BD Alaris™ TIVA -Spuitpomp Handleiding

Type
Handleiding
s
Alaris® TIVA -Spuitpomp
Model: 80043UNxx
Gebruiksaanwijzing
nl
1000DF00384 Uitgave 6
1/36
Inhoud
Pagina
Inleiding ..................................................................................................2
Over deze handleiding ....................................................................................2
Beknopte handleiding .....................................................................................2
Functies van de Alaris® TIVA-spuitpomp ....................................................................3
Besturingselementen en indicatoren .......................................................................4
Omschrijving van de symbolen ............................................................................5
Hoofd displayfuncties .....................................................................................6
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik .......................................................................7
Beginnen .................................................................................................9
Basisfuncties .............................................................................................16
Alarmen en waarschuwingen .............................................................................19
Gecongureerde opties ..................................................................................20
Alaris® TIVA-spuitpomp, rapport gecongureerde opties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Kaart geneesmiddelenprotocol ...........................................................................24
Alaris® TIVA -spuitpomp Instelling geneesmiddelenprotocol ...............................................24
Specicaties .............................................................................................25
Compatibele spuiten .....................................................................................26
Bijbehorende producten .................................................................................27
Compatibele extensiesets ................................................................................28
Onderhoud ..............................................................................................30
Occlusie druklimieten ....................................................................................32
Specicatie IrDA, RS232 en verpleegkundigenalarm .......................................................33
Trompetcurves en opstartcurves ..........................................................................34
Reserveonderdelen ......................................................................................35
Contactadressen voor onderhoud ........................................................................36
1000DF00384 Uitgave 6
2/36
Inleiding
De Alaris® TIVA-spuitpomp (hierna “pomp genoemd) is een hoogwaardige spuitpomp die de anesthesioloog een pomp biedt die
ontworpen is om te werken op de manier waarop geneesmiddelen in de operatieruimte moeten worden toegediend, met inbegrip van op
dosis gebaseerde berekeningen aangaande de inductie- en onderhoudssnelheden.
De Alaris® TIVA-spuitpomp is compatibel met een breed scala aan standaard Luer lock-disposable spuiten. De pomp accepteert spuiten met
een volume van 5 tot 50 ml. Zie de sectie Compatibele spuiten voor een volledige lijst met compatibele spuiten.
Beoogd gebruik
De Alaris® TIVA-spuitpomp dient te worden gebruikt door medisch personeel voor het regelen van de infusiesnelheid en het volume.
Gebruiksvoorwaarden
De Alaris® TIVA-spuitpomp mag alleen worden bediend door klinisch personeel die bekwaam is in het gebruik van geautomatiseerde
spuitpompen en het beheer na plaatsing van intraveneuze katheters.
w
CareFusion kan de voortdurende nauwkeurigheid van het systeem niet garanderen met spuiten van andere
fabrikanten dan vermeld in de tabel ‘Erkende spuiten’. Fabrikanten kunnen de voor het systeem essentiële specificatie
van spuiten zonder voorafgaande kennisgeving wijzigen.
Indicaties
De Alaris® TIVA-spuitpomp is geïndiceerd voor de infusie van therapieën, waaronder:
analgetica
antimicrobiële middelen
bloedproducten
chemotherapie
voeding
subcutaan
Contra-indicaties
De Alaris® TIVA-spuitpompen zijn gecontra-indiceerd voor:
enterale therapieën
epidurale infusietherapieën
Beknopte handleiding
1. Druk op de a-toets om de pomp in te schakelen.
2. NIEUW MEDICIJN - NEE bewaart de eerdere medicijngegevens. JA wist de eerder ingevoerde medicijngegevens.
3. Selecteer het medicijn.
4. Voer het gewicht van de patiënt in.
5. Bevestig het protocol.
6. Plaats de spuit.
7. Bevestig het juiste formaat en merk van de spuit.
8. Controleer of de extensieset is aangesloten op de spuit, maar is losgekoppeld van de patiënt.
Als de optie PURGEER SPUIT is geactiveerd, verschijnt het purgeerscherm en kan de set desgewenst worden gepurgeerd.
9. INFUSIESNELHEID – Wijzig de snelheid zo nodig met behulp van de
f-toetsen.
10. PURGEER – Druk op de
i-toets, gevolgd door de PURGEER-softkey.
11. Sluit de extensieset aan op de toegang van de patiënt.
12. Druk op de
b-toets om de infusie te starten.
Over deze handleiding
Voorafgaand aan het gebruik moet de gebruiker volledig vertrouwd zijn met de in deze handleiding behandelde Alaris® TIVA-spuitpomp.
Alle illustraties in deze handleiding tonen kenmerkende waarden en instellingen die kunnen worden gebruikt bij het instellen van
de functies van deze pomp. Deze instellingen en waarden zijn alleen bedoeld ter illustratie. Waar wordt gesproken van een minimale
infusiesnelheid wordt een nominale snelheid van 1,0 ml/u bedoeld, terwijl met een middelmatige infusiesnelheid een nominale snelheid
van 5,0 ml/u wordt bedoeld. In de sectie Specificaties wordt het volledige scala aan infuussnelheden, instellingen en waarden getoond.
w
Het is belangrijk dat u alleen de meest recente versie van de Gebruiksaanwijzing en Technische onderhoudshandleiding
van uw CareFusion-producten raadpleegt. Deze documenten vindt u op www.carefusion.com. Gedrukte exemplaren
van deze documentatie kunt u via uw plaatselijke CareFusion-vertegenwoordiger aanvragen.
1000DF00384 Uitgave 6
3/36
Functies van de Alaris® TIVA-spuitpomp
Goed zichtbare
alarmindicator
Ontgrendelingshendel
voor de MDI
Richel voor
chevrontoetsen
en softkeys
Positieve
zuigergrijpers
Display
Spuitklem
AAN/UIT
START
WACHTEN
PURGEER/
BOLUS
ONDERDRUKKEN
DRUK
OPTIE
Haak
extensieset
Vingergrepen
Haak
extensieset
Ontgrendelingshendel
voor de draainok
Draaggreep
IR-communicatiepoort
RS232-
connector
Weggeklapte
paalklem
Aansluiting
potentiaalvereffening
(PE)
Specificatieplaatje (zie de sectie Omschrijving van de
symbolen voor een verklaring van de gebruikte symbolen)
Draainok voor
vergrendeling
op horizontale,
rechthoekige stangen
I
n
t
e
r
f
a
c
e
v
o
o
r
m
e
d
i
s
c
h
e
a
p
p
a
r
a
t
u
u
r
(
M
D
I
)
1000DF00384 Uitgave 6
4/36
Besturingselementen en indicatoren
Bedieningselementen:
Symbool Omschrijving
a
AAN/UIT-toets – Druk eenmaal om de pomp IN te schakelen. Houd de toets 3
seconden ingedrukt om de pomp UIT te schakelen.
b
START-toets – Indrukken om de infusie te starten. Tijdens de infusie knippert de
groene led.
h
PAUZE-toets – Indrukken om de infusie te onderbreken. Als de pomp zich in de
pauzestand bevindt, brandt de oranje led.
c
ONDERDRUKKEN-toets – Indrukken om het akoestische alarm 2 minuten te
onderdrukken (configureerbaar). Na deze tijd zal het alarm opnieuw klinken. Om het
alarm 60 minuten te onderdrukken, houdt u de toets ingedrukt tot er drie pieptonen
klinken.
i
PURGEER/BOLUS-toets – Indrukken om toegang te krijgen tot de PURGEER- of
BOLUS-softkeys. Houd de softkey ingedrukt om de functie te bedienen.
PURGEER de extensieset tijdens de set-up.
l De pomp bevindt zich in de wachtstand.
l De extensieset is niet op de patiënt aangesloten.
l Geïnfundeerd volume neemt niet toe
BOLUS – vloeistof of geneesmiddel wordt met hogere snelheid toegediend.
l Pomp infundeert
l De extensieset is op de patiënt aangesloten
l Geïnfundeerd volume neemt toe
d
OPTIE-toets – Indrukken voor toegang tot optionele functies (zie Basisfuncties).
e
DRUK-toets – Als u op deze toets drukt, worden de pompdruk en het alarmniveau
weergegeven.
f
CHEVRON-toetsen – Dubbele of enkele chevrontoetsen waarmee u de waarden op
het display sneller/langzamer kunt verhogen of verlagen.
g
BLANCO SOFTKEYSTe gebruiken in combinatie met de informatie die op het
display wordt weergegeven.
Indicatoren:
Symbool Omschrijving
j
ACCU-indicator – Als dit indicatorlampje brandt, werkt de pomp op de interne accu. Als
het indicatorlampje knippert, resteert er minder dan 30 minuten accuvermogen.
S
NETVOEDING-indicator – Als dit lampje brandt, is de unit aangesloten op het
elektriciteitsnet en wordt de accu opgeladen.
1000DF00384 Uitgave 6
5/36
Omschrijving van de symbolen
Labelsymbolen:
Symbool Omschrijving
w
Attentie (raadpleeg de bijgeleverde documentatie)
x
Aansluiting potentiaalvereffening (PE)
y
Aansluiting RS232/Verpleegkundigenalarm (optioneel)
l
Defibrillatiebestendig type CF toegepast onderdeel (mate van bescherming tegen
elektrische schokken)
O
Beschermd tegen verticaal vallende waterdruppels
r
Wisselstroom
s
Het apparaat voldoet aan de vereisten van de Richtlijn van de Raad 93/42/EEC
zoals gewijzigd door 2007/47/EC.
T
Fabricagedatum
t
Fabrikant
U
Niet voor gemeentelijke afvalverwerking
W
Vermogen zekering
w
Belangrijke informatie
EC REP
Geautoriseerde vertegenwoordiger in de Europese Gemeenschap
1000DF00384 Uitgave 6
6/36
VTBI
0.0
mg
56.0ml/h
8.00mg/kg/h
0.00
ml
0h 00m 40s
VOLUM
Hoofd displayfuncties
Pompstatus
Bevestigd spuittype / Medicijnnaam
Informatie over
de druk
Infusiesnelheid
Geïnfundeerd
volume
Optie
geïnfundeerd
volume
Schermpictogrammen:
Symbool Omschrijving
l
DISPLAY RESTERENDE TIJD -pictogram - geeft de tijd aan tot vervanging van de spuit.
N
ACCU-pictogram - Geeft aan wanneer het accuvermogen gemarkeerd wordt voor opladen van de accu.
C
Dosis inductiefase (weergegeven op het scherm Protocolbevestiging)
D
Duur inductiefase (weergegeven op het scherm Protocolbevestiging)
E
Duur handsfree bolus (weergegeven op het bolusinstelscherm)
F
Dosissnelheid onderhoudsfase (weergegeven op het scherm Protocolbevestiging)
1000DF00384 Uitgave 6
7/36
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Disposable spuiten en extensiesets
Zorg altijd dat de patiëntenlijn wordt afgeklemd of op een andere manier wordt geïsoleerd voordat een
spuit van de pomp wordt verwijderd of losgekoppeld. Als dit niet gebeurt, kan dit onbedoelde toediening
tot gevolg hebben.
Deze Alaris® TIVA-spuitpomp is gekalibreerd voor gebruik met disposable spuiten voor eenmalig gebruik.
Om te zorgen voor een correcte en nauwkeurige werking mag u uitsluitend 3-delige Luer lock-versies van
het merk spuit gebruiken zoals gespecificeerd op de pomp of beschreven in deze handleiding. Het gebruik
van niet-gespecificeerde spuiten of extensiesets kan de werking van de pomp en de nauwkeurigheid van
de infusie nadelig beïnvloeden.
Een ongecontroleerde stroom of sifonwerking kunnen het gevolg zijn van een onjuist geplaatste spuit in
de pomp of als de spuit van de pomp wordt afgehaald voordat de extensielijn correct is afgesloten van de
patiënt. Afsluiten kan geschieden door het sluiten van een kraantje in de patiëntlijn of door het activeren
van een flowstopklem.
Bevestig de extensieset aan de pomp met behulp van de haak voor de extensieset aan de achterzijde van
de pomp. Hierdoor wordt voorkomen dat de spuit onbedoeld losraakt van de pomp.
Door verschillende apparaten en/of instrumenten te combineren met extensiesets en andere lijnen,
bijvoorbeeld door middel van een 3-wegkraantje, kan de werking van de pomp onder druk komen te
staan en moet deze nauwlettend gecontroleerd worden.
De pomp bevestigen
Als er meer dan één pomp wordt gebruikt bij een patiënt, moeten de pompen met risicovolle, kritieke
medicatie zo veel mogelijk ter hoogte van het hart van de patiënt worden geplaatst om het risico op
schommelingen in de flow of overheveling te voorkomen.
Wanneer een pomp tijdens het infunderen omhoog wordt geplaatst, kan dat leiden tot een bolus van het
infusaat. Wanneer de pomp lager wordt geplaatst, kan dat leiden tot een tragere infusie (onderinfusie).
I
Bevestig de pomp niet in een verticale positie waarbij de spuit naar boven gericht is, aangezien dit kan
leiden tot het infunderen van lucht die zich in de spuit bevindt. Om de introductie van lucht te voorkomen
dient de gebruiker de voortgang van de infusie, de spuit, de extensielijn en de aansluitingen op de
patiënt regelmatig te controleren en de pomp te prepareren volgens de in deze handleiding beschreven
procedure.
