BD Alaris™ enterale spuitpomp Handleiding

Type
Handleiding
s
Alaris® enterale spuitpomp
Model: 8002ENT01
Gebruiks aanwijzing
nl
1000DF00615 Uitgave 7
1/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Inhoud
Pagina
Inleiding ..................................................................................................2
Over deze handleiding ....................................................................................2
Kenmerken van de Alaris® enterale spuitpomp .............................................................3
Bedieningstoetsen en indicatoren .........................................................................4
Symboolomschrijvingen ..................................................................................5
Functies hoofdscherm .....................................................................................6
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik ......................................................................7
Aan de slag ...............................................................................................9
Spuit laden ..............................................................................................11
De Alaris® enterale spuitpomp starten ....................................................................14
Basisfuncties .............................................................................................15
Alarmen en waarschuwingen .............................................................................18
Geconfigureerde opties ..................................................................................20
Specificaties .............................................................................................22
Erkende spuittypen ......................................................................................25
Bijbehorende producten .................................................................................26
Onderhoud ..............................................................................................27
Specificatie lrDA, RS232 en verpleegkundigenalarm .......................................................29
Occlusiedruklimieten ....................................................................................31
Trompetcurves en opstartcurves .........................................................................32
Reserveonderdelen ......................................................................................33
Serviceadressen .........................................................................................34
1000DF00615 Uitgave 7
2/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Inleiding
Inleiding
Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op de Alaris® enterale spuitpomp.
De Alaris® enterale spuitpomp werkt met een breed scala aan standaard enterale wegwerpspuiten voor eenmalig gebruik, samen met
de bijbehorende enterale toedieningssets. De Alaris® enterale spuitpomp accepteert spuiten met een volume van 5 ml tot 50/60 ml.
Beoogd gebruik
De Alaris® enterale spuitpomp is uitsluitend bedoeld voor enterale toediening.
Gebruiksvoorwaarden
De Alaris® enterale spuitpomp mag alleen worden bediend door een arts die bekwaam is in het gebruik van geautomatiseerde enterale
pompen en het beheer na plaatsing van enterale katheters. Er mogen alleen enterale spuiten en katheters worden gebruikt.
w
Fouten als gevolg van een onjuiste route kunnen levensbedreigend zijn. Connectors gebruikt op enterale
toevoersystemen moeten incompatibel zijn met andere medische apparaataansluitingen (met name die worden
gebruikt voor intraveneuze of andere parenterale routes). CareFusion adviseert het gebruik van enterale katheters en
enterale toevoersets die voldoen aan de Europese norm EN 1615:2000. Driewegkraantjes en spuittip-adapters mogen
niet worden gebruikt voor enterale toevoersystemen.
w
CareFusion kan de voortdurende nauwkeurigheid van het systeem niet garanderen met enterale spuiten van andere
fabrikanten dan vermeld in de tabel ‘Erkende spuittypen. Fabrikanten kunnen de voor het systeem essentiële
specificatie van spuiten zonder voorafgaande kennisgeving wijzigen.
Indicaties
De Alaris® enterale spuitpomp is specifiek bedoeld voor de levering van enterale therapieën via nasogastrische, orogastrische of
gastrostomische (bijv. PEG - Percutane Endoscopische Gastrostomie) routes.
Contra-indicaties
De Alaris® enterale spuitpomp is uitsluitend gecontra-indiceerd voor:
intravasculaire infusietherapieën
subcutane infusietherapieën
intrathecale epidurale infusietherapieën
Over deze handleiding
Gebruikers worden geadviseerd om voor het gebruik deze handleiding te lezen en te begrijpen en zeer vertrouwd te zijn met het
gebruik van de Alaris® enterale spuitpompen.
Alle afbeeldingen in deze handleiding tonen gangbare instellingen en waarden die gebruikt kunnen worden bij het instellen van de
functies van de Alaris® enterale spuitpomp. Deze instellingen en waarden zijn alleen bedoeld ter illustratie. Waar aangegeven, verwijst
een minimale toedieningssnelheid naar een nominale snelheid van 1,0 ml/u en verwijst een middelmatige snelheid naar een nominale
snelheid van 5,0 ml/u. De volledige reeks toedieningssnelheden, instellingen en waarden wordt getoond in de paragraaf 'Specificaties'.
Symbolen gebruikt in deze handleiding
VET Gebruikt voor schermnamen, opdrachten in de software, bedieningselementen en indicatoren waarnaar
in deze handleiding wordt verwezen, bijvoorbeeld Batterij-indicator, PURGEREN, AAN/UIT- knop.
'Enkele aanhalingstekens' Worden gebruikt om kruisverwijzingen naar andere paragrafen in deze handleiding aan te duiden.
cursief Wordt gebruikt om naar andere documenten of handleidingen te verwijzen. Wordt ook gebruikt om iets
te benadrukken.
w
Belangrijke informatie: Waar dit symbool staat, vindt u een belangrijke opmerking. Deze opmerkingen
belichten een gebruiksaspect dat de gebruiker zeker moet weten wanneer hij met de Alaris® enterale
spuitpomp werkt.
1000DF00615 Uitgave 7
3/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Kenmerken van de Alaris® enterale spuitpomp
Kenmerken van de Alaris® enterale spuitpomp
Goed zichtbare
alarmindicator
Ontgrendelingshendel
voor MDI
Richel voor pijltoetsen
en softkeys
Zuigergrijpers met
anti-sifonwerking
Scherm
Spuitklem
AAN/UIT
START
PAUZE
PURGEREN
ONDERDRUKKEN
DRUK
OPTIE
Haak
Vingergrepen
Haak
Ontgrendelingshendel
voor draainok
Draaghandgreep
IR-communicatiepoort
RS232-
aansluiting
Weggeklapte
paalklem
Aansluiting
potentiaalvereffening
Specificatieplaatje (zie ‘Verklaring
van de Symbolen voor uitleg van
de gebruikte symbolen)
Draainok voor
vergrendeling
op horizontale
rechthoekige staven
M
e
d
i
c
a
l
D
e
v
i
c
e
I
n
t
e
r
f
a
c
e
(
M
D
I
)
1000DF00615 Uitgave 7
4/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Bedieningstoetsen en indicatoren
Bedieningstoetsen en indicatoren
Bedieningstoetsen:
Symbool Beschrijving
a
AAN/UIT-toets - Druk eenmaal in om de Alaris® enterale spuitpomp AAN te zetten. Houd 3 seconden
ingedrukt om de Alaris® enterale spuitpomp UIT te zetten.
b
START-toets – Indrukken om de infusie te starten. Tijdens de infusie knippert het groene LED-lampje.
h
PAUZE-toets - Indrukken om de toediening in de pauzestand te zetten. Het oranje LED-lampje brandt
tijdens de pauzestand.
c
ONDERDRUKKEN-toets - Indrukken in om het alarm twee minuten lang te onderdrukken. Houd ingedrukt
wanneer er geen alarm afgaat, totdat er vier hoorbare pieptonen luiden voor 15 minuten stilte.
i
PURGEREN/BOLUS-toets - Druk in om toegang te krijgen tot de PURGEREN of BOLUS-softkeys. Houd
de softkey ingedrukt om de functie te activeren.
PURGEREN - Vult de toevoerslang tijdens de initiële instelling.
De Alaris® enterale spuitpomp wordt in de pauzestand gezet
De toedieningsset mag niet aan de patiënt zijn gekoppeld
Het geïnfundeerde volume wordt niet toegevoegd aan het totale geïnfundeerde volume
BOLUS - vloeistof of geneesmiddel toegediend met een verhoogde snelheid.
De Alaris® enterale spuitpomp is bezig met toedienen
De toedieningsset moet aan de patiënt worden gekoppeld
Het geïnfundeerde volume wordt toegevoegd aan het totale geïnfundeerde volume
d
OPTIE -toets – Indrukken voor toegang tot optionele functies, zie paragraaf 'Basisfuncties'.
e
DRUK-toets - Gebruik deze toets om de pompdruk en het alarmniveau van de Alaris® enterale
spuitpomp weer te geven.
f
CHEVRON-toetsen - Dubbele of enkele toetsen waarmee u de waarden op het scherm sneller of
langzamer kunt verhogen of verlagen.
g
LEGE SOFTKEYS - Te gebruiken in combinatie met de meldingen die op het scherm worden
weergegeven.
Indicatoren:
Symbool Beschrijving
j
BATTERIJ-indicator - Indien deze brandt, maakt de Alaris® enterale spuitpomp gebruik van de
interne batterij. Wanneer het indicatielampje knippert, is het batterijvermogen laag, met minder dan
30minuten resterende gebruikstijd.
S
NETVOEDING-indicator - Wanneer deze brandt, is de Alaris® enterale spuitpomp gekoppeld aan het
elektriciteitsnet en wordt de batterij opgeladen.
1000DF00615 Uitgave 7
5/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Symboolomschrijvingen
Symboolomschrijvingen
Labelsymbolen:
Symbool Beschrijving
Raadpleeg de bijgeleverde documentatie
x
Aansluiting potentiaalvereffening (PE)
y
RS232/Aansluiting voor verpleegkundigenalarm
l
Type CF toegepast defibrillatiebestendig onderdeel (mate van bescherming tegen elektrische schokken)
IP32
Beschermd tegen spatwater tot onder een hoek van 15° vanuit verticale stand en beschermd tegen vaste
voorwerpen groter dan 2,5 mm.
Opmerking: IP33 is van toepassing als de sluiterset voor de voeding, onderdeelnummer 1000SP01294, is
aangebracht.
r
Wisselstroom
s
Het apparaat voldoet aan de vereisten van de Richtlijn van de Raad 93/42/EEC zoals gewijzigd door 2007/47/EC.
T
Productiedatum
t
Fabrikant
U
Niet voor gemeentelijke afvalverwerking
W
Vermogen zekering
+40°C
0°C
Temperatuurbereik bij werking - De Alaris® enterale spuitpomp kan worden gebruikt bij een temperatuur
van0tot 40° C.
EC REP
Geautoriseerde vertegenwoordiger in de Europese Gemeenschap
1000DF00615 Uitgave 7
6/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Functies hoofdscherm
Functies hoofdscherm
0.0
ml
8.0
ml/uur
PENTA ENTERAL 60
Status
Aangesloten spuittype
Drukinformatie
Toedieningssnelheid
Geïnfundeerd
volume
Optie Geïnfundeerd
volume
Optie TIV
Schermpictogrammen
Symbool Beschrijving
l
Weergave resterende tijd-pictogram - Hiermee wordt de tijd aangeduid die resteert voor de spuit moet
worden vervangen.
N
BATTERIJ-pictogram - Hiermee wordt het laadniveau van de batterij aangeduid. Het zal oplichten als
debatterij moet worden opgeladen of als een nieuwe aansluiting op het elektriciteitsnet nodig is.
1000DF00615 Uitgave 7
7/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Spuiten en toedieningssets voor eenmalig gebruik
De Alaris® enterale spuitpomp is gekalibreerd voor gebruik met enterale spuiten voor eenmalig gebruik. Om te
zorgen voor een correcte en nauwkeurige werking mag u uitsluitend het merk, het model en de grootte van de
enterale spuiten gebruiken zoals beschreven in deze handleiding. Het gebruik van niet-erkende spuittypen kan
de werking van de Alaris® enterale spuitpomp en de nauwkeurigheid van de toediening nadelig beïnvloeden.
