TD-30

Roland TD-30, TD-30K, TD-30KV de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Roland TD-30 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
* 5 1 0 0 0 2 5 6 6 3 - 0 1 *
Gebruikershandleiding
2
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
ATTENTION
: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een
gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te
waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd,
’gevaarlijk voltage’ binnenin het apparaat, welke krachtig
genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te
veroorzaken.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is
bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de
aanwezigheid van belangrijke bedienings- en
onderhoudsinstructies in de literatuur behorende bij het
product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK
OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE
ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE
SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN
ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN
KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND
ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
WAARSCHUWING
– Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden,
inclusief de volgende:
1. Lees deze instructies.
2. Bewaar deze instructies.
3. Neem alle waarschuwingen serieus.
4. Volg alle instructies.
5. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon.
7. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden.
Installeer in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant.
8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen,
zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere
apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren.
9. Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan
worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de stekkers,
stopcontactdozen en op het punt waar zij uit het apparaat
komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt.
10. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde
aanhangsels of accessoires.
11. Gebruik het apparaat met een door de
fabrikant gespecificeerde of bij het
apparaat geleverde kar, standaard,
statief, console of tafel. Voorzichtigheid is
geboden tijdens het verplaatsen van de
kar/apparaat combinatie, zodat deze niet
kan omvallen en daardoor stuk gaat.
12. Tijdens onweer of wanneer het apparaat gedurende een
langere periode niet gebruikt zal worden, haalt u de stekker
uit het stopcontact.
13. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel
over. Onderhoud is vereist, wanneer het apparaat op
enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer
of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het
apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen
of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert
of is gevallen.
Hoe een PDF van de gebruikershandleiding verkregen kan worden
PDF bestanden van de gebruikershandleiding en aanvullend materiaal voor dit product kan van de Roland website
worden verkregen.
• TD-30 Gebruikershandleiding (dit document)
• Data lijst (zoals de lijst met Preset drumkits, de lijst met drum instrumenten en de lijst met Preset patronen).
De Data lijst wordt niet met het product geleverd. U kunt deze wanneer nodig downloaden.
Bezoek de volgende URL, kies owner’s manuals’ en zoek naar de modelnaam TD-30’.
http://www.roland.com/support/en/
Gebruikershandleiding
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld ‘Belangrijke veiligheidsinstructies’ (p.2), ‘HET APPARAAT OP EEN
VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (p.4) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p.6). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op
juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te
krijgen van alles dat dit te bieden heeft. Bewaar deze handleiding, zodat u er later aan kunt refereren.
Copyright © 2012 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van ROLAND
CORPORATION gereproduceerd worden.
4
2
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
001
Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed
door, voordat u dit apparaat in gebruik neemt.
..........................................................................................................
002c
Maak het apparaat of de adapter nooit open, en
breng geen interne wijzigingen aan.
......................................................
....................................................
004
Gebruik of bewaar het apparaat nooit:
Bij extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in
een dicht voertuig, bij een warmtebron of
bovenop een warmte opwekkend apparaat); of
bij
Vocht (bv. baden, badkamers, op natte vloeren);
of bij
Regen; of
Stof; of
Bij hoge trillingen.
........................................................................
..................................
011
Laat geen objecten (b.v. brandgevaarlijk materiaal,
munten of naalden); vloeistof (water, frisdranken
etc.) in of over het apparaat vallen.
..........................................................................................................
013
In huishoudens met kleine kinderen dient altijd
een volwassene toezicht te houden, totdat het kind
in staat i
s om de regels die essentieel zijn voor een
veilig gebruik van het apparaat te volgen.
..........................................................................................................
014
Bescherm het apparaat tegen hevige schokken.
(Laat het apparaat niet vallen!)
..........................................................................................................
104
Probeer het ve
rstrengelen van snoeren en kabels te
voorkomen. Snoeren en kabels dienen ook altijd
buiten bereik voor kinderen te worden geplaatst.
..........................................................................................................
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruik
er attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
WAARSCHUWING
001-50
Zorg dat het netsnoer geaard is
Sluit de stekker van dit model op een
geaard stopcontact aan.
002a
Niet zelf demonteren of wijzigen
Maak het apparaat niet open en voer
geen interne modicaties uit.
003
Niet zelf repareren of onderdelen vervangen
Tracht het apparaat niet te repareren
of onderdelen in het apparaat
te vervangen (behalve wanneer
daartoe specieke instructies in de
handleiding staan).
Ga voor alle onderhoud naar uw han-
delaar, het dichtstbijzijnde Roland
Service Centrum of een erkende
Roland distributeur die u op de
“Informatie” pagina kunt vinden.
WAARSCHUWING
004
Niet gebruiken op de volgende locaties
• Locaties die aan extreme
temperaturen onderhevig zijn
(bijvoorbeeld direct zonlicht in een
afgesloten voertuig, dichtbij een
warmtekanaal of bovenop warmte
genererende apparatuur, of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld
badkamers, wasruimtes of natte
vloeren), of
• plaatsen waar stoom of rook kan
optreden, of
• die aan zout blootstaan, of
• aan regen onderhevig zijn, of
• stog of zanderig zijn, of
• aan een hoge mate van vibratie en
schokken onderhevig zijn.
007
Niet op een instabiele locatie plaatsen
Zorg dat het apparaat altijd zo wordt
geplaatst, dat het waterpas staat en
stabiel zal blijven. Plaats het nooit op
standaards die kunnen wiebelen of
op hellende oppervlakken.
008e
Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer
Gebruik alleen het aan het apparaat
bevestigde netsnoer. Ook mag het
bijbehorende netsnoer niet met een
ander apparaat worden gebruikt.
008f
Sluit het netsnoer op een stopcontact met het
juiste voltage aan
Het apparaat mag alleen op een
stroomvoorziening van het type dat
in de bedieningsinstructies wordt
beschreven of dat op de onderkant
van het apparaat wordt aangegeven.
WAARSCHUWING
008f
Sluit het netsnoer op een stopcontact met het
juiste voltage aan
Het apparaat mag alleen op een
stroomvoorziening van het type dat
in de bedieningsinstructies wordt
beschreven of dat op de onderkant
van het apparaat wordt aangegeven.
009
Het netsnoer niet buigen en plaats er geen
zware objecten bovenop
Buig of draai het netsnoer niet
overmatig en plaats er geen zware
objecten bovenop. Hierdoor kan
het snoer beschadigen, elementen
kunnen afbreken en kortsluiting
kan ontstaan. Beschadigde snoeren
brengen risicos van brand en schok
met zich mee!
010
Vermijd langdurig gebruik op een hoog
volume
Dit apparaat, op zichzelf staand of
in combinatie met een versterker
en koptelefoon of luidsprekers, kan
geluidsniveaus produceren die per-
manent gehoorsverlies kunnen ver-
oorzaken. Gebruik het apparaat niet
gedurende langere tijd op een hoog
of oncomfortabel volumeniveau.
Indien u last heeft van enig gehoors-
verlies of een piep in de oren, moet u
het apparaat niet meer gebruiken en
een oorarts raadplegen.
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
5
VOORZICHTIG
103a
De stekker van het netsnoer periodiek
schoonmaken
U dient de adapter met enige
regelmaat uit het stopcontact te
halen en deze schoon te maken met
een droge doek om stof en andere
opeenhopingen tussen de vorken
van de stekker uit te halen. Ook haalt
u de stekker uit het stopcontact
wanneer het apparaat gedurende
langere tijd niet gebruikt zal worden.
Ophoping van stof tussen de twee
stekkers kan slechte isolatie veroor-
zaken, dat tot brand kan leiden.
104
Het beheer van kabels voor de veiligheid
Probeer het in de war raken van
snoeren te voorkomen. Tevens
dienen alle snoeren buiten het bereik
van kinderen te blijven.
106
Zorg ervoor dat er niet op het apparaat wordt
gezeten of gestaan en plaats er geen zware
objecten bovenop
Ga nooit op het apparaat zitten of
staan en plaats er geen zware objec-
ten bovenop.
107b
Het netsnoer nooit met natte handen aanslui-
ten of verwijderen
Raak de behuizing van de adapter of
zijn stekkers nooit met natte handen
aan, als u deze in dit apparaat of een
stopcontact steekt of eruit haalt.
108a
Alles ontkoppelen voordat het apparaat wordt
verplaatst
Voordat u het apparaat verplaatst,
haalt u het netsnoer uit het stop-
contact en trekt u alle snoeren van
externe apparaten los.
109a
Haal het netsnoer uit het stopcontact voordat
u het apparaat schoonmaakt
Voordat u het apparaat schoon-
maakt, zet u het uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact (p.25).
110a
Als de kans op blikseminslag bestaat, haalt u
het netsnoer uit het stopcontact
Wanneer u onweer in uw omgeving
verwacht, haalt u de stekker uit het
stopcontact.
118d
Bewaar kleine onderdelen buiten het bereik
van kinderen
Om te voorkomen dat de hieronder
genoemde onderdelen per ongeluk
worden ingeslikt, bewaart u deze
altijd buiten het bereik van kleine
kinderen.
• Verwijderbare onderdelen
Schroeven (p.36)
VOORZICHTIG
101a
Op een goed geventileerde locatie plaatsen
Het apparaat en de adapter dienen
zo geplaatst te worden dat hun loca-
tie of positie de benodigde ventilatie
niet belemmert.
102b
Houd de stekker vast tijdens het aansluiten of
verwijderen van het netsnoer
Als u de stekker in een stopcontact
steekt of eruit haalt, houdt u altijd
alleen de stekker vast.
WAARSCHUWING
011
Zorg dat er geen vreemde objecten of vloei-
stoffen in het apparaat terechtkomen. Plaats
nooit objecten die vloeistof bevatten op het
apparaat
Plaats niets dat vloeistof bevat op dit
apparaat. Zorg dat er geen objecten
(bijvoorbeeld brandbaar materiaal,
munten of spelden) of vloeistoen
(water, frisdrank, enz.) in het appa-
raat terechtkomen. Hierdoor kan
kortsluiting ontstaan, het apparaat
verkeerd werken of kunnen andere
storingen optreden.
012a
Zet het apparaat uit wanneer een afwijking of
storing optreedt
Zet direct de stroom uit, haal het net-
snoer uit het stopcontact en breng
het apparaat voor onderhoud naar
uw handelaar, het dichtstbijzijnde
Roland Service Centrum of een
erkend Roland distributeur, te vinden
op de “Informatie” pagina, indien:
• Het netsnoer of de stekker is
beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur
optreedt
• Er objecten of vloeistof in het
apparaat terecht zijn gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft
gestaan (of op andere wijze nat is
geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt
te functioneren, of een duidelijke
verandering in werking laat zien.
013
Op plaatsen waar kinderen aanwezig zijn
moet een volwassenen altijd toezicht houden
Wanneer het apparaat gebruikt
wordt op plaatsen waar kinderen
aanwezig zijn, moet u opletten dat
het apparaat niet verkeerd wordt
behandeld. Een volwassene dient
altijd toezicht te houden en aanwij-
zingen te geven.
014
Niet laten vallen of aan zware schokken
blootstellen
Bescherm het apparaat tegen sterke
schokken.
(Laat het niet vallen!)
WAARSCHUWING
015
Gebruik geen stopcontact dat door een bui-
tensporig aantal apparaten wordt gedeeld
Steek het netsnoer van dit apparaat
niet in een stopcontact waar
een buitensporig aantal andere
apparaten gebruik van maakt. Wees
in het bijzonder voorzichtig bij het
gebruik van verlengsnoeren – de
totale hoeveelheid stroom die door
alle aangesloten apparaten wordt
gebruikt, mag nooit de stroom
classicatie (watts/ampères) van het
verlengsnoer overschrijden. Door
overmatige ladingen kan de isolatie
van het snoer verhit raken, en uitein-
delijk smelten.
016
Niet in het buitenland gebruiken
Voordat u dit apparaat in het
buitenland gaat gebruiken, neemt
u contact op met uw verkoper, het
dichtstbijzijnde Roland Service
Centrum of een erkend Roland
distributeur. Deze zijn te vinden op
de ‘Informatie’ pagina.
023
Gebruik geen CD-ROM in een audio CD-speler
of DVD-speler
SPEEL GEEN CD-ROM disk op een
conventionele CD speler af. Het
resulterende geluid kan van een
zodanig niveau zijn dat permanent
gehoorsverlies kan veroorzaken. Dit
kan tot schade aan luidsprekers of
andere systeemcomponenten leiden.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
6
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Stroomvoorziening
301
• Sluit dit apparaat niet op hetzelfde
stopcontact aan dat door een elektrisch
apparaat wordt gebruikt waar een omvor-
mer bij te pas komt (zoals een koelkast,
wasmachine, magnetronoven of aircondi-
tioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk
van de manier waarop het apparaat wordt
gebruikt, kan de ruis van de stroomvoor-
ziening veroorzaken dat dit apparaat
storingen gaat vertonen of hoorbare ruis
produceert. Wanneer het niet mogelijk is
om een apart stopcontact te gebruiken,
plaatst u een stroomvoorziening ruislter
tussen dit apparaat en het stopcontact.
307
• Om storingen en defecte apparatuur te
voorkomen zet u alle apparatuur uit voor-
dat aansluitingen worden gemaakt.
308
• Hoewel de LCD en LED’s worden uitgescha-
keld wanneer het apparaat wordt uitgezet,
betekent dit niet dat het apparaat volledig
van de stroombron losgekoppeld is. Om
de stroom helemaal uit te schakelen, zet
u eerst de schakelaar van het apparaat uit
en haalt u vervolgens het netsnoer uit het
stopcontact. Daarom dient het gekozen
stopcontact altijd binnen handbereik te
zijn.
309
• In de fabrieksinstellingen wordt de TD-30
automatisch uitgezet als het vier uur is
geleden sinds u stopte met het spelen
of bedienen van het apparaat. Als u niet
wilt dat het apparaat automatisch wordt
ingeschakeld, verandert u de AUTO OFF
instelling in ‘OFF’ zoals op p.124 wordt
beschreven.
Plaatsing
351
• Wanneer het apparaat in de buurt van
eindversterkers (of andere apparatuur die
grote stroom transformators bevat) wordt
gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om
dit probleem te verzachten, verandert u de
richting van dit apparaat of plaatst u het
verder weg van de storingsbron.
352a
• Dit apparaat kan storing in radio en tele-
visieontvangst veroorzaken. Gebruik dit
apparaat niet in de nabijheid van dit soort
ontvangers.
352b
• Ruis kan veroorzaakt worden wanneer
draadloze communicatieapparaten, zoals
mobiele telefoons, in de buurt van dit
apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis
kan optreden bij het ontvangen of starten
van een gesprek of tijdens de conversatie.
Als u dit soort problemen ondervindt,
dient u deze draadloze apparaten op meer
afstand van dit apparaat gebruiken of uit
te zetten.
354a
• Stel het apparaat niet aan direct zonlicht
bloot, plaats het niet in de buurt van appa-
raten die warmte afgeven, laat het niet in
een afgesloten voertuig achter en onder-
werp het niet aan extreme temperaturen.
Door overmatige hitte kan het apparaat
vervormen of verkleuren.
355b
• Als het apparaat naar een locatie met
een zeer afwijkende temperatuur en/of
vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er
waterdruppels (condensatie) binnen in
het apparaat worden gevormd. Wanneer u
het apparaat in deze staat gaat gebruiken,
kunnen schade en storingen ontstaan.
Daarom moet u het apparaat, voordat u
het in gebruik neemt, enige uren laten
staan totdat de condensatie volledig is
verdampt.
360
• Afhankelijk van het materiaal en de
temperatuur van het oppervlak waar u
het apparaat plaatst, kunnen zijn rubber
voeten het oppervlak doen verkleuren of
beschadigen.
U kunt een stukje vilt of stof onder de rub-
ber voeten plaatsen om dit te voorkomen.
Als u dat doet, zorg dan dat het apparaat
niet per ongeluk wegglijdt of beweegt.
361
• Plaats niets dat water bevat op dit
apparaat. Vermijdt tevens het gebruik van
insecticiden, parfums, alcohol, nagel-
lak, spuitbussen enz. in de buurt van het
apparaat. Veeg op het apparaat gemorste
vloeistof direct met een droge, zachte
doeg weg.
Onderhoud
401a
• Voor het dagelijks schoonhouden veegt
u het apparaat met een zachte, droge
of een licht vochtige doek schoon. Om
hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u
een doek met een kleine hoeveelheid mild,
niet schurend schoonmaakmiddel. Neem
het apparaat daarna met een zachte, droge
doek af.
402
• Gebruik nooit benzine, verdunners,
alcohol of oplosmiddelen om verkleuring
en/of vervorming van het apparaat te
voorkomen.
Reparaties en data
452
• Wees er op bedacht dat alle data in het
geheugen van dit apparaat verloren kun-
nen gaan wanneer het apparaat ter repa-
ratie wordt aangeboden. Sla belangrijke
data altijd in een USB-stick op, of maak er
een notitie van (indien mogelijk).Tijdens
reparaties wordt altijd geprobeerd om het
verlies van data te voorkomen. Echter, in
bepaalde gevallen (bijvoorbeeld als het
circuit voor de geheugensectie zelf niet
meer werkt), kan de opgeslagen inhoud
helaas niet meer hersteld worden. Roland
is niet aansprakelijk voor dit soort verlies
van data.
Aanvullende voorzorgsmaatre-
gelen
551
• Wees ervan bewust dat de inhoud van
het geheugen onherstelbaar verloren kan
gaan, door een storing in het apparaat of
door onjuiste bediening. Om te voorko-
men dat u belangrijke data verliest, advi-
seren wij u regelmatig een reservekopie
van belangrijke data die u in het geheugen
van het apparaat heeft opgeslagen in een
USB-stick op te slaan.
552
• Helaas kan het soms onmogelijk zijn om
de inhoud van data die in het geheugen
van het apparaat, een USB-stick werd
opgeslagen te herstellen nadat deze verlo-
ren is gegaan. Roland Corporation is niet
verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
553
• Behandel de knoppen, schuifregelaars
of andere bedieningsknoppen van dit
apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit
geldt ook voor het gebruik van de stekkers
en aansluitingen. Ruwe behandeling kan
tot storingen leiden.
554
• Sla nooit op het scherm en druk er niet
hard op.
556
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen
van alle kabels, houdt u deze bij de aan-
sluiting zelf vast. Trek nooit aan de kabel.
Op deze manier vermijdt u kortsluiting of
schade aan de interne elementen van de
kabel.
557
• Tijdens normale werking wordt een
geringe hoeveelheid warmte door het
apparaat afgegeven.
558a
• Om te vermijden dat u uw buren stoort,
gebruikt u dit apparaat op een passend
volumeniveau. U kunt een koptelefoon
gebruiken, zodat u zich niet om anderen
om u heen hoeft te bekommeren.
558d
• Dit instrument is zo ontworpen dat
vreemde geluiden, die geproduceerd wor-
den wanneer het wordt bespeeld, gemi-
nimaliseerd worden. Echter, aangezien
geluidstrillingen sterker dan u verwacht via
vloeren en muren overgedragen kunnen
worden, moet u opletten dat u anderen in
uw omgeving geen overlast bezorgt.
559a
• Wanneer het apparaat vervoerd moet
worden, verpakt u het in de originele doos
(inclusief schokabsorberend materiaal),
indien mogelijk. Anders dient u soortgelijk
verpakkingsmateriaal te gebruiken.
562
• Sommige aansluitkabels bevatten
weerstanden. Gebruik geen kabels die
weerstanden bevatten voor dit apparaat.
Door gebruik van dit soort kabels kan
het geluidsniveau bijzonder laag of zelfs
onhoorbaar worden. Voor informatie over
de kabelspecicaties raadpleegt u de
fabrikant van de kabel.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
7
Extern geheugen gebruiken
704
• Steek de USB-stick voorzichtig helemaal in,
totdat deze stevig op zijn plaats zit.
USB-stick
705
• Raak de terminals van de USB-stick nooit
aan, en laat de terminals niet vies worden.
708
• USB-sticks worden met gebruik van pre-
cisiecomponenten vervaardigd, daarom
dient u de volgende punten in acht te
nemen bij de behandeling ervan:
• Om schade door elektrische ladingen
te voorkomen, ontlaadt u statische
elektriciteit die mogelijke in uw lichaam
aanwezig is, voordat u met de geheu-
gendrive gaat werken.
• Raak de contactpunten van het geheu-
gen niet met uw vingers aan, en zorg
dat deze niet met metalen objecten in
contact komen.
• Het geheugen mag niet gebogen wor-
den, laat ze niet vallen en stel ze niet aan
schokken bloot.
• Bewaar het geheugen niet in direct
zonlicht, in afgesloten voertuigen en op
soortgelijke locaties.
• Zorg dat het geheugen niet nat wordt.
• Haal het geheugen niet uit elkaar, en
breng geen wijzigingen aan.
Behandeling van CD’s
801
• Vermijd het aanraken of krassen van de
glanzende onderkant (gecodeerd opper-
vlak) van de disk. Beschadigde of vuile
disks kunnen niet goed gelezen worden.
Houd uw disks schoon, met een in de win-
kel verkrijgbaar CD reinigingsproduct.
Auteursrecht
C-01
• Het maken van een geluidsopname,
video-opname, kopie of revisie van een
auteursrechtelijk werk van een derde par-
tij, (muzikale compositie, video, uitzending,
publiekelijke uitvoering of ander werk), in
zijn geheel of gedeeltelijk, zonder toestem-
ming van de auteursrechthebbende, is bij
de wet verboden.
• Gebruik dit product niet voor doeleinden
die het auteursrecht van een derde partij
kunnen overtreden. We nemen geen
enkele verantwoordelijkheid met betrek-
king tot overtredingen van derde partij
auteursrechten, die uit uw gebruik van dit
apparaat voortkomen.
C-03
• Het auteursrecht van inhoud in dit product
(de geluidsgolfvorm data, stijldata, bege-
leidingspatronen, frasedata, Audio Loops
en beelddata) is aan Roland Corporation
voorbehouden.
• Kopers van dit product mogen genoemde
inhoud gebruiken voor het creëren, uitvoe-
ren opnemen en distribueren van originele
muziekwerken.
• Kopers van dit product mogen genoemde
inhoud, in oorspronkelijke of gewijzigde
vorm, NIET gebruiken voor het distribue-
ren van opgenomen media van genoemde
inhoud of het daarvan beschikbaar maken
binnen een computer netwerk.
Licenties/Handelsmerken
MMP
• MMP (Moore Microprocessor Portfolio)
verwijst naar een patent portfolio dat zich
met microprocessor architectuur bezig
houdt, welk werd ontwikkeld door Techno-
logy Properties Limited (TPL). Roland heeft
een licentie voor deze technologie van de
TPL groep.
MP3
• MPEG Layer-3 geluidscompressie tech-
nologie onder licentie van Fraunhofer IIS
Corporation en THOMSON Multimedia
Corporation.
ASIO
• ASIO is een handelsmerk van Steinberg
Media technologies GmbH.
TM
• Roland, SuperNATURAL en V-Drums
zijn geregistreerde handelsmerken of
handelsmerken van Roland Corporation
in de Verenigde Staten van Amerika en/of
andere landen.
T-01
• Bedrijfsnamen en productnamen die in dit
document verschijnen, zijn handelsmerken
of geregistreerde handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaars.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
8
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ....4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN .......................... 6
Overzicht 11
Belangrijkste kenmerken .............................12
Nieuw ontwikkelde V-Drums SuperNATURAL
geluidsmotor ................................12
Mogelijkheden voor geluidscreatie ...........13
Handige functies .............................14
Overzicht van de TD-30 ..............................15
Hoe de geluidsgenerator is gestructureerd ..........15
Over geheugen ....................................16
Herschrijfbaar geheugen .....................16
Niet herschrijfbaar geheugen .................16
Drumkit ............................................17
Sequencer .........................................18
Verschillende uitvoeringstechnieken ................ 19
Pad ..........................................19
Hi-Hat .......................................20
Bekken .......................................21
Paneelbeschrijvingen ................................22
Bovenpaneel .......................................22
Achterpaneel (de apparatuur aansluiten) ............ 24
Basisbediening ......................................26
Een waarde veranderen ......................26
Een Pad dat u wilt bewerken kiezen ...........27
De groep schuifregelaars gebruiken (GROUP
FADERS/[FADER] knop) .......................28
De klik aan/uitzetten .........................28
Het tempo veranderen ([TEMPO] knop) .......28
Een naam toewijzen ..........................29
Over de schermen ...................................30
Doel-georiënteerde index ............................33
Opstelling 35
De TD-30 op de standaard monteren ..................36
De Pads aansluiten ...................................37
De TD-30 aan/uitzetten ..............................39
De TD-30 aanzetten ................................39
De Hi-Hat en Mesh Pads aanpassen ...................40
Instellingen voor de Hi-hat maken ..................40
De spanning van het gaasvel (Mesh Head)
aanpassen .........................................41
De demosongs beluisteren ...........................42
De gebruikte drumkit veranderen ..................43
Spelen 45
Drumkit .............................................46
Een drumkit selecteren .............................46
Een drumkit uit de lijst selecteren (LIST) ....... 46
Instellingen voor de drumkit maken (FUNC) ......... 47
Het volume aanpassen (VOLUME) ............. 47
Een tempo voor elke kit toewijzen (TEMPO) ...47
Spelen met kwastjes (BRUSH) .................48
De Pad Pattern functie aan/uitzetten
(PAD PTN) ....................................48
Het uitgangsniveau bekijken (MONITOR) ......48
Een drumkit een naam geven (NAME) ............... 48
Cross-stick spelen (XSTICK) .........................49
Een drumkit kopiëren ..............................49
Vijftig drumkit tegelijk kopiëren ..............50
TD-20/TD-20X drumkits kopiëren .............50
De volgorde waarin drumkits worden opgeroepen
speciceren (Keten) ................................51
Een drumkit keten creëren ....................51
Een drumkit keten een naam geven (NAME) ...52
Een drumkit keten gebruiken .................52
Een drumkit keten kopiëren ..................52
Instrument ..........................................54
Een instrument selecteren ..........................54
Een instrument uit de lijst selecteren (LIST) .... 54
Het Pad dat u wilt bewerken kiezen ...........55
Het Pad dat u bewerkt vergrendelen
(Trigger Lock) ................................55
De instellingen van een instrument bewerken (EDIT) 56
Akoestische drumklanken bewerken (V-EDIT) . 56
Andere instrumenten bewerken ..............56
Bewerkingsprocedure ........................56
Een patroon spelen door op een Pad te slaan
(Pad Pattern) (PATTERN) ......................60
Het Hi-hat pedaal gebruiken om de
toonhoogte van een instrument te
veranderen (PDLBEND) .......................61
Klankverandering bestuurd door
aanslagpositie of Rim shot nuance
inschakelen/uitschakelen (POSI) ..............61
MIDI-instellingen voor ieder Pad maken (MIDI) 61
Een instrument op de standaard waardes instellen
(DEFAULT) .........................................62
Een instrument kopiëren ...........................63
Een set van meerdere instrumenten kopiëren . 64
Mixer ................................................65
Het volume en de pan van elk pad instellen .........65
Inhoud
Inhoud
9
Mixerinstellingen kopiëren .........................66
Eecten .............................................67
Eecten aan/uitzetten ..............................67
Volumeverandering en klank aanpassen (PAD
COMPRESSOR/PAD EQ) .............................68
De volumeverandering aanpassen (COMP) ....68
De klank aanpassen (EQ). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
De akoestiek van een speellocatie simuleren
(AMBIENCE SECTION) ............................... 69
De Ambience bewerken (EDIT) ...............70
Het Ambience-eect beluisteren (AMB ONLY) . 71
Eecten op de klank toepassen (MULTI EFFECTS) ....71
Het multi-eect bewerken ....................71
De multi-eecten beluisteren (MFX ONLY) ....72
Multi-eect parameters ......................72
Het algehele geluid aanpassen (MASTER
COMPRESSOR/MASTER EQ) .........................78
De Master Comp/Master EQ instellingen
bewerken ....................................78
Eectinstellingen kopiëren .........................79
Tempo ..............................................81
Het tempo speciceren .............................81
Het tempo instellen door op een pad te
slaan (TAP) ...................................81
Het tempo als een knipperende knop bekijken 82
Een klikgeluid laten klinken ......................... 82
Instellingen voor het klikgeluid maken (CLICK) 82
Synchroniseren met een extern MIDI-apparaat (SYNC) 84
Song Player ..........................................85
De USB-stick aansluiten ............................85
Een geluidsbestand afspelen .......................86
Een geluidsbestand uit een lijst selecteren
(LIST) ........................................86
Instellingen voor afspelen (FUNC) ............. 87
De afspeelsnelheid veranderen (SPEED) .......87
Een specieke regio herhaaldelijk afspelen
(A-B) .........................................87
Informatie over het geluidsbestand bekijken ........88
Patroon sequencer ...................................89
Basisbediening ..................................... 89
Een patroon kiezen .................................90
Een patroon uit de lijst selecteren .............90
Een patroon afspelen ...............................91
Instellingen voor elk Part maken (PART) .............91
Een speciek Part dempen (MUTE) ............92
De instrumenten voor de Backing Parts
speciceren (BACKING) .......................92
Stemmingsinstellingen voor de Backing Parts
(Master Tuning) ..............................93
Instellingen voor het percussie Part (PERC) ....93
Het volume en de pan van elk Part instellen
(MIXER) ......................................96
Reverb/Chorus op de Backing Parts
toepassen (REV/CHO) ......................... 96
Instellingen voor een gebruikers-patroon maken
(FUNC) ............................................. 97
Het aantal maten, de maatsoort en het
tempo speciceren (SETUP) ...................97
Het afspeeltype speciceren (TYPE) ...........98
Een patroon een naam geven (NAME) ......... 98
Een patroon opnemen .............................99
De Tones en frases tijdens de opname
controleren (Rehearsal) ......................101
Een patroon bewerken (EDIT) ......................101
Een patroon kopiëren (COPY) ................102
Twee patronen samenvoegen (APPEND) .....103
Een patroon wissen (ERASE) .................103
Een patroon verwijderen (DELETE) ...........104
Een patroon opslaan (USB MEM) ...................105
Patronen in een USB-stick opslaan (SAVE) ....105
Een patroon van een USB-stick laden (LOAD) .106
Een patroon uit de USB-stick verwijderen
(DELETE) ....................................106
Instellingen 107
Een reservekopie van de instellingen maken .........108
In de USB-stick opgeslagen data .............108
Een reservekopie van alle data in een USB-stick
maken (SAVE) .....................................109
Backup data van een USB-stick laden (LOAD) .......110
Kit data van TD-20/TD-20X reservekopie data
importeren (IMPORT) ..............................110
Backup data uit een USB-stick verwijderen
(DELETE) ..........................................111
Een reservekopie van een drumkit in een USB-stick
opslaan (KITSAVE) .................................112
Kit data van een USB-stick laden (KITLOAD) ........112
De status van een USB-stick controleren (INFO) .....113
Een USB-stick formatteren (FORMAT) ..............113
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP) ........114
Toewijzingen voor uitvoer (OUTPUT) ...............115
Voorbeelden van uitvoerbestemming
instellingen .................................116
Een functie aan een voetschakelaar of Pad
toewijzen (CONTROL) .............................117
Een functie aan een voetschakelaar
toewijzen (FOOT SW) ........................117
Een functie aan een Pad toewijzen (PAD SW) . 118
Overige instellingen (OPTION) .....................120
De Preview Velocity speciceren (PREVIEW) ..120
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Inhoud
10
De Master Comp/EQ instellingen hetzelfde
maken voor alle kits (COMP/EQ) .............120
De MIX IN Jacks als twee mono ingangen
gebruiken (MIX IN) ..........................121
Het contrast van het beeldscherm aanpassen
(LCD) .......................................121
De fabrieksinstellingen herstellen (F RESET) ........122
Een kit van de USB-stick spelen zonder deze te
laden (Kit Selection) (KIT SEL) ......................123
De in de Kit Selectie gekozen drumkit
kopiëren ....................................123
Digitaal geluidsniveau (GAIN) ......................124
Auto O functie (AUTOOFF) .......................124
Het resterende geheugen en de programma versie
bekijken (INFO) ...................................125
Trigger instellingen .................................126
Het Pad type selecteren (BANK) ....................126
Overzicht van overeenkomsten tussen
Trigger invoeren en speelmethodes ..........127
Instellingen voor Pad gevoeligheid (SENS) .........127
De gevoeligheid van het Pad aanpassen
(Sensitivity) .................................127
De dynamische respons van de rand (Rim/
Edge) aanpassen (Rim Gain) .................128
Hi-hat instellingen (HI-HAT) ........................128
Instellingen voor de VH-13/VH-12 ............128
Instellingen voor de VH-11 ...................129
Instellingen voor de FD-8 ....................130
Trigger informatie van elk Pad bekijken (MONITOR) .130
Crosstalk tussen Pads elimineren (Crosstalk
Cancellation) (XTALK) ........................131
Geavanceerde Trigger parameters (ADVANCE) ......132
Geavanceerde instellingen voor een Pad
maken (THRE) ...............................133
Geavanceerde instellingen voor Rim shots
maken (RIM) ................................134
Geavanceerde instellingen voor Trigger
signaal detectie maken (SCAN) ..............134
Geavanceerde instellingen voor aanslapositie
detectie maken (POSI) .......................136
Een Trigger bank een naam geven (NAME) ...136
Een Trigger bank kopiëren .........................137
Uitbreiding 139
Via USB op de computer aansluiten ..................140
De USB-driver installeren ..........................140
De TD-30 op de computer aansluiten ..............140
MIDI instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .141
Over MIDI .........................................141
Over MIDI-aansluitingen .....................141
MIDI-kanaal instellingen (MIDI CH) .................141
MIDI-kanaal instellingen voor de gehele TD-30
(GLOBAL) .........................................142
De TD-30 als een USB MIDI-interface
gebruiken (Soft Thru) ........................142
De Pad uitvoering op een externe sequencer
opnemen (Local Control) ....................142
De identicatie (ID) van het instrument
instellen ....................................143
MIDI-boodschap instellingen voor gedetailleerde
uitvoeringsexpressie (CTRL) .......................143
De drumkits die door Program Changes worden
opgeroepen speciceren (PROG) ..................144
Appendix 145
Visual Control .......................................146
Probleemoplossing .................................148
Lijst van foutmeldingen .............................149
Nootnummer (fabrieksinstellingen) ..................150
Belangrijkste specicaties ...........................151
Blokschema ........................................152
Index ...............................................154
Overzicht
12
Belangrijkste kenmerken
De TD-30 is de meest geavanceerde drum & percussie geluidsmodule in de wereld.
Nieuw ontwikkelde V-Drums SuperNATURAL geluidsmotor
Roland laat digitale drums tot nieuwe hoogten stijgen met de implementatie van zijn exclusieve SuperNATURAL concept. De
beste elektronische drums in de wereld zijn zojuist nog beter geworden.
Verbeterde dynamiek en gevoeligheid maken dat elke nuance van het drums bespelen natuurlijker aanvoelt, ongeacht de
muziekstijl.
Speelgevoel en klank
De TD-30 heeft een sterk verbeterde Trigger respons, dynamiek en positie
gevoeligheid. Het resultaat is een nog meer voor de hand liggende en
natuurlijke reactie tussen de speler en de klank.
Snaredrum
Een soepelere overgang in klankreactie tussen Head shots en Rim shots (top
en rondslagen). De snaredrum reageert perfect op hoe en waar de drummer
speelt. De dynamiek, positie gevoeligheid en zelfs de overgang tussen Full en
Shadow Rim shots (volle en zachte rondslagen) is vloeiender geworden.
Crash bekkens
Of het nu gaat om delicaat spel, aanzwellende roels of krachtige Crash
shots (cymbaalslagen), de contrasten in dynamische klankreactie zijn sterker
waarneembaar dan ooit.
Ride bekken
Verbeterde dynamiek en positie gevoeligheid zorgen voor een prachtig,
natuurlijk gevoel en klankvariaties, of het nu om up-tempo jazz spel of recht
door zee Rock gaat.
Drumklank reactie
Als snelle open roels, Flams of met één hand gespeelde ghost-stijl Buzz
roels worden gespeeld, blijft de klank tussen elke aanslag constant.
Open/gesloten roels klinken nog vloeiender met de snare Buzz
resonantie die op een natuurlijke manier reageert.
Hi-hat beheersing
Als u de Hi-hat vanuit een geheel open positie bespeelt en deze dan
langzaam sluit, wordt een perfect vloeiende overgang in klank bereikt.
Als u in de half open positie en zelfs in een licht geopende positie speelt,
blijft de klank constant. De voetgesloten klanken en de voet splashes zijn
gemakkelijker te beheersen.
De nieuwe V-Hi-Hat VH-13 beschikt over een verbeterde bewegingsensor.
Gecombineerd met vernieuwingen in Trigger technologie biedt de VH-13
een nog natuurlijkere respons.
Snare roel/speelpositie
Vloeiende respons voor roels
op de rand van het bekken
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Belangrijkste kenmerken
13
Wat zijn SuperNATURAL klanken?
Met gebruikmaking van Behavior Modeling technologie is SuperNATURAL Roland’s exclusieve
serie klanken waarmee een nieuw niveau van realisme en expressie wordt bereikt, dat met
voorgaande geluidsgenerators moeilijk te realiseren was.
Behavior Modeling technologie
Roland beperkt zich niet tot slechts de fysieke modellering van de instrumenten, maar gaat
een stap verder door het kenmerkende gedrag van het instrument, dat reageert op de manier
waarop de uitvoerende speelt, te modelleren. Dit resulteert in een levensechte, expressieve
klank in realtime.
Ambience sectie
Er is voorrang gegeven aan de manier waarop de drummer zichzelf hoort en hoe de
drumklanken binnen de muziek hoorbaar zijn, en met gebruik van het verbeterde
DSP vermogen, is een nieuwe Ambience sectie gecreëerd. Op het voorpaneel van
de TD-30 is een speciale schuifregelaar voor de algehele Ambience balans.
Overhead mic (zwevende microfoon)
Om drums in de studio op te nemen is de plaatsing van zwevende microfoons een vereiste om een natuurlijke Presence en
helderheid in het geluid te garanderen.
Room Ambience
U kunt de grootte van de ruimte en de microfoon positie in de ruimte aanpassen binnen een keuze aan verschillende ruimte
types, waaronder een concertzaal, studio, club, arena, enz.
Reverb
Een aangepaste Reverb is speciaal voor de snare, basdrum en toms gecreëerd, zodat deze muzikaal op een nog natuurlijkere
wijze in de muziek samenklinken.
Mogelijkheden voor geluidscreatie
Grote verscheidenheid aan klanken
De brede reeks Preset drumkits is perfect voor alle muziekstijlen, of het nu Rock,
Jazz, Hiphop of Dance is. Er is voorrang gegeven aan het ontwikkelen van klanken
die perfect geschikt zijn voor gebruik in de opnamestudio of op het podium.
Met meer dan 1.000 ingebouwde klanken, hetzij akoestische drums – basdrums,
snares, bekkens en percussie – of elektronische drums en special eect klanken,
maken de V-Edit mogelijkheden, gecombineerd met de krachtige ingebouwde
eecten, het creëren van een unieke en gepersonieerde kit voor iedere muziekstijl
gemakkelijk.
Toepassingen voor de opnamestudio
De TD-30 biedt klankcreatie potentieel voor alle aspecten van het drumspel.
U kunt kiezen uit een grote selectie van snaredrums, het vel type en de stemming
veranderen, individuele microfoonposities verplaatsen, de vorm van de ruimte
waarin de drums zich bevinden aanpassen en de posities van zowel de zwevende
microfoons als de microfoons in de kamer aanpassen. Verbeter de klank met de
eecten en creëer de perfecte geluidsbalans met de individuele kit mixer – dit alles
vindt binnen de TD-30 plaats!
Belangrijkste kenmerken
14
Krachtige ingebouwde effecten
Aan ieder Pad kan een eigen compressor en 3-bands grasche EQ worden
toegewezen, net als in een opnamestudio. Nieuwe multi-eecten bevatten insertie
eecten zoals Saturator of een Flanger. Ook kan de laatste hand aan het geluid
worden gelegd met een krachtige stereo Compressor en een 4-bands Master EQ,
net als in de studio.
Handige functies
USB-stick (geheugenstick)
Song Player functie
Geluidsbestanden (WAV, MP3) kunnen van een USB-stick worden afgespeeld.
U kunt met het afspeelgeluid meespelen, of het als een achtergrond track voor uw uitvoering gebruiken.
Backup functie
Alle instellingen van de TD-30, waaronder de 100 drumkits, kunnen met één enkele handeling in een USB-stick worden
opgeslagen (maximaal 99 reservekopieën). U kunt drumkits ook individueel opslaan (maximaal 999 kits) (p.108).
Reservekopie data die door de TD-20 en de TD-20X zijn gecreëerd kunnen ook in de TD-30 worden geïmporteerd en gebruikt
worden (p.110).
Kit selectie functie
De kits die in een USB-stick zijn opgeslagen, en de Preset kits van de TD-30, kunnen gespeeld worden, zonder dat u deze naar
een gebruikers-geheugen drumkit hoeft te kopiëren (p.123).
USB MIDI ondersteuning
Als de TD-30 op een computer is aangesloten, kan de MIDI-data van de uitvoering op de TD-30 op de
computer worden opgenomen.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
15
Overzicht van de TD-30
Hoe de geluidsgenerator is gestructureerd
In grote lijnen bestaat de TD-30 uit een Controller sectie, geluidsgenerator sectie en sequencer sectie.
TD-30
Opnemen
Spelen (Trigger signalen)
Sequencer sectie
Patronen
Geluidsgenerator
sectie
Afspelen
TRIGGER INPUT Jacks
Controller sectie
(Pads en pedalen)
Opnemen
Controller sectie
De Pads en pedalen waarop u kunt spelen worden Controllers genoemd.
Wanneer een Pad wordt aangeslagen, stuurt het een Trigger signaal’ uit.
Dat signaal wordt op een TRIGGER INPUT Jack op het achterpaneel van de TD-30 ingevoerd, en wordt door de
geluidsgenerator sectie ontvangen.
Geluidsgenerator sectie
Deze sectie produceert de klank.
Deze ontvangt signalen van de Controllers, de ingebouwde sequencer of een extern MIDI-apparaat, en speelt de instrumenten
dienovereenkomstig.
Sequencer sectie
Deze sectie kan opnemen wat u op de TD-30 speelt, en kan vervolgens gebruikt worden om die uitvoering af te spelen. Deze
sectie kan MIDI-boodschappen van de MIDI OUT of USB computerpoort aansluitingen verzenden voor besturing van een
extern MIDI-apparaat.
Overzicht van de TD-30
16
Over geheugen
‘Geheugen is het gebied waarin instellingen zoals kits en patronen worden opgeslagen.
Herschrijfbaar geheugen
User geheugen (Gebruikers-geheugen)
Het geheugengebied in de TD-30 is herschrijfbaar.
Alle instellingen worden opgeslagen op het moment dat
u deze bewerkt.
Als u data van een USB-stick of uit Preset geheugen laadt
of kopieert, en de instellingen bewerkt, worden deze in
het gebruikers-geheugen opgeslagen.
De volgende instellingen worden in het gebruikers-
geheugen opgeslagen:
• Setup (p.114)
• Drumkits (p.46)
• Percussie sets (p. 93)
• Trigger instellingen (p.126)
• Drumkit ketens (p.51)
• Gebruikers-patronen (p.90)
USB-stick
Maximaal 99 sets aan data, waarbij iedere set alle
instellingen die in het user geheugen zijn opgeslagen
bevat, kunnen in een USB-stick (apart verkrijgbaar)
worden opgeslagen (reservekopie).
Naast deze reservekopieën kunnen 999 drumkits en 999
patronen ook in een USB-stick worden opgeslagen.
Deze gegevens kunnen in het gebruikers-geheugen
worden geladen of gekopieerd en bewerkt worden.
Voor details, zie ‘Een reservekopie van de instellingen
maken (p.108).
Niet herschrijfbaar geheugen
Preset geheugen
Dit is een niet herschrijfbaar geheugen binnen de TD-30.
U kunt Preset geheugendata naar gebruikers-geheugen
kopiëren, en deze dan naar wens bewerken. De
fabrieksinstellingen zijn in het Preset data opgeslagen.
De volgende instellingen worden in het Preset geheugen
opgeslagen:
• Drumkits (p.46)
• Percussie sets (p.93)
• Trigger instellingen (p.126)
• Preset patronen (p.90)
TD-30
Herschrijfbaar geheugen
USB-stick
Reservekopie
Drumkit
Patronen
Niet herschrijfbaar geheugen
Preset geheugen
Drumkits
Percussie sets
Trigger instellingen
Preset parameters
Herschrijfbaar geheugen
gebruikers-geheugen
Opstelling
Drumkits
Percussie sets
Trigger instellingen
Drumkit ketens
Gebruikers-patronen
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Overzicht van de TD-30
17
Drumkit
Een drumkit’ bevat alle klanken die aan de Pads zijn toegewezen, de instellingen voor elk Pad, eecten, Ambience en alle
andere instellingen voor de hele kit.