Gebruiksomgeving
Het gebruik van een infusiepomp in combinatie met andere pompen of apparaten waarvoor vasculaire
toegang noodzakelijk is, maakt extra controle noodzakelijk. De grote drukvariaties die dergelijke pompen
in het plaatselijke vaatstelsel veroorzaken, kunnen tot een verkeerde toediening van geneesmiddelen of
vocht leiden. Typische voorbeelden zijn de pompen die worden gebruikt bij dialyse, bypass of cardiale
ondersteuningstoepassingen.
Deze pomp is geschikt voor gebruik in ziekenhuizen en klinische omgevingen behoudens huishoudelijke
omgevingen en ruimtes die direct verbonden zijn met het eenfase-wisselstroomnet dat gebouwen
bestemd voor huishoudelijke doeleinden van stroom voorziet. De pomp kan echter ook worden gebruikt
in huishoudelijke omgevingen onder de supervisie van medische professionals met de noodzakelijke,
aanvullende maatregelen. (Raadpleeg de handleiding Technisch onderhoud, goed opgeleid technisch
personeel of CareFusion voor aanvullende informatie.)
Deze pomp is niet bedoeld voor gebruik in de nabijheid van brandbare anesthesiemengsels met lucht of
zuurstof of lachgas.
Bedrijfsdruk
Het is een positieve-drukapparaat, dat is ontwikkeld voor zeer nauwkeurige vloeistoftoediening door middel
van automatische compensatie voor de weerstand die de vloeistof in het infusiesysteem ontmoet.
Het pompdrukalarmsysteem is niet ontworpen om eventueel optredende IV-complicaties te voorkomen
of te constateren.
Alarmcondities
J
Diverse alarmcondities die de pomp constateert, zullen de infusie stoppen en visuele en geluidsalarmen
activeren. De gebruikers moeten regelmatig controleren of de infusie correct verloopt en of er geen alarm
actief is.
1000DF00384 Uitgave 6
8/36
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik (vervolg)
Elektromagnetische compatibiliteit en interferentie
M
Deze pomp is beschermd tegen de invloed van externe interferentie, inclusief hoogfrequente radio-
uitzendingen, magnetische velden en elektrostatische ontlading (bijvoorbeeld ten gevolge van elektro-
chirurgische en cauterisatie-apparatuur, grote motoren, draagbare radios, gsm’s enzovoort) en is zodanig
ontworpen dat deze veilig in gebruik blijft bij buitensporige interferentieniveaus.
Therapeutische stralingsapparatuur: Gebruik de pomp niet in de buurt van therapeutische
stralingsapparatuur van welke aard dan ook. De straling die door apparatuur voor stralingstherapie
(bijvoorbeeld een lineaire versneller) wordt gegenereerd, kan de werking van de pomp ernstig
belemmeren. Raadpleeg de aanbevelingen van de fabrikant met betrekking tot veilige afstand en
andere voorzorgsmaatregelen. Neem voor meer informatie contact op met uw lokale CareFusion-
vertegenwoordiger.
Magnetic Resonance Imaging (MRI): De pomp bevat ferromagnetische materialen die vatbaar zijn
voor de storingen van het magneetveld dat wordt gegenereerd door een MRI-apparaat. Daarom wordt
de pomp niet beschouwd als een MRI-compatibele pomp als zodanig. Als het gebruik van de pomp
binnen een MRI-omgeving onvermijdelijk is, adviseert CareFusion dringend de pomp te installeren op een
veilige afstand van het magneetveld buiten het geïdentificeerde gebied voor gecontroleerde toegang
teneinde magnetische interferentie bij de pomp of vervorming van het MRI-beeld te voorkomen. Deze
veilige afstand moet worden vastgesteld conform de aanbevelingen van de fabrikant met betrekking
tot elektromagnetische interferentie (EMI). Raadpleeg de Technische service manual (TSM) voor meer
informatie. U kunt ook contact opnemen met uw lokale vertegenwoordiger van CareFusion voor verdere
richtlijnen.
Accessoires: Gebruik geen niet-aanbevolen accessoires bij de pomp. De pomp is getest en uitsluitend
conform de relevante EMC-claims bevonden als de aanbevolen accessoires worden gebruikt. Het gebruik
van andere accessoires, omvormers of kabels dan gespecificeerd door CareFusion kan leiden tot verhoogde
emissies of verminderde immuniteit van de pomp.
Deze pomp is een CISPR 11 Groep 1 Klasse A-apparaat en gebruikt uitsluitend radiofrequente energie voor
het intern functioneren in de normale productomgeving. Derhalve zijn de radiofrequente emissies zeer laag
en is het onwaarschijnlijk dat deze interferentie veroorzaakt met de elektronische apparatuur in de nabijheid.
Deze pomp emitteert echter een bepaalde hoeveelheid elektromagnetische straling die binnen de grenzen
blijft zoals deze zijn vastgesteld in IEC/EN60601-1-2 en IEC/EN60601-2-24. Als er interactie optreedt tussen
de pomp en andere apparatuur, moeten er maatregelen worden genomen om de effecten hiervan tot een
minimum te beperken, bij voorbeeld door de positie van het apparaat te wijzigen of het te verplaatsen.
K
Onder bepaalde omstandigheden kan de pomp beïnvloed worden door een elektrostatische ontlading
via de lucht van circa 15 kV of meer; of door radiofrequente straling van circa 10 V/m of meer. Als de
pomp beïnvloed wordt door deze externe interferentie, blijft de pomp in een veilige modus; de pomp
stopt de infusie onmiddellijk en informeert de gebruiker door middel van een combinatie van visuele
en geluidsalarmen. In het geval een ontstane alarmconditie blijft bestaan, zelfs na interventie door de
gebruiker, wordt geadviseerd de betreffende pomp te vervangen en de pomp apart te houden voor
controle door bevoegd technisch personeel. (Raadpleeg de handleiding Technisch onderhoud voor
aanvullende informatie.)
Gevaren
Er bestaat explosiegevaar als de pomp wordt gebruikt in de nabijheid van brandbare anesthetica. Verwijder
de pomp voorzichtig uit de omgeving van dergelijke gevaarlijke stoffen.
A
Gevaarlijke spanning: Er bestaat gevaar voor elektrische schokken als de behuizing van de pomp
wordt geopend of verwijderd. Laat onderhoudswerkzaamheden alleen uitvoeren door gekwalificeerd
onderhoudspersoneel.
Wanneer het systeem op een externe stroombron wordt aangesloten, moet er een drie-aderige (stroom,
neutraal, aarde) voeding worden gebruikt. Als niet zeker is of de externe beschermingsgeleider van de
installatie nog intact is of als er twijfels bestaan over de correcte bevestiging, moet u het systeem op de
accu laten werken.
V
Open de behuizing van het RS232/verpleegkundigenalarm niet tijdens gebruik. Voorzorgsmaatregelen voor
elektrostatische ontlading (ESD) zijn noodzakelijk bij het aansluiten van RS232/verpleegkundigenalarm.
Het aanraken van de pinnen van de aansluitingen kan leiden tot een storing in de ESD-bescherming.
Aanbevolen wordt alle handelingen te laten uitvoeren door bevoegd personeel.
L
Als de pomp is gevallen of is blootgesteld aan overmatig vocht, gemorste vloeistof, vochtigheid of hoge
temperatuur, of als u een andere beschadiging vermoedt, stel het apparaat dan buiten gebruik en laat het
controleren door een gekwalificeerd onderhoudsmonteur. Als u de pomp wilt verplaatsen of opslaan, doe dit
dan, voor zover mogelijk, in de originele verpakking en volg de instructies met betrekking tot temperatuur,
vochtigheid en druk op zoals die in de sectie Specificaties en de buitenverpakking staan vermeld.
1000DF00384 Uitgave 6
9/36
w
Lees deze gebruikshandleiding zorgvuldig door alvorens de pomp te gaan gebruiken.
1. Controleer of de pomp compleet en onbeschadigd is, en ga na of het voltage dat op de label staat vermeld, overeenkomt met de
netvoeding.
2. De meegeleverde onderdelen zijn:
l Alaris® TIVA-spuitpomp
l Gebruikersondersteuning-cd (Gebruiksaanwijzing)
l Netvoedingskabel (zoals aangevraagd)
l Beschermende verpakking
3. Sluit de pomp gedurende minimaal 2½ uur aan op de netvoeding, zodat de interne accu opgeladen is (controleer of de S brandt).
Taalkeuze
1. Bij het opstarten verschijnt het Taalkeuzescherm.
2. Selecteer de gewenste taal uit de getoonde lijst met behulp van de
f-toetsen.
3. Druk op de OK-softkey om uw keuze te bevestigen.
w
Als de pomp wordt opgestart zonder dat deze is aangesloten op de netvoeding, zal de pomp automatisch op de
interne accu gaan werken.
Als de pomp niet goed functioneert, moet u deze zo mogelijk weer opbergen in de originele, beschermende
verpakking en laten nakijken door een gekwalificeerde onderhoudsmonteur.
Beginnen
Eerste set-up
1000DF00384 Uitgave 6
10/36
De paalklem wordt aan de achterzijde van de pomp bevestigd en zorgt voor een stevige aansluiting op verticale infuusstandaards met een
diameter tussen 15 en 40 mm.
*
*
Paalklem installatie
De draainok kan worden bevestigd op de rechthoekige stang op het docking station/werkstation* of op de apparatuurrail met een
afmeting van 10 bij 25 mm.
1. Plaats de draainok aan de achterzijde van de pomp op één lijn met de rechthoekige stang op hetdocking station/werkstation* of de
apparatuurrail.
2. Houd de pomp horizontaal terwijl u de pomp stevig op de rechthoekige stang of de apparatuurrail drukt.
Controleer of de pomp stevig in positie op de stang ‘klikt’.
3. Om de pomp te verwijderen, drukt u de ontgrendelingshendel in en trekt u de pomp naar u toe.
*Alaris® DS Docking Station en Alaris® Gateway Werkstation.
Docking station/werkstation* of apparatuurrail -installatie
Rechthoekige stang
Draainok
Ontgrendelingshendel (indrukken om te ontgrendelen)
Beginnen (vervolg)
1. Trek de weggeklapte paalklem naar u toe en schroef de klem los
tot er voldoende ruimte ontstaat voor de paal.
2. Plaats de pomp rond de paal en draai de schroef vast tot de klem
aan de paal vastzit.
w
Controleer of de paalklem is weggeklapt en
opgeborgen in de uitgespaarde ruimte aan de
achterzijde van de pomp alvorens de pomp aan te
sluiten op een docking station/werkstation* of als
de pomp niet wordt gebruikt.
Bevestig de pomp nooit zodanig dat de
infuusstandaard topzwaar of instabiel wordt.
Uitgespaarde ruimte
w
Bevestig de pomp niet met de netvoedingaansluiting of de spuit naar boven gericht. Dit zou een nadelig effect
kunnen hebben op de elektrische veiligheid als er vloeistof gemorst wordt of zou kunnen leiden tot het infunderen
van lucht die zich in spuit bevindt.
w
Controleer voorafgaand aan ieder gebruik of de paalklem:
geen tekenen van overmatige slijtage vertoont;
geen tekenen van overmatige losse beweging vertoont in de verlengde, monteerbare positie.
Indien deze tekenen worden waargenomen, mogen de pompen niet meer worden gebruikt en dienen ze te worden
onderzocht door bevoegd onderhoudspersoneel.
1000DF00384 Uitgave 6
11/36
Beginnen (vervolg)
Spuit laden
Spuit en toedieningsset voorbereiden
Voor minder potentiële opstartvertragingen, toedieningsonnauwkeurigheden en vertraagde occlusiealarmen wanneer er een nieuwe
spuit wordt geladen:
Gebruik de kleinst mogelijke spuit, bijvoorbeeld een spuit van 10 ml voor het infunderen van 9 ml vloeistof.
Gebruik de optie SPUIT PURGEREN of PURGEREN op de pomp om de tijd tot de start van de infusie te verkorten, zie de sectie De
pomp starten.
w
Waarschuwing: gebruik de kleinst mogelijke compatibele spuit voor de toediening van de vloeistof of medicatie. Dit
is vooral belangrijk bij het infunderen van risicovolle of levensondersteunende medicatie met lage infusiesnelheden,
vooral bij flowsnelheden van < 0,5 ml/u.
w
Waarschuwing: purgeer het pompsysteem voordat u een infusie start of na het vervangen van een bijna-lege
injectiespuit door een vervangende spuit. Zorg ervoor dat de extensieset tijdens het purgeren niet is aangesloten op
de patiënt.
Aanbevelingen:
Binnendiameter van de slang: voor infusie met een lage snelheid worden slangen met een kleine diameter of microdiameter aan-
bevolen
Filters: het interne volume en de dode ruimte van inline lters moeten worden geminimaliseerd
Aansluitingsplaatsen: kritieke medicatie moet zo dicht mogelijk bij de vasculaire-toegangsplaats worden aangesloten
De pomp plaatsen
Plaats de pomp zo veel mogelijk ter hoogte
van het hart van de patiënt.