Gebruikers wordt aangeraden om de prestatie van spuit regelmatig opnieuw te controleren, aangezien de
fabrikant van de spuit de specificaties zonder kennisgeving kan wijzigen. Gebruikers die zich zorgen maken over
een waargenomen wijziging in de prestatie wordt aangeraden om contact op te nemen met hun plaatselijke
vertegenwoordiger van CareFusion.
n
Een ongecontroleerde doorstroom of sifonwerking kunnen het gevolg zijn als de spuit verkeerd in de Alaris®
enterale spuitpomp is geplaatst of als de spuit van de Alaris® enterale spuitpomp wordt afgehaald voordat de
toedieningsset correct is afgesloten van de patiënt. Afsluiten kan geschieden door het sluiten van een kraantje in
de patiëntlijn of door het activeren van een flowstopklem.
De gebruiker moet zeer goed vertrouwd zijn met de instructies in deze Gebruiksaanwijzing en begrijpen hoe
hij/zij de spuit in de Alaris® enterale spuitpomp moet plaatsen en dat moet bevestigen. Als de spuit niet correct
wordt geplaatst, kan dit resulteren in een onjuiste identificatie van het merk/model en de grootte van de spuit,
wat kan leiden tot een significante onnauwkeurigheid van de toedieningssnelheid en tevens negatieve gevolgen
kan hebben voor de prestatie van de Alaris® enterale spuitpomp.
Bevestig de toevoerslang aan de Alaris® enterale spuitpomp met behulp van de haak achteraan de Alaris® enterale
spuitpomp. Hierdoor wordt voorkomen dat de spuit per ongeluk losraakt van de Alaris® enterale spuitpomp.
Gebruiksomgeving
Dit apparaat is bedoeld om gebruikt te worden op algemene ziekenhuisafdelingen, kraamafdelingen, afdelingen
voor kritieke en intensieve zorg, operatiekamers en eerstehulpafdelingen. Zorg ervoor dat de Alaris® enterale
spuitpomp op de juiste manier bevestigd wordt met behulp van de meegeleverde paalklem. Indien de Alaris®
enterale spuitpomp valt of ernstige fysieke problemen ondergaat, regel dan zo snel als praktisch mogelijk is een
grondige inspectie door technisch personeel dat daarvoor bevoegd is.
Deze Alaris® enterale spuitpomp is geschikt voor gebruik in ziekenhuizen en klinische omgevingen behoudens
huishoudelijke omgevingen en ruimtes die direct verbonden zijn met het laagspanningsnet dat gebouwen
bestemd voor huishoudelijke doeleinden van stroom voorziet. De pomp kan echter ook worden gebruikt in
huishoudelijke omgevingen onder de supervisie van medische professionals met de noodzakelijke, aanvullende
maatregelen. (Raadpleeg de Technische onderhoudshandleiding, goed opgeleid technisch personeel of CareFusion
voor aanvullende informatie).
De Alaris® enterale spuitpomp is niet bedoeld voor gebruik in de nabijheid van brandbare anesthesiemengsels
met lucht of zuurstof of lachgas.
Bedrijfsdruk
Dit is een positieve-drukapparaat, dat is ontwikkeld voor zeer nauwkeurige vloeistoftoediening.
De Alaris enterale spuitpomp plaatsen
Als er meer dan één pomp wordt gebruikt bij een patiënt, moeten de pompen met risicovolle, kritieke medicatie
zo veel mogelijk ter hoogte van het hart van de patiënt worden geplaatst om het risico op schommelingen in de
flow of overheveling te voorkomen.
Wanneer een Alaris enterale spuitpomp tijdens het toedienen omhoog wordt gehouden, kan dit leiden tot
een bolus tijdens de toediening. Wanneer de pomp omlaag wordt gehouden, kan dit leiden tot een tragere
toediening (ondertoediening).
Alarmcondities
J
Diverse alarmcondities die de Alaris® enterale spuitpomp constateert, zullen de toediening stoppen en visuele
en geluidsalarmen activeren. De gebruiker moet tijdens de toediening regelmatig controleren of de behandeling
correct verloopt en of er geen alarm geactiveerd is.
1000DF00615 Uitgave 7
8/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Gevaren
Er bestaat explosiegevaar als de Alaris® enterale spuitpomp wordt gebruikt in de nabijheid van brandbare
anesthetica. Verwijder de Alaris® enterale spuitpomp voorzichtig uit de omgeving van dergelijke gevaarlijke
stoffen.
A
Gevaarlijke spanning: Er bestaat gevaar voor elektrische schokken als de behuizing van de Alaris® enterale
spuitpomp wordt geopend of verwijderd. Laat onderhoudswerkzaamheden alleen uitvoeren door gekwalificeerd
onderhoudspersoneel.
Wanneer het systeem op een externe stroombron wordt aangesloten, moet er een drieaderige voeding (stroom,
neutraal, aarde) worden gebruikt. Als niet zeker is of de externe beschermingsgeleider van de installatie nog intact
is of als er twijfels bestaan over de correcte bevestiging, moet u de Alaris® enterale spuitpomp op de batterij laten
werken.
V
Open de bescherming van het RS232 /verpleegkundigenalarm niet als deze niet wordt gebruikt. Bij het aansluiten
van het RS232/verpleegkundigenalarm dienen voorzorgsmaatregelen te worden genomen met betrekking tot
elektrostatische ontlading. Het aanraken van de pinnen van de aansluitingen kan leiden tot een storing in de ESD-
bescherming. Aanbevolen wordt alle handelingen te laten uitvoeren door bevoegd personeel.
L
Als de Alaris® enterale spuitpomp is gevallen of is blootgesteld aan overmatig vocht, gemorste vloeistof,
vochtigheid of een hoge temperatuur, of als u een andere beschadiging vermoedt, stel het apparaat dan buiten
gebruik en laat het controleren door een gekwalificeerd onderhoudsmonteur. Gebruik als u de Alaris® enterale
spuitpomp vervoert of opslaat waar mogelijk de oorspronkelijke verpakking en houd u aan de temperatuur,
vochtigheid en druk die in het hoofdstuk 'Specificaties' en op de buitencontainer worden vermeld.
Waarschuwing: de Alaris® enterale spuitpomp mogen op geen enkele wijze worden veranderd of gewijzigd,
behalve wanneer CareFusion hiertoe expliciet opdracht heeft gegeven of dit heeft toegestaan. Ieder gebruik
van een Alaris® enterale spuitpomp die is veranderd of gewijzigd anders dan in de strikte toepassing van de
door CareFusion verstrekte richtlijnen, is volledig op eigen risico, en CareFusion biedt geen enkele garantie of
goedkeuring voor een Alaris® enterale spuitpomp die op deze wijze is veranderd of gewijzigd. De productgarantie
van CareFusion is niet van toepassing indien de Alaris® enterale spuitpomp beschadigd is geraakt, voortijdig is
versleten, defect is, of anderszins niet juist functioneert ten gevolge van niet-toegestane verandering of wijziging
van de Alaris® enterale spuitpomp.
Elektromagnetische compatibiliteit en interferentie
M
De Alaris® enterale spuitpomp is beschermd tegen de invloed van externe interferentie, inclusief hoogfrequente
radio-uitzendingen, magnetische velden en elektrostatische ontlading (bijvoorbeeld ten gevolge van
elektrochirurgische en cauterisatie-apparatuur, grote motoren, draagbare radio's, gsm's, enzovoort) en is zodanig
ontworpen dat deze veilig in gebruik blijft bij buitensporige interferentieniveaus.
Therapeutische stralingsapparatuur: Gebruik de Alaris® enterale spuitpomp niet in de buurt van therapeutische
stralingsapparatuur van welke aard dan ook. De straling die door apparatuur voor stralingstherapie (bijvoorbeeld
een lineaire versneller) wordt gegenereerd, kan de werking van de Alaris® enterale spuitpomp ernstig belemmeren.
Raadpleeg de aanbevelingen van de fabrikant met betrekking tot veilige afstand en andere voorzorgsmaatregelen.
Neem voor meer informatie contact op met uw lokale vertegenwoordiger van CareFusion.
Magnetic Resonance Imaging (MRI): De Alaris® enterale spuitpomp bevat ferromagnetische materialen die vatbaar
zijn voor de storingen van het magneetveld dat wordt gegenereerd door een MRI-apparaat. Daarom wordt de
Alaris® enterale spuitpomp niet beschouwd als een MRI-compatibele pomp. Als het gebruik van de Alaris® enterale
spuitpomp binnen een MRI-omgeving onvermijdelijk is, adviseert CareFusion dringend de Alaris® enterale spuitpomp
te installeren op een veilige afstand van het magneetveld buiten het geïdentificeerde ’gebied voor gecontroleerde
toegang teneinde magnetische interferentie bij de Alaris® enterale spuitpomp of vervorming van het MRI-beeld te
voorkomen. Deze veilige afstand moet worden vastgesteld conform de aanbevelingen van de fabrikant met betrekking
tot elektromagnetische interferentie (EMI). Raadpleeg de Technische onderhoudshandleiding van het product (TSM)
voor meer informatie. U kunt ook contact opnemen met uw lokale vertegenwoordiger van CareFusion voor verdere
richtlijnen.
Accessoires: Gebruik geen enkel niet-aanbevolen accessoire samen met de Alaris® enterale spuitpomp. De Alaris®
enterale spuitpomp is getest en uitsluitend conform de relevante EMC-claims bevonden als de aanbevolen
accessoires worden gebruikt. Het gebruik van andere accessoires, omvormers of kabels dan gespecificeerd door
CareFusion kan leiden tot verhoogde emissies of verminderde immuniteit van de Alaris® enterale spuitpomp.
Deze Alaris® enterale spuitpomp is een CISPR 11 Groep 1 Klasse A-apparaat en gebruikt uitsluitend
radiofrequentie-energie voor het intern functioneren in de normale productomgeving. Derhalve zijn de
radiofrequentie-emissies zeer laag en is het onwaarschijnlijk dat deze interferentie met de elektronische
apparatuur in de nabijheid veroorzaken. De Alaris® enterale spuitpomp emitteert echter een bepaalde hoeveelheid
elektromagnetische straling die binnen de grenzen blijft zoals deze zijn vastgesteld in
IEC/EN60601-1-2. Als er interactie optreedt tussen de Alaris® enterale spuitpomp en andere apparatuur, moeten er
maatregelen worden genomen om de effecten hiervan tot een minimum te beperken, bijvoorbeeld door de stand
van het apparaat te wijzigen of het te verplaatsen.
K
Onder bepaalde omstandigheden kan de Alaris® enterale spuitpomp worden beïnvloed door een elektrostatische
ontlading via de lucht van rond of boven de 15 kV of door radiofrequente straling rond of boven de 10 V/m. Als de Alaris®
enterale spuitpomp door deze externe interferentie wordt beïnvloed, blijft de pomp in een veilige modus. De Alaris®
enterale spuitpomp stopt de toediening onmiddellijk en informeert de gebruiker door een combinatie van zichtbare en
akoestische alarmen te activeren. Wanneer een alarmconditie zelfs na interventie door de gebruiker blijft bestaan, wordt
aangeraden de Alaris® enterale spuitpomp buiten gebruik te nemen. (Raadpleeg de Technische onderhoudshandleiding
voor aanvullende informatie).