Vanuit de fabriek bevat de TD-30 100 drumkits.
Drumkit 100
Head 1
Rim 1
KICK
Head 3
Rim 3
TOM 1
Head 2
Rim 2
SNARE
Head 4
Rim 4
TOM 2
Head 5
Rim 5
TOM 3
Head 6
Rim 6
TOM 4
Head 8
Rim 8
CRASH 1
Head 7
Rim 8
HI-HAT
Head 9
Rim 9
CRASH 2
Head 10
Rim 10
RIDE
Head 11
Rim 11
EDGE
Head 13
Rim 13
AUX 2
Head 12
Rim 12
AUX 1
Head 14
Rim 14
AUX 3
Head 15
Rim 15
AUX 4
Pad instellingen
Instrument instellingen
Mixer instellingen
Compressor instellingen
Equalizer instellingen
Ambience instellingen Multi-eect instellingen
Instellingen die op de gehele drumkit van invloed zijn
Drumkit 1
MEMO
Als u een drumkit bewerkt, worden eerdere instellingen overschreven.
Als u de fabriekinstellingen van een kit opnieuw wilt instellen, kopieert u de specieke kit van het Preset geheugen (p.49)
of voert u de ‘Factory Reset handeling uit (p.122) om de fabrieksinstellingen van de TD-30 terug te halen.
Instrumenten
Elke klank, zoals een snaredrum of basdrum, wordt een ‘instrument’ genoemd.
Een instrument wordt aan het vel’ en/of de ‘rand’ van de aangesloten Pads toegewezen.
U kunt uw gewenste klank creëren door elk instrument te bewerken. Met gebruik van V-EDIT’ kunt u het materiaal of de
diepte van de drum veranderen, klanken aan de Hi-hat, het snare Pad en de snare rand toevoegen. Meer over V-EDIT vindt u
bij Wat is V-EDIT?’ (p.56).
Overzicht van de TD-30
18
Effecten
De klank kan op vele manieren verwerkt of verbeterd worden door eecten toe te passen.
De TD-30 voorziet in de volgende eecten. Sommige kunnen op individuele Pads worden toegepast, terwijl andere op de hele
drumkit van toepassing zijn.
PAD COMPRESSOR/PAD EQ
Een ‘Compressor’ is een eect dat volumepieken reduceert door de Attack en Release van het geluid te wijzigen.
Met een ‘Equalizer’ kunt u specieke aparte frequentiereeksen aanpassen, zoals hoog, midden en laag.
De Pad Compressor en Pad EQ eecten kunnen individueel op ieder Pad worden toegepast.
AMBIENCE SECTIE
Ambience is een eect dat de akoestiek van de locatie waar u speelt simuleert. Beschikbare parameters zijn onder meer het
aanpassen van de zwevende microfoon positie, de vorm en grootte van de ruimte, het materiaal van de muur en galm. Elk Pad
heeft zijn eigen Ambience zendniveau en elke kit heeft zijn eigen Ambience instellingen.
MULTI-EFFECTEN
Met de ‘multi-eecten kunt u één van de 21 verschillende eecten op een per-kit basis kiezen. Iedere klank heeft zijn eigen
eect zendniveau.
MASTER COMPRESSOR/MASTER EQ
De Compressor en Equalizer kunnen op een per-kit basis of op globale wijze voor de gehele TD-30 worden gebruikt. (Dit
betekent dat die instellingen op alle kits worden toegepast).
Sequencer
Een sequencer’, hetzij de ingebouwde sequencer van de TD-30 of computer software, neemt de MIDI informatie die daarop
wordt ingevoerd op of speelt deze af.
Met de TD-30 sequencer kunt u ‘patronen opnemen en/of afspelen.
Patronen/Part
Een ‘patroon bestaat uit de uitvoeringsdata voor de zes ‘Parts’ in de TD-30: drum, melody, bass, backing 1, backing 2 en
percussion.
Gebruik patronen om de achtergrondtrack van een song te creëren zodat u daarmee kunt oefenen, of u kunt toewijzen dat
patronen via de Pads van de TD-30 worden getriggerd voor aspecten van de uitvoering.
Er zijn al Preset patronen ingebouwd in de TD-30. Om een patroon op te nemen gebruikt u ‘Realtime Recording – terwijl u op
de Pads of met een aangesloten extern MIDI-klavier speelt.
100
1
Preset pattern
Niet herschrijfbaar patroon
200
101
User pattern
Herschrijfbaar patroon
Patronen
Part
Backing 1Drum
Backing 2Melody
PercussionBass
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Overzicht van de TD-30
19
Verschillende uitvoeringstechnieken
Hier leggen we uit welke technieken u kunt gebruiken voor het bespelen van de Pads, bekkens en Hi-hat die op de TD-30 zijn
aangesloten.
MEMO
• Sommige Pads ondersteunen de hieronder genoemde uitvoeringstechnieken niet (zoals het detecteren van de aanslag
locatie). Voor details over de techniek die door elk Pad wordt ondersteund, kijkt u bij ‘Het Pad type selecteren (BANK)’ (p.126).
• De beschikbare uitvoeringstechnieken zijn afhankelijk van de Trigger invoer. Positie gevoeligheid is eveneens afhankelijk
van de Trigger invoer. Voor details over de uitvoeringstechnieken en aanslagpunten die door elk Trigger invoer worden
ondersteund, kijkt u bij ‘Corresponderend overzicht van Trigger invoeren en speelmethodes (p.127).
Pad
Speelmethode Uitleg
Head shot
(Top slag)
Klank verandert afhankelijk
van het aanslagpunt
Sla alleen op het vel van het Pad.
Bij een snaredrum verandert de klank op natuurlijke wijze als u de
aanslaglocatie van het midden in de richting van de rand verplaatst.
Rim shot
(rand slag)
Sla tegelijk op het vel en de rand van het Pad.
Een andere klank (Rim klank) dan het Head shot is hoorbaar.
Cross-stick
(Gekruiste stokken)
Plaats uw hand niet op het vel
Sla alleen op de rand van het Pad.
Afhankelijk van het instrument dat aan de rand is toegewezen kunt u Rim
shots en/of cross-stick klanken spelen.
* Bij sommige snare klanken kunnen de geluiden niet op deze manier
onderscheiden worden.
* Om de Cross-stick te spelen moet u alleen de rand van het Pad aanslaan.
Als u uw hand op het vel van het Pad plaatst, kan het Cross-stick geluid
mogelijk niet correct worden gespeeld.
Spelen met kwastjes
Met de TD-30 kunt u ‘zwiepen’ of ‘zwepen’ als u kwastjes gebruikt met het
gaasvel Pad dat op de TRIGGER INPUT 2 (SNARE) is aangesloten.
Als u met kwastjes speelt, kiest u de ‘SNARE BRUSH’ instrumentengroep
(p.54) en zet u de Brush Switch op ‘ON’ (p.48).
* Gebruik nylon kwastjes. De uit
einde
n van metalen kwastjes kunnen in het
gaas vast komen te zitten, waardoor het Pad kan beschadigen.
De nuance van het Rim shot veranderen
Bij bepaalde snare en tom klanken veranderen lichte veranderingen in de manier waarop u speelt de nuance.
Speelmethode Uitleg
Normaal Rim shot
(Open Rim shot)
Sla tegelijk op de rand en het vel.
Overzicht van de TD-30
20
Speelmethode Uitleg
Zacht Rim shot
Sla tegelijkertijd op het vel in de buurt van de rand en op de rand zelf.
Hi-Hat
Speelmethode Uitleg
Open/gesloten
De klank van de Hi-hat verandert vloeiend en voortdurend
van open naar gesloten als reactie op de mate waarmee het
pedaal wordt ingedrukt.
U kunt ook het voet gesloten geluid (de Hi-hat bespelen met
het pedaal geheel naar beneden gedrukt) en het Foot Splash
geluid (de Hi-hat bespelen met het pedaal geheel ingedrukt
en het dan direct openen) spelen.
Druk (VH-13/VH-12)
Als u op de Hi-hat slaat terwijl u het pedaal indrukt met een
gesloten Hi-hat, kunt u de gesloten klank veranderen als
reactie op de druk die u op het pedaal plaatst.
* De VH-11 en FD-8 reageren niet op druk.
Bow shot
Bij deze speelmethode wordt het middengebied van de
bovenste Hi-hat aangeslagen. Het correspondeert met de
klank van de ‘Head-side’ van de aangesloten Trigger invoer.
Edge shot
(Rand slag)
Rand sensor
Bij deze speelmethode wordt de rand van de bovenste
Hi-hat met de schouder van de drumstok aangeslagen. Als u
speelt zoals in het guur wordt aangegeven, wordt de ‘Rim-
side’ klank van de aangesloten Trigger invoer getriggerd.
* Als de rand rechtstreeks wordt aangeslagen (d.w.z: precies
vanaf de zijkant) wordt de correcte klank niet geprodu-
ceerd. Sla zoals in de illustratie wordt getoond.
* Sla niet op de onderkant van de bovenste Hi-hat en sla niet op de onderste Hi-hat. Hierdoor kunnen storingen optreden.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Overzicht van de TD-30
21
Bekken
Speelmethode Uitleg
Bow shot
Nuance verandert afhankelijk van
de aanslag locatie
Dit is de meest voorkomende speelmethode, waarbij
het middengebied van het bekken wordt bespeeld. Het
correspondeert met de klank van de ‘Head-side van de
aangesloten Trigger invoer.
Edge shot
Rand sensor
Bij deze speelmethode wordt de rand met de schouder van
de drumstok aangeslagen. Als dit gespeeld wordt zoals in
het guur wordt aangegeven, wordt de ‘Rim-side’ klank van
de aangesloten Trigger invoer getriggerd.
Bell shot
Een CY-15R die als Ride bekken wordt gebruikt speelt de
Rim klank van de aangesloten Trigger invoer als u in het
belgebied, dat in de illustratie wordt getoond, speelt.
Sla wat sterker op de bel met de schouder van de drumstok.
* Op de CY-14C en CY-12C worden Bell shots niet
ondersteund.
Choke spel
(gedempt spel)
Rand sensor
Roland logo
Als u met de hand in de rand van het bekken knijpt
(Choking), direct nadat u op het bekken heeft geslagen,
stopt het geluid.
Knijp op de locatie van de rand sensor die in het guur
wordt aangegeven. Als u in een gebied knijpt waar geen
sensor is, stopt het geluid niet.
22
Paneelbeschrijvingen
Bovenpaneel
1
2
3
4
14
13
12
11
10
9
8
6 7
5
Nummer
Naam Uitleg Pag.
1
SONG PLAYER
[USB/PTN] knop
Selecteert het af te spelen geluidsbestand of patroon.
[STOP] knop
Stopt het afspelen van het geluidsbestand of patroon.
[PLAY] knop
Start het afspelen van het geluidsbestand of patroon.
[TEMPO] knop
Laat een klikgeluid horen. U kunt hier ook instellingen voor tempo en het klikgeluid maken.
2
TRIGGER niveau indicator
Dit licht op en beweegt, elke keer dat een Trigger signaal van een Pad wordt ontvangen. Dit
houdt toezicht op de Pad aansluiting en is nuttig tijdens het aanpassen van Trigger parameters.
Nummerweergave
Toont het kit nummer (op dat moment geselecteerde drumkit).
Beeldscherm
Tijdens normaal spel ziet u de naam van de kit en andere informatie. Tijdens bewerking
verschijnen verwante grasche voorstellingen en tekst, afhankelijk van de bewerkingsmodus
waar u zich in bevindt.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Paneelbeschrijvingen
23
Nummer
Naam Uitleg Pag.
3
[CHAIN] knop
Met een drumkit keten kunt u een aangepast volgorde voor het spelen van de kits instellen.
[TRIGGER] knop
Voor toegang tot Trigger parameters.
[SETUP] knop
Voor toegang tot functies die globaal op de TD-30 van invloed zijn, zoals MIDI-parameters of
Output Assign functie, enz.
[USB MEM] knop
Voert handelingen met betrekking tot USB-geheugen uit, zoals het opslaan of laden van data.
Als u de [USB MEM] knop indrukt terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt, kunt u instellingen
zoals drumkits of instrumenten kopiëren (p.49, p.63).
[EXIT] knop
Druk op deze knop om naar het vorige scherm terug te keren. Als u deze knop herhaaldelijk
indrukt, keert u naar het DRUM KIT scherm terug.
4
GROUP FADERS
Faders
Deze schuifregelaars passen het volume van de basdrum, snare, Hi-hat, andere percussie-
instrumenten, achtergrond instrumentklanken, klik en Ambience aan.
[FADER] knop
Selecteert de bronnen waarvan het volume door de schuifregelaars zal worden aangepast.
5
PHONES Jack
Een stereo koptelefoon kan op deze Jack worden aangesloten.
Geluid wordt nog steeds via elke uitgangsjack uitgestuurd, zelfs wanneer een koptelefoon is
aangesloten.
6
DRUM KIT
[AMBIENCE] knop
Speciceert de afmeting en het akoestische karakter van de ruimte waarin u de drums bespeelt.
[MULTI EFFECTS] knop
Past eecten toe, zoals het geluid dieper of ruimtelijker maken, of het verschuiven van de
toonhoogte.
[MASTER COMP] knop
Past de algehele klank van de drums aan.
Door de [MASTER COMP] knop in te drukken terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt, kunt u
elk eect aan of uitzetten (p.67).
[INST] knop
Hiermee kunt u instellingen voor instrumenten maken.
[COMP/EQ] knop
Past de volumeverandering en klankkarakter van elke Pad aan.
[MIXER] knop
Past het volume en de pan van elke Pad aan.
[KIT] knop
Geeft toegang tot het DRUM KIT scherm.
7
[F1]–[F5] knoppen
(Functieknoppen)
Deze knoppen veranderen hun functie, afhankelijk van wat er in het scherm wordt getoond.
In het onderste gedeelte van het scherm wordt de functie van iedere knop weergegeven.
8
[–] [+] knoppen
Deze knoppen worden gebruikt om van drumkit te veranderen of waardes te veranderen
tijdens bewerking.
De [+] knop verhoogt de waarde, en de [-] knop verlaagt de waarde.
9
[PREVIEW] knop
Met deze Velocity gevoelige knop kunt u een instrument beluisteren nadat u het met de TRIG
SELECT knoppen heeft geselecteerd of nadat u een Pad/pedaal heeft bespeeld.
10
TRIG SELECT
[LOCK] knop
Als u op de [LOCK] knop drukt zodat zijn indicator verlicht is, blijft het Pad waarvoor instel-
lingen zijn gemaakt geselecteerd, zelfs als u op een Pad slaat.
[RIM] knop
Als een Pad dat een Rim ondersteunt wordt gebruikt, kunt u het vel of de rand voor bewerking
selecteren.
[1], [15] knoppen
Gebruik de [1] en [15] knoppen om het Trigger nummer (Pad) dat u wilt gebruiken te
selecteren.
11
[SHIFT] knop
Wordt in combinatie met andere knoppen gebruikt. Hoe dit werkt wordt in de betreende
delen van deze handleiding uitgelegd.
12
Dial
Deze draaiknop functioneert als de [+] en [-] knoppen. Gebruik deze om snel te scrollen of
grote veranderingen in bewerkte waardes aan te brengen.
13
Cursor knoppen
[ ] [ ] [ ] [ ]
Verplaats de cursor.
14
VOLUME CONTROL
[MIX IN] knob
Past het niveau van de geluidsbron die op de MIX IN Jack is aangesloten aan.
[PHONES] knob
Past het volume van de koptelefoon aan.
Geluid wordt nog steeds via elke uitgang uitgestuurd, zelfs als een koptelefoon is aangesloten.
[MASTER] knob
Past het volume van de MASTER OUT Jacks aan.
Paneelbeschrijvingen
24
Achterpaneel (de apparatuur aansluiten)
OPMERKING
• Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers en andere apparaten te voorkomen, draait u het volume altijd
helemaal laag, en zet u alle apparaten uit voordat aansluitingen worden gemaakt.
• Wanneer aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die op de ingangen
(MIX IN Jack) is aangesloten laag zijn. Als dit gebeurt, gebruikt dan aansluitkabels die geen weerstanden bevatten.
Veiligheidsslot ( )
http://www.kensington.com/
MIX IN Jack (stereo)
Deze Jack kan gebruikt worden om een digitale geluidsapparaat
aan te sluiten, of als de monitoringang voor een live uitvoering.
De uitvoerbestemming van het geluid dat hier wordt ingevoerd
kan aan de MASTER OUT Jacks, de PHONES Jack of de DIRECT
OUT 5-8 Jacks worden toegewezen (p.115).
MASTER OUT Jacks (ongebalanceerd)
Deze Jacks voeren het geluid uit. Sluit deze op de versterkte
luidsprekers of opnameapparatuur aan.
Als u in mono uitstuurt, sluit u alleen op de L/MONO Jack aan.
FOOT SW Jack
Hier kan een voetschakelaar (apart verkrijgbaar,
FS-5U, FS-6) worden aangesloten voor de
besturing van verscheidene dingen (p.117).
DIRECT OUT Jacks (ongebalanceerd)
Sluit deze Jacks op het mengpaneel aan.
U kunt instellingen in de [SETUP] knop maken om te speci-
ceren via welke van de DIRECT OUT 1-8 Jacks elk instrument
verzonden wordt (p.115).
MEMO
Voor voorbeelden van uitgangsinstellingen en aansluitingen
kijkt u bij Voorbeelden van uitvoerbestemming instellingen
(p.116).
DIGITAL OUT Jack (coaxiaal type)
Dit kunt u op luidsprekers of andere apparatuur die een
digitale uitgang heeft aansluiten.
Deze Jack voert hetzelfde geluidssignaal uit als dat via de
MASTER OUT Jacks wordt uitgevoerd.
Biedt een uitvoer van een 44.1 kHz, 24-bit versie van het
geluidssignaal.
* Gebruik een coaxiale kabel om aansluitingen te maken.
Optische kabels kunnen niet gebruikt worden.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Paneelbeschrijvingen
25
MIDI-aansluitingen
Gebruik deze aansluitingen om
MIDI-apparatuur aan te sluiten
(p.141).
USB COMPUTER poort
Met een USB-kabel kunt u de TD-30 op de
computer aansluiten om MIDI-informatie in de
software sequencer (DAW) op te nemen (p.140).
USB MEMORY poort
U kunt hier een USB-stick (apart
verkrijgbaar) aansluiten (p.85). U
kunt daar geluidsbestanden van
afspelen (p.86) of de instellingen
van de TD-30 in de USB-stick
opslaan (p.108).
[ON] schakelaar
Met deze schakelaar wordt het apparaat
aan of uitgezet (p.39).
AC IN Jack
Sluit het meegeleverde netsnoer op deze
ingang aan.
TRIGGER INPUT Jacks
Sluit de Pads, bekkens, Hi-hat en basdrum enz. op deze Jack aan (p.37).
* Gebruik een stereo kabel (1/4 inch Jack) als u een dual-Trigger Pad aansluit.
26
Basisbediening
Een waarde veranderen
De instellingen opslaan
Op de TD-30 worden waardes die u bewerkt automatisch opgeslagen door de vorige waarde te overschrijven.. Er hoeft geen
specieke handeling uitgevoerd te worden om de instellingen op te slaan. Instellingen worden ook opgeslagen als u het
apparaat uitzet.
De cursor verplaatsen (cursorknoppen)
Cursor
Cursor verwijst naar de geaccentueerde tekens die een parameter in het scherm die ingesteld kan worden aangeven. Als er
meer mogelijkheden binnen het scherm zijn, gebruikt u de cursorknoppen om deze te verplaatsen.
Datawaardes veranderen ([-] [+] knoppen/draaiknop)
De [-] en [+] knoppen en de draaiknop worden beide gebruikt om
de waardes van instellingen te veranderen.
Beide methodes hebben voordelen.
[-] [+] knoppen
• Elke keer dat de [+] knop wordt ingedrukt, neemt de waarde
toe. Elke keer dat de [-] knop wordt ingedrukt, neemt de
waarde af. Dit is handig voor het maken van nauwkeurigere
aanpassingen.
• Als u een aan/uit instelling maakt, zet de [+] knop de instelling
aan en de [-] knop de instelling uit.
• Als u de [+] knop ingedrukt houdt en op de [-] knop drukt,
neemt de waarde snel toe. Als u de [-] knop ingedrukt houdt
en op de [+] knop drukt, neemt de waarde snel af.
• Als u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt en op de [-] of [+] knop
drukt, verandert de waarde nog sneller.
Draaiknop
Hiermee kunnen grote veranderingen in de waarde met één enkele handeling worden gemaakt. Dit is dus handig als u een
parameter die een grote reeks waardes heeft bewerkt.
De waarde verandert in grotere stappen als u aan de knop draait terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt.
Een functie selecteren die u wilt bewerken (functieknoppen)
De [F1]-[F5] knoppen worden ‘functieknoppen genoemd. In het onderste gedeelte van het scherm worden de namen van de
functies die voor de [F1]-[F5] beschikbaar zijn getoond. Bijvoorbeeld, als er in deze gebruikershandleiding naar de [F2] (EDIT)
knop wordt verwezen, drukt u op de [F2] knop (in dit geval wordt ‘EDIT’ boven de [F2] knop weergegeven).
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Basisbediening
27
Naar het vorige scherm terugkeren ([EXIT] knop)
Druk op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren,
bijvoorbeeld nadat u een instelling heeft bewerkt.
Een Pad dat u wilt bewerken kiezen
Over de indicaties rechtsboven in het scherm
In schermen waarin specieke instellingen voor elk Pad bewerkt
kunnen worden, wordt het triggernummer en de naam van de
TRIGGER INPUT Jack waarop het geselecteerde Pad is aangesloten
rechtsboven in het scherm weergegeven.
De beginletters ‘H’ of ‘R’ geven aan of de instellingen voor
het vel (HEAD) van het Pad of voor de rand (RIM) zijn. Als u
op de [PREVIEW] knop drukt, wordt de klank van het vel of
rand gespeeld, afhankelijk welke letter op dat moment wordt
weergegeven, ‘H of ‘R’.
Het bewerkingsscherm voor het vel of de rand verschijnt op de
plaats die in de illustratie wordt getoond. Als de instelling op
zowel het vel als de rand van toepassing is, verschijnen beide.
Kiezen door op een Pad te slaan
Om de instellingen van een Pad te bewerken, slaat u op dat Pad om het te selecteren.
Om de rand van het Pad te selecteren, slaat u op de rand.
MEMO
Door de [LOCK] knop in te drukken zodat deze oplicht, kunt u voorkomen dat het Pad dat u bewerkt veranderd wordt
(p.55). Dit is handig als u een frase speelt terwijl u bewerkt.
Kiezen met de TRIG SELECT knoppen
U kunt de TRIG SELECT knoppen gebruiken om een Pad/klank te
selecteren zonder dat u op een Pad hoeft te slaan en/of wanneer
een Pad niet is aangesloten.
Als u op de [1] knop drukt wordt de volgende lager genummerde
Trigger geselecteerd. Als u op de [15] knop drukt wordt de
volgende hoger genummerde Trigger geselecteerd.
Wanneer een dual Trigger Pad wordt gebruikt (met rand Trigger)
selecteert de [RIM] knop of u instellingen voor het vel of de rand
van het geselecteerde Pad maakt.
Als ‘Rim’ (rand) geselecteerd is, licht de [RIM] knop op.
De klank van een Pad van tevoren beluisteren (PREVIEW knop)
Druk op de [PREVIEW] knop om de klank van het geselecteerde
Pad/klank te beluisteren met gebruik van de TRIG SELECT
knoppen.
MEMO
U kunt het geluid op een vaststaand volume laten spelen,
ongeacht de sterkte waarmee u de [PREVIEW] knop indrukt
(p.120).
Basisbediening
28
De groep schuifregelaars gebruiken (GROUP FADERS/[FADER] knop)
Gebruik de GROUP FADERS schuifregelaars om het volume aan te
passen.
Door de [FADER] knop in te drukken, verandert de functie van de
schuifregelaars zoals in het overzicht hieronder wordt getoond.
Een LED links boven en links onder de schuifregelaars licht op, om
aan te geven welke set klanken actief is.
U kunt het volume van de volgende Trigger invoeren en andere volumes aanpassen.
Bovenste indicator is verlicht Onderste indicator is verlicht
Schuifregelaar Uitleg Schuifregelaar Uitleg
KICK KICK AUX 1 AUX 1
SNARE SNARE AUX 2 AUX 2
TOMS TOM 1, TOM 2, TOM 3, TOM 4 AUX 3 AUX 3
HI-HAT HI-HAT AUX 4 AUX 4
CRASH 1 CRASH 1, CRASH 2 CLICK Metronoomklik (p.82)
RIDE RIDE, EDGE PATTERN
Patroon (achtergrondgedeelte en percus-
siegedeelte) (p.89)
AUX All AUX USB SONG Geluidsbestand (p.86)
AMBIENCE AMBIENCE AMBIENCE AMBIENCE
MEMO
De GROUP FADERS passen de algehele balans van de TD-30 tijdelijk aan.
Met gebruik van de mixer (p.65) kunt u de volumebalans van de Pads voor elke kit aanpassen. Mixerinstellingen worden
individueel voor elke kit opgeslagen.
Voorbeeld: het volume van de snare aanpassen
1. Druk op de [FADER] knop zodat de bovenste indicator verlicht is.
2. Verplaats de GROUP FADERS [SNARE] schuifregelaar.
De positie van de schuifregelaar toont het huidige volume van de snare.
* Nadat u met de [FADER] knop bent overgeschakeld, geven de waardes van de GROUP FADERS mogelijk niet het
daadwerkelijke volume van de klank die aan die schuifregelaar is toegewezen aan. Nadat u bent overgeschakeld moet u
daarom de schuifregelaars enigszins bewegen voordat u de instelling maakt.
De klik aan/uitzetten
Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de [TEMPO] knop om de klik aan en uit te zetten.
Het tempo veranderen ([TEMPO] knop)
Om het tempo van de sequencer en de klik aan te passen,
gebruikt u de [-] [+] knoppen of de draaiknop in het scherm dat
weergegeven wordt als u op de [TEMPO] knop drukt.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Basisbediening
29
Een naam toewijzen
Op de TD-30 kunt u de volgende onderdelen van een naam voorzien:
• Drumkits
• Drumkit ketens
• Percussie sets
• Patronen
• Reservekopieën
• Trigger banken
De procedure is hetzelfde, ongeacht welk onderdeel u een naam geeft.
Voorbeeld: in het DRUM KIT NAME scherm
1. Geef de drumkit een naam.
Knop Uitleg
Cursor [
] [ ]
knoppen
Verplaats de cursor naar het teken dat u wilt veranderen.
[–] [+] knoppen Tekens veranderen.
[F1] (INSERT) knop
Een lege ruimte wordt op de positie van de cursor ingevoegd, en tekens achter dit punt worden één plaats naar
rechts verplaatst.
[F2] (DELETE) knop
Het teken op de positie van de cursor wordt verwijderd, en tekens achter dit punt worden één plaats naar links
verplaatst.
[F3] (SPACE) knop Het teken op de positie van de cursor wordt door een lege ruimte vervangen.
[F4] (A
a 0) knop
Het type van het teken op de positie van de cursor verandert tussen hoofdletters, kleine letters alfabet of
nummers en symbolen.
2. Druk op de [EXIT] knop om naar het vorige scherm terug te keren.
30
Als u op de knoppen op het bovenpaneel drukt, verschijnt een scherm waarin de corresponderende functies of instellingen
worden getoond.
* De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die verbeelden wat er in het scherm getoond zou moeten worden.
Wees er echter van bewust dat uw apparaat mogelijk een nieuwere, verbeterde versie van het systeem heeft (d.w.z:
nieuwere klanken bevat), dus wat u daadwerkelijk in het scherm ziet, komt mogelijk niet altijd overeen met hetgeen in de
handleiding wordt getoond.
Knop Scherm Pag.
[KIT] knop
DRUM KIT scherm
Dit is het hoofdscherm als u speelt
DRUM KIT LIST scherm
Hier kunt u een drumkit uit een lijst selecteren (p.46)
DRUM KIT FUNCTION scherm
Hier kunnen instellingen voor elke drumkit worden
gemaakt (p.47)
DRUM KIT NAME scherm
Hier kunt u de naam van de drumkit bewerken (p.48).
[AMBIENCE] knop
AMBIENCE SECTION scherm
Hier kunt u een Ambience-eect toepassen.
[MULTI EFFECTS] knop
MULTI EFFECTS scherm
Hier kunt u een multi-eect toepassen.
[MASTER COMP] knop
MASTER COMPRESSOR scherm
Hier kunt u het klankkarakter van het algehele drumgeluid aanpassen.
Over de schermen
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Over de schermen
31
Knop Scherm Pag.
[SHIFT] knop
+
[MASTER COMP] knop
EFFECTS SWITCH scherm
Hier kunnen eecten aan en uitgezet worden.
[INST] knop
INST scherm
Hier kunt u de instrumenten toewijzen.
[SHIFT] knop
+
[INST] knop
INST EDIT scherm
Hier kunt u de instrumenten bewerken.
[COMP/EQ] knop
PAD COMPRESSOR scherm / PAD EQ scherm
Hier kunt u het klankkarakter van elk Pad aanpassen.
[MIXER] knop
Mixer scherm
Hier kunt u het volume en de pan van elk Pad aanpassen.
[CHAIN] knop
DRUM KIT CHAIN scherm
Hier kunnen instellingen voor de drumkit keten functie worden gemaakt.
[TRIGGER] knop
Trigger scherm
Hier kunnen instellingen voor Trigger parameters worden gemaakt.
[CHAIN] knop
+
[TRIGGER] knop
DEMONSTRATION scherm
Hier kunt u naar demosongs luisteren.
Over de schermen
32
Knop Scherm Pag.
[SETUP] knop
Setup scherm
Hier kunt u instellingen voor de gehele TD-30 maken.
[USB MEM] knop
USB MEMORY scherm
Hier kunt u handelingen met betrekking tot USB-geheugen uitvoeren.
[SHIFT] knop
+
[USB MEM] knop
Copy scherm
Hier kunt u instellingen zoals drumkits en instrumenten kopiëren.
[USB/PTN] knop
USB SONG scherm
Hier kunt u geluidsbestanden die in USB-geheugen zijn opgeslagen afspelen.
PATTERN scherm
Hier kunt u patronen afspelen of bewerken.
[TEMPO] knop
TEMPO scherm
Hier kunt u het tempo speciceren.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
33
Doel-georiënteerde index
Deze index geeft een overzicht van de basisinstellingen en functies die u op de TD-30 gebruikt.
Doel Uitleg Pag.
De klank van een drumkit beluisteren
U kunt de op dat moment geselecteerde drumkit beluisteren door een frase te gebruiken
om zijn klanken te spelen.
Voor auisteren op een handige manier voorziet de TD-30 in verscheidene drum en
achtergrondfrases (‘Preset patronen’).
Selecteer een drumkit, en speel dan de patronen om zijn klanken te horen.
MEMO
U kunt de GROUP FADERS gebruiken om de volumebalans en de hoeveelheid
Ambience aan te passen (p.28).
Drumkits in een gespeciceerde
volgorde oproepen (Drumkit Chain)
Door de gewenste drumkit voor elke stap van een 32-staps keten te speciceren, kunt u
de volgorde waarin u wilt dat drumkits worden opgeroepen speciceren. Deze functie
wordt ‘Drum Kit Chain’ (drumkit keten) genoemd.
Dit is handig voor live optredens, aangezien u hiermee drumkits op eenvoudige
wijze kunt speciceren en vervolgens kunt oproepen in de volgorde waarin u ze wilt
gebruiken.
Alle instellingen opnieuw op die van de
fabriek terugzetten (Factory Reset)
Indien gewenst kunnen de drumkits en alle andere instellingen op de instellingen van de
fabriek teruggezet worden.
Een individuele kit op zijn fabrieksinstel-
ling terugzetten
Een individuele drumkit waarvan u de instrument of eectinstellingen heeft bewerkt,
kan met gebruik van de Copy functie in de fabrieksinstellingen worden teruggezet.
Selecteer ‘PRESET als de kopieerbron, en selecteer dan de drumkit waarvan u de
instellingen opnieuw op die van de fabriek wilt terugzetten.
Een patroon spelen door op een pad te
slaan (Pad Pattern functie)
U kunt het afspelen van een gespeciceerd Pad starten door op een Pad te slaan.
Van drumkit veranderen door op een
pad te slaan (Pad Switch functie)
Pads die op TRIGGER INPUT Jacks 14/AUX 3 en 15/AUX 4 zijn aangesloten, kunnen
gebruikt worden om drumkits of patronen te veranderen.
Cross-stick technieken gebruiken
Voor iedere drumkit kunt u speciceren of Cross-stick technieken al dan niet gebruikt
kunnen worden.
Instellingen kopiëren
De volgende instellingen kunnen van het gebruikers-geheugen, Preset geheugen of een
reservekopie die in een USB-stick is opgeslagen gekopieerd worden:
• Drumkit (p.49)
• Instrument (p.49)
• Mixer (alleen VOLUME en PAN) (p.66)
• Eect (alleen AMBIENCE sectie en MULTI EFFECTS) (p.79)
• Trigger bank (p.137)
• Drum kit chain (p.49)
Instellingen voor een toegevoegd pad
(Trigger parameters)
U moet Trigger instellingen maken als u een ander Pad op de TD-30 aansluit.
Speciceer het model (Trigger type) van het Pad dat u heeft aangesloten.
De uitvoerbestemming van een klank
speciceren (Output Assign)
U kunt de uitgangsjack via welke de klank van elk Pad wordt uitgestuurd speciceren.
Dit wordt de ‘Output Assign functie genoemd.
U kunt ook speciceren dat alleen het Ambience component via de MASTER OUT Jacks
wordt uitgestuurd.
Drumkits van een USB-stick gebruiken
(Kit Selection)
De Preset drumkits van de TD-30 of drumkits die in een USB-stick zijn opgeslagen,
kunnen gespeeld worden zonder dat deze geladen hoeven te worden. Dit wordt de ‘Kit
Selection’ functie genoemd.
Dit is een handige manier om te spelen zonder dat de inhoud van het user geheugen
wordt herschreven.
Indien gewenst kunt u deze data ook naar een drumkit in het gebruikers-geheugen
worden kopiëren.
Geluidsbestanden van een USB-stick
afspelen
Geluidsbestanden die u in een USB-stick heeft opgeslagen kunnen afgespeeld worden.
Dit is handig als u met een song wilt meespelen.
34
MEMO
Opstelling
36
De TD-30 op de standaard monteren
Hier ziet u hoe de TD-30 op een drumstandaard (apart verkrijgbaar: MDS serie) gemonteerd kan worden.
OPMERKING
Als u het apparaat omkeert, plaatst u een stapeltje tijdschriften (of andere materialen) onder het apparaat, zodat de vier
hoeken worden ondersteund, en op die manier schade aan de knoppen en andere regelaars wordt voorkomen. Behandel het
apparaat voorzichtig, laat het niet (om)vallen.
1. Bevestig de montageplaat van de geluidsmodule (met de apart verkrijgbare drumstandaard meegeleverd)
aan de TD-30.
* Gebruik ALLEEN de schroeven op het onderpaneel van de TD-30. Andere schroeven kunnen het apparaat beschadigen.
Geluidsmodule montageplaat
Breed
Smal
2. Monteer de TD-30 en geluidsmodule montageplaat op de drumstandaard (apart verkrijgbaar: MDS serie).
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de standaard voor details over het monteren van de drumstandaard en het
monteren van de TD-30.
MEMO
De universele klem (apart verkrijgbaar: APC-33) kan aan een buis met een doorsnede van 10.5-28.6 mm bevestigd worden,
in het geval u de TD-30 op een bekkenstandaard of andere standaard wilt monteren.
37
De Pads aansluiten
Gebruik de meegeleverde kabels en sluit de Pads, bekkens, Hi-hat en basdrum Trigger aan.
MEMO
Als de TD-30 op een MDS-25 of een MDS-12V drumstandaard wordt gemonteerd, gebruikt u de ingebouwde
aansluitkabels.
Opstellingsvoorbeeld
Sluit de verscheidene Pads op de TRIGGER INPUT Jacks van de TD-30 aan.
De namen van de corresponderende TRIGGER INPUT Jacks op de TD-30 ziet u omgeven door een ononderbroken lijn in de
onderstaande illustratie.
Naar RIDE Jack
van TD-30
Naar EDGE Jack
van TD-30
BOW/BELL
BOW/EDGE
TRIGGER
OUTPUT Jack
CONTROL
OUTPUT Jack
Naar HH CTRL Jack
van TD-30
Naar HI-HAT
Jack van TD-30
MEMO
De HI-HAT en het RIDE bekken gebruiken ieder twee kabels.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
De Pads aansluiten
38
Controleren nadat aansluitingen zijn gemaakt
Kick instelling
Om volledig van het TD-30 potentieel gebruik te maken, zoals de respons van de basdrum klank op speeldynamiek, past
u de volgende parameters aan voordat u gaat spelen:
Parameter Uitleg Pag.
Sensitivity
Past de gevoeligheid van de basdrum aan.
De ‘Sensitivity’ instelling wordt aanzienlijk beïnvloed door verschillen in het Pad dat u gebruikt,
het basdrumpedaal en uw speelstijl.
Terwijl u naar de TD-30 Trigger LED indicatie kijkt, past u deze instelling zo aan, dat de rode LED
alleen bij de sterkste slagen oplicht.
Hi-hat instelling
Voor optimale Hi-hat prestaties past u de volgende parameters aan voordat u gaat spelen:
Parameter Uitleg Pag.
Oset
Deze aanpassing zorgt ervoor dat pedaalbewegingen, zoals openen en sluiten, correct
gedetecteerd worden.
* Als u de VH-13, VH-12 of VH-11 gebruikt, moet u de ‘Oset’ aanpassen.
Foot Splash Sens Past aan hoe gemakkelijk de voet splash gespeeld kan worden.
Pedal HH Volume
Past het volume van het Hi-hat pedaal aan.
Dit kan voor elke drumkit individueel worden aangepast.
39
De TD-30 aan/uitzetten
WAARSCHUWING
In de fabrieksinstellingen wordt de TD-30 vier uur nadat u stopt met het bespelen of bedienen van het apparaat
automatisch uitgeschakeld. Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld, verandert u de AUTO OFF’
instelling in ‘OFF’, zoals op p.124 wordt beschreven.
OPMERKING
* ‘Nadat alles correct is aangesloten (p.24), dient u de onderstaande procedure te gebruiken om alle apparaten aan te zetten.
Als u apparatuur in de verkeerde volgorde aanzet, kunnen storingen en defecten optreden.
* Voordat u het apparaat aan of uitzet, moet het volume altijd verlaagd worden. Zelfs als het volume helemaal verlaagd is
kan er nog enig geluid hoorbaar zijn wanneer het apparaat aan of uitgezet wordt. Dit is echter normaal en duidt niet op
een storing.
De TD-30 aanzetten
1. Draai de [MASTER] en [PHONES] knoppen
helemaal naar links om het volume tot ‘0’ te
verlagen.
2. Verlaag de volumeregeling op de aangesloten
apparatuur.
3. Zet de [ON] schakelaar op het achterpaneel van
de TD-30 aan.
Als u de TD-30 aanzet, verschijnt het volgende scherm.
In dit scherm kunt u speciceren of de Auto O functie
(p.124) is ingeschakeld of uitgeschakeld.
Knop Uitleg
[F1] (OFF) knop
De Auto O functie is uitgescha-
keld.
[F5] (4 HOURS) knop
Als er vier uur lang geen Pad is
aangeslagen en geen andere
handeling is uitgevoerd, wordt
het apparaat automatisch
uitgeschakeld.
Dit scherm verschijnt niet als de Auto O functie op ‘OFF’
is ingesteld.
* Dit apparaat is met een beveiligingscircuit uitgerust.
Daarom duurt het na opstarten even (enkele
seconden) voordat het apparaat normaal werkt.
4. Zet de aangesloten apparatuur aan.
5. Terwijl u op een Pad slaat, draait u de [MASTER]
knop of [PHONES] knop geleidelijk naar rechts
om het volumeniveau aan te passen.
Stel ook het volume van het aangesloten
geluidsapparaat op het juiste niveau in.
De TD-30 uitzetten
OPMERKING
Instellingen die u op de TD-30 bewerkt worden
opgeslagen als u het apparaat uitzet. Daarom dient
het apparaat met de [ON] schakelaar uitgezet te
worden.
1. Verlaag het volume van de TD-30 en de
aangesloten apparatuur volledig.
2. Zet de aangesloten apparatuur uit.
3. Zet de [ON] schakelaar van de TD-30 uit.
In het scherm wordt ‘Please wait. Now saving
weergegeven, en het apparaat wordt uitgeschakeld
nadat de instellingen zijn opgeslagen.
* Als u de stroom volledig uit wilt schakelen zet u eerst
het apparaat uit, en dan haalt u het netsnoer uit het
stopcontact. Zie ‘Stroomvoorziening’ (p.6).
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
40
De Hi-Hat en Mesh Pads aanpassen
Instellingen voor de Hi-hat maken
Als u de VH-13, VH-12 of VH-11 V-Hi-hat gebruikt, past u de Oset op de TD-30 aan.
Deze aanpassing is nodig voor het correct detecteren van pedaalbewegingen zoals openen of sluiten.
* Als u de Hi-hat instellingen niet correct maakt, kan dit storingen veroorzaken. Voor details over het op de standaard
bevestigen van de Hi-hat raadpleegt u de gebruikershandleiding van elk apparaat.
Instellingen voor de VH-13/VH-12
1. Stel het Trigger Type voor Hi-hat op ‘VH13’ (of VH12’) in (p.126).
2. In het TRIGGER HI-HAT scherm (p.128) drukt u op de [F4] (OFFSET) knop.
Het VH OFFSET ADJUSTMENT scherm verschijnt.
MEMO
U kunt de Oset aanpassen door de [KIT] knop van de TD-30 ingedrukt te houden en op de [TRIGGER] knop te drukken.
3. Draai de koppelingschroef van de bovenste Hi-hat los en laat deze op de onderste Hi-hat liggen.
* Raak de Hi-hats of het pedaal NIET aan.
4. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De VH Oset’ parameter wordt automatisch ingesteld (+/- 3 seconden).
De [TRIGGER] knop stopt met knipperen en blijft verlicht.
MEMO
Indien nodig maakt u verdere aanpassingen in de parameters. Zie ‘Hihat instellingen (HI-HAT)’ (p.128).
Instellingen voor de VH-11
1. Nadat u instellingen voor de Hi-hat heeft gemaakt, haalt u uw voet van het pedaal en terwijl u uw voet van
het pedaal is genomen, zet u de TD-30 aan.
2. Draai de koppelingschroef los en laat de Hi-hat op natuurlijke wijze op de bewegingssensor rusten.
3. Druk op de [TRIGGER] knop.
4. Druk op de [F3] (HI-HAT) knop.
Het TRIGGER HI-HAT scherm verschijnt.
5. Stel het Trigger Type voor Hi-hat op ‘VH11’ in (p.126).
De Hi-Hat en Mesh Pads aanpassen
41
6. Terwijl u aeest wat de meter aan de rechterkant van het TD-30 scherm aangeeft, past u de Oset met de VH
Oset stelschroef van de VH-11 aan.
Pas de Oset zo aan, dat de in de meter verschijnen.
MEMO
Indien nodig maakt u verdere aanpassingen in de parameters. Zie ‘Hihat instellingen (HI-HAT)’ (p.128).
De spanning van het gaasvel (Mesh Head) aanpassen
Voordat u gaat spelen moet u eerst de spanning van het gaasvel aanpassen.
De velspanning kan gestemd/aangepast worden zoals u dat met een akoestische trommel zou doen, om hetzelfde
dynamische gevoel’ te verkrijgen.
* Het Pad functioneert optimaal als u zorgt dat:
• Het vel gelijkmatig wordt aangepast zodat het niet inzakt.
• De stemschroeven worden bijgesteld zodat ze niet los zijn.
1. Pas elke stembout beetje bij beetje aan, kruiselings over het vel zoals in de illustratie wordt aangegeven.
12
3
4
5
6
* Als een stembout alleen op één locatie volledig wordt vastgezet, wordt een oneven spanning geproduceerd, en kan de
juiste speeldynamiek niet worden bereikt. Een gelijkmatige stemming/spanning is erg belangrijk.