Het hart van de patiënt moet zich op
dezelfde hoogte bevinden als het midden
van de pomp of de drukschijf voor de Alaris
CC-spuitpompen.
w
Waarschuwing: het aanpassen van de hoogte van de pomp ten opzichte van de hoogte van het hart van de patiënt
kan leiden tot een tijdelijke verhoging of verlaging van de vloeistoftoediening
w
Waarschuwing: als u meerdere spuitpompen gebruikt en het niet klinisch haalbaar is om alle pompen ter hoogte van
het hart van de patiënt te plaatsen, moeten de pompen met risicovolle of levensondersteunende medicatie zo veel
mogelijk op dezelfde hoogte als het hart van de patiënt worden geplaatst.
w
Waarschuwing: overweeg tijdens het infunderen van meerdere risicovolle of levensondersteunende geneesmiddelen
de pompen met de laagste infusiesnelheid zo veel mogelijk op dezelfde hoogte als het hart van de patiënt te plaatsen.
1000DF00384 Uitgave 6
12/36
Beginnen (vervolg)
Een spuit plaatsen en bevestigen
w
Waarschuwing: Om een spuit goed te plaatsen en te bevestigen, moet u de onderstaande stappen volgen. Als de spuit
niet goed op zijn plaats zit, kan dat leiden tot een verkeerde identificatie van het type en de grootte van de pomp. Als
dat vervolgens wordt bevestigd, kan dat leiden tot een aanzienlijke onnauwkeurigheid van de infusiesnelheid en kan
tevens de werking van de pomp beïnvloed worden.
Gebruik alleen een spuit van het type dat op de pomp of in deze handleiding wordt aangegeven. Het gebruik van een
onjuiste spuit kan de nauwkeurigheid van de infusie en de werking van de pomp nadelig beïnvloeden.
Wanneer u vloeistof in de spuit trekt, trek dan genoeg om te compenseren voor het volume van eventuele 'dode
ruimte' in de extensieset en de spuit op het einde van de infusie, omdat dit niet volledig kan worden geïnfundeerd.
Spuitzuigerklem
Spuitklem
Cilinderzuiger
Zuigergrijpers
Zuigerens
Zuigerhouder
Zuiger
Vingergrepen
Spuitcilinder
Plaats de pomp op een stabiel, horizontaal oppervlak of bevestig de pomp zoals eerder beschreven.
Prepareer, vul de eenmalige wegwerpspuit en lijnenset en maak deze gebruiksklaar met aseptische standaardtechnieken.
1. Druk de vingergrepen op de zuigerhouder samen en schuif het mechanisme naar rechts.
2. Trek de spuitklem naar voren en naar beneden.
1000DF00384 Uitgave 6
13/36
3. Plaats de spuit zodanig dat de cilinderens zich in de groeven op de spuitensklem bevindt.
w
Om te verzekeren dat de spuit correct wordt geladen, moet de cilinderflens
in de ruimte tussen de spuitklem en de spuitflensklem worden geplaatst. Bij
een correcte plaatsing blijft de spuit in positie wanneer de spuitklem nog niet
is gesloten.
4. Til de spuitklem op totdat deze tegen de spuitcilinder vergrendeld ligt.
5. Druk de vingergrepen op de zuigerhouder samen en schuif het mechanisme naar links tot aan
het uiteinde van de zuiger.
6. Laat de vingergrepen los. Zorg dat de zuigergrijpers de zuiger stevig op zijn plaats houden en
dat de vingergreep in zijn oorspronkelijke positie terugkeert.
7. Zorg dat het type en de grootte van de spuit overeenkomen met de vermeldingen op de pomp en druk vervolgens op
BEVESTIGEN. Desgewenst kunt u het soort spuit wijzigen door op de TYPE-softkey te drukken.
BEVESTIG
TYPE
IVAC 50
PAUZE
+ AANPASSEN -
Opmerking: Indien de optie SPUIT PURGEREN ingeschakeld is, zal het scherm verschijnen met de vraag om te purgeren en kan
de extensieset als nodig worden gepurgeerd. Zorg er echter voor dat de extensieset niet op de patiënt aangesloten
is tijdens deze procedure.
w
CareFusion adviseert het aantal geconfigureerde spuittypen en -formaten dat beschikbaar is voor de pomp te
beperken.
Bevestig de lijnenset met behulp van de lijnensethaak aan de achterzijde van de pomp. Hierdoor wordt voorkomen
dat de spuit per ongeluk losraakt van de pomp.
Controleer of beide zuigergrijpers volledig aansluiten op de zuigerflens en of de bovenste vingergreep in zijn
oorspronkelijke positie is teruggekeerd.
1000DF00384 Uitgave 6
14/36
Beginnen (vervolg)
Het opstarten van de pomp - TIVA-modus
w
De volgorde van de bediening in de TIVA-modus is INDUCTIE*, PAUZE* en ONDERHOUD. De actieve modus van deze
pomp wordt in grote letters weergegeven aan de linkerbovenkant van het scherm.
*Deze modi zijn optioneel en kunnen in het dialoogvenster voor de set-up van het geneesmiddel worden
ingeschakeld.
Via de Configuratie kan de gebruiker geneesmiddelnamen definiëren en standaarden instellen voor de informatie die tijdens de hieronder
beschreven startsequentie wordt ingevoerd. Als er geen geneesmiddelen zijn geconfigureerd, zullen deze stappen niet verschijnen en zal
de pomp in de normale modus werken. Zie “Het opstarten van de pomp - NORMALE modus.
1. Sluit de pomp met behulp van de elektriciteitskabel aan op de netvoeding. Druk op de a-toets.
2. NIEUW MEDICIJN - Als u de geneesmiddelinformatie wilt terugzetten, drukt u op de JA-softkey. Als u de vorige geneesmiddelinformatie
wilt gebruiken, drukt u op de NEE-softkey. Ga naar stap 4.
Bij het starten is de geneesmiddelconfiguratie als volgt:
3. SELECTEER MEDICIJN - Kies een geneesmiddel uit de getoonde lijst. Raadpleeg de geconfigureerde opties om geneesmiddelenprotocollen
in te stellen, wanneer er geen geneesmiddelen geprogrammeerd zijn.
4. GEWICHT (indien vereist voor de dosering) - Voer het gewicht van de patiënt in met behulp van de f-toetsen. Druk op de OK-softkey
om te bevestigen.
5. Druk op de OK-softkey om te bevestigen dat de inductie- en onderhoudssnelheden correct zijn ingevoerd. Ga naar stap 12. Plaats de
spuit of druk op AANPASSEN voor eventuele wijzigingen.
6. GEWICHT (indien vereist voor de dosering) - Voer het gewicht van de patiënt in met behulp van de f-toetsen. Druk op de OK-softkey
om te bevestigen.
7. CONC - Voer de geneesmiddelconcentratie in, bijv. in mg/ml, tussen de grenswaarden die in het geneesmiddelenprotocol zijn
vastgesteld. Druk op de OK-softkey om te bevestigen.
Als de standaardconcentratie, de minimumconcentratie en de maximumconcentratie gelijk zijn, wordt deze stap overgeslagen.
8. INDUCTIE - Voer met behulp van de f-toetsen de inductiedosishoeveelheid per kg lichaamsgewicht van de patiënt in (als
dit voor de dosering vereist is). Druk op de OK-softkey om te bevestigen. De Inductie-functie kan uitgeschakeld zijn. Raadpleeg de
geneesmiddelinstellingen om de functie Inductie in/uit te schakelen.
9. TIJD - Voer de inductietijd in in seconden waarbinnen de inductiedosis zal worden toegediend. Druk op de OK-softkey om te bevestigen.
10. ONDERHOUD - Stel de onderhoudsdosissnelheid in in de protocoleenheden voor het geneesmiddel. Druk op de OK-softkey om te
bevestigen.
11. Druk op de OK-softkey om te bevestigen dat de inductie- en onderhoudssnelheden correct zijn ingevoerd. Plaats de spuit of druk op
AANPASSEN om wijzigingen aan te brengen.
12. Plaats de spuit in overeenstemming met de sectie “ Het plaatsen van een spuit”.
13. BEVESTIG SPUIT - Controleer of het type en de afmeting van de spuit die u gebruikt, overeenkomt met de gegevens op het display.
Desgewenst kunt u het type spuit wijzigen door op de TYPE-knop te drukken. Druk op de BEVESTIG-softkey als het juiste type en de
juiste maat worden weergegeven. Purgeer zo nodig de extensieset.
Als de optie PURGEER SPUIT is geactiveerd, verschijnt het purgeerscherm en kan de set desgewenst worden gepurgeerd.
14. PURGEER (indien nodig) - Zie de instructies in de sectie ‘Purgeer.
15. AANSLUITEN OP DE PATIËNT - Sluit de extensieset aan op de toegang van de patiënt.
16. START – Druk op b om de pomp te starten. INDUCTIE verschijnt op het scherm. Het ORANJE STOP-lampje wordt vervangen door het
knipperende GROENE START-lampje om aan te geven dat de pomp in bedrijf is.
w
Tijdens het onderhoud of in de geen-medicijnmodus zijn er in de Alaris® TIVA-spuitpomp geen “Te infunderen volume
(VTBI)”-functies. Bijgevolg blijft het infunderen doorgaan tot er handmatig wordt ingegrepen of de spuit leeg is.
Wees heel zorgvuldig als u instellingen invoert of aanpast, om te verzekeren dat de ingevoerde gegevens en
eenheden correct zijn ingevoerd.
1000DF00384 Uitgave 6
15/36
Beginnen (vervolg)
Het opstarten van de pomp - NORMALE modus
Wanneer een geneesmiddel is geselecteerd, gaat de pomp naar de TIVA-modus - zie “Het opstarten van de pomp - TIVA-modus.
1. Sluit de pomp met behulp van de elektriciteitskabel aan op de netvoeding. Druk op de a-toets.
2. NIEUW MEDICIJN – Als u de geneesmiddelinformatie wilt terugzetten, drukt u op de JA-softkey. Als u de vorige geneesmiddelinformatie
wilt gebruiken, drukt u op de NEE-softkey en ga verder in de TIVA-modus zoals boven.
3. Selecteer de optie GEEN MEDICIJN in de weergegeven lijst.
4. Plaats de spuit in overeenstemming met de sectie “ Het plaatsen van een spuit.
5. BEVESTIG SPUIT – Controleer of het type en de afmeting van de spuit die u gebruikt, overeenkomt met de gegevens op het display.
Desgewenst kunt u het type spuit wijzigen door op de TYPE-softkey te drukken. Druk op de BEVESTIG-softkey als het juiste type en de
juiste maat worden weergegeven. Purgeer zo nodig de extensieset.
Als de optie PURGEER SPUIT is geactiveerd, wordt het purgeerscherm afgebeeld en kan de set naar wens worden gepurgeerd.
6. STEL INFUSIESNELHEID IN – Stel de gewenste infusiesnelheid in in ml/u, gebruik daarvoor de f-toetsen.
7. PURGEER (indien nodig) – Zie de instructies in de sectie ‘Purgeer’.
8. AANSLUITEN OP DE PATIËNT – Sluit de extensieset aan op de toegang van de patiënt.
9. START – Druk op b-knop om de pomp te starten. INFUNDEREN verschijnt op het display. Het ORANJE STOP-lampje wordt vervangen
door het knipperende GROENE START-lampje om aan te geven dat de pomp in bedrijf is.
1000DF00384 Uitgave 6
16/36
Basisfuncties
w
De functie Purgeer is beschikbaar voordat de infusie gestart is en na het verwisselen moet de spuit opnieuw
bevestigd worden, om de functie Purgeer te activeren. Wanneer de functie Purgeer actief is, worden er geen
alarmen uitgeschakeld.
Als u de
i-toets indrukt, wordt een beperkte hoeveelheid vloeistof afgegeven om de extensieset vóór aansluiting op de patiënt of na
het wisselen van een spuit te purgeren.
1. Druk op de
i-toets als de pomp niet infundeert. Overtuig u ervan dat de extensieset niet is aangesloten op de patiënt.
2. Houd de PURGEER-softkey ingedrukt tot de vloeistof stroomt en het purgeren van de infuusset voltooid is. Het volume dat bij het
purgeren wordt gebruikt, verschijnt wel op het display, maar wordt niet toegevoegd aan het geïnfundeerde volume.
3. Laat na voltooiing van het purgeren de PURGEER-softkey los. Druk op de STOP-softkey om terug te keren naar het hoofdscherm.
w
Tijdens PURGEER worden de druklimietalarmen tijdelijk op het maximale niveau ingesteld.
Bolusinfusie
Purgeer
w
Als de toediening werd onderbroken, wordt de handsfree bolus geannuleerd, zelfs als de bolus niet volledig werd
toegediend. Gedurende BOLUS is het druklimietalarm tijdelijk op het maximale niveau ingesteld.
BOLUS-infusie
De Bolus-functie is ingeschakeld in de geneesmiddelinstellingen, raadpleeg de sectie ‘Medicijnset-up. Het is niet mogelijk een bolus toe te
dienen tijdens een inductie of als de bolus is uitgeschakeld.