1000DF00615 Uitgave 7
9/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Aan de slag
Aan de slag
Eerste set-up
w
Lees deze gebruikshandleiding zorgvuldig door voordat u de Alaris® enterale spuitpomp gaat gebruiken.
1. Controleer of de Alaris® enterale spuitpomp compleet en onbeschadigd is, en of het voltage dat op het label staat vermeld,
compatibel is met de netvoedingsspanning.
2. De unit bestaat uit de volgende items:
Alaris® enterale spuitpomp
Cd voor gebruikersondersteuning (Gebruiksaanwijzing)
Netvoedingskabel (indien gewenst)
Beschermende verpakking
3. Sluit de Alaris® enterale spuitpomp gedurende minimaal 2½ uur aan op de netvoeding, zodat de interne batterij is geladen
(controleer of de S brandt).
Taalkeuze
1. Wanneer de Alaris® enterale spuitpomp voor de eerste maal wordt aangezet, wordt het taalkeuzescherm weergegeven.
2. Kies de gewenste taal uit de weergegeven lijst met behulp van de
f-toetsen.
3. Druk op de OK-softkey om uw keuze te bevestigen.
w
Als de Alaris® enterale spuitpomp wordt opgestart zonder dat hij is aangesloten op het elektriciteitsnet, zal hij
automatisch op de interne batterij gaan werken.
w
Als de Alaris® enterale spuitpomp niet goed functioneert, moet u deze zo mogelijk weer opbergen in de originele,
beschermende verpakking en laten nakijken door een gekwalificeerd onderhoudsmonteur.
1000DF00615 Uitgave 7
10/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Aan de slag
w
Monteer de Alaris® enterale spuitpomp niet met de netvoedingsingang naar boven. Dit zou een nadelig effect kunnen
hebben op de elektrische veiligheid als er vloeistof gemorst wordt.
Installatie paalklem
w
Controleer voorafgaand aan ieder gebruik of de paalklem:
geen tekenen van overmatige slijtage vertoont;
geen tekenen van overmatige losse beweging vertoont in de verlengde, monteerbare positie.
Indien deze tekenen worden waargenomen, mogen de pompen niet meer worden gebruikt en dienen ze te worden
onderzocht door bevoegd onderhoudspersoneel.
De paalklem is aan de achterzijde van de Alaris® enterale spuitpomp
bevestigd, waarmee de pomp stevig op verticale infuusstandaards met
een diameter van 15-40 mm kan worden bevestigd.
*
*
Uitsparing
1. Trek de weggeklapte paalklem naar u toe en schroef de klem los tot
er voldoende ruimte ontstaat voor de paal.
2. Plaats de Alaris® enterale spuitpomp rond de paal en draai de
schroef vast tot de klem aan de paal vastzit.
w
Controleer of de paalklem is weggeklapt en in de
uitgespaarde ruimte aan de achterzijde van de
pomp is geplaatst voordat u deze aansluit op een
docking station/werkstation* of als de Alaris® enterale
spuitpomp niet gebruikt wordt.
Monteer de Alaris® enterale spuitpomp nooit zodanig
dat de infuusstandaard topzwaar of instabiel wordt.
Docking station/werkstation* of installatie voor apparatuurrail
De draainok kan worden bevestigd op de rechthoekige stang op het docking station/werkstation* of op een apparatuurrail met een
afmeting van 10 mm bij 25 mm.
1. Breng de draainok aan de achterzijde van de Alaris® enterale spuitpomp op één lijn met de rechthoekige stang op het docking
station/werkstation* of de apparatuurrail.
2. Houd de Alaris® enterale spuitpomp horizontaal en druk de pomp stevig op de rechthoekige stang of op de apparatuurrail.
3. De Alaris® enterale spuitpomp moet met een klik op zijn plaats vast komen te zitten wanneer ze op de stang wordt gezet.
4. Zorg dat de Alaris® enterale spuitpomp goed op zijn plaats zit en vastzit.
5. Om de Alaris® enterale spuitpomp te verwijderen, duwt u de ontgrendelingshendel naar achteren en trekt u de pomp naar voren.
Rechthoekige
stang
Draainok
Ontgrendelingshendel (indrukken om te ontgrendelen)
* Alaris® Gateway Workstation en Alaris® DS Docking Station
1000DF00615 Uitgave 7
11/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Spuit laden
Spuit laden
Spuit en toedieningsset voorbereiden
Voor minder potentiële opstartvertragingen, toedieningsonnauwkeurigheden en vertraagde occlusiealarmen wanneer er een nieuwe
spuit wordt geladen:
Gebruik de kleinst mogelijke spuit, bijvoorbeeld een spuit van 10 ml voor het toedienen van 9 ml vloeistof.
Gebruik de optie SPUIT PURGEREN of PURGEREN op de Alaris enterale spuitpomp om de tijd tot de start van de toediening te
verkorten (zie de sectie De Alaris enterale spuitpomp starten).
w
Waarschuwing: gebruik de kleinst mogelijke compatibele spuit voor de toediening van de vloeistof of medicatie.
w
Waarschuwing: purgeer het Alaris enterale spuitpompsysteem voordat u een toediening start of na het vervangen
van een bijna-lege injectiespuit door een vervangende spuit. Zorg ervoor dat de toedieningsset tijdens het purgeren
niet is aangesloten op de patiënt.
De pomp plaatsen
Plaats de Alaris enterale spuitpomp zo veel mogelijk ter hoogte van de maag van de patiënt.
De maag van de patiënt moet zich op dezelfde hoogte bevinden als het midden van de Alaris enterale spuitpomp.
w
Waarschuwing: het aanpassen van de hoogte van de Alaris enterale spuitpomp ten opzichte van de hoogte van de
maag van de patiënt kan leiden tot een tijdelijke verhoging of verlaging van de toediening
w
Waarschuwing: plaats bij gebruik van meerdere spuitpompen de risicovolle of levensondersteunende medicatie zo
veel mogelijk ter hoogte van het hart van de patiënt.
1000DF00615 Uitgave 7
12/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Spuit laden
Een spuit plaatsen en bevestigen
w
Waarschuwing: Om een spuit goed te plaatsen en te bevestigen, moet u de onderstaande stappen volgen. Als de
spuit niet goed wordt geplaatst, kan dat leiden tot een verkeerde identificatie van de spuit. Indien onjuist bevestigd,
kan dit leiden tot een aanzienlijke onnauwkeurigheid van de toedieningssnelheid en kan tevens de werking van de
Alaris® enterale spuitpomp beïnvloed worden.
Gebruik alleen een spuit van het merk/model dat op de Alaris® enterale spuitpomp of in deze handleiding wordt
aangegeven. Het gebruik van een niet-erkende enterale spuit kan een negatief effect hebben op de nauwkeurigheid
van de toedieningssnelheid en kan tevens de prestatie van de Alaris® enterale spuitpomp negatief beïnvloeden.
Wanneer u vloeistof in de spuit trekt, trek dan genoeg om te compenseren voor het volume van eventuele 'dode ruimte'
in de toevoerslang en de spuit aan het einde van de toediening, omdat dit niet volledig kan worden toegediend.
Spuitflensklem
Spuitklem
Cilinderflens
Zuigergrijpers
Zuigerflens
Zuigerhouder
Zuiger
Vingergrepen
Spuitcilinder
Plaats de Alaris® enterale spuitpomp op een stabiel, horizontaal oppervlak of bevestig de pomp zoals eerder beschreven.
Prepareer, vul de enterale spuit en toedieningsset voor eenmalig gebruik en maak deze gebruiksklaar middels standaardtechnieken.
1. Druk de vingergrepen op de zuigerhouder samen en schuif het mechanisme naar rechts.
2. Trek de spuitklem naar voren en naar beneden.
1000DF00615 Uitgave 7
13/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Spuit laden
3. Plaats de spuit zodanig dat de cilinderflens zich in de groeven op de spuitflensklem bevindt.
w
Om te verzekeren dat de spuit correct wordt geladen, moet de cilinderflens
in de ruimte tussen de spuitklem en de spuitflensklem worden geplaatst. Bij
een correcte plaatsing blijft de spuit in positie wanneer de spuitklem nog niet
is gesloten.
4. Til de spuitklem op totdat deze tegen de spuitcilinder vergrendeld ligt.
5. Druk de vingergrepen op de zuigerhouder samen en schuif het mechanisme naar links tot aan
het uiteinde van de zuiger.
6. Laat de vingergrepen los. Zorg dat de zuigergrijpers de zuiger stevig op zijn plaats houden en
dat de vingergreep in zijn oorspronkelijke positie terugkeert.
7. Zorg dat het type en de grootte van de spuit overeenkomen met de vermeldingen op de pomp en druk vervolgens op
BEVESTIGEN. Desgewenst kunt u het soort spuit wijzigen door op de TYPE-softkey te drukken.
BEVESTIG
TYPE
PENTA ENTERAL 60
PAUZE
+ AANPASSEN -
w
Bevestig de toevoerslang met behulp van de haak achterop de Alaris® enterale spuitpomp. Hierdoor wordt voorkomen
dat de spuit per ongeluk losraakt van de Alaris® enterale spuitpomp.
Controleer of beide zuigergrijpers volledig aansluiten op de zuigerflens en of de bovenste vingergreep in zijn
oorspronkelijke positie is teruggekeerd.
1000DF00615 Uitgave 7
14/34
Alaris™ enterale spuitpomp
De Alaris® enterale spuitpomp starten
De Alaris® enterale spuitpomp starten
1. Sluit de Alaris® enterale spuitpomp met de elektriciteitskabel aan op het elektriciteitsnet.
2. Druk op de
a-toets.
De Alaris® enterale spuitpomp voert nu een korte zelftest uit. Controleer of er tijdens deze test twee pieptonen klinken.
w
Waarschuwing: tijdens deze zelftest klinken er twee pieptonen en licht het rode alarmbaken op waarna het weer
uitgaat. Tijdens deze zelftest hoeft u niets te doen.
Controleer het testpatroon op het scherm op ontbrekende rijen.
Controleer of de weergegeven datum en tijd correct zijn.
Controleer of het scherm de naam van de dataset en het versienummer weergeeft.
Opmerking: Er kan een waarschuwing REPARATIE LOGS worden weergegeven als bij een voorgaande systeemuitschakeling de
logboekinformatie niet volledig is opgeslagen. Dit is uitsluitend ter informatie; de Alaris® enterale spuitpomp zal
verder normaal opstarten.
3. OPZET WISSEN?
Als u NEE selecteert, wordt de vorige opzet behouden en wordt naar stap 8 gegaan.
Als u JA selecteert, wordt de vorige opzet gewist en wordt naar stap 4 gegaan.
w
Het scherm Opzet wissen wordt alleen weergegeven indien een vorige opzet werd gebruikt.
4. Plaats de spuit volgens de procedure die in deze handleiding wordt beschreven.
5. Zorg dat het type en de grootte van de spuit overeenkomen met de vermeldingen op de Alaris® enterale spuitpomp en druk
vervolgens op BEVESTIGEN. Desgewenst kunt u het soort spuit wijzigen door op de TYPE-softkey te drukken.
6. Purgeer (indien nodig) – Druk op de
i-toets en houd vervolgens de PURGEREN-softkey ingedrukt tot de vloeistof stroomt en het
purgeren van de toedieningsset voltooid is. Laat de softkey los. Het volume dat tijdens het purgeren wordt gebruikt, wordt op het
scherm weergegeven.