2. Pas de strakheid van elke stembout zo aan, dat het vel een gelijkmatige spanning heeft.
MEMO
• De velspanning is niet op de daadwerkelijke stemming van de klank die u speelt van invloed. Om die stemming aan te
passen moet u geluidsparameters in de geluidsmodule die u gebruikt aanpassen. Voor details, zie ‘De instellingen van een
instrument bewerken (EDIT)’ (p.56).
• De velspanning is niet op de daadwerkelijke stemming van de klank die u speelt van invloed. Om die stemming aan te
passen moet u geluidsparameters in de geluidsmodule die u gebruikt aanpassen. De velspanning kan ook veranderen,
afhankelijk van de manier van gebruik. Pas deze wanneer nodig aan.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
42
De demosongs beluisteren
De demosongs presenteren de klanken en expressieve mogelijkheden van de TD-30.
De drums in deze songs zijn van de TD-30 in realtime in een sequencer opgenomen.
* Wanneer de demosong wordt afgespeeld, draait u de [MASTER] en [PHONES] knoppen naar links (tegen de wijzers van
de klok in) om het volumeniveau te verlagen. De geluidsniveaus (volumes) van de instrumenten kunnen luider zijn als de
demosong wordt afgespeeld.
* Data van de muziek die wordt gespeeld wordt niet via de MIDI OUT-aansluiting en USB COMPUTER poort uitgestuurd.
1. Druk de [CHAIN] en [TRIGGER] knoppen tegelijk in.
Het DEMONSTRATION scherm verschijnt.
2. Druk op de [F5] (PLAY) of [PLAY] knop.
De demosongs worden gespeeld.
Alle songs worden opeenvolgend afgespeeld.
Nadat de laatste song is gespeeld, keert de weergave naar de eerste song terug en gaat verder vanaf dat punt.
Terwijl de song wordt gespeeld, kunt u de functieknoppen gebruiken om een speciek gedeelte te dempen (Mute).
Knop Uitleg
[F1] (DRUMS) knop U kunt de gehele drumtrack dempen (MUTE).
[F2] (BACKING) knop * U kunt alle achtergrondinstrumenten dempen (MUTE).
* De [F2] (BACKING) knop verschijnt alleen als u een demosong heeft geselecteerd die een achtergrondgedeelte bevat.
3. Om het afspelen halverwege een song te stoppen, drukt u op de [F4] (STOP) of [STOP] knop.
MEMO
• Als u op de knop drukt, keert u naar het begin van de song die werd afgespeeld terug.
• U kunt de volumebalans met de GROUP FADERS veranderen (p.28).
• Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de [TEMPO] knop om de metronoom klik (p.82) aan of uit te zetten.
• De klik is te horen met de instellingen die u instelt voordat u naar het DEMONSTRATION scherm gaat.
4. Druk op de [EXIT] knop om naar het DRUMKIT scherm terug te keren.
De demosongs beluisteren
43
De gebruikte drumkit veranderen
Normaalgesproken worden de demosongs gespeeld met de drumkit die voor elke song is aanbevolen. U kunt de demosongs
echter ook met een andere drumkit laten spelen.
1. In het DEMONSTRATION scherm selecteert u de kit die u wilt gebruiken.
2. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen, [-] [+] knoppen en draaiknop om een drumkit te selecteren.
Parameter Waarde Uitleg
Memory
TD-30 PRESET De Preset drumkit van de TD-30
TD-20X PRESET De Preset drumkit van de TD-20X
USER Een drumkit in gebruikers-geheugen
USB MEMORY Een backup drumkit in een USB-stick opgeslagen
BackUp 1–999 Als u ‘USB MEMORY’ voor ‘Memory’ heeft geselecteerd, selecteert u een backup.
Kit Selecteer de kit die u wilt gebruiken.
U kunt de drumkit veranderen terwijl de demosong wordt gespeeld of als deze is gestopt.
Als u van song verandert, wordt de song gespeeld met de aanbevolen drumkit die voor die song is gespeciceerd.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
44
MEMO
Spelen
46
Drumkit
Een drumkit’ bestaat uit een klankselectie voor elk Pad,
samen met eectinstellingen, enz. (p.17).
Een drumkit selecteren
Hier ziet u hoe u een drumkit selecteert en speelt.
1. Druk op de [KIT] knop.
De [KIT] knop is verlicht, en het DRUMKIT scherm
verschijnt.
2. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
drumkits te selecteren.
MEMO
• Voetschakelaars of Pads kunnen geprogrammeerd
worden om selecties te maken (p.117).
• Het geselecteerde of huidige kitnummer wordt te
allen tijde aangegeven in de nummerweergave aan
de linkerkant van het scherm.
Over het Drumkit scherm
Dit scherm is het hoofdscherm van de TD-30. Het
verschijnt als u op de [KIT] knop drukt.
Naam drumkit
Eect aan/uit status
Knop Uitleg
[F1] (LIST) knop Toont de drumkit lijst.
[F2] (FUNC) knop
Bewerkt instellingen voor elke
drumkit.
[F3] (NAME) knop Geeft de drumkit een naam (p.48).
[F5] (XSTICK) knop
Selecteert of Cross-stick technieken
gebruikt kunnen worden (p.49).
MEMO
Ongeacht welk scherm wordt weergegeven, u kunt
op de [KIT] knop drukken om naar het Drumkit
scherm te gaan.
Dit werkt echter niet vanuit het PATTERN REC
STANDBY scherm of het PATTERN RECORDING scherm
(p.99).
Een drumkit uit de lijst selecteren
(LIST)
U kunt een drumkit selecteren uit een lijst met
beschikbare kits.
1. Druk op de [KIT] knop.
Het Drumkit scherm verschijnt.
2. Druk op de [F1] (LIST) knop.
Het Drumkit LIST scherm verschijnt.
Knop Uitleg
[F1] (
PAGE) knop
De vorige pagina van de lijst
verschijnt.
[F2] (PAGE
) knop
De volgende pagina van de lijst
verschijnt.
3. Gebruik de draaiknop, de [-] [+] knoppen of
cursorknoppen om een drumkit te selecteren.
4. Druk op de [KIT] knop om naar het Drumkit
scherm terug te keren.
Drumkit
47
Instellingen voor de drumkit
maken (FUNC)
Hier zoet u hoe het volume en tempo van de drumkit
worden aangepast.
1. Druk op de [KIT] knop.
Het Drumkit scherm verschijnt.
2. Druk op de [F2] (FUNC) knop.
3. Gebruik de [F1]-[F5] knoppen om de instelling
die u wilt maken te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (VOLUME)
knop
Speciceert het volume van de
drumkit.
[F2] (TEMPO) knop Speciceert het tempo.
[F3] (BRUSH) knop Speciceert de kwastjes.
[F3] (PAD PTN) knop Zet de Pad Pattern functie aan/uit.
[F5] (MONITOR) knop
Bewaakt het uitgangsvolume van
elke Jack.
5. Gebruik de cursor
[
] [ ]
knoppen om een
parameter te selecteren.
6. Gebruik de [-] [+] knoppen of draaiknop om de
waarde te speciceren.
7. Druk op de [KIT] knop om naar het Drumkit
scherm terug te keren.
Het volume aanpassen (VOLUME)
U kunt het volume van de drumkit aanpassen.
Parameter Waarde Uitleg
Kit Volume 0–127
Volume van de gehele
drumkit.
Pedal HH
Volume
0–127
Volume van het voet
gesloten geluid van de
Hi-hat.
XStick Volume 0–127
Volume van het Cross-
stick geluid.
Een tempo voor elke kit toewijzen
(TEMPO)
Als u een drumkit selecteert waarvan Kit Tempo op
‘ON’ is ingesteld, wordt het tempo dat u hier bepaalt
automatisch ingesteld.
Parameter Waarde Uitleg
Kit Tempo
OFF
Tempo is niet gedenieerd
Als u van drumkit
verandert, blijft het tempo
hetzelfde.
ON Het tempo is gedenieerd
Tempo 20–260 Gedenieerd tempo
MEMO
Als u een kit selecteert waarvan Kit Tempo op ‘ON’
is ingesteld, verschijnt het gedenieerde tempo
rechtsboven in het Drumkit scherm.
Als het tempo van de individuele drumkit een andere
instelling heeft dan het tempo van de algehele TD-30,
wordt een ‘*’ voor het tempo weergegeven.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Drumkit
48
Spelen met kwastjes (BRUSH)
Voor elke kit kunt u kiezen of er drumstokken of kwastjes
worden gebruikt.
Parameter Waarde Uitleg
Brush Switch
OFF
Om drumstokken te
gebruiken
ON Om kwastjes te gebruiken
MEMO
Als Brush Switch op ‘ON is ingesteld, verschijnt het
kwast icoon in het Drumkit scherm.
De Pad Pattern functie aan/
uitzetten (PAD PTN)
Met deze functie kunt u de Pad patroon functie aan of
uitzetten.
Meer over de Pad patroon functie vindt u bij ‘Een patroon
spelen door op een Pad te slaan (Pad Pattern) (PATTERN)’
(p.60).
Het uitgangsniveau bekijken
(MONITOR)
U kunt het volume dat via de MASTER OUT, PHONES of
DIRECT OUT Jacks wordt uitgevoerd bekijken.
Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om de Jacks
te kiezen.
Een drumkit een naam geven
(NAME)
U kunt de naam van de op dat moment geselecteerde
drumkit veranderen. De naam kan uit maximaal 12
tekens bestaan.
1. Druk op de [KIT] knop.
Het Drumkit scherm verschijnt.
2. Druk op de [F3] (NAME) knop.
Het Drumkit NAME scherm verschijnt.
3. Bewerk de naam.
Voor details over het bewerken van een naam kijkt u bij
‘Een naam toewijzen (p.29).
4. Druk op de [KIT] knop om naar het Drumkit
scherm terug te keren.
Drumkit
49
Cross-stick spelen (XSTICK)
Voor elke kit kunt u speciceren of Cross-stick technieken
gebruikt kunnen worden.
1. Druk op de [KIT] knop.
Het Drumkit scherm verschijnt.
2. Druk op de [F5] (XSTICK) knop.
Elke keer dat u op de knop drukt, wisselt u tussen Cross-
stick ingeschakeld en uitgeschakeld af.
Cross-stick kan gespeeld worden
Cross-stick is niet mogelijk
MEMO
• Wanneer de Cross-stick techniek wordt gebruikt,
kunt u de Velocity speciceren waarop het Cross-
stick geluid met het open Rim shot geluid wordt
afgewisseld. Als deze XStick Threshold instelling op
‘127’ is ingesteld, wordt alleen het Cross-stick geluid
elke keer gespeeld. Meer over het maken van deze
instelling vindt u bij ‘Geavanceerde instellingen voor
Rim shots maken (RIM)’ (p.134).
• U kunt ook een voetschakelaar of Pad gebruiken om
Cross-stick spel in of uit te schakelen (p.117).
Een drumkit kopiëren
U kunt een drumkit uit het Preset geheugen of van een
USB-stick kopiëren.
Voor gebruikers-geheugen kunt u de data herschikken
door de kopieerbron en kopieerbestemming drumkits
uit te wisselen.
OPMERKING
Als u kopieert, wordt de inhoud van de
kopieerbestemming overschreven. Als u die
instellingen wilt behouden, slaat u deze in een USB-
stick op voordat u verder gaat (p.108).
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop licht op en het COPY A scherm
verschijnt.
2. Druk op de [F1] (KIT) knop.
Kopieerbron
Kopieerbestemming
3. Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de
kopieerbron te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (USER) knop
Uit het gebruikers-geheugen
kopiëren.
Het uitwisselen van de kopieerbron
en kopieerbestemming is alleen
mogelijk als het gebruikers-
geheugen de kopieerbron is.
[F2] (PRESET) knop
Uit het Preset geheugen kopiëren
U kunt uit TD-30 of TD-20X Preset
data kiezen. Selecteert dit als u
naar de fabrieksinstellingen wilt
terugkeren.
[F3] (USB) knop
Kopiëren van reservekopie data die
in een USB-stick is opgeslagen.
4. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen en
draaiknop om de kopieerbron en bestemming te
speciceren.
Als u bij stap 3 [F2] (PRESET) heeft geselecteerd,
speciceert u of u van TD-30 of TD-20X kopieert.
Als u bij stap 3 [F3] (USB) heeft geselecteerd, selecteert u
het nummer van de kopieerbron reservekopie.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Drumkit
50
5. Druk op de [F4] (EXCHNG) of [F5] (COPY) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
(Voorbeeld: een drumkit uit het gebruikers-geheugen
kopiëren).
Als u bij stap 3 [F1] (USER) heeft geselecteerd, kunt u de
kopieerbron en kopieerbestemming uitwisselen door de
[F4] (EXCHNG) knop in te drukken.
Druk op de [F5] (COPY) knop om te kopiëren.
Als u besluit dat u het kopiëren of uitwisselen wilt
annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL) knop.
6. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De drumkit wordt gekopieerd.
Vijftig drumkit tegelijk kopiëren
U kunt vijftig drumkits met één enkele handeling
kopiëren.
Volg de beschrijving van ‘Een drumkit kopiëren’, maar
verander stap 2 als volgt.
Bij stap 2 kiest u [F4] (50 KITS).
TD-20/TD-20X drumkits kopiëren
Hier ziet u hoe een kit van TD-20, TD-20X of TDW-20
backup data wordt gekopieerd.
1. Zoek de backup data die u wilt kopiëren, en
kopieer deze naar de USB-stick (p.110).
2. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
3. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop licht op, en het COPY A scherm
verschijnt.
4. Druk twee keer op de [F5] (A B C) knop om naar
het COPY C scherm te gaan.
5. Druk op de [F4] (IMPORT) knop.
Het COPY KIT (IMPORT) scherm verschijnt.
6. Druk op de [F1] (TD-20) knop of de [F2] (TD-20X)
knop om het type backup data te speciceren.
Knop Uitleg
[F1] (TD-20) knop
TD-20 backup data wordt
gekopieerd.
[F2] (TD-20X) knop
TD-20X of TDW-20 backup data
wordt gekopieerd.
(Voorbeeld: als [F1] (TD-20X) is geselecteerd)
7. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen
en draaiknop om de kopieerbron en
kopieerbestemming te speciceren.
Kopieerbron
Kopieerbestemming
8. Druk op de [F5] (COPY) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
9. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De kit data wordt van de USB-stick gekopieerd.
Drumkit
51
De volgorde waarin drumkits
worden opgeroepen
specificeren (Keten)
Met ‘Drumkit Keten’ kunt u door de drumkits van uw
keuze lopen, en ook in de gewenste volgorde. Met de
TD-30 kunt u 16 verschillende ketens, elk van maximaal
32 stappen, creëren en opslaan.
U kunt de volgorde waarin u drumkits tijdens een
live optreden gaat gebruiken speciceren. Dit maakt
het gemakkelijk om door zoals gewenst door de
verschillende kits te lopen.
Keten 16
Step 32Step 2Step 1
Keten 1
Step 32Step 2Step 1
Keten 2
Step 32Step 2Step 1
Drumkit
7
Drumkit
1
Drumkit
3
Drumkit
13
Drumkit
14
Drumkit
8
Drumkit
23
Drumkit
5
Drumkit
11
Een drumkit keten creëren
1. Druk op de [Keten] knop om Drumkit Keten aan
te zetten.
De [Keten] knop is verlicht, en het Drumkit Keten scherm
verschijnt.
Knop Uitleg
[F1] (
Keten#) knop
Een drumkit selecteren.
[F2] (Keten#
) knop
[F3] (C EDIT) knop
Een drumkit keten creëren,
bewerken of een andere naam
geven.
2. Druk op de [F3] (C EDIT) knop.
Het Keten EDIT scherm verschijnt.
Ketennummer Stappen
Knop Uitleg
[F1] (INSERT) knop
Een stap binnen dezelfde kit wordt
ingevoegd op de cursor positie, en
stappen na dit punt worden één
plaats teruggezet.
[F2] (DELETE) knop
De stap op de cursorpositie wordt
verwijderd, en stappen na dit punt
worden één plaats naar voren
verplaatst.
[F5] (NAME) knop
U kunt een drumkit keten een
naam geven.
3. Gebruik de draaiknop, [-] [+] knoppen en
cursorknoppen om de drumkit keten te
bewerken.
Gebruik de [-] [+] knoppen
of draaiknop om het keten
nummer te selecteren.
Gebruik de [-] [+] knoppen
of draaiknop om een
drumkit te selecteren.
Gebruik de cursor [ ] [ ] knop-
pen om een stap te selecteren.
4. Druk op de [KIT] knop om naar het Drumkit
Keten scherm terug te keren.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Drumkit
52
Een drumkit keten een naam
geven (NAME)
De naam van elke keten kan uit maximaal 12 tekens
bestaan.
1. Selecteer de drumkit keten die u een naam wilt
geven in het DRUM KIT CHAIN scherm.
2. Druk op de [F3] (C EDIT) knop.
3. Druk op de [F5] (NAME) knop.
Het CHAIN NAME scherm verschijnt.
4. Bewerk de naam.
Voor details over het bewerken van een naam kijkt u bij
‘Een naam toewijzen (p.29).
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het DRUM KIT
CHAIN scherm terug te keren.
Een drumkit keten gebruiken
Hier ziet u hoe een drumkit keten die u heeft gecreëerd
wordt geselecteerd, en hoe u door de drumkits loopt, in
de volgorde waarin u deze wilt gebruiken.
Een drumkit keten selecteren
1. Druk op de [CHAIN] knop zodat deze verlicht is.
De drumkit Chain functie wordt aangezet.
2. Druk op de [F1] ( CHAIN#) of [F2] (CHAIN# )
knoppen om het ketennummer dat u wilt
gebruiken te selecteren.
Van drumkit veranderen
1. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de drumkits op te roepen in de stapsgewijze
volgorde die u heeft gespeciceerd.
2. Als u klaar bent met spelen, drukt u op de
[CHAIN] knop zodat deze donker wordt, of druk
op de [EXIT] knop.
De drumkit Chain functie wordt uitgezet.
MEMO
• U kunt ook een voetschakelaar of Pad toewijzen voor
het oproepen van een drumkit keten of een drumkit.
Voor details, zie ‘Een functie aan een voetschakelaar
of Pad toewijzen (CONTROL)’ (p.117).
• Als verschillen in volumeniveaus tussen kits een
probleem is, drukt u op de [MIXER] knop en past u
‘Kit Volume’ aan (het algehele kit volume) (p.65).
Een drumkit keten kopiëren
U kunt een drumkit keten van het Preset geheugen of
een USB-stick kopiëren.
Voor het gebruikers-geheugen kunt u de data
herschikken door de kopieerbron en kopieerbestemming
drumkit ketens uit te wisselen.
OPMERKING
Als u kopieert, wordt de inhoud van de
kopieerbestemming overschreven. Als u die instellingen
wilt behouden, slaat u deze in een USB-stick op voordat
u verder gaat (p.108).
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het COPY A scherm
verschijnt.
2. Druk twee keer op de [F5] (A B C) knop om naar
het COPY C scherm te gaan.
Drumkit
53
3. Druk op de [F2] (CHAIN) knop.
Kopieerbron
Kopieerbestemming
4. Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de
kopieerbron te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (USER) knop
Uit het gebruikers-geheugen
kopiëren.
Het uitwisselen van de kopieerbron
en kopieerbestemming is alleen
mogelijk als het gebruikers-
geheugen de kopieerbron is.
[F2] (PRESET) knop
Uit het Preset geheugen kopiëren.
MEMO
Alle drumkit ketens in het Preset
geheugen zijn leeg.
[F5] (USB) knop
Kopiëren van backup data die in
een USB-stick zijn opgeslagen.
5. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen
en draaiknop om de kopieerbron en
kopieerbestemming te selecteren.
Als u bij stap 4 [F3] (USB) heeft geselecteerd, selecteert u
het nummer van de kopieerbron backup.
6. Druk op de [F4] (EXCHNG) of [F5] (COPY) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
(Voorbeeld: een drumkit keten uit het gebruikers-
geheugen kopiëren)
Als u bij stap 4 [F1] (USER) heeft geselecteerd, kunt u de
kopieerbron en kopieerbestemming uitwisselen door de
[F4] (EXCHNG) knop in te drukken.
Druk op de [F5] (COPY) knop om te kopiëren.
Als u besluit het kopiëren of uitwisselen te annuleren,
drukt u op de [F1] (CANCEL) knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De drumkit keten wordt gekopieerd.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
54
Hier ziet u hoe klanken, zoals de snaredrum en basdrum,
geselecteerd en bewerkt kunnen worden.
Een instrument selecteren
Naar alle klanken van de TD-30 wordt verwezen als
‘instrumenten (INST)’.
1. Druk op de [INST] knop.
De [INST] knop licht op, en het INST scherm verschijnt.
Type instrument (instrumentgroep)
Naam van instrument
Het V-EDIT’ icoon wordt getoond in schermen waarin
gebruik van V-EDIT mogelijk is (p.56).
Knop Uitleg
[F1] (LIST) knop Toont de lijst met instrumenten.
[F2] (EDIT) knop
Bewerkt instrumentinstellingen
(p.56).
[F3] (CONTROL) knop
Hiermee kunt u de Pads en het
pedaal als controllers gebruiken
(p.60). U kunt de Pads gebruiken
om patronen te spelen of
MIDI-instellingen voor de Pads en
het pedaal te maken.
[F4] (DEFAULT) knop
Zet de instellingen van het
instrument op de standaardwaar-
des terug (p.62).
[F5] (H&R) knop
Schakelt tussen het selecteren van
het vel en rand instrument als een
set, of het onafhankelijk selecteren
van deze twee.
2. Selecteer het Pad dat u wilt bewerken.
Sla op het gewenste Pad, of gebruik de TRIG SELECT
knoppen om het te selecteren.
Het bewerkingsscherm voor het geselecteerde Pad
verschijnt.
3. Gebruik de cursor
[
] [ ]
knoppen om de cursor
naar Group of ‘Inst’ te verplaatsen.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop
om de instrumentgroep of het instrument te
selecteren.
5. Druk op de [KIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
Een instrument uit de lijst
selecteren (LIST)
Hier kunt u uit een lijst met alle beschikbare
instrumenten kiezen.
1. Druk op de [INST] knop.
2. Druk op de [F1] (LIST) knop.
Het INST LIST scherm verschijnt.
Knop Uitleg
[F1] (
CATEG) knop
Selecteert de instrument categorie.
[F2] (CATEG
) knop
[F1] (
GROUP) knop
Selecteert de instrumentgroep.
[F2] (GROUP
) knop
[F5] (H & R) knop
Schakelt om de vel en rand
instrumenten gelijktijdig (aan) of
individueel (uit) te selecteren.
3. Selecteer het Pad dat u wilt bewerken.
Sla op het gewenste Pad of gebruik de TRIG SELECT
knoppen om het te selecteren.
Het INST LIST scherm voor het geselecteerde Pad
verschijnt.
4. Gebruik de draaiknop, de [-] [+] knoppen of
cursorknoppen om het instrument te selecteren.
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het INST scherm
terug te keren.
Instrument
Instrument
55
De indicatie onder de
instrumentnaam
Als u de [F5] (H&R) knop uitzet, wordt de volgende
informatie onder de instrumentnaam getoond. U
kunt de eecten die worden getoond verkrijgen.
Weergave Uitleg
POSI
De klank verandert volgens de
aanslagpositie. Bij een Rim klank
verandert het geluid afhankelijk
van de diepte waarop de drumstok
de rand aanslaat.
Gebruik de Position Ctrl instelling
om dit eect aan/uit te zetten. U
kunt dit alleen voor specieke Trig-
ger invoeren speciceren (p.61).
INTRVL
Verzacht het interval tussen noten
volgens de gebruikte uitvoerings-
techniek, zoals een roel of am.
XSTK
Als de Cross-stick schakelaar is
ingeschakeld (p.49), kunt u Rim
shots en Cross-stick apart spelen.
Het Pad dat u wilt bewerken
kiezen
Er zijn twee basismanieren om het Pad dat u wilt
bewerken te kiezen.
Kiezen door op een Pad te slaan
1. Druk op de [INST] knop.
De [INST] knop is verlicht, en het INST scherm verschijnt.
2. Sla op een Pad.
Het instellingsscherm voor het aangeslagen Pad
verschijnt.
Om de rand van een Pad te selecteren, slaat u op de
rand.
Kiezen met de TRIG SELECT knoppen
1. Druk op de [INST] knop.
De [INST] knop is verlicht, en het INST scherm verschijnt.
2. Druk op de [1] of [15] knop om het Pad (het
Trigger invoer nummer) te selecteren.
Het Trigger invoer nummer wordt in het bovenste
gedeelte van het scherm aangegeven.
3. Druk op de [RIM] knop om het vel of de rand te
selecteren.
[RIM] knop Uitleg
Onverlicht Het vel is geselecteerd
Verlicht De rand is geselecteerd
MEMO
Als een MIDI-nootnummer dat met een Pad
correspondeert wordt ontvangen, wordt het Pad
geselecteerd en in het scherm getoond.
Het Pad dat u bewerkt
vergrendelen (Trigger Lock)
Als u uw bewerking in de context van uw uitvoering
wilt horen, kunt u voorkomen dat het bewerkte Pad
veranderd wordt terwijl u speelt.
1. Selecteer het Pad dat u wilt vergrendelen.
Het instellingsscherm voor het Pad verschijnt.
2. Druk op de [LOCK] knop zodat deze verlicht is.
Het Pad is vergrendeld en andere Pads kunnen niet
geselecteerd worden.
3. Om de vergrendeling op te heen drukt u op de
[LOCK] knop zodat de verlichting uitdooft.
MEMO
U kunt het te bewerken Pad veranderen door op de
TRIG SELECT [1] of [15] knop te drukken, zelfs als de
[LOCK] knop verlicht is.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Instrument
56
De instellingen van een
instrument bewerken (EDIT)
Zo worden de instellingen van een instrument bewerkt.
De procedure verschilt, afhankelijk van het type
instrument.
Akoestische drumklanken
bewerken (V-EDIT)
Wat is V-EDIT?
Dit is een functie waarmee de klankveranderingen, die
door verschillen in materiaal, vorm en afmeting van een
instrument worden geproduceerd, gesimuleerd kunnen
worden. Door een favoriet vel te kiezen en te stemmen
of een geluidsdemper (een demper) te bevestigen, kunt
u uw eigen klank op intuïtieve wijze creëren, net zoals u
met akoestische drums zou doen.
Wanneer V-EDIT gebruikt kan worden
V-EDIT is mogelijk in de volgende instrumentgroepen:
‘KICK’, ‘SNARE’, ‘TOM’, ‘HI-HAT’, ‘CRASH’, ‘SPLASH’, ‘CHINA,
‘STACKED CYMBAL of ‘RIDE’.
Het volgende icoon verschijnt om instrumenten die
V-EDIT compatibel zijn aan te geven.
Andere instrumenten bewerken
U kunt instrumentinstellingen zoals de ‘Pitch, ‘Decay
Time en ‘Dynamic Pitch Bend’ bewerken (p.59).
Bewerkingsprocedure
1. Druk op de [INST] knop.
2. Druk op de [F2] (EDIT) knop.
Het INST EDIT scherm verschijnt.
3. Selecteer het Pad dat u wilt bewerken.
Sla op het gewenste Pad of gebruik de TRIG SELECT
knoppen om het te selecteren.
Het bewerkingsscherm voor het geselecteerde Pad
wordt weergegeven.
4. Gebruik de [F1]-[F4] en cursor
[
] [ ]
knoppen
om de parameter te selecteren.
5. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de instelling aan te passen.
6. Als u klaar bent drukt u op de [EXIT] knop om
naar het INST scherm terug te keren.
MEMO
• U kunt de instellingen van het op dat moment
geselecteerde instrument op de standaardwaardes
terugzetten.
Druk op de [F4] knop in het INST scherm, of houd de
[SHIFT] knop in het INST EDIT scherm ingedrukt.
Een bevestigingsboodschap verschijnt. Druk op de
[F5] (EXECUTE) knop om de instrumentinstellingen
opnieuw op de standaardwaardes voor dat
instrument te zetten.
• U kunt de vel en rand instrumenten als een paar
bewerken. Elke keer dat u op de [F5] (H&R) knop
drukt, wisselt u af tussen het gelijktijdig of apart
bewerken van het vel en de rand. Wanneer echter
instrumenten uit verschillende instrumentgroepen
worden geselecteerd, worden deze apart bewerkt,
ook al heeft u de [F5] (H&R) knop aangezet. Deze
instelling wordt door de ‘HEAD en ‘RIM’ iconen
linksboven in het scherm getoond.
* Bij sommige instrumenten kan het verhogen of
verlagen van de waarde voorbij een bepaald punt
mogelijk geen verdere verandering produceren.
• KICK/SNARE/TOM: ‘Head Tuning.
• CRASH/SPLASH/CHINA/STACKED CYMBAL/RIDE:
‘Sustain.
• Overige instrumenten: ‘Pitch, ‘Decay Time’ en
‘Dynamic Pitch Bend’.
Instrument
57
De bewerkingsschermen voor elk Pad
(INST EDIT scherm)
KICK
Parameter Waarde Uitleg
[F1] (SHELL) knop
Shell Depth
NORMAL,
DEEP1–2
Diepte van de ketel.
Beater Type
FELT, WOOD,
PLASTIC
Type klopper
[F2] (HEAD) knop
Head Type
CLEAR, COATED,
PINSTRIPE
Type vel
Head Tuning -480–+480 Stemming van het vel
[F3] (MUFFLE) knop
Muing
OFF, TAPE1–2,
BLANKET, WEIGHT
Muing (demping)
instelling
Snare Buzz OFF, 1–8 Resonantie van de snare
[F4] (MIC/RES) knop
Mic Position
OUTSIDE4–1,
STANDARD,
INSIDE1–4
Klankverandering
veroorzaakt door
microfoonpositie.
Mic Size NORMAL, LARGE
Benadrukt het lage
frequentie portie van de
attack.
Kit Resonance OFF, 1–8
Hoeveelheid resonantie
voor de gehele drumkit.
SNARE
Parameter Waarde Uitleg
[F1] (SHELL) knop
Material
WOOD, STEEL,
BRASS
Materiaal van de ketel.
Shell Depth 1.0"–20.0" Diepte van de ketel
[F2] (HEAD) knop
Head Type
CLEAR, COATED,
PINSTRIPE
Type vel
Head Tuning -480–+480 Stemming van het vel
[F3] (MUFFLE) knop
Muing
OFF, TAPE1–2,
DOUGHNUTS1–2
Muing (demping)
instelling
Strainer Adj.
OFF, LOOSE,
MEDIUM, TIGHT
Spanning van de Strainer
(resonerende akkoorden)
[F4] (MIC/ADD) knop
Mic Position
OUTSIDE4–1,
STANDARD,
INSIDE1–4
Klankverandering
veroorzaakt door
microfoonpositie.
Add Rim
Sound
OFF, TAMB,
909 CLAPS,
GATE HIT
Geluid dat aan de Rim
shot klank is toegevoegd
Als dit op ‘OFF’ staat, is
alleen de Rim shot klank
hoorbaar.
Level -3–+3
Past de volumebalans van
het geluid dat met Add
Rim Sound’ is toegevoegd
aan.
* Bij sommige instrumenten kan Material, Strainer Adj.
en Head Type niet bewerkt worden.
* PINSTRIPE is een geregistreerd handelsmerk van
Remo Inc., U.S.A.
MEMO
U kunt instellen dat de Strainer van de snare met de
voetschakelaar of een Pad wordt uitgezet (Strainer
Adj. = OFF). Zie ‘Een functie aan een voetschakelaar of
Pad toewijzen (CONTROL)’ (p.117).
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Instrument
58
TOM
Parameter Waarde Uitleg
[F1] (SHELL) knop
Shell Depth
NORMAL,
DEEP1–2
Diepte van de ketel
[F2] (HEAD) knop
Head Type
CLEAR, COATED,
PINSTRIPE
Type vel
Head Tuning -480–+480 Stemming van het vel
[F3] (MUFFLE) knop
Muing
OFF, TAPE1–2,
FELT1–2
Muing (demping)
instelling
Snare Buzz OFF, 1–8 Resonantie van de snare
[F4] (MIC) knop
Mic Position
OUTSIDE4–1,
STANDARD,
INSIDE1–4
Klankverandering
veroorzaakt door
microfoonpositie.
HI-HAT
Parameter Waarde Uitleg
[F1] (SIZE) knop
Size 1"–40" Hi-hat diameter
[F2] (ADD) knop
Add Sound
OFF, TAMBOU-
RINE, CABASA,
COWBELL
Hiermee kunt u
tamboerijn, cabasa of
een koebel aan de Hi-hat
toevoegen. De percussie
groove wordt aan de
Hi-hat toegevoegd.
Level -3–+3
Past de volumebalans van
het toegevoegde geluid
aan.
[F3] (FIXED) knop
Fixed Hi-Hat
NORMAL
De openheid wordt door
het pedaal bestuurd.
FIXED1–4 Vastgestelde openheid.
[F4] (MIC) knop
Mic Position
OUTSIDE2–1,
STANDARD,
INSIDE1–2
Klankverandering
veroorzaakt door
microfoonpositie.
* Bij sommige instrumenten kan Mic Position niet
bewerkt worden.
MEMO
De gesloten Hi-hat positie (Hi-Hat = FIXED2)
kan ingeschakeld worden door een optionele
voetschakelaar in te drukken of een Pad schakelaar
aan te slaan. Zie ‘Een functie aan een voetschakelaar
of Pad toewijzen (CONTROL)’ (p.117).
Instrument
59
CRASH, SPLASH, CHINA, STACKED CYMBAL,
RIDE
Parameter Waarde Uitleg
[F1] (SIZE) knop
Size 1"–40" Bekken diameter
[F2] (SIZZLE) knop
Sizzle Type
OFF, RIVET, CHAIN,
BEADS
Type gesis
Sizzle Amount -3–+3 Hoeveelheid gesis
[F3] (SUSTAIN) knop
Sustain -31–+31 Sustain lengte
[F4] (MIC) knop
Mic Position
OUTSIDE2–1,
STANDARD,
INSIDE1–2
Klankverandering
veroorzaakt door
microfoonpositie.
Instrumenten waarvoor V-EDIT niet
beschikbaar is
Elektronische instrumenten (Dynamic Pitch
Bend)
Deze functie kan voor elektronische instrumenten
worden gebruikt.
De volgende instellingen zijn beschikbaar als u bepaalde
instrumenten uit de ‘SNARE ELEC’, ‘KICK ELEC’ of ‘TOM
ELEC’ instrumentgroepen heeft geselecteerd.
Als ‘Dynamic Pitch Bend’ aan is, kunt u de toonhoogte
veranderen door de sterkte (Velocity) waarmee u op het
Pad slaat af te wisselen.
Parameter Waarde Uitleg
[F1] (PITCH) knop
Basic Pitch -480–+480 Toonhoogte
Dynamic
Bend
OFF, ON
Zet Dynamic Pitch Bend
aan/uit
Bend Depth -24–+24
Hoeveelheid toonhoogte-
verandering bestuurd door
Velocity
Bend Time -31–+31
Tijd waarbinnen de huidig
bestuurde toonhoogteveran-
dering optreedt
[F2] (DECAY) knop
Decay Time -31–+31 Lengte van de Decay
* Afhankelijk van de ‘Basic Pitch instelling van het
instrument kunnen er gevallen zijn waarbij het
verhogen (of verlagen) van een waarde geen verdere
verandering produceert.
Overige instrumenten
Parameter Waarde Uitleg
Pitch -480–+480 Toonhoogte
Decay Time -31–+31
Tijdsduur van de klank
(Decay Time)
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Instrument
60
De Pads gebruiken voor
besturing van het patroon of
de klank (CONTROL)
U kunt een Pad of pedaal gebruiken om een patroon te
spelen of om het geluid te wijzigen.
1. Druk op de [INST] knop.
2. Druk op de [F3] (CONTROL) knop.
3. Selecteer het Pad dat u wilt bewerken.
Sla op het gewenste Pad of gebruik de TRIG SELECT
knoppen om het te selecteren.
Het bewerkingsscherm voor het geselecteerde Pad
verschijnt.
4. Druk op de [F1]-[F5] en cursor
[
] [ ]
knoppen
om de parameter te selecteren.
5. Gebruik de [F1]-[F5] knoppen om de instelling
die u wilt maken te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (PATTERN) knop
U kunt een patroon spelen door op
een Pad te slaan.
[F2] (PDLBEND) knop
Speciceert de hoeveelheid
verandering in toonhoogte, die
bepaald wordt door de diepte
waarmee het Hi-hat pedaal wordt
ingedrukt.
[F3] (POSI) knop
Schakelt klankveranderingen die
door de aanslagpositie worden
bestuurd in of uit.
[F5] (MIDI) knop
Hiermee kunt u MIDI-instellingen
maken.
6. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen aan te passen.
7. Als u klaar bent, drukt u op de [EXIT] knop om
naar het INST scherm terug te keren.
Een patroon spelen door op een Pad
te slaan (Pad Pattern) (PATTERN)
De Pad Pattern functie start het afspelen van een
patroon wanneer een Pad wordt aangeslagen. Deze
functie biedt een zeer praktische manier voor het
gebruik van patronen tijdens een live uitvoering.
Als verschillende patronen aan twee of meer Pads zijn
toegewezen, en een ander Pad wordt aangeslagen
terwijl een patroon wordt afgespeeld, schakelt het
afspelen van het patroon naar het nieuw geselecteerde
patroon over.
* De uitvoering van een patroon dat door de Pad
Pattern functie wordt afgespeeld kan niet in de
sequencer worden opgenomen.
Parameter Waarde Uitleg
PadPtn
Master Sw
OFF, ON
Speciceert of de Pad Pattern
functie gebruikt wordt (ON)
of niet (OFF).
Pad Ptn
OFF, P1–P100,
U101–U200
Selecteert het afgespeelde
patroon als het Pad wordt
aangeslagen.
Als alle Pads op ‘O zijn
ingesteld, verschijnt het
icoon.
Pad Ptn
Velocity
OFF
Het patroon wordt op de
Velocity die voor het patroon
is ingesteld afgespeeld,
ongeacht de kracht waarmee
het Pad wordt aangeslagen.
ON
Het patroon wordt
afgespeeld met een
veranderende Velocity, in
reactie op de kracht waarmee
het Pad wordt aangeslagen.
Tap Ptn Mute
Grp
OFF, 1–8
Deze instelling is alleen
beschikbaar als een patroon
waarvan het Play Type TAP
is (p.98) aan meerdere Pads is
toegewezen.
Als één klank (patroon)
ingesteld is om te spelen
voordat de vorige klank
(patroon) is afgespeeld, kunt
u met deze instelling de
vorige klank laten stoppen
en de volgende klank laten
spelen, of de twee klanken
stapelen.
• Patronen die op hetzelfde
nummer zijn ingesteld
De vorige klank stopt
terwijl het aan de gang
is, en de volgende klank
(patroon) begint te spelen.
• Patronen die op de
verschillende nummers zijn
ingesteld
De vorige klank blijft tot
het eind spelen, terwijl
de daaropvolgende klank
(patroon) erop wordt
geplaatst.
MEMO
Meer over patronen vindt u bij ‘Patroon Sequencer’
(p.89).
Instrument
61
Het Hi-hat pedaal gebruiken om de
toonhoogte van een instrument te
veranderen (PDLBEND)
Parameter Waarde Uitleg
Pedal Bend
Range
-24–0–+24
Speciceert de
hoeveelheid verandering
in toonhoogte die door
het Hi-hat pedaal wordt
geproduceerd.
U kunt dit voor elk Pad
(vel en rand apart) in
eenheden van halve
tonen instellen.
Klankverandering bestuurd door
aanslagpositie of Rim shot nuance
inschakelen/uitschakelen (POSI)
U kunt klankveranderingen die door het variëren van de
aanslagpositie of de nuance van uw Rim shots worden
geproduceerd inschakelen of uitschakelen.
Dit kan voor de snare (vel, rand), tom (rand), Ride (boog)
en AUX (rand) Trigger invoeren worden ingesteld.
Parameter Waarde Uitleg
Position Ctrl OFF, ON
Al deze instellingen schakelen
klankverandering bestuurd door
de respectievelijke aanslagpositie
of Rim shot nuance in (ON) of uit
(OFF).
SNARE (vel):
aanslagpositie
SNARE (rand):
Rim shot nuance
TOM (rand):
Rim shot nuance
RIDE (boog):
aanslagpositie
AUX (rand):
Rim shot nuance
MIDI-instellingen voor ieder Pad
maken (MIDI)
MIDI-instellingen voor elk Pad
Parameter Waarde Uitleg
Note No.
0 (C -)–127 (G 9)
Verzonden MIDI-
nootnummer
OFF
Nootboodschappen
worden niet verzonden.
Tx Channel
CH1–CH16
MIDI-zendkanaal voor
elk Pad.
GLOBAL
Zendt op hetzelfde kanaal
als het drumkit Part
(p.141).
Gate Time 0.1–8.0 s
Tijdsduur van de noot
die vanaf elk Pad wordt
verzonden (zie het
tekstvak ‘Over Gate tijd’)
MIDI-nootnummers die door de Hi-hat
worden verzonden
Parameter Uitleg
Note No. (Open)
MIDI-nootnummer dat door de
open Hi-hat wordt verzonden.
Note No. (Closed)
MIDI-nootnummer dat door de
gesloten Hi-hat wordt verzonden.
Note No. (Pedal)
MIDI-nootnummer dat door de
pedaal Hi-hat (voet-gesloten)
wordt verzonden.
MIDI-nootnummers die door de snare worden
verzonden
Parameter Uitleg
Note No.
MIDI-nootnummer verzonden door
Head shot en Rim shot.
Note No. (Brush)
MIDI-nootnummer verzonden door
Brush Sweep.
Note No. (XStick)
MIDI-nootnummer verzonden door
Cross-stick.
.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Instrument
62
Wanneer meerdere Pads op hetzelfde
nootnummer zijn ingesteld
Als het nootnummer voor meer dan één Pad wordt
ingesteld, wordt het instrument dat aan het Pad met het
laagste Trigger invoernummer is toegewezen gespeeld.
Als nootnummers voor het vel en de rand gedupliceerd
worden, wordt het vel instrument gespeeld.
MEMO
Een asterisk (*) verschijnt rechts van het nootnummer
van Trigger invoeren die niet te horen zijn.
Voorbeeld:
Nootnummer ’38 (D2)’ wordt voor het vel en de rand van
Trigger invoer 2 SNARE en het vel van Trigger invoer 3
TOM 1 ingesteld. In dit geval, als nootnummer 38 (D2)
wordt ontvangen, wordt het instrument dat aan het vel
van Trigger invoer 2 SNARE is toegewezen gespeeld.
Over de Gate tijd
Percussie geluidsmodules produceren gewoonlijk
alleen geluid als reactie op ‘Note On’ boodschappen,
en negeren ‘Note O boodschappen.
Geluidsmodules voor algemeen gebruik of samplers
ontvangen echter de Note-O boodschappen die
verzonden worden wel, en reageren door het geluid
uit te zetten.
Als u bijvoorbeeld een ‘loop’ of andere klanken in
een sampler triggert, is de Gate Time parameter
erg belangrijk. In de fabrieksinstellingen (vooraf
ingestelde waardes) is de verzonden Gate tijd op de
minimum waarde ingesteld.
Een instrument op de standaard
waardes instellen (DEFAULT)
Hier ziet u hoe de V-EDIT instellingen van een instrument
opnieuw op de standaard waardes ingesteld wordt.
OPMERKING
Als u de instellingen bewerkt, gaan de
oorspronkelijke instrumentinstellingen verloren.
Als u die instellingen wilt behouden, slaat u deze in
een USB-stick op voordat u verder gaat (p.108).
1. Druk op de [INST] knop.
2. Selecteer het Pad dat u opnieuw op zijn
standaard instellingen wilt zetten.
Sla op het gewenste Pad of gebruik de TRIG SELECT
knoppen om het te selecteren.
Het bewerkingsscherm voor het geselecteerde Pad
verschijnt.
3. Druk op de [F4] (DEFAULT) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit de handeling te annuleren, drukt u op de
[F1] (CANCEL) knop.
4. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het instrument wordt op de standaard instellingen
teruggezet.
MEMO
In het INST EDIT scherm kunt u ook een instrument
op zijn standaardwaardes terugzetten door de
[SHIFT] knop ingedrukt te houden en op de [F4] knop
te drukken.
Instrument
63
Een instrument kopiëren
U kunt een instrument uit het Preset geheugen of van
een USB-stick kopiëren.
Als een instrument wordt gekopieerd, kunt u kiezen of
u de Pad Compressor en Pad EQ instellingen daarbij wilt
insluiten (p.68).
Voor het gebruikers-geheugen kunt u de data
herschikken door de kopieerbron en kopieerbestemming
instrumenten uit te wisselen.
OPMERKING
Als u kopieert, wordt de inhoud van de
kopieerbestemming overschreven. Als u die
instellingen wilt behouden, slaat u deze in een USB-
stick op voordat u verder gaat (p.108).