Om deze functie te gebruiken, moet u controleren of de optie handsfree bolus is uitgeschakeld. Raadpleeg de sectie ‘Medicijnset-up’.
1. Druk tijdens de infusie voor de onderhoudsfase eenmaal op de
i-toets. Het bolusscherm wordt dan weergegeven.
2. De toedieningssnelheid van de bolus kan worden aangepast met behulp van de SNELHEID-softkey.
3. Om de bolus toe te dienen, drukt u op de BOLUS-softkey. De pomp geeft het volume weer dat zal worden toegediend.
4. Wanneer de gewenste bolus is toegediend, laat u de BOLUS-softkey los. Het bolusvolume wordt toegevoegd aan het totale geïnfundeerde
volume. Druk op de STOP-softkey om de bolusfunctie te verlaten.
BOLUS-infusie - Handsfree
Tijdens inductie is het niet mogelijk om een bolus toe te dienen.
Deze optie wordt in-/uitgeschakeld bij geneesmiddelinstelling.
1. Druk tijdens de infusie voor de onderhoudsfase op de
i-toets. Het bolusscherm wordt weergegeven.
2. Gebruik de f om de vereiste bolusdosis in te stellen. Druk zo nodig op de SNELHEID-softkey om de bolustoedieningssnelheid te
kiezen.
3. Druk een keer op de BOLUS-softkey om de toediening van de ingestelde bolus te starten. Het display schakelt terug naar het hoofdscherm
en toont de bolus die toegediend wordt, waarbij in het beoordelingsgedeelte van het scherm is te zien hoe de hoeveelheid terugtelt. Als
de bolus is toegediend, zal de pomp automatisch terugkeren naar de onderhoudssnelheid.
De pomp geeft het volgende weer:
BOLUS
nn.nmg
nn.nml
4 Druk op de STOP-softkey om de bolusfunctie te verlaten.
5. Om een bolus tijdens de toediening te beëindigen, drukt u ofwel op de
h-knop en herstart u de infusie, of op de i-knop en vervolgens
op de STOP-softkey. De bolus wordt dan gestopt en de infusie gaat door op de onderhoudssnelheid.
w
Tijdens de pauze- en onderhoudsmodi is de bolusfunctie ingeschakeld. Tijdens de pauzemodus is de bolusfunctie
uitgeschakeld.
1000DF00384 Uitgave 6
17/36
Basisfuncties (vervolg)
Drukniveau
1. Voor de controle en aanpassing van het drukniveau drukt u op de e-toets. Op het scherm verschijnt een staafdiagram waarin het
drukalarmniveau en het actuele drukniveau worden weergegeven.
2. Druk op de
f-toetsen om het alarmniveau te verhogen of verlagen. Het nieuwe niveau wordt op het display aangegeven.
3. Druk op de OK-softkey om het scherm te verlaten.
w
Afhankelijk van de specifieke toepassing is de arts verantwoordelijk voor de interpretatie van drukwaarden en
occlusiealarmen.
Tijdens een bolus- of inductiefase wordt de druk op het maximumniveau gebracht. Het niveau blijft tot
10seconden na het einde van de fase maximaal.
Als de optie Snelheid titreer is ingeschakeld, kan de snelheid worden aangepast tijdens het infunderen:
1. Selecteer de nieuwe snelheid met behulp van de
f-toetsen.
De mededeling < START TER BEVESTIGING > knippert op het scherm en de pomp blijft met de oorspronkelijke snelheid infunderen.
2. Druk op de
b-toets om de nieuwe infusiesnelheid te bevestigen en de infusie met de nieuwe snelheid te starten.
Als de optie Snelheid titreer is uitgeschakeld, kan de snelheid alleen worden aangepast als de pomp in de pauzestand staat:
1. Druk op de
h-toets om de pomp in de pauzestand te zetten.
2. Selecteer de nieuwe snelheid met behulp van de
f-toetsen.
3. Druk op de
b-toets om de infusie met de nieuwe snelheid te starten.
Snelheid titreer
1. Om de inductie te wissen, drukt u op de h-knop.
2. De melding WIS INDUCTIE verschijnt.
l Om de inductie te wissen, drukt u op de JA-softkey.
l Wanneer u NEE antwoordt bij de melding WIS INDUCTIE zal de pomp in de PAUZE-stand blijven; de inductie kan worden
voortgezet door op de
b-toets te drukken.
Wis inductie (uitsluitend TIVA-modus)
Wis volume
Met deze optie kan het geïnfundeerde volume worden gewist.
1. Druk op de VOLUME-softkey om de optie WIS VOLUME weer te geven.
2. Druk op de JA-softkey om het volume te wissen. Druk op de NEE-softkey om het volume te handhaven.
Door JA te selecteren wordt het geïnfundeerde volume in de optie 24H LOG gereset.
Om de dosissnelheid of flowsnelheid in nauwkeurige stappen in te stellen, kan het noodzakelijk zijn tussen de snelheidsinstelopties STEL
IN VIA DOSISSNELHEID en STEL IN VIA ml/u te schakelen. Een pijl links van de snelheidsdisplay toont de gewijzigde snelheid wanneer de
f-toetsen worden gebruikt om de infusiesnelheid te verhogen/verlagen.
Om een dosissnelheid nauwkeurig in te stellen moet de pijl naar de dosissnelheid (mg/kg/u) wijzen. De flowsnelheid wordt uit de
dosissnelheid berekend.
Om een flowsnelheid nauwkeurig in te stellen moet de pijl naar de flowsnelheid (ml/u) wijzen. De dosissnelheid wordt uit de flowsnelheid
berekend.
De optie Stel in via ml/u selecteren
1. Druk terwijl de pomp infundeert op de knop
d om toegang te krijgen tot het menu Opties.
2. Selecteer de optie STEL IN VIA ml/u met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK-softkey, die is aangegeven op het scherm.
Hierdoor wordt de optie Stel in via flowsnelheid geselecteerd. De pijl op het display zal automatisch de flowsnelheid selecteren.
De flowsnelheid kan zo nodig worden aangepast.
De optie Stel in via dosissnelheid selecteren
1. Druk terwijl de pomp infundeert op de knop
d om toegang te krijgen tot het menu Opties.
2. Selecteer de optie STEL IN VIA DOSISSNELHEID met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK-softkey, die is aangegeven
op het scherm. Hierdoor wordt de optie Stel in via dosissnelheid geselecteerd. De pijl op het display zal automatisch de dosissnelheid
selecteren. De dosissnelheid kan zo nodig worden aangepast.
? Stel in via dosissnelheid / Stel in via ml/u (uitsluitend TIVA-modus)
1000DF00384 Uitgave 6
18/36
Basisfuncties (vervolg)
w
Wanneer u HERHAAL WERKING activeert, wordt het protocol van de vorige verrichting gebruikt. Dat is inclusief
eventuele wijzigingen in de concentratie, inductiedoseersnelheid, inductietijd en onderhoudsdoseersnelheid
vóór de bevestiging.
Deze optie verschijnt pas in het menu Opties als de infusie gestopt is.
1. Druk op de d-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie HERHAAL WERKING met behulp van de f-toetsen.
3. Druk op de OK-softkey die op het scherm is weergegeven.
Hierdoor keert de pomp terug naar de oorspronkelijke programmeerstap GEWICHT als het geneesmiddelenprotocol gewichtsafhankelijk is,
zonder de pomp uit te schakelen.
? Herhaal werking
? Logboek
Met behulp van deze optie kunt u het logboek controleren. De optie kan worden ingeschakeld en uitgeschakeld.
1. Druk op de
d-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie LOGBOEK met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK-softkey.
3. Blader door het logboek met behulp van de
f-toetsen. Druk op de STOP-softkey om het logboek te verlaten.
? 24-uurs logboek
Met behulp van deze optie kunt u het 24-uurs logboek van het geïnfundeerde volume controleren.
1. Druk op de
d-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie 24H LOG met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK-softkey.
Op het scherm verschijnt het geïnfundeerde volume per uur. Het geïnfundeerde volume tussen haakjes is het totale geïnfundeerde
volume sinds het volume voor het laatst werd gewist. Zie het voorbeeld hieronder:
07:48 - 08:00 4,34 ml (4,34 ml)
08:00 - 09:00 2,10 ml (6,44 ml)
09:00 - 10:00 2,10 ml (8,54 ml)
VOLUME GEWIST
3. Druk op de STOP-softkey om het logboek te verlaten.
? Samenvatting dosering (uitsluitend TIVA-modus)
1. Druk op de d -toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie SAMENVATTING DOSERING met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK-softkey.
3. Druk op de STOP-softkey om het menu te verlaten.
Deze optie verschijnt pas in het menu Opties als de infusie gestopt is.
1. Druk op de d-toets om in het menu Opties te komen.
2. Selecteer de optie EINDE WERKING met behulp van de f-toetsen.
3. Druk op de OK-softkey die op het scherm is weergegeven. De pomp toont de melding NIEUW MEDICIJN en wordt niet uitgeschakeld.
Als u de informatie wilt terugstellen, drukt u op de JA-softkey. Als u de vorige informatie wilt gebruiken, drukt u op NEE.
? Einde werking
1000DF00384 Uitgave 6
19/36
Alarmen en waarschuwingen
Alarmen worden kenbaar gemaakt door middel van een combinatie van een geluidsalarm, een knipperende alarmindicator en een
beschrijving op het display.
1. Druk allereerst op de
c-toets om het alarm gedurende maximaal 2 minuten* te stoppen en controleer vervolgens of er een
alarmmelding op het display staat. Druk op de OPHEFFEN -softkey om de alarmmelding op te heffen.
2. Als de infusie is gestopt, moet de oorzaak van het alarm opgelost worden. Druk vervolgens op de
b -toets om met de infusie verder
te gaan.
*Configureerbare optie.
Display Beschrijving en handleiding Problemen oplossen
AANDRIJVING
ONTGRENDELD
Het aandrijfsysteem is tijdens de infusie ontgrendeld. Controleer de vingergrepen en de positie
van de spuit.
OCCLUSIE
Bij de zuiger van de spuit is een overmatige druk gemeten die de alarmlimiet overschrijdt.
Identificeer en verwijder de oorzaak van de blokkade in de aandrijving, de spuit of het
toedieningssysteem voordat u de infusie weer opstart.
CONTROLEER SPUIT
Er is een onjuiste maat spuit geplaatst, de spuit is niet in de juiste positie geplaatst of is tijdens het
infunderen van zijn plaats geraakt. Controleer de locatie en de positie van de spuit.
Het alarm CONTROLEER SPUIT kan aangeven dat het verkeerde formaat spuit is geplaatst; dat
de spuit niet op de juiste wijze is geplaatst of dat de spuit tijdens het gebruik is aangeraakt,
bijvoorbeeld doordat de gebruiker de spuitklem heeft geopend, of als de zuiger het contact met
de zuigerknop verliest.
Als er geen aanwijsbare oorzaak is voor de alarmmelding(en) CONTROLEER SPUIT, moet het
klinisch gebruik van de pomp worden beëindigd en moet de pomp worden onderzocht door
bevoegd onderhoudspersoneel zoals beschreven in de technische onderhoudshandleiding van
de Alaris-spuitpomp.
LAGE ACCUSPANNING
De accuspanning is laag en de accu kan nog 30 minuten functioneren. De accu-indicator
knippert en na 30 minuten geeft een continu geluidsalarm aan dat de accu leeg is. Om de infusie
voort te zetten, moet u de pomp aansluiten op de netvoeding en de interne accu opladen.
LEGE ACCU
De interne accu is leeg. Sluit de pomp aan op de netvoeding.
BIJNA LEGE SPUIT
De spuit op de pomp is bijna leeg. Deze waarde kan worden geconfigureerd.
LEGE SPUIT
De spuit op de pomp is leeg. In de spuit blijft een vooraf ingesteld volume achter om de kans
op infusie van luchtbellen in de set zo klein mogelijk te maken. Deze waarde kan worden
geconfigureerd.
TITREER NIET BEVESTIGD
De infusiesnelheid is gewijzigd, maar is niet bevestigd. Er zijn 2 minuten* verstreken zonder enige
activiteit. Druk op de
c-toets om het alarm te onderdrukken, druk vervolgens op de OPHEFFEN
-softkey om deze mededeling te wissen en het alarm te stoppen. Controleer de infusiesnelheid
en bevestig dit door een druk op de
b-toets of op de h-toets om terug te keren naar de
vorige snelheid. Druk op de
b-toets om de infusie te starten. (Dit alarm gaat alleen af als de
optie Snelheid titreer ingeschakeld is.)
UITVAL NETSPANNING
De netspanning is losgekoppeld en de pomp werkt op de accu. Als dit zich voordoet terwijl
de pomp aan het infunderen is, zal de mededeling CONTINUEER INFUNDEREN worden
weergegeven. Sluit de pomp weer aan op de netspanning en druk op de
c-toets om het alarm
stil te zetten en verder te werken via de accu. Het alarm stopt automatisch zodra de pomp weer
is aangesloten op de netvoeding.
Foutcode en melding
Het alarmsysteem heeft een interne storing geconstateerd. Noteer de code van de storing. Stel
de pomp buiten gebruik en laat deze nakijken door een gekwalificeerde onderhoudsmonteur.