7. Controleer de weergegeven snelheid indien die ingesteld is en wijzig indien nodig de snelheid met de
f-toetsen.
8. Verbind de toedieningsset met het onderdeel voor aansluiting op de patiënt.
9. Druk op
b om te activeren.
Het oranje stoplampje wordt vervangen door het knipperende groene startlampje dat aangeeft dat de Alaris® enterale spuitpomp
in bedrijf is. INFUNDEREN verschijnt op het scherm.
10. Druk op
h om het apparaat stop te zetten. PAUZE verschijnt op het scherm. Het oranje stoplampje vervangt het groene startlampje.
1000DF00615 Uitgave 7
15/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Basisfuncties
Basisfuncties
Bolustoediening
Bolus het met een hogere snelheid toedienen van een vastgesteld volume vloeistof of geneesmiddel.
Bolus kan worden gebruikt aan het begin en tijdens een toediening.
w
Tijdens de BOLUS wordt het druklimietalarm tijdelijk verhoogd tot het maximale niveau.
Handsfree
Handsfree bolus toedienen doet u door één keer op de (knipperende) softkey BOLUS te drukken.
1. Tijdens het toedienen drukt u op de
i-knop om het selectiescherm van de handsfree bolus weer te geven.
2. Druk op de softkey JA om naar het selectiescherm voor de handsfree bolus te gaan.
3. Gebruik de
f-toetsen om het/de gewenste bolusvolume/-dosis in te stellen; indien nodig kunt u met de softkey SNELHEID
en de f-toetsen de toedieningssnelheid voor de bolus aanpassen.
Opmerking: de snelheid is mogelijk beperkt door het formaat van de spuit en de CAP BOLUSSNELHEID.
4. Druk eenmaal op de knipperende BOLUS-softkey om de toediening van de vooraf ingestelde bolus te starten. Het scherm toont de
bolus die wordt toegediend en de bolustelling. Het scherm keert terug naar het hoofdscherm van de toediening wanneer de bolus is
toegediend.
5. Om een bolus tijdens toediening te stoppen drukt u op de STOP-softkey. Hiermee wordt de bolus stopgezet en wordt de toediening
op de ingestelde snelheid hervat. Druk op de
h-toets om de toediening van de bolus te stoppen en de pomp op pauze te zetten.
6. Wanneer het bolusvolume de ingestelde waarde bereikt, stopt de bolus en schakelt de pomp over naar toediening volgens de
ingestelde toedieningssnelheid en gaat door met toediening.
Manueel
Houd bij manuele bolus de (knipperende) softkey BOLUS ingedrukt om de gewenste bolus toe te dienen. De bolussnelheid kan worden
aangepast. Het bolusvolume is beperkt in de configuratie.
1. Druk tijdens het toedienen eenmaal op de
i-knop om het bolus-display weer te geven.
2. Druk op de softkey MANUEEL voor de manuele bolus.
3. Stel de gewenste bolussnelheid in met de
f-toetsen.
4. Druk op de BOLUS-softkey en houd deze ingedrukt om de bolus toe te dienen. Tijdens het toedienen van de bolus verschijnt
het volume dat wordt toegediend op het scherm. Laat de softkey los zodra het gewenste bolusvolume is toegediend of zodra de
bolusvolumelimiet is bereikt. Het bolusvolume wordt toegevoegd aan het totale toegediende volume.
w
Wanneer de handsfree bolusoptie geactiveerd is, wordt deze functie geannuleerd na een onderbreking in de
toediening (bijvoorbeeld bij een verstopping), ook als de bolus nog niet volledig is toegediend.
Als het te infunderen volume (TIV) is bereikt tijdens een bolus, klinkt het signaal 'TIV voltooid'. Druk op
c om het
alarm te onderdrukken of op OPHEFFEN om het alarm te onderdrukken. Zie paragraaf TIV voor meer details over de
werking van TIV.
1000DF00615 Uitgave 7
16/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Basisfuncties
Purgeren
Met de i-toets wordt een beperkte hoeveelheid vloeistof afgegeven om de toedieningsset vóór aansluiting op de patiënt of na
aansluiting van een nieuwe spuit te purgeren.
1. Druk op de
i-toets wanneer de Alaris® enterale spuitpomp niet infundeert. Zorg dat de toedieningsset niet aan de patiënt is
gekoppeld
2. Houd de PURGEREN-softkey ingedrukt tot de vloeistof stroomt en het purgeren van de toedieningsset is voltooid. Het volume dat
bij het purgeren wordt gebruikt, verschijnt wel op het scherm, maar wordt niet toegevoegd aan het geïnfundeerde volume.
3. Als het purgeren is voltooid, laat u de PURGEREN-softkey los. Druk op de STOP-softkey om terug te keren naar het hoofdscherm.
w
Tijdens PURGEREN worden de druklimietalarmen tijdelijk op het maximale niveau ingesteld.
Te infunderen volume (TIV)
Met deze optie kunt u een specifiek te infunderen volume instellen. De snelheid aan het einde van dit TIV kan ook worden ingesteld
door stoppen, KTO (houd slang open) of continue toediening met de ingestelde snelheid te selecteren.
1. Druk op de TIV-softkey om de optie van het te infunderen volume te selecteren.
2. Voer het te infunderen volume in met behulp van de
f-toetsen en druk op de OK -softkey.
3. Selecteer de snelheid aan het einde van het TIV door met de
f-toetsen door de keuzen op het scherm te bladeren.
Destandaardinstelling is stoppen.
4. Druk op de OK-softkey om te bevestigen en om het TIV-menu te verlaten.
Opmerking: Wanneer het huidige TIV voltooid is, is er geen enkele andere toediening toegestaan, tenzij een nieuw TIV wordt
ingesteld of het huidige TIV wordt gewist.
Volume wissen
Met deze optie kan het geïnfundeerde volume worden gewist.
1. Druk op de VOLUME-softkey om de optie WIS VOLUME weer te geven.
2. Druk op de JA -softkey om het volume te wissen. Druk op de NEE-softkey om het volume te behouden.
Opmerking: Selecteer JA om het geïnfundeerde volume te wissen in de 24H LOG-optie.
Stel TIV OVER TIJD in
Met deze optie kunt u een specifiek TIV en een specifieke toedieningsduur opgeven. De snelheid die nodig is om het gewenste volume
binnen de gespecificeerde tijd toe te dienen wordt berekend en verschijnt op het scherm.
1. Zorg dat de pomp in de pauzestand staat. Druk op de
d-toets om het menu Opties te openen.
2. Selecteer de STEL TIV OVER TIJD in met de
f-toetsen en druk op de OK -softkey.
3. Pas het te infunderen volume aan met behulp van de
f-toetsen. Als het gewenste volume is bereikt, drukt u op de OK-softkey.
4. Voer de tijdsduur in waarbinnen het volume moet worden geïnfundeerd. De toedieningssnelheid wordt automatisch berekend. Druk
op de OK-softkey om de waarde in te voeren.
5. Selecteer de snelheid aan het einde van het TIV van de lijst met de
f-toetsen en druk op de OK-softkey. De
standaardinstelling is STOP.
24-uurs logboek
Met deze optie kunt u het 24-uurs logboek van het geïnfundeerde volume inzien.
1. Druk op de
d-toets om het menu Opties te openen.
2. Selecteer de optie 24H LOG met de
f-toetsen en druk op de OK-softkey.
Op het scherm verschijnt het per uur geïnfundeerde volume. Het geïnfundeerde volume tussen haakjes is het totale geïnfundeerde
volume sinds het volume voor het laatst werd gewist. Zie voorbeeld hieronder:
07:48 - 08:00 4,34 ml (4,34 ml)
08:00 - 09:00 2,10 ml (6,44 ml)
9:00 - 10:00 2,10 ml (8,54 ml)
VOLUME GEWIST
3. Druk op de STOP-softkey om het logboek te verlaten.
1000DF00615 Uitgave 7
17/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Basisfuncties
Logboek
Met deze optie kunt u het logboek controleren, indien dat ingeschakeld is.
1. Druk op de
d-toets om het menu Opties te openen.
2. Selecteer de optie LOGBOEK met de
f-toetsen en druk op de OK-softkey.
3. Blader door het logboek met behulp van de
f-toetsen. Druk op de STOP-softkey om het logboek te verlaten.
Gegevens van de datasets
Om informatie over de actuele geselecteerde dataset te bekijken:
1. Druk op de
d-toets om het menu Opties te openen.
2. Selecteer DATA SET DETAILS.
3. Controleer de informatie en druk op e STOP-softkey.
w
De dataset voor de Alaris® enterale spuitpomp wordt in de fabriek ingesteld en kan niet worden geconfigureerd.
Pompdetails
Gegevens van de Alaris® enterale spuitpomp bekijken.
1. Druk op de
d-toets om het menu Opties te openen.
2. Selecteer POMP DETAILS.
3. Controleer de informatie en druk op e STOP-softkey.
Opmerking: De volgende informatie wordt weergegeven.
SN Het serienummer van de Alaris® enterale spuitpomp
S/W De softwareversie van de Alaris® enterale spuitpomp
Aanpassen alarmvolume
Om het alarmvolume te wijzigen, indien het alarm ingeschakeld is.
1. Druk op de
d-toets om het menu Opties te openen.
2. Selecteer AANPASSEN ALARM VOLUME.
Opmerking: De Alaris® enterale spuitpomp piept bij de geselecteerde instelling van het alarmvolume. De gebruiker moet
beoordelen of de instelling van het alarmvolume luid genoeg is voor de beoogde werkingsomgeving en het naar
wens aanpassen.
3. Selecteer het vereiste alarmvolume en druk op de OK-softkey.
Drukniveau
1. Voor het controleren en aanpassen van het drukniveau drukt u op de e-toets. Op het scherm verschijnt een staafdiagram waarin
het drukalarmniveau en het actuele drukniveau worden weergegeven.
2. Druk op de
f-toetsen om het alarmniveau te verhogen of te verlagen. Het nieuwe niveau wordt op het scherm aangegeven.
3. Druk op de OK softkey om het scherm te verlaten.
w
De interpretatie van de drukwaarden en de occlusiealarmen zijn de verantwoordelijkheid van de arts. Deze moet
daarbij rekening houden met de klinische context waarin de Alaris® enterale spuitpomp wordt gebruikt.
1000DF00615 Uitgave 7
18/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Alarmen en waarschuwingen
Alarmen en waarschuwingen
Alarmen worden gemeld door een combinatie van een hoorbaar alarm, een knipperende alarmindicator en een beschrijvend bericht op
het scherm, behalve meldingen waarbij enkel een hoorbaar alarm en een bericht van toepassing zijn. De toediening wordt stopgezet
voor alle alarmen waarbij een rode alarmindicator gaat branden.
1. Druk eerst op de
c-knop om het alarm gedurende maximaal 2 minuten* te stoppen en controleer vervolgens of er een
alarmmelding op het scherm wordt weergegeven. Druk op OPHEFFEN om de alarmboodschap te annuleren.
2. Als de toediening is gestopt, lost u eerst de oorzaak van het alarm op. Druk vervolgens op de
b-toets om de toevoer te hervatten.
w
Als de Alaris® enterale spuitpomp een alarmtoestand aangeeft (een hoog, schel geluid met een rood
alarmindicatielampje) en er geen foutmelding wordt weergegeven op de Alaris® enterale spuitpomp, moet u de Alaris®
enterale spuitpomp loskoppelen zodat deze door een gekwalificeerde servicemonteur kan worden onderzocht.
w
De toediening wordt stopgezet voor alle alarmen waarbij een rode alarmindicator gaat branden.
