPPELEN
- De betreffende draairichting kiezen
- indien de noodzakelijke aftakasdraairichting vanuit de
trekker niet vooraf kan worden geselecteerd, dient de
transmissie (G1) met 180° te worden gedraaid.
Attentie!
Voordat de aandrijving weer wordt
gemonteerd:
De ontluchtingsschroef en de aftapbout
met elkaar verwisselen.
De ontluchtingsschroef hoort aan de
bovenzijde!
180°
G1
Let op de draairichting van de maaischijven
- 10 -
0700_NL-TRANSPORT_384
NL
TRANSPORT
Heffen in wegtransportpositie
De functie van deze toets kan alleen dan worden
geactiveerd, als alle maaiers in de veld-transportstand
(Kopakker FT) staan.
- Aandrijving uitschakelen en stilstaan afwachten
- Alle beschermbeugels aan de maaiers opklappen
Variant met ‘Power control’
Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Toets indrukken,
alle maaiers zwenken tot in de eindstand
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
Softkey-toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Softkey-toets indrukken,
alle maaiunits zwenken tot in de eindpositie
Laten zakken in veldtransportpositie
Variant met ‘Power control’
Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Toets indrukken,
alle maaiers zwenken tot in de veldtransportstand
(FT)
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
Softkey-Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd
Softkey-Toets indrukken,
alle maaiunits zwenken tot in de veldtransportpositie
(FT)
- Alle beschermbeugels aan de maai-installatie
uitzwenken
Voor het opklappen van de maaiers, de
aandrijving uitschakelen en wachten tot
de maaischijven stilstaan.
Overtuig U er van tevoren van dat zich
niemand in het gevarengebied rond de
machine bevindt.
Veranderen van werk- in transportstand
Veilig-
heidsaanwijzing!
Het veranderen
van werk- in
transportstand en
omgekeerd alleen
uitvoeren op een
vlakke, vaste
ondergrond.
Machine alleen in
transportstand
vervoeren
- 11 -
0700_NL-TRANSPORT_384
NL
TRANSPORT
Transportstand
Rijden op de openbare weg
Let op de wettelijke voorschriften.
Over de openbare wegen mag alleen worden gereden
in transportpositie.
Beschermingen moeten in goede staat zijn.
Beweegbare delen moeten voor het rijden in de goede
stand gezet worden en er moet gezorgd worden, dat
ze niet van plaats kunnen veranderen.
Voor het begin van de rit, de verlichting controleren.
Belangrijke informatie vindt u verder in de bijlage van
deze gebruiksaanwijzing.
Hefarmen
De hefarmen (U) vast zetten zodat de machine niet
zijdelings wegzwenken kan.
max. 4000
200
3000
- 12 -
0700_NL-TRANSPORT_384
NL
TRANSPORT
Machine van de trekker afbouwen
Let op!
De maaicombinatie alleen in arbeidspositie
(beide maai-eenheden zijn neergeklapt)
wegzetten. Als de maaicombinatie in
transportpositie wordt weggezet bestaat
een grote kans dat het werktuig kantelt!
278-09-16
Veiligheids-
aanwijzing:
De schijvenmaaier
mag alleen
worden neergezet
op een stevige
en vlakke
ondergrond.
Let erop dat de
machine stevig
staat.
0700-NL EINSATZ_384 - 13 -
NL
GEBRUIK
1. Controle
- De staat van de messen en de mesbevestiging
controleren.
- De maaischijven op beschadigingen controleren (zie
ook hoofdstuk onderhoud en reparaties).
2. Schakel de machine alleen in als ze in
werkstand is en overschrijdt het maximum
toerental niet!
Een sticker, die naast de aandrijfkast is aangebracht,
laat zien voor welk aftakas-toerental uw maaier geschikt
is.
De aftakas aandrijving alleen inschakelen, als alle
beschermingen (beschermkappen, beschermkleden,
enz.) op de juiste wijze zijn aangebracht.
3. Let op de draairichting van de aftakas!
4. Voorkomen beschadigingen
Het te maaien veld moet vrij zijn van
obstakels en vreemde voorwerpen.
Vreemde voorwerpen (bijv. grote stenen,
stukken hout, afrasteringspaaltjes enz.)
kunnen de maaier beschadigen.
Mocht er toch een vreemd voorwerp in de maaier
komen
Direct stoppen en de aandrijving uitschakelen.
De machine zorg vuldig op beschadi gingen controleren.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren (4a).
Indien nodig, de machine door een vakman laten
repareren.
Na contact met een vreemd voorwerp
De staat van de messen en de mesbe ve stiging
controleren (zie ook hoofstuk "Onderhoud")
Alle mesbouten natrekken.
TD8/95/6a
01-00-10
4a
540 Upm 1000 Upm
Aanwij-
zingen voor
veilig werken:
zie aanhangsel-A
p. 1. - 7.)
LET OP!
Na één bedrijfsuur
• alle mesbouten
natrekken.
Belangrijke opmerkingen voor u begint te werken
5. Afstand houden bij lopende motor.
- Stuur personen buiten het gevarengebied van de machine;
er kunnen voorwerpen worden weggeslingerd.
Bijzondere aandacht is te besteden aan het werken op
percelen met veel stenen en in de buurt van wegen.
6. Gehoorbeschermers dragen
Afhankelijk van de verschillende
trekkercabine's, kan het geluidspeil op
de werkplek verschillen.
• Wordt een geluidspeil van 85 dB (A) of hoger bereikt,
moet gehoorbescherming binnen handbereik gehouden
worden.
Wordt een geluidspeil van 90 dB (A) bereikt of
overschreden, dan moet de gehoorbeschermer
gedragen worden.
bsb 447 410
0700-NL EINSATZ_384 - 14 -
NL
GEBRUIK
1. Snijhoogte verstellen door de topstang af te
stellen (maaischijven in een hoek van maximaal
5°).
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door een gelijkmatig verhogen van het aandrijftoerental
worden systeembepaalde bijgeluiden in de
vrijloopkoppeling vermeden.
- De rijsnelheid wordt mede bepaald door gewas- en
terreinomstandigheden.
Afstelling:
- Aanbouwraam moet horizontaal zijn (15).
- De hefstangen begrenzen om zijdelingse speling te
voorkomen.
15
Werken
Aanrijbeveiliging
Bij het maaien rond bomen, afrasteringen e.d. kan
het ondanks de nodige voorzichtigheid tijdens het
werken toch tot een aanraking met het objekt komen.
Om daarbij beschadigingen te voorkomen is er een
aanrijbeveiliging in de machine gebouwd.
Attentie!
Het doel van deze aanrijbeveiliging is niet om
bij volle snelheid schade aan de machine te
voorkomen.
Werking van de hydraulische aanrijbeveiliging
Bij het raken van een hindernis, kan het element zo
ver naar achteren zwenken dat het meestal aan de
hindernis voorbij gaat.
Aansluitend kan het element hydraulisch in de
werkstand worden teruggezwenkt.
Daarvoor het dubbelwerkende ventiel bedienen
- 15 -
0100-NL HANGFAHRT_384
GEBRUIK NL
Voorzichtig bij manoeuvres op een
helling!
Door het gewicht (G) van de maaier
worden de rijeigenschapen van de trekker
beïnvloedt. Dit kan, speciaal op hellingen,
tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat kantelgevaar
Als de maaiers hydraulisch worden geheven
Bij bochten naar links terwijl de maaier is geheven.
Veiligheidsaanwijzing
Reduceer de snelheid in bochten naar links.
Op een helling kunt u beter achteruit rijden dan een
riskante draai te maken.
TD79/98/05
G
Gebruik op hellingen
- 16 -
0900_NL-Power-Control_3841
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Bedieningskast
Displayaanduiding:
Hoofdmenu
• Speciaal-menu
- SET
(Machine-instellingen, instellen van de tijdverschil-
len, instellen van de snelheidsregeling)
- TEST (Sensortest)
- DATA (Softwareversies, Bedrijfsuren)
Alarm
Betekenis van de toetsen:
1 Linker maaier heffen
2 Linker maaier dalen
3 Middelste maaier heffen
4 Middelste maaier dalen
5 Rechter maaier heffen
6 Rechter maaier dalen
7 Alle maaiers heffen
8 Alle maaiers dalen
9 Speciaal menu
10 Menu-navigatie – vooruit
11 Menu-navigatie – achteruit
12 Zijafvoerband uitzwenken
13 Zijafvoerband inzwenken
14 Zijafvoerband snelheid (langzaam / snel)
15 Voorkeuze transportpositie
16 STOP
17 Menuwaarde wijzigen (-)
18 Menuwaarde wijzigen (+)
19 AAN / UIT
Display
Bij het inschakelen van de machine wordt het
display met de actuele situatie van de machine
weergegeven.
In bedrijf stellen van de Power Control
Inschakelen
van de bedieningskast door
- Druk de toets-I/O
Uitschakelen
van het bedieningsdeel en de computer
door
- Druk de toets-I/O
Tip!
Na het uitschakelen van de bediening (UIT).
hydraulisch stuurventiel in de 0-stand
zetten.
Dit is zonder meer nodig bij trekkers met
een open hydraulisch systeem; anders
treedt oververhitting op.
1
246 8
35 7
912 14
10 11
16 17
13 15
18 19
Tip!
De bedieningskast
altijd beschermd
tegen
weersinvloeden
opbergen
Betekenis van de symbolen
1 Bedrijfssituatie van de maaiunits
2 Geactiveerde voorkeuze ‘Transportpositie’
3 Transportband toestand (in-/ uitgezwenkt)
3
2
1
- 17 -
0900_NL-Power-Control_3841
POWER CONTROL – BEDIENING
NL
Toetsen voor het starten van een zwenkfunctie
Functie van de toetsen ‘Maaiunits heffen’:
Bij het indrukken van een toets wordt de daaraan
toegewezen maaiunit geheven.