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het COPY A scherm
verschijnt.
2. Druk op de [F2] (INST) knop.
Kopieerbron
Kopieerbestemming
3. Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de
kopieerbron te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (USER) knop
Uit het gebruikers-geheugen
kopiëren.
Het uitwisselen van de kopieerbron
en kopieerbestemming is alleen
mogelijk als het gebruikers-
geheugen de kopieerbron is.
[F2] (PRESET) knop
Uit het Preset geheugen kopiëren.
U kunt uit TD-30 of TD-20X Preset
data kiezen. Selecteer dit als u
naar de fabrieksinstellingen wilt
terugkeren.
[F3] (USB) knop
Kopiëren van backup data die in
een USB-stick zijn opgeslagen.
4. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen
en draaiknop om de kopieerbron en
kopieerbestemming te speciceren.
Als u bij stap 3 [F2] (PRESET) heeft geselecteerd,
speciceert u of u van TD-30 of van TD-20X kopieert.
Als u bij stap 3 [F3] (USB) heeft geselecteerd, selecteert u
het backup nummer van de kopieerbron.
5. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen
en draaiknop om de gekopieerde inhoud te
selecteren (Copy Target).
Waarde Uitleg
Met Pad Comp/EQ
De instrumentinstellingen van
het Pad (instrument, V-Edit), Pad
Compressor en Pad EQ instellingen
(p.68) worden gekopieerd.
Alleen Inst/Vedit
Alleen de instrumentinstellingen
van het Pad (instrument, V-Edit)
worden gekopieerd.
Alleen Pad Comp/EQ
Alleen de Pad Compressor en
Pad EQ instellingen worden
gekopieerd.
6. Druk op de [F4] (EXCHNG) knop of [F5] (COPY)
knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
(Voorbeeld: een instrument van een USB-stick kopiëren)
Als u bij stap 3 [F1] (USER) heeft geselecteerd, kunt u de
kopieerbron en kopieerbestemming uitwisselen door op
de [F4] (EXCHNG) knop te drukken.
Druk op de [F5] (COPY) knop om te kopiëren.
Als u besluit het kopiëren of uitwisselen te annuleren,
drukt u op de [F1] (CANCEL) knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het instrument wordt gekopieerd.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Instrument
64
Een set van meerdere
instrumenten kopiëren
Met één enkele handeling kunt u meerdere
instrumenten naar een andere drumkit kopiëren.
OPMERKING
Als u kopieert, wordt de inhoud van de
kopieerbestemming overschreven. Als u die
instellingen wilt behouden, slaat u deze in een USB-
stick op voordat u verder gaat (p.108).
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het COPY A scherm
verschijnt.
2. Druk op de [F3] (INST SET) knop.
Kopieerbron Instrument dat gekopieerd wordt
Kopieerbestemming
3. Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de
kopieerbron te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (USER) knop
Uit het gebruikers-geheugen
kopiëren.
Het uitwisselen van de kopieerbron
en kopieerbestemming is alleen
mogelijk als het gebruikers-
geheugen de kopieerbron is.
[F2] (PRESET) knop
Uit het Preset geheugen kopiëren.
U kunt uit TD-30 of TD-20X Preset
data kiezen. Selecteer dit als u
naar de fabrieksinstellingen wilt
terugkeren.
[F3] (USB) knop
Kopiëren van backup data die in
een USB-stick zijn opgeslagen.
4. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen
en draaiknop om de kopieerbron,
kopieerbestemming of instrument set te
speciceren.
Als u bij stap 3 [F2] (PRESET) heeft geselecteerd,
speciceert u of u van TD-30 of van TD-20X kopieert.
Als u bij stap 3 [F3] (USB) heeft geselecteerd, selecteert u
het backup nummer van de kopieerbron.
Het te kopiëren instrument kan uit het volgende
geselecteerd worden.
Waarde Uitleg
KICK/SNR Kick en snare kopiëren.
TOMS 1–4 Tom 1, 2, 3 en 4 kopiëren.
CYM SET
Hi-hat, Crash 1, 2, Ride en Edge
kopiëren.
AUX 1–4 AUX 1, 2, 3 en 4 kopiëren.
5. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen en
draaiknop om de gekopieerde inhoud (Copy
Target) te selecteren.
Waarde Uitleg
Met Pad Comp/EQ
De instrumentinstellingen van
het Pad (instrument, V-Edit), Pad
Compressor en Pad EQ instellingen
(p.68) worden gekopieerd.
Alleen Inst/Vedit
Alleen de instrumentinstellingen
van het Pad (instrument, V-Edit)
worden gekopieerd.
Alleen Pad Comp/EQ
Alleen de Pad Compressor en
Pad EQ instellingen worden
gekopieerd.
6. Druk op de [F4] (EXCHNG) knop of [F5] (COPY)
knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
(Voorbeeld: een instrument van een USB-stick kopiëren)
Als u bij stap 3 [F1] (USER) heeft geselecteerd, kunt u de
kopieerbron en kopieerbestemming uitwisselen door op
de [F4] (EXCHNG) knop te drukken.
Druk op de [F5] (COPY) knop om te kopiëren.
Als u besluit het kopiëren of uitwisselen te annuleren,
drukt u op de [F1] (CANCEL) knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het instrument wordt gekopieerd.
65
Voor elke drumkit kunnen instellingen zoals het volume
en pan (stereo positie) van ieder pad samen opgeslagen
worden.
Instellingen zoals volume en pan worden in de ‘Mixer’
gemaakt.
Het volume en de pan van elk
pad instellen
Zo wordt het volume of de pan op basis van individuele
pads ingesteld.
1. Druk op de [MIXER] knop.
De [MIXER] knop licht op.
2. Gebruik de [F1]-[F4] knoppen om de parameter
te selecteren.
3. Selecteer het pad dat u wilt bewerken.
Sla op het pad of gebruik de TRIG SELECT knoppen om
het te selecteren.
U kunt ook de cursor [
] [ ] knoppen gebruiken om
het te selecteren.
4. Gebruik de draaiknop, [-] [+] of cursor [ ] [ ]
knoppen om de instelling te maken.
Parameter Waarde Uitleg
[F1] (VOLUME) knop
VOLUME 0–127 Volume van elk pad.
[F2] (PAN) knop
PAN L15–CTR–R15 Pan van elk pad.
[F3] (MIN VOL) knop
MINIMUM
VOLUME
0–15
Minimale volume van elk
pad.
Hiermee kunt u het volume
van de zwakste aanslag
laten toenemen terwijl het
volume van de sterkste
aanslag behouden blijft. U
kunt dit gebruiken om de
‘luchtslagen’ van een snare
of legato bekken aanslagen
gemakkelijker hoorbaar te
maken.
[F4] (KIT VOL) knop
Kit Volume 0–127
Volume van de gehele
drumkit.
Pedal HH
Volume
0–127 Volume van de Hi-hat klank.
XStick Volume 0–127
Volume van de Cross-stick
klank.
MEMO
Als de [F5] (H&R) knop in het [F1] (VOLUME), [F2]
(PAN) of [F3] (MIN VOL) instellingsscherm wordt
ingedrukt, kunt u kiezen of u het vel en de rand
tegelijkertijd of individueel wilt instellen.
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
Bewerken met de schuifregelaars
(MIX EDIT)
U kunt de schuifregelaars gebruiken on het volume
en minimum volume van elk pad aan te passen.
1. In het VOLUME scherm of MINIMUM
VOLUME scherm van de Mixer houdt u de
[SHIFT] knop ingedrukt en drukt u op de
[MIXER] knop.
De [MIXER] knop licht op.
2. Beweeg de schuifregelaar die met het
pad dat u wilt aanpassen correspondeert.
Weer-
gave
Schuif-
regelaar
Weer-
gave
Schuif-
regelaar
K KICK C
CRASH
S SNARE C
1
TOMS
R
RIDE
2 E
3 A
AUX
4 A
H HI-HAT A
A
MEMO
Deze instellingen zijn altijd gemeen-
schappelijk voor het vel en de rand.
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het
vorige scherm terug te keren.
* Nadat u op de [EXIT] knop of [FADER] knop
heeft gedrukt, geven de waardes van de
GROUP FADER schuifregelaars mogelijk niet
het werkelijke volume van de klank die aan
die schuifregelaar is toegewezen aan. Zorg
dat u de schuifregelaars een beetje beweegt
voordat u uw instelling maakt.
Mixer
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Mixer
66
Mixerinstellingen kopiëren
De instellingen van de drumkit mixer VOLUME (volume
van elk pad) en PAN (stereo positie van elk pad) kunnen
met één enkele handeling naar een andere drumkit
gekopieerd worden. U kunt ook van een drumkit in het
Preset geheugen of een USB-stick kopiëren.
Als u van het gebruikers-geheugen kopieert, kunt u de
instellingen van de kopieerbron en kopieerbestemming
uitwisselen.
OPMERKING
Als u kopieert, wordt de inhoud van de kopieerbestem-
ming overschreven. Als u die instellingen wilt behouden,
slaat u deze in een USB-stick op voordat u verder gaat
(p.108).
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop licht op, en het COPY A scherm
verschijnt.
2. Druk op de [F5] (A B C) knop om naar het COPY
B scherm te gaan.
3. Druk op de [F1] (VOLUME) of [F2] (PAN) knop om
de instellingen die u wilt kopiëren te selecteren.
(Voorbeeld: als [F1] (VOLUME) is geselecteerd).
4. Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de
kopieerbron te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (USER) knop
Uit het gebruikers-geheugen
kopiëren.
Het uitwisselen van de kopieerbron
en kopieerbestemming is alleen
mogelijk als het gebruikers-
geheugen de kopieerbron is.
[F2] (PRESET) knop
Uit het Preset geheugen kopiëren.
U kunt uit TD-30 of TD-20X Preset
data kiezen. Selecteer dit als u
naar de fabrieksinstellingen wilt
terugkeren.
[F3] (USB) knop
Kopiëren van backup data die in
een USB-stick zijn opgeslagen.
5. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen
en draaiknop om de kopieerbron en
kopieerbestemming te speciceren.
Als u bij stap 4 [F2] (PRESET) heeft geselecteerd,
speciceert u of u van TD-30 of van TD-20X kopieert.
Als u bij stap 4 [F3] (USB) heeft geselecteerd, selecteert u
het backup nummer van de kopieerbron.
6. Druk op de [F4] (EXCHNG) knop of [F5] (COPY)
knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
(Voorbeeld: gebruikers-geheugen mixerinstellingen
kopiëren)
Als u bij stap 4 [F1] (USER) heeft geselecteerd, kunt u de
kopieerbron en kopieerbestemming uitwisselen door op
de [F4] (EXCHNG) knop te drukken.
Druk op de [F5] (COPY) knop om te kopiëren.
Als u besluit het kopiëren of uitwisselen te annuleren,
drukt u op de [F1] (CANCEL) knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het instrument wordt gekopieerd.
67
De TD-30 biedt de volgende eecten, en u kunt
gedetailleerde instellingen voor ieder eect maken:
Eect Uitleg
PAD COMPRESSOR/
PAD EQ
Dit zijn een Compressor en Equali-
zer die voor elk Pad gespeciceerd
kunnen worden (p.68).
AMBIENCE SECTION
Dit simuleert de akoestiek of galm
van de locatie waar u de drums
bespeelt.
Deze instellingen worden voor
elke drumkit gemaakt. U kunt de
hoeveelheid eect die op ieder
instrument wordt toegepast
speciceren (p.69).
MULTI EFFECTS
Hier kunt u één van 21 verschil-
lende eecten kiezen.
Deze instellingen worden voor
elke drumkit gemaakt. U kunt de
hoeveelheid eect die op ieder
instrument wordt toegepast
speciceren (p.71).
MASTER COMPRESSOR/
MASTER EQ
Dit zijn een Compressor en
Equalizer die op de uiteindelijke
uitvoer van het geluid worden
toegepast. Deze instellingen
worden op elke drumkit toegepast
(p.78).
MEMO
Zie ook de sectie ‘Eecten’ (p.18) van ‘Overzicht van
de TD-30’.
Effecten aan/uitzetten
Met deze schakelaar kunt u de eecten binnen elke
drumkit aan/uitzetten.
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[MASTER COMP] knop.
De [MASTER COMP] knop licht op en het EFFECTS
SWITCH scherm verschijnt.
2. Druk op de functieknoppen om het volgende
aan of uit te zetten.
Knop Uitleg
[F1] knop Zet de Pad Compressor aan/uit.
[F2] knop Zet de Pad Equalizer aan/uit.
[F3] knop Zet de Ambience sectie aan/uit.
[F4] knop Zet de multi-eecten aan/uit.
[F5] knop
Zet de Master Compressor/Master
EQ aan/uit.
3. Druk op de [KIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
De aan/uit status van elk eect wordt in het DRUM KIT
scherm getoond.
Eect aan/uit status
Voorbeeld: EQ instelling
: Aan
: Uit
Eecten
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Effecten
68
Volumeverandering en klank
aanpassen (PAD COMPRESSOR/
PAD EQ)
Hier ziet u hoe de volumeverandering (Pad Compressor)
en klank (Pad Equalizer) voor elk Pad wordt aangepast.
1. Druk op de [COMP/EQ] knop.
De [COMP/EQ] knop licht op.
2. Selecteer het Pad dat u wilt bewerken.
Sla op het gewenste Pad of gebruik de TRIG SELECT
knoppen om het te selecteren.
3. Gebruik de [F2] (COMP), [F3] (EQ) of
cursorknoppen om de parameter te selecteren.
Knop Uitleg
[F2] (COMP) knop Past de Pad Compressor aan.
[F3] (EQ) knop Past de Pad Equalizer aan.
[F5] (H&R) knop
U kunt kiezen of u het vel en de
rand tegelijkertijd of individueel
wilt instellen.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de instelling aan te passen.
* De klank kan in een bepaalde instelling vervormen.
5. Druk op de [F1] of [F4] knoppen om elk eect
aan of uit te zetten.
Knop Uitleg
[F1] knop Zet de Pad Compressor aan/uit.
[F4] knop Zet de Pad equalizer aan/uit.
7. Druk op de [KIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
De volumeverandering aanpassen
(COMP)
Een Compressor past de Envelope aan (veranderingen in
het volume binnen een bepaalde tijd) en verandert het
karakter van de klank als reactie op speeldynamiek.
Parameter Waarde Uitleg
Attack
EMPHASIS
De Time’ instelling wordt
ingesteld om de attack te
benadrukken.
CRUSH
De Time’ instelling wordt
ingesteld om de attack te
bedwingen.
Type
COMP SOFT 1–2,
COMP MED,
COMP HARD,
LIMITER,
EXPANDER
Dit verandert de
Threshold’ en ‘Ratio’
waardes.
Time
KICK 1–3,
SNARE1–3,
TOM 1–3,
CYM 1–2,
OTHER1–3
Dit verandert ‘Attack’,
‘Hold’ en ‘Release waardes.
Voor meer gedetailleerde instellingen past u de
onderstaande parameters aan:
Parameter Waarde Uitleg
Gain -15–+12 dB
Uitgangsniveau van de
Compressor.
Threshold -30–0 dB
Volumeniveau waarop
compressie begint.
Ratio 0.5:1–50:1 Compressieverhouding
Attack 0–100 ms
Tijd vanaf het moment
dat het volume tot de
drempelwaarde stijgt,
totdat het Compressor-
eect wordt toegepast.
Hold 2–9999 ms
Tijd dat compressie wordt
vastgehouden.
Release 2–9999 ms
Tijd vanaf het moment
dat het volume tot onder
de drempelwaarde daalt,
totdat het Compressor-
eect niet meer wordt
toegepast.
Effecten
69
Over drempelwaarde en verhouding
Zoals in onderstaand diagram wordt getoond, bepalen
deze parameters hoe het volume gecomprimeerd moet
worden.
Uitgangsniveau
Ingangsniveau
Drempelwaarde
Verhouding
0.5:1
1:1
1.7:1
4:1
50:1
De klank aanpassen (EQ)
U kunt de driebands grasche Equalizer (LOW/MID/
HIGH) gebruiken om individuele klanken aan te passen.
Parameter Waarde Uitleg
Q
0.5–8.0
(only for MID)
Breedte van de
frequentiereeks
Een hogere Q versmalt het
betreende gebied.
Freq
(Frequency)
20–1k (LOW),
20–8k (MID),
1k–8k (HIGH)
Middenfrequentie
Gain -15–+15 dB Hoeveelheid Boost/Cut
De akoestiek van een
speellocatie simuleren
(AMBIENCE SECTION)
Hier kunt u de daadwerkelijke akoestiek van de ruimte
waarin u de drums bespeelt wijzigen.
Een grote verscheidenheid aan parameters waar u mee
kunt werken bevat onder meer Overhead mic en Room
mic positionering, materiaal van de muur, het ‘type’
ruimte, Reverb, enz.
1. Druk op de [AMBIENCE] knop.
De [AMBIENCE] knop licht op, en het AMBIENCE SECTION
scherm verschijnt.
Knop Uitleg
[F1] knop
Zet het eect aan/uit wanneer
zwevende microfoons worden
gebruikt.
[F2] knop
Zet het Ambience-eect van de
ruimte aan/uit.
[F3] knop Zet het Reverb-eect aan/uit.
[F4] (AMB ONLY) knop
Beluister het Ambience-eect
(p.71)
[F5] (EDIT) knop Bewerkt de Ambience instellingen.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Effecten
70
De Ambience bewerken (EDIT)
Zo worden de Ambience instellingen bewerkt.
1. In het AMBIENCE SECTION scherm drukt u op de
[F5] (EDIT) knop.
2. Gebruik de [F2]-[F5] knoppen en cursorknoppen
om de gewenste parameter te selecteren.
Knop Uitleg
[F2] (OVRHEAD) knop
Past de positie van de zwevende
microfoons aan.
[F3] (ROOM) knop
Bewerkt de Ambience van de
ruimte waarin u speelt.
[F4] (REVERB) knop Bewerkt de Reverb-instellingen.
[F5] (SEND) knop
Past het zendniveau van elk eect
voor iedere Pad aan (gemeen-
schappelijk voor vel en rand).
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of draaiknop om de
waardes te bewerken.
Parameter Waarde Uitleg
[F1] knop
OFF
Zet elk eect aan/uit.
ON
[F2] (OVRHEAD) knop
Mic Height
LOW, MID,
STANDARD,
HIGH, EXT HIGH,
HIGH FLAT,
Hoogte van de zwevende
microfoons.
Mic Width
MONO, 0.5m,
1.0m, 1.5m, 2.0m
Afstand tussen de
zwevende microfoons.
Level 0–127
Volume van de zwevende
microfoons.
[F3] (ROOM) knop
Type
BEACH, LIVING
ROOM, BATH
ROOM, STUDIO,
GARAGE, LOCKER
ROOM, THEATER,
CAVE, GYMNA-
SIUM, DOME
STADIUM, BOOTH
A, BOOTH B,
STUDIO A, STUDIO
B, BASEMENT,
JAZZ CLUB, ROCK
CLUB, BALLROOM,
GATE, CONCERT
HALL, SPORTS
ARENA, EXPO
HALL, BOTTLE,
CITY, SPIRAL
Type galm van de ruimte.
Parameter Waarde Uitleg
Room Size
TINY, SMALL,
MEDIUM, LARGE,
HUGE
Grootte van de ruimte.
Room Shape 0–100
Vorm van de ruimte en
lengte van de galm.
Wall Type
CURTAIN, CLOTH,
WOOD, PLASTER,
CONCRETE, GLASS
Materiaal van de muur.
Mic Position
NEXT DOOR,
LOW FLOOR,
LOW, MID LOW,
MID, MID HIGH,
HIGH, CEILING A,
CEILING B
Positie van de Ambience
microfoons.
Level 0–127
Algehele hoeveelheid
Ambience.
[F4] (REVERB) knop
Reverb Time 0.1–3.0 s Reverb tijd
Hi Damp Freq 1000–10000 Hz
Past de frequentie
waarboven de hoge
frequentie-inhoud van het
Reverbgeluid gereduceerd
of ‘gedempt’ wordt.
Hi Damp 1–100 %
Past de hoeveelheid
demping die op de met Hi
Damp Freq geselecteerde
frequentiereeks wordt
toegepast aan.
Met een instelling van
‘100%’ is er geen reductie
van hoge frequentie-
inhoud van de Reverb.
Mid Freq 100–10000 Hz
Middenfrequentie van de
middenreeks.
Mid Gain -15–+15 dB
Hoeveelheid middenreeks
boost/cut.
Lo Cut Freq 10–1000 Hz
De regio onder deze
frequentie wordt
afgekapt.
Level 0–127 Reverb volume.
[F5] (SEND) knop
SEND LEVEL 0–127
Hoeveelheid Ambience
die op elk Pad wordt
toegepast.
MEMO
• Het vel en de rand
hebben dezelfde
instelling.
• In het SEND
LEVEL scherm kunt u de
[SHIFT] knop ingedrukt
houden en op de
[MIXER] knop drukken,
en dan de schuifrege-
laars gebruiken om
aanpassingen te maken.
4. Druk op de [KIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
Effecten
71
Ambience aan/uitzetten
Zo worden de verscheidene Ambience-eecten aan of
uitgezet.
1. Druk op de [AMBIENCE] knop.
De [AMBIENCE] knop licht op en het AMBIENCE SECTION
scherm verschijnt.
2. Druk op de [F1]-[F3] knoppen om elk eect aan
of uit te zetten.
Knop Uitleg
[F1] knop
Past de positie van de zwevende
microfoons aan.
[F2] knop
Bewerkt de Ambience van de
ruimte waarin u speelt.
[F3] knop Bewerkt de Reverb instellingen.
MEMO
De instellingen van de Ambience sectie kunnen
samen aan of uitgezet worden (p.67).
Het Ambience-effect beluisteren
(AMB ONLY)
Als in het AMBIENCE SECTION scherm de [F4] (AMB
ONLY) knop wordt ingedrukt, wordt alleen het geluid dat
door Ambience is verwerkt via de MASTER OUT Jacks en
PHONES Jack uitgestuurd. Dit is een handige manier om
het eect te beluisteren terwijl u bewerkt.
U kunt het Ambience-eect ook vanuit een
bewerkingsscherm (OVERHEAD MICS, ROOM, REVERB
schermen) beluisteren, door de [SHIFT] knop ingedrukt
te houden en op de [F4] knop te drukken.
Deze functie wordt automatisch geannuleerd als u naar
een ander scherm gaat.
Effecten op de klank toepassen
(MULTI EFFECTS)
Hier kunt u verschillende eecten toepassen, zoals
diepte en ruimtelijkheid aan het geluid toevoegen of de
toonhoogte verschuiven.
De TD-30 voorziet in de volgende 21 eecttypes.
Type
Pag.
Type
Pag.
STEREO DELAY
p.
73
FILTER+DRIVE
p.
75
REVERSE DELAY
p.
73
AUTO WAH
p.
76
TAPE ECHO
p.
73
LO-FI COMPRESS
p.
76
CHORUS
p.
73
DISTORTION
p.
76
PHASER
p.
73
OVERDRIVE
p.
76
STEP PHASER
p.
74
ISOLATOR
p.
76
FLANGER
p.
74
RING MODULATOR
p.
77
REVERB
p.
74
STEP RINGMOD
p.
77
LONG REVERB
p.
75
PITCH SHIFT
p.
77
SATURATOR
p.
75
AUTO PAN
p.
77
SUPER FILTER
p.
75
Het multi-effect bewerken
1. Druk op de [MULTI EFFECTS] knop.
De [MULTI EFFECTS] knop licht op en het MULTI EFFECTS
scherm verschijnt.
2. Gebruik de [F2]-[F4] knoppen en de
cursorknoppen om een parameter te selecteren.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Effecten
72
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de instelling aan te passen.
Parameter Waarde Uitleg
[F2] (MFX) knop
Type Type multi-eecten (p.71)
Level 0–127 Totale eectniveau
[F3] (MFX SND) knop
SEND LEVEL 0–127
Eect zendniveau voor elk
instrument
MEMO
• In het SEND LEVEL scherm
kunt u de [SHIFT] knop
ingedrukt houden en op de
[MIXER] knop drukken, en dan
de schuifregelaars gebruiken
om aanpassingen te maken.
• U kunt ervoor kiezen om het
vel en de rand individueel in
te stellen.
[F4] (DRY+MFX) knop
DRY+MFX *
NORMAL
Het droge geluid en eectgeluid
worden uitgestuurd.
MFX ONLY
Alleen het eectgeluid wordt
uitgestuurd.
MEMO
• In het SEND LEVEL scherm
kunt u de [SHIFT] knop
ingedrukt houden en op de
[MIXER] knop drukken, en dan
de schuifregelaars gebruiken
om aanpassingen te maken.
• Het vel en de rand hebben
dezelfde instellingen.
* De DRY+MFX instellingen worden alleen op de
uitvoer van de MASTER OUT Jacks en de PHONES Jack
toegepast.
De multi-effecten aan of uitzetten
1. Druk op de [MULTI EFFECTS] knop.
De [MULTI EFFECTS] knop licht op.
2. Druk op de [F1] knop om multi-eecten aan of
uit te zetten.
Dit is dezelfde instelling als het aan/uitzetten van multi-
eecten in het EFFECT SWITCH scherm (p.67).
De multi-effecten beluisteren
(MFX ONLY)
Als in het MULTI EFFECTS scherm de [F5] (MFX ONLY)
knop wordt ingedrukt, wordt alleen het geluid waarop
multi-eecten zijn toegepast via de MASTER OUT Jacks
en PHONES Jack uitgestuurd. Dit is een handige manier
om het eect te beluisteren terwijl u de instellingen
bewerkt.
In het MST SEND LEVEL scherm kunt u de [SHIFT] knop
ingedrukt houden en op de [F4] knop drukken om het
geluid van het multi-eect te beluisteren.
Dit wordt automatisch opgeheven als u naar een ander
scherm gaat.
Multi-effect parameters
Over nootwaardes
Sommige eectparameters (zoals Rate of Delay
Time) kunnen ingesteld worden met gebruik van
nootwaardes.
Wanneer de ‘BPM Sync’ parameter op ‘ON’ is
ingesteld, kunnen instellingen uitgedrukt in
nootwaardes worden gemaakt. Op die manier,
als het eect wordt toegepast, wordt het met het
tempo gesynchroniseerd.
Noot:
Vierenzestigste noot
Tweeëndertigste noot
Gepuncteerde 32ste noot
Achtste triool
Achtste noot
Gepuncteerde achtste noot
Halve noot triool
Halve noot
Gepuncteerde halve noot
Dubbele noot triool
Dubbele noot
Vierenzestigste triool
Tweeëndertigste triool
Zestiende triool
Zestiende noot
Gepuncteerde 16de noot
Kwartentriool
Kwartnoot
Gepuncteerde kwartnoot
Hele noot triool
Hele noot
Gepuncteerde hele noot
Als ‘BPM Sync’ op ‘OFF’ is gezet, kan een numerieke
waarde voor de relevante onderdelen worden
ingesteld.
* Als u de Delaytijd als een nootwaarde instelt,
verandert de Delaytijd niet na een bepaalde
lengte als het tempo wordt verlaagd. Er is een
hoogste limiet voor de Delaytijd, dus als deze
als een nootwaarde is ingesteld en u het tempo
verlaagt totdat deze limiet wordt bereikt, kan
de Delaytijd niet verder veranderen. Deze
hoogste limiet is de maximum waarde die
gespeciceerd kan worden als de Delaytijd als
een numerieke waarde wordt ingesteld.
Effecten
73
STEREO DELAY
Dit is een stereo Delay.
Parameter Waarde Uitleg
BPM Sync OFF, ON
OFF: tijd die als numerieke
waarde is gespeciceerd.
ON: tijd die als een noot-
waarde is gespeciceerd.
Time Left 0–1300 msec, note
Past de Delaytijd aan,
vanaf het moment
dat het directe geluid
begint totdat het linker
Delaygeluid hoorbaar is.
Time Right 0–1300 msec, note
Past de Delaytijd aan,
vanaf het moment
dat het directe geluid
begint totdat het rechter
Delaygeluid hoorbaar is.
Feedback -98–+98 %
Proportie van het Delay-
geluid dat naar de invoer
wordt teruggestuurd.
Negatieve (-) instellingen
keren de fase om.
Phase Left NORMAL, INVERSE Fase van het Delaygeluid.
Phase Right NORMAL, INVERSE Fase van het Delaygeluid.
Wet Gain Low -15–+15 dB
Hoeveelheid Boost/Cut
voor de lage reeks van het
eectgeluid.
Wet Gain High -15–+15 dB
Hoeveelheid Boost/Cut
voor de hoge reeks van
het eectgeluid.
REVERSE DELAY
Dit is een omgekeerde Delay die een omgekeerd geluid
van het invoergeluid als een vertraagd geluid toevoegt.
Een Chorus is direct na de omgekeerde Delay gekoppeld.
Parameter Waarde Uitleg
Threshold 0–127
Volume waarop de omge-
keerde Delay toegepast begint te
worden.
BPM Sync OFF, ON
OFF: omgekeerde Delaytijd
DlyTime gespeciceerd als
numerieke waarde.
ON: omgekeerde Delaytijd
DlyTime gespeciceerd als
nootwaarde.
DlyTime
0–1300
msec,
note
Delaytijd vanaf het moment dat
een klank op de omgekeerde
Delay wordt ingevoerd totdat het
Delaygeluid hoorbaar is.
Feedback -98–+98 %
Proportie van het Delaygeluid dat
naar de invoer wordt terug-
gestuurd.
Negatieve (-) instellingen keren
de fase om.
TAPE ECHO
Simuleert een ouderwets bandecho apparaat.
Parameter Waarde Uitleg
Rate 0–127 Bandsnelheid
Intensity 0–127
Hoeveelheid echo
herhaling
CHORUS
Dit is een stereo chorus. Er is een lter beschikbaar, zodat
u het timbre van het Chorusgeluid kunt aanpassen.
Parameter Waarde Uitleg
PreDelay 0.0–100 msec
Past de Delaytijd vanaf het
directe geluid, totdat het
Chorusgeluid hoorbaar
is aan.
Rate 0–127 Modulatiefrequentie
Depth 0–127 Modulatiediepte
Phase 0–180 deg
Ruimtelijke spreiding van
het geluid
Filter Type OFF, LPF, HPF
Type lter
OFF: er wordt geen lter
gebruikt
LPF: kapt de lage
frequentiereeks af
HPF: kapt de hoge
frequentiereeks af
Cuto 200–8000 Hz
Middenfrequentie als het
lter wordt gebruikt om
een specieke frequentie-
reeks af te kappen.
PHASER
Een in fase verschoven geluid wordt aan het originele
geluid toegevoegd en gemoduleerd.
Parameter Waarde Uitleg
Mode
4-STAGE, 8-STAGE,
12-STAGE
Aantal trappen in de
Phaser.
Manual 0–127
Past de basisfrequentie
aan, vanaf welke het
geluid wordt gemodu-
leerd.
Rate 0–127 Modulatiefrequentie
Depth 0–127 Modulatiediepte
Resonance 0–127 Hoeveelheid Feedback
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Effecten
74
STEP PHASER
Dit is een stereo Phaser. Het Phaser-eect wordt
geleidelijk afgewisseld.
Parameter Waarde Uitleg
Mode
4-STAGE, 8-STAGE,
12-STAGE
Aantal trappen in de
Phaser.
Manual 0–127
Past de basisfrequentie
aan, vanaf welke het
geluid wordt gemodu-
leerd.
Rate 0–127 Modulatiefrequentie
Depth 0–127 Modulatiediepte
Resonance 0–127 Hoeveelheid Feedback
Step Rate 0–127
Snelheid van de
stapsgewijze verandering
in het Phaser-eect
FLANGER
Dit is een stereo Flanger. (De LFO heeft dezelfde fase
voor rechts en links). Dit produceert een metaalachtige
resonantie die stijgt en daalt zoals een vliegtuig dat stijgt
en landt.
Parameter Waarde Uitleg
PreDelay 0.0–100 msec
Past de Delaytijd,
vanaf het moment dat
het directe geluid begint
totdat het Flangergeluid
hoorbaar is, aan.
Rate 0–127 Modulatiefrequentie
Depth 0–127 Modulatiediepte
Phase 0–180 deg
Ruimtelijke spreiding van
het geluid.
Feedback -98–+98 %
Past de proportie van het
Flangergeluid dat in het
eect wordt teruggevoerd
aan.
Negatieve (-) instellingen
keren de fase om.
REVERB
Past galm op het directe geluid toe, en simuleert op die
manier een akoestische ruimte.
Parameter Waarde Uitleg
ReverbType
ROOM1, ROOM2,
STAGE1, STAGE2
Type Reverb
ROOM1: compacte reverb
met korte Decay
ROOM2: dunne Reverb
met korte Decay
STAGE1: Reverb met meer
late nagalm
STAGE2: Reverb met
sterke vroege reecties
PreDelay 0.0–100 msec
Past de Delaytijd aan
vanaf het directe geluid
totdat het Reverbgeluid
hoorbaar is.
ReverbTime 0–127 Tijdsduur van galm
HFDamp
200–8000 Hz,
BYPASS
Past de frequentie
waarboven het galm
geluid wordt afgekapt
aan.
Hoe lager de frequentie
wordt ingesteld, hoe meer
van de hoge frequenties
afgekapt wordt, hetgeen
in een zachtere en meer
gedempte galm resulteert
(BYPASS: no cut).
Wet Gain Low -15–+15 dB
Hoeveelheid boost/cut
voor de lage reeks van het
eectgeluid.
Wet Gain High -15–+15 dB
Hoeveelheid boost/cut
voor de hoge reeks van
het eectgeluid.
Effecten
75
LONG REVERB
Dit is een zeer rijk klinkende Reverb met een keuze aan
‘Character’.
Parameter Waarde Uitleg
Reverb Time 0–127 Tijdsduur van de weerkaatsing.
Character 0–5 Type Reverb.
PreLPF
16–15000 Hz,
BYPASS
Frequentie van het lter dat
de hoge frequentie-inhoud
van het ingangsgeluid afkapt
(BYPASS: no cut)
PreHPF
BYPASS,
16–15000 Hz
Frequentie van het lter dat
de lage frequentie-inhoud
van het ingangsgeluid afkapt
(BYPASS: no cut)
Pre EQ Freq 200–8000 Hz
Frequentie van het lter dat
een specieke frequentieregio
van het ingangsgeluid
versterkt of afkapt
Pre EQ Gain -15–+15 dB
Hoeveelheid boost/cut gepro-
duceerd door het lter op de
gespeciceerde frequentie van
het ingangsgeluid
Depth 0–127 Diepte van het eect
HFDamp
16–15000 Hz,
BYPASS
Frequentie waarop de hoge
frequentie-inhoud van het
resonerende geluid wordt
afgekapt (BYPASS: no cut)
LFDamp
BYPASS,
16–15000 Hz
Frequentie waarop de lage
frequentie-inhoud van het
resonerende geluid wordt
afgekapt (BYPASS: no cut)
EQ Lo -15–+15 dB
Hoeveelheid lage reeks boost/
cut
EQ Hi -15–+15 dB
Hoeveelheid hoge reeks
boost/cut
SATURATOR
Een Saturator die het geluid vervormt is parallel
geschakeld met een compressor, hetgeen een ruwer
klankkarakter produceert en de geluidssterkte
verhoogt. Dit kapt ook de lage frequentieregio van het
ingangsgeluid af.
Parameter Waarde Uitleg
Saturator
Gain
0–127
Ingangsvolume naar de
Saturator
Saturator
Drive
0–127 Hoeveelheid vervorming
Saturator
Level
0–127
Uitgangsvolume van de
Saturator
Comp Depth 0–127 Hoeveelheid compressie
Comp Level 0–127
Uitvoervolume van de
compressor
EQ Higain -12–+6 dB
Hoeveelheid boost/cut
van de hoge reeks
SUPER FILTER
Dit is een lter met een extreem steile helling. De cuto
frequentie kan cyclisch gevarieerd worden.
Parameter Waarde Uitleg
Type
LPF, BPF, HPF,
NOTCH
Filter type
Frequentiereeks die door
elk lter gaat
LPF: frequenties onder
de cuto
BPF: frequenties in de
regio van de cuto
HPF: frequenties boven
de cuto
NOTCH: andere
frequenties dan de regio
van de cuto
Cuto 0–127
Cuto frequentie van het
lter.
Door het verhogen van
deze waarde stijgt de
cuto frequentie.
Resonance 0–127
Filter resonantieniveau
Als deze waarde toeneemt
wordt de regio in de buurt
van de cuto frequentie
benadrukt.
Modulation
Switch
OFF, ON
Aan/uit schakelaar voor
cyclische verandering
Rate 0–127 Modulatiesnelheid
Depth 0–127 Modulatiediepte
FILTER+DRIVE
Dit is een laagpas lter uitgerust met een overdrive. Het
kapt de hoogste reeks af en voegt vervorming toe.
Parameter Waarde Uitleg
Cuto 0–127
Cuto frequentie van
het lter.
Als deze waarde
toeneemt wordt de
cuto frequentie
verhoogd.
Resonance 0–127
Filter resonantieniveau
Als deze waarde
toeneemt wordt de regio
in de buurt van de cuto
frequentie benadrukt.
Drive 0–127 Hoeveelheid vervorming
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Effecten
76
AUTO WAH
Bestuurt een lter op cyclische wijze om een cyclische
verandering in timbre te creëren.
Parameter Waarde Uitleg
Filter Type LPF, BPF
Type lter
LPF: het Wah-eect wordt over
een brede frequentiereeks
toegepast.
BPF: het Wah-eect wordt over
een smalle frequentiereeks
toegepast.
Manual 0–127
Past de middenfrequentie waarop
het eect wordt toegepast aan.
Peak 0–127
Past de hoeveelheid van het Wah-
eect aan, dat in de reeks van de
middenfrequentie optreedt.
Stel Peak op een hogere
waarde in, om de reeks die wordt
beïnvloed te versmallen.
Polarity UP, DOWN
Stelt de richting waarin de
frequentie verandert als het auto-
wah lter wordt gemoduleerd in.
UP: het lter verandert in
de richting van een hogere
frequentie.
DOWN: het lter verandert in de
richting van een lagere frequentie.
Rate 0–127 Modulatiefrequentie
Depth 0–127 Modulatiediepte
LO-FI COMPRESS
Dit is een eect dat de geluidskwaliteit opzettelijk
vermindert voor creatieve doeleinden.
Parameter Waarde Uitleg
PreFilter TYPE 1–3
Selecteert het type lter dat
op het geluid wordt toegepast
voordat het door het Lo-Fi
eect gaat.
Lo-Fi TYPE 1–9
Vermindert de geluidskwa-
liteit. De geluidskwaliteit
wordt slechter naarmate deze
waarde toeneemt.
Post Filter
Type
OFF, LPF, HPF
Type lter nadat het door het
Lo-Fi eect is gegaan.
OFF: er wordt geen lter
gebruikt.
LPF: kapt de frequentiereeks
boven de cuto af.
HPF: kapt de frequentiereeks
onder de cuto af.
Post Filter
Cuto
200–8000 Hz
Basisfrequentie van de Post
lter.
Gain Low -15–+15 dB Versterking van de lage reeks.
Parameter Waarde Uitleg
Gain High -15–+15 dB
Versterking van de hoge
reeks.
DISTORTION
Vervormt het geluid sterk. De klankkwaliteit van het
vervormde geluid wordt met een lter aangepast.
Parameter Waarde Uitleg
Pre HPF
BYPASS,
16–1000 Hz
Frequentie van het lter dat
de lage frequentie-inhoud
van het ingangsgeluid afkapt
(BYPASS: no cut)
Drive 0–127 Hoeveelheid vervorming
Tone 0–127
Klankkwaliteit van het
vervormde geluid
OVERDRIVE
Vervormt het geluid op milde wijze. De klankkwaliteit
van het vervormde geluid wordt met een lter
aangepast.
Parameter Waarde Uitleg
PreHPF
BYPASS,
16–1000 Hz
Frequentie van het lter dat de
lage frequentie-inhoud van het
ingangsgeluid afkapt (BYPASS:
no cut)
Drive 0–127 Hoeveelheid vervorming
Tone 0–127
Klankkwaliteit van het
vervormde geluid
ISOLATOR
Dit is een Equalizer die het geluid sterk afkapt, zodat u
een speciaal eect aan het geluid kunt toevoegen door
het volume in variërende reeksen af te kappen.
Parameter Waarde Uitleg
Boost/Cut Low -64–+63
Deze versterkt en kapt alle lage
frequentiereeksen af.
Op –64 wordt het geluid
onhoorbaar. 0 is gelijk aan het
ingangsniveau van het geluid.
Boost/Cut Mid -64–+63
Deze versterkt en kapt alle
middenfrequentiereeksen af.
Op –64 wordt het geluid
onhoorbaar. 0 is gelijk aan het
ingangsniveau van het geluid.
Boost/Cut High -64–+63
Deze versterkt en kapt alle hoge
frequentiereeksen af.
Op –64 wordt het geluid
onhoorbaar. 0 is gelijk aan het
ingangsniveau van het geluid.
Effecten
77
RING MODULATOR
Dit is een eect dat amplitudemodulatie (AM) op het
ingangssignaal toepast, hetgeen belachtige klanken
produceert. U kunt ook de modulatiefrequentie
veranderen als reactie op veranderingen in volume van
het geluid dat naar het eect wordt gestuurd.
Parameter Waarde Uitleg
Mode
RING MOD,
ENV OSC
RING MOD: past
amplitudemodulatie op
het ingangssignaal toe.
ENV OSC: stuurt oscillatie
corresponderend met het
ingangssignaal uit.
Frequency 0–127
Past de frequentie
waarop modulatie wordt
toegepast aan.
Sensitivity 0–127
Past de hoeveelheid
toegepaste frequentie-
modulatie aan.
Polarity UP, DOWN
Bepaalt of de frequentie-
modulatie in de richting
va hogere frequenties
(UP) of lagere frequentie
(DOWN) beweegt.
STEP RINGMOD
Dit is een Ring Modulator die een 8-staps sequens
gebruikt pm de frequentie waarop modulatie wordt
toegepast te variëren.
Parameter Waarde Uitleg
Mode
RING MOD,
ENV OSC
RING MOD: past
amplitudemodulatie op
het ingangssignaal toe.
ENV OSC: stuurt oscillatie
corresponderend met het
ingangssignaal uit.
Freq Modify -64–63
Verhoogt/verlaagt de
waarde van alle stappen.
Freq Step 1–8 0–127
Frequentie van ringmodu-
latie op elke stap.
Attack 0–127
Snelheid waarop de
modulatiefrequentie
tussen stappen verandert.
Rate 0–127
Snelheid waarop de
8-staps sequens herhaald
moet worden.
PITCH SHIFT
Verschuift de toonhoogte van het originele geluid. De
Pitch Shift kan twee in toonhoogte verschoven klanken
aan het originele geluid toevoegen.
Parameter Waarde Uitleg
Pitch1 (semi) -24–+12 semi
Past de toonhoogte van
Pitch Shift 1 in stappen
van halve tonen aan.
Pitch2 (semi) -24–+12 semi
Past de toonhoogte van
Pitch Shift 2 in stappen
van halve tonen aan.
DlyTime 0–1300 msec
Past de Delaytijd vanaf
het directe geluid totdat
het Pitch Shift geluid
hoorbaar is aan.
Feedback -98–+98 %
Past de proportie van het
in toonhoogte verschoven
geluid dat in het eect
wordt teruggevoerd aan.
Negatieve (-) instellingen
keren de fase om.
Pitch1 Level 0–127
Volume van het Pitch Shift
1 geluid.
Pitch2 Level 0–127
Volume van het Pitch Shift
2 geluid
Wet Gain Low -15–+15 dB
Hoeveelheid boost/cut
voor de lage reeks van het
eectgeluid
Wet Gain High -15–+15 dB
Hoeveelheid boost/cut
voor de hoge reeks van
het eectgeluid
AUTO PAN
Moduleert de stereolocatie van het geluid op cyclische
wijze.
Parameter Waarde Uitleg
Rate 0–127
Frequentie van de
verandering.
Depth 0–127
Diepte waarop het eect
wordt toegepast.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Effecten
78
Het algehele geluid aanpassen
(MASTER COMPRESSOR/
MASTER EQ)
U kunt instellingen voor de stereo Compressor/Limiter
(Master Comp) en de vierbands parametrische Equalizer
(Master EQ) maken, die op de eindfase van de master
uitvoer worden toegepast.
* De Master Comp en het EQ eect worden op het
geluid dat vanaf de MASTER OUT Jacks, de DIGITAL
OUT Jack en de PHONES Jack wordt verzonden.
De Master Comp en het EQ eect worden niet op de
DIRECT OUT Jacks toegepast.