Scherm
Prioriteit
alarm
Alarm-
indicatielampje
Beschrijving en handleiding Problemen oplossen
AANDRIJVING
ONTGRENDELD
Hoog Rood Het aandrijfsysteem is tijdens de toediening onklaar geraakt. Controleer de
vingergrepen en de positie van de spuit.
OCCLUSIE
Hoog Rood Bij de zuiger van de spuit is een overmatige druk gemeten die de alarmlimiet
overschrijdt. Identificeer en verwijder de oorzaak van de blokkade in de
aandrijving, de spuit of het toedieningssysteem voordat u de toediening weer
opstart.
CONTROLEER SPUIT
Hoog Rood Er is een spuit van een verkeerde maat aangebracht, de spuit is niet in de
juiste positie bevestigd of is tijdens het infunderen van zijn plaats geraakt.
Controleer de locatie en positie van de spuit.
Het alarm CONTROLEER SPUIT kan aangeven dat het verkeerde formaat
spuit is geplaatst; dat de spuit niet op de juiste wijze is geplaatst of dat de
spuit tijdens het gebruik is aangeraakt, bijvoorbeeld doordat de gebruiker
de spuitklem heeft geopend, of als de zuiger het contact met de zuigerknop
verliest.
Als er geen aanwijsbare oorzaak is voor de alarmmelding(en)
CONTROLEER SPUIT, moet het klinisch gebruik van de pomp
worden beëindigd en moet de pomp worden onderzocht door
bevoegd onderhoudspersoneel zoals beschreven in de technische
onderhoudshandleiding van de Alaris-spuitpomp.
BATTERIJVERMOGEN
LAAG
Gemiddeld Oranje De batterijspanning is laag en kan nog 30 minuten functioneren. Om de
toediening voort te zetten, moet u de pomp aansluiten op de netvoeding
en de interne batterij opladen. Als er geen actie wordt ondernomen, blijft
de batterij-indicator 30 minuten knipperen, wat wordt gevolgd door een
hoorbaar alarm, een rode alarmindicator en het bericht LEGE BATTERIJ
wordt weergeven. Dat betekent dat het niveau van de batterij te laag is om de
Alaris® enterale spuitpomp te doen werken.
LEGE BATTERIJ
Hoog Rood Het niveau van de interne batterij is te laag om de Alaris® enterale spuitpomp
te doen werken. Sluit de Alaris® enterale spuitpomp onmiddellijk aan op
de netvoeding en schakel de stroom uit en weer aan om de pomp weer in
werking te stellen.
BIJNA LEGE SPUIT
Gemiddeld Oranje De Alaris® enterale spuitpomp nadert het einde van de toediening.
EINDE TOEDIENING
Hoog Rood De Alaris® enterale spuitpomp heeft het einde van het infuus bereikt en de
Alaris® enterale spuitpomp is gestopt met infunderen. In de spuit blijft een
vooraf ingesteld volume achter.
TIV KLAAR
Hoog Rood Het vooraf ingestelde Te Infunderen Volume is voltooid en de Alaris® enterale
spuitpomp is gestopt met infunderen.
TIV KLAAR
Gemiddeld Oranje Het vooraf ingestelde Te Infunderen Volume is voltooid en de pomp blijft
infunderen met een ingestelde snelheid of KTO-snelheid.
UITVAL
NETSPANNING
Gemiddeld Oranje De netspanning is afgesloten en de Alaris® enterale spuitpomp werkt op de
batterij. Indien dit gebeurt wanneer de Alaris® enterale spuitpomp actief
is, wordt het bericht TOEDIENING DOORGAAN weergegeven. Sluit de
netvoeding weer aan of druk op
c om het alarm uit te schakelen en de
werking op de batterij voort te zetten. Het alarm stopt automatisch zodra
depomp weer is aangesloten op de netvoeding.
Foutcodes en
-meldingen
Hoog Rood Het alarmsysteem heeft een interne storing geconstateerd. Noteer de code
van de storing. Verwijder de Alaris® enterale spuitpomp zodat deze door een
gekwalificeerde servicemonteur kan worden nagekeken.
1000DF00615 Uitgave 7
19/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Alarmen en waarschuwingen
Scherm
Prioriteit
alarm
Alarm-
indicatielampje
Beschrijving en handleiding Problemen oplossen
AANDACHT (met
“3pieptonen”)
Gemiddeld Oranje Als de pomp langer dan 2 minuten AAN staat zonder het infunderen te
starten, klinken er drie pieptonen (in het logboek ook wel TERUGROEP
genoemd). Druk op de
c-toets om het alarm nogmaals 2 minuten te
stoppen. Als u de terugroep wilt verlengen, houdt u de
c-toets ingedrukt
tot de vier pieptonen klinken. Hierdoor wordt het alarm 15 minuten gestopt.
1000DF00615 Uitgave 7
20/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Geconfigureerde opties
Geconfigureerde opties
Deze paragraaf bevat een lijst van configureerbare opties die worden ingevoerd in het configuratiemenu van de Alaris® enterale
spuitpomp (beschikbaar in de Technicus-modus).
Voer de toegangscode voor Geconfigureerde opties in op de Alaris® enterale spuitpomp. Raadpleeg de Technische
onderhoudshandleiding voor meer informatie.
w
De toegangscodes mogen alleen door bevoegde technici worden ingevoerd.
Klok instellen
1. Selecteer KLOKINSTELLING in het menu Geconfigureerde Opties met de f-toetsen en druk op de OK -softkey.
2. Gebruik de
f-toetsen om de weergegeven datum te corrigeren, druk op de VOLGENDE-softkey om naar het volgende
veld te gaan.
3. Als de juiste tijd en datum worden weergegeven, drukt u op de OK-softkey om terug te keren naar het menu Geconfigureerde opties.
Taal
Deze optie wordt gebruikt om de taal in te stellen voor de berichten die op het scherm van de Alaris® enterale spuitpomp worden
weergegeven.
1. Selecteer TAAL in het menu Geconfigureerde Opties met de
f-toetsen en druk op de OK -softkey.
2. Gebruik de
f-toetsen om de taal te selecteren.
3. Druk als de gewenste taal is gekozen op de SELECTEREN-softkey om terug te gaan naar het menu Geconfigureerde opties.
Contrast
Deze optie wordt gebruikt om het contrast op het scherm van de Alaris® enterale spuitpomp in te stellen.
1. Selecteer CONTRAST in het menu Geconfigureerde Opties met de
f-toetsen en druk op de OK -softkey.
2. Gebruik de
f-toetsen om een contrastverhouding te selecteren. Het contrast van het scherm verandert als u de getallen
doorloopt.
3. Wanneer u de gewenste waarde hebt gevonden, drukt u op de OK-softkey om terug te keren naar het menu Geconfigureerde opties.
Algemene opties
1. Selecteer ALGEMENE OPTIES in het menu Geconfigureerde Opties met de f-toetsen en druk op de OK -softkey.
2. Selecteer de optie die moet worden ingeschakeld/uitgeschakeld of aangepast en druk op de WIJZIGEN-softkey.
3. Druk als alle gewenste wijzigingen zijn doorgevoerd op de STOP -softkey.
4. Selecteer nu de volgende configuratie-optie uit het menu of schakel de pomp UIT, waarna deze desgewenst weer ingeschakeld
kanworden.
NC (verpleegkundigenalarm)
AANGESLOTEN
Activeert het verpleegkundigenalarm (hardware-optie).
VERPLEEGKUNDIGENALARM
OMGEKEERD
Als deze optie is ingeschakeld, wordt het verpleegkundigenalarm omgekeerd.
RS232 Geselecteerd Stelt het communicatieadres van de pomp in op gebruik van RS232 (hardware-optie). De optie
NC AANGESLOTEN (verpleegkundigenalarm aangesloten) moet ingeschakeld zijn om RS232 te
kunnen inschakelen.
STILLE MODUS Modus om de geluiden bij het indrukken van de toetsen en bij de uitschakelingsprocedure uit te
schakelen.
1000DF00615 Uitgave 7
21/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Geconfigureerde opties
Tabel met geconfigureerde opties
Optie Beschrijving Standaard
WAARSCHUWING BIJNA
LEGE SPUIT
Met deze optie kunt u het tijdstip instellen waarop wordt gewaarschuwd hoeveel tijd
resteert tot Bijna Lege Spuit. 10 minuten
Punt EINDE TOEDIENING Met deze optie kunt u het punt voor EINDE TOEDIENING instellen. 1%
KTO-snelheid
Als deze optie is ingeschakeld, schakelt de Alaris® enterale spuitpomp naar de KTO-
snelheid zodra EOD (einde toediening) is bereikt. 0,1 ml/u
Max. TIV De maximaal toelaatbare waarde voor het te infunderen volume (TIV). 1000 ml
Merk Spuit Weergeven Geeft het merk van de spuit op het hoofdscherm weer.
Automatisch opslaan
Functie om de vorige instellingen te behouden wanneer de Alaris® enterale
spuitpomp wordt ingeschakeld.
Uitval netspanning
Er klinkt een stroomuitval-alarm als de verbinding met de netvoeding wordt
verbroken.
Bolusmodus De bolusfunctie wordt ingesteld op Manueel of Handsfree.
Drukweergave Geeft het Druk-pictogram op het hoofdscherm weer.
Standaard bolussnelheid De standaardwaarde voor bolussnelheid. 10 ml/u
Max. bolussnelheid De maximale waarde voor de bolussnelheid. 200 ml/u
Max. bolusvolume Het maximaal toelaatbare bolusvolume. 1 ml
Maximale druk Hiermee wordt de maximale drukwaarde ingesteld. L10
Drukstandaard Hiermee wordt het standaardalarmniveau voor de occlusiedruk ingesteld. L4
Maximale snelheid Hiermee wordt de maximale waarde voor de toedieningssnelheid ingesteld. 200 ml/u
Max. purgeersnelheid Stelt de purgeersnelheid in. 500 ml/u
Max. purgeervolume Hiermee wordt het maximaal toelaatbare purgeervolume ingesteld. 2,0 ml
Terugroeptijd De tijd waarna de Alaris® enterale spuitpomp het terugroepalarm laat afgaan. 2 minuten
Logboekweergave U kunt het logboek weergeven.
Batterijpictogram Geeft het batterijpictogram op het hoofdscherm weer.
Geluidsvolume
Hiermee wordt het alarmvolume van de Alaris® enterale spuitpomp ingesteld
(hoog,medium of laag). Laag
Nachtmodus Achtergrondverlichting wordt gedimd tussen 21 u. en 6 u.
1000DF00615 Uitgave 7
22/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Specificaties
Specificaties
Specificaties toediening
Maximale toedieningssnelheid is ingesteld op het volgende:
0,1 ml/u - 150 ml/u 5 ml-spuiten
0,1 ml/u - 200 ml/u 10 ml-spuiten
0,1 ml/u - 200 ml/u 20 ml-spuiten
0,1 ml/u - 200 ml/u 30 ml-spuiten
0,1 ml/u - 200 ml/u 50 ml-spuiten
Het bereik van Geïnfundeerd Volume is 0,0 ml - 9990 ml.
w
De Alaris® enterale spuitpomp geeft het geïnfundeerde volume weer met vier tekens. Als het geïnfundeerde volume
groter is dan 999 ml, wordt het weergegeven volume afgerond op tientallen.