- Van de arbeids- in de wendakkerpositie
- Voor het zwenken van de wendakker- naar de
transportpositie moet vooraf de voorkeuzetoets
‘Transportpositie’ worden ingedrukt.
Het heffen van de maaiunit kan op de volgende manier
worden onderbroken
- Indrukken van de bijbehorende ‘ZAKKEN-toets’
- Indrukken van de STOP-toets
Functie van de toetsen ‘Maaiunits laten zakken’:
Bij het indrukken van een toets wordt de daaraan
toegewezen maaiunit neergelaten.
- Van de wendakker- in de arbeidspositie
- Voor het zwenken van de transport- naar de
wendakkerpositie moet vooraf de voorkeuzetoets
‘Transportpositie’" worden ingedrukt.
- Het neerlaten van de maaiunit kan op de volgende
manier worden onderbroken
- Indrukken van de bijbehorende ‘HEFFEN-toets’
- Indrukken van de STOP-toets
Functie van de toetsen
Voorkeuze-toets ‘Transportpositie’
Functie van de toets:
- Deze toets heeft een voorkeuze-functie
- Voorkeuze wordt op het display weergegeven als
symbool
De toets moet worden bediend:
- bij het neerlaten van de transport- naar de
wendakkerpositie
- bij het heffen van de wendakker- naar de
transportpositie
Toetsen voor het bedienen van de
zijafvoerband
Zijafvoerbanden uitzwenken
Zijafvoerbanden inzwenken
Functie van de toetsen:
- Bij het drukken van de toets wordt de zijafvoerband
omhoog of omlaag gezwenkt.
- De uitgezwenkte zijafvoerbanden worden in het display
als symbool weergegeven.
Aanwijzing:
Wanneer de toets ‘Keuze transportpositie’
is geactiveerd, kunnen de zijafvoerbanden
niet meer worden bediend.
De zijafvoerbanden kunnen alleen in de
wendakkerpositie worden uitgezwenkt.
Snelheidsniveau’s van de zijafvoerband
Functie van de toets:
- Bij het indrukken van de toets wordt de snelheid van de
zijafvoerband afgewisseld tussen snel en langzaam.
- De snelheid van de betreffende zijafvoerband wordt op
het display weergegeven via de symbolen Schildpad
(langzaam) en Haas (snel).
- De betreffende instellingen worden in het SET-menu
uitgevoerd.
Aanwijzing!
Door de ‘STOP’-
toets in te
drukken, worden
alle functies
gestopt.
- 18 -
0900_NL-Power-Control_3841
POWER CONTROL – BEDIENING
NL
Bij het indrukken van de toets ‘Menu’ op het
schakelpaneel worden de volgende menu-pagina’s
weergegeven.
Machineconfiguratie
Tijdverschil bij heffen en laten zakken
Snelheidsregeling van de
zijafvoerbanden
Bij de modus ‘Verschillende snelheden links en rechts’
wordt de snelheid tussen de beide zijafvoerbanden
gevarieerd, zodat altijd een band sneller loopt dan de
andere.
De snelheid van de betreffende zijafvoerband wordt op
het display weergegeven via de symbolen Schildpad
(langzaam) en Haas (snel).
De weergave van de snelheid van de zijafvoerband wordt
alleen dan ingevoegd, wanneer de zijafvoerbanden zich
in arbeidspositie bevinden.
SET-menu
Betekenis van de weergave:
a Keuze van het machinetype
Instelbare types: NC 8600 / NC 8600 collector
b Maai-installatie midden beschikbaar
vinkje = maai-installatie wordt meegestuurd
kruis = maai-installatie wordt niet meegestuurd
c Ontlastingsdruk instellen
De beide zijdelingse maai-installaties moeten zich
in arbeidspositie bevinden.
De actuele ontlastingsdruk wordt weergegeven
De maximale waarde bedraagt 230 bar.
d
Snelheidsregeling van de zijafvoerbanden
vinkje = snelheidsregeling geactiveerd
kruis = snelheidsregeling gedeactiveerd
e t1 … tijdverschil bij neerlaten
f t2 … tijdverschil bij heffen
Instelbereik beide tijden 0,0 sec – 9,9 sec
De tijden worden met de toetsen plus en min in
stappen van 0,1 seconden versteld.
Een snelheidsgerelateerde wegregeling is niet
mogelijk.
g Modus instellen
vinkje = verschillende snelheden tussen
de linker en rechter zijafvoerband (voor
maaiwerkzaamheden in lagen)
kruis = gelijke snelheid van de beide
zijafvoerbanden met omschakelmogelijkheid
tussen twee snelheidsniveaus
h Snelheidsniveaus instellen
Er kunnen twee snelheidsniveaus van de
zijafvoerbanden worden ingesteld.
Instelling: in stappen van 5%
Instelbereik: 5 – 100%
Aanwijzing!
Wanneer de snelheidsregeling in de
machineconfiguratie niet is geactiveerd,
wordt dit menu niet weergegeven.
Aanwijzing!
De betreffende
configuratie
wordt gewijzigd
met de
plus- en min-
toetsen op het
schakelpaneel.
Aanwijzing!
Tussen de
invoervelden
wordt
genavigeerd met
de pijltjestoetsen
op het
schakelpaneel.
Aanwijzing!
Het menu kan
vanaf iedere
pagina worden
verlaten door op
de ‘I/O’-toets te
drukken.
a
b c
d
e f
g
h
- 19 -
0900_NL-Power-Control_3841
POWER CONTROL – BEDIENING
NL
Bij het indrukken van de toets ‘Menu’ op
het schakelpaneel wordt de volgende menu-pagina
weergegeven.
Het TEST-menu komt na het SET-menu.
Sensortest
Een zwart hokje betekent:
sensor / schakelaar levert signaal ‘1’
TEST-menu
a
b
d
c
f
h
e
g
Betekenis van de weergave:
a PTO (cardanas)
In het linker veld wordt de functie van de
sensor tijdens de stilstand van de cardanas
gecontroleerd.
In het rechter veld wordt de functie van de sensor
bij draaiende cardanas gecontroleerd, dit veld wordt
zwart wanneer de cardanas sneller draait dan 10
omw/min.
b Spanningsweergave
De bovenste voltage-weergave geeft de laagst
gemeten netspanningswaarde sinds de start van
de bediening weer. Deze waarde blijft opgeslagen
tot de volgende nieuwe start.
De onderste voltage-weergave geeft de actuele
netspanningswaarde weer.
c Voltage-weergave van de drukomvormer
Bij deze weergave wordt de actueel uitgegeven
spanningswaarde van de drukomvormer
aangegeven. Op deze manier kan met behulp van het
gegevensblad de functie worden gecontroleerd.
d
Sensor maaiunit links
e Sensor maaiunit lrechts
f Positieschakelaar zijafvoerband links
g Positieschakelaar zijafvoerband rechts
h Sensor maai-installatie midden
DATA-menu
Bij het indrukken van de toets ‘Menu’ op het
schakelpaneel worden de volgende menu-pagina’s
weergegeven.
Het DATA-menu komt na het TEST-menu.
a
b
Betekenis van de weergave:
a Bedrijfsuren
b Softwareversie
Aanwijzing!
De betreffende
configuratie
wordt gewijzigd
met de
plus- en min-
toetsen op het
schakelpaneel.
Aanwijzing!
Tussen de
invoervelden
wordt
genavigeerd met
de pijltjestoetsen
op het
schakelpaneel.
Aanwijzing!
Het menu kan
vanaf iedere
pagina worden
verlaten door op
de ‘I/O’-toets te
drukken.
- 20 -
0900_NL-Power-Control_3841
POWER CONTROL – BEDIENING
NL
Diagnose-functie
Controle van de boordcomputer op
- Bedrijfsspanning
- Sensor-netspanning
- Kortsluiting na massa of 12 V
- Kabelbreuk
- Overbelasting
Schakeluitgangen (voorbeeld: Y1 = wegventiel heffen)
Bij foutmelding wordt:
- het alarmschermpje opgelicht en een alarmsignaal is
hoorbaar.
- het betreffende symbool en de fout weergegeven.
Een fout moet met de toets ‘ESC’ worden
bevestigd
De diagnosefunctie kan voor ieder kanaal
afzonderlijk met de toets ‘minus’ tot de volgende
systeemstart worden uitgeschakeld.
Aanwijzing!
Bij een foutmelding kan met behulp van
de noodbediening (zie hoofdstuk ‘Elektro-
hydrauliek) iedere gewenste functie
manueel tot stand worden gebracht.
Sensor-ingangen (voorbeeld: sensor-netspanning <
10V)
Aanwijzing!
De alarmen voor de spanningsvoorziening
kunnen niet worden uitgeschakeld.
- 21 -
0901_NL-ISOBUS-Terminal_3841
NL
473A2000.0
ISOBUS - TERMINAL
Varianten
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Varianten
Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Display
Trekker terminal
Joystick
ISO-Bus
Adapter
Trekkerkabel met ISO-Bus
Bedieningspaneel
ISO-Control
10 Ampere-zekering
Computer met extra ISO-kaart
- 22 -
0901_NL-ISOBUS-Terminal_3841
NL
ISOBUS - TERMINAL
F = Aanduidings-menu
T = Toetsen nummering
Bedieningsstructuur – maaier met ISOBUS-aansluiting
F1 F2
F3
F5
F6 F7
F8
F9
Opmerking
Bij een functio-
nele storing
door verkeerde
sensorwaarden
kan de besturing
in een ongedefi-
nieerde toestand
belanden. Door
10 seconden lang
te drukken op de
STOP-toets wordt
de besturing weer
in haar uitgangs-
positie gezet. Dit
wordt bevestigd
door een ako-
estisch signaal.