De Master Comp gebruiken
• Wanneer dit als een Compressor wordt gebruikt, kunt
u de algehele luidheid van de drums verhogen door
korte pieken in het geluid te onderdrukken. Op die
manier komt het geluid beter uit, zonder dat het in de
mix door de andere instrumenten wordt weggedrukt.
• Als dit als een Comp-Limiter wordt gebruikt, kunt u
het opnameniveau verhogen terwijl de maximum
invoer naar het opnameapparaat wordt gelimiteerd.
• Als u een kleine monitor versterker gebruikt, kunt u
dit eect als een Limiter gebruiken, zodat de pieken
van het drumgeluid beperkt worden, en het geluid
minder snel zal vervormen.
De Master EQ gebruiken
• Hiermee kunt u het klankkarakter aanpassen door de
vier banden (LOW/MID1/MID2/HIGH) te versterken of
af te kappen.
• U kunt dit ook gebruiken om compensaties in de
klank te maken wanneer de Master Comp wordt
gebruikt.
De Master Comp/Master EQ
instellingen bewerken
1. Druk op de [MASTER COMP] knop.
De [MASTER COMP] knop licht op.
2. Gebruik de [F2], [F3] of cursorknoppen om de
parameter te selecteren.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de instelling aan te passen.
Parameter Waarde Uitleg
[F2] (M COMP) knop
Type
COMP 1,
COMP 2,
HARD COMP,
LIMITER
Type Compressor.
* Als u Type instelt,
worden de Master Comp
parameter op geschikte
waardes ingesteld.
U kunt de Threshold
en Gain waardes op
passende wijze instellen.
Threshold -48–0 dB
Volumeniveau waarop
compressie begint.
Gain -24–+24 dB
Uitgangsvolume van de
Compressor.
Ratio
1:1, 2:1, 3:1, 4:1,
8:1, ∞:1
Compressor snelheid.
MEMO
Als ‘Ratio’ op ‘1:1’ is ingesteld wordt het
Master Comp eect niet toegepast (alleen de
Gain instelling is geldig), ongeacht de andere
instellingen.
Knee SOFT, HARD
De Attack van het
geluid op het moment dat
compressie begint.
Attack 0.1, 1–100 ms
Tijd vanaf het moment
dat het volume naar het
drempelniveau stijgt
totdat het Compressor-
eect wordt toegepast.
Release 10–1000 ms
Tijd vanaf het moment
dat het volume tot onder
de drempelwaarde daalt,
totdat het Compressie-
eect niet meer wordt
toegepast.
[F3] (M EQ) knop
TYPE
SHELV (Shelving)
PEAK
(MID1 en MID2:
vast ingesteld op
“PEAK”)
Type equalizer
Q
0.5–8.0 (only
when Type is set
to “PEAK”)
Breedte van de
frequentiereeks
Een hogere Q versmalt het
te beïnvloeden gebied.
FREQ
20–1k (LOW)
20–16K (MID1, MID2)
1k–16k (HIGH) Hz
Middenfrequentie
GAIN -12–+12 dB Hoeveelheid boost/cut.
* In een bepaalde instelling kan het geluid vervormen.
MEMO
U kunt kiezen of de Master Compressor/Equalizer
instellingen onafhankelijk voor elke kit zijn, of door
alle kits worden gedeeld (p.120).
Effecten
79
Meters die in het MASTER COMPRESSOR
scherm worden getoond
In het MASTER COMPRESSOR scherm worden de ‘Input
meter’, de ‘Gain Reduction meter en de ‘Output meter’
getoond.
Output meter
De ‘Output meter’ toont het uitgangsniveau
volgens de Master Comp en EQ.
Input meter
De ‘Input meter toont
het niveau (dB) dat op
de Master Comp/Master
EQ wordt ingevoerd.
Gain reductie meter
De ‘Gain reductie meter
toont de verandering in
niveau (dB) geprodu-
ceerd door de Master
Comp.
Pas de ‘Gain’ van de Master Comp zo aan, dat de
uitvoermeter de 0 dB niet overschrijdt (d.w.z: zodat het
niet overstuurt).
* De uitvoermeter toont alleen het niveau van het
uitgangssignaal van de MASTER OUT Jacks.
De Master Comp/Master EQ aan/
uitzetten
1. Druk op de [MASTER COMP] knop.
De [MASTER COMP] knop licht op.
2. Druk op de [F1] knop om de Master Comp/
Master EQ aan of uit te zetten.
Dit is dezelfde instelling als het aan/uitzetten van de
Master Comp/Master EQ in het EFFECTS SWITCH scherm
(p.67).
Effectinstellingen kopiëren
Hier wordt uitgelegd hoe de Ambience sectie
instellingen of multi-eect instellingen van de drumkit
met één enkele handeling naar een andere drumkit
gekopieerd kunnen worden. U kunt ook kopiëren van
een drumkit die zich in het Preset geheugen of in een
USB-stick bevindt.
Als u uit het gebruikers-geheugen kopieert, kunt u de
instellingen van de kopieerbron en kopieerbestemming
uitwisselen.
OPMERKING
Als u kopieert wordt de inhoud van de
kopieerbestemming overschreven. Als u die
instellingen wilt behouden, slaat u deze in een USB-
stick op voordat u verder gaat (p.108).
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop licht op, en het COPY A scherm
verschijnt.
2. Druk op de [F5] (A B C) knop om naar het COPY
B scherm te gaan.
3. Gebruik de [F3] (AMB) of [F4] (MFX) knop om de
eectinstelling die u wilt kopiëren te selecteren.
Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de kopieerbron te
selecteren.
Kopieerbron
Kopieerbestemming
4. Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de
kopieerbron te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (USER) knop
Uit het gebruikers-geheugen
kopiëren.
Het uitwisselen van de kopieerbron
en kopieergeheugen is alleen
mogelijk als het gebruikers-
geheugen de kopieerbron is.
[F2] (PRESET) knop
Uit het Preset geheugen kopiëren.
U kunt kiezen uit TD-30 of TD-20X
Preset data. Selecteer dit als u
naar de fabrieksinstellingen wilt
terugkeren.
[F3] (USB) knop
Kopiëren van backup data die in
een USB-stick zijn opgeslagen.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Effecten
80
5. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen
en draaiknop om de kopieerbron en
kopieerbestemming te speciceren.
Als u bij stap 4 [F2] (PRESET) heeft geselecteerd, geeft u
aan of u van TD-30 of TD-20X kopieert.
Als u bij stap 4 [F3] (USB) heeft geselecteerd, kiest u het
backup nummer van de kopieerbron.
6. Druk op de [F4] (EXCHNG) of [F5] (COPY) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
(Voorbeeld: instellingen van een USB-stick kopiëren)
Als u bij stap 4 [F1] (USER) heeft geselecteerd, kunt u de
kopieerbron en kopieerbestemming uitwisselen door op
de [F4] (EXCHNG) knop te drukken.
Druk op de [F5] (COPY) knop om te kopiëren.
Als u besluit het kopiëren of uitwisselen te annuleren,
drukt u op de [F1] (CANCEL) knop.
7. Druk op de [F5] (COPY) knop om te kopiëren.
Als u besluit het kopiëren en uitwisselen te annuleren,
drukt u op de [F1] (CANCEL) knop.
MEMO
• Het ‘
SEND LEVEL (p.70) is inbegrepen in de Ambience
instellingen die met deze handeling wordt
gekopieerd. Hetzelfde geldt voor het ‘SEND LEVEL
(p.72) dat in de multi-eect instellingen, die met deze
handeling worden gekopieerd, is inbegrepen.
• De Comp/EQ instellingen voor elk Pad (instrument)
kunnen gekopieerd worden volgens de beschrijving
van ‘Een instrument kopiëren (p.63).
81
Hier kunt u instellingen voor het tempo en het klikgeluid
maken.
Het tempo specificeren
1. Druk op de [TEMPO] knop.
De [TEMPO] knop licht op, en het TEMPO scherm
verschijnt.
Knop Uitleg
[F1] (CLICK) knop
Maak instellingen voor het
klikgeluid (p.82).
[F2] (SYNC) knop
Speciceer synchronisatie met
externe MIDI-apparaten (p.84).
[F3] (TAP) knop
Speciceer het tempo door op een
pad of knop te slaan.
[F4] knop
Laat de [TEMPO] knop knipperen
in de maat van het tempo (p.82).
[F5] knop Het klikgeluid laten horen (p.82).
2. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
het tempo te selecteren.
Waarde 20–260
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
Het tempo instellen door op een
pad te slaan (TAP)
U kunt het tempo instellen door twee keer of vaker, op
kwartnoot intervallen van het gewenste tempo, op een
pad of de [PREVIEW] knop te slaan.
1. Druk op de [TEMPO] knop.
De [TEMPO] knop licht op en het TEMPO scherm
verschijnt.
2. Druk op de [F3] (TAP) knop.
Het TAP TEMPO scherm verschijnt.
3. Druk op de cursor [ ] knop om de cursor naar
Tap Switch te verplaatsen.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
dit op ON’ te zetten.
5. Druk op de cursor [ ] knop om de cursor naar
Tap Pad te verplaatsen.
6. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
het pad (of de [PREVIEW] knop) te selecteren,
welke voor de Tap Tempo functie wordt gebruikt.
7. Druk op de [EXIT] knop om naar het TEMPO
scherm terug te keren.
Als u het bij stap 6 geselecteerde pad (of de [PREVIEW]
knop) twee keer of vaker aanslaat, verandert het tempo
in het corresponderende interval.
Tempo
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Tempo
82
Het tempo als een knipperende
knop bekijken
U kunt de [TEMPO] knop in de maat laten knipperen.
1. Druk op de [TEMPO] knop.
De [TEMPO] knop licht op en het TEMPO scherm
verschijnt.
2. Druk op de [F4] knop om de [TEMPO] knop te
laten knipperen (ON) of uit te zetten (OFF).
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
Een klikgeluid laten klinken
1. Druk op de [TEMPO] knop.
De [TEMPO] knop licht op en het TEMPO scherm
verschijnt.
2. Elke keer dat u op de [F5] knop drukt, wisselt
de instelling tussen het laten horen van het
klikgeluid (ON) en het niet laten horen van het
klikgeluid (OFF) af.
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
MEMO
U kunt de klik ook aan of uitzetten door de [SHIFT]
knop ingedrukt te houden en op de [TEMPO] knop
te drukken.
Instellingen voor het klikgeluid
maken (CLICK)
1. Druk op de [TEMPO] knop.
De [TEMPO] knop licht op en het TEMPO scherm
verschijnt.
2. Druk op de [F1] (CLICK) knop.
Het CLICK SETTINGS scherm verschijnt.
3. Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de parameter
die u wilt instellen te selecteren.
4. Gebruik de cursorknoppen om de parameter te
selecteren.
5. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Tempo
83
Parameter
Waarde Uitleg
[F1] (INST) knop
Inst
VOICE, CLICK,
ELECTRONIC,
PULSE, BEEP,
METRONOME,
CLAVES,
WOOD BLOCK,
STICKS,
CROSS STICK,
TRIANGLE,
COWBELL, CONGA,
MARACAS,
CABASA, AGOGO,
TAMBOURINE,
SNAPS, 909 SNARE,
808 COWBELL
Geluid voor de klik
Pan L15–CENTER–R15 Stereopositie van de klik
Amb Send
Level
0–127
Hoeveelheid Ambience
Het klikgeluid is
gemakkelijker te horen als
u Ambience toepast.
MEMO
• U moet Ambience
aanzetten (p.69).
• Als ‘---’ wordt
weergegeven, wordt
dit niveau automatisch
op ‘0’ gezet om lekken
van het klikgeluid te
voorkomen.
Output
MASTER+
PHONES,
PHONES ONLY,
DIRECT 5,
DIRECT 6,
DIRECT 5+6,
DIRECT 7,
DIRECT 8,
DIRECT 7+8,
MASTER+DIR56,
MASTER+DIR78
Uitvoerbestemming van
het klikgeluid.
MEMO
Deze instelling kan
ook gemaakt worden
door de [SETUP] knop
in te drukken en op de
[F2] (OUTPUT) knop te
drukken (p.115).
[F2] (TIMESIG) knop
Time
Signature
Teller: 0-15
Noemer: 2, 4, 8, 16
Als de teller op ‘0’ is
ingesteld, wordt er geen
accent aan de eerste tel
toegevoegd.
Interval
1/2 (halve noot),
3/8 (gepuncteerde
kwartnoot),
1/4 (kwartnoot),
1/8 (achtste noot),
1/12 (achtste triool),
1/16 (zestiende
noot)
Interval waarop het
klikgeluid klinkt.
[F3] (COUNT) knop
Count In
Play
OFF, 1 MEAS,
2 MEAS
Voegt een aftelling
toe, voordat er wordt
afgespeeld.
Count In
Rec
OFF, 1 MEAS,
2 MEAS
Voegt een aftelling
toe voordat er wordt
opgenomen.
Parameter
Waarde Uitleg
[F1] (INST) knop
During Play OFF, ON
Stelt de klik in op spelen
tijdens het afspelen van
patronen.
During Rec OFF, ON
Stelt de klik in op spelen
tijdens opnemen.
MEMO
Om het klik niveau aan te passen, beweegt u de
GROUP FADERS (CLICK) schuifregelaar (p.28).
6. Druk op de [EXIT] knop om naar het TEMPO
scherm terug te keren.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Tempo
84
Synchroniseren met een extern
MIDI-apparaat (SYNC)
In deze sectie worden de instellingen waarmee een
externe MIDI-sequencer en de TD-30 sequencer
gesynchroniseerd kunnen worden besproken.
Het apparaat dat afspeelt wordt de ‘master’ genoemd,
en het apparaat dat aan het afspelen wordt
gesynchroniseerd wordt de slave genoemd.
1. Druk op de [TEMPO] knop.
De [TEMPO] knop licht op een het TEMPO scherm
verschijnt.
2. Druk op de [F2] (SYNC) knop.
Het TEMPO SYNC scherm verschijnt.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
Sync Mode
INTERNAL
De tempo instelling van de
TD-30 wordt voor afspelen/
opnemen gebruikt.
De TD-30 is de ‘master’. Vanuit
de fabriek is deze instelling
geselecteerd.
EXTERNAL
De sequencer van de TD-30
werkt volgens tempo data (MIDI
Clock) van het externe apparaat.
De TD-30 is de ‘slave.
AUTO
Dit is een nuttige instelling die
eigenschappen van zowel de
INTERNAL als de EXTERNAL
instellingen combineert.
Als er geen synchronisatiesig-
naal wordt ontvangen, wordt
de tempo instelling van de
TD-30 voor afspelen/opnemen
gebruikt. Als een synchroni-
satiesignaal van een extern
apparaat wordt ontvangen,
wordt de TD-30 aan dat signaal
gesynchroniseerd.
REMOTE
De TD-30 geeft gehoor aan
start/pauze/stop boodschappen
van een extern apparaat, maar
speelt volgens zijn eigen tempo
instelling af.
Parameter Waarde Uitleg
Clock Source *
MIDI
Als de Sync Mode ‘EXTERNAL
of AUTO’ is, synchroniseert de
TD-30 aan de tempodata van de
MIDI IN-aansluiting.
USB MIDI
Als de Sync Mode ‘EXTERNAL
of AUTO’ is, synchroniseert de
TD-30 aan de tempodata van de
USB COMPUTER poort.
* Als de Sync Mode ‘INTERNAL is, wordt dit als ‘---’
getoond.
4. Druk op de [EXIT] knop om naar het TEMPO
scherm terug te keren.
De TD-30 met het afspeelgeluid van een
externe MIDI-sequencer synchroniseren
In dit geval is de TD-30 de ‘slave’ en is de externe MIDI-
sequencer de ‘master’.
1. Sluit de TD-30 op de externe MIDI-sequencer aan
(p.141).
2. Stel de Sync Mode op ‘EXTERNAL in.
3. Stel de Clock Source in.
Als u de externe MIDI-sequencer op de MIDI-aansluiting
heeft aangesloten, kiest u ‘MIDI’. Als u deze op de USB
COMPUTER poort heeft aangesloten, kiest u ‘USB.
4. Speel de externe sequencer af.
Het gesynchroniseerd afspelen begint.
85
Met de Song Player kunt u geluidsbestanden
(WAV, MP3) die in een USB-stick zijn opgeslagen
afspelen.
Geluidsbestanden die gespeeld
kunnen worden
MP3
Samplefrequentie 44.1 kHz
Bitsnelheid 64 kbps–320 kbps
WAV
Samplefrequentie 44.1 kHz
Bitsnelheid 8, 16, 24-bit
Wanneer bestanden in een USB-stick
worden opgeslagen
Sla de geluidsbestanden in de Root Directory (het
hoogste niveau) van de USB-stick op.
De USB-stick aansluiten
* Steek de USB-stick helemaal naar binnen, totdat deze
stevig op zijn plaats zit.
* Gebruik een USB-stick van Roland. We kunnen een
juiste werking niet garanderen als een andere USB-
stick wordt gebruikt.
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort aan.
USB-stick
Song Player
* Bestandsnamen die uit 19 tekens of meer
bestaan, of dubbelbyte tekens bevatten (zoals
Japans), worden niet correct weergegeven.
* De TD-30 kan tot 100 geluidsbestanden
herkennen. Houd het aantal geluidsbestanden
dat u in de USB-stick opslaat op 100 of minder.
* Zorg dat elk bestand niet groter dan 2 GB is.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Song Player
86
Een geluidsbestand afspelen
Zo worden geluidsbestanden van de USB-stick
afgespeeld.
* Ingebouwde patronen functioneren niet terwijl een
geluidsbestand wordt afgespeeld.
MEMO
U kunt een voetschakelaar of pad gebruiken om het
afspelen te starten (p.117).
1. Sluit een USB-stick op de USB-geheugenpoort
van de TD-30 aan (p.85).
2. Druk op de [USB/PTN] knop.
De [USB/PTN] knop licht op.
3. Druk op de [F1] (USB PTN) knop om naar het
USB SONG scherm te gaan.
Naam van geluidsbestand
Huidige locatie van het geluidsbestand
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of De draaiknop
om het geluidsbestand dat u wilt afspelen te
selecteren.
5. Druk op de [PLAY] knop.
De [PLAY] knop licht op, en het geluidsbestand begint
te spelen.
Knop Uitleg
[STOP] knop
Stopt het afspelen.
Als u nog een keer op de [PLAY]
knop drukt, gaat het afspelen
verder vanaf de locatie waarop u
bent gestopt.
Cursor [
] knop
Keert naar het begin van het
geluidsbestand terug.
Cursor [
] knop
Gaat verder naar het eind van het
patroon.
Cursor [
] knop
Spoelt het geluidsbestand terug.
Cursor [
] knop
Spoelt het geluidsbestand vooruit.
Een geluidsbestand uit een lijst
selecteren (LIST)
Hier ziet u hoe een geluidsbestand uit een lijst wordt
geselecteerd.
1. In het USB SONG scherm houdt u de [SHIFT]
knop ingedrukt en drukt u op de [F1] (LIST)
knop.
Het USB SONG LIST scherm verschijnt.
Knop Uitleg
[F1] (
PAGE) knop Toont de vorige pagina van de lijst.
[F2] (PAGE
) knop
Toont de volgende pagina van
de lijst.
2. Gebruik de draaiknop, de [-] [+] knoppen of
de cursor [ ][ ] knoppen om het gewenste
geluidsbestand te selecteren.
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het USB SONG
scherm terug te keren.
Song Player
87
Instellingen voor afspelen (FUNC)
Hier ziet u hoe u kunt bepalen op welke manier welke
geluidsbestanden worden afgespeeld, en hoe het
afspeelvolume wordt aangepast.
1. In het USB SONG scherm (p.86) drukt u op de
[F2] (FUNC) knop.
Het USB SONG INFO/FUNC scherm wordt weergegeven.
2. Gebruik de cursor [ ][ ] knoppen om de
gewenste parameter te selecteren.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de parameter in te stellen.
Parameter Waarde Uitleg
Play Type
ONESHOT
Eén enkele song
wordt slechts één keer
afgespeeld.
Als u ONESHOT kiest,
wordt (
) in het
bovenste gedeelte van
het USB SONG scherm
getoond.
LOOP
De geselecteerde song
wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
Het afspelen gaat door,
totdat u op de [STOP]
knop drukt.
Als u LOOP kiest, wordt
( )
in het bovenste
gedeelte van het USB
SONG scherm getoond.
Song Volume 0–127
Past het volume van het
afspeelgeluid aan.
4. Als u klaar bent met het maken van de
instellingen, drukt u op de [USB/PTN] knop om
naar het USB SONG scherm terug te keren.
De afspeelsnelheid veranderen
(SPEED)
Zo wordt de afspeelsnelheid van een geluidsbestand
veranderd.
1. In het USB SONG scherm (p.86) drukt u op de
[F3] (SPEED) knop.
2. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de parameter in te stellen.
Parameter Waarde Uitleg
Speed 50–150 %
Past de afspeelsnelheid
aan.
Om naar de oorspronke-
lijke afspeelsnelheid terug
te keren, drukt u op [F5]
(100%).
3. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op
de [EXIT] knop.
* Instellingen die een extreme verandering in
de afspeelsnelheid produceren, kunnen de
geluidskwaliteit verlagen.
Een specifieke regio herhaaldelijk
afspelen (A-B)
U kunt een specieke regio van het geluidsbestand
herhaaldelijk afspelen (AB Repeat).
Te herhalen regio
A (start tijd)
B (eind tijd)
Tijd
1. Speel het geluidsbestand af (p.86).
2. Op de tijdslocatie waar het herhalen moet
beginnen (A), drukt u op de [F5] (A-B) knop.
3. Op de tijdslocatie waar het herhalen moet
stoppen (B), drukt u nog een keer op de [F5]
(A-B) knop.
Het ‘ icoon verschijnt in het USB SONG scherm, en
de regio tussen A en ‘B’ wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Om AB Repeat te stoppen, drukt u opnieuw op de [F5]
(A-B) knop
.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Song Player
88
Informatie over het
geluidsbestand bekijken
Hier ziet u hoe u informatie over het geluidsbestand kunt
bekijken.
1. In het USB SONG scherm (p.86) drukt u op de
[F2] (FUNC) knop.
Het USB SONG INFO/FUNC scherm verschijnt, waarin
informatie over het geluidsbestand wordt getoond.
Naam van het geluidsbestand
Lengte van het geluidsbestand
2. Druk op [USB/PTN] om naar het USB SONG
scherm terug te keren.
89
De sequencer van de TD-30 brengt muziek in zes ‘Parts’
onder. Het Drum Kit Part wordt gebruikt om op te
nemen/af te spelen wat er op de pads wordt gespeeld.
Daarnaast zijn het Melody Part, Bass Part, Backing 1
Part en Backing 2 Part de vier Parts voor achtergrond
instrumenten, en is er nog een Percussie Part.
De collectieve uitvoering van deze zes Parts wordt een
‘patroon genoemd.
Preset patronen (Pattern 1-100)
Instellingen in Preset patronen kunnen niet gewijzigd
worden. Deze patronen zijn bedoeld om mee te oefenen
of om voor Live optredens te gebruiken. U kunt de
uitvoeringsdata van een Preset patroon niet wijzigen en
er geen veranderingen in aanbrengen. Ook kan er niet in
deze patronen worden opgenomen.
MEMO
* Als u instellingen van een Preset patroon wilt
veranderen, bewerken of opnemen, kopieert u deze
naar een gebruikers-patroon (p.102).
Gebruikers-patronen (Pattern 101-200)
Dit zijn patronen die u naar wens kunt gebruiken. U
kunt rechtstreeks van de pads of van een extern MIDI-
klavier in realtime opnemen (p.99). gebruikers-patroon
instellingen worden automatisch opgeslagen.
Basisbediening
Knop Uitleg
[USB/PTN] knop
Selecteert patronen. Dit toont het
basisscherm van de sequencer.
[STOP] knop
Stopt het afspelen van het patroon.
Als dit wordt ingedrukt terwijl het
patroon is gestopt, brengt het u
naar het begin van het patroon
terug.
[PLAY] knop Start het afspelen van het patroon.
[SHIFT] knop +
[PLAY] knop
Plaatst het apparaat in de standby-
voor-opname modus.
[TEMPO] knop Stelt het tempo in (p.81).
Cursor [
] knop
Als dit wordt ingedrukt terwijl het
patroon is gestopt, brengt het u
naar het begin van het patroon
terug.
Cursor [
] knop
Als dit wordt ingedrukt terwijl het
patroon is gestopt, keert u naar de
vorige maat van het patroon terug.
Cursor [
] knop
Als dit wordt ingedrukt terwijl het
patroon is gestopt, gaat u naar de
volgende maat van het patroon.
Cursor [
] knop
Als dit wordt ingedrukt terwijl het
patroon is gestopt, gaat u naar het
eind van het patroon.
* De cursorknoppen kunnen niet gebruikt worden
terwijl het patroon wordt afgespeeld.
Patroon sequencer
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Patroon sequencer
90
Een patroon kiezen
1. Druk op de [USB/PTN] knop.
De [USB/PTN] knop licht op.
2. Druk op de [F1] (USB PTN) knop om naar het
PATTERN scherm te gaan.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
het patroon te selecteren.
Over het PATTERN scherm
Patroonnaam
Patroonnummer
0–100: Preset patronen
101–200: Gebruikers-patronen
Patroon
afspeeltype (p.98)
Maatsoort
Part Mute status (p.92)
Maatnummer
: Preset patronen
: Gebruikers-patronen (reeds opgenomen)
: Gebruikers-patronen (leeg)
Knop Uitleg
[F2] (PART) knop
Maak instellingen voor ieder Part
van het patroon.
[F3] (FUNC) knop
Verander de instellingen van een
gebruikers-patroon, of bekijk de
instellingen van een Preset patroon
(p.97).
[F4] (EDIT) knop
Bewerk een gebruikers-patroon,
of kopieer een Preset patroon naar
een gebruikers-patroon (p.101).
[F5] (
REC) knop
Ga naar de standby-voor-opname
modus.
MEMO
Als de [F5]
(NEW REC)
knop wordt ingedrukt
wanneer een Preset patroon is geselecteerd, schakelt
u naar de standby-voor-opname modus over met het
laagst genummerde lege patroon
.
Een patroon uit de lijst selecteren
Hier kunt u patronen uit een lijst van patroonnamen
selecteren.
Patroonnummer, patroonnaam, maatsoort, maatlengte,
patroon afspeeltype en tempo worden weergegeven.
1. In het PATTERN scherm houdt u de [SHIFT] knop
ingedrukt en drukt u op de [F1] (USB PTN)
knop.
Het PATTERN LIST scherm verschijnt.
Knop Uitleg
[F1] (
PAGE) knop
De vorige pagina van de lijst
verschijnt.
[F2] (PAGE
) knop
De volgende pagina van de lijst
verschijnt.
[F4] (PRE
USR) knop
Schakelt tussen Preset en
Gebruikers-patronen.
[F5] (NEW) knop
Een leeg patroon met het laagste
nummer wordt opgeroepen.
2. Gebruik de draaiknop, de [-] [+] of
cursorknoppen om het patroon te selecteren.
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het PATTERN
scherm terug te keren.
Patroon sequencer
91
Een patroon afspelen
* U kunt geen geluidsbestanden afspelen terwijl een
patroon wordt afgespeeld.
1. Selecteer het patroon dat u wilt afspelen (p.90).
2. Druk op de [PLAY] knop.
De [PLAY] knop licht op, en het afspelen van het patroon
begint.
3. Druk op de [STOP] knop om het afspelen van het
patroon te stoppen.
De [PLAY] knop dooft uit en u keert naar het begin van
de maat die op dat moment werd gespeeld terug.
4. Druk nog een keer op de [STOP] knop om naar
het begin van het patroon terug te keren.
MEMO
Voor details over de tempo-instellingen voor het
spelen van een patroon, zie ‘Tempo (p.81).
Instellingen voor elk Part
maken (PART)
Als u de instellingen van elk Part van een patroon wilt
veranderen (hoofdzakelijk voor een gebruikers-patroon),
gaat u als volgt naar het PATTERN PART scherm:
1. In het PATTERN scherm (p.90) drukt u op de
[F2] (PART) knop.
Het PATTERN PART scherm verschijnt.
Knop Uitleg
[F1] (MUTE) knop
Een speciek Part dempen (stil
maken).
[F2] (BACKING) knop
Instrumentinstellingen voor de
Backing Parts maken (p.92).
[F3] (PERC) knop
Instellingen voor het percussie Part
maken (p.93).
[F4] (MIXER) knop
Volume en paninstellingen voor elk
Part maken (p.96).
[F5] (REV/CHO) knop
Reverb/Chorusinstellingen voor de
backing Parts maken (p.96).
* Als een Preset patroon is geselecteerd kunt u
behalve [F1] (MUTE) geen instellingen veranderen.
Bewerkingsiconen die niet beschikbaar zijn, worden
als ‘ weergegeven.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Patroon sequencer
92
Een specifiek Part dempen (MUTE)
U kunt specieke Parts in patronen dempen.
1. In het PATTERN PART scherm (p.91) drukt u op de
[F1] (MUTE) knop.
Het PART MUTE scherm verschijnt.
2. Druk op de [F1]-[F5] knoppen om elk Part op
dempen of spelen in te stellen.
Knop Uitleg
[F1] knop Melodie Part
[F2] knop Bas Part
[F3] knop Backing 1 Part + Backing 2 Part
[F4] knop Percussie Part
[F5] knop Drum Part
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het PATTERN
PART terug te keren.
MEMO
U kunt de Part Mute status in het PATTERN scherm
controleren.
MUTE PLAY
Display Uitleg
MELO Melodie Part
BASS Bas Part
BK1&2 Backing Part
PERC Percussie Part
DRUM Drum Part
De instrumenten voor de Backing
Parts specificeren (BACKING)
Hier ziet u hoe u de instrumenten die door de Backing
Parts worden gebruikt (andere Parts dan de drum en
percussie Parts) kunt selecteren, en instellingen voor de
Key Shift (de toonhoogte in stappen van halve tonen
veranderen) kunt maken.
1. In het PATTERN PART scherm (p.91) drukt u op de
[F2] (BACKING) knop.
Het Part Setting scherm verschijnt.
2. Druk op de [F1]-[F4] knoppen om het Part dat u
wilt instellen te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (MELODY) knop Melodie Part
[F2] (BASS) knop Bas Part
[F3] (BACK1) knop Backing 1 Part
[F4] (BACK2) knop Backing 2 Part
3. Gebruik de cursor [ ][ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
Inst Part Instrument
Key Shift -24–0–+24
Verschuift de algehele
toonhoogte (in stappen
van halve tonen).
Bend Range 0–+24
Hoeveelheid verandering
in toonhoogte met Pitch
Bend op het maximale
niveau (in stappen van
halve tonen).
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het PATTERN
PART scherm terug te keren.
Patroon sequencer
93
Stemmingsinstellingen voor de
Backing Parts (Master Tuning)
Hier kunt u de algehele stemming voor de backing Parts
aanpassen.
1. In het PATTERN PART scherm (p.91) drukt u op de
[F2] (BACKING) knop.
2. Druk op de [F5] (M TUNE) knop.
Het MASTER TUNE scherm verschijnt.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de instelling te maken.
Parameter Waarde
Master Tune 415.3–466.2 Hz
U kunt dit op 440.0 Hz instellen door de [F5] (440 Hz)
knop in te drukken.
4. Druk twee keer op de [EXIT] knop om naar het
PATTERN PART scherm terug te keren.
Instellingen voor het percussie
Part (PERC)
Een samengestelde groep van verschillende percussie-
instrumenten wordt een ‘percussie’ set genoemd.
Aangezien aan elk nootnummer een ander percussie-
instrument is toegewezen, kunnen meerdere
instrumenten tegelijk gespeeld worden.
Een percussie set kiezen
1. In het PATTERN PART scherm (p.91) drukt u op de
[F3] (PERC) knop.
Het PERCUSSION PART scherm verschijnt.
2. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de percussieset te selecteren.
Over de percussie sets
De TD-30 heeft acht percussiesets.
In het PERCUSSION PART scherm kunt u selecteren
welke percussieset in elk patroon wordt gebruikt.
Pattern
Patroon 1
Patroon 2
Patroon 101
Patroon 200
Percussion set
Percussieset 1
Percussieset 3
Percussieset 2
Percussieset 8
Wanneer de instrumentinstellingen van een
percussieset worden veranderd, veranderen
tegelijkertijd ook de percussie-instrumenten in
patronen die dezelfde percussiesets gebruiken.
MEMO
De Preset patronen gebruiken percussiesets 1-5.
Als u de instellingen van de percussieset
verandert, is het raadzaam om de percussieset
die u wilt veranderen eerst naar percussieset 6
of een andere percussieset te kopiëren, en dan
de instellingen in de kopie te veranderen.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Patroon sequencer
94
Percussieset instellingen
1. In het PATTERN PART scherm (p.91) drukt u op de
[F5] (EDIT) knop.
Het PERCUSSION SET EDIT scherm verschijnt.
2. Maak instellingen voor de percussieset.
3. Als u klaar bent drukt u op de [EXIT] knop om
naar het PERCUSSION PART scherm terug te
keren.
Een percussie-instrument selecteren
Selecteer een percussie-instrument voor elk
nootnummer.
1. In het PERCUSSION SET EDIT scherm drukt u op
de [F4] ( INST) knop.
2. Gebruik de cursor [ ][ ] knoppen om het
nootnummer te selecteren.
Noot nummer
Instrumenten
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
het instrument te selecteren.
MEMO
U kunt het geluid van het instrument beluisteren
door op de [PREVIEW] knop te drukken.
Een percussie-instrument uit de lijst
selecteren (LIST)
Hier kunt u uit de lijst van alle beschikbare instrumenten
selecteren.
1. In het PERCUSSION SET EDIT scherm drukt u op
de [F4] ( INST) knop.
2. Gebruik de cursor [ ][ ] knoppen om het
nootnummer te selecteren.
3. Druk op de [F1] (LIST) knop.
Het PERCUSSION SET INST LIST scherm verschijnt.
Knop Uitleg
[F1] ( PAGE) knop
De vorige pagina van de lijst
verschijnt.
[F2] (PAGE ) knop
De volgende pagina van de lijst
verschijnt.
[F5] (OFF) knop
Selecteert OFF (een instrument dat
niet hoorbaar zal zijn).
4. Gebruik de draaiknop, [-] [+] knoppen of
cursorknoppen om het instrument te selecteren.
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het
PERCUSSION SET EDIT scherm terug te keren.
Het volume en de pan voor elk percussie-
instrument instellen (EDIT)
Stel het volume, de pan, decay, enz. voor ieder percussie-
instrument in.
1. In het PERCUSSION SET EDIT scherm drukt u op
de [F5] (EDIT ) knop.
2. Gebruik de cursorknoppen om de parameter te
selecteren.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
Volume 0–127 Volume
Pan
L15–CTR–R15
Stereopositie
Pitch -480–+480 Toonhoogte
Decay Time -31–+31 Decay tijd
Cho Send
Level
0–127 Hoeveelheid Chorus
Rev Send
Level
0–127 Hoeveelheid Reverb
CC 0–127
Speciceert hoe het
instrument dat de klank
verandert zoals een snare
(aanslagpositie) of Hi-hat
(pedaal positie) klinkt.
Patroon sequencer
95
Een percussieset een naam geven (NAME)
U kunt de percussieset van een naam voorzien
(maximaal 12 tekens).
1. In het PERCUSSION SET EDIT scherm (p.94) drukt
u op de [F2] (NAME) knop.
Het PERCUSSION SET NAME scherm verschijnt.
2. Bewerk de naam.
Voor details over het bewerken van een naam kijkt u bij
‘Een naam toewijzen (p.29).
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het
PERCUSSION SET EDIT scherm terug te keren.
Een percussieset kopiëren
U kunt een percussieset uit het Preset geheugen of van
een USB-stick kopiëren.
Voor het gebruikers-geheugen kunt u de data
herschikken door de percussiesets van de kopieerbron
en kopieerbestemming uit te wisselen.
OPMERKING
Als u kopieert, wordt de inhoud van de
kopieerbestemming overschreven. Als u die
instellingen wilt behouden, slaat u deze in een USB-
stick op voordat u verder gaat (p.108).
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het COPY A scherm
verschijnt.
2. Druk twee keer op de [F5] (A B C) knop om
naar het COPY C scherm te gaan.
3. Druk op de [F3] (PERC) knop.
Kopieerbron
Kopieerbestemming
4. Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de
kopieerbron te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (USER) knop
Uit het gebruikers-geheugen
kopiëren.
Het uitwisselen van de kopieerbron
en kopieerbestemming is alleen
mogelijk als het gebruikers-
geheugen de kopieerbron is.
[F2] (PRESET) knop
Uit het Preset geheugen kopiëren.
Kies dit als u naar de fabrieksinstel-
lingen wilt terugkeren.
[F3] (USB) knop
Kopiëren van backup data die in
een USB-stick zijn opgeslagen.
5. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen
en draaiknop om de kopieerbron en
kopieerbestemming te speciceren.
Als u bij stap 4 [F3] (USB) heeft geselecteerd, selecteert u
het backup nummer van de kopieerbron.
6. Druk op de [F4] (EXCHNG) of [F5] (COPY) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
(Voorbeeld: instellingen van een USB-stick kopiëren).
Als u bij stap 3 [F1] (USER) heeft geselecteerd, kunt u de
kopieerbron en kopieerbestemming uitwisselen als u op
de [F4] (EXCHNG) knop drukt.
Druk op de [F5] (COPY) knop om te kopiëren.
Als u besluit het kopiëren of uitwisselen te annuleren,
drukt u op de [F1] (CANCEL) knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De percussieset wordt gekopieerd.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Patroon sequencer
96
Het volume en de pan van elk Part
instellen (MIXER)
Stel het volume en de pan voor elk Part in.
MEMO
• Het Drum Part kan hier niet ingesteld worden. Dit
wordt in de MIXER instellingen ingesteld (p.65).
• Volume/pan instellingen voor elk instrument in het
PERCUSSION SET EDIT scherm aanpassen.
1. In het PATTERN PART scherm (p.91) drukt u op de
[F4] (MIXER) knop.
Het PART VOLUME, PART PAN, PART REVERB SEND LEVEL,
of PART CHORUS SEND LEVEL scherm verschijnt.
2. Druk op de [F1]-[F4] knoppen om de parameter
te selecteren.
3. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen om het Part
dat u wilt instellen te selecteren.
4. Gebruik de draaiknop, de [-] [+] of de cursor
[ ][ ] knoppen om instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
[F1] (VOLUME) knop
PART VOLUME 0–127
Volume van elk Part
Het percussie Part (PERC)
speciceert het volume
van het gehele Part.
[F2] (PAN) knop
PART PAN L15–CTR–R15 Panning van elk Part.
[F3] (REV SND) knop
PART REVERB
SEND
0–127 Reverbdiepte van elk Part.
[F4] (CHO SND) knop
PART CHORUS
SEND
0–127 Chorusdiepte van elk Part.
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het PATTERN
PART scherm terug te keren.
Reverb/Chorus op de Backing
Parts toepassen (REV/CHO)
Stel de hoeveelheid Reverb en Chorus voor ieder Backing
Part in.
1. In het PATTERN PART scherm (p.91) drukt u op de
[F5] (REV/CHO) knop.
Het REVERB/CHORUS scherm verschijnt.
2. Druk op de [F2]-[F4] knoppen om de parameter
te selecteren.
3. Gebruik de cursorknoppen om de parameter de
selecteren.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
[F2] (REV/CHO) knop
REVERB
Type
AMBIENCE,
ROOM,
HALL,
PLATE
Type Reverb
Time 0–127 Reverb lengte/Delaytijd
CHORUS
Rate 1–64 Modulatiesnelheid
Depth 1–64 Modulatiediepte
[F3] (REV SND) knop
PART REVERB
SEND
0–127
Hoeveelheid Reverb
die op elk Part wordt
toegepast
[F4] (CHO SND) knop
PART CHORUS
SEND
0–127
Hoeveelheid Chorus
die op elk Part wordt
toegepast
Patroon sequencer
97
5. Druk op de [F1] en/of [F5] knoppen om de
Reverb/Chorus aan of uit te zetten.
Knop Uitleg
[F1] knop Reverb aan/uit
[F5] knop Chorus aan/uit
6. Druk op de [EXIT] knop om naar het PATTERN
PART scherm terug te keren.
Instellingen voor een gebruikers-
patroon maken (FUNC)
Verschillende instellingen voor een user patroon
instellen.
* Als een Preset patroon is geselecteerd, kunt u niets
veranderen. Bewerkingsiconen die niet beschikbaar
zijn, worden als
‘ getoond.
Het aantal maten, de maatsoort
en het tempo specificeren (SETUP)
1. In het PATTERN PART scherm (p.91) drukt u op de
[F3] (FUNC) knop.
2. Druk op de [F1] (SETUP) knop.
Het PATTERN SETUP scherm verschijnt.
3. Gebruik de cursorknoppen om de parameter te
selecteren.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
Pattern
Length
1–999 Aantal maten
Time
Signature
Numerator: 1–15
Denominator: 2,
4, 8, 16
Maatsoort
* De maatsoort (Time
Signature) kan alleen
voor een leeg patroon
worden ingesteld.
U kunt geen 1/8 en
1/16-3/16 instellen.
Tempo 20–260 Tempo
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Patroon sequencer
98
Het afspeeltype specificeren
(TYPE)
1. In het PATTERN PART scherm (p.91) drukt u op de
[F3] (FUNC) knop.
2. Druk op de [F2] (TYPE) knop.
Het PATTERN TYPE scherm verschijnt.
3. Gebruik de cursor [ ][ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter
Waarde Uitleg
Play Type *
Dit speciceert hoe het patroon wordt afgespeeld.
LOOP
Nadat het patroon helemaal tot het eind
is afgespeeld, wordt het herhaald, vanaf
het begin van het patroon. Het afspelen
gaat door totdat de [STOP] knop wordt
ingedrukt.
Loop is bruikbaar voor oefenen en
optredens.
ONE
SHOT
Het afspelen stopt wanneer het eind van
het patroon is bereikt.
Dit is een handige optie om te gebruiken
als patronen aan de pad worden toege-
wezen (Pad Pattern, p.60). Elke keer dat
u op het pad slaat waaraan het patroon
is toegewezen, begint dit automatisch
vanaf het begin van het patroon.
TAP
Als dit op Pad Pattern is ingesteld
(p.60), worden de klanken in sequens
afgespeeld, elke keer dat het pad wordt
ingedrukt. (U kunt de [PLAY] knop
gebruiken in plaats van een pad).
Als u bijvoorbeeld TAP’ speciceert voor
een patroon dat een melodielijn bevat en
dit patroon aan een pad toewijst, kunt u
de noten van de melodie opeenvolgend
spelen, elke keer dat u op het pad slaat.
U kunt de Tap Reset Time instellen, zodat
het patroon automatisch naar het begin
terugkeert als dat tijdsinterval verstrijkt
zonder dat het betreende pad opnieuw
is aangeslagen. U kunt ook een baslijn
met de basdrum spelen.
MEMO
Wanneer Realtime Recording wordt
gebruikt (p.99) om patronen die
voor TAP afspelen worden gebruikt
op te nemen, maakt u de Quantize
instellingen (p.99) voordat u met
opnemen begint.
Parameter
Waarde Uitleg
Play Type MVC
Dit is een TAP’ instelling speciaal voor de
VISUAL CONTROL (p.146).
Elke keer dat u op het pad slaat of de
[PLAY] knop indrukt, schakelt u naar het
volgende beeld over.
Tap Reset
Time
OFF,
0.2–4.0
sec
Deze functie laat u automatisch naar het
begin van het patroon terugkeren, als
dat patroon gedurende een bepaalde tijd
tijdens Tap Play niet is gespeeld.
Als de hier gespeciceerde tijd is
verstreken nadat het patroon voor het
laatst werd gespeeld, keert het patroon
naar zijn begin terug, de volgende keer
dat u het afspeelt. Als dit op ‘OFF’ is
ingesteld, is deze functie uitgeschakeld.
Quick Play OFF, ON
Als er een leeg gedeelte aan het
begin van de uitvoeringsdata is, kunt u
speciceren of het afspelen begint waar
de noten beginnen (ON) of aan het begin
van de uitvoeringsdata begint, het lege
gedeelte inbegrepen (OFF).
Dit is handig als Play Type op ‘ONESHOT’
is ingesteld.
* Wanneer een leeg patroon is geselecteerd, kunt u Play
Type niet op TAP of ‘MVC’ instellen. Speciceer het Play
Type na de opname.
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het PATTERN
scherm terug te keren.
MEMO
U kunt de Velocity van het gespeelde patroon laten
veranderen volgens de sterkte waarmee het pad
wordt aangeslagen (Pad Pattern Velocity). Zie p.60.
Een patroon een naam geven (NAME)
U kunt elk patroon een naam geven (maximaal 12
tekens).