ATTENTIE (met “3 pieptonen”)
Als de pomp langer dan 2 minuten* op pauze staat zonder het infunderen te starten, zullen er drie
pieptonen klinken (in het logboek ook wel TERUGROEP genoemd). Druk op de
c-toets om het alarm
nog 2 minuten te onderdrukken*. U kunt de
c-toets ook ingedrukt houden tot de 3 pieptonen
klinken; hierdoor wordt het waarschuwingsalarm gedurende 60 minuten op stand-by gezet.
Kleur van de alarmindicator Voorkomende alarmen
ORANJE
UITVAL NETSPANNING; BIJNA LEGE SPUIT; AANDACHT; TITREER NIET BEVESTIGD; LAGE
ACCUSPANNING.
ROOD
Alle overige alarmen.
w
Als de pomp een alarmtoestand aangeeft (een hoog, schel geluid met een rood alarmindicatielampje) en er geen
foutmelding wordt weergegeven op de pomp, moet u de pomp loskoppelen zodat deze door een gekwalificeerde
servicemonteur kan worden onderzocht.
1000DF00384 Uitgave 6
20/36
Geconfigureerde opties
Dit menu bevat een lijst met opties die de gebruiker kan configureren.
1. Schakel de pomp UIT.
2. Houd de
b-toets ingedrukt terwijl u de pomp AANschakelt.
3. Op het hoofddisplay verschijnt 000. Voer de toegangscode voor Geconfigureerde opties in met behulp van de
f-toetsen en druk op
de VOLGENDE-softkey om door de cijfers te bladeren. U vindt een volledige lijst toegangscodes in de handleiding Technisch onderhoud
4. Als de volledige code op het scherm verschijnt, drukt u op de OK-softkey om deze in te voeren. Op het scherm verschijnt het menu
Geconfigureerde opties.
1. Selecteer ALGEMENE OPTIES uit het menu met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK-softkey.
2. Selecteer de optie die u wilt inschakelen/uitschakelen of aanpassen en druk op de AANPASSEN-softkey.
3. Als alle gewenste wijzigingen zijn doorgevoerd, drukt u op de STOP-softkey.
4. Selecteer nu de volgende configuratieoptie uit het menu of schakel de pomp UIT, waarna deze desgewenst weer ingeschakeld kan worden.
NC AANGESLOTEN Schakelt het verpleegkundigenalarm in (hardwareoptie).
NC OMGEKEERD Als deze optie is ingeschakeld, wordt de oproep verpleegkundigenalarm omgekeerd.
RS232 SELECTIE Hierdoor wordt de communicatie van de pomp ingesteld op het gebruik van RS232 (hardware-optie).
WAARSCHUWING BIJNA
LEGE SPUIT
Met deze optie kunt u het tijdstip instellen waarop wordt gewaarschuwd hoeveel tijd resteert tot Lege spuit.
SPUIT EINDE Stelt Spuit einde in.
KVO BIJ EOI Als deze optie is ingeschakeld, schakelt de pomp naar de KVO (‘keep vein open’)-snelheid zodra EOI (bijna
lege spuit) is bereikt.
KVO SNELHEID Stelt de ‘Keep Vein Open’ (KVO)-snelheid in waarmee de pomp zal opereren als de optie KVO BIJ EOI (bijna
lege spuit) is ingeschakeld.
STAP TERUG Als deze optie is ingeschakeld, zal de motor in geval van een occlusie terugschakelen om de lijndruk te
verlagen.
UITVAL NETSPANNING Als deze optie is ingeschakeld, klinkt er een alarmsignaal als de verbinding met de netvoeding wordt verbroken.
DRUK OP DISPLAY Activeert/deactiveert het pictogram Druk op het hoofddisplay.
STANDAARD DRUK Stelt het standaardniveau in waarbij in geval van occlusie alarm wordt gegeven.
GEWICHT Stelt het standaardpatiëntgewicht in, uitsluitend voor TIVA-modus.
PURGEER SNELHEID Stelt de purgeersnelheid in.
PURGEERVOLUME LIMIET Stelt het maximaal toelaatbare purgeervolume in.
PURGEER SPUIT Vraagt om purgeren spuit na bevestiging.
HANDSFREE BOLUS Schakelt de handsfree bolusfunctie in / uit.
DEFAULT BOLUS VOL Stelt het standaard handsfree bolusvolume in, uitsluitend voor de Geen-medicijnmodus.
DEFAULT BOLUS SNELH Stelt de standaard bolussnelheid in.
HANDMATIGE BOLUS Het geïnfundeerde volume neemt toe als de zuiger manueel wordt ingedrukt en de spuit bevestigd blijft.
TERUGROEP TIJD Regelt de tijd waarbinnen de pomp het terugroepalarm activeert.
LOGBOEK DISPLAY Schakelt het logboek in / uit.
ACCU-ICOON Schakelt het accupictogram op het hoofddisplay in / uit.
GELUIDSVOLUME Stelt het alarmvolume van de pomp in op hoog, medium of laag.
NACHT MODUS De achtergrondverlichting dimt tussen 21.00 en 06.00 uur.
Algemene opties
1000DF00384 Uitgave 6
21/36
Geconfigureerde opties (vervolg)
Klokinstelling
1. Selecteer KLOKINSTELLING uit het menu Geconfigureerde opties met behulp van de f-toetsen en druk op de OK-softkey.
2. Gebruik de
f-toetsen om de weergegeven datum aan te passen en druk op de VOLGENDE-softkey om naar het volgende veld
te gaan.
3. Als de juiste tijd en datum worden weergegeven, drukt u op de OK-softkey om terug te keren naar het menu Geconfigureerde opties.
Contrast
Deze optie wordt gebruikt voor het instellen van het contrast op het display van de pomp.
1. Selecteer CONTRAST uit het menu Geconfigureerde opties met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK-softkey.
2. Gebruik de
f-toetsen om de verhoudingswaarde van het contrast te selecteren. Het contrast van het display verandert terwijl
u door de getallen bladert.
3. Als de gewenste waarde is bereikt, drukt u op de OK-softkey om terug te keren naar het menu Geconfigureerde opties.
Taal
Met behulp van deze optie kan de taal van de mededelingen die op het display van de pomp worden weergegeven, worden ingesteld.
1. Selecteer TAAL uit het menu Geconfigureerde opties met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK-softkey.
2. Gebruik de
f-toetsen om de taal te selecteren.
3. Nadat de gewenste taal is geselecteerd, drukt u op de SELECTEER-softkey om terug te keren naar het menu Geconfigureerde opties.
Spuiten inschakelen
Deze optie wordt gebruikt om het type en de afmeting van de spuit, geschikt voor gebruik op deze pomp, vooraf in te stellen. Selecteer alle
mogelijke spuiten die mogen worden gebruikt en deactiveer de spuiten die niet mogen worden gebruikt.
1. Selecteer ACTIVEER SPUITEN uit het menu Geconfigureerde opties met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK-softkey.
2. Gebruik de
f-toetsen om door de lijst met spuiten te bladeren en druk op de AANPASSEN-softkey om een merk spuit en de
individuele modellen van dat merk spuit te activeren/deactiveren.
3. Als alle aanpassingen doorgevoerd zijn, drukt u op de STOP-softkey om terug te keren naar het menu Geconfigureerde opties.
Naam ziekenhuis
Met behulp van deze optie kan de gebruiker de naam van het ziekenhuis, de zaal of afdeling programmeren. Deze optie verschijnt op het
display tijdens de opstartprocedure.
1. Selecteer NAAM ZIEKENHUIS uit het menu Geconfigureerde opties met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK-softkey.
2. Gebruik de toetsen om de weergegeven letter te wijzigen en druk op VOLGENDE om naar de volgende positie te gaan.
3. Als de juiste naam wordt weergegeven, drukt u op de OK-softkey om terug te keren naar het menu Geconfigureerde opties.
1000DF00384 Uitgave 6
22/36
Alaris® TIVA-spuitpomp, rapport geconfigureerde opties
Algemene opties
Voer de pompspecifieke informatie in op een afschrift van deze pagina voor uw dossiers.
Toegestane spuiten
Merk Maat/maten Merk Maat/maten
Naam ziekenhuis Serienr. Softwareversie
Goedgekeurd door Gecongureerd door
Datum Datum
Optie Standaard Bereik Instelling
Softwareversie 1.6.2 & 2.1.0
1.9.x &
2.3.x en hoger
NC AANGESLOTEN Uitgeschakeld Uitgeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
NC OMGEKEERD Uitgeschakeld Uitgeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
RS232 SELECTIE Uitgeschakeld Uitgeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
WAARSCHUWING BIJNA
LEGE SPUIT 1 min 5 min 1 min – 15 min
SPUIT EINDE 1,0% 1,0% 0,1% - 5% van spuitvolume
KVO BIJ EOI Ingeschakeld Ingeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
KVO SNELHEID 1,0 ml/u 1,0 ml/u 0,1 ml/u – 2,5 ml/u
STAP TERUG Uitgeschakeld Ingeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
UITVAL NETSPANNING Ingeschakeld Ingeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
DRUK OP DISPLAY Uitgeschakeld Ingeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
STANDAARD DRUK L-5 L-3 L0 - 10 (50 mmHg -1000 mmHg)
GEWICHT 70,0 kg 70,0 kg 0,01 kg – 250 kg
PURGEER SNELHEID 200 ml/u 200 ml/u 100 ml/u – 500 ml/u
PURGEERVOLUME LIMIET 2,0 ml 2,0 ml 0,5 ml – 5,0 ml
PURGEER SPUIT Ingeschakeld Uitgeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
HANDSFREE BOLUS Ingeschakeld Ingeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
DEFAULT BOLUS VOL 5,0 ml 5,0 ml 0,1 ml – 100 ml
DEFAULT BOLUS SNELH 1200 ml/u 1200 ml/u 150 ml/u – 1200 ml/u
HANDMATIGE BOLUS Uitgeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
TERUGROEP TIJD 2,0 min 0,1 min - 15,0 min
LOGBOEK DISPLAY Uitgeschakeld Ingeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
ACCU-ICOON Ingeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
GELUIDSVOLUME Gemiddeld Gemiddeld Laag, Gemiddeld, Hoog
NACHT MODUS Ingeschakeld Ingeschakeld Ingeschakeld/uitgeschakeld
1000DF00384 Uitgave 6
23/36
Geconfigureerde opties (vervolg)
Medicijnset-up
1. Selecteer de optie GENEESMIDDELENLIJST met behulp van de f-toetsen en druk op de OK-softkey, die is aangegeven op het
scherm.
2. Om een MEDICIJNNAAM toe te voegen, drukt u op de NIEUW-softkey die op het scherm wordt weergegeven en brengt u de
aangegeven wijzigingen aan.
3. Selecteer het gewenste geneesmiddel en druk op de AANPASSEN-softkey.
4. Om een geneesmiddel te kunnen gebruiken, moet het ingeschakeld zijn.
5. Om de geneesmiddelnaam te wijzigen, drukt u op de aangegeven VERANDER-softkey en gebruikt u de f-toetsen om het
alfabet te doorlopen. Om een letter te selecteren, drukt u op de VOLGENDE-softkey. Druk als u klaar bent op de OK-softkey die op het
scherm is weergegeven.
6. Kies de optie CONC EENHEDEN met behulp van de f-toetsen en druk op de OK-softkey om de concentratie-eenheden te
selecteren.
7. Selecteer de MINIMUM CONCENTRATIE van het geselecteerde geneesmiddel. Gebruik de f-toetsen om de op het scherm
weergegeven minimumconcentratie te verhogen/verlagen. Als het minimumconcentratie geselecteerd is, drukt u op de OK-softkey.
8. Kies de DEFAULT CONCENTRATIE van het geselecteerde geneesmiddel, gebruik de f-toetsen om de op het scherm
weergegeven standaardconcentratie te verhogen/verlagen. Als de minimumconcentratie geselecteerd is, drukt u op de OK-softkey.
9. Selecteer de MAXIMUM CONCENTRATIE van het geselecteerde geneesmiddel. Gebruik de f-toetsen om de op het scherm
weergegeven maximumconcentratie te verhogen/verlagen. Als de maximumconcentratie geselecteerd is, drukt u op de OK-softkey.
w
Als de standaardconcentratie, de minimumconcentratie en de maximumconcentratie gelijk zijn, zal het verzoek
om de concentratie tijdens de opstartsequentie achterwege blijven.
10. Kies de vereiste DOSIS SNELHEIDSEENHEDEN die vereist zijn voor de onderhoudsdoses, gebruik de f-toetsen om de vereiste
dosiseenheden te selecteren. Wanneer de noodzakelijke dosiseenheden geselecteerd zijn, drukt u op de OK-softkey.
11. Selecteer de vereiste INDUCTIEDOSIS (in dosiseenheden), gebruik de f-toetsen om de weergegeven inductie te verhogen/
verlagen. Als de inductie geselecteerd is, drukt u op de OK-softkey.
Als de instelling minder dan 0,01 bedraagt, schakelt deze de Inductie-instelling uit. Dit schakelt de Inductie-instelling in de TIVA-modus
uit.