Vervolgens de
maaiunits weer
in arbeidspositie
zetten.
F4
- 23 -
0901_NL-ISOBUS-Terminal_3841
NL
ISOBUS - TERMINAL
Start menu
T1 STOP
T2 Werk menu
T3 Transport menu
T4 Data menu
T5 Set menu
Functie van de STOP-toets
Alle lopende processen worden stopgezet.
Functie van de ESC-toets:
Terugkeren naar het vorige menu.
Werk menu
T2 Linker maaier heffen/neerlaten
T3 Middelste maaier heffen/neerlaten
T4 Rechter maaier heffen/neerlaten
T7 Automatische functie "Maaiunits heffen"
T8 Automatische functie "Maaiunits neerlaten"
T9 Snelheid diagonale transportband (langzaam/snel)
Transport menu
T2 Wissel naar pagina 2 (omschakeling naar schermpje (F4))
T3 Diagonale transportbanden uitzwenken
T4 Diagonale transportbanden inzwenken
T7 Selectie "Arbeidspositie veranderen in wegtransportpositie"
T8 maaiers in wegtransportstand zwenken
T9 maaiers in werkstand zwenken
T2 Wissel naar pagina 1 (omschakeling naar schermpje (F3))
T3 Frontmaaier heffen
T4 Frontmaaier laten zakken
T7 Linker maaieenheid heffen
T8 Linker maaieenheid laten zakken
T9 Rechter maaieenheid heffen
T10 Rechter maaieenheid laten zakken
Data menu
T8 Deelteller (ha, h) wissen
Betekenis van de toetsen
T1
T2
T3
T4
T5
T7
T8
T9
T2
T3
T4
F1
F2
F3
T7
T8
T9
T2
T3
T4
T8
F5
F4
T7
T8
T9
T10
T2
T3
T4
- 24 -
0901_NL-ISOBUS-Terminal_3841
NL
ISOBUS - TERMINAL
Set menu
T7
T8
T9
T2
T3
F6
F9
T2 Ontlastingsdruk verhogen
T3 Ontlastingsdruk verlagen
a Frontmaaier activeren/deactiveren
b Diagonale transportband activeren/deactiveren
T7 Navigeren in het menu "Tijd-/wegafhankelijk heffen/neerlaten"
- Omschakelen naar venster (F7)
T8 Navigeren in het menu "Test"
- Omschakelen naar venster (F8)
T9 Navigeren in het menu "Zijwaartse verplaatsing kalibreren"
- Omschakelen naar venster (F9)
Betekenis van de weergave:
a "Tijd-/wegafhankelijk heffen/neerlaten" instellen
km/h = weg-/snelheidsafhankelijk
sec = tijdafhankelijk
b Snelheidssignaal van tractor beschikbaar of niet beschikbaar
c Waarden instellen bij het neerlaten
d Waarden instellen bij het heffen
Weergave (meter (m) of seconden (sec)
F7
ab
c
d
Betekenis van de weergave:
a Spanningsweergave
De bovenste voltage-weergave geeft de laagst gemeten
netspanningswaarde sinds de start van de bediening weer.
Deze waarde blijft opgeslagen tot de volgende nieuwe start.
De onderste voltage-weergave geeft de actuele
netspanningswaarde weer.
b PTO (cardanas)
In het rechter veld wordt de functie van de sensor bij draaiende
cardanas gecontroleerd, dit veld wordt zwart wanneer de
cardanas sneller draait dan 10 omw/min.
c Weergave van de actuele sensorstatussen
Een zwart vierkant staat voor een actieve sensor. Bij het activeren
en deactiveren van de sensor moet het vierkant van zwart naar
wit wisselen.
d Voltage-weergave van de drukomvormer
F8
a
b
c
d
Betekenis van de weergave:
a Vinkje = verschillende snelheid tussen de linker en rechter
diagonale transportband (voor maaiwerkzaamheden in
geaccidenteerd terrein)
Kruis = gelijke snelheid van de beide diagonale transportbanden
met omschakelmogelijkheid tussen twee snelheden.
b Snelheden instellen
Er kunnen twee snelheden van de diagonale transportbanden
worden ingesteld.
Instelling: in 5% stappen
Instelbereik: 5 – 100%
a
a
b
b
- 25 -
0901_NL-ISOBUS-Terminal_3841
NL
ISOBUS - TERMINAL
Diagnose-functie
Controle van de boordcomputer op
Bedrijfsspanning
Sensor-netspanning
Kortsluiting na massa of 12 V
Kabelbreuk
Overbelasting
Schakeluitgangen (voorbeeld: Y1 = wegventiel heffen)
Bij foutmelding wordt:
- het alarmschermpje opgelicht en een alarmsignaal is
hoorbaar.
- het betreffende symbool en de fout weergegeven.
Een fout moet met de toets ‘ACK’ worden bevestigd
De diagnosefunctie kan voor ieder kanaal afzonderlijk met de toets
‘T9’ tot de volgende systeemstart worden uitgeschakeld.
Aanwijzing!
Bij een foutmelding kan met behulp van de
noodbediening (zie hoofdstuk ‘Elektro-hydrauliek’)
iedere gewenste functie manueel tot stand worden
gebracht.
Sensor-ingangen (voorbeeld: sensor-netspanning < 10V)
Aanwijzing!
De alarmen voor de spanningsvoorziening kunnen
niet worden uitgeschakeld.
T 9
Diag
Diag
- 26 -
0901_NL-ISOBUS-Terminal_3841
NL
ISOBUS - TERMINAL
Voor de maaiers knoppen op de Joystick toewijzen
Op de joystick bevinden zich 8 gelijkwaardige functietoetsen (1-8), een groene vrijschakeltoets (A0) en een niveauschakelaar (E1/E2/E3). Per
niveau (E1/E2/E3) kunnen met de toetsen 8 verschillende functies worden bezet = max. 24 verschillende functies kunnen met de joystick worden
uitgevoerd.
Bezetting van de joystick-functietoetsen controleren
Uitgaande van het startmenu T8 indrukken. Met de niveauschakelaar
(E1/E2/E3) naar het betreffende overzicht switchen. Bezette
functietoetsen worden door het functiesymbool aangeduid.
Instellen van de Joystick
E1 E2 E3
T8
Bezetting van de joystick-functietoetsen instellen
Uitgaande van het startmenu T6 indrukken en in het menu Field-operator 300 T9 indrukken om in het joystick instelmenu te komen.
T6
T9
1. Met de pijltjestoetsen van de terminal het functiesymbool selecteren.
2. Niveau op de joystick met de niveauschakelaar (E1/E2/E3) selecteren.
3. Groene vrijschakeltoets ‘A0’ op de joystick indrukken en tegelijkertijd de gewenste functietoets
(1-8) selecteren.
4. Op het display verschijnen de volgende symbolen:
De functie ‘STOP’ werd op de joystick op niveau 1 aan de functietoets 7 toegewezen.
Pas op! De cijfers op het Joysticksymbool (1/2//3) duidt de schakelaarstand van het moment
aan!
1 Schakelaar boven (LED licht rood op)
2 Schakelaar boven (LED licht geel op)
3 Schakelaar boven (LED licht groen op)
5. Alle verdere toewijzingen van de functietoetsen moeten volgens dezelfde procedure worden
ingesteld.
NL
- 27 -
0700-NL AUFBEREITER_3841
KNEUZER (CONDITIONER)
Maaien met de kneuzer
Het effect van de kneuzer kan worden
veranderd.
- De afstand tussen de rotor en de verstelplaat wordt
met hendel (13) veranderd.
In de laagste stand is het kneuseffect het grootst (Pos.
3).
Het voer mag echter niet geplet worden.
Juiste riemspanning
Maat X2 controleren
NOVACAT 8600:
X2 = 164 mm (Zijdelingse maaieenheden)
Stand van de rotorvingers
Pos. Z1: Stand van de rotorvingers voor normaal
gebruik
Pos. Z2: Voor zware omstandigheden, bijvoorbeeld als
het gewas zich rond de rotor-as wikkelt.
De rotortanden 180° draaien (Pos. Z2). Deze stand van de
vingers lost in de meeste gevallen de problemen op. Het
kneuseffect wordt er echter iets door verminderd.
NL
KNEUZER (CONDITIONER)
- 28 -
0700-NL AUFBEREITER_3841
3. V-snaren verwijderen
- Van te voren met de hefboom (3) ontspannen
4. Transportwielen (4) aanbrengen
- links en rechts
5. Bout S verwijderen
- links en rechts
(Veerbelaste pennen (Optie))
1. Vergrendeling (1) losmaken en scherm (2)
opklappen
- Beschermbeugel in de houder plaatsen (3)
- links en rechts
2. Beschermkap (2) verwijderen en de aftakas
(GW) van de aandrijving trekken
In- en uitbouwen van de kneuzer
Let op!
Voordat de
kneuzer wordt
gedemonteerd,
moet de
hydraulische
druk van de
ontlasting worden
verminderd.
Anders bestaat
het gevaar, dat
de maaier na
het afkoppelen
van de kneuzer,
ongecontroleerd
omhoog komt.
Belangrijk!
Tijdens het
maaien zonder
kneuzer
moeten aan de
machine extra
beschermingen
worden
aangebracht
en de beide
zwadvormers
moeten worden
gemonteerd. Zie
onderdelenlijst.