1. In het PATTERN PART scherm (p.91) drukt u op de
[F3] (FUNC) knop.
2. Druk op de [F5] (NAME) knop.
Het PATTERN NAME scherm verschijnt.
3. Bewerk de naam.
Voor details over het bewerken van een naam, kijkt u bij
‘Een naam toewijzen (p.29).
4. Druk op de [EXIT] knop om naar het PATTERN
scherm terug te keren.
Patroon sequencer
99
Een patroon opnemen
Wat er op de pads of op een extern MIDI-klavier wordt
gespeeld, kan opgenomen worden (Realtime Recording).
Uw spel wordt exact zoals u het speelt opgenomen,
inclusief bewegingen van het Hi-hat pedaal en Positional
Sensing.
* Onthoud dat hoewel er 100 Gebruikers-patronen
zijn, de hoeveelheid beschikbaar geheugen wordt
bepaald door hoeveel data er in de TD-30 wordt
opgenomen.
MEMO
• Als uitvoeringsdata wordt opgeslagen dat elk
moment beschrijft dat het Hi-hat Control pedaal
wordt gebruikt, en als die data ook aanslagpositie
detectie bevat, dan wordt het gebruikers-geheugen
bijzonder snel opgebruikt.
• U kunt de status van het geheugengebruik
controleren. Voor meer informatie kijkt u bij ‘Het
resterende geheugen en de programma versie
bekijken (INFO)’ (p.125).
(1) Selecteer het patroon dat u wilt
opnemen
1. Ga naar het PATTERN scherm (p.90).
2. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
een patroon te selecteren.
(2) Specificeer de maatsoort, het aantal
maten en het tempo
Zoals in ‘Het aantal maten, de maatsoort en het
tempo speciceren (SETUP)’ (p.97) wordt beschreven,
speciceert u de maatsoort, het aantal maten en tempo
van het patroon dat u gaat opnemen.
MEMO
• Als ‘REC Mode’ (p.100) op ‘Replace’ is ingesteld, hoeft
‘Pattern Length niet ingesteld te worden. De opname
gaat door tot u op de [STOP] knop drukt, en het
aantal opgenomen maten wordt automatisch de
‘Pattern Length instelling.
• U kunt een aftelgeluid (klik) invoegen voordat de
opname begint, als u ‘Count In Rec’ instelt. Voor meer
informatie, zie ‘Instellingen voor het klikgeluid maken
(CLICK)’ (p.82).
(3) Stel de opnamemethode in
1. In het PATTERN scherm (p.91) drukt u op de [F5]
(
REC) knop.
De [PLAY] knop licht op, en het PATTERN REC STANDBY
scherm verschijnt.
De TD-30 wordt in de standby-voor-opname modus
geplaatst, en het klikgeluid is hoorbaar.
MEMO
• Als alle patronen zijn gebruikt, heeft het indrukken
van de [F5] (NEW) knop geen eect. Verwijder een
onnodig patroon (p.104) voordat u gaat opnemen.
• Als u op de [F5] (NEW
REC) knop drukt terwijl een
Preset patroon is geselecteerd, gaat de TD-30 naar de
standby-voor-opname modus met het laagst
genummerde patroon.
2. Gebruik de cursor [ ][ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
Tempo 20–260 Tempo
Quantize
8th note–64th
note, OFF
‘Quantize is een functie
die onnauwkeurigheden
in de timing corrigeert
terwijl u opneemt.
Stel de nootwaarde in
voordat u begint met
opnemen en alles dat u
speelt wordt automatisch
gequantiseerd.
De waarde dient op de
kortste noot in de frase
ingesteld te worden. Als
dit op ‘OFF’ is ingesteld,
wordt het patroon precies
zoals het wordt gespeeld
opgenomen.
* Als Tap Playback wordt
gebruikt om een door
u gecreëerd patroon
af te spelen, moet u
controleren of dit niet
op ‘OFF’ is ingesteld, en
het dan quantiseren.
Op ‘OFF’ ingesteld kan
Tap Playback (p.78)
niet correct worden
uitgevoerd.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Patroon sequencer
100
Parameter Waarde Uitleg
Rec Mode
LOOP ALL
Het gehele patroon
wordt in Loop modus
herhaald en u kunt
blijven opnemen (zoals
overdubben).
LOOP1–2
Opnemen in een Loop
modus van één of twee
maten.
REPLACE
De opname gaat door
tot u op de [STOP] knop
drukt. Eerder opgenomen
data van alle Parts wordt
gewist.
Hit Pad Start OFF, ON
Op ‘ON’ begint de opname
op het moment dat u
op een pad slaat in de
standby-voor-opname
modus. Druk op de [F5]
(HITPAD) knop om dit aan/
uit te zetten.
Deze functie kan alleen
worden gebruikt als
‘Local Control’ (p.142) op
‘ON(DRUM)’ is ingesteld.
(4) Opnemen
1. Druk op de [PLAY] knop.
De [PLAY] knopt stopt met knipperen en blijft verlicht, en
het PATTERN RECORDING scherm verschijnt.
2. Speel met pads of MIDI-klavieren om op te
nemen.
De opname begint.
3. Druk op de [STOP] knop om de opname te
beëindigen.
De verlichting van de [PLAY] knop dooft uit.
MEMO
U kunt het opgenomen patroon een naam geven
(p.98).
Opnemen van een extern MIDI-
apparaat
Als u van een extern MIDI-klavier of ander MIDI-
apparaat wilt opnemen, maakt u de volgende
instellingen voordat u gaat opnemen.
Selecteer een MIDI-kanaal
Zorg dat het zendkanaal van het klavier met
het MIDI-kanaal van het Part dat u wilt openen
correspondeert.
Elke Part heeft zijn eigen MIDI-kanaal. De
fabrieksinstellingen voor Preset kanalen zijn als
volgt:
Part MIDI-kanaal
Drum Kit Part CH 10
Percussion Part CH 11
Melody Part CH 1
Bass Part CH 2
Backing 1 Part CH 3
Backing 2 Part CH 4
MEMO
• U kunt het MIDI-kanaal veranderen door op de
[SETUP] knop te drukken. Voor meer informatie,
zie ‘MIDI-kanaal instellingen (MIDI CH)’ (p.141).
• Als u ‘Local Control’ op ‘ON (PERC)’ instelt, kunt
u de pads gebruiken om het percussie Part
op te nemen. Voor meer informatie kijkt u bij
‘MIDI-kanaal instellingen voor de gehele TD-30
(GLOBAL)’ (p.142).
Part Setting (Part instelling)
Volg de procedures die in ‘Instellingen voor elk
Part maken (PART)’ (p.91) worden beschreven om
instellingen voor de Parts te maken.
Patroon sequencer
101
De Tones en frases tijdens de
opname controleren (Rehearsal)
De Rehearsal functie stelt opnemen tijdens het
opnameproces tijdelijk uit, zodat u kunt oefenen en dan
snel met opnemen verder kunt gaan.
1. Start de opname (p.99).
Het opname icoon ( ) verschijnt.
2. Tijdens de opname houdt u de [SHIFT] knop
ingedrukt en drukt u op de [PLAY] knop.
De [PLAY] knop knippert, en het oefen icoon
( )
icoon verschijnt.
Nu kan data van de pads of een klavier niet worden
opgenomen.
3. Druk op de [PLAY] knop om de opname te
hervatten.
De [PLAY] knop is verlicht.
Een patroon bewerken (EDIT)
Als u een patroon wilt bewerken, bijvoorbeeld door een
patroon te kopiëren of twee patronen samen te voegen,
gaat u als volgt naar het PATTERN EDIT scherm.
1. In het PATTERN scherm (p.90) drukt u op de [F4]
(EDIT) knop.
Het PATTERN EDIT scherm verschijnt.
PATTERN EDIT scherm (Preset patroon)
PATTERN EDIT scherm (gebruikers-patroon)
Knop Uitleg
[F1] (COPY) knop
Kopieert het patroon naar een
gebruikers-patroon. U kunt ook
gespeciceerde Parts of maten
kopiëren (p.102).
[F2] (APPEND) knop
Voegt twee patronen in één
patroon samen (p.103).
[F3] (ERASE) knop
Wist de uitvoeringsdata van een
patroon.
U kunt ook de uitvoeringsdata
van gespeciceerde maten wissen
(p.103).
[F4] (DELETE) knop
Verwijdert een patroon. U kunt
ook gespeciceerde maten uit een
patroon verwijderen (p.104).
[F5] (USB MEM) knop
Slaat het patroon in een USB-stick
op (p.105).
2. Druk op de [EXIT] knop om naar het PATTERN
scherm terug te keren.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Patroon sequencer
102
Een patroon kopiëren (COPY)
Kopieer het patroon zoals het is naar de Gebruikers-
patronen.
Src
Dst
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
8
8
7
7
U kunt geselecteerde maten van een Part of patroon
kopiëren. In tegenstelling tot het kopiëren van een
volledig patroon, worden instellingen zoals instrument
en Part volume enz. niet gekopieerd.
Src
Dst
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
8
8
7
7
1. In het PATTERN EDIT scherm (p.101) drukt u op
de [F1] (COPY) knop.
Het PATTERN COPY scherm verschijnt.
2. Als u geselecteerde maten of een Part wilt
kopiëren, drukt u op de [F4] (MEASURE) knop.
Het PATTERN COPY MEASURE scherm verschijnt.
3. Gebruik de cursorknoppen en de [-] [+] knoppen
of de draaiknop om het patroon, Part of de
maten die u wilt kopiëren te selecteren.
Kopieerbron patroon
Kopieerbestemming patroon
Kopieerbestemming Part
Kopieerbron Part
Te kopiëren maten
(eerste maat-laatste
maat)
Eerste maat van de
kopieerbestemming
4. Druk op de [F5] (COPY) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
5. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het patroon wordt gekopieerd.
MEMO
• Als het aantal maten in het patroon van de
kopieerbron en de kopieerbestemming verschillen,
kan het aantal maten in het patroon van de
kopieerbestemming toenemen of afnemen volgens
dit verschil.
• Als ALL in Src Part is gespeciceerd, kan alleen ALL in
Dst Part gespeciceerd worden. Bovendien, als in Src
Part iets anders dan ALL is gespeciceerd, kan ALL
niet in Dst Part gespeciceerd worden.
• Als u tussen drumkit Parts en percussie Parts of
backing Parts kopieert, gebeurt het kopiëren in
overeenstemming met de van tevoren bepaalde
overeenkomst tussen nootnummers en Trigger
invoeren. Alleen nootnummers die aan Trigger
invoeren zijn toegewezen worden gekopieerd. Meer
over nootnummers en Trigger invoeren vindt u bij
‘Nootnummer (fabrieksinstellingen)’ (p.150).
Patroon sequencer
103
Twee patronen samenvoegen
(APPEND)
Dit koppelt twee patronen om één patroon te creëren.
Het als ‘Dst’ gespeciceerde patroon is eerst, en het als
‘Src’ gespeciceerde patroon wordt daaraan gehecht.
Het nieuwe patroon wordt in ‘Dst’ gecreëerd.
Src Dst
1
1
2
2
3
3
4
4 5
1
6
3 4
8
2
7
1. In het PATTERN EDIT scherm (p.101) drukt u op
de [F2] (APPEND) knop.
Het PATTERN APPEND scherm verschijnt.
2. Gebruik de cursor [ ][ ] knoppen, de [-] [+]
knoppen of de draaiknop om het patroon dat u
wilt aanhechten te selecteren.
Patroon dat later komt
Patroon dat eerder komt
3. Druk op de [F5] (APPEND) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
4. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De patronen worden aangehecht.
Een patroon wissen (ERASE)
Dit wist het patroon. Uitvoeringsdata wordt gewist,
terwijl maatsoort, maatlengte en andere instellingen
intact blijven.
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
8
8
7
7
U kunt gedeeltes van het patroon, in eenheden van
maten, wissen. De gewiste gedeeltes worden lege maten.
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
8
8
7
7
MEMO
Hoewel de data wordt gewist, blijft de patroonlengte
onveranderd.
1. In het PATTERN EDIT scherm (p.101) drukt u op
de [F3] (ERASE) knop.
Het PATTERN ERASE scherm verschijnt.
2. Als u geselecteerde maten of Parts wilt wissen,
drukt u op de [F4] (MEASURE) knop.
Het PATTERN ERASE MEASURE scherm verschijnt.
3. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen, de [-] [+]
knoppen of de draaiknop om het patroon, Part
of de maten die u wilt wissen te selecteren.
Patroon dat
gewist wordt
Part dat
gewist wordt
Reeks maten die
gewist wordt (eerste
maat-laatste maat)
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Patroon sequencer
104
4. Druk op de [F5] (ERASE) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
5. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het patroon wordt gewist.
Een patroon verwijderen (DELETE)
Dit verwijdert een patroon, de uitvoering, maatsoort,
maatlengte, het Part en alle andere instellingen en
creëert een leeg patroon.
1
1
2 3 4 5 6 87
U kunt onnodige maten uit het patroon verwijderen,
en dan de gedeeltes voor en na het resulterende gat
samenvoegen.
1
1
2
2
3
3
4
7
5
8
6 87
MEMO
• De uitvoeringsdata die volgt op de verwijderde reeks
wordt naar voren verplaatst (en de uitvoeringsdata
van dat Part wordt verkort).
• Als alle Parts binnen het doelbereik zijn gespeci-
ceerd, resulteert verwijdering in het korter worden
van het patroon zelf.
• Wanneer alle maten van alle Parts worden verwijderd,
wordt het patroon zelf verwijderd, hetgeen in een
patroon dat geen uitvoeringsdata bevat (een leeg
patroon) resulteert. Instellingen, inclusief maatsoort
en maatlengte, worden ook op hun beginwaardes
ingesteld.
1. In het PATTERN EDIT scherm (p.101) drukt u op
de [F4] (DELETE) knop.
Het PATTERN DELETE scherm verschijnt.
2. Als u geselecteerde maten of Parts wilt wissen,
drukt u op de [F4] (MEASURE) knop.
Het PATTERN DELETE MEASURE scherm verschijnt.
3. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen, de [-] [+]
knoppen of de draaiknop om het patroon en de
maten die u wilt verwijderen te selecteren.
Patroon dat gewist
wordt
Reeks maten die gewist wordt
(eerste maat-laatste maat)
4. Druk op de [F5] (DELETE) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
5. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het patroon wordt verwijderd.
Patroon sequencer
105
Een patroon opslaan (USB MEM)
U kunt een optionele USB-stick gebruiken om
patroondata op te slaan.
Gebruikers-patronen kunnen individueel opgeslagen of
geladen worden. Dit biedt een handige manier voor het
behandelen van alleen de patronen die u nodig heeft.
PATTERN USB scherm
MEMO
• Als u een bakcup (reservekopie) van de gehele TD-30
op de USB-stick maakt (p.109), worden de 100 user
patronen samen opgeslagen.
Gebruikers-patronen kunnen niet individueel worden
opgeslagen.
• U kunt de status van het geheugengebruik op de
USB-stick controleren (p.113).
Patronen in een USB-stick opslaan
(SAVE)
Zo worden uw patronen in een USB-stick opgeslagen
(maximaal 999 patronen).
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
2. In het PATTERN EDIT scherm (p.101) drukt u op
de [F5] (USB MEM) knop.
Het PATTERN USB scherm verschijnt.
3. Druk op de [F1] (SAVE) knop.
Het PATTERN SAVE scherm verschijnt.
4. Druk op de cursor [ ]knop, en gebruik dan de
[-] [+] knoppen of de draaiknop om het patroon
dat uw wilt opslaan te selecteren.
5. Druk op de cursor [ ] knop, en gebruik dan de
[-] [+] knoppen of de draaiknop om het backup
nummer, waarin u het patroon wilt opslaan, te
selecteren.
Als u op de [F4] (NEW) knop drukt, wordt het laagste
nummer dat geen patroon bevat geselecteerd.
6. Druk op de [F5] (SAVE) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het patroon wordt opgeslagen.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Patroon sequencer
106
Een patroon van een USB-stick
laden (LOAD)
Patronen die in een USB-stick zijn opgeslagen kunnen in
de TD-30 worden geladen.
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
2. In het PATTERN EDIT scherm (p.101) drukt u op
de [F5] (USB MEM) knop.
Het PATTERN USB scherm verschijnt.
3. Druk op de [F2] (LOAD) knop.
Het PATTERN LOAD scherm verschijnt.
4. Druk op de cursor [ ]knop, en gebruik dan de
[-] [+] knoppen of de draaiknop om het nummer
van het patroon dat uw wilt laden te selecteren.
5. Druk op de cursor [ ] knop, en gebruik dan
de [-] [+] knoppen of de draaiknop om de
bestemming voor het laden te selecteren.
6. Druk op de [F5] (LOAD) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het patroon wordt geladen.
Een patroon uit de USB-stick
verwijderen (DELETE)
U kunt een onnodig patroon uit een USB-stick
verwijderen.
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
2. In het PATTERN EDIT scherm (p.101) drukt u op
de [F5] (USB MEM) knop.
Het PATTERN USB scherm verschijnt.
3. Druk op de [F3] (DELETE) knop.
Het PATTERN DELETE scherm verschijnt.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop
om het nummer van het patroon dat u wilt
verwijderen te selecteren.
5. Druk op de [F5] (DELETE) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
6. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het patroon wordt verwijderd.
Instellingen
108
De instellingen en kits in het user geheugen van de
TD-30 kunnen in een USB-stick worden opgeslagen
(backup), of opnieuw in de TD-30 worden geladen.
* Steek de USB-stick voorzichtig helemaal in, totdat
deze stevig op zijn plaats zit.
* Gebruik een USB-stick die door Roland wordt
verkocht. We kunnen een juiste werking niet
garanderen wanneer een andere USB-stick wordt
gebruikt.
MEMO
• Sla (backup) 99 sets van de instellingen in het user
geheugen op.
• Afzonderlijk van back-ups, kunt u maximaal 999 kits
en 999 patronen individueel opslaan (p.105, p.112).
• Laad backup data van een USB-stick in de TD-30, of
kopieer gespeciceerde instellingen zoals drumkits of
instrumenten naar het gebruikers-geheugen.
• Drumkits die in een USB-stick zijn opgeslagen,
kunnen gespeeld worden zonder dat deze in de TD-
30 geladen hoeven te worden (Kit selectie, p.123).
In de USB-stick opgeslagen data
De mappen en data die in de USB-stick worden
gecreëerd, hebben de volgende structuur.
Root Directory (het hoogste niveau)
Roland
TD-30
USB-stick
Backup (reservekopie data)
Kit (Kit data)
Pattern (patroon data)
Import (p.110)
Namen van reservekopie bestanden
Als u TD-30 data van de USB-stick naar de computer
kopieert, verschillen de namen die op de TD-30
worden getoond van de bestandsnamen die op
de computer worden weergegeven. Let hierop
wanneer u TD-30 data op de computer beheert, of
data met een andere gebruiker uitwisselt.
Reservekopie data
Het eerste reservekopie bestand heeft de
bestandsnaam ‘TD30_Backup001.TD0’.
De TD-30’ aan het begin betekent dat het bestand
door de TD-30 werd opgeslagen. ‘Backup001’
betekent dat dit reservekopie nummer 1 is. Voor
backup nummer 99 is dit ‘Backup099’.
Kit data
Het eerste reservekopie bestand heeft de
bestandsnaam ‘TD30_Kit001.TD0’.
De TD-30’ aan het begin betekent dat het bestand
door de TD-30 werd opgeslagen. ‘Kit001’ betekent
dat dit backup nummer 1 is. Voor backup nummer
99 is dit ‘Kit099’.
Patroon data
Het eerste reservekopie bestand heeft de
bestandsnaam ‘TD30_Pattern001.TD0’.
De TD-30’ aan het begin betekent dat het bestand
door de TD-30 werd opgeslagen. ‘Pattern001’
betekent dat dit backup nummer 1 is. Voor backup
nummer 99 is dit ‘Pattern099’.
Een reservekopie van de instellingen maken
* Gebruik de computer niet voor het veranderen
van de naam van het backup bestand. Als u de
naam van het bestand verandert, kan de TD-30
het mogelijk niet laden.
Een reservekopie van de instellingen maken
109
Een reservekopie van alle data in
een USB-stick maken (SAVE)
Hier ziet u hoe de volledige inhoud van het gebruikers-
geheugen (p.16) in een USB-stick opgeslagen wordt
(maximaal 99 sets).
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
2. Druk op de [USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het USB MEMORY A
scherm verschijnt.
3. Druk op de [F1] (SAVE) knop.
Het USB SAVE scherm verschijnt.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
het backup nummer, waarin u de instellingen
wilt opslaan, te selecteren.
Backup nummers die geen data bevatten worden met
een ‘*’ achter de backup naam aangegeven.
MEMO
Als u op de [F4] (NEW) knop drukt, wordt het laagst
genummerde backup nummer dat geen data bevat
geselecteerd.
5. Druk op de [F5] (SAVE) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
MEMO
Als u de backup data een naam wilt geven, drukt u op
de [F4] (NAME) knop.
6. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De data wordt in de USB-stick opgeslagen.
De backup data een naam geven
(NAME)
Als u de backup data een naam wilt geven,
drukt u op de [F4] (NAME) knop in de
bevestigingsboodschap bij stap 5.
Het USB SAVE NAME scherm verschijnt.
Voor details over het toewijzen van een naam kijkt
u bij ‘Een naam toewijzen (p.29).
De naam die u hier toewijst wordt alleen op de
TD-30 weergegeven.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Een reservekopie van de instellingen maken
110
Backup data van een USB-stick
laden (LOAD)
Hier ziet u hoe backup data van een USB-stick in de TD-
30 geladen kan worden.
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
2. Druk op de [USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het USB MEMORY A
scherm verschijnt.
3. Druk op de [F2] (LOAD) knop.
Het USB LOAD scherm verschijnt.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de backup data die u wilt laden te selecteren.
5. Druk op de [F5] (LOAD) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
6. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De data wordt van de USB-stick geladen.
MEMO
• U kunt ook individuele drumkits, percussiesets enz.
van een USB-stick laden. Om dat te doen gebruikt u
de Copy functie (p.49, p.63).
• U kunt de drumkits die in een USB-stick zijn
opgeslagen beluisteren, voordat data vanuit de USB-
stick wordt geladen. Voor details, zie ‘Een kit vanuit de
USB-stick spelen zonder deze te laden (Kit Selectie)
(KIT SEL)’ (p.123).
Kit data van TD-20/TD-20X
reservekopie data importeren
(IMPORT)
Kit data kan van TD-20, TD-20X of TDW-20 reservekopie
data geïmporteerd worden.
Drumkits waarvan een reservekopie door de TD-20 is
gemaakt, worden in drumkits 1-50 geladen. Drumkits
waarvan een reservekopie door de TD-20X of TDW-20X is
gemaakt, worden in drumkits 1-1000 geladen.
1. Zoek de backup data die u wilt importeren, en
kopieer deze naar de USB-stick.
Gebruik de computer om de TD-20, TD-20X of TDW-20
backup data naar een USB-stick te kopiëren.
Kopieer de reservekopie (backup) naar de Import map
van de USB-stick.
Root Directory (hoogste niveau)
Roland
TD-30
Import
USB-stick
MEMO
Bestanden die als reservekopie door de TD-20 zijn
opgeslagen krijgen de naam TD2-BK**.TD0’, en
bestanden die als reservekopie door de TD-20X zijn
opgeslagen krijgen de naam TDW2BK**.TD0’.
2. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
3. Druk op de [USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het USB MEMORY A
scherm verschijnt.
4. Druk op de [F3] (IMPORT) knop.
Het USB IMPORT scherm verschijnt.
Een reservekopie van de instellingen maken
111
5. Druk op de [F1] (TD-20) knop of de [F2] (TD-20X)
knop om het type backup data te speciceren.
Knop Uitleg
[F1] (TD-20) knop
TD-20 backup data wordt
geïmporteerd.
[F2] (TD-20X) knop
TD-20X of TDW-20 backup data
wordt geïmporteerd.
(Voorbeeld: als [F2] (TD-20X) is geselecteerd)
6. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop
om de backup data die u wilt importeren te
selecteren.
7. Druk op de [F5] (IMPORT) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
8. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De kit data wordt in de USB-stick geïmporteerd.
Backup data uit een USB-stick
verwijderen (DELETE)
U kunt onnodige backup data uit een USB-stick
verwijderen.
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
2. Druk op de [USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het USB MEMORY A
scherm verschijnt.
3. Druk op de [F4] (DELETE) knop.
Het USB DELETE scherm verschijnt.
4. Druk op de [F1] (BACKUP) knop of de [F2] (1 KIT)
knop om het type backup data te speciceren.
Knop Uitleg
[F1] (BACKUP) knop De backup data wordt verwijderd.
[F2] (1 KIT) knop De kit data wordt verwijderd.
(Voorbeeld: als [F1] (BACKUP) is geselecteerd)
5. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop
om de backup data die u wilt verwijderen te
selecteren.
6. Druk op de [F5] (DELETE) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De kit data wordt uit de USB-stick verwijderd.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Een reservekopie van de instellingen maken
112
Een reservekopie van een
drumkit in een USB-stick
opslaan (KITSAVE)
Hier ziet u hoe u drumkit data in een USB-stick kunt
opslaan (maximaal 999 kits).
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
2. Druk op de [USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het USB MEMORY A
scherm verschijnt.
3. Druk op de [F5] (A B) knop.
Het USB MEMORY B scherm verschijnt.
4. Druk op de [F1] (KITSAVE) knop.
Het USB SAVE (1 KIT) scherm verschijnt.
Drumkit naar backup
Backup nummer
5. Gebruik de cursorknoppen en de [-] [+] knoppen
of de draaiknop om de drumkit waarvan u een
reservekopie wilt maken en het backup nummer
te selecteren.
Als u op de [F4] (NEW) knop drukt, wordt de laagst
genummerde backup die geen data bevat geselecteerd.
6. Druk op de [F5] (SAVE) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De data wordt in USB-geheugen opgeslagen.
Kit data van een USB-stick
laden (KITLOAD)
Hier wordt uitgelegd hoe kit data die in een USB-stick is
opgeslagen in de TD-30 geladen kan worden.
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
2. Druk op de [USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het USB MEMORY A
scherm verschijnt.
3. Druk op de [F5] (A B) knop.
Het USB MEMORY B scherm verschijnt.
4. Druk op de [F2] (KITLOAD) knop.
Het USB LOAD (1 KIT) scherm verschijnt.
Te laden kit data
Drumkit die als laadbestemming functioneert
5. Gebruik de cursorknoppen en de [-] [+] knoppen
of de draaiknop om de kit data die u wilt laden,
en de drumkit waarin u deze wilt laden, te
selecteren.
6. Druk op de [F5] (LOAD) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De data van de USB-stick wordt geladen.
Een reservekopie van de instellingen maken
113
De status van een USB-stick
controleren (INFO)
Zo kunt u informatie over de onderdelen in een USB-
stick, zoals het aantal items, bekijken.
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
2. Druk op de [USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het USB MEMORY A
scherm verschijnt.
3. Druk op de [F5] (A B) knop.
Het USB MEMORY B scherm verschijnt.
4. Druk op de [F3] (INFO) knop.
Het USB MEMORY INFORMATION scherm verschijnt.
Parameter Uitleg
Backup All
Aantal opgeslagen reservekopieën
(back-ups)
Backup 1 Kit Aantal opgeslagen drumkits
Pattern Aantal opgeslagen patronen
Audio File
Aantal opgeslagen geluids-
bestanden
5. Druk op de [KIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
De [USB MEM] knop gaat uit.
MEMO
Voor details over het opslaan van patronen kijkt u bij
‘Patronen in een USB-stick opslaan (SAVE)’ (p.105).
Een USB-stick formatteren
(FORMAT)
Hier ziet u hoe een USB-stick geïnitialiseerd
(geformatteerd) wordt.
OPMERKING
Als u deze handeling uitvoert, gaat alle data die in
de USB-stick is opgeslagen verloren. Als de USB-
stick belangrijke data bevat, maak daar dan een
reservekopie van die u op de computer opslaat,
voordat u met het initialiseren verder gaat.
1. Sluit de USB-stick op de USB MEMORY poort van
de TD-30 aan (p.85).
2. Druk op de [USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop is verlicht, en het USB MEMORY A
scherm verschijnt.
3. Druk op de [F5] (A B) knop.
Het USB MEMORY B scherm verschijnt.
4. Druk op de [F4] (FORMAT) knop.
Het USB FORMAT scherm verschijnt.
5. Druk op de [F5] (FORMAT) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
6. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
Het formatteren wordt uitgevoerd.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
114
‘Setup’ verwijst naar de instellingen die gemeenschappe-
lijk op de gehele TD-30 van toepassing zijn, zoals
instellingen voor uitvoerbestemming en voetschakelaar
toewijzingen.
Om Setup instellingen te maken, gaat u als volgt naar het
SETUP scherm.
1. Druk op de [SETUP] knop.
De [SETUP] knop licht op, en het SETUP A scherm
verschijnt.
2. Druk op de [F5] (A B C) knop om naar het
scherm te gaan dat het onderdeel dat u wilt
instellen bevat.
SETUP A scherm
Knop Uitleg
[F1] (OUTPUT) knop
Speciceer de uitvoerbestemming
van de geluiden.
[F2] (CONTROL) knop
Wijs functies aan voetschakelaars
of Pads toe (p.117).
[F3] (OPTION) knop
Maak instellingen voor de
Preview knop, Master Compressor/
Equalizer, MIX IN Jack en het
beeldscherm (p.120).
[F4] (F RESET) knop
De TD-30 opnieuw op de
fabrieksinstellingen instellen
(p.122).
SETUP B scherm
Knop Uitleg
[F1] (KIT SEL) knop
Een kit van een USB-stick spelen
zonder deze te laden (p.123).
[F2] (GAIN) knop
Het digitale uitgangsvolume
aanpassen (p.124).
[F3] (MIDI) knop
Hiermee kunt u MIDI-instellingen
maken (p.141).
SETUP B scherm
Knop Uitleg
[F1] (AUTO OFF) knop
Instellingen voor de Auto O
functie maken (p.124).
[F2] (V. CTRL) knop
Instellingen voor de VISUAL
CONTROL functie maken (p.146).
[F4] (INFO) knop
Informatie over de TD-30 bekijken
(p.125).
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
115
Toewijzingen voor uitvoer
(OUTPUT)
U kunt kiezen hoe de uitvoeren vanaf de MASTER OUT
Jacks en DIRECT OUT Jacks functioneren.
Alle geluiden worden altijd via de PHONES Jack
uitgestuurd.
1. In het SETUP A scherm (p.114) drukt u op de [F1]
(OUTPUT) knop.
Het OUTPUT ASSIGN scherm verschijnt.
[F1] (MASTER) knop
Uitvoertoewijzingen van elk Pad naar de MASTER OUT Jacks.
[F2] (DIRECT) knop
Uitvoertoewijzingen van elk Pad naar de DIRECT OUT 1-8 Jacks.
[F3] (OTHER) knop
Uitvoertoewijzingen van Ambience en MFX enz. naar de
MASTER OUT Jacks en DIRECT OUT 5-8 Jacks.
[F4] (MONITOR) knop
Hiermee kunt u het uitgangsvolume van elke Jack controleren.
MEMO
U kunt het OUTPUT MONITOR scherm ook bereiken door
de [KIT] knop
de [F2] (FUNC) knop de [F5] (MONITOR)
knop in te drukken (p.48).
[F5] (DEFAULT) knop
Als deze knop wordt ingedrukt, keren alle weergegeven
uitvoertoewijzingen naar hun begininstellingen terug (p.116).
2. Gebruik de functieknoppen om de toewijzingen
die u wilt maken te selecteren.
3. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen om de
uitvoer toewijzing die u wilt veranderen te
selecteren.
In de schermen waar u naar toe gaat als u de [F1]
(MASTER) of [F2] (DIRECT) knoppen indrukt, kunt u ook
een uitvoer selecteren door op een Pad te slaan of de
TRIG SELECT knoppen te gebruiken.
[F1] (MASTER), [F2] (DIRECT) schermen
Trigger
input
Display
Trigger
input
Display
Trigger
input
Display
KICK K HI-HAT H AUX 1 A
SNARE S CRASH 1 C AUX 2 A
TOM1 1 CRASH 2 C AUX 3 A
TOM2 2 RIDE R AUX 4 A
TOM3 3 EDGE E
TOM4 4
[F3] (OTHER) screen
Knop Uitleg
AMB Ambience (p.69)
MFX Multi-eecten (p. 71)
BACK
De Backing Parts van het patroon
(p.93)
PERC
Het percussie Part van het patroon
(p.93)
CLICK Metronoom klik (p.82)
MIXIN
Geluid dat op de MIX IN Jack wordt
ingevoerd
USBSONG Geluidsbestand (p.86)
4. Gebruik de [-] [+] knopen, de draaiknop
of de cursor [ ][ ] knoppen om een
uitvoerbestemming te selecteren.
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP
scherm terug te keren.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
116
Voorbeelden van
uitvoerbestemming instellingen
Hier zijn wat voorbeelden van instellingen voor
uitvoerbestemmingen.
MEMO
De MASTER OUT Jacks en de DIRECT OUT 1-8 Jacks
zijn ongebalanceerd.
Standaardinstellingen
Zoals het overzicht laat zien, voeren de PHONES Jacks
en de MASTER OUT Jacks alle geluiden uit. Individuele
klanken worden aan de DIRECT OUT 1-8 Jacks
toegewezen voor individuele geluidsregeling met een
PA systeem.
Jack Uitvoer Voorbeeld bestemming
PHONES All Monitor koptelefoon
MASTER OUT All Drum monitor
DIRECT OUT 1 KICK
PA (extern mengpaneel)
DIRECT OUT 2 SNARE
DIRECT OUT 3 HI-HAT
DIRECT OUT 4 RIDE, EDGE
DIRECT OUT
5/6
TOM 1–4 (Stereo)
DIRECT OUT
7/8
CRASH 1, 2,
AUX 1–4 (Stereo)
Hetzelfde geluid uitsturen voor
afluisteren en PA
Met deze instellingen wordt hetzelfde geluid via de
PHONES Jack, de MASTER OUT Jacks en de DIRECT OUT
7/8 Jacks uitgestuurd.
Het geluid dat de uitvoerende hoort, is hetzelfde als het
geluid dat naar het PA systeem wordt gestuurd.
Jack Uitvoer Voorbeeld bestemming
PHONES All Monitor koptelefoon
MASTER OUT All Drum monitor
DIRECT OUT 1
DIRECT OUT 2
DIRECT OUT 3
DIRECT OUT 4
DIRECT OUT
5/6
DIRECT OUT
7/8
All PA (extern mengpaneel)
Ambience en/of MFX apart uitsturen
Dit overzicht laat zien hoe u de MASTER OUT Jacks kunt
gebruiken om Ambience en/of MFX (multi-eecten) uit
te sturen.
Op deze manier kan de geluidstechnicus de eecten met
de individuele klanken balanceren.
Jack Uitvoer Voorbeeld bestemming
PHONES Alle
Monitor koptelefoon
Drum monitor
MASTER OUT Alleen Ambience
PA (extern mengpaneel)
DIRECT OUT 1 KICK
DIRECT OUT 2 SNARE
DIRECT OUT 3 HI-HAT
DIRECT OUT 4 RIDE, EDGE
DIRECT OUT
5/6
TOM 1–4 (Stereo)
DIRECT OUT
7/8
CRASH 1, 2,
AUX 1–4 (Stereo)
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
117
Een functie aan een
voetschakelaar of Pad
toewijzen (CONTROL)
Hier ziet u hoe een functie aan een voetschakelaar of Pad
wordt toegewezen.
Een functie aan een voetschakelaar
toewijzen (FOOT SW)
U kunt een voetschakelaar (apart verkrijgbaar, FS-5U,
FS-6) aansluiten om functies zoals het veranderen van
drumkits of spelen van patronen uit te voeren.
Een FS-5U aansluiten
SW2SW1
Wit
Stereo 1/4” Jack
1/4” Jack x 2
Rood
POLARITY schakelaar
* Als u een mono kabel gebruikt om één enkele FS-5U
aan te sluiten, werkt deze als een SW 2.
* De FS-5L kan niet gebruikt worden.
Een FS-6 aansluiten
Stereo 1/4”
Jack
Stereo 1/4”
Jack
SW2
SW1
MODE/POLARITY
schakelaar
1. In het SETUP A scherm (p.114) drukt u op de [F2]
(CONTROL) knop.
2. Druk op de [F1] (FOOT SW) knop.
Het FOOT SW scherm verschijnt.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de functie voor voetschakelaars te selecteren.
Als dit op ‘USER’ is ingesteld, gebruikt u de
cursorknoppen om de cursor naar ‘SW1’ of ‘SW2’te
verplaatsen.
Functie Weergave Uitleg
KIT SELECT
SW1 KIT# DEC Roept de vorige kit op.
SW2 KIT# INC
Roept de volgende
kit op.
CHAIN
SELECT
SW1 CHAIN# DEC
Roept de vorige
drumkit keten op.
SW2 CHAIN# INC
Roept de volgende
drumkit keten op.
USB SONG
SELECT
SW1
USB SONG#
DEC
Roept het vorige
geluidsbestand op.
SW2 USB SONG# INC
Roept het volgende
geluidsbestand op.
USB SONG
PLAY
SW1 USB SONG# INC
Roept het volgende
geluidsbestand op.
SW2
USB SONG
/
Het geluidsbestand
afspelen/stoppen.
PATTERN
SELECT
SW1 PATTERN# DEC
Roept het vorige
patroon op.
SW2 PATTERN# INC
Roept het volgende
patroon op.
PATTERN
PLAY
SW1 PATTERN# INC
Roept het volgende
patroon op.
SW2
PATTERN
/
Het patroon afspelen/
stoppen.
FIXED HH/
STRAINER *
SW1 FIXED HH
Speciceert of de Fixed
Hi-Hat instelling van de
Hi-hat (p.58) op ‘FIXED
2’ wordt ingesteld.
SW2 STRAINER
Speciceert of de
Strainer Adj. Instelling
van de snare (p.57)
wordt uitgezet (OFF).
AMB/MFX
SW
SW1 AMBIENCE SW
Zet de Ambience
eectschakelaar (p.71)
aan/uit.
SW2 MFX SW
Zet de multi-eect
schakelaar (p.72) aan/
uit.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
118
Functie Weergave Uitleg
USER
SW1/
SW2
Speciceer de functies die aan SW1 en
SW2 worden toegewezen.
Voor USER kunt u de volgende functies
selecteren, naast die voor elke functie
worden opgesomd.
USB SONG
PLAY
Het geluidsbestand
afspelen.
USB SONG
STOP
Het geluidsbestand
stoppen.
USB SONG TOP
Naar het begin van
het geluidsbestand
terugkeren.
USB SONG AB
RPT
Alleen een gedeelte
van een geluidsbe-
stand herhaaldelijk
afspelen (p.87).
PATTERN PLAY Het patroon afspelen.
PATTERN STOP Het patroon stoppen.
PATTERN TOP
Naar het begin van het
patroon terugkeren.
XSTICK SW
Schakelt tussen gebrui-
ken/niet gebruiken van
Cross-stick (p.49).
* Als deze functie is geselecteerd, wordt het ‘FIX HH
STRNR’ icoon in het DRUM KIT scherm weergegeven.
MEMO
Wanneer voetschakelaars worden gebruikt om kits
in een drumkit keten te veranderen (p.51), moet
‘Function’ op ‘KIT SELECT worden ingesteld en moet
u op de [CHAIN] knop drukken, zodat zijn indicator
oplicht. (De Drum Kit Chain instellingen moeten van
tevoren worden gemaakt).
4. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP
scherm terug te keren.
Een functie aan een Pad toewijzen
(PAD SW)
Een Pad dat op een TRIGGER INPUT 14/AUX 3 of 15/
AUX 4 Jack is aangesloten, kan gebruikt worden om van
drumkit patronen te veranderen.
1. In het SETUP A scherm (p.114) drukt u op de [F2]
(CONTROL) knop.
2. Druk op de [F2] (PAD SW) knop.
Het PAD SWITCH scherm verschijnt.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de functie te selecteren.
Als dit op ‘USER’ is ingesteld, gebruikt u de
cursorknoppen om de cursor naar AUX3’ en AUX4’ te
verplaatsen en selecteert u de functies voor de vellen en
randen.
Functie AUX Uitleg
OFF
3 OFF
4 OFF
KIT SELECT1
3 OFF
4
Head KIT# INC
Roept de volgende
kit op.
Rim KIT# DEC Roept de vorige kit op.
KIT SELECT2
3 KIT# DEC Roept de vorige kit op.
4 KIT# INC
Roept de volgende
kit op.
CHAIN
SELECT1
3 OFF
4
Head CHAIN# INC
Roept de volgende
drumkit keten op.
Rim CHAIN# DEC
Roept de vorige
drumkit keten op.
CHAIN
SELECT2
3 CHAIN# DEC
Roept de vorige
drumkit keten op.
4 CHAIN# INC
Roept de volgende
drumkit keten op.
USB SONG
SELECT1
3 OFF
4
Head
USB SONG#
INC
Roept het volgende
geluidsbestand op.
Rim
USB SONG#
DEC
Roept het vorige
geluidsbestand op.
USB SONG
SELECT2
3 USB SONG# DEC
Roept het vorige
geluidsbestand op.
4 USB SONG# INC
Roept het volgende
geluidsbestand op.
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
119
Functie AUX Uitleg
USB SONG
PLAY1
3 OFF
4
Head
USB SONG
/
Het geluidsbestand
afspelen/stoppen.
Rim
USB SONG#
INC
Roept het volgende
geluidsbestand op.
USB SONG
PLAY2
3 USB SONG STOP
Het geluidsbestand
stoppen.
4 USB SONG PLAY
Het geluidsbestand
afspelen.
PATTERN
SELECT1
3 OFF
4
Head
PATTERN#
INC
Roept het volgende
patroon op.
Rim
PATTERN#
DEC
Roept het vorige
patroon op.
PATTERN
SELECT2
3 PATTERN# DEC
Roept het vorige
patroon op.
4 PATTERN# INC
Roept het volgende
patroon op.
PATTERN
PLAY1
3 OFF
4
Head
PATTERN
/
Het patroon afspelen/
stoppen.
Rim
PATTERN#
INC
Roept het volgende
patroon op.
PATTERN
PLAY2
3 PATTERN STOP Stopt het patroon/
4 PATTERN PLAY Speelt het patroon af.
FIXED HH/
STRAINER1
*
3 OFF
4
Head
FIXED HH
Speciceert of de
Fixed Hi-Hat instelling
van de Hi-hat (p.58)
op ‘FIXED 2’ wordt
ingesteld.
Rim STRAINER
Speciceert of de
Strainer Adj. Instelling
van de snare (p.57)
wordt uitgezet (OFF).
FIXED HH/
STRAINER2
*
3
Head
FIXED HH Speciceert of de
Fixed Hi-Hat instelling
van de Hi-hat (p.58)
op ‘FIXED 2’ wordt
ingesteld.
Rim FIXED HH
4
Head
STRAINER Speciceert of de
Strainer Adj. Instelling
van de snare (p.57)
wordt uitgezet (OFF).
Rim STRAINER
KIT AMB/
MFX SW1
3 OFF
4
Head
AMBIENCE
SW
Zet de Ambience
eectschakelaar (p.71)
aan/uit.
Rim MFX SW
Zet de multi-eect
schakelaar (p.72)
aan/uit.
KIT AMB/
MFX SW1
3
Head
AMBIENCE
SW
Zet de Ambience
eectschakelaar (p.71)
aan/uit.
Rim
AMBIENCE
SW
4
Head
MFX SW
Zet de multi-eect
schakelaar (p.72)
aan/uit.
Rim MFX SW
Functie AUX Uitleg
USER
Speciceer de functies die aan AUX3 en AUX4
worden toegewezen.
Voor USER kunt u de volgende functies
selecteren, naast die voor elke functie worden
opgesomd.
USB SONG TOP
Naar het begin van
het geluidsbestand
terugkeren.
USB SONG AB RPT
Alleen een gedeelte
van een geluidsbe-
stand herhaaldelijk
afspelen (p.87).
PATTERN TOP
Naar het begin van het
patroon terugkeren.
XSTICK SW
Schakelt tussen
gebruiken/niet
gebruiken van
Cross-stick (p.49).
* Als deze functie is geselecteerd, wordt het ‘FIX HH STRNR
icoon in het DRUM KIT scherm weergegeven.
MEMO
• Als u geen geluid wilt horen van het Pad dat als een
padschakelaar wordt gebruikt, drukt u op de [MIXER]
knop en dan op de [F1] (VOLUME) knop, en stelt u het
volumeniveau voor AUX3 en/of AUX4 op ‘0’ in (p.65).
U kunt ook op de [INST] knop drukken en ‘OFF’ voor
AUX3 en/of AUX4 selecteren (p.54).