12. Selecteer de vereiste INDUCTIETIJD, gebruik de f-toetsen om de periode waarin de inductie moet plaatsvinden te verlengen/
verkorten. Als de tijd geselecteerd is, drukt u op de OK-softkey.
13. INDUCTIE PAUZE ACTIEF. Selecteer ACTIEF waardoor de infusie na de inductieperiode stopt en wacht tot de gebruiker op de b-knop
drukt om verder te gaan op de gekozen onderhoudssnelheid.
Kies NON ACTIEF dan wordt de infusietoediening na de inductie voortgezet op de gekozen onderhoudssnelheid.
14. Selecteer de vereiste ONDERHOUDSNELHEID, gebruik de f-toetsen om de weergegeven onderhoudsnelheid te verhogen/
verlagen. Als de snelheid geselecteerd is, drukt u op de OK-softkey.
15. Kies de vereiste BOLUS DOSIS (in dosiseenheden). Gebruik de f-toetsen om de bolusdosis te verhogen of verlagen. Als de dosis
geselecteerd is, drukt u op de OK-softkey.
Als er op de UIT-softkey wordt gedrukt, wordt de bolusinstelling uitgeschakeld. De bolusfunctie in de TIVA-modus wordt dan
uitgeschakeld.
16. Selecteer de vereiste standaard BOLUS SNELH., gebruik de f -toetsen om te kiezen tussen 150 ml/u, 300 ml/u, 600 ml/u, 900
ml/u of 1200 ml/u.
Als de snelheid geselecteerd is, drukt u op de OK-softkey.
17. Om HANDSFREE BOLUS te selecteren, gebruikt u de f-toetsen om ACTIEF/NON ACTIEF te kiezen. Druk op de OK-softkey om
de keuze te bevestigen.
18. CONTROLEER MEDICIJNSET-UPGEGEVENS , druk op de OK-softkey om de weergegeven gegevens te bevestigen. Hierdoor gaat de pomp
terug naar het medicijnset-upmenu.
1000DF00384 Uitgave 6
24/36
Nr.
(1-50*)
Naam geneesmiddel
(max. 12 karakters*)
Concentratie
Dosissnelheideenheden
Inductie
(dosis)
(/Kg)
Tijd
(sec)
Pauze na
inductie
(/)
Onderhoud
Bolus
Eenheden
(–/ml)
Min Standaard Max
Dosis
(/Kg)
Snelheid
(ml/u)
Handsfree
(/)
Ziekenhuis Zaal/afdeling
Kaart geneesmiddelenprotocol
Alaris® TIVA -spuitpomp Instelling geneesmiddelenprotocol
Serienummer Softwareversie
Goedgekeurd door Gecongureerd door
Datum Datum
* - er zijn 100 geneesmiddelnamen van
maximaal 17 karakters beschikbaar voor
de V2.3.x software en hoger.
1000DF00384 Uitgave 6
25/36
Infusiespecificaties -
Als onderdeel van de configuratie kan de maximale infusiesnelheid
worden ingesteld.
0,1 ml/u – 150 ml/u 5ml-spuiten
0,1 ml/u – 300 ml/u 10ml-spuiten
0,1 ml/u – 600 ml/u 20ml-spuiten
0,1 ml/u – 900 ml/u 30ml-spuiten
0,1 ml/u – 1200 ml/u 50ml-spuiten
Het geïnfundeerd volumebereik is 0,0 ml – 9990 ml.
Bolusspecificaties -
De geselecteerde maximumsnelheden worden hieronder weergegeven
150 ml/u 5ml-spuiten
300 ml/u 10ml-spuiten
600 ml/u 20ml-spuiten
900 ml/u 30ml-spuiten
1200 ml/u 50ml-spuiten
Het standaardbolusvolume kan worden ingesteld als onderdeel van de
configuratie.
Minimum: 0,1 ml;
Maximum 100,0 ml
Stappen van 0,1 ml; standaard 5,0 ml
Tijdens BOLUS worden de druklimietalarmen tijdelijk op het maximale
niveau ingesteld.
Kritisch volume -
De bolus die kan optreden als er een enkele interne storing optreedt met
een 50 ml-spuit is:
Maximale overinfusie – 0,87 ml
Purgeerspecificaties -
De purgeersnelheid is beperkt tot de maximale snelheid van de spuit en
kan als onderdeel van de configuratie worden ingesteld.
100 ml/u – 500 ml/u.
Het purgeervolumebereik is 0,5 ml – 5 ml.
Tijdens PURGEER worden de druklimietalarmen tijdelijk op het maximale
niveau ingesteld.
Keep Vein Open (KVO)-snelheid -
0,1 ml/u – 2,5 ml/u.
Einde-spuitsnelheid -
Stop, KVO (0,1 ml/u tot 2,5 ml/u), of de ingestelde snelheid als deze lager
is dan KVO.
Bijna lege spuit-alarm -
1 min – 15 min tot einde infusie of 10% van het spuitvolume, al naar gelang
wat minder is.
Lege spuit (EOI)-alarm -
0,1% - 5% van spuitvolume
Elektrische classificatie -
Klasse I product. Continu-moduswerking, transporteerbaar
Maximale pomp druklimiet -
Hoogste alarmniveau 1000 mmHg (nominaal bij L-10)
Occlusienauwkeurigheid (% van volledige schaal)* -
Druk mmHg
L-0 L-3 L-5 L-10
circa circa circa circa
50 mmHg 300 mmHg 500 mmHg 1000 mmHg
Temp.
23°C ±18% ±21% ±23% ±28%
* - Gebruik van de meest gebruikte 50 ml-spuiten onder normale omstandigheden
(95% betrouwbaarheid / 95% van de pompen).
Specificaties accu -
Oplaadbaar, geseald NiMH. Wordt automatisch opgeladen als de pomp is
aangesloten op de netvoeding.
Gemiddelde tijd totdat batterij leeg is in volledig opgeladen toestand bij 5
ml/u en 20 °C onder normale omstandigheden bedraagt 6 uur*
*95% lagere betrouwbaarheidsinterval van 5 uur 50 minuten.
Wanneer de accu helemaal leeg is, duurt het 2½ uur tot deze tot 90%
is geladen.
Handhavingscapaciteit geheugen -
Het elektronische geheugen van de pomp blijft meer dan 6 maanden
gehandhaafd als de pomp niet wordt gestart.
Specificaties
Systeemnauwkeurigheid -
Volumetrisch gemiddelde +/- 2% (nominaal).
Capaciteitsverlaging -
Temperatuur +/- 0,5% (5 – 40 ºC)
Hoge snelheden +/- 2,0% (snelheden >
spuitvolume/u bijv. > 50 ml/u in een 50 ml-spuit.)
Belangrijk: Normaal gesproken is de systeemnauwkeurigheid +/- 2%
per volume, gemeten met behulp van de trompetcurvetestmethode
zoals aangegeven in IEC/EN60601-2-24 bij snelheden van 1,0 ml/u
(23ºC) en hoger, bij gebruik van de pomp met de aanbevolen spuiten.
Waarschuwing: De nauwkeurigheid van het infusievolume kan bij
waarden van onder de 1,0 ml/u nietgegarandeerd worden. Verschillen
in factoren als afmeting en zuigerkracht in compatibele spuiten
kunnen variaties veroorzaken in nauwkeurigheid en trompetcurves.
Zie ook de sectie Trompetcurves in deze handleiding.
Type zekering -
2 x T 1,25 A, langzaam doorbrandend.
Netvoeding -
115 - 230 VAC, 50 - 60 Hz, 20 VA (nominaal).
Afmetingen -
310 mm (b) x 121 mm (h) x 200 mm (d). Gewicht: 2,7 kg (exclusief
elektriciteitskabel).
Alarmcondities -
Aandrijving ontgrendeld Occlusie
Controleer spuit Lage accuspanning / Lege accu
Bijna lege spuit Lege spuit
Uitval netspanning Interne storing
Attentie (Verpleegkundigenalarm) Titreer niet bevestigd
Omgevingsspecificaties -
Bedrijfstemperatuur +5°C - +40°C
Relatieve vochtigheid voor gebruik 20% - 90%
Atmosferische werkdruk 700 hPa – 1060 hPa
Transport en opslagtemperatuur - 30 °C - + 50 °C
Transport en relatieve vochtigheid opslag 10% - 95%
Transport en atmosferische druk bij opslag 500 hPa – 1060 hPa
Elektrische/mechanische veiligheid -
Voldoet aan IEC/EN60601-1 en IEC/EN60601-2-24.
Bescherming tegen binnendringing van vloeistof -
IPX1 - Beschermd tegen verticaal vallende waterdruppels.
EMC -
Voldoet aan IEC/EN60601-1-2
en IEC/EN60601-2-24.
Conversiefactor
Conversie dosering:
1,0 µg = 1000 ng
1,0 mg/u = 24,0 mg/24 u
1,0 mg/min = 60,0 mg/u
1,0 mg = 1000 µg
Volume / Tijdseenheid = Dosissnelheid / Concentratie
1,0 ml/u = 1,0 ml/u / 1,0 mg/ml
De formule is:
Volume/Snelheid =
(.......µg/kg/min) x (.......kg) x (60 min/u) = µg/u = ml/u
conc. in mg/ml x 1000 µg/mg µg/ml
Beschikbare medicijneenheden:
ml/h, ng/min, ng/kg/min
µg/min, µg/kg/min, µg/u, µg/kg/u, µg/24u, µg/kg/24u
mg/min, mg/kg/min, mg/u, mg/kg/u, mg/24 u, mg/kg/24 u,
g/h, g/24 u, U/min, U/kg/min, U/u, U/kg/u, U/24 u, U/kg/24 u,
kU/24 u, mmol/u
1000DF00384 Uitgave 6
26/36
Compatibele spuiten
De pomp is gekalibreerd en gelabeld voor gebruik met disposable Luer lock spuiten voor eenmalig gebruik. Gebruik uitsluitend spuiten
van het type en met de afmeting zoals aangegeven op het pompdisplay. De volledige lijst met toegestane types spuiten is afhankelijk van
de softwareversie van de pomp.
* - De Rapiject 50 ml spuit is een specifieke spuit met een cilinder met grote diameter. Ter voorkoming van het onbedoeld losraken moet de
infusielijn te allen tijde bevestigd zijn met behulp van de haak voor de infusieset - zie de paragraaf Het plaatsen van een spuit.
** - TYCO / Healthcare KENDALL - MONOJECT.
5 ml 10 ml 20 ml 30 ml 50 ml
IVA
ü
AstraZeneca
ü
B Braun Omnix
ü ü ü ü ü
B Braun Perfusor
ü ü
BD Perfusor
ü
BD Plastipak
ü ü ü ü ü
BD Precise
ü ü
Codan
ü ü ü ü
Codan Perfusion
ü
Fresenius Injectomat
ü ü
Monoject**
ü ü ü ü ü
Pentaferte
ü ü ü ü
Rapiject*
ü
Terumo
ü ü ü ü ü
w
Om het risico op onjuiste informatie over het type spuit te minimaliseren, wordt aanbevolen dat enkel spuittypen die
beschikbaar zijn in het ziekenhuis, worden geconfigureerd op de pomp.
w
CareFusion heeft een reeks spuiten gekenmerkt zoals vermeld in de tabel 'Erkende spuiten'. CareFusion kan de
voortdurende nauwkeurigheid van het systeem van deze erkende spuiten* niet garanderen, aangezien de fabrikant
de voor het systeem essentiële spuitspecificatie zonder voorafgaande kennisgeving kan wijzigen.
Onderhevig aan het bovenstaande geldt dat luer lock-spuiten van het merk BD kunnen worden bevestigd als BD
Plastipak-spuiten doordat er geen significante afwijking in afmetingen bestaat.
In geen geval kan CareFusion verantwoordelijk worden gesteld voor schade van welke aard dan ook, inclusief maar
niet beperkt tot directe of indirecte schade, speciale schade, gevolgschade of incidentele schade die voortvloeit uit of
verband houdt met het gebruik van spuiten die niet in de tabel 'Erkende spuiten' worden vermeld.
1000DF00384 Uitgave 6
27/36
Bijbehorende producten
Het Alaris® DS
docking station
Het Alaris® Gateway werkstation
1000DF00384 Uitgave 6
28/36
Compatibele extensiesets
Lichtbeschermde sets
G40215 Oranje pe-extensieset (150 cm).
Vulvolume: 1,2 ml
G40320 Witte pvc-extensieset (200 cm).
Vulvolume: 3,6 ml
04105010509 Polyethyleen spuitextensieset (100 cm).
Vulvolume: 1ml
De pomp gebruikt standaard disposable extensiesets en spuiten met Luer lock-connectors voor eenmalig gebruik. De gebruiker is
verantwoordelijk voor verificatie van de geschiktheid van een gebruikt product als dit niet door CareFusion werd aanbevolen.
Onthoud dat deze tekeningen niet op schaal zijn.
Aanbevolen wordt de extensiesets te verwisselen overeenkomstig de gebruiksaanwijzing.
Lees voor gebruik de bij de extensieset behorende gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
Standaardsets
G40015 Standaard pvc-extensieset (150 cm).
Vulvolume: 2,6 ml
G40020B Standaard pvc-extensieset (200 cm).