NL
KNEUZER (CONDITIONER)
- 29 -
0700-NL AUFBEREITER_3841
Optie
• Veerbelaste pennen
Borgpen (V1) verwijderen en pen ontgrendelen
• positie A = ontgrendeld • positie B = vergrendeld
6. Kneuzer (CR) altijd op een vaste ondergrond
wegzetten
7. Beschermplaat monteren (5)
Deze plaat voorkomt het indringen van smeer in de
omgeving van de aandrijving
Het monteren van de kneuzer gebeurt in
omgekeerde volgorde
- 30 -
0400-NL MÄHEN OHNE CR_375
NL
KNEUZER (CONDITIONER)
Let hier speciaal op, als de kneuzer van de maaier is
gedemonteerd
Aanwijzing voor uw veiligheid
Een machine met kneuzer (CR) is als geheel met de voorgeschreven
beschermingen uitgerust.
Als de kneuzer echter wordt afgebouwd, is de maaier niet
meer voorzien van een complete bescherming. In deze
toestand mag zonder extra beschermingen niet worden
gemaaid!
ATTENTIE!
Voor het maaien zonder kneuzer (CR) moeten extra
beschermingen worden gemonteerd die speciaal voor deze
maaier zijn gemaakt.
Bij een nieuwe maaier met kneuzer horen deze extra
beschermdelen niet tot de leveromvang; ze moeten extra
worden besteld (zie onderdelenboek, bouwgroep ‘SCHUTZ
HINTEN’)
Optie
- steunwielenset (4)
- veerbelaste fixeerpen (A-B)
Voor het maaien zonder kneuzer (Conditioner)
- Veiligheidsaanwijzing (boven) zonder meer
navolgen!
Maaien zonder kneuzer
- 31 -
0700-D ROTOR_3841
NOVACAT 8600 (Type 384)
NOVACAT 8600 Collector (Type 3841)
- 32 -
0700-NL-WALZENAUFBEREITER_3841
NL
KNEUZER (CONDITIONER)
Aanwijzing!
In- en uitbouwen
van de
walsenkneuzer
-zie hoofdstuk
“KNEUZER”
Instellingen
Drukveren aan de zijkanten
- voor het instellen van de afstand tussen de berubberde
walsen
- regelbaar met schroef (B)
Reinigen en onderhoud
Iedere keer na het gebruik met water reinigen
- de berubberde walsen
- de lagers aan de zijkant
(Bij het gebruik van een hogedrukreiniger: zie hoofdstuk
ONDERHOUD, Reinigen van machinedelen)
Na ieder gebruik smeren
- de lagers opzij (L) van de onderste walzen
linksen rechts
- het lager opzij (L) van de bovenste wals
- de lagers (K) van de derde wals
Na 100 bedrijfsuren smeren
- de aandrijving (M) van de bovenste wals
rechterkant
Na 500 bedrijfsuren
- de olie verwisselen
- olie type SAE 90 (III) tot aan de markering (N) vullen
Walsenkneuzer
- 33 -
0702-NL QUERFÖRDERBAND_3841
NL
ZIJAFVOERBAND
1. Maaien met ingezwenkte zijafvoerbanden (“3-er-zwad)
Bij het zwenken van de transport- naar de arbeidspositie bevinden de zijafvoerbanden zich altijd in deze
positie.
- Het in- en uitzwenken van de zijafvoerbanden gebeurt via het bedieningspaneel.
2. Maaien met uitgezwenkte zijafvoerbanden (afzonderlijke zwadafvoer)
Wanneer geen zwad geproduceerd dient te worden, kunnen de zijafvoerbanden worden uitgezwenkt.
- Het in- en uitzwenken van de zijafvoerbanden gebeurt via het bedieningspaneel.
3. Maaien zonder zijafvoerbanden
Wanneer de zijafvoerbanden niet langer nodig zijn, kunnen ze van de machine worden gedemonteerd.
- De trekker wordt daardoor minder zwaar belast.
- Demontage van de zijafvoerbanden zie hoofdstuk ‘Demontage van de zijafvoerbanden’
Bedrijfssoorten
Let op!
De maaier kan op
drie manieren
worden gebruikt.
De zijafvoerbanden
zijn vast met
de maaiunits
verbonden
en worden
daarom bij het
zwenken van de
transport- in de
arbeidspositie
altijd
meegezwenkt.
ATTENTIE!
Bij het zwenken
van de
arbeids- in de
transportpositie
moeten de
zijafvoerbanden
ingezwenkt zijn
(collisiegevaar).
- 34 -
0702-NL QUERFÖRDERBAND_3841
NL
ZIJAFVOERBAND
Maaien met zijafvoerband
- - De beide afvoerbanden transporteren het maaigoed
naar het midden en produceren een ‘3-er-zwad’.
Met de extra walsen kan de zwadbreedte worden
verminderd.
Plaats van het zwad
Maaien zonder zijafvoerband
- Het maaigoed wordt in de zwadbreedte van de kneuzer
neergelegd (= afzonderlijke zwadafvoer)
- 35 -
0702-NL QUERFÖRDERBAND_3841
NL
ZIJAFVOERBAND
2. De beide steunpoten links en recht aan het
afvoerbandframe uitklappen.
3. De maaiunits op de bodem laten zakken.
4. De vergrendelingskleppen (31) losmaken.
- Schroeven verwijderen
Voorzichtig!
De kneuzer kan daarbij naar boven
wegglijden.
5. De beide steunpoten aan het aanbouwframe
uitklappen.
6. De elektrische en hydraulische verbindingen
losmaken.
- Hydraulische leidingen afkoppelen (4x)
- Elektrokabel los maken
- Verlichtingskabels aan de trekker losmaken en
terugsteken
7. Aftakas (GW) afkoppelen
Afbouw van de zijafvoerband
ATTENTIE!
De zijafvoerband
alleen op een
vlakke en stevige
ondergrond neer-
zetten.
Bij de montage en
demontage van
de zijafvoerband
mogen zich geen
personen tussen
de maaicombina-
tie en de zijaf-
voerbandeenheid
bevinden. Beknel-
lingsgevaar!
1. De maaiunits in wendakkerpositie brengen.
- 36 -
0702-NL QUERFÖRDERBAND_3841
NL
ZIJAFVOERBAND
1. Maaiunit tot aan de zijafvoerband rijden
2. Zijafvoerband met de maaiunit verbinden
- Hoofdframe zo ver heffen tot de koppelpennen (29)
op de plaats vallen, aansluitend zo ver heffen tot de
steunpoten vrij te bewegen zijn.
- De beide aankoppelpennen met houder (25)
vergrendelen en met trekkersplitpen (24) borgen.
- Aftakas (GW) aanbouwen.
- Middelste steunpoten opklappen en borgen (3x).
- Hoofdframe zo ver laten zakken tot de topstangpen in
de boringen kan worden gestoken.
- De topstangpennen met de splitpen borgen
- Topstanglengte (A = 493 mm) instellen door het
verdraaien van de spindel.
3. Leidingen aansluiten
- Hydraulische slangen aansluiten
- Elektroverbinding aansluiten
4. De beide maaiers zo ver heffen tot de
steunpoten vrij zijn te bewegen
- Steunpoten opklappen en borgen (2x)
A = 493 mm
A = 493 mm
Aanbouw van de zijafvoerband
ATTENTIE!
Bij de montage en
demontage van
de zijafvoerband
mogen zich geen
personen tussen
de maaicombina-
tie en de zijaf-
voerbandeenheid
bevinden. Beknel-
lingsgevaar!
8. De topstang demonteren
- Topverbinding (26) door het verdraaien de spindel
los maken
- Topstangpen (27) verwijderen
9. De hefarmverbindingsstukken openen
- Veerpen (24) verwijderen en de vergrendeling van
de hefarmen (25) wegklappen
- Gevarenbereik verlaten
- Hoofdframe van de maaiunit laten zakken totdat de
hefarmbouten (29) vrij zijn
- met de maaiunit langzaam uitschuiven 29
- 37 -
0702-NL QUERFÖRDERBAND_3841
NL
ZIJAFVOERBAND
Bedrijf van de zijafvoerband
De stootplaat (P) zo instellen dat het maaigoed in het
midden op de zijafvoerband wordt geworpen.
De snelheid van de zijafvoerband kan met de regeling
worden ingesteld (zie beschrijving bedieningspaneel)
Voor werkzaamheden op hellingen (maaien in lagen)
kunnen de zijafvoerbanden onderling met verschillende
snelheden worden ingesteld (zie beschrijving
bedieningspaneel).
- de dalzijde van de band kan sneller lopen dan de
bergzijde
Acceleratiewalsen (W) 1)
Acceleratiewalsen worden ingezet om het maaigoed verder
naar het midden te transporteren.
De acceleratiewalsen zijn in hoogte verstelbaar.
- de uitwerpafstand kan daardoor worden
veranderd
Instelling
- Schroef (1) verwijderen (voor en achter)
- Wals in de gewenste positie brengen
- Schroef (1) in het passende gat monteren en
vastmaken
De wals moet op alle punten op dezelfde manier worden
aangebracht.
1) Optioneel
Aanwijzing!
Controleer de
bandloop
regelmatig om
voortijdige slijtage
te voorkomen
(zie hoofdstuk
‘Onderhoud’).
- 38 -
NL
0400_NL-Allgemeine-Wartung_BA
Hydrauliekinstallatie
Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m.
verwonding en infectie.
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan niet
te dichtbij. Vloeistof zoals olie onder hoge druk kan in
de huid dringen. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk
een arts.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht
zijn. Eventueel nippels/wartels aandraaien.
Voor iedere inbedrijfsname
- Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen van het
hydrauliek gecontroleerd worden op beschadiging.
Versleten of beschadigde slangen moeten direct
vervangen worden. De kwaliteit van nieuw te monteren
slangen en andere delen moeten aan de eisen voldoen
en gelijk zijn aan het origineel gemonteerde materiaal.
Slangen ondergaan een natuurlijke veroudering. Ze
moeten na 5 of 6 jaren worden vervangen.