• Als padschakelaars worden gebruikt om binnen een
drumkit keten van drumkits te veranderen (p.51),
moet FUNCTION op ‘KIT SELECT 1’ of ‘KIT SELECT
2’ worden ingesteld, en moet u op de [CHAIN]
knop drukken zodat zijn indicator verlicht is. (De
instellingen voor een drumkit keten moeten van
tevoren worden gemaakt).
4. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP
scherm terug te keren.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
120
Overige instellingen (OPTION)
Hier kunt u instellingen voor de Preview knop, de Master
Compressor/Equalizer, MIX IN Jack en het beeldscherm
maken.
De Preview Velocity specificeren
(PREVIEW)
Hier kan de Velocity van de [PREVIEW] knop worden
ingesteld.
1. In het SETUP A scherm (p.114) drukt u op de [F3]
(OPTION) knop.
2. Druk op de [F1] (PREVIEW) knop.
Het PREVIEW scherm verschijnt.
De graek aan de rechterkant van het scherm is een
‘Velocity monitor’ die de sterkte (Velocity) van uw
aanslag toont.
3. Gebruik de cursor [ ][ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
4. Gebruik de [-] [+] of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
Dynamics
OFF
Geen Velocity. Vaststaand
niveau.
ON Knop reageert op Velocity.
Velocity 1–127
Velocity als Dynamics op
‘OFF’ is ingesteld.
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP
scherm terug te keren.
De Master Comp/EQ instellingen
hetzelfde maken voor alle kits
(COMP/EQ)
U kunt speciceren welke voor de Master Comp/EQ
(p.78) wordt gebruikt, individuele instellingen voor elke
drumkit of gemeenschappelijke instellingen voor alle
kits.
1. In het SETUP A scherm (p.114) drukt u op de [F3]
(OPTION) knop.
2. Druk op de [F2] (COMP/EQ) knop.
Het MASTER COMP/EQ MODE scherm verschijnt.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
MASTER
COMP/EQ
EACH KIT
Master Comp/EQ voor
elke kit individueel.
GLOBAL
Master Comp/EQ
gemeenschappelijk
voor alle drumkits wordt
gebruikt.
Als dit op ‘GLOBAL is ingesteld, verschijnt ‘GLOBAL in het
icoon in het linkergedeelte van het Master Comp/EQ
instellingsscherm.
4. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP
scherm terug te keren.
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
121
De MIX IN Jacks als twee mono
ingangen gebruiken (MIX IN)
De MIX IN Jack kan een mono of stereo signaal
verwerken.
Als het schijnt dat het geluidssignaal dat naar de MIX
IN Jack gaat een klik aan de linkerkant heeft, en de
achtergrond track aan de rechterkant, kunt u deze
functie gebruiken om de signalen samen te voegen.
1. In het SETUP A scherm (p.114) drukt u op de [F3]
(OPTION) knop.
2. Druk op de [F3] (MIX IN) knop.
Het MIX IN SETTING scherm verschijnt.
3. Gebruik de cursor [ ][ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
Input
Selecteert de Jack(s) die als uitvoer worden
gebruikt.
L + R Beide kanalen gebruiken
L ONLY
Alleen het linkerkanaal
gebruiken
R ONLY
Alleen het rechterkanaal
gebruiken
Mode
STEREO
Als stereo ingang
gebruiken
MONO Als mono x 2 gebruiken
Gain 0, +6, +12 dB
Past het ingangsniveau
aan
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP
scherm terug te keren.
Het contrast van het beeldscherm
aanpassen (LCD)
Het beeldscherm contrast wordt sterk beïnvloed door
de locatie van de TD-30 en de verlichting van de ruimte
waarin deze zich bevindt. Pas de parameter wanneer
nodig aan.
1. In het SETUP A scherm (p.114) drukt u op de [F3]
(OPTION) knop.
2. Druk op de [F5] (LCD) knop.
Het LCD CONTRAST scherm verschijnt.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
aanpassingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
LCD Contrast 1–16 Beeldscherm contrast
LCD
Brightness
1–16
Helderheid van het
beeldscherm
MEMO
Het LCD Contrast kan ook aangepast worden door de
[KIT] knop ingedrukt te houden en aan de draaiknop
te draaien.
4. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP
scherm terug te keren.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
122
De fabrieksinstellingen
herstellen (F RESET)
Hiermee wordt de TD-30 op de originele
fabrieksinstellingen teruggezet (Factory Reset).
OPMERKING
Als u deze handeling uitvoert, gaat alle data en
instellingen in de TD-30 verloren. Voordat u verder
gaat moet u belangrijke data en instellingen in een
USB-stick opslaan (p.108).
1. In het SETUP A scherm (p.114) drukt u op de [F4]
(F RESET) knop.
Het FACTORY RESET scherm verschijnt.
2. Druk op de [F5] (F RESET) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit de Factory Reset te annuleren, drukt u op de
[F1] (CANCEL) knop.
3. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De Factory Reset wordt uitgevoerd.
Wanneer de Factory Reset is voltooid, verschijnt een
scherm als dat hieronder.
4. Speciceer of u de Auto O functie (p.124) wilt
inschakelen of uitschakelen.
Als u instellingen voor de Auto O functie maakt,
verschijnt een scherm zoals het volgende.
5. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
het Trigger Type te selecteren (p.126).
6. Pas de Oset aan, volgens de beschrijving in het
scherm.
MEMO
De Oset aanpassing is noodzakelijk om open/
gesloten en pedaalbewegingen correct te kunnen
detecteren.
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
123
Een kit van de USB-stick spelen
zonder deze te laden (Kit
Selection) (KIT SEL)
Een TD-30, TD-20X Preset drumkit of andere drumkit die
in een USB-stick is opgeslagen, kan gespeeld worden
zonder dat deze geladen hoeft te worden. Deze functie
wordt ‘Kit selectie’ genoemd. Het is een gemakkelijke
manier om kits van tevoren te beluisteren voordat ze in
het interne geheugen worden geladen.
Indien gewenst kunt u de drumkit ook van de USB-stick
naar een drumkit in het gebruikers-geheugen kopiëren.
* In deze modus kunnen kits niet bewerkt worden en
werkt de Pad Pattern functie (p.60) niet.
Als u een drumkit van een USB-stick wilt gebruiken, sluit
u de USB-stick op de TD-30 aan voordat u verder gaat.
1. In het SETUP B scherm (p.114) drukt u op de
[F1] (KIT SEL) knop.
Het KIT SELECTION scherm verschijnt.
2. Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de locatie van
de gewenste drumkit te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (TD-30) knop TD-30 Preset drumkits
[F2] (TD-20X) knop TD-20X Preset drumkits
[F3] (USB) knop
Drumkit van een backup die in de
USB-stick is opgeslagen
3. Gebruik de functieknoppen, cursorknoppen,
[-] [+] knoppen en draaiknop om de gewenste
drumkit te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (LIST) knop Toont een lijst met drumkits
[F5] (LIST) knop
Kopieert de geselecteerde drumkit
naar een drumkit in het gebruikers-
geheugen
Als u bij stap 2 [F3] (USB) heeft geselecteerd
Knop Uitleg
[F2] (BANK -) knop
Selecteert de backup met het
volgende (hogere) nummer
[F3] (BANK +) knop
Selecteert de backup met het
vorige (lagere) nummer
4. Bespeel de drumkit.
Nu kunt u de drumkit die in het scherm wordt getoond
spelen.
Deze functie wordt opgeheven als u het KIT SELECTION
scherm verlaat.
De in de Kit Selectie gekozen
drumkit kopiëren
Hier ziet u hoe u de drumkit die u in KIT SELECTION heeft
gekozen kunt kopiëren.
1. Selecteer een drumkit, volgens de beschrijving
van stappen 1-3 van ‘Een kit van de USB-stick
spelen zonder deze te laden (Kit Selection) (KIT
SEL) (p.123).
2. Druk op de [F5] (COPY) knop.
3. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de drumkit die als kopieerbestemming fungeert
te selecteren.
4. Druk op de [F5] (COPY) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [F1] (CANCEL)
knop.
5. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De drumkit wordt gekopieerd.
Als het kopiëren is voltooid, wordt Kit Selection
opgeheven en verschijnt het DRUM KIT scherm, waarin
de gekopieerde drumkit is geselecteerd.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
124
Digitaal geluidsniveau (GAIN)
Hier ziet u hoe het uitgangsvolume van de DIGITAL OUT
Jack wordt aangepast.
1. In het SETUP B scherm (p.114) drukt u op de [F2]
(GAIN) knop.
Het DIGITAL OUTPUT GAIN scherm verschijnt.
2. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de parameters te bewerken.
Parameter
Waarde Uitleg
Digital
Output
Gain
-24–0–+24 dB
Past het volume dat via de
DIGITAL OUT Jack wordt
uitgestuurd aan.
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP
scherm terug te keren.
Auto Off functie (AUTOOFF)
De TD-30 heeft een Auto O functie, die de TD-30
automatisch uitschakelt als er vier uur lang geen Pad is
bespeeld en/of geen handeling is uitgevoerd.
Om deze functie te annuleren, gaat u als volgt te werk
om de Auto O functie op de ‘OFF’ instelling te zetten:
1. In het SETUP C scherm (p.114) drukt u op de
[F1] (AUTO OFF) knop.
Het AUTO OFF SETTING scherm verschijnt.
2. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de Auto O instelling te maken.
Waarde Uitleg
OFF
De Auto O functie is niet in
werking.
4 HOURS
Het apparaat wordt automatisch
uitgeschakeld als er vier uur lang
geen Pad is bespeeld of geen
handeling is uitgevoerd.
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP
scherm terug te keren.
* Als u de stroom volledig uit wilt zetten, zet u eerst de
[ON] schakelaar uit, en dan haalt u de stekker uit het
stopcontact (p.6).
MEMO
Als de Auto O functie op ‘4 HOURS’ is ingesteld,
wordt de boodschap ‘WARNING: AUTO OFF, The
TD-30 will turn o in 30 min’ 30 minuten voordat het
apparaat wordt uitgeschakeld weergegeven.
Algemene instellingen voor de TD-30 (SETUP)
125
Het resterende geheugen en de
programma versie bekijken (INFO)
Zo kunt u bekijken hoeveel intern geheugen er (nog)
beschikbaar is, of de programmaversie veriëren.
1. In het SETUP C scherm (p.114) drukt u op de [F4]
(INFO) knop.
2. Gebruik de functieknop om de status die u wilt
zien weer te geven.
[F1] (PATTERN) knop
Gebruiksstatus van patroon en intern geheugen.
[F2] (USB MEM) knop
USB-stick informatie
[F5] (VERSION) knop
Interne programmaversie van de TD-30
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP
scherm terug te keren.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
126
Hier wordt uitgelegd hoe u Trigger instellingen maakt,
om ervoor te zorgen dat de Trigger signalen van de Pads
en pedalen op juiste wijze naar de geluidsgenerator
sectie worden overgebracht.
Als u het model (type) van de Pad die op elke Trigger
ingangsjack is aangesloten speciceert, worden
instellingen gemaakt die geschikt zijn voor het
betreende Pad. Om het Pad type te speciceren,
gebruikt u de [TRIGGER] knop [F1] (BANK).
Als u aanvullende, nauwkeurigere aanpassingen voor
elk Pad wilt maken om de gevoeligheid enz. verder bij
te stellen, kunt u de [F2] (SENS) of [F5] (ADVANCE) knop
daarvoor gebruiken.
Het Pad type selecteren (BANK)
Om ervoor te zorgen dat de signalen van de Pads op
juiste wijze door de TD-30 verwerkt worden, moet u
het type Pad dat u gebruikt (het Trigger type) voor elk
Trigger invoer speciceren.
Trigger type
Een Trigger type is een groep Trigger instellingen met
waardes die voor een bepaald Pad geoptimaliseerd zijn.
Om de meest geschikte instellingen te maken voor het
Pad dat op elk Trigger invoer is aangesloten, speciceert
u het model (type) van het Pad dat is aangesloten.
Alleen als factoren, die niet aan de selectie van het juiste
Trigger type zijn verbonden, verhinderen dat u goede
uitvoeringsresultaten krijgt, moet u de individuele
parameters van het Pad dat u gebruikt nauwkeuriger
instellen.
Trigger bank
Met Trigger banken kunt u 15 Trigger instellingen als één
enkele informatie-eenheid opslaan. Het grote nummer
aan de linkerkant van het bovenstaande scherm is het
Trigger bank nummer.
Verplaats de cursor naar dit gebied om de Trigger bank
te selecteren.
1. Druk op de [TRIGGER] knop.
De [TRIGGER] knop licht op.
2. Druk op de [F1] (BANK) knop.
Het TRIGGER BANK scherm verschijnt.
Trigger bank nummer
Trigger type
3. Druk op de cursor [ ] knop om de cursor naar
het Trigger bank nummer te verplaatsen.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de Trigger bank te selecteren.
5. Druk op de cursor [ ] knop om de cursor naar
een Trigger type te verplaatsen.
6. Selecteer het Pad waarvoor u instellingen wilt
maken.
Sla op het Pad of gebruik de TRIG SELECT knoppen
om het te selecteren. U kunt ook de cursorknoppen
gebruiken om het pad te selecteren.
7. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
het Trigger type te selecteren.
Gebruikte
methodes
Trigger
type
Rim
Shot
Positie gevoeligheid
Gedempt
spel
Vel Rand
KD-140 KD140
KD-120 KD120
KD-85 KD85
KD-9 KD9
KD-8 KD8
KD-7 KD7
PD-128S
PD-128
PD128
PD-125XS
PD-125X
PD125X
PD-125 PD125
PD-108 PD108
PD-105X PD105X
PD-85 PD85
PDX-100 PDX100
PDX-8
PDX-6
PDX8
PD-8 PD8
VH-13 VH13
VH-12 VH12
VH-11 VH11
CY-15R CY15R
CY-14C CY14C
CY-13R CY13R
CY-12C CY12C
CY-12R/C
CY12R/C
CY-8 CY8
CY-5 CY5
Generic
Pads
PAD1
PAD2
PAD3
RT-10K RT10K
RT-10S RT10S
RT-10T RT10T
Trigger instellingen
Trigger instellingen
127
MEMO
Als u het Trigger type selecteert, worden de Trigger
parameters (behalve de Crosstalk Cancel parameters)
automatisch op de meest eciënte waardes voor
elk Pad ingesteld. Maak zonodig instellingen voor de
parameter.
* Als 3Way Trigger (p.136) op ‘ON’ is ingesteld, wordt
‘RD CTRL voor het Trigger type van Trigger invoer 11
EDGE weergegeven. Dit kan niet veranderd worden.
Overzicht van overeenkomsten
tussen Trigger invoeren en
speelmethodes
Trigger
invoer
Dual
Trigger
gaas Pad
Vel
positie
gevoelig-
heid
Rim shot
nuance
Cross-stick
KICK
SNARE
TOM 1–4
HI-HAT
CRASH 1, 2
RIDE
EDGE
AUX 1–4
MEMO
• Brush Sweep kan alleen met SNARE worden gebruikt.
• Elke speelmethode kan met de daarmee
corresponderende instrumenten worden gebruikt.
Instellingen voor Pad
gevoeligheid (SENS)
Als u het Trigger Type (p.126) instelt, worden de
volgende instellingen (basis Trigger parameters)
automatisch in geschikte waardes voor ieder Pad
veranderd. Dit betekent dat u deze instellingen
normaalgesproken niet hoeft te veranderen.
Pas de volgende parameters aan als u meer
gedetailleerde instellingen wilt maken, of als u
akoestische drum triggers gebruikt.
1. Druk op de [TRIGGER] knop.
De [TRIGGER] knop licht op.
2. Druk op de [F2] (SENS) knop.
Het TRIGGER SENSITIVITY scherm verschijnt.
Het diagram aan de rechterkant van het scherm is een
‘Velocity monitor’, die de sterkte (Velocity) van uw
aanslag laat zien.
3. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
4. Selecteer het Pad dat u wilt bewerken.
Sla op het Pad of gebruik de TRIG SELECT knoppen om
het te selecteren.
Het bewerkingsscherm voor het geselecteerde Pad
verschijnt.
5. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de instelling aan te passen.
6. Als u klaar bent, drukt u op de [KIT] knop om
naar het DRUM KIT scherm terug te keren.
De gevoeligheid van het Pad
aanpassen (Sensitivity)
U kunt de gevoeligheid van de pas aanpassen, zodat
deze geschikt is voor uw persoonlijke speelstijl.
Waarde Uitleg
1–32
Met een hogere gevoeligheid kan het Pad
een luid volume produceren, zelfs als u zacht
speelt. Een lagere gevoeligheid maakt dat het
Pad een laag volume produceert, zelfs als het
krachtig wordt bespeeld.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Trigger instellingen
128
De dynamische respons van de rand
(Rim/Edge) aanpassen (Rim Gain)
U kunt de verhouding tussen uw speelsterkte op de rand
en het resulterende volumeniveau aanpassen.
Waarde Uitleg
0–3.2
Met hogere waardes kan de rand een luid
volume produceren, zelfs als deze zacht wordt
bespeeld. Met lagere waardes blijft de rand
een laag volume produceren, zelfs als deze
krachtig wordt bespeeld.
Hi-hat instellingen (HI-HAT)
1. Druk op de [TRIGGER] knop.
De [TRIGGER] knop licht op.
2. Druk op de [F3] (HI-HAT) knop.
Het TRIGGER HI-HAT scherm verschijnt.
3. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
Als u het Trigger Type speciceert (p.126), wordt de
Hi-Hat Type parameter automatisch ingesteld. De
parameters die bewerkt kunnen worden zijn afhankelijk
van de Trigger Type instelling.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de instelling aan te passen.
5. Als u klaar bent, drukt u op de [KIT] knop om
naar het DRUM KIT scherm terug te keren.
Instellingen voor de VH-13/VH-12
Stel Trigger Type op ‘VH13’ of VH12’ in (p.126).
Parameter Waarde Uitleg
Oset
-100–+100
(automatically)
Mate van opening van de
Hi-hat
Hoe hoger de waarde,
hoe verder de Hi-hat is
geopend.
Foot Splash
Sens
-10–+10
Bepaalt hoe gemakkelijk
de Foot Splash gemaakt
kan worden
Noise Cancel 1–3
Hoeveelheid kracht
waarmee de ruis van boog
en rand wordt opgeheven
als u voet-gesloten speelt.
Hoe hoger de waarde, hoe
moeilijker het is om een
geluid te hebben dat de
‘Foot Close uitsluit.
Trigger instellingen
129
De Offset van VH-13/VH-12 automatisch
aanpassen
Als u de VH-13/VH-12 Hi-hat gebruikt, voert u de
automatische Oset aanpassing vanaf de TD-30 uit,
nadat aansluitingen zijn gemaakt.
Deze aanpassing is nodig omdat deze ervoor zorgt
dat openen, sluiten en pedaalhandelingen correct
gedetecteerd worden.
1. Stel het Trigger Type van de Hi-hat op VH13’ (of
‘VH12’) in (p.126).
2. In het TRIGGER HI-HAT scherm drukt u op de
[F4] (OFFSET) knop.
Het OFFSET ADJUSTMENT scherm verschijnt.
3. Draai de koppelingschroef van de bovenste
Hi-hat los, en plaats deze op de onderste Hi-hat.
* Raak de Hi-hats of het pedaal NIET aan.
4. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De [TRIGGER] knop knippert, en de Oset parameter
wordt automatisch ingesteld.
Als dit voltooid is, stopt de [TRIGGER] knop met
knipperen en blijft verlicht, en verschijnt het TRIGGER
HI-HAT scherm.
MEMO
U kunt de handeling ook uitvoeren door de [KIT]
knop ingedrukt te houden en op de [TRIGGER] knop
te drukken.
Instellingen voor de VH-11
Stel Trigger Type op ‘VH11’ in (p.126).
Parameter Waarde Uitleg
Foot Splash
Sens
-10–+10
Bepaalt hoe gemakkelijk
de Foot Splash gemaakt
kan worden
CC Max
90, 127
(initial value: 90)
Hoeveelheid Control
Change die wordt
verzonden als het pedaal
helemaal wordt ingedrukt.
* Deze instelling hoeft
niet veranderd te
worden als u alleen met
de TD-30 en de Pads
speelt.
De Offset van VH-11 aanpassen
Als u de VH-11 Hi-hat gebruikt, voert u de Oset
aanpassing vanaf de TD-30 uit, nadat aansluitingen zijn
gemaakt.
Deze aanpassing is nodig omdat deze ervoor zorgt
dat openen, sluiten en pedaalhandelingen correct
gedetecteerd worden.
1. Sluit de VH-11 en de TD-30 aan.
2. Nadat de Hi-hat instellingen zijn gemaakt, haalt
u uw voet van het pedaal, en terwijl uw voet van
het pedaal is, zet u de TD-30 aan.
3. Draai de koppelingschroef los en laat de Hi-hat
op natuurlijke wijze op de bewegingssensor
rusten.
4. Druk op de [TRIGGER] knop.
5. Druk op de [F1] (BANK) knop.
De [TRIGGER] knop licht op en het TRIGGER BANK
scherm verschijnt.
6. Druk op de [F3] (HI-HAT) knop.
Het TRIGGER HI-HAT scherm verschijnt.
7. Zet het Trigger Type voor Hi-hat op ‘VH11’
(p.126).
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Trigger instellingen
130
8. Terwijl u de meter aan de rechterkant van het
TD-30 scherm aeest, past u de Oset met de
Oset stelschroef van de VH-11 aan.
OPENEN SLUITEN
Oset stelschroef
Pas de Oset zo aan, dat in de meter verschijnen.
MEMO
Voor gedetailleerde beschrijvingen betreende
de VH-11, instructies voor het maken van
aansluitingen en andere informatie raadpleegt u de
gebruikershandleiding van de VH-11.
Instellingen voor de FD-8
Stel Trigger Type op ‘CY5’ in (p.126).
Parameter Waarde Uitleg
Foot Splash
Sens
-10–+10
Bepaalt hoe gemakkelijk
de Foot Splash gemaakt
kan worden
CC Max
90, 127
(initial value: 90)
Hoeveelheid Control
Change die wordt
verzonden als het pedaal
helemaal wordt ingedrukt.
* Deze instelling hoeft
niet veranderd te
worden als u alleen met
de TD-30 en de Pads
speelt.
Trigger informatie van elk Pad
bekijken (MONITOR)
U kunt realtime informatie bekijken, die de sterkte
(Velocity) waarmee elk Pad wordt aangeslagen, hoe ver
de Hi-hat wordt geopend en de aanslagpositie op de
snare, Ride, bekkens, toms en AUX toont.
MEMO
Uitvoeringsdata die van het drum Part van het
patroon dat wordt gespeeld wordt ontvangen en
uitvoeringsdata die van de MIDI IN-aansluiting wordt
ontvangen, worden ook getoond.
1. In het TRIGGER BANK scherm (p.126) drukt u op
de [F4] (MONITOR) knop.
Het TRIGGER MONITOR scherm verschijnt.
Als [F4] (MONITOR) niet wordt getoond, drukt u op de
[F1] (BANK) knop om naar het TRIGGER BANK scherm te
gaan.
2. Sla op de Pads.
De meterindicaties in het scherm bewegen in realtime,
zodat u de volgende informatie kunt bekijken.
Display Uitleg
VELOCITY Toont de sterkte van de aanslag op elk Pad.
HI-HAT
Toont hoe ver de Hi-hat is geopend. De
indicator beweegt richting ‘OPEN’ naarmate de
Hi-hat verder wordt geopend, en richting ‘PRESS’
naarmate deze verder wordt gesloten.
POSITION
Geeft de Rim aanslagpositie op de snare, het
Ride bekken, de toms en AUX aan. De indicator
beweegt richting ‘CENTER’ als de aanslag dichter
bij het midden van het Pad is, en richting ‘OUTER’
als de aanslag dichter bij de rand van het Pad
komt.
INTERVAL
Geeft het tijdsinterval aan waarop het Pad
wordt aangeslagen. De indicator beweegt naar
rechts om een korter tijdsinterval aan te geven.
Het bekken of de snare roelklank verandert
op vloeiende wijze, afhankelijk van het interval
tussen herhaalde aanslagen.
CHOKE
Het ‘CHOKE’ icoon verschijnt als er in het bekken
wordt geknepen (Choke).
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het TRIGGER
BANK scherm terug te keren.
Trigger instellingen
131
Crosstalk tussen Pads elimineren
(Crosstalk Cancellation) (XTALK)
Wanneer twee Pads op dezelfde standaard zijn
bevestigd, kan de vibratie van het ene aangeslagen Pad
veroorzaken dat het andere Pad ook klinkt, zonder dat
het uw bedoeling was. Dit wordt ‘Crosstalk’ genoemd.
Crosstalk Cancellation is een instelling die dit type
Crosstalk voorkomt.
* Vanuit de fabriek is de TD-30 op een optimale
werking met de apart verkrijgbare drumstandaard
(MDS-25 of MDS-12V) ingesteld, zodat u de
instellingen normaalgesproken niet hoeft te
veranderen.
In de volgende gevallen is het nodig om Crosstalk
Cancellation instellingen te maken:
• Als een Pad conguratie die niet in de Trigger bank
instellingen bestaat wordt gebruikt (p.126).
• Als een andere drumstandaard dan de apart
verkrijgbare drumstandaard (MDS-25 of MDS-12V)
wordt gebruikt.
• Wanneer een drum trigger (apart verkrijgbaar)
wordt gebruikt.
* Geluid van een akoestische drum of van een monitor
luidspreker kan veroorzaken dat een Pad wordt
getriggerd. In dat geval kan het probleem niet met
Crosstalk Cancellation instellingen worden opgelost.
Stel uw systeem op, op een plaats waar de kans
dat het door geluid wordt beïnvloed minder groot
is. Plaats het Pad bijvoorbeeld verder weg van een
luidspreker of plaats het in een bepaalde hoek.
Tips voor het plaatsen van de Pads
U kunt Crosstalk voorkomen door de Pads zo te
plaatsen dat hun ontvankelijkheid voor een externe
vibratiebron geminimaliseerd wordt.
Voordat u de Crosstalk Cancellation instellingen
aanpast, let dan op de volgende punten bij het
opzetten van uw systeem:
• Plaats de Pads zo, dat deze elkaar niet aanraken.
• Als twee Pads op dezelfde standaard worden
bevestigd, zorgt u dat er meer afstand tussen
de Pads is.
• Draai de knoppen waarmee het Pad wordt
vastgezet stevig aan, om ervoor te zorgen dat
het Pad goed aan de standaard is bevestigd.
Voorbeeld opstelling: Crash 1 wordt
getriggerd als u op het Tom 1 Pad slaat
1. In het TRIGGER MONITOR scherm drukt u op de
[F2] (XTALK) knop.
Het TRIGGER XTALK MONITOR scherm verschijnt.
Pads
Crosstalk Cancellation instelling
2. Sla op het Tom 1 (T1) Pad.
De Crosstalk detectie status wordt in het TRIGGER XTALK
MONITOR scherm getoond.
De onderstaande illustratie geeft aan dat tom 2 (T2) en
Crash 1 (C1) vibratie detecteerden toen Tom 1 (T1) werd
aangeslagen.
Een ‘
symbool wordt getoond voor Pads waarbij
Crosstalk optreedt.
Crosstalk treedt op
Pads die vibratie
detecteren
Uitleg
Tom 2 (T2)
Klinkt niet, omdat Crosstalk
Cancellation actief is.
Crash 1 (C1)
Crosstalk treedt op.
Door de Crosstalk Cancellation
waarde aan te passen, kunt u
voorkomen dat het geluid wordt
getriggerd.
3. Druk op de [F4] (FOCUS) knop om de cursor naar
C1 te verplaatsen.
Als Crosstalk bij meerdere Pads optreedt, wordt de cursor
met elke druk op de [F4] (FOCUS) knop naar een ander
Pad waar Crosstalk optreedt verplaatst.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Trigger instellingen
132
4. Druk op de [F5] (SET) knop.
De waarde wordt automatisch op ‘32’ ingesteld, de
minimum waarde die triggering van Crash 1 kan
annuleren.
Waarde Uitleg
0–80
Sterkte van Crosstalk Cancellation
* De waarde komt niet boven de 40 als u Crosstalk
Cancellation automatisch instelt. Als u deze waarde
boven 40 moet instellen, gebruikt u de [-] [+]
knoppen of de draaiknop om de waarde te bewerken.
5. Herhaal stappen 3 en 4 om Crosstalk
Cancellation instellingen te maken.
MEMO
U kunt ook de cursor [
] [ ] knoppen, [-] [+]
knoppen of de draaiknop gebruiken om handmatig
Crosstalk Cancellation instellingen te maken.
6. Druk op de [EXIT] knop om naar het TRIGGER
BANK scherm terug te keren.
Geavanceerde Trigger
parameters (ADVANCE)
De volgende parameters worden automatisch op de
meest eciënte waardes voor elk Pad ingesteld als u
het Trigger Type selecteert (p.126) en vereisen geen
aanpassingen, behalve als u één van de problemen
ervaart die in de uitleg van iedere parameter worden
besproken.
1. Druk op de [TRIGGER] knop.
De [TRIGGER] knop licht op.
2. Druk op de [F5] (ADVANCE) knop.
Als [F5] (ADVANCE) niet wordt getoond, drukt u één
keer op de [F1] (BANK) knop om naar het TRIGGER BANK
scherm te gaan.
3. Gebruik de [F1]-[F4] knoppen om de instelling
die u wilt maken te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (THRE) knop
Maak geavanceerde instellingen
voor Pad gevoeligheid.
[F2] (RIM) knop
Maak geavanceerde instellingen
voor Rim shots (p.134).
[F3] (SCAN) knop
Maak geavanceerde instellingen
voor Trigger signaal detectie
(p.134).
[F4] (POSI) knop
Maak geavanceerde instellingen
voor aanslapositie detectie (p.136).
4. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
5. Selecteer het Pad dat u wilt bewerken.
Sla op het gewenste Pad of gebruikt de TRIG SELECT
knoppen om het te selecteren.
U kunt ook de cursorknoppen gebruiken om het Pad te
selecteren.
Het bewerkingsscherm voor het geselecteerde Pad
verschijnt.
6. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de instelling aan te passen.
7. Als u klaar bent, drukt u op de [KIT] knop om
naar het DRUM KIT scherm terug te keren.
Trigger instellingen
133
Geavanceerde instellingen voor
een Pad maken (THRE)
De graek aan de rechterkant van het scherm is een
‘Velocity monitor’ die de sterkte (Velocity) van uw
aanslag toont.
Parameter Waarde Uitleg
Threshold 1–31
Minimaal niveau voor
het Pad
Curve
LINEAR, EXP1,
EXP2, LOG1, LOG2,
SPLINE, LOUD1,
LOUD2
Hoe speeldynamiek het
volume verandert
De minimale gevoeligheid van het Pad
aanpassen (Threshold)
Met deze instelling kan een Trigger signaal alleen
ontvangen worden wanneer het Pad boven een
vastgesteld sterkteniveau (Velocity) is. Dit kan gebruikt
worden om te voorkomen dat een Pad klinkt door
vibraties van andere Pads.
In het volgende voorbeeld klinkt B, maar A en C klinken
niet.
Threshold
Waarde Uitleg
0–31
Als dit op een hogere waarde is ingesteld,
wordt er geen geluid geproduceerd als het Pad
licht wordt aangeslagen.
Verhoog de ‘Threshold’ waarde geleidelijk
terwijl u op het Pad slaat.
Controleer dit en maak dienovereenkomstig
aanpassingen. Herhaal dit proces totdat u de
perfecte instelling voor uw speelstijl hebt.
Specificeren hoe volume op Velocity
reageert (Curve)
Pas deze curve aan, totdat de respons zo natuurlijk
mogelijk aanvoelt.
Waarde Uitleg
LINEAR
De standaard instelling. Dit produceert de
meest natuurlijke overeenkomst tussen
speeldynamiek en volumeverandering.
LINEAR
Volume
Speel-
dynamiek
EXP1, EXP2
Vergeleken met LINEAR produceert een sterke
dynamiek een grotere verandering.
EXP2
EXP1
Volume
Speel-
dynamiek
EXP2
EXP1
Volume
Speel-
dynamiek
LOG1, LOG2
Vergeleken met LINEAR produceert zacht spel
een grotere verandering.
LOG2
LOG1
Volume
Speel-
dynamiek
LOG2
LOG1
Volume
Speel-
dynamiek
SPLINE
Extreme veranderingen worden gemaakt in
reactie op speeldynamiek.
Volume
Speel-
dynamiek
LOUD1,
LOUD2
Zeer weinig dynamische respons, wat
het behouden van sterke volumeniveaus
gemakkelijk maakt. Als u een drum Trigger
als een extern Pad gebruikt, produceren deze
instellingen een betrouwbare triggering.
LOUD2
LOUD1
Volume
Speel-
dynamiek
LOUD2
LOUD1
Volume
Speel-
dynamiek
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Trigger instellingen
134
Geavanceerde instellingen voor
Rim shots maken (RIM)
De graek aan de rechterkant van het scherm is een
‘Velocity monitor’ die de sterkte (Velocity) van uw
aanslag toont.
Parameter Waarde Uitleg
Head/Rim
Adjust
0–80 Rim shots respons
XStick
Threshold
0–127 Cross-stick respons
Head shots en Rim shots respons (Head/
Rim Adjust)
Als u een V-Pad zoals de PD-128 gebruikt, kunt u
aanpassen hoe gemakkelijk Head shots en Rim shots
gespeeld kunnen worden.
Als het Rim shot klank hoorbaar is wanneer u een Head
shot speelt, of een Head shot klank hoorbaar is als u
een Rim shot speelt, maakt u kleine aanpassingen in
de Head/Rim Adjust waardes terwijl u het resultaat
blijft uitproberen. Extreme veranderingen in waardes
veroorzaken dat het verkeerde geluid klinkt wanneer
u op het Pad slaat, en bijvoorbeeld de Rim shot klank
produceert als u een Head shot speelt.
Waarde Uitleg
0–8.0
Als de Rim shot klank te horen is wanneer u
het vel hard aanslaat, verhoogt u deze waarde.
Als de Head klank hoorbaar is wanneer u een
open Rim shot speelt, verlaagt u deze waarde.
Als de Head shot klank hoorbaar is wanneer
u een Rim shot zacht speelt, verlaagt u deze
waarde.
Cross-stick drempel (XStick Threshold)
Wanneer een V-Pad zoals de PD-128 wordt gebruikt, kunt
u de sterkte waarop u tussen het Cross-stick klank en het
open Rim shot klank afwisselt aanpassen.
Waarde Uitleg
0–127
Als dit op een hogere waarde wordt ingesteld,
is het verkrijgen van Cross-stick klanken
gemakkelijker. Als dit op ‘0’ is ingesteld en een
Cross-stick wordt gespeeld, wordt een open
Rim shot klank geproduceerd.
XStick drempel
Rim shot
klank
Speel-
dynamiek
HardZacht
Volume
Laag
Hoog
Cross-stick
klank
* Als deze waarde overmatig wordt verhoogd, kan de
Cross-stick ook te horen zijn wanneer het open Rim
shot wordt gespeeld.
Geavanceerde instellingen voor Trigger
signaal detectie maken (SCAN)
De graek aan de rechterkant van het scherm is een
‘Velocity monitor’ die de sterkte (Velocity) van uw
aanslag toont.
Parameter Waarde Uitleg
Scan Time 0–4.0 ms
Trigger signaal
detectietijd
Mask Time 0–64 ms Dubbele Trigger preventie
Retrigger
Cancel
1–16
Trigger signaal verzwak-
king detecteren
Trigger instellingen
135
Trigger signaal detectietijd (Scan Time)
Aangezien de stijgtijd van de Trigger signaal golfvorm
licht kan verschillen, afhankelijk van de kenmerken van
elk Pad of akoestische drum Trigger (drum element), kunt
u bemerken dat identieke slagen (Velocity) geluid op
verschillende volumes kan produceren. Als dit gebeurt,
kunt u de ‘Scan Time aanpassen, zodat uw manier van
spelen nauwkeuriger gedetecteerd kan worden.
Waarde Uitleg
0–4.0 ms
Terwijl u met een constante sterkte
herhaaldelijk op het Pad slaat, verhoogt u de
Scan Time waarde geleidelijk vanaf 0 msec,
totdat het resulterende volume op het luidste
niveau stabiliseert. Op deze instelling probeert
u zowel zachte als harde aanslagen, en
zorgt u dat het volume dienovereenkomstig
verandert.
Scan Time
Tijd
* Als de waarde hoger wordt ingesteld, duurt
het langer voordat de klank wordt gespeeld.
Stel dit op de laagst mogelijke waarde in.
Dubbele triggering preventie (Mask Time)
Als een kick Trigger wordt gespeeld, kan de klopper
terugspringen en het vel, direct na de bedoelde noot,
een tweede keer aanslaan – met akoestische drums blijft
de klopper soms tegen het vel staan - dit veroorzaakt
dat een enkele aanslag dubbel getriggerd wordt (twee
klanken in plaats van één). De Mask Time instelling
voorkomt dit. Wanneer een Pad eenmaal is aangeslagen,
worden aanvullende Trigger signalen binnen de
gespeciceerde ‘Mask Time (0-64 msec) genegeerd.
Waarde Uitleg
0–64 ms
Pas de ‘Mask Time waarde aan terwijl u het
Pad bespeelt. Als een kick Trigger wordt
gebruikt, probeer dan de klopper terug te
laten springen en het vel heel snel aan te slaan.
Verhoog dan de ‘Mask Time waarde totdat er
geen klanken die door het terugslaan van de
klopper worden gemaakt te horen zijn.
Mask Time
Tijd
Geen geluid geproduceerd
MEMO
Als er twee of meer klanken worden geproduceerd
als u slechts één keer op het vel slaat, past u Retrig
Cancel aan.
Verzwakking van het Trigger signaal
detecteren (Retrigger Cancel)
Belangrijk als u akoestische drum triggers gebruikt.
Dit soort triggers kunnen gewijzigde golfvormen
produceren, hetgeen ook het onbedoeld klinken op punt
A in het volgende guur kan veroorzaken (Retrigger).
Tijd
Dit gebeurt in het bijzonder op de vervallende rand
van de golfvorm. Retrigger Cancel detecteert dit soort
vervorming en voorkomt dat retriggering optreedt.
Waarde Uitleg
1–16
Terwijl u herhaaldelijk op het Pad slaat,
verhoogt u de ‘Retrig Cancel’ waarde totdat
retriggering niet meer voorkomt.
Hoewel het op een hoge waarde instellen
hiervan retriggering voorkomt, kunnen
klanken dan gemakkelijk wegvallen wanneer
de drums snel worden bespeeld (roels, enz.).
Zet dit op de laagst mogelijke waarde, waarop
nog steeds geen retriggering optreedt.
MEMO
Hoewel het op een hoge waarde instellen hiervan
retriggering voorkomt, kunnen klanken dan
gemakkelijk wegvallen wanneer de drums snel
worden bespeeld (roels, enz.). Zet dit op de
laagst mogelijke waarde, waarop nog steeds geen
retriggering optreedt.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
Trigger instellingen
136
Geavanceerde instellingen voor
aanslapositie detectie maken (POSI)
Parameter Waarde Uitleg
Position
Detect
OFF, ON Positional Sensing aan/uit
3Way Trigger OFF, ON
Apart triggeren van
boog/bel/rand slagen
op het Ride bekken in of
uitschakelen.
Aanslagpositie detectie aan/uit
(Position Detect)
Voor de hieronder genoemde Pads kan de aanslagpositie
detectie aan of uitgezet worden.
Als u aanslagpositie detectie aanzet, kunt u
klankveranderingen produceren door de aanslagpositie
op het vel te variëren of door de nuance van de Rim
shots te veranderen.
Pads die de aanslagpositie kunnen
detecteren
• 2 SNARE (vel/rand)
• 3-6 TOM 1-4 (rand)
• 10 RIDE (boog)
• 12-15 AUX 1-4 (vel/rand)
* Als u een Trig Type selecteert dat de aanslagpositie
niet ondersteunt, wordt de waarde als ‘---’ getoond en
kan niet bewerkt worden.
Parameter Waarde Uitleg
Head OFF, ON
Zet aanslagpositie
detectie van het vel aan/
uit
Rim OFF, ON
Zet aanslagpositie
detectie van de rand
aan/uit
Instellingen voor het apart triggeren
van Ride slagen (3Way Trigger)
Als u de CY-15R of CY-12R/C voor de RIDE gebruikt, is
spelen met drieweg triggering (Bow, Bell en Edge shot)
mogelijk.
Sluit aan zoals op p.37 wordt getoond, en zet 3Way
Trigger op ‘ON’.
Waarde Uitleg
OFF, ON
Apart triggeren van boog/bel/edge slagen op
het Ride bekken in/uitschakelen.
Bow, Bell en Edge spelen (3Way Trigger)
Speelmethode TD-30 Trigger invoer
Bow shot 10 RIDE (vel)
Bell shot 10 RIDE (rand)
Edge shot 11 EDGE (rand)
* Als ‘3Way Trigger’ op ‘ON’ is ingesteld, is de ‘Head-side
klank voor Trigger invoer 11 EDGE niet hoorbaar.
* Als ‘3Way Trigger’ op ‘ON’ is ingesteld, wordt ‘RD CTRL
weergegeven voor het Trigger type van Trigger invoer
11 EDGE. Dit kan niet veranderd worden (p.126).
Een Trigger bank een naam geven
(NAME)
Aan elke Trigger bank kan een naam van maximaal 12
tekens worden toegewezen.
1. Selecteer het Trigger bank nummer dat u een
naam wilt geven in het TRIGGER BANK scherm
(p.126).
2. Druk op de [F5] (ADVANCE) knop.
Het TRIGGER ADVANCED scherm verschijnt.
3. Druk op de [F5] (NAME) knop.
Het TRIG BANK NAME scherm verschijnt.
4. Bewerk de naam.
Voor details over het bewerken van een naam kijkt u bij
‘Een naam toewijzen (p.29).
5. Druk op de [EXIT] knop om naar het TRIGGER
ADVANCED scherm terug te keren.
Trigger instellingen
137
Een Trigger bank kopiëren
U kunt een Trigger bank uit het Preset geheugen of uit
een USB-stick kopiëren.
Voor het gebruikers-geheugen kunt u de data
herschikken door de Trigger banken van de kopieerbron
en kopieerbestemming uit te wisselen.
OPMERKING
Als u kopieert, wordt de inhoud van de
kopieerbestemming overschreven. Als u die
instellingen wilt behouden, maakt u daar een
reservekopie van in een USB-stick voordat u verder
gaat (‘Een reservekopie van instellingen maken
(p.108).
1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de
[USB MEM] knop.
De [USB MEM] knop licht op, en het COPY A scherm
verschijnt.
2. Druk twee keer op de [F5] (A B C) knop om
naar het COPY C scherm te gaan.
3. Druk op de [F1] (TRIG) knop.
Het COPY TRIGGER BANK scherm verschijnt.
Kopieerbron
Kopieerbestemming
4. Gebruik de [F1]-[F3] knoppen om de
kopieerbron te selecteren.
Knop Uitleg
[F1] (USER) knop
Kopiëren uit het gebruikers-
geheugen.
Uitwisselen van de kopieerbron
en kopieerbestemming is alleen
mogelijk als het user geheugen de
kopieerbron is.
[F2] (PRESET) knop Kopiëren uit het Preset geheugen.
[F5] (USB) knop
Kopiëren van backup data die in
een USB-stick is opgeslagen.
5. Gebruik de cursorknoppen, [-] [+] knoppen
en draaiknop om de kopieerbron en
kopieerbestemming te speciceren.
Als u bij stap 4 [F3] (USB) heeft geselecteerd, selecteert u
het backup nummer van de kopieerbron.
6. Druk op de [F4] (EXCHNG) of [F5] (COPY) knop.
Een bevestigingsboodschap verschijnt.
(Voorbeeld: een Trigger bank uit een USB-stick kopiëren)
Als u bij stap 4 [F1] (USER) heeft geselecteerd, kunt u de
kopieerbron en kopieerbestemming uitwisselen door op
de [F4] (EXCHNG) knop te drukken.
Druk op de [F5] (COPY) knop om te kopiëren.
Als u besluit het kopiëren of uitwisselen te annuleren,
drukt u op de [F1] (CANCEL) knop.
7. Druk op de [F5] (EXECUTE) knop.
De Trigger bank wordt gekopieerd.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
138
MEMO
Uitbreiding
140
Als u de USB COMPUTER poort op het achterpaneel van
de TD-30 met gebruik van een in de handel verkrijgbare
USB-kabel op een USB-poort op de computer aansluit,
kunt u de volgende dingen doen:
• De DAW software gebruiken om uitvoeringsdata
(MIDI-data) van de TD-30 op te nemen.