Vulvolume: 1,5 ml
G402EP Extensieset, Luer lock-connectors. Knikbestendige, DEHP-vrije, geelgestreepte lijnen van PVC. Diameter 1 mm.
Lengte 200 cm. Vulvolume 1,6 ml.
Lage-absorptiesets
G40615 Polyethyleen extensieset (150 cm).
Vulvolume: 1,5 ml
G40620 Polyethyleen extensieset (200 cm).
Vulvolume: 2 ml
G40720 Met polyethyleen gevoerde extensieset met klem. (200 cm).
Vulvolume: 1,5 ml
w
Voor beschikbaarheid kunt u contact opnemen met uw lokale CareFusion-vertegenwoordiger aangezien
voortdurend nieuwe sets worden ontwikkeld voor onze klanten.
1000DF00384 Uitgave 6
29/36
De pomp gebruikt standaard disposable extensiesets en spuiten met Luer lock-connectors voor eenmalig gebruik. De gebruiker is
verantwoordelijk voor verificatie van de geschiktheid van een gebruikt product als dit niet door CareFusion werd aanbevolen.
Compatibele extensiesets (vervolg)
Onthoud dat deze tekeningen niet op schaal zijn.
Aanbevolen wordt de extensiesets te verwisselen overeenkomstig de gebruiksaanwijzing.
Lees voor gebruik de bij de extensieset behorende gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
‘Patient Controlled Analgesia’ (PCA)-sets
30822 Pvc-extensieset met klem (152 cm).
Vulvolume: 0,5 ml
30832 Pvc Y’-vormige extensieset met keerklep en 2 klemmen (178 cm).
Vulvolume: 1,5 ml
30842E PVC spuitextensieset met keerklep, SmartSite® naaldloze klep en klem (30 cm).
Vulvolume: 1,4ml
30852 Pvc Y’-vormige extensieset met antisifonklep, keerklep en 2 klemmen (183 cm).
Vulvolume: 1,8 ml
30862 Pvc-extensieset met antisifonklep en klem (156 cm).
Vulvolume: 0,6 ml
04102215162 PVC spuitextensieset met roterende Luer. (150 cm).
Vulvolume: 2,9ml
04100010162 PVC spuitextensieset (105 cm).
Vulvolume: 7,2 ml
w
Voor beschikbaarheid kunt u contact opnemen met uw lokale CareFusion-vertegenwoordiger aangezien
voortdurend nieuwe sets worden ontwikkeld voor onze klanten.
1000DF00384 Uitgave 6
30/36
Onderhoud
Door de interne, oplaadbare accu kan de pomp blijven werken als er geen netspanning beschikbaar is, bijvoorbeeld als de patiënt wordt
vervoerd of als de stroom uitvalt. Gemiddelde tijd totdat batterij leeg is in volledig opgeladen toestand bij 5 ml/u en 20 °C onder normale
omstandigheden bedraagt 6 uur*. Als het alarm aangeeft dat de accu bijna leeg is, duurt het ongeveer 2½ uur voordat de accu tot 90% is
opgeladen na aansluiting op de netspanning, ongeacht of de pomp in gebruik is.
De accu is een onderhoudsvrije, gesealde nikkelmetaalhydride en heeft geen routineonderhoud nodig. Voor een optimale werking echter moet
de accu voorafgaand aan en tijdens opslag met een regulier interval van 3 maanden en na volledige ontlading volledig worden opgeladen.
Na verloop van tijd neemt het vermogen van de accu lading vast te houden, af. Aangezien het vasthouden van lading van essentieel belang is,
moet de interne accu elke 3 jaar worden vervangen.
Wij raden u aan de accu alleen door een gekwalificeerde onderhoudsmonteur te laten vervangen. Voor meer informatie over het vervangen
van de accu verwijzen wij naar de handleiding Technisch onderhoud.
Het batterijpakket dat in deze Alaris®-spuitpomp wordt gebruikt, is vervaardigd door CareFusion en bevat een gepatenteerde PCB (printplaat)
die speciaal is ontworpen voor de Alaris®-spuitpomp. In combinatie met de Alaris®-spuitpompsoftware, regelt deze het gebruik, het opladen
en de temperatuur van de batterijen. Gebruik van batterijpakketten die niet zijn vervaardigd door CareFusion in de Alaris®-spuitpomp is op
eigen risico. CareFusion biedt geen garantie op batterijpakketten die niet door CareFusion zijn vervaardigd, en raadt het gebruik hiervan
af. De productgarantie van CareFusion is niet van toepassing indien de Alaris®-spuitpomp beschadigd is, voortijdig versleten is, defect is of
anderszins niet juist functioneert ten gevolge van het gebruik van een batterijpakket dat niet door CareFusion is vervaardigd.
*95% lagere betrouwbaarheidsinterval van 5 uur 50 minuten.
Werking van de accu
Om te zorgen dat de pomp goed blijft werken, is het belangrijk deze schoon te houden en de procedures voor routinematig onderhoud uit
te voeren zoals hieronder omschreven.
Routine Onderhoudsprocedures
Interval Procedure voor routineonderhoud
Volgens het
ziekenhuisbeleid
Maak de uitwendige oppervlakken van de pomp vóór en na een lange periode van opslag grondig schoon.
Elk gebrui
1. Controleer de stekker en kabel van het netsnoer op beschadigingen.
2. Inspecteer behuizing, toetsenbord en plunjer op beschadigingen.
3. Controleer of zelftest bij opstarten correct werkt.
Voordat de pomp bij een
nieuwe patiënt wordt
gebruikt en wanneer nodig
Maak de pomp schoon door deze af te nemen met een pluisvrije doek die enigszins met warm water en
een normale desinfecterende oplossing of normaal reinigingsmiddel is bevochtigd.
w
Raadpleeg de handleiding Technisch onderhoud voor kalibratieprocedures. De meeteenheden die voor de
kalibratieprocedure worden gebruikt, zijn standaard SI (het internationale Eenhedensysteem)-eenheden.
w
Als de pomp valt, beschadigd wordt, blootgesteld wordt aan overmatige vochtigheid of hoge temperaturen, dient deze
onmiddellijk buiten gebruik te worden gesteld voor onderzoek door een gekwalificeerde onderhoudsmonteur.
Alle preventieve en correctieve onderhoudswerkzaamheden en dergelijke activiteiten moeten worden uitgevoerd
op een daarvoor geschikte locatie en overeenkomstig de verstrekte informatie. CareFusion is op geen enkele wijze
verantwoordelijk in het geval één van deze handelingen wordt uitgevoerd in strijd met de door CareFusion verstrekte
instructies of informatie. Raadpleeg de technische onderhoudshandleiding van het product (TSM) voor instructies voor
preventief en correctief onderhoud.
Reparaties mogen uitsluitend worden verricht door een gekwalificeerd onderhoudsmonteur op basis van de TSM.
1000DF00384 Uitgave 6
31/36
Onderhoud (vervolg)
Reiniging en opslag
Alvorens de pomp te gebruiken bij een nieuwe patiënt en periodiek tijdens gebruik dient de pomp gereinigd te worden door deze af te
nemen met een pluisvrije doek, bevochtigd met warm water en een standaard desinfecterend middel/ reinigingsmiddel.
De volgende typen desinfecterende middelen mogen niet worden gebruikt:
Desinfecterende middelen die corrosief zijn voor metalen, mogen niet worden gebruikt, zoals onder andere:
NaDcc (bijv. Presept),
Hypochlorieten (bijv. Chlorasol),
Aldehyden (bijv. Cidex),
Kationische surfactanten >1% (bijv. Benzalkoniumchloride).
Mengsel van alcohol en chemicaliën met kationische surfactanten > 1% chloorkoolwaterstoffen (zoals Amberclens)
Het gebruik van jodium (bijv. Betadine) veroorzaakt verkleuring van het oppervlak.
Schoonmaakmiddelen op basis van geconcentreerde isopropylalcohol kunnen plastic onderdelen aantasten.
Aanbevolen reinigingsmiddelen zijn:
Merk Concentratie
Hibiscrub 20% (v/v)
Virkon 1% (w/v)
De volgende producten zijn getest en acceptabel bevonden voor gebruik op de Alaris enterale Plus spuitpomp indien gebruikt volgens de
richtlijnen van de betreffende fabrikant.
Warm water met zeep
Mild schoonmaakmiddel in water (bijv. Young’s Hospec)
40% isopropylalcohol in water
Chlor-Clean
Clinell Universal-doekje
Hibiscrub
Tristel Fuse-zakjes
Tristel Trio-doekjessysteem
Tuffie 5-doekje
Virkon Disinfectant
De spuit en de extensiesets zijn disposable onderdelen voor eenmalig gebruik en moeten na gebruik worden afgevoerd volgens de
instructies van de fabrikant.
Als de pomp voor een langere periode wordt opgeslagen, dient deze eerst te worden gereinigd en moet de interne accu volledig worden
opgeladen. Sla de pomp op in een schone, droge atmosfeer bij kamertemperatuur en gebruik als bescherming de originele verpakking,
als u die nog hebt.
Tijdens de opslag moeten elke 3 maanden functietests worden gedaan volgens de beschrijving in de handleiding Technisch onderhoud en
moet de interne accu volledig worden opgeladen.
w
Voordat u de pomp schoonmaakt moet u deze altijd UIT schakelen en de stekker uit het stopcontact halen. Zorg dat
er nooit vloeistof in de behuizing komt en voorkom dat er zich teveel vocht verzamelt op de pomp. Gebruik geen
agressieve schoonmaakmiddelen, aangezien deze het uitwendige oppervlak van de pomp kunnen beschadigen. Niet
stoomautoclaveren, niet steriliseren met ethyleenoxide en de pomp niet onderdompelen in vloeistof.
1000DF00384 Uitgave 6
32/36
Occlusie druklimieten
Bij tests met een laag alarmniveau wordt soms onmiddellijk alarm gegeven - de kracht is bij een laag niveau in het algemeen lager dan de
frictie in de spuit (zonder additionele vloeistofdruk). Het gevolg hiervan is dat de druk die samenhangt met de lage kracht minder is dan
de nominaal aangegeven occlusiedruk.
Het bolusvolume na een occlusie wordt geminimaliseerd als de optie Stap terug is ingeschakeld. De optie Stap terug verlaagt de lijndruk
door de hoeveelheid vloeistof die zich in de geoccludeerde lijn bevindt te verwijderen en deze hoeveelheid af te trekken van het
geïnfundeerde volume.
Tijd tot alarmering na occlusie wordt bereikt in minder dan 30 minuten bij snelheden van 1 ml/u en hoger met de juiste keuze van
occlusieniveaus.
De volgende grafieken tonen de typische waarden voor tijd tot alarmering en bolusvolume welke verwacht kunnen worden bij een occlusie
als een BD Plastipak 50 ml-spuit is geselecteerd met een G40020B standaardextensieset.
Tijd tot alarmering -1,0 ml/uur
normaal
normaal
normaal
Bolusvolume zonder “Stap terug
Bolusvolume met “Stap terug
Tijd tot alarmering -5,0 ml/uur
Occlusieniveau
uu:min:sec
Occlusieniveau
uu:min:sec
Occlusieniveau
Occlusieniveau
ml
ml
normaal
Afvoer
Informatie voor gebruikers over de afvoer van elektrische en elektronische apparatuur
Dit
U-symbool op het product en/of bijbehorende documenten duidt erop dat gebruikte elektrische en elektronische
producten niet op dezelfde wijze mogen worden afgevoerd als huishoudelijk afval.
Als u elektrische en elektronische apparatuur wilt afvoeren, dient u contact op te nemen met het plaatselijke CareFusion-
kantoor of de distributeur voor aanvullende informatie.
Het op de juiste wijze afvoeren van dit product draagt bij aan de conservering van waardevolle middelen en voorkomt
een potentieel nadelig effect op de volksgezondheid en het milieu wat het resultaat zou kunnen zijn van een onjuiste
afvalverwerking.
Informatie over afvoer in landen buiten de Europese Unie.
Dit symbool is uitsluitend geldig binnen de Europese Unie. Dit product dient te worden afgevoerd met inachtneming van
milieufactoren. Ter voorkoming van risicos en gevaren moeten de interne, oplaadbare accu en de nikkelmetaalhydride-
accu uit het controlepaneel worden gehaald en worden afgevoerd volgens de landelijk geldende regelgeving. Alle overige
onderdelen kunnen op veilige wijze worden afgevoerd volgens de plaatselijke regelgeving.
1000DF00384 Uitgave 6
33/36
De functie IrDA / RS232/ verpleegkundigenalarm
De optie RS232 / verpleegkundigenalarm is optioneel op de
Alari-spuitpompen. Door deze functie kan de pomp op afstand
worden bewaakt en/of gecontroleerd via een geschikt centraal
monitoring- of computersysteem.
Als de pomp wordt opgestart door een commando van de seriële
interface, moet de communicatie via de seriële interface verlopen.
Er moet elke 15 seconden communicatie zijn anders zal de pomp
alarm geven, op het display een communicatiefout aangeven en de
infusie stoppen. Dit beschermt de pomp tegen communicatiefouten,
inclusief verwijdering van de RS232-kabel.
w
De interface voor verpleegkundigenalarm
fungeert als afstandsondersteuning van
het interne geluidsalarm. De functie mag
niet worden gebruikt ter vervanging van de
monitoring van het interne alarm.
Raadpleeg de handleiding Technisch onderhoud
voor meer informatie over de RS232-interface.
Omdat het mogelijk is de spuitpomp met behulp
van de RS232-interface op enige afstand van
de pomp te besturen en dus op afstand van de
patiënt, ligt de verantwoordelijkheid voor de
besturing van de pomp bij de software die draait
op het computerbesturingssysteem.
Het is aan de gebruiker van het apparaat om te
beoordelen of de software die in de klinische
omgeving wordt gebruikt voor het aansturen of
ontvangen van data van de pomp, geschikt is.
Deze software moet het losraken of een andere
storing van de RS232-kabel kunnen constateren.
Dit protocol wordt gedetailleerd beschreven in
de handleiding Technisch Onderhoud en dient
uitsluitend ter informatie.
Alle analoge en digitale componenten die
worden aangesloten moeten voldoen aan IEC/
EN60950 voor dataprocessing en IEC/EN60601
voor medische apparatuur. Iedereen die extra
onderdelen op de signaal-input en -output
aansluit, is een systeemconfigurator en is er
verantwoordelijk voor dat wordt voldaan aan de
eisen van systeemstandaard IEC/EN60601-1-1.
Specificatie verpleegkundigenalarm -
Connector D Type – 9-pins
TXD/RXD EIA RS232-C-standaard
Bereik TXD-uitgangsspanning Minimum: -5 V (mark), +5 V
(ruimte)
Normaal: -7 V (mark), +7 V (ruimte)
met 3KΩ-lading naar aarde
Bereik RXD-ingangsspanning -30 V - +30 V max.
Drempelwaarden RXD Input Laag: 0,6 V minimum / Hoog: 3,0 V
maximum
Weerstand RXD Input 3KΩ minimum
Activeren Actief, Laag:-7 V tot -12 V
Actief, Hoog:+7 V tot +12 V,
activeert het geïsoleerde
RS232 -schakelschema.
Inactief: Wisselend/open circuit,
maakt het mogelijk dat het
geïsoleerde RS232-schakelschema
uitschakelt.
Isolering aansluiting/pomp 1,5 kV (gelijk- of wisselstroompiek)
Baudsnelheid 38,4 kBaud
Startbits 1 startbit
Databits 8 databits
Pariteit Geen pariteit
Stopbits 1 stopbit
Relaiscontacten
verpleegkundigenalarm Pinnen 1, 8 + 9, 30 V gelijkstroom,
1 A waarde
Normale aansluitgegevens -
1 Verpleegkundigenalarm (relais) normaal gesloten (NC C)
2 Verzenden gegevens (TXD) output
3 Ontvangen gegevens (RXD) input
4 Voeding input (DSR)
5 Aarding (GND)
6 Niet gebruikt
7 Voeding input (CTS)
8 Verpleegkundigenalarm (relais) normaal geopend (NC O)
9 Verpleegkundigenalarm (relais) Normaal (NC COM)
RS232/ verpleegkundigenalarm, aansluitgegevens
IrDA
Baudsnelheid 38,4 kBaud
Startbits 1 startbit
Databits 8 databits
Pariteit Geen pariteit
Stopbits 1 stopbit
Specificatie IrDA, RS232 en verpleegkundigenalarm
1000DF00384 Uitgave 6
34/36
Trompetcurves en opstartcurves
Maximumfout
Minimumfout
Lineair gemiddelde
= -10,2 %
Maximumfout
Minimumfout
Lineair gemiddelde
= -1,8 %
Maximumfout
Minimumfout
Lineair gemiddelde
= +0,2 %
Evenals bij alle andere infusiesystemen veroorzaken de werking van het pompmechanisme en variaties in de individuele spuiten bij deze pomp
kortetermijnfluctuaties in de nauwkeurigheid van de infusiesnelheid.
De volgende curves geven op twee manieren de kenmerkende werking van het systeem weer: 1) het vertraagd op gang komen van de
vloeistofstroom wanneer de infusie wordt opgestart (opstartcurves) en 2) de gemeten nauwkeurigheid van de vloeistofafgifte over verschillende
tijdsperioden (trompetcurves).
In de opstartcurves wordt de continue flow afgezet tegen de bedrijfstijd vanaf de start van de infusie. Uit deze curves blijkt dat de vloeistof als
gevolg van mechanische compliantie niet onmiddellijk wordt afgegeven en de curves vormen een visuele representatie van uniformiteit. De
trompetcurves zijn afgeleid van het tweede uur van deze gegevens. De tests zijn uitgevoerd volgens de IEC/EN60601-2-24-standaard.
De trompetcurves danken hun naam aan hun karakteristieke vorm. Zij geven discrete gegevens weer die zijn gemiddeld over bepaalde tijdsperioden
of observatievensters’; in de curves worden geen continue gegevens afgezet tegen de bedrijfstijd. Gedurende lange observatievensters
hebben kortetermijnfluctuaties weinig effect op de nauwkeurigheid zoals die wordt weergegeven door het vlakke deel van de curve. Als het
observatievenster verkleind wordt, hebben kortetermijnfluctuaties een groter effect; dit blijkt uit het ‘mondstuk’ van de trompet.
Kennis van de systeemnauwkeurigheid over verschillende observatievensters kan van belang zijn wanneer bepaalde geneesmiddelen worden
toegediend. Kortetermijnfluctuaties in de nauwkeurigheid van de snelheid kunnen, afhankelijk van de halfwaardetijd van het geneesmiddel dat
wordt toegediend, een klinische impact hebben en daarom kan het klinische effect niet worden afgeleid uit de trompetcurves alleen.
w
De opstart- en trompetcurves hoeven niet indicatief te zijn voor de werking onder negatieve druk.
Verschillen in factoren als de omvang en de zuigerkracht van compatibele spuiten die door andere fabrikanten worden
geproduceerd, kunnen variaties veroorzaken in de nauwkeurigheid en trompetcurves in vergelijking met de hier weergegeven
curves. U kunt schriftelijk aanvullende curves voor compatibele spuiten aanvragen.
Voor toepassingen waarbij flowuniformiteit van belang is, worden snelheden van 1,0 ml/u of hoger aanbevolen.
Opstarttrend. BD Plastipak 50 ml @ 1,0 ml/u
Opstarttrend. BD Plastipak 50 ml @ 5,0 ml/u
Trompetcurve. BD Plastipak 50 ml @ 5,0 ml/u
Trompetcurve. BD Plastipak 50 ml @ 1,0 ml/u
Opstarttrend. BD Plastipak 50 ml @ 0,1 ml/u
Trompetcurve. BD Plastipak 50 ml @ 0,1 ml/u
Tijd (minuten)
Observatievenster (minuten)
Snelheid (ml/u)
Fout (%)
Tijd (minuten)
Fout (%)
Snelheid (ml/u)
Snelheid (ml/u)
Tijd (minuten)
Fout (%)
Observatievenster (minuten)
Observatievenster (minuten)
1000DF00384 Uitgave 6
35/36
Reserveonderdelen
Een uitgebreide lijst van reserveonderdelen voor deze pomp vindt u in de handleiding Technisch onderhoud
De handleiding Technisch onderhoud (1000SM00001) is nu in elektronisch vorm verkrijgbaar via het World Wide Web:-
www.carefusion.co.uk/alaris-technical/
Voor toegang tot onze handleidingen is een gebruikersnaam en wachtwoord nodig. Voor de juiste gegevens om in te kunnen loggen kunt
u contact opnemen met uw plaatselijke klantenservice.
Onderdeelnummer Omschrijving
1000SP01122
Intern accupak
1001FAOPT91
Elektriciteitskabel-Verenigd Koninkrijk
1001FAOPT92
Elektriciteitskabel - Europa
1000DF00384 Uitgave 6
36/36
Voor onderhoud kunt u contact opnemen met uw plaatselijke filiaal of de distributeur.
Contactadressen voor onderhoud
AE DE HU PT
CareFusion,
PO Box 5527,
Dubai, United Arab Emirates.
CareFusion,
Tullastr. 8-12
69126 Heidelberg,
Deutschland.
CareFusion,
Döbrentei tér 1,
H-1013 Budapest,
Magyarország.
CareFusion,
Avda. São Miguel, 296 Atelier
14
2775-751 Carcavelos, Lisboa
Portugal
Tel: (971) 4 28 22 842 Tel: (49) 6221 305 0 Tel: (36) 1 488 0232
Tel: (36) 1 488 0233
Tel: +351 219 152 593
Fax: (971) 4 28 22 914 Fax: (49) 6221 305 216 Fax: (36) 1 201 5987 Fax: +351 219 152 598
AU DK IT SE
CareFusion,
3/167 Prospect Highway,
PO Box 355
Seven Hills, NSW 2147,
Australia.
CareFusion,
Firskovvej 25 B,
2800 Lyngby,
Danmark.
CareFusion,
Via Ticino 4,
50019 Sesto Fiorentino,
Firenze, Italia.
CareFusion,
Marieviksgatan 25, Box 47204
117 43 Stockholm
Sverige
Tel: (61) 1800 833 372 Tlf. (45)70 20 30 74 Tél: (39) 055 30 33 93 00
Fax: (61) 1800 833 518 Fax. (45)70 20 30 98 Fax: (39) 055 34 00 24
BE ES NL US
CareFusion,
Erembodegem-Dorp 86
B-9320 Erembodegem
Belgium.
CareFusion,
Edificio Veganova,
Avenida de La Vega, nº1,
Bloque 1 - Planta 1,
28108 Alcobendas, Madrid,
España.
CareFusion,
De Molen 8-10,
3994 DB Houten,
Nederland.
CareFusion,
10020 Pacific Mesa Blvd.,
San Diego, CA 92121,
USA.
Tel: +32 (0) 2 267 38 99 Tel: (34) 902 555 660 Tel: +31 (0)30 2289 711 Tel: (1) 800 854 7128
Fax: +32 (0) 2 267 99 21 Fax: (34) 902 555 661 Fax: +31 (0)30 2289 713 Fax: (1) 858 458 6179
CA FR NO ZA
CareFusion,
235 Shields Court,
Markham,
Ontario L3R 8V2,
Canada.
CareFusion,
Parc d’affaire le Val Saint Quentin
2, rue René Caudron
78960 Voisins le Bretonneux
France
CareFusion,
Fjordveien 3
1363 HØVIK
Norge.
CareFusion,
Unit 2 Oude Molen Business
Park,
Oude Molen Road, Ndabeni,
Cape Town 7405, South Africa.
Tel: (1) 905-752-3333 Tél: (33) 01 30 02 81 41 Tel: (47) 64 00 99 00 Tel: (27) (0) 860 597 572
Tel: (27) 21 510 7562
Fax: (1) 905-752-3343 Fax: (33) 01 30 02 81 31 Fax: (27) 21 5107567
CH FI NZ
BD Switzerland,
Terre-Bonne Business Park,
Building A4
Route de Crassier 17,
1262 Eysins
Switzerland
CareFusion,
Kuortaneenkatu 2,
00510 Helsinki
CareFusion,
14B George Bourke Drive,
Mt Wellington 1060,
PO Box 14-518,
Panmure 1741, Auckland,
New Zealand
Phone: ++41 21 556 3000 Tel: +358 207871 090 Tel: 09 270 2420
Freephone: 0508 422734
Fax : ++41 21 556 3099 Fax: 09 270 6285
CN GB PL
康尔福盛(上海)商贸有限
公司
地址:上海市浦东新区张杨
50024E.F.G.H单元
BD,
1030 Winnersh Triangle,
Eskdale Road, Winnersh,
RG41 5TS
United Kingdom.
Becton Dickinson Polska Sp.
z o.o.
ul. Osmańska 14
02-823 Warszawa
Polska.
电话:+86-21-60369369
400 878 8885
Tel: (44) 0800 917 8776 Tel: (48) 22 377 11 00
传真:+86-21-60369399
Fax: (48) 22 377 11 01
Rev. Q
carefusion.com
Alaris, Guardrails, IVAC en Asena zijn geregistreerde
handelsmerken van CareFusion Corporation of een
van haar lialen. Alle rechten voorbehouden.
Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van
hun respectieve eigenaren.
©2000-2018 CareFusion Corporation of een van
haar lialen. Alle rechten voorbehouden.
Dit document bevat eigendomsinformatie van
CareFusion Corporation of een van haar lialen
en de ontvangst of het in het bezit hebben
ervan geeft niet het recht de inhoud ervan te
reproduceren of een erin beschreven product
te produceren of te verkopen. Reproductie,
openbaarmaking of gebruik anders dan het
beoogde gebruik zonder de specieke, schriftelijke
toestemming van CareFusion Corporation of een
van haar lialen is ten strengste verboden.
t
CareFusion Switzerland 317 Sarl,
A-One Business Centre, Z.A Vers –La-
Pièce n° 10, CH-1180, Rolle
EC REP
CareFusion UK 305 Ltd., The Crescent,
Jays Close, Basingstoke, Hampshire,
RG22 4BS, UK
1000DF00384 Uitgave 6
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38

BD Alaris™ TIVA -Spuitpomp Handleiding

Type
Handleiding