Specificaties bolus
Maximale bolussnelheid is ingesteld op het volgende:
10 ml/u - 150 ml/u 5 ml-spuiten
10 ml/u - 200 ml/u 10 ml-spuiten
10 ml/u - 200 ml/u 20 ml-spuiten
10 ml/u - 200 ml/u 30 ml-spuiten
10 ml/u - 200 ml/u 50 ml-spuiten
De bolussnelheid kan door de gebruiker worden aangepast in stappen van 10 ml/u.
De maximumlimiet voor het bolusvolume is 1,0 ml
Tijdens BOLUS worden de druklimietalarmen tijdelijk op het maximale niveau ingesteld.
Nauwkeurigheid bolusvolume*
Bolusvolume Normaal Normaal maximum Normaal minimum Pompspecificatie
0,1ml 1.9% 6.2% -7.3% ± 10%
25ml 0.2% 0.5% -0.1% ± 5%
* - Bij gebruik van een Pentaferte 60 ml-spuit tegen 5 ml/u in normale omstandigheden (95% betrouwbaarheid / 95% van de pompen).
Kritisch volume
De bolus die kan optreden als er een enkele interne storing optreedt met een 50 ml-spuit is: Maximale overtoediening – 0,87 ml
Specificaties purgeren
De purgeersnelheid is beperkt tot 500 ml/u.
Het purgeervolume is op 2,0 ml/u.
Tijdens PURGEREN worden de druklimietalarmen tijdelijk op het maximale niveau ingesteld.
Einde van spuitsnelheid
Stoppen
Te infunderen volume (TIV)
0,10 ml - 1000 ml, 1 min - 24 uur
Volledige snelheid TIV
Stoppen, KTO (0,1 ml/u), ingestelde snelheid indien lager dan KTO of doorgaan bij ingestelde snelheid.
Alarm BIJNA LEGE SPUIT.
10 min. tot het einde van de toediening, of 10% van het spuitvolume als dat minder is.
Alarm EINDE TOEDIENING (EOD)
1% van spuitvolume
Maximale druklimiet van de Alaris® enterale spuitpomp
Hoogste alarmniveau 1000 mmHg (nominaal bij L-10)
1000DF00615 Uitgave 7
23/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Specificaties
Occlusienauwkeurigheid zonder ingestelde druk (% op volledige schaal)*
Druk mmHg
L-0
ong. 200 mmHg
L-3
ong. 300 mmHg
L-5
ong. 500 mmHg
L-10
ong. 1000 mmHg
Temp. 23°C ±18% ±21% ±23% ±28%
* - Bij gebruik van de meest voorkomende 50 ml-spuiten in normale omstandigheden (95% betrouwbaarheid / 95% van de Alaris®
enterale spuitpompen).
Systeemnauwkeurigheid
Snelheid Normaal Pompspecificatie
≥ 1ml/h ± 2% ± 5%
< 1ml/h ± 2% ± 10%
Onderbelasting - temperatuur +/- 0,5% (5 - 40ºC), Hoge snelheden +/- 2,0% (snelheden > spuitvolume/u bijv. > 50 ml/u in een
50ml-spuit).
w
Normaal gesproken is de systeemnauwkeurigheid +/- 2% per volume, gemeten met behulp van gedeïoniseerd water
bij snelheden van 1,0 ml/u (23ºC) en hoger, bij gebruik van de Alaris® enterale spuitpomp met de Penteferte Enterale
en CareFusion Enterale spuiten. Verschillen in factoren als de omvang en de zuigerkracht van erkende spuiten kunnen
variaties in de nauwkeurigheid veroorzaken.
Elektrische classificatie
Klasse I product. Continu-moduswerking, transporteerbaar
Specificaties batterij
Oplaadbaar, verzegeld NiMH. Wordt automatisch opgeladen wanneer de Alaris® enterale spuitpomp is aangesloten op het
elektriciteitsnet.
De gemiddelde tijd totdat batterij leeg is in volledig opgeladen toestand bij 5 ml/u en 23 °C onder normale omstandigheden bedraagt 6 uur*
*95% lagere betrouwbaarheidsinterval van 5 uur 50 minuten
Wanneer de batterij geheel leeg is, duurt het 2½ uur voordat hij voor 90% opgeladen is.
Handhavingscapaciteit geheugen
Het elektronische geheugen van de Alaris® enterale spuitpomp blijft ten minste 6 maanden gehandhaafd als de pomp niet wordt gestart.
Type zekering
2 x T1.25L250V
Netvoeding
115-230 VAC, 50-60 Hz, 37 VA (bij maximale oplaadcondities) 10 VA (nominaal).
Afmetingen
310 mm (b) x 121 mm (h) x 200 mm (d).
Gewicht
2,7 kg (exclusief elektriciteitskabel).
Bescherming tegen binnendringende vloeistoffen
IP32 - Beschermd tegen spatwater tot onder een hoek van 15° vanuit verticale stand en beschermd tegen vaste voorwerpen groter dan
2,5 mm.
Opmerking: IP33 is van toepassing als de sluiterset voor de voeding, onderdeelnummer 1000SP01294, is aangebracht.
Alarmcondities
Aandrijving ontgrendeld Occlusie Aandacht (Verpleegkundigenalarm)
Controleer spuit Batterijvermogen laag Uitval netspanning
Interne storing Lege batterij TIV KLAAR
BIJNA LEGE SPUIT EINDE TOEDIENING
1000DF00615 Uitgave 7
24/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Specificaties
Omgevingsspecificaties
Temperatuur in gebruik 0°C - +40°C
Relatieve vochtigheid voor gebruik 20% - 90%
Atmosferische bedrijfsdruk 700 hPa - 1060 hPa
Transport en opslagtemperatuur -30°C - +50°C
Transport en relatieve vochtigheid opslag 10% - 95%
Atmosferische Druk transport en opslag 500 hPa - 1060 hPa
Elektrische/mechanische veiligheid
Voldoet aan EN/IEC60601-1 en EN/IEC60601-2-24.
EMC
Voldoet aan EN/IEC60601-1-2 en EN/IEC60601-2-24.
Potentiaalvereffeningsgeleider
De potentiaalvereffeningsconnector (geleider) is aangebracht om een rechtstreekse aansluiting tussen de pomp en de
potentiaalvereffeningsaansluiting van de elektrische installatie te bieden. Om de potentiaalvereffeningsconnector te gebruiken sluit u
deze vanaf de pomp aan op de potentiaalvereffeningsaansluiting van de elektrische installatie.
1000DF00615 Uitgave 7
25/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Erkende spuittypen
Erkende spuittypen
De Alaris® enterale spuitpomp is ontworpen om enterale spuiten voor eenmalig gebruik te herkennen. De onderstaande tabel toont
deenterale spuiten die door de Alaris® enterale spuitpomp worden herkend.
Model 5 ml 10 ml 20 ml 30 ml 50 ml 60 ml
CareFusion enterale
1
0000ME00870 0000ME00871 0000ME00872 0000ME00873 0000ME00874
Pentaferte enterale 2022590 2022690 2022790 2022990
Vygon enterale* 1015,102 1015,212 1015,602
Vygon A-VY enterale* 1015,213 1015,603
Medicina B.Tip* Bladder Tip PE60B
Medicina enterale* PE05 PE10 PE20 PE60
Nutricair* SE10 SE20 SE50
Terumo enterale* SS+30EO SS+50EO/C
1
Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van CareFusion voor informatie over de beschikbaarheid.
w
CareFusion heeft een reeks enterale spuiten gekenmerkt zoals in de vermeld in de tabel ‘Erkende spuittypen. CareFusion
kan de voortdurende nauwkeurigheid van het systeem van deze erkende enterale spuiten* niet garanderen, aangezien
de fabrikant de voor het systeem essentiële spuitspecificatie zonder voorafgaande kennisgeving kan wijzigen.
In geen geval kan CareFusion verantwoordelijk worden gesteld voor schade van welke aard dan ook, inclusief maar
niet beperkt tot directe of indirecte schade, speciale schade, gevolgschade of incidentele schade die voortvloeit uit
of verband houdt met het gebruik van enterale spuiten die niet in de tabel 'Erkende spuittypen' worden vermeld.
1000DF00615 Uitgave 7
26/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Bijbehorende producten
Bijbehorende producten
HetAlaris® Gateway werkstation
Productserienummer 80203UNS0y-xx
Voedingsspanning 115-230 VAC, ~50-60 Hz
Elektrische classificatie 460 VA (maximum)
Bescherming tegen elektrische schokken Klasse 1
Classificatie Continu bedrijf
Aanvoer naar pomp 115-230 V, ~50-60 Hz, 60 VA
Het Alaris® DS docking station
Productserienummer 80283UNS00-xx
Voedingsspanning 230 VAC, 50 of 60 Hz
Elektrische classificatie 500 VA (nominaal)
Bescherming tegen elektrische schokken Klasse 1
Classificatie Continu bedrijf
Aanvoer naar pomp 20 VA max. 230 V 50-60 Hz
y = Connectiviteitsoptie - 1, 2 of 3
xx = Configuratie
1000DF00615 Uitgave 7
27/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Onderhoud
Onderhoud
Procedures voor routineonderhoud
Om te zorgen dat de Alaris® enterale spuitpomp goed blijft werken, is het belangrijk deze schoon te houden en de procedures voor
routinematig onderhoud uit te voeren zoals hieronder omschreven.
Interval Procedure voor routineonderhoud
Volgens het ziekenhuisbeleid
Reinig de externe oppervlakken van de Alaris® enterale spuitpomp grondig vóór en na een
lange periode van opslag.
Elk gebruik
1. Inspecteer de voedingsstekker en de voedingskabel op schade.
2. Inspecteer behuizing, toetsenbord en zuiger op schade.
3. Controleer of zelftest bij opstarten correct werkt.
Voordat de Alaris® enterale spuitpomp
bij een nieuwe patiënt wordt gebruikt
en wanneer nodig
Maak de Alaris® enterale spuitpomp schoon door deze af te nemen met een pluisvrije
doek die enigszins met warm water en een normale desinfecterende oplossing of normaal
reinigingsmiddel is bevochtigd.
w
Als de Alaris® enterale spuitpomp valt, beschadigd wordt, blootgesteld wordt aan overmatige vochtigheid of hoge
temperaturen, dient deze onmiddellijk buiten gebruik te worden gesteld voor onderzoek door een gekwalificeerde
onderhoudsmonteur.
Alle preventieve en correctieve onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd op een daarvoor geschikte
locatie en overeenkomstig de verstrekte informatie. CareFusion is op geen enkele wijze verantwoordelijk in het geval een
van deze handelingen wordt uitgevoerd in strijd met de door CareFusion verstrekte instructies of informatie. Raadpleeg
de Technische onderhoudshandleiding van het product voor instructies voor preventief en correctief onderhoud.
Alle preventieve en corrigerende onderhoudswerkzaamheden en alle dergelijke activiteiten moeten worden
uitgevoerd door een gekwalificeerde onderhoudsmonteur overeenkomstig de TSM.
w
Raadpleeg de Technische onderhoudshandleiding voor kalibratieprocedures. De meeteenheden die voor de
kalibratieprocedure worden gebruikt, zijn standaard SI (het internationale eenhedensysteem)-eenheden.