In de openlucht laten staan
Als de machine langere tijd in de
open lucht moet blijven, moe ten
de cylinderstangen worden
ge rei nigd en worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Veiligheid-
saanwijzing
Voor het verrich-
ten van instel-,
onderhouds-
en reparatie-
werkzaamheden,
de trekker motor
uitschakelen.
• Werkzaamheden
onder de machine
alleen uitvoe-
ren, wanneer de
machine veilig
en stabiel staat
en goed wordt
ondersteund.
• Na één werkuur
alle bouten nat-
rekken.
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud
Om ook na langere tijd nog plezier van uw machine te
houden neemt u de volgende aanwijzingen
in acht:
- Na de eerste gebruiksuren alle bou ten
en moeren na-trekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
- Mesbouten bij maaiers
- Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
voor deze ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door
ons geleverde delen niet door ons ge con tro leerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde
om stan dig he den con struc tie ve eigenschappen van
Uw ma chi ne negatief beïnvloeden. De fa bri kant
kan niet aansprakelijk wor den gesteld voor scha de
ont staan door het gebruik van niet originele delen en
toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren
van aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid
van de fabrikant uit.
Reinigen van machinedelen
Let op!
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen van
lagers en van hydraulische delen.
Gevaar voor roestvorming!
- Na het reinigen van de machine deze volgens het
smeerschema doors me ren en de machine een korte
tijd laten draaien.
- Door met te
hoge druk te
reinigen kan
beschadiging
van lak
optreden.
Veiligheidsaanwijzing
Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekker motor uitschakelen.
Overwinteren
- De machine voor het over winteren goed schoon
maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden opbergen.
- Olie-wisselen of op niveau brengen.
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten volgens schema doorsmeren.
Aftakassen
- zie ook de aanwijzingen in de aanhang
Let op: voor u onderhoud pleegt!
In principe gelden de aanwijzingen die in de
gebruikershandleiding worden gegeven.
Als daarin geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende aftakassenfabrikant.
Repara-
tieaanwijzingen
Let op de repara-
tieaanwijzingen in
de aanhang (indi-
en beschikbaar)
ONDERHOUD
- 39 -
NL
ONDERHOUD
0900-NL WARTUNG_3841
1) De vulschroef (63) is gelijktijdig de niveauplug (OLIEPEIL)
Oliepeil controle bij het maaielement
Het oliepeil kan, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bij-gevuld worden.
NOVACAT 8600: X1 = 38 cm
1. Maaielement aan een kant heffen (X1) en
ondersteunen.
De kant waar zich de olievulschroef bevindt, blijft
op de bodem.
Het maaielement aan de andere kant X1 heffen en
met juiste hulpstukken ondersteunen.
2. Maaielement in deze stand ca. 15 minuten
laten staan.
Deze tijd is nodig, zodat alle olie onderin het
maaielement zakt.
3. Olievulschroef (63) uitnemen.
Aan de boring van deze vulschroef wordt het oliepeil
gemeten.
Attentie!
- De balk rechtop zetten
- Olieniveauplug (63) er uit nemen en olie bijvullen.
4. Oliepeil controleren
- de afstand tot het olieniveau meten.
- Het oliepeil is correct, als de afstand 12 mm
bedraagt.
Teveel olie leidt tijdens het werk tot
oververhitting van het maaielement.
Te weinig olie brengt de benodigde smering
in gevaar.
NOVACAT 8600
Olie verversen
- Olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens ten
minste 1x per jaar verversen.
- Maaibalk op de buitenste zijde heffen.
- Controleschroef (62) verwijderen en de oude olie eruit
laten lopen en milieuvriendelijk verwerken.
Hoeveelheid olie:
NOVACAT 8600: 3,5 liter SAE 90
Olie verversen bij de maaibalk
Aanwijzing:
• Olie vervangen
als deze op bedri-
jfstemperatuur is.
De olie is te strope-
rig als deze koud
is. Er blijft dan
teveel oude olie
aan de tandwie-
len hechten en
daardoor wor-
den de aanwe-
zige zwevende
deeltjes niet uit
de aandrijving
verwijdert.
AANWIJZING:
- Oliepeilcontrole
uitvoeren als de
olie op bedrijf-
stemperatuur is.
De olie is in koude
toestand te wei-
nig vloeibaar. Er
blijft te veel olie
aan de tandwie-
len kleven, het
meetresultaat zou
dan verkeerd zijn.
- 40 -
NL
ONDERHOUD
0900-NL WARTUNG_3841
Attentie!
De pijl op het mes geeft de draairichting van de maaischijf aan.
- Voor montage schroefoppervlak van lak ontdoen.
Montage van de messen
Tandwielkast
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen om de 100 bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
4,3 liter SAE 90
Tandwielkast
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen om de 100 bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
0,8 liter SAE 90
Onderhoud van de transmissie
Aanwijzing:
Het oliepeil kan,
onder normale
omstandig heden,
jaarlijks bij-
gevuld worden
(OLIEPEIL).
510.101
63 62
62
64
- Invulopening (62)
- Aftapopening (63)
- Oliepeilcontrole (OIL LEVEL)
510.083
62
63
OIL-LEVEL
- 41 -
NL
ONDERHOUD
0900-NL WARTUNG_3841
Instellen van de veldtransportstand (Wendakker)
De volgende aanwijzing geldt voor de beide maaiers.
1. Afstand van de sensoren instellen ( 2 mm)
2. De beide maaiers zo ver heffen tot de hydraulische cilinder de
maat ‚1100 mm‘ heeft bereikt.
3. Bouten van schijf (10) losdraaien.
4. De schijf (10) in het sleufgat verschuiven tot de rand zo dicht
mogelijk bij de sensor (S1) ligt.
5. Bouten weer vastdraaien
Sensoren instellen
De sensoren moeten worden ingesteld en gecontroleerd in die
bedrijfspositie waarin de afstand bij de sensor het kleinste is.
Let daarbij ook op eventuele montagespeling.
Afstand 2 mm
1100 mm
- 42 -
NL
ONDERHOUD
0800-NL WARTUNG-Collector_3841
Bandspanning instellen door de gatenschijf (L) te
verdraaien
De positie van de walsen instellen door het spanblok
(S) te verschuiven
- Wals zo instellen dat de band in het midden loopt
Mogelijke oorzaken voor een te grote slijtage van de
band:
- Bandspanning is te laag
- Band loopt niet in het midden
Bandspanning instellen
De band ca. 0,4 – 0,5% voorspannen
Instelaanwijzing:
- Op de losgemaakte band een afstand van 2000 mm
aftekenen (zie afbeelding)
- De band spannen tot de afgetekende afstand 2008
– 2010 mm lang is.
Onderhoud van de zijafvoerbanden
Belangrijk!
• Controleer de
bandloop na 10,
25, 50 uur en
vervolgens iedere
50 uur.
De band mag aan
de zijkant niet
aanlopen.
De band moet in
het midden van
beide walsen
lopen.
NL
ONDERHOUD
- 43 -
0000-NL SICHTKONTROLLE (379)
Slijtagecontrole van de maaimeshouder
ATTENTIE!
Er bestaat ongevallenrisico als:
- de mesbout in het midden tot op 15 mm is
versleten
- het gebied waar slijtage optreed tot aan de rand
van de boring (30a) is gekomen
- de mesbout onderaan (30b) is versleten
- de mesbout niet meer vast in de houder zit
Als één, of meerdere van deze
slijtage verschijningen zich
voordoen, mag NIET verder worden
gewerkt.
De versleten onderdelen MOETEN
direct door originele Pöttinger
onderdelen worden vervangen.
De mesbouten en de moeren
met een kracht van 120 Nm
vastzetten.
Controleer de messenhouders in
het geheel op slijtage en/of andere
beschadigingen
Telkens voor het in gebruik nemen van de machine
Regelmatig tijdens het gebruik
Direct nadat een vreemd voorwerp is geraakt
(bijvoorbeeld een steen, een stuk hout, metaal, ...)
Attentie!
Ongevallenrisico
bij versleten
onderdelen
Als deze delen zijn
versleten, mogen
ze niet langer
worden gebruikt.
Er bestaat dan
risico dat de
onderdelen
worden
weggeslingerd
(mesjes, of
afgebroken
andere delen)
Slijtdelen zijn:
• Messenhouders (30)
• Mesbouten (31)
Arbeidsstappen – zichtcontrole
1. Mesjes verwijderen
2. Voerresten en smeer verwijderen
- om de hele mesbout heen weghalen (31)
NL
- 44 -
0700-NL KLINGEN_3841
ONDERHOUD
Attentie!
Beschadigde,
verbogen en
sterk versleten
onderdelen niet
verder gebruiken.
(Gevaar voor
ongevallen).
Houder voor het snel wisselen van messen
Attentie!
Voor uw veiligheid
Messen en hun bevestiging regelmatig controleren!
- De messen aan de maaischijf, moeten gelijkmatig
slijten (gevaar voor onbalans).
Bij ongelijkmatige slijtage, paar-wijze vervangen.
- Verbogen of beschadigde messen mogen niet verder
gebruikt worden.
Verbogen, beschadigde en/of versleten meshouders
mogen niet langer worden gebruikt en dienen direct
te worden vervangen.
Controle van de bevestiging van de mesjes
- Normale controle elke 50 uren.
- Vaker controleren tijdens maaien op steenachtige velden
of tijdens maaien onder moeilijke omstandigheden.
- Direkt na het raken van een voorwerp controleren (bijv.
stenen, stukken hout enz.).
Controle als volgt
- zoals beschreven onder het hoofdstuk "messen
verwisselen"
Verwisselen van de messen
1. Hefboom (H) van de linker- of de rechterkant tot aan
aanslag op de maaischijf "Pos. A" schuiven
2. Hefboom van "Pos. A" naar "Pos. B" zwenken en de
bewegende houder (30) naar beneden drukken.
