1000DF00708 uitgave 9
9/50
Alaris™-spuitpompen (met Plus-software) MK4
Voorzorgsmaatregelen bij de bediening
Voorzorgsmaatregelen bij de bediening
Spuiten en Extensiesets voor eenmalig gebruik
m
• Deze pomp is gekalibreerd voor gebruik met wegwerpspuiten voor eenmalig gebruik. Om te zorgen voor
een correcte en nauwkeurige werking mag u uitsluitend 3-delige Luer lock-versies van het merk van de
spuit gebruiken zoals gespecificeerd op de pomp of beschreven in deze handleiding. Het gebruik van
niet-gespecificeerde spuiten of extensiesets kan de werking van de pomp en de nauwkeurigheid van
deinfusie nadelig beïnvloeden.
• Een ongecontroleerde flow of sifonwerking kunnen het gevolg zijn als een spuit verkeerd in de pomp is
geplaatst of als de spuit van de pomp wordt afgehaald voordat de extensielijn correct is afgesloten van
de patiënt. De lijnenset kan worden afgesloten door het sluiten van een kraantje in de patiëntlijn of door
het activeren van een flowstopklem.
• De gebruiker moet zeer goed vertrouwd zijn met de instructies in deze Gebruiksaanwijzing en begrijpen
hoe hij de spuit in de pomp moet plaatsen en dat moet bevestigen. Als de spuit niet correct wordt
geplaatst, kan dat ertoe leiden dat het type en de grootte van de spuit niet juist worden herkend,
waardoor er aanzienlijk te weinig of te veel wordt geïnfundeerd.
o
• Bevestig de lijnenset aan de pomp met behulp van de lijnensethaak aan de achterzijde van de pomp.
Hierdoor wordt voorkomen dat de spuit per ongeluk losraakt van de pomp.
• Door verschillende apparaten en/of instrumenten te combineren met extensiesets en andere lijnen,
bijvoorbeeld door middel van een 3-wegkraantje, kan de werking van de pomp onder druk komen te
staan en moet deze nauwlettend gecontroleerd worden.
• Zorg altijd dat de patiëntenlijn wordt afgeklemd of op een andere manier wordt geïsoleerd voordat
een spuit van de pomp wordt verwijderd of losgekoppeld. Als dit niet gebeurt, kan dit onbedoelde
toediening tot gevolg hebben.
De pomp bevestigen
• Als er meer dan één pomp wordt gebruikt bij een patiënt, moeten de pompen met risicovolle, kritieke
medicatie zo veel mogelijk ter hoogte van het hart van de patiënt worden geplaatst om het risico op
schommelingen in de flow of overheveling te voorkomen.
• Wanneer een pomp tijdens het infunderen omhoog wordt geplaatst, kan dat leiden tot een bolus
van het infusaat. Wanneer de pomp lager wordt geplaatst, kan dat leiden tot een tragere infusie (een
onderinfusie).
A
• niet in een verticale positie met de spuit naar boven gericht, aangezien dit kan leiden tot infusie van lucht
die zich in de spuit bevindt. Om de introductie van lucht te voorkomen dient de gebruiker de voortgang
van de infusie, de spuit, de extensielijn en de aansluitingen op de patiënt regelmatig te controleren en de
pomp te prepareren volgens de in deze handleiding beschreven procedure.
Gebruiksomgeving
• Dit toestel is bedoeld om gebruikt te worden op algemene ziekenhuisafdelingen, afdelingen voor kritieke
en intensieve zorg, operatiekamers en eerstehulpafdelingen De pomp mag ook worden gebruikt in
een ambulanceomgeving. Zorg ervoor dat de pomp op de juiste manier vastzit, met de meegeleverde
paalklem. De pomp is zo ontworpen, dat ze bestand is tegen mogelijke schokken en vibraties bij het
gebruik in een ambulance, conform de norm EN 1789. Indien de pomp valt of ernstige fysieke problemen
ondergaat, regel dan zo snel als praktisch mogelijk is een grondige inspectie door technisch personeel
dat daarvoor bevoegd is. De pomp mag ook buiten de ambulance worden gebruikt, op voorwaarde dat
de temperatuur zich binnen de limieten bevindt die worden vermeld in het gedeelte 'Specificaties' ophet
etiket van de pomp.
• Het gebruik van een infusiepomp in combinatie met andere pompen of apparaten waarvoor vasculaire
toegang noodzakelijk is, maakt extra controle noodzakelijk. De grote drukvariaties die dergelijke pompen
in het infusiestelsel veroorzaken, kunnen tot een verkeerde toediening van geneesmiddelen of vocht
leiden. Typische voorbeelden van dergelijke pompen zijn pompen die worden gebruikt bij dialyse, bypass
of cardiale ondersteuningstoepassingen.
• Deze pomp is geschikt voor gebruik in ziekenhuizen en klinische omgevingen behoudens huishoudelijke
omgevingen en ruimtes die direct verbonden zijn met het laagspannings-netvoedingsstelsel dat
gebouwen bestemd voor huishoudelijke doeleinden van stroom voorziet. De pomp kan echter ook
worden gebruikt in huishoudelijke omgevingen onder de supervisie van medische professionals met
de noodzakelijke, aanvullende maatregelen. (Raadpleeg de Handleiding Technisch Onderhoud of goed
opgeleid technisch personeel of CareFusion voor aanvullende informatie).
• De pomp is niet bedoeld voor gebruik in de nabijheid van brandbare anesthesiemengsels met lucht of
zuurstof of lachgas.