Werking van de batterij
Door de interne, oplaadbare batterij kan de pomp blijven werken als er geen elektrische stroom beschikbaar is, bijvoorbeeld wanneer
de patiënt wordt vervoerd of wanneer de stroom uitvalt. Gemiddelde tijd totdat batterij leeg is in volledig opgeladen toestand bij 5 ml/u
en 23°C onder normale omstandigheden) bedraagt 6 uur*. Als het alarm aangeeft dat de batterij bijna leeg is, duurt het ongeveer 2½
uur voordat de batterij 90% is opgeladen wanneer deze opnieuw wordt aangesloten op de netspanning, ongeacht of de Alaris® enterale
spuitpomp in gebruik is.
De batterij is een onderhoudsvrije, afgedichte nikkelmetaalhydride en heeft geen routineonderhoud nodig. Voor een optimale werking
moet de batterij echter na volledige ontlading, voorafgaand aan opslag en tijdens opslag met een regulier interval van 3 maanden
volledig worden opgeladen.
Wij raden u aan de batterij alleen door een gekwalificeerde onderhoudsmonteur te laten vervangen. Gebruik enkel een batterij
aanbevolen door CareFusion. Voor meer informatie over het vervangen van de batterij verwijzen wij naar de handleiding Technisch
onderhoud.
Het batterijpakket dat in deze Alaris® enterale spuitpomp wordt gebruikt, is vervaardigd door CareFusion en bevat een gepatenteerde
PCB (printplaat) die speciaal is ontworpen voor de Alaris® enterale spuitpomp. In combinatie met de software voor de Alaris® enterale
spuitpomp regelt deze het gebruik, het opladen en de temperatuur van de batterijen. Elke gebruik van batterijpakketten die niet
zijn vervaardigd door CareFusion in de Alaris® enterale spuitpomp is op eigen risico. CareFusion biedt geen enkele garantie op
batterijpakketten die niet door CareFusion zijn vervaardigd en raadt het gebruik hiervan af. De productgarantie van CareFusion is niet
van toepassing indien de Alaris® enterale spuitpomp beschadigd is, voortijdig versleten is, defect is of anderszins niet juist functioneert
ten gevolge van het gebruik van een batterijpakket dat niet door CareFusion is vervaardigd.
*95% lagere betrouwbaarheidsinterval van 5 uur 50 minuten
1000DF00615 Uitgave 7
28/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Onderhoud
Reiniging en opslag
Reinig de Alaris® enterale spuitpomp bij een nieuwe patiënt gebruikt en periodiek tijdens het gebruik door deze af te nemen met een
pluisvrije doek, licht bevochtigd met warm water en een standaard desinfecterend middel / reinigingsmiddeloplossing.
De volgende typen desinfecterende middelen mogen niet worden gebruikt:
Desinfecterende middelen die corrosief zijn voor metalen, mogen niet worden gebruikt, zoals onder andere:
NaDcc (bijv. Presept),
Hypochlorieten (bijv. Chlorasol),
Aldehyden (bijv. Cidex),
Kationische surfactanten (bijv. Benzalkoniumchloride),
Mengsel van alcohol en chemicaliën met kationische surfactanten > 1% chloorkoolwaterstoffen (zoals Amberclens).
Het gebruik van jodium (bijv. Betadine) veroorzaakt verkleuring van het oppervlak.
Schoonmaakmiddelen op basis van geconcentreerde isopropylalcohol kunnen plastic onderdelen aantasten.
Aanbevolen reinigingsmiddelen zijn:
Merk Concentratie
Hibiscrub 20% (v/v)
Virkon 1% (w/v)
De volgende producten zijn getest en acceptabel bevonden voor gebruik op de Alaris® enterale spuitpomp indien gebruikt volgens de
richtlijnen van de betreffende fabrikant.
Warm water met zeep
Mild schoonmaakmiddel in water (bijv. Young’s Hospec)
40% isopropylalcohol in water
Chlor-Clean
Clinell Sporicidal-doekjes
Hibiscrub
Tristel Fuse-zakjes
Tristel Trio-doekjessysteem
Tuffie 5-doekje
Virkon Disinfectant
Virusolve+ (gereed voor gebruik)
Virusolve+ (doekjes)
w
Voordat u de pomp schoonmaakt, moet u hem altijd UIT zetten en de stekker uit het stopcontact halen. Zorg dat er nooit
vloeistof in de behuizing komt en voorkom dat er zich teveel vocht verzamelt op de pomp. Gebruik geen agressieve
schoonmaakmiddelen, aangezien deze het uitwendige oppervlak van de Alaris® enterale spuitpomp kunnen beschadigen.
Deze Alaris® enterale spuitpomp niet autoclaveren, steriliseren met ethyleenoxide of onderdompelen in vloeistoffen.
Indien de Alaris® enterale spuitpomp zichtbaar barsten of schade aan de behuizing vertoont, reinig hem dan niet en
neem hem onmiddellijk buiten gebruik, zodat hij door een bevoegde onderhoudstechnicus kan worden nagekeken.
De spuit en de toedieningssets zijn wegwerpbare onderdelen voor eenmalig gebruik en moeten na gebruik worden afgevoerd volgens
de instructies van de fabrikant.
Als de Alaris® enterale spuitpomp gedurende een langere periode wordt opgeslagen, dient hij eerst te worden gereinigd en moet de
interne batterij volledig worden opgeladen. Sla de pomp op in een schone, droge atmosfeer bij kamertemperatuur en gebruik als
bescherming de originele verpakking, als u die nog hebt.
Tijdens de opslag moeten elke 3 maanden functietests worden gedaan volgens de beschrijving in de handleiding Technisch onderhoud
en moet de interne batterij volledig worden opgeladen.
Afvoeren
Informatie voor gebruikers over de afvoer van elektrische en elektronische apparatuur
Dit
U-symbool op het product en/of bijbehorende documenten houdt in dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet
met het huishoudelijk afval mogen worden afgevoerd.
Neem als u elektrische en elektronische apparatuur wilt wegwerpen contact op met uw CareFusion-partner of de distributeur voor
aanvullende informatie.
Het op de juiste wijze wegwerpen van dit product helpt waardevolle hulpbronnen te besparen en mogelijk negatieve effecten op de
menselijke gezondheid en het milieu die het gevolg kunnen zijn van onjuiste afvalverwerking te voorkomen.
Informatie over afvoer in landen buiten de Europese Unie.
Dit
U-symbool is uitsluitend geldig in de Europese Unie. Dit product dient te worden weggeworpen met inachtneming van
milieufactoren. Ter voorkoming van risico's en gevaren moeten de interne, oplaadbare batterij en de nikkelmetaalhydride-batterij uit
het controlepaneel worden gehaald en worden verwijderd volgens de nationale regelgeving. Alle overige onderdelen kunnen op veilige
wijze worden weggeworpen volgens de plaatselijke regelgeving.
1000DF00615 Uitgave 7
29/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Specificatie lrDA, RS232 en verpleegkundigenalarm
Specificatie lrDA, RS232 en verpleegkundigenalarm
IrDA / RS232 / Verpleegkundigenalarmfunctie
De IrDA of RS232 / Verpleegkundigenalarm is een functie op de Alaris® enterale spuitpomp waarmee u een aansluiting met een pc
of een andere Alaris® enterale spuitpomp tot stand kunt brengen. Zo kunnen gegevens kunnen worden overgezet tussen de Alaris®
enterale spuitpomp en een pc of een andere Alaris® enterale spuitpomp (bijv. rapporten te downloaden van de Alaris® enterale
spuitpomp en de Alaris® enterale spuitpomp op afstand besturen via een daartoe geschikt centraal controle- of computersysteem).
w
De interface voor verpleegkundigenalarm fungeert als afstandsondersteuning van het interne geluidsalarm. De
functie mag niet worden gebruikt ter vervanging van de monitoring van het interne alarm.
Raadpleeg de Technisch onderhoud voor meer informatie over de RS232-interface. Aangezien het mogelijk is
de Alaris® enterale spuitpomp via de RS232-interface op enige afstand te bedienen en dus op afstand van de
patiënt, ligt de verantwoordelijkheid voor de besturing van de Alaris® enterale spuitpomp bij de software op het
computerbesturingssysteem.
Het is aan de gebruiker van het apparaat om te beoordelen of de software die in de klinische omgeving wordt
gebruikt voor het aansturen of ontvangen van data van de Alaris® enterale spuitpomp, geschikt is voor het specifieke
gebruik. Deze software moet het losraken of een andere storing van de RS232-kabel kunnen constateren. Het
protocol staat gedetailleerd beschreven in het Communicatieprotocol van de Alaris® enterale pompspuit en dient
alleen ter algemene informatie.
Alle aangesloten analoge en digitale componenten moeten voldoen aan IEC/EN60950 voor dataverwerking en
IEC/EN60601 voor medische apparatuur. Iedereen die extra apparaten op de signaalingang of -uitgang aansluit, is
een systeemvormgever en is er verantwoordelijk voor dat het systeem voldoet aan de eisen van de systeemstandaard
IEC/EN60601-1-1.
IrDA
Baudsnelheid 38,4 kBaud
Startbits 1 Startbit
Databits 8 Databits
Pariteit Geen pariteit
Stopbits 1 stopbit
1000DF00615 Uitgave 7
30/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Specificatie lrDA, RS232 en verpleegkundigenalarm
Aansluitingsgegevens RS232 / Verpleegkundigenalarm
Specificatie verpleegkundigenalarm
Connector Type D - 9-pins
TXD/RXD EIA-norm RS232-C
Bereik TXD outputvoltage Minimaal: -5 V (mark), +5 V (ruimte)
Normaal: -7 V (markering), +7 V (ruimte) met 3 kΩ-belasting te aarden
Bereik RXD inputvoltage -30 V - +30 V max.
RXD inputdrempelwaarden Laag: minimaal 0,6 V
Hoog: maximaal 3,0 V
RXD inputweerstand minimaal 3 kΩ
Activeren Actief, Laag:-7 V tot -12 V
- activeert het geïsoleerde RS232-
schakelsysteem
Actief, Hoog:+7 V tot +12 V
Inactief: zwevend/open circuit, waarmee het geïsoleerde RS232-schakelsysteem
kan worden uitgeschakeld.
Isolering aansluiting / Alaris® enterale spuitpomp 1,5 kV (gelijk- of wisselstroompiek)
Baudsnelheid 38,4 kBaud
Startbits 1 Startbit
Databits 8 Databits
Pariteit Geen pariteit
Stopbits 1 stopbit
Verpleegkundigenalarm relaiscontacten Pins 1, 8 + 9, 30 V gelijkstroom, 1 A toelaatbaar vermogen
Standaard verbindingsgegevens
1. Verpleegkundigenalarm (relais) normaal gesloten (NC C)
2. Verzenden gegevens (TXD) output
3. Input ontvangen gegevens (RXD)
4. Netspanningsinput (DSR)
5. Aarding (GND)
6. Niet gebruikt
7. Netspanningsinput (CTS)
8. Verpleegkundigenalarm (relais) normaal geopend (NC O)
9. Verpleegkundigenalarm (relais) Normaal (NC COM)
1000DF00615 Uitgave 7
31/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Occlusiedruklimieten
Occlusiedruklimieten
Het tijdstip van alarmering na een obstructie wordt bij snelheden van 1 ml/u en hoger binnen 30 minuten bereikt, bij een juiste selectie
van occlusieniveaus.