3. Mes (M) verwijderen
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32).
5. Controleer
mesbouten (31) op beschadigingen, slijtage en of
ze goed vastzitten.
de houder (30) op beschadigingen, verbuiging
bus (32) op beschadigingen
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Mes monteren
7. Zichtcontrole! Controleer of het mes (M) juist tussen
de mesbout (31) en de houder (30) is aangebracht
(zie afbeelding).
8. Hefboom (H) weer naar stand "A" zwenken en
verwijderen.
Pos A
Pos B
- 45 -
0700-NL-ELEKTRO-STOERUNG_3841
NL
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt
kan de hydraulische functie met een noodbediening
worden toegevoegd.
Bij het uitvoeren van hef- of inschakel, resp.
zak- en uitschakel functies er op letten dat
er voldoende afstand wordt aangehouden
in verband met ongevallengevaar!
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de
voorste beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische
functie:
- de bijbehorende ventielknop indraaien
- regelventiel aan de tractor bedienen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
- aansluitend de betreffende ventielknop weer
uitdraaien.
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt
ELEKTRO-HYDRAULIEK
024-02-04
Load sensing
Y12
Y8
Y6
Y4
Y2
Y7
Y5
Y3
Y1
Y11
Remark
FT
TP
AP
FT
FT
TP
AP
AP
FT
FT
FT
FT / TP
Y2 Y3 Y4 Y5 Y19 Y13 Y15 Y18 Y1 Y6 Y8 Y11 Y12 Y7
Y2 Y3 Y4 Y5 Y19 Y13 Y15 Y18 Y1 Y6 Y8 Y11 Y12 Y7
495.812
- 46 -
0700-NL Techn-Daten_3841
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Beschrijving NOVACAT 8600 Collector
(Type 3841)
Driepuntsbok Kat III
Aantal maaischijven 2 x 7
Aantal messen per schijf 2
Benodigd vermogen [kw/PS] 110 / 150
Capaciteit [ha/h] 10,0
Tussen-as toerental max. [U/min-1]1000
Slipkoppeling aftakas [Nm] 1100
Gewicht1)
- Basismachine [kg]
- met „Extra dry“ [kg]
- met „Collector“ [kg]
1800
2490
3140
Geluidsniveau [db(A)] 93,6
Technische gegevens
Technische gegevens, afbeeldingen,
maten en gewichten niet bindend.
Vereiste aansluitingen
• Hydraulische stekkeraansluiting
- zie hoofdstuk ’Aanbouw aan de tractor’
Bedrijfsdruk min.: 140 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
7-polige aansluiting voor de verlichting (12 Volt)
3-polige aansluiting voor de elektro-hydraulische installatie (12
Volt)
1) Gewicht: afwijkingen mogelijk, al naar gelang de uitrusting van de machine
- 47 -
0700-NL Techn-Daten_3841
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
A. Pöttinger Maschinenfabrik Ges. m. b. H. A-4710 Grieskirchen Oberösterreich
Modell
Ges.Gew
Type
Masch.Nr.
Plaats van het typeplaatje
Het fabrieksserienummer (Masch.Nr. / Fzg.Ident.Nr.) de
machine is op een typeplaatje ingeslagen en op de chassisbalk.
Garantieclaims, onderdelenbestellingen of informatie kunnen niet
in behandeling worden genomen indien dit nummer ontbreekt.
Het is dan ook aan te bevelen het serienummer direct voorop de
handleiding c.q. het onderdelenboek te schrijven.
Doelgericht gebruik van de machine
De machine „NOVACAT 8600 Collector (Type PSM 3841)“ mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor
deze is ontworpen.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant.
Voor het maaien van weilanden en korthalmige veldgewassen.
Elke andere toepassing zal als oneigenlijk gebruik gelden.
Voor de daaruit voortkomende schade of beschadigingen is de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk. Het risico
daarvan draagt alleen de gebruiker/eigenaar.
Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen.
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige
pas sing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren
• Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
9400_NL-Anhang A_Sicherheit
Aanhangsel -A
Aanwijzingen voor veilig werken
- A 1 -
20%
Kg
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking heb ben
op de vei lig heid met dit teken aan ge ge ven.
1.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
on der houd saan wij zin gen.
2.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze
ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde
onderdelen niet door ons ge con tro leerd en vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde om stan dig he den
con struc tie ve eigenschappen van Uw ma chi ne negatief
bei nvloe den. De fa bri kant kan niet aansprakelijk wor den gesteld
voor scha de ont staan door het gebruik van niet originele delen
en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van
aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de
fabrikant uit.
3.) Beschermkappen, -beugels en - doeken
Alle beschermkappen, -beugels en - doeken moeten aan de
machine gemonteerd zijn en ook intact zijn. Re gel ma ti ge controle
en ver van ging van versleten en be scha dig de be scher min gen is
noodzakelijk.
4.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften ver trou wd ma ken.
Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op
verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
5.) Asbest
Bepaalde toeleveringsdelen van het voertuig of
machine kunnen om technische redenen asbest
bevatten. Let op ken te kens die op de onderdelen
staan.
6.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet toe ge staan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven trans port stand over
openbare wegen worden vervoerd.
7.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor en achter voldoende van bal last ge wich ten
worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te
waarborgen.
(Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de
vooras rusten).
b. De rijeigen schap pen
worden door de weg
en door de machine
beïnvloed. Rijstijl aan
de omstandig heden
aanpassen.
c. Als er eveneens een
volgwagen is aan-
gekoppeld, moet bij
het rijden van bo ch ten
rekening gehouden
worden met de breedte
van de machine en met
eventueel uitslaan van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt op de
uit ste ken de delen en op door de massakracht doordraaiende
delen letten!
8.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de drie punts hefin richting
de hendel van de hefinrichting in een stand blokkeren, waarin
ongecontroleerd heffen of zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de drie punts hefin richting
ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van klemmen
of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de hefinrichting buiten
de kabine, niet tussen trekker en machine gaan staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet de hendel van
de hefinrichting geblokkeerd zijn, om ongecontroleerd zakken te
vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de grond
worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder
dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de
handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-werkzaamheden,
de aandrijfmotor uitschakelen en de aandrijfas afkoppelen.
9.) Het reinigen van de machine
Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde on der de len
te reinigen, ook het reinigen van hydraulische delen met een
hogedrukreiniger moet worden ontraden.
- B1 -
0700_ NL-Gelenkwelle_BA-ALLG
NL
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Tijdens het werk
Tijdens het werken met de machine mogen de
voorgeschreven toerentallen niet over schre den
worden.
- nadat de aftakas is uitgeschakeld kunnen som mi ge
ma chi nes noch lange tijd door blijven draa ien
door de massa van som mi ge onderdelen(maaiers,
hakselaars,persen etc.).Gedurende deze tijd niet dicht
bij de ma chi ne komen. Wanneer alle delen vol le dig
stilstaan kan pas aan de ma chi ne ge werkt worden.
- wanneer de machine wordt af ge kop peld moet de
aftakas volgens voor schrift af ge legd wor den resp.
door een ketting be ve stigd worden. Blok keer ket ting
(H) niet voor het ophangen van de aftakas benutten.
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij dens het werk en niet
ingeschakeld 70 graden.
Normale koppeling:
Maximale verdraaiing niet in ge scha keld 90 gra den,
tij dens het werk maximaal 35 graden.
ONDERHOUD
Versleten beschermdelen di rect
ver ni eu wen.
- bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- gedurende langere rust pe rio des aftakas schoon ma ken
en doorsmeren.
Tijdenswinterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voor komen dat ze vastvriezen.
Aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt bepaald door de aftakas-helften
naast elkaar te houden.
Het afkorten
om de lengte aan te pas sen, de beide aftakashelften
in de positie van de kort ste af stand (L2)van de
aftakaseinden tov. elkaar, naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
• lengte (L1) niet overschrijden
- Zo groot mogelijke overlapping (min. 1/2 X)
nastreven.
binnenste- en buitenste- be scherm buis met ge lij ke
lengte in kor ten.
Slipkoppeling (2) aan de machinezijde mon te ren.
Voor elk gebruik de aftakas con tro le ren, of de gaf fels
goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- beschermbuis van de aftakas bor gen tegen
mee draa ien.
Let erop dat de ketting vol doen de lengte heeft voor de
be we gin gen van de kruiskoppelingsas.
8h
FETT
Let op!
Gebruik de meege-
leverde aftakas.
Monteer deze
met stilstaande
beschermbuizen.
Het gebruikva-
nandere aandri-
jfassen is niet
toegestaan.
- B1 -
0700_ NL-Gelenkwelle_BA-ALLG
NL
AFTAKAS
Aanhangsel - B
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Gebruiksinstructie voor een nokkenschakelkoppeling
De nok ken scha kel kop pe ling is een beveiliging, die het
draai mo ment bij overbelasting tot “nul” re du ceert. De
uitgeschakelde kop pe ling kan weer ingeschakeld wor den
als de aftakasaandrijving wordt uit ge scha keld.
Het in scha kel toe ren tal van deze koppeling ligt onder de
200 omw./min.
LET OP!
Opnieuw inschakelen ook bij verminderen van
het aftakas-toerental mogelijk.
AANWIJZING!
De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte be vei li ging, die
Uw ma chi ne beschermen moet tegen beschadigingen.
Door gevoelsmatig te werk en voor komt U veelvuldig
uit scha ke len van de koppeling en behoedt hem en de
machine voor onnodige slij ta ge.
Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor aftakassen met een platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten
gebruik te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking
controleren.
a.) Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b.) Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden. Koppeling doordraaien.
c.) Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
9900-ZENTRAL_LEGENDE-SCHMIERPLAN - 53 -
Schmierplan
X
h alle X Betriebsstunden
40 F alle 40 Fuhren
80 F alle 80 Fuhren
1 J 1 x jährlich
100 ha alle 100 Hektar
FETT FETT
= Anzahl der Schmiernippel
= Anzahl der Schmiernippel
(IV) Siehe Anhang "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Variante
Siehe Anleitung des Herstellers
Smeerschema
X
h alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
FETT VET
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
Liter Liter
* Varianten
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Schema di lubrificazione
X
h ogni X ore di esercizio
40 F ogni 40 viaggi
80 F ogni 80 viaggi
1 J volta all'anno
100 ha ogni 100 ettari
FETT GRASSO
= Numero degli ingrassatori
= Numero degli ingrassatori
(IV) vedi capitolo “materiali di esercizio”
Liter litri
* variante
vedi istruzioni del fabbricante
Plan de graissage
X
h Toutes les X heures de service
40 F Tous les 40 voyages
80 F Tous les 80 voyages
1 J 1 fois par an
100 ha tous les 100 hectares
FETT GRAISSE
= Nombre de graisseurs
= Nombre de graisseurs
(IV) Voir annexe "Lubrifiants"
Liter Litre
* Variante
Voir le guide du constructeur
Lubrication chart
X
h after every X hours operation
40 F all 40 loads
80 F all 80 loads
1 J once a year
100 ha every 100 hectares
FETT GREASE
= Number of grease nipples
= Number of grease nipples
(IV) see supplement "Lubrificants"
Liter Litre
* Variation
See manufacturer’s instructions
FETT
Esquema de lubricación
X
h Cada X horas de servicio
40 F Cada 40 viajes
80 F Cada 80 viajes
1 J 1 vez al año
100 ha Cada 100 hectáreas
FETT LUBRICANTE
= Número de boquillas de engrase
= Número de boquillas de engrase
(IV) Véase anexo “Lubrificantes”
Liter Litros
* Variante
Véanse instrucciones del fabricante
Plano de lubrificação
X
h Em cada X horas de serviço
40 F Em cada 40 transportes
80 F Em cada 80 transportes
1 J 1x por ano
100 ha Em cada100 hectares
FETT Lubrificante
= Número dos bocais de lubrificação
= Número dos bocais de lubrificação
(IV) Ver anexo ”Lubrificantes"
Liter Litro
* Variante
Ver instruções do fabricante
I
P
NL
D GBF
E
- 54 -
0700-SCHMIERPLAN_3841
FETT
OIL
LEVEL
min.
163
mm
± 20
TD93/99/21
OIL
LEVEL
FETT
FETT
2 J
(4000 ha)
302-07-02
(II)
ÖL
10W-30
Leistung und Lebensdauer der Ma schi ne sind
von sorgfältiger Wartung und der Ver wen dung
guter Betriebsstoffe ab hän gig. Unsere
Betriebsstoffauflistung er leich tert die richtige Auswahl
geeigneter Be triebs stof fe.
Im Schmierplan ist der jeweils ein zu set zen de
Betriebsstoff durch die Be triebs stoff kenn zahl (z.B.
“III”) sym bo li siert. Anhand von “Be triebs stoff kenn zahl”
kann das ge for der te Qualitätsmerkmal und das
entsprechende Produkt der Mi ne ra löl fir men
festgestellt werden. Die Liste der Mineralölfirmen
er hebt keinen Anspruch auf Vollständigkeit.
Getriebeöl gemäß Betriebsanleitung - je doch
mindestens 1 x jährlich wechseln.
- Ölablaßschraube herausnehmen, das Altöl
aus lau fen lassen und ord nungs ge mäß
entsorgen.
Vor Stillegung (Winterperiode) Öl wech sel durchführen
und alle Fett schmier stel len abschmieren. Blanke
Metallteile außen (Gelenke, usw.) mit einem Produkt
gemäß “IV” in der umseitigen Tabelle vor Rost
schüt zen.
I II III IV V VI VII
(II)
ÖL
(IV)
FETT
- D 1 -
Betriebsstoff-Kennzahl
Lubricant indicator
Code du lubriÀ ant
Numero caratteristico del
lubriÀ cante
Smeermiddelen code
gefordertes Qualitätsmerkmal
required quality level niveau
de performance demandé
caratteristica richiesta di
qualità
verlangte kwaliteitskenmerken
Getriebeöl SAE 90 bzw. 85
W-140 gemäß API-GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
W-140 according to API-GL 5
huile transmission SA 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API
GL 5
oilio per cambi e differenziali
SAE 90 o SAE 85 W-140 se-
condo speciÀ che API-GL 5
Komplexfett (DIN 51 502: KP 1R)
complex grease
graisse complexe
grasso a base di saponi comp-
lessi
GetriebeÁ ießfett
(DIN 51 502:GOH
transmission grease
graisse transmission
grasso Á uido per riduttori e
motoroduttori
Li-Fett (DIN 51 502, KP 2K)
lithium grease
graisse au lithium
grasso al litio
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140
gemäß API-GL 4 oder API-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
according to API-GL 4 or API-GL 5
huile transmission SAE 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API-GL 4 ou
API-GL 5
olio per cambi e differenziali SAE 90
o SAE 85W-140 secondo speciÀ che
API-GL 4 o API-GL 5
Motorenöl SAE 30 gemäß
API CD/SF
motor oil SAE 30
according to API CD/SF
huile moteur SAE 30 niveau
API CD/SF
oilo motore SAE 30 secondo
speciÀ che API CD/SF
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
The performance and the lifetime of the farm
machines are highly depending on a careful
maintenance and application of correct
lubricants. our schedule enables an easy
selection of selected products.
The applicable lubricants are symbolized (eg.
“III”). According to this lubricant product code
number the specification, quality and brandname
of oil companies may easily be determined.
The listing of the oil companies is not said to
be complete.
Gear oils according to operating instructions
- however at least once a year.
- Take out oil drain plug, let run out and duly
dispose waste oil.
Before garaging (winter season) an oil change and
greasing of all lubricating points has to be done.
Unprotected, blanc metal parts outside (joints,
etc.) have to be protected against corrosion with
a group "Iv" product as indicated on the reverse
of this page.
Le bon fonctionnement et la longévité des
machines dépendent d’un entretien soigneux
et de l’utilisation de bons lubrifiants. Notre
liste facilite le choix correct des lubrifiants.
Sur le tableau de graissage, on trouve un code
(p.ex."III") se référant à un lubrifiant donné.
En consultant ce code on peut facilement
déterminer la spécification demandée du
lubrifiant. La liste des sociétés pétrolières
ne prétend pas d’être complète.
Pour l’huile transmission consulter le cahier
d’entretien - Vidanger les boîtiers et carters
au moins une fois par an.
- retirer le bouchon de vidange, laisser
l'huile s'écouler et les dispositions
nécessaires au recyclage de celle-ci
Avant l’arrêt et hiver: vidanger et graisser
les éléments sensibles avec un produit type
"IV" pour les protégés de la rouille (consulter
tableau au verso).
L'efficienza e la durata della macchina dipendono
dall'accuratezza della sua manutenzione e dall'impiego
dei lubrificanti adatti. Il nostro elenco dei lubrificanti Vi
agevola nella scelta del lubrificante giusto.Il lubrificante
da utilizzarsi di volta in volta è simbolizzato nello schema
di lubrificazione da un numero caratter-istico (per es.
"III"). In base al "numero caratteristico del lubrificante"
si possono stabilire sia la caratteristica di qualità che il
progetto corrispondente delle compagnie petrolifere.
L'elenco delle compagnie petrolifere non ha pretese di
completezza.
Motori a quattro tempi: bisogna effettuare il cambio
dell'olio ogni 100 ore di funzionamento e quello dell'olio
per cambi come stabilito nel manuale delle istruzioni per
l'uso (tuttavia, almeno 1 volta all'anno).
- Togliere il tappo di scarico a vite dell’olio; far scolare
l’olio e eliminare l’olio come previsto dalla legge anti-
inquinamento ambientale.
Effettuare il cambio dell'olio ed ingrassare tutte le parti
che richiedono una lubrificazione a grasso prima del fermo
invernale della macchina. proteggere dalla ruggine tutte le
parti metalliche esterne scoperte con un prodotto a norma
di "Iv" della tabella riportata sul retro della pagina.
prestaties en levensduur van de
machines zijn afhankelijk van
een zorgvuldig onderhoud en het
gebruik van goede smeermiddelen.
Dit schema vergemakkelijkt de
goede keuze van de juiste smeer-
middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-
bruiksaanwijzing verwisselen - echter
tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie
aftappen en milieuvriendelijk
verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-
terperiode) de olie-wissel uitvoeren
en alle vetnippel smeerpunten
doorsmeren. Blanke metaaldelen
(koppelingen enz.) met een product
uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
D
Betriebsstoffe
Ausgabe 1997
GB
Lubricants
Edition 1997
F
Lubrifiants
Édition 1997
I
Lubrificanti
Edizione 1997
NL
Smeermiddelen
Uitgave 1997
-
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46 MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS.