• De TD-30 als een USB MIDI-interface gebruiken.
Voor details over de aan MIDI gerelateerde instellingen
van de TD-30 kijkt u bij ‘MIDI-instellingen’ (p.141).
* Om de USB functie te kunnen gebruiken, moet u
eerst de USB-driver installeren.
* Alleen MIDI-data kan via USB verzonden en
ontvangen worden.
De USB-driver installeren
Voordat u de USB functie kunt gebruiken, moet u de
USB-driver installeren.
1. Installeer de USB-driver op de computer.
De USB-driver is te vinden op de meegeleverde CD-ROM.
De meest recente versie van de USB-driver kan van de
Roland website gedownload worden.
Roland website:
http://www.roland.com/
De driver installatieprocedure is afhankelijk van het
systeem dat u gebruikt. Lees het ‘Readme’ bestand op de
CD-ROM zorgvuldig door.
De TD-30 op de computer
aansluiten
1. Gebruik een in de handel verkrijgbare USB-kabel
om de TD-30 op een computer aan te sluiten.
TD-30
USB COMPUTER
poort
USB-poort
USB-kabel
Raadpleeg de Roland website voor systeemvereisten.
Roland website:
http://www.roland.com/
OPMERKING
• Afhankelijk van het type computer dat u gebruikt,
kan dit mogelijk niet correct werken.
Voor details over ondersteunde besturingssystemen
raadpleegt u de Roland website.
• Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers
te vermijden, draait u het volume altijd helemaal laag
en zet u alle apparatuur uit, voordat u aansluitingen
maakt.
• Een USB-kabel wordt niet meegeleverd. Als u een
USB-kabel wilt aanschaen, raadpleegt u de winkel
waar u de TD-30 kocht.
Als u DAW software gebruikt, start u het systeem in
deze volgorde op:
1. Sluit de TD-30 op de computer aan.
2. Zet de TD-30 aan.
3. Start de DAW software op de computer.
* Zet de TD-30 niet aan of uit terwijl de DAW software
actief is.
Via USB op de computer aansluiten
141
Over MIDI
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een
standaard specicatie die het mogelijk maakt om
muziekdata tussen elektronische muziekinstrumenten
en computers over te brengen.
Als een MIDI-kabel tussen apparaten die MIDI-
aansluitingen hebben is aangesloten, kunt u meerdere
apparaten vanaf één MIDI-klavier spelen, ensemble
spelen met meerdere MIDI-instrumenten, de instellingen
zo programmeren dat deze automatisch veranderen
tijdens de voortgang van de song, en meer.
Over MIDI-aansluitingen
De TD-30 heeft de volgende twee MIDI-aansluitingen,
die de volgende rol hebben:
MIDI IN-aansluiting
Hier worden MIDI-boodschappen, die vanaf een extern
MIDI-apparaat werden verzonden, ontvangen. Als de
TD-30 MIDI-boodschappen ontvangt, kan deze reageren
door noten te spelen, van klank te veranderen, enz.
MIDI OUT/THRU-aansluiting
Via deze aansluiting worden MIDI-boodschappen naar
een extern MIDI-apparaat gestuurd. Gebruik dit wanneer
u een extern MIDI-apparaat wilt besturen.
Als de ‘Soft Thru instelling (p.142) op ‘ON’ is ingesteld,
werkt deze aansluiting als een MIDI THRU aansluiting.
Boodschappen die via de MIDI IN aansluiting worden
ontvangen, worden opnieuw, zonder verandering vanaf
deze aansluiting verzonden en naar een extern MIDI-
apparaat gestuurd. Gebruik dit als u wilt dat meerdere
MIDI-apparaten dezelfde stroom boodschappen
ontvangen.
MIDI-kanaal instellingen
(MIDI CH)
Voor elke poort kunt u het kanaal waarop de TD-30 MIDI-
boodschappen ontvangt en verzendt speciceren.
1. In het SETUP B scherm (p.114) drukt u op de [F3]
(MIDI) knop.
2. Druk op de [F1] (MIDI CH) knop.
Het MIDI CHANNEL scherm verschijnt.
3. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen om het Part
dat u wilt instellen te selecteren.
4. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
5. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter Waarde Uitleg
Tx/Rx OFF, ON
Zet het verzenden
en ontvangen van
MIDI-boodschappen aan
of uit.
Channel CH1–CH16 Zend en ontvangstkanaal.
MEMO
• Drumkit Parts en percussie Parts kunnen overlapt
worden en op ‘CH10’ worden ingesteld. Wanneer een
duplicaat nootnummer wordt ontvangen, klinkt het
instrument dat aan het drumkit Part is toegewezen
(het Pad instrument).
• Andere Parts en MIDI-kanalen kunnen niet overlapt
worden.
6. Druk op de [KIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
MIDI instellingen
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
MIDI instellingen
142
MIDI-kanaal instellingen voor
de gehele TD-30 (GLOBAL)
Hier kunt u globale MIDI-instellingen maken voor de
gehele TD-30.
1. In het SETUP B scherm (p.114) drukt u op de [F3]
(MIDI) knop.
2. Druk op de [F2] (GLOBAL) knop.
3. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
5. Druk op de [KIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
De TD-30 als een USB MIDI-
interface gebruiken (Soft Thru)
Als de TD-30 op de computer is aangesloten, kan het
MIDI-apparaat dat op de MIDI-aansluitingen van de
TD-30 is aangesloten uitvoeringsdata van en naar de
computer verzenden.
Parameter Waarde Uitleg
Soft Thru
MIDI IN
OFF
Uitvoeringsdata die via de MIDI
IN-aansluiting van de TD-30 is
ontvangen, wordt niet naar de
MIDI OUT-aansluiting of de USB
COMPUTER poort gestuurd.
ON (MIDI OUT)
Uitvoeringsdata die via de MIDI
IN-aansluiting van de TD-30 is
ontvangen, wordt naar de MIDI
OUT-aansluiting gestuurd.
ON (USB MIDI)
Uitvoeringsdata ontvangen van
het apparaat dat op de MIDI
IN-aansluiting van de TD-30 is
aangesloten, wordt naar de USB
COMPUTER poort gestuurd.
ON (MIDI+USB)
Uitvoeringsdata die door
het apparaat dat op de MIDI
IN-aansluiting van de TD-30
is aangesloten, wordt naar de
MIDI OUT-aansluiting en de USB
COMPUTER poort gestuurd.
Parameter Waarde Uitleg
Soft Thru
USB MIDI
OFF
Uitvoeringsdata die vanaf de
computer is verzonden, wordt
niet via de MIDI OUT-aansluiting
van de TD-30 verstuurd.
MIDI OUT
Uitvoeringsdata die vanaf de
computer is verzonden, wordt
naar de MIDI OUT-aansluiting
van de TD-30 gestuurd.
De Pad uitvoering op een externe
sequencer opnemen (Local Control)
De Local Control instelling wordt gebruikt als u de Pad
uitvoering in een sequencer opneemt.
Wanneer u op een externe sequencer opneemt, stelt
u de externe sequencer op de ‘MIDI Thru status in
(zodat data die via MIDI IN wordt ontvangen, zonder
verandering opnieuw via de MIDI OUT wordt verzonden),
en zet u de Local Control van de TD-30 op ‘OFF’.
Opnemen
MIDI thru: on
Interne
geluids-
generator
Local Control: OFF
TD-30
Externe MIDI-sequencer
MIDI IN
MIDI INMIDI OUT
MIDI OUT
Pad
* Als ‘Local Control’ op ‘ON (DRUM)’ of ON (PERC)’ is
ingesteld, verandert het geluid niet als u van drumkit
verandert, omdat drumkits niet door pad gespeeld
kunnen worden.
MIDI instellingen
143
Parameter Waarde Uitleg
Local Control
OFF
Uitvoeringsdata van
de pads wordt niet
rechtsreeks naar het
drumkit Part van de TD-30
interne geluidsgenerator
gestuurd. Het wordt via
de externe sequencer
verzonden.
ON (DRUM)
De uitvoeringsdata van
het pad wordt naar het
drumkit Part gestuurd.
Laat dit normaalgespro-
ken op deze instelling
staan.
ON (PERC)
De uitvoeringsdata van
het pad wordt naar het
percussie Part gestuurd,
en drumkits kunnen
niet worden gespeeld.
Selecteer dit alleen als u
het percussie Part met
pads opneemt.
* Als Local Control op ‘ON (PERC)’ is ingesteld, kunt u
de drumkit niet vanaf de pads spelen, dus het geluid
verandert niet als u van kit verandert.
De identificatie (ID) van het
instrument instellen
De hier beschreven instelling is alleen nodig als u aparte
data tegelijkertijd naar twee of meer TD-30 apparaten
wilt versturen. In alle andere gevallen verandert u deze
instelling niet. (Vanuit de fabriek is de apparaat ID op ‘17’
ingesteld).
Parameter Waarde Uitleg
Device ID 1–32 Apparaat ID instelling
MIDI-boodschap instellingen
voor gedetailleerde
uitvoeringsexpressie (CTRL)
Hier kunt u de MIDI-boodschappen speciceren die
volgens de positie van uw slagen op het pad, en de
diepte waarmee u de Hi-hat indrukt, verzonden en
ontvangen worden.
1. In het SETUP B scherm (p.114) drukt u op de [F3]
(MIDI) knop.
2. Druk op de [F3] (CTRL) knop.
Het MIDI CONTROL scherm verschijnt.
3. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen om de
parameter te selecteren.
4. Gebruik de [-] [+] of de draaiknop om
instellingen te maken.
Parameter
Waarde Uitleg
Pedal CC
OFF,
MODULATION (1),
BREATH (2),
FOOT (4),
EXPRESSION (11),
GENERAL1 (16)–
GENERAL4 (19)
Control Change die gebruikt
wordt voor het verzenden/
ontvangen van de diepte
waarmee de Hi-hat wordt
ingedrukt.
Snare CC
Control Change die gebruikt
wordt voor het verzenden/
ontvangen van de aanslag-
positie van de snare, Ride,
tom 1-4 en AUX 1-4.
Ride CC
Toms/AUXs
CC
Kit Volume
Rx Sw (CC#7)
OFF, ON
(Initial Value: OFF)
Speciceer of MIDI
Volume boodschappen
(CC#7) ontvangen worden
(ON) of niet (OFF) voor het
drumkit Part (p.141).
HH Note#
Border
0–127
Dit nummer speciceert de
pedaalpositie waarop tussen
open Hi-hat en gesloten
Hi-hat wordt geschakeld
(p.144).
* Deze instelling hoeft niet
veranderd te worden als u
alleen met de TD-30 en de
pads speelt en opneemt.
MEMO
Wanneer een Control Change voor meer dan één
parameter wordt ingesteld, verschijnt een asterisk (*)
rechts van de parameters die niet beschikbaar zijn.
5. Druk op de [KIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
MIDI instellingen
144
De HH Note# grens specificeren
Het nootnummer dat verzonden wordt als u
op de Hi-hat slaat verandert, afhankelijk van de
hoeveelheid druk op het Hi-hat pedaal.
Op de standaard fabriekswaarde (127) wordt het
gesloten Hi-hat nummer alleen verzonden als de
Hi-hat wordt gespeeld terwijl het pedaal geheel
is ingedrukt. Als u wilt dat dit nootnummer wordt
verzonden als het pedaal lichtelijk verhoogd is, stelt
u dit op een waarde zoals 90 in.
* Als u de Hi-hat nootnummer grens instelling
verandert, komt de daadwerkelijke Hi-hat
uitvoering mogelijk niet met het afspelen van
het opgenomen patroon overeen.
De drumkits die door Program
Changes worden opgeroepen
specificeren (PROG)
Elke drumkit/percussie set heeft zijn eigen Program
Change nummer.
1. In het SETUP B scherm (p.114) drukt u op de [F3]
(MIDI) knop.
2. Druk op de [F5] (PROG) knop.
Het MIDI PROGRAM CHANGE (DRUM KIT) of MIDI
PROGRAM CHANGE (PERC SET) scherm verschijnt.
Knop Uitleg
[F1] (RX ON/OFF) knop
Zet ontvangst van Program
Change aan/uit.
[F2] (TX ON/OFF) knop
Zet verzending van Program
Change aan/uit.
[F3] (DRM KIT) knop
Speciceert de Program Change
voor elke drumkit.
[F4] (PRC SET) knop
Speciceert de Program Change
voor elke percussie set.
3. Druk op de [F3] of [F4] knop om de functie te
selecteren.
4. Gebruik de cursor [ ] [ ] knoppen om de
drumkit of percussieset die u wilt instellen te
selecteren.
5. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
instellingen te maken.
De drumkits/percussiesets schakelen over als een
Program Change boodschap van een extern MIDI-
apparaat wordt ontvangen.
Als u van TD-30 drumkits/percussiesets verandert, wordt
het hier ingestelde Program Change nummer verzonden.
6. Druk op de [KIT] knop om naar het DRUM KIT
scherm terug te keren.
Appendix
146
Beelden vanaf de TD-30
besturen (VISUAL CONTROL)
Visual Control is een functie waarmee u beelden kunt
besturen, in synchronisatie met uw uitvoering, via de
MIDI-uitgang of de USB computeraansluiting.
Dit werkt alleen met producten die MIDI Visual Control of
V-LINK ondersteunen.
Wat is MIDI Visual Control?
MIDI Visual Control is een internationaal gebruikte
aanbevolen toepassing die aan de MIDI-specicatie
werd toegevoegd, zodat visuele expressie aan
muziekuitvoeringen gekoppeld kon worden.
Videoapparatuur die compatibel is met MIDI
Visual Control kan via MIDI op elektronische
muziekinstrumenten worden aangesloten, om
videoapparatuur samen met een uitvoering te
besturen.
Wat is V-LINK?
V-LINK is een functie waarmee muziek en beelden
samen uitgevoerd kunnen worden. Door MIDI te
gebruiken om twee of meer V-LINK compatibele
apparaten aan te sluiten, kunt u op eenvoudige
wijze genieten van een brede reeks visuele
eecten die aan de expressieve elementen van een
muziekuitvoering zijn gekoppeld.
Voorbeeld aansluiting
MIDI OUT/THRU-aansluiting
Visual Control
compatibel
apparaat
MIDI IN-aansluiting
VISUAL CONTROL aan/uitzetten
1. In het SETUP C scherm (p.114) drukt u op de [F2]
(V. CTRL) knop.
Het VISUAL CONTROL scherm verschijnt.
2. Druk op de [F1] knop om VISUAL CONTROL aan
of uit te zetten.
Als Visual Control aan is, wordt het VISUAL CONTROL
icoon in het DRUM KIT scherm weergegeven.
MEMO
De Visual Control functie is altijd uit als u het apparaat
aanzet.
Visual Control
Visual Control
147
Instellingen voor VISUAL CONTROL
maken
1. In het SETUP C scherm (p.114) drukt u op de [F2]
(V. CTRL) knop.
Het VISUAL CONTROL scherm verschijnt.
2. Gebruik de [-] [+] knoppen of de draaiknop om
de parameters in te stellen.
Parameter Waarde Uitleg
Control Mode
MVC
Kies dit als een video-
apparaat dat MIDI Visual
Control ondersteunt is
aangesloten.
V-LINK
Kies dit als een
videoapparaat dat
V-LINK ondersteunt is
aangesloten.
MIDI Ch CH1–CH16
Het MIDI-kanaal dat voor
het overschakelen van
beelden wordt gebruikt.
3. Druk op de [EXIT] knop om naar het SETUP C
scherm terug te keren.
De Pad Pattern functie gebruiken om
beelden te besturen
Als u Pads bespeelt om patronen op de TD-30
te triggeren (Pad Pattern functie, p.60), kunnen
nootnummer boodschappen in het patroon toegewezen
worden aan het besturen van beelden op een extern
apparaat dat Visual Control ondersteunt.
Aan Preset patronen 99 en 100 zijn de volgende
nootnummers al toegewezen, zodat deze al gereed zijn
voor gebruik van Visual Control om beelden te besturen.
Patroon Nootnummer Patroon Nootnummer
99
7 noten
36
100
12 noten
36
38 37
40 38
41 39
43 40
45 41
47 42
43
44
45
46
47
MEMO
• ‘Backing Parts’ verwijst naar de andere Parts van een
patroon dan het drum Part en percussie Part (p.92).
• Stel het Play Type van het patroon op ‘MVC’ in (p.98).
• De uitvoeringsdata van de sequencer’s Backing Parts
wordt op het MIDI Ch. verzonden.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
148
Probleemoplossing
Probleem Onderdelen die u kunt controleren Actie Pag.
Problemen met het geluid
Geen geluid/onvoldoende
volume
Is de TD-30 correct op het externe apparaat
aangesloten?
Controleer de aansluitingen.
Kan het zijn dat een geluidskabel is gebroken? Probeer het met een andere kabel.
Gebruikt u een aansluitkabel die een
weerstand bevat?
Gebruik een aansluitkabel die geen weerstand bevat.
Is het volume van de aangesloten versterker of
het mengpaneel verlaagd?
Stel het volume op een passend niveau in.
Is het volume van de TD-30 verlaagd? Stel het volume op een passend niveau in.
Controleer of er geluid via de koptelefoon te
horen is.
Als u geluid in de koptelefoon hoort, is er een probleem
met de aansluitkabels of met de aangesloten versterker of
het mengpaneel. Controleer de aangesloten apparaten en
de aansluitingen.
Is het volume op het apparaat dat op de MIX
IN Jacks is aangesloten verlaagd?
Stel het volume op een passend niveau in.
Is Local Control op ‘OFF’ ingesteld?
Als Local Control op ‘OFF’ is ingesteld, wordt door het
bespelen van de Pads de uitvoeringsdata niet rechtstreeks
naar de interne geluidsgenerator van de TD-30 gestuurd.
Zet Local Control op ‘ON’.
Bepaalde Pads zijn niet
hoorbaar
Zijn de instellingen voor OUTPUT correct? Controleer de instellingen voor OUTPUT.
Is de volume-instelling te laag?
Controleer de instelling van de Group Fader.
Controleer de MIXER instellingen.
Problemen met USB
De USB-stick is
ingestoken maar wordt
niet gedetecteerd/kan
geen data selecteren
Is de USB-stick correct ingestoken? Zorg dat de USB-stick correct is aangesloten.
Gebruikt u een USB-stick dat door Roland is
gemaakt?
Gebruik USB ashgeheugen van Roland. De werking kan
niet gegarandeerd worden als andere producten worden
gebruikt.
Kan niet met de computer
communiceren
Is de USB-kabel correct aangesloten? Zorg dat de USB-stick correct is aangesloten.
Kan geen geluidsbestand
van een USB-stick
afspelen
Heeft het geluidsbestand het juiste formaat? Controleer het formaat van het geluidsbestand.
Is het geluidsbestand op de juiste locatie
opgeslagen?
Sla het geluidsbestand in de Root Directory (hoogste
niveau) op.
Problemen met MIDI
Geen geluid
Zijn de MIDI-kabels correct aangesloten? Controleer de aansluitingen.
Een MIDI-kabel kan gebroken zijn. Probeer het met een andere kabel.
Is het MIDI-kanaal correct ingesteld?
Stel de MIDI-kanalen van de TD-30 en het externe
MIDI-apparaat op dezelfde instelling in.
Is het nootnummer naar behoren ingesteld?
Wanneer een nootnummer dat niet aan een Pad is toege-
wezen wordt ontvangen, produceert de TD-30 geen geluid.
Verander de nootnummer waarde of schakel over naar een
kit waaraan een ander nootnummer is toegewezen.
Overige problemen
Beeldscherm contrast is
inconsistent
In sommige gevallen lijkt het contrast van het
beeldscherm niet consistent te zijn, maar dit is
geen storing.
Pas het contrast van het beeldscherm aan.
149
Lijst van foutmeldingen
In deze sectie worden de boodschappen (foutmeldingen) die de TD-30 produceert vermeld, en wordt de betekenis van elk
boodschap uitgelegd, zodat u weet welke actie u kunt ondernemen.
Als de ACCEPT’ indicatie boven de [F5] knop wordt weergegeven, zoals in het guur, wordt het boodschapvenster gesloten als
u op die knop drukt.
Boodschap Betekenis Actie
Data Damaged! De data in de USB-stick is beschadigd. Gebruik dit bestand niet.
Data Overload!
Het patroon bevat een overmatige hoeveel-
heid data, en kon daardoor niet succesvol via
MIDI OUT worden uitgestuurd.
Probeer een Part dat teveel data heeft te elimineren.
Empty Backup!
Er is geen reservekopie in de USB-stick
aanwezig.
Empty Pattern!
Dit patroon bevat geen uitvoeringsdata. Het
kan niet bewerkt worden.
Selecteer het andere patroon dat uitvoeringsdata bevat.
Measure capacity has
been reached.
Het maximale aantal maten dat in een patroon
opgenomen kan worden is overschreden.
Verdere opname of bewerking waarbij maten
worden toegevoegd kan niet uitgevoerd
worden.
Verwijder onnodige maten uit het patroon dat wordt opgenomen of
bewerkt (p.104).
MIDI Buer Full!
Een grote hoeveelheid MIDI-boodschappen
werd in korte tijd ontvangen, en kon niet
geheel verwerkt worden.
Controleer of het externe MIDI-apparaat correct is aangesloten. Als
het probleem blijft bestaan, reduceert u de hoeveelheid MIDI-
boodschappen die naar de TD-30 worden gestuurd.
MIDI Oine!
Een MIDI-kabel is ontkoppeld. (Of de
communicatie met het externe MIDI-apparaat
is om welke reden dan ook gestopt).
Controleer of de MIDI-kabels er niet uitgetrokken zijn of dat ze
gebroken zijn.
No empty backup area
remains.
Er is geen leeg opslaggebied in de USB-stick. Verwijder onnodige reservekopieën (p.111).
No Empty Pattern!
Er zijn geen lege patronen waarin opgenomen
kan worden.
Verwijder onnodige patronen (p.106).
Not Enough Memory!
Opnemen of bewerken van een patroon
kon niet uitgevoerd worden omdat er niet
voldoende intern geheugen was.
Probeer patronen die niet langer nodig zijn te verwijderen (p.106).
Song is too long!
Het geluidsbestand kan niet gespeeld worden
omdat het te lang is.
Speel een geluidsbestand dat niet groter dan 2 GB is af.
Song is too short!
Het geluidsbestand kan niet gespeeld worden
omdat het te kort is.
Speel ene geluidsbestand dat minimaal één seconde duurt af.
Geluidsbestanden korter dan één seconde worden mogelijk niet
gespeeld.
System Error!
Er is een probleem met het interne systeem
opgetreden.
Raadpleeg de winkel of een Roland service centrum in de buurt.
System Initialize
Data in het geheugen van de TD-30 kan
beschadigd zijn.
Raadpleeg de winkel of een Roland service centrum in de buurt.
USB drive is too busy. De data kon niet op tijd worden gelezen. Gebruik een USB-stick dat door Roland wordt verkocht.
USB Memory Error!
De data in de USB-stick is beschadigd. Gebruik dit bestand niet.
Een USB-stick met een formaat dat niet door
de TD-30 wordt ondersteund is ingestoken.
Formatteer de USB-stick (p.113).
USB Memory Full! Er is geen lege ruimte in de USB-stick. Verwijder onnodige data (p.111).
USB memory is not
connected!
Er is geen USB-stick op de USB MEMORY poort
aangesloten.
Steek een USB-stick in (p.85).
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
150
Nootnummer (fabrieksinstellingen)
Trigger invoer
(7) Gesloten HH Rim
(voor BrushSweep) (p. 61)
(11) Ride-Edge
(7) Open HH Rim
(12) AUX1
(12) AUX1 Rim
(13) AUX2
(13) AUX2 Rim
(14) AUX3
(14) AUX3 Rim
(15) AUX4
(15) AUX4 Rim
(1) Kick Rim
(1) Kick
(for X-Stick) (p. 61)
(2) Snare
(6) Tom4 Rim
(2) Snare Rim
(6) Tom4
(7) Closed HH
(5) Tom3
(7) Pedal HH
(4) Tom2
(7) Open HH
(4) Tom2 Rim
(3) Tom1
(8) Crash1
(3) Tom1 Rim
(10) Ride
(9) Crash2 Rim
(10) Ride Rim
(8) Crash1 Rim
(9) Crash2
(5) Tom3 Rim
(11) Ride-Edge Rim
Nootnummer
Drum kit 1–100
151
Belangrijkste specicaties
Roland TD-30: Drum Sound Module
Drumkits 100
Instrumenten
Drumklanken: 1.100
Achtergrond klanken: 262
Drumkit ketens 16 ketens (32 stappen per keten)
Eecttypes
Pad Compressor (elk Pad)
Pad Equalizer (elk Pad)
Ambience sectie:
Overhead Mic Simulator
Room Type (25 types)
Reverb
Multi-eecten: 21 types
Master Compressor
Master Equalizer
Reverb (voor Backing Part)
Chorus (voor Backing Part)
Percussiesets 8
USB Memory Song Player Geluidsbestand: WAV, MP3
Sequencer
Gebruikers-patronen: 100
Preset patronen: 100
Parts: 6
Speelwijze: Oneshot, Loop, Tap
Opnamemethode: Realtime
Maximale noot opslag: ongeveer 40.000 noten
Beeldscherm
Grasch LCD 80 x 256 stippen
7 segmenten, 3 tekens (LED)
TRIGGER niveau indicator (LED)
Schuifregelaars 8 (KICK, SNARE, TOMS, HI-HAT, CRASH, RIDE, AUX, AMBIENCE)
Aansluitingen
TRIGGER INPUT Jack x 15
MASTER OUT Jacks (L/MONO, R) (1/4-inch)
DIRECT OUT Jack x 8 (1/4-inch)
DIGITAL OUT Jack (Coaxiaal type, 44.1 kHz/24-bit)
PHONES Jack (stereo 1/4-inch)
MIX IN Jack (stereo 1/4-inch)
MIDI-aansluitingen (IN, OUT/THRU)
USB COMPUTER poort
FOOT SW Jack (1/4-inch TRS)
AC IN Jack
Stroomvoorziening AC 117 V, AC 230 V, AC 240 V (50/60 Hz), AC 220 V (60 Hz)
Stroomverbruik 18 W
Afmetingen 330 (B) x 258 (D) x 106 (H) mm
Gewicht 3.2 Kg
Accessoires
Gebruikershandleiding
CD-ROM (Meespeel Audio song/USB-driver)
Netsnoer
Opties (apart verkrijgbaar)
Pads (PD serie, PDX serie)
Bekkens (CY serie)
Kicks (KD serie)
Hi-Hats (VH serie, FD serie)
Akoestische drumtriggers (RT serie)
Voetschakelaars (FS-5U, FS-6)
Personal Drum Monitors (PM-30, PM-10)
USB-Flashgeheugen
* Gebruik USB Flashgeheugen van Roland. Een juiste werking kan niet gegarandeerd worden wanneer andere
producten worden gebruikt.
* In het belang van productverbetering kunnen de specicaties en/of het uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande
mededeling veranderen.
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
152
INST
BACK 2
Volume
INST
INST
INST
INST
14 AUX3
15 AUX4
Volume
Volume
Head
Rim
INST
INST
INST
INST
INST
INST
1 KICK
2 SNARE
7 HI-HAT
8 CRASH1
9 CRASH2
10 RIDE
11 EDGE
12 AUX1
13 AUX2
Head
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
MIXER
/VOLUME
MIXER
/KIT VOL
MULTI
EFFECTS
MIXER
/PAN
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/
EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
REV Send
MFX Send
INST
PERC
Volume
PATTERN
/PART
/BACKING
PATTERN/PART
/PERC/EDIT
PATTERN
/PART
/MIXER
/VOLUME
TEMPO/CLICK/INST
CLICK
([SHIFT] + [TEMPO])
Head
Rim
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Drums
Backing Part
Percussion Set
Click
PART
REVERB
Type
Time
PART
CHORUS
Rate
Depth
REVERB
Time
Damp
INST
AMBIENCE
/REVERB
INST
MELODY
Volume
Volume
INST
BASS
Volume
INST
BACK 1
AMB Send
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
MIDI CC#7
(Volume)
REV Send
MASTER (L)
DIRECT 1
DIRECT 2
MASTER (R)
PHONES (L)
PHONES (R)
PHONES OUT (L)
PHONES OUT (R)
MASTER OUT (L)
MASTER OUT (R)
DIRECT 7 (L)
DIRECT 8 (R)
DIRECT 3
DIRECT 4
DIRECT 5 (L)
DIRECT 6 (R)
MIX IN
MIX IN
PATTERN
KICK
SNARE
HI-HAT
TOMS
switch with [FADER]
Volume
CLICK
USB
SONG
RIDE
CRASH
AUX4
(AUX)
AUX2
AUX1
AUX3
MASTER
DIRECT 1
DIGITAL
OUT
L/MONO
R
DIRECT 4
DIRECT 2
DIRECT 5 (L)
DIRECT 6 (R)
DIRECT 7 (L)
DIRECT 8 (R)
DIRECT 3
MASTER
PHONES
PHONES
SETUP
/OUTPUT
/MASTER
SETUP
/OUTPUT
/DIRECT
SETUP
/OUTPUT
/OTHER
SETUP
/OUTPUT
/OTHER
Kit Volume
MULTI
EFFECTS
(MFX)
CHO Send
REV Send CHO Send
REV Send CHO Send
REV Send CHO Send
USB Song
FADER
AMBIENCE
GROUP
FADERS
SETUP/OPTION/MIX IN
USB SONG/FUNC
SETUP
/MIDI/CTRL
/Kit Volume Rx Sw (CC#7)
AMBIENCE
/ROOM
ROOM SendOH Send
AMBIENCE
/OH MIC
ROOM
Type
Room
AMBIENCE
OVERHEAD MIC
Height
Width
OH Level
ROOM Level
REV Level
Pan
Song Volume
MFX Send
SETTING
Input
Mode
Gain
SETUP/GAIN
Output
Gain
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
COMP EQ
COMP EQ
MASTER
COMP/EQ
3 TOM1
6 TOM4
REV Send CHO Send
INST
Blokschema
INST
BACK 2
Volume
INST
INST
INST
INST
14 AUX3
15 AUX4
Volume
Volume
Head
Rim
INST
INST
INST
INST
INST
INST
1 KICK
2 SNARE
7 HI-HAT
8 CRASH1
9 CRASH2
10 RIDE
11 EDGE
12 AUX1
13 AUX2
Head
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
MIXER
/VOLUME
MIXER
/KIT VOL
MULTI
EFFECTS
MIXER
/PAN
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/
EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
REV Send
MFX Send
INST
PERC
Volume
PATTERN
/PART
/BACKING
PATTERN/PART
/PERC/EDIT
PATTERN
/PART
/MIXER
/VOLUME
TEMPO/CLICK/INST
CLICK
([SHIFT] + [TEMPO])
Head
Rim
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Drums
Backing Part
Percussion Set
Click
PART
REVERB
Type
Time
PART
CHORUS
Rate
Depth
REVERB
Time
Damp
INST
AMBIENCE
/REVERB
INST
MELODY
Volume
Volume
INST
BASS
Volume
INST
BACK 1
AMB Send
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
MIDI CC#7
(Volume)
REV Send
MASTER (L)
DIRECT 1
DIRECT 2
MASTER (R)
PHONES (L)
PHONES (R)
PHONES OUT (L)
PHONES OUT (R)
MASTER OUT (L)
MASTER OUT (R)
DIRECT 7 (L)
DIRECT 8 (R)
DIRECT 3
DIRECT 4
DIRECT 5 (L)
DIRECT 6 (R)
MIX IN
MIX IN
PATTERN
KICK
SNARE
HI-HAT
TOMS
switch with [FADER]
Volume
CLICK
USB
SONG
RIDE
CRASH
AUX4
(AUX)
AUX2
AUX1
AUX3
MASTER
DIRECT 1
DIGITAL
OUT
L/MONO
R
DIRECT 4
DIRECT 2
DIRECT 5 (L)
DIRECT 6 (R)
DIRECT 7 (L)
DIRECT 8 (R)
DIRECT 3
MASTER
PHONES
PHONES
SETUP
/OUTPUT
/MASTER
SETUP
/OUTPUT
/DIRECT
SETUP
/OUTPUT
/OTHER
SETUP
/OUTPUT
/OTHER
Kit Volume
MULTI
EFFECTS
(MFX)
CHO Send
REV Send
CHO Send
REV Send
CHO Send
REV Send
CHO Send
USB Song
FADER
AMBIENCE
GROUP
FADERS
SETUP/OPTION/MIX IN
USB SONG/FUNC
SETUP
/MIDI/CTRL
/Kit Volume Rx Sw (CC#7)
AMBIENCE
/ROOM
ROOM Send
OH Send
AMBIENCE
/OH MIC
ROOM
Type
Room
AMBIENCE
OVERHEAD MIC
Height
Width
OH Level
ROOM Level
REV Level
Pan
Song Volume
MFX Send
SETTING
Input
Mode
Gain
SETUP/GAIN
Output
Gain
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
COMP EQ
COMP EQ
MASTER
COMP/EQ
3 TOM1
6 TOM4
REV Send
CHO Send
INST
Blokschema
153
INST
BACK 2
Volume
INST
INST
INST
INST
14 AUX3
15 AUX4
Volume
Volume
Head
Rim
INST
INST
INST
INST
INST
INST
1 KICK
2 SNARE
7 HI-HAT
8 CRASH1
9 CRASH2
10 RIDE
11 EDGE
12 AUX1
13 AUX2
Head
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
MIXER
/VOLUME
MIXER
/KIT VOL
MULTI
EFFECTS
MIXER
/PAN
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/
EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
REV Send
MFX Send
INST
PERC
Volume
PATTERN
/PART
/BACKING
PATTERN/PART
/PERC/EDIT
PATTERN
/PART
/MIXER
/VOLUME
TEMPO/CLICK/INST
CLICK
([SHIFT] + [TEMPO])
Head
Rim
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Drums
Backing Part
Percussion Set
Click
PART
REVERB
Type
Time
PART
CHORUS
Rate
Depth
REVERB
Time
Damp
INST
AMBIENCE
/REVERB
INST
MELODY
Volume
Volume
INST
BASS
Volume
INST
BACK 1
AMB Send
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
MIDI CC#7
(Volume)
REV Send
MASTER (L)
DIRECT 1
DIRECT 2
MASTER (R)
PHONES (L)
PHONES (R)
PHONES OUT (L)
PHONES OUT (R)
MASTER OUT (L)
MASTER OUT (R)
DIRECT 7 (L)
DIRECT 8 (R)
DIRECT 3
DIRECT 4
DIRECT 5 (L)
DIRECT 6 (R)
MIX IN
MIX IN
PATTERN
KICK
SNARE
HI-HAT
TOMS
switch with [FADER]
Volume
CLICK
USB
SONG
RIDE
CRASH
AUX4
(AUX)
AUX2
AUX1
AUX3
MASTER
DIRECT 1
DIGITAL
OUT
L/MONO
R
DIRECT 4
DIRECT 2
DIRECT 5 (L)
DIRECT 6 (R)
DIRECT 7 (L)
DIRECT 8 (R)
DIRECT 3
MASTER
PHONES
PHONES
SETUP
/OUTPUT
/MASTER
SETUP
/OUTPUT
/DIRECT
SETUP
/OUTPUT
/OTHER
SETUP
/OUTPUT
/OTHER
Kit Volume
MULTI
EFFECTS
(MFX)
CHO Send
REV Send
CHO Send
REV Send
CHO Send
REV Send
CHO Send
USB Song
FADER
AMBIENCE
GROUP
FADERS
SETUP/OPTION/MIX IN
USB SONG/FUNC
SETUP
/MIDI/CTRL
/Kit Volume Rx Sw (CC#7)
AMBIENCE
/ROOM
ROOM SendOH Send
AMBIENCE
/OH MIC
ROOM
Type
Room
AMBIENCE
OVERHEAD MIC
Height
Width
OH Level
ROOM Level
REV Level
Pan
Song Volume
MFX Send
SETTING
Input
Mode
Gain
SETUP/GAIN
Output
Gain
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
COMP EQ
COMP EQ
MASTER
COMP/EQ
3 TOM1
6 TOM4
REV Send
CHO Send
INST
INST
BACK 2
Volume
INST
INST
INST
INST
14 AUX3
15 AUX4
Volume
Volume
Head
Rim
INST
INST
INST
INST
INST
INST
1 KICK
2 SNARE
7 HI-HAT
8 CRASH1
9 CRASH2
10 RIDE
11 EDGE
12 AUX1
13 AUX2
Head
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
INST
MIXER
/VOLUME
MIXER
/KIT VOL
MULTI
EFFECTS
MIXER
/PAN
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/
EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
COMP/EQ
REV Send
MFX Send
INST
PERC
Volume
PATTERN
/PART
/BACKING
PATTERN/PART
/PERC/EDIT
PATTERN
/PART
/MIXER
/VOLUME
TEMPO/CLICK/INST
CLICK
([SHIFT] + [TEMPO])
Head
Rim
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Head
Rim
Drums
Backing Part
Percussion Set
Click
PART
REVERB
Type
Time
PART
CHORUS
Rate
Depth
REVERB
Time
Damp
INST
AMBIENCE
/REVERB
INST
MELODY
Volume
Volume
INST
BASS
Volume
INST
BACK 1
AMB Send
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
Volume
MIDI CC#7
(Volume)
REV Send
MASTER (L)
DIRECT 1
DIRECT 2
MASTER (R)
PHONES (L)
PHONES (R)
PHONES OUT (L)
PHONES OUT (R)
MASTER OUT (L)
MASTER OUT (R)
DIRECT 7 (L)
DIRECT 8 (R)
DIRECT 3
DIRECT 4
DIRECT 5 (L)
DIRECT 6 (R)
MIX IN
MIX IN
PATTERN
KICK
SNARE
HI-HAT
TOMS
switch with [FADER]
Volume
CLICK
USB
SONG
RIDE
CRASH
AUX4
(AUX)
AUX2
AUX1
AUX3
MASTER
DIRECT 1
DIGITAL
OUT
L/MONO
R
DIRECT 4
DIRECT 2
DIRECT 5 (L)
DIRECT 6 (R)
DIRECT 7 (L)
DIRECT 8 (R)
DIRECT 3
MASTER
PHONES
PHONES
SETUP
/OUTPUT
/MASTER
SETUP
/OUTPUT
/DIRECT
SETUP
/OUTPUT
/OTHER
SETUP
/OUTPUT
/OTHER
Kit Volume
MULTI
EFFECTS
(MFX)
CHO Send
REV Send CHO Send
REV Send CHO Send
REV Send CHO Send
USB Song
FADER
AMBIENCE
GROUP
FADERS
SETUP/OPTION/MIX IN
USB SONG/FUNC
SETUP
/MIDI/CTRL
/Kit Volume Rx Sw (CC#7)
AMBIENCE
/ROOM
ROOM SendOH Send
AMBIENCE
/OH MIC
ROOM
Type
Room
AMBIENCE
OVERHEAD MIC
Height
Width
OH Level
ROOM Level
REV Level
Pan
Song Volume
MFX Send
SETTING
Input
Mode
Gain
SETUP/GAIN
Output
Gain
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
Pan
COMP EQ
COMP EQ
MASTER
COMP/EQ
3 TOM1
6 TOM4
REV Send CHO Send
INST
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
154
Symbolen
knop ..................................23
knop ................................23
[-] [+] knoppen .......................23, 26
A
Aansluiten ...........................24, 37
A-B ......................................87
AC IN Jack ...............................25
ADVANCE ...............................132
Afspelen
Geluidsbestand .......................86
Patroon ...............................91
Ambience
Aan/uit ...............................71
[AMBIENCE] knop ....................23, 69
AMBIENCE SECTION .................. 18, 69
AMBIENCE SECTION scherm ..........30, 69
APPEND ................................103
Auto O functie .........................124
AUTO PAN ...............................77
AUTOWAH ...............................76
B
BACKING ................................92
Backing Part .............................96
Backing up (reservekopie maken). . . . . . . .108
Drumkit .............................112
Backup data ................................
Verwijderen ..........................111
Importeren ..........................110
Laden ...............................110
Een naam geven .....................109
USB-stick ............................109
BANK ...................................126
Beeldscherm .............................22
Contrast .............................121
Behavior Modeling technologie ..........12
Bell Shot .................................21
Bow Shot ............................20, 21
BRUSH ...................................48
C
CHAIN ...................................51
[CHAIN] knop ............................22
CHINA ...................................59
Coke Play ................................21
CHORUS .................................73
Click .................................28, 82
COMP ...................................68
COMP/EQ ...............................120
[COMP/EQ] knop ..................... 23, 68
Computer ..............................140
Contrast ....................................
Beeldscherm .........................121
CONTROL ...........................60, 117
Gate tijd .................................62
GLOBAL ................................142
GROUP FADERS ......................23, 28
D
DEFAULT ............................62, 115
DELETE .......................104, 106, 111
Demosong. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
De aan/uitzetten ..................39
DIGITAL OUT Jack ........................24
DIRECT .................................115
DIRECT OUT Jacks ........................24
DISTORTION .............................76
Draaiknop ...........................23, 26
Druk .....................................20
Drumkit .............................17, 46
Reservekopie maken .................112
Kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49, 50, 123
Lijst ..................................46
Laden ...............................112
Een naam geven ......................48
Instelling .............................47
Tempo ................................47
DRUM KIT ................................23
Drumkit keten ..............................
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
DRUM KIT FUNCTION scherm .............30
DRUM KIT LIST scherm ...................30
DRUM KIT NAME scherm .................30
DRUM KIT scherm ....................30, 46
Drumstandaard ..........................36
E
Edge Shot ...........................20, 21
EDIT ....................................101
Eect ................................18, 67
Kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
Aan/uit ...............................67
EFFECTS SWITCH scherm .............31, 67
EQ .......................................69
ERASE ..................................103
[EXIT] knop ..........................22, 27
F
knoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Factory Reset ...........................122
Schuifregelaar .......................23, 28
[FADER] knop ........................23, 28
FILTER+DRIVE ............................75
FLANGER ................................74
FOOT SW Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
FORMAT ................................113
Foutmelding ............................149
F RESET .................................122
FUNC .............................47, 87, 97
Functieknoppen .....................23, 26
G
GAIN ...................................124
Gate tijd .................................62
Gebruikers-geheugen ....................16
Gebruikers-patroon ......................89
Geheugen ...............................15
Informatie ...........................125
Geluidsbestand ..........................85
Informatie ............................88
Lijst ..................................86
Afspelen ..............................86
Geluidsgenerator ........................15
Gesloten .................................20
Gevoeligheid ...........................127
GLOBAL ................................142
GROUP FADERS ......................23, 28
H
Head Shot ...............................19
Hi-hat ...................................40
HI-HAT ..............................58, 128
Hi-hat instelling .........................128
I
IMPORT .................................110
INFO ...............................113, 125
[INST] knop ..........................23, 54
INST EDIT scherm ....................31, 56
Instrument ..........................17, 54
Kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Lijst ..................................54
Instelling .............................56
INST scherm .........................31, 54
ISOLATOR ................................76
K
KICK .....................................57
[KIT] knop ...........................23, 46
KITLOAD ................................112
KITSAVE ................................112
KIT SEL. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .123
Kit selectie ..............................123
Kopiëren
Drumkit .....................49, 50, 123
Drumkit keten ........................52
Eect .................................79
Instrument ...........................63
Mengpaneel ..........................66
Patroon ..............................102
Percussieset ..........................95
L
LCD. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .121
Lijst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsbestand .......................86
Drumkit ..............................46
Instrument ...........................54
Patroon ...............................90
LOAD ..............................106, 110
Local Control ...........................142
[LOCK] knop .............................23
LO-FI COMPRESS .........................76
LONG REVERB ............................75
M
MASTER ................................115
[MASTER COMP] knop ................ 23, 78
MASTER COMPRESSOR ...............18, 78
MASTER COMPRESSOR scherm .......30, 79
MASTER EQ ..........................18, 78
[MASTER] knop ..........................23
MASTER OUT Jacks .......................24
Master Tuning ...........................93
Mesh Pad ................................40
MFX ONLY ...............................72
MIDI ................................61, 141
MIDI CH ................................141
MIDI-aansluitingen ..................25, 141
MIDI Visual Control ......................146
Index
Index
155
MIX EDIT .................................65
Mixer ....................................65
Kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
MIXER ...................................96
[MIXER] knop ............................23
MIX IN ..................................121
MIX IN Jack ..............................24
[MIX IN] knop ............................23
MONITOR ......................48, 115, 130
Multi-eect ..............................71
Aan/uit ...............................72
MULTI EFFECTS ......................18, 71
[MULTI EFFECTS] knop ...............23, 71
MULTI EFFECTS scherm ............... 30, 71
MUTE ....................................92
N
Naam ....................................29
Reservekopie ....................29, 109
Drumkit ..........................29, 48
Drumkit keten ....................29, 52
Patroon ........................... 29, 98