De volgende grafieken tonen de standaardlimieten voor tijd tot alarmering en bolusvolume die bij een obstructie kunnen worden
verwacht als een Penta Enteral 60 ml spuit is geselecteerd met een Pentaferte standaard lijnenset.
Tijd tot alarm - 1,0 ml/u Tijd tot alarm - 5,0 ml/u
uur:min:sec
normaal
uur:min:sec
normaal
Occlusieniveau Occlusieniveau
Tijd tot alarm - 0,1 ml/u
uur:min:sec
normaal
Occlusion Level
Bij tests met een laag alarmniveau wordt soms onmiddellijk alarm gegeven - de kracht is bij een laag niveau in het algemeen lager dan
de frictie in de spuit (zonder additionele vloeistofdruk). Het gevolg hiervan is dat de druk die samenhangt met de lage kracht minder
isdan de nominaal aangegeven occlusiedruk.
1000DF00615 Uitgave 7
32/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Trompetcurves en opstartcurves
Trompetcurves en opstartcurves
Evenals bij alle andere infusiesystemen veroorzaken de werking van het pompmechanisme en variaties in de individuele spuiten bij deze
pomp kortetermijnfluctuaties in de nauwkeurigheid van de infusiesnelheid.
De volgende curves geven op twee manieren de kenmerkende werking van het systeem weer: 1) het vertraagd op gang komen van
de vloeistofstroom wanneer de infusie wordt opgestart (opstartcurves) en 2) de gemeten nauwkeurigheid van de vloeistofafgifte over
verschillende tijdsperioden (trompetcurves).
In de opstartcurves wordt de continue flow afgezet tegen de bedrijfstijd vanaf de start van de infusie. Uit deze curves blijkt dat de vloeistof
als gevolg van mechanische compliantie niet onmiddellijk wordt afgegeven en de curves vormen een visuele representatie van uniformiteit.
De trompetcurves zijn afgeleid van het tweede uur van deze gegevens. Tests uitgevoerd conform de norm EN/IEC60601-2-24:1998.
De trompetcurves danken hun naam aan hun karakteristieke vorm. Zij geven discrete gegevens weer die zijn gemiddeld over bepaalde
tijdsperioden of observatievensters, in de curves worden geen continue gegevens afgezet tegen de operatietijd. Gedurende lange
observatievensters hebben kortdurende fluctuaties weinig effect op de nauwkeurigheid zoals die wordt weergegeven door het
vlakke deel van de curve. Als het observatievenster verkleind wordt, hebben korte-termijnfluctuaties een groter effect; dit blijkt uit het
mondstuk van de trompet.
Kennis van de systeemnauwkeurigheid over verschillende observatievensters kan van belang zijn wanneer bepaalde geneesmiddelen worden
toegediend. Kortetermijnfluctuaties in de nauwkeurigheid van de snelheid kunnen, afhankelijk van de halfwaardetijd van het geneesmiddel
dat wordt toegediend, een klinische impact hebben en daarom kan het klinisch effect niet worden afgeleid uit de trompetcurve alleen.
w
De opstart- en trompetcurves hoeven niet indicatief te zijn voor de werking onder negatieve druk.
Verschillen in factoren als de omvang en de zuigerkracht bij erkende spuiten die door andere fabrikanten worden
geproduceerd, kunnen variaties veroorzaken in de nauwkeurigheid en trompetcurves in vergelijking met de hier
weergegeven curves. U kunt schriftelijk aanvullende curves voor erkende spuiten aanvragen.
Voor toepassingen waar de uniformiteit van de flow een bekommernis is, wordt een snelheid van 1,0 ml/u aanbevolen.
Opstarttrend. Pentaferte 60ml @ 0,1ml/h Trompetcurve. Pentaferte 60ml @ 0,1ml/h
Snelheid (ml/u)
-0.1
0.0
0.0
0.1
0.1
0 20 40 60 80 100 120
Fout (%)
7.68
-4.08
-9.99
-12.16
-14.43
-16.19
-63.96
-55.04
-48.39
-43.82
-37.79
-32.64
-70.0
-60.0
-50.0
-40.0
-30.0
-20.0
-10.0
0.0
10.0
20.0
30.0
0 5 10 15 20 25 30 35
Tijd (minuten) Observatievenster (minuten)
Maximumfout Minimumfout
Lineair gemiddelde
=
-2,5%
Opstarttrend. Pentaferte 60ml @ 5,0 ml/h Trompetcurve. Pentaferte 60ml @ 5,0 ml/h
Snelheid (ml/u)
0.0
1.0
2.0
3.0
4.0
5.0
6.0
7.0
8.0
9.0
10.0
0 20 40 60 80 100 120
Fout (%)
5.12
3.95
2.91
2.32
1.88
1.81
-3.52
-1.59
0.61
1.10
1.47
1.52
-10.0
-5.0
0.0
5.0
10.0
0 5 10 15 20 25 30 35
Tijd (minuten) Observatievenster (minuten)
Maximumfout Minimumfout
Lineair gemiddelde
=
+0,2%
1000DF00615 Uitgave 7
33/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Reserveonderdelen
Reserveonderdelen
Een uitgebreide lijst met reserveonderdelen voor deze pomp vindt u in de Technische onderhoudshandleiding.
De Technische onderhoudshandleiding (1000SM00001) is nu beschikbaar als elektronisch document op het wereldwijde web:
www.carefusion.co.uk/alaris-technical/
Om onze handleidingen te kunnen openen zijn een gebruikersnaam en wachtwoord nodig. Neem voor inloggegevens contact op met
een plaatselijke klantenservicevertegenwoordiger.
Onderdeelnummer Beschrijving
1000SP01122 Intern batterijpakket
1001FAOPT91 Elektriciteitskabel - Verenigd Koninkrijk
1001FAOPT92 Elektriciteitskabel - Europa
1000DF00615 Uitgave 7
34/34
Alaris™ enterale spuitpomp
Serviceadressen
Serviceadressen
Voor onderhoud kunt u contact opnemen met uw plaatselijke filiaal of de distributeur.
AE DE HU PT
CareFusion,
PO Box 5527,
Dubai, United Arab Emirates.
CareFusion,
Tullastr. 8-12
69126 Heidelberg,
Deutschland.
CareFusion,
Döbrentei tér 1,
H-1013 Budapest,
Magyarország.
CareFusion,
Avda. São Miguel, 296 Atelier 14
2775-751 Carcavelos, Lisboa
Portugal
Tel: (971) 4 28 22 842 Tel: (49) 6221 305 0 Tel: (36) 1 488 0232
Tel: (36) 1 488 0233
Tel: +351 219 152 593
Fax: (971) 4 28 22 914 Fax: (49) 6221 305 216 Fax: (36) 1 201 5987 Fax: +351 219 152 598
AU DK IT SE
CareFusion,
3/167 Prospect Highway,
PO Box 355
Seven Hills, NSW 2147,
Australia.
CareFusion,
Firskovvej 25 B,
2800 Lyngby,
Danmark.
CareFusion,
Via Ticino 4,
50019 Sesto Fiorentino,
Firenze, Italia.
CareFusion,
Marieviksgatan 25, Box 47204
117 43 Stockholm
Sverige
Tel: (61) 1800 833 372 Tlf. (45)70 20 30 74 Tél: (39) 055 30 33 93 00
Fax: (61) 1800 833 518 Fax. (45)70 20 30 98 Fax: (39) 055 34 00 24
BE ES NL US
CareFusion,
Erembodegem-Dorp 86
B-9320 Erembodegem
Belgium.
CareFusion,
Edificio Veganova,
Avenida de La Vega, nº1,
Bloque 1 - Planta 1,
28108 Alcobendas, Madrid,
España.
CareFusion,
De Molen 8-10,
3994 DB Houten,
Nederland.
CareFusion,
10020 Pacific Mesa Blvd.,
San Diego, CA 92121,
USA.
Tel: +32 (0) 2 267 38 99 Tel: (34) 902 555 660 Tel: +31 (0)30 2289 711 Tel: (1) 800 854 7128
Fax: +32 (0) 2 267 99 21 Fax: (34) 902 555 661 Fax: +31 (0)30 2289 713 Fax: (1) 858 458 6179
CA FR NO ZA
CareFusion,
235 Shields Court,
Markham,
Ontario L3R 8V2,
Canada.
CareFusion,
Parc d’affaire le Val Saint Quentin
2, rue René Caudron
78960 Voisins le Bretonneux
France
CareFusion,
Fjordveien 3
1363 HØVIK
Norge.
CareFusion,
Unit 2 Oude Molen Business Park,
Oude Molen Road, Ndabeni,
Cape Town 7405, South Africa.
Tel: (1) 905-752-3333 Tél: (33) 01 30 02 81 41 Tel: (47) 64 00 99 00 Tel: (27) (0) 860 597 572
Tel: (27) 21 510 7562
Fax: (1) 905-752-3343 Fax: (33) 01 30 02 81 31 Fax: (27) 21 5107567
CH FI NZ
BD Switzerland,
Terre-Bonne Business Park ,
Building A4
Route de Crassier 17,
1262 Eysins
Switzerland
CareFusion,
Kuortaneenkatu 2,
00510 Helsinki
CareFusion,
14B George Bourke Drive,
Mt Wellington 1060,
PO Box 14-518,
Panmure 1741, Auckland,
New Zealand
Phone: ++41 21 556 3000 Tel: +358 207871 090 Tel: 09 270 2420
Freephone: 0508 422734
Fax : ++41 21 556 3099 Fax: 09 270 6285
CN GB PL
康尔福盛(上海)商贸有限公司
地址:上海市浦东新区张杨路
500号24楼E.F.G.H单元
BD,
1030 Winnersh Triangle,
Eskdale Road, Winnersh,
RG41 5TS
United Kingdom.
Becton Dickinson Polska Sp. z o.o.
ul. Osmańska 14
02-823 Warszawa
Polska.
电话: +86-21-60369369
4008788885
Tel: (44) 0800 917 8776 Tel: (48) 22 377 11 00
传真: +86-21-60369399
Fax: (48) 22 377 11 01 Rev. Q
carefusion.com
Alaris is een gedeponeerd handelsmerk
van CareFusion Corporation of een van de
dochterondernemingen. Alle rechten voorbehouden.
Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van
hun respectieve eigenaren.
© 2018 CareFusion Corporation of een van de
dochterondernemingen. Alle rechten voorbehouden.
Dit document bevat eigendomsinformatie
van CareFusion Corporation of een van haar
dochterondernemingen en de ontvangst of het
in het bezit hebben ervan geeft niet het recht de
inhoud ervan te reproduceren of een product,
zoals hierin omschreven, te produceren of te
verkopen. Reproductie, openbaarmaking of
gebruik anders dan het beoogde gebruik zonder
de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming
van CareFusion Corporation of een van haar
dochterondernemingen is ten strengste verboden.
t
CareFusion Switzerland 317 Sarl,
A-One Business Centre, Z.A Vers –La-
Pièce n° 10, CH-1180, Rolle
EC REP
CareFusion UK 305 Ltd., The Crescent,
Jays Close, Basingstoke, Hampshire,
RG22 4BS, UK
1000DF00615 Uitgave 7
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

BD Alaris™ enterale spuitpomp Handleiding

Type
Handleiding