15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46 SUPER KOWAL 30 MULTI TURBO-
RAL SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AGIP
ARAL
IV ANMERKUNGEN
III VIVVIIII I
Firma
(IV)
FETT
(II)
ÖL
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID * HYDRAU-
LIKÖL MC 530 ** PLANTOHYD
40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BAYWA
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46 MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRAC-
TAVIA HF SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT AVIA GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90 EP MULTIHYP
85W-140 EP
AVIA
ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140 EP
BP
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40
POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140 IMPERVIA MMO CASTROLGREASE LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROL
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68 SUPER EVVAROL HD/B SAE 30
UNIVERSAL TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46 MOTORÖL 100 MS SAE 30
MOTORÖL 104 CM 15W-40 AUS-
TROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-90 GETRIE-
BEÖL B 85W-90 GETRIEBEÖL C
85W-90
LORENA 46
LITORA 27 RHENOX 34
-
GETRIEBEÖL B 85W-90 GETRIEBE-
ÖL C 85W-140
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68 PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000
TOURS 20W-30 TRACTORELF ST
15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF TYP BLS 80 W-90
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68 PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM
15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
ULTRAMAX HLP 32/46/68 SUPER
TRAC FE 10W-30* ULTRAMAX
HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000 DURAPLEX EP 1
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2 SPEZ. GETRIEBEFETT H SIMMNIA
GREASE O AEROSHELL GREASE 22 DOLIUM
GREASE R SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS ZS
32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20 TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90 MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
DTE 22/24/25
DTE 13/15 HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC * HYDRAU-
LIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT
1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-140
RENOPLEX EP 1 RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPOID 85W-140
RENOGEAR HYPOID 90
TITAN HYDRAMOT 1O3O MC
TITAN UNIVERSAL HD RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPOID 85 W-140
RENOGEAR HYPOID 90
RENOSOD GFO 35
DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
ELAN
FUCHS
GENOL
MOBIL
RHG
SHELL
TOTAL
ELF
ESSO
EVVA
FINA
VALVOLINE
VEEDOL
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN B
32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30 MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90 MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
-
-
ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 MULTIGRADE SAE 80/90 MULTI-
GEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WIN TERS HALL
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
RENOLIN 1025 MC ***
TITAN HYDRAMOT 1030 MC **
RENOGEAR HYDRA *
PLANTOHYD 40N ***
RENOLIT MP
RENOLIT FLM 2
RENOLIT ADHESIV 2
PLANTOGEL 2 N
CASTROLGREASE LM
- D 2 -
* Bei Verbundarbeit mit
Naßbremsen-schlep-
pern ist die internatio-
nale SpeziÀ kation J 20
A erforderlich
** Hydrauliköle
HLP-(D) + HV
*** Hydrauliköle auf PÁ an-
zenölbasis HLP + HV
Biologisch abbaubar,
deshalb besonders
umweltfreundlich
- 57 -
0700-NL SERVICE_3841
NL
SERVICE
Schema hydrauliek
Verklaring:
Y1 Wegventiel – laten zakken
Y2 Wegventiel - heffen
Y3 Afsluitventiel – maaiunit rechts
Y4 Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting rechts
Y5 Afsluitventiel – maaiunit links
Y6 Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting links
Y7 Afsluitventiel – maaiunit midden
Y8 Afsluitventiel – zweefpositie maai-installatie midden
Y11 Zijafvoerband – (QFB) – zwenking (dw)
Y12 Zijafvoerband – (QFB) – zwenking (dw)
Y13 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y15 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
Y16 Regelventiel – zijafvoerband snelheid rechts
Y17 Regelventiel – zijafvoerband snelheid links
Y18 Afsluitventiel – zijafvoerband in/uit rechts
Y19 Afsluitventiel – zijafvoerband in/uit links
P
T
LS
QFBQFB
Y1Y2
Y3Y4
Y5Y6
Y7
1
2
Y8
Y13
Y15
Y11Y12
302-07-09
P Pomp
T Tank
1 Loadsensing-aansluiting (LS)
2 Verstelschroef voor hydraulisch systeem
- 58 -
0700-NL SERVICE_3841
NL
SERVICE
Elektrisch schema
Aanwijzing!
Alle
stekkeraanzichten
worden vanaf de
buitenzijde gezien.
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen / geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
Verklaring:
Y1 Wegventiel – laten zakken
Y2 Wegventiel - heffen
Y3 Afsluitventiel – maaiunit rechts
Y4 Afsluitventiel – vullen van de hydraulische ontlasting
rechts
Y5 Afsluitventiel – maaiunit links
Y6 Afsluitventiel – vullen van de hydraulische ontlasting
links
Y7 Afsluitventiel – maaiunit midden
Y8 Afsluitventiel – zweefpositie maai-installatie midden
Y9 -
Y10 -
Y11 Zijafvoerband – (QFB) – zwenking (dw)
Y12 Zijafvoerband – (QFB) – zwenking (dw)
S1 Sensor - toerental
S3 Sensor – maai-installatie rechts
S5 Sensor – maai-installatie links
S7 Sensor – maai-installatie midden
- 59 -
0700-NL SERVICE_3841
NL
SERVICE
Elektronisch schakelschema (hydraulische ontlasting)
Verklaring:
Y13 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y15 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
S4 Drukmeet-sensor
X1 Verbindingsstekker
Aanwijzing!
Alle
stekkeraanzichten
worden vanaf de
buitenzijde gezien.
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen / geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
- 60 -
0700-NL SERVICE_3841
NL
SERVICE
Elektrisch schema (Zijafvoerband)
Aanwijzing!
Alle
stekkeraanzichten
worden vanaf de
buitenzijde gezien.
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen / geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
Verklaring:
Y16 Regelventiel – zijafvoerband snelheid rechts
Y17 Regelventiel – zijafvoerband snelheid links
Y18 Afsluitventiel – zijafvoerband in/uit rechts
Y19 Afsluitventiel – zijafvoerband in/uit links
S9 Sensor – zijafvoerband rechts
S10 Sensor – zijafvoerband links
NL
R-61
0300-NL REP. HINWEISE_397.P65
REPARATIE-AANWIJZING
Reparatie's aan het maai-element
Markeringen op één lijn brengen (K1, K2)
Moer (M) pas dan vastschroeven wanneer de lengte van schroef
(L) voldoende is om beschadiging te voorkomen.
Moer (M) tegen losdraaien borgen:
- met Loctite 242 of een gelijkwaardig product
- en door in te kerven (2x)
Lijn
Lijn
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.62 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Driepuntsmachine of front-/driepuntscombinatie
1. Berekening van het minste frontballastgewicht GV min
Breng het berekende minste frontbalastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
Frontaanbouwmachine
2. Berekening van het minste ballastgewicht in de driepuntshefinrichting GH min
Breng het berekende minste ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de voor-as bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
hartafstand van de assen
totaalgewicht driepuntsmachine/driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
voor-as
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart achteras tot hart hefkogel
hartafstand hefkogel en zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig
De combinatie van machines in de front en in de driepuntshefinrichting mag niet leiden tot een overschrijding van de toegestane
totaalgewichten, de toegestane asbelastingen en de maximale bandenbelasting van de trekker. De voor-as van de trekker moet altijd
met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er van voor het aankopen van een machine, dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende berekening uit te
voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Berekening van het totaalgewicht, de asbelastingen en de belasting van de banden, als ook de minste
ballasttoevoeging
Voor de berekening hebt u de volgende gegevens nodig:
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.63 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Minste ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-as belasting
Achteras belasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Het minste ballastgewicht moet als aanbouwwerktuig of in de vorm van ballastgewichten op de trekker
worden aangebracht!
De berekende waarden moeten lager / gelijk () zijn aan de toegestane waarden!
3. Berekening van de daadwerkelijk voor-as belasting TV tat
(Als het minste frontballastgewicht (GV min) niet wordt bereikt door het gewicht van de machine (GV), moet het gewicht in het front worden verhoogd
tot de berekende waarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-as belasting in de
tabel in.
4. Berekening van het daadwerkelijke totaalgewicht Gtat
(Als het minste ballastgewicht (GH min) niet wordt bereikt moet het gewicht van de driepunts-machine (GH) worden verhoogd tot minste
ballastgewichtswaarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de
tabel in.
5. Berekening van de daadwerkelijke achteras belasting TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. Bandenbelasting
Voer de dubbele waarde (twee banden) van de toegestane bandenbelasting (zie bijv. gegevens van de bandenleverancier in de tabel in).
Tabel
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H.
A-4710 Grieskirchen; Industriegelände 1
9800 D/F/GB/NL/I/E/P/S/SF EG Konformitätserkl.
EN 292-1 : 1991 EN 292-2 : 1991 EN 745
NL
_________________________ ________________________________
(plaats en datum van de verklaring) (naam, functie en handtekening van bevoegd persoon)
Bijblad 1
EG-Conformiteitsverklaring
overeenkomstig de EG-richtlijn 2006/42/EG
Wij _______________________________________________________________________
(naam van de aanbieder)
__________________________________________________________________________
(volledig adres van de firma - bij in de gemeenschap toegelaten gemachtigde eveneens de firma en het adres van de fabri-
cant aangeven)
verklaren enig in verantwoording, dat het product
__________________________________________________________________________
(de fabrikant, type)
waarop deze verklaring betrekking heeft, met de desbetreffende grondleggende veiligheids-
en gezondheidseisen van de EG-richtlijnen 2006/42/EG,
(indien van toepassing)
alsook de eisen van de andere desbetreffende EG-richtlijnen
__________________________________________________________________________
(titel en/of nummer alsook datum van de uitgave van de andere EG-richtlijnen
overeenkomt.
(indien van toepassing)
Om de veiligheids- en gezondheidseisen, die in EG-richtlijnen vermeld zijn, in juiste vorm om
te zetten, is/zijn van volgende norm(en) en/of technische speciÀcatie(s) gebruik gemaakt:
__________________________________________________________________________
(titel en/of nummer alsook datum van de uitgave van de norm(en) en/of van de technische spezificatie(s)
Hoofd ontwikkeling
pa. Ing. W. Schremmer
Grieskirchen, 23.01.2007
Schijvenmaaier
NOVACAT 8600 Collector Type 3841
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
GHVFUL]LRQLGLTXHVWHLVWUX]LRQL SHU O·XVR$OORVWHVVR
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
G·DXWRUH
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66

Pottinger NOVACAT 8600 ED COLLECTOR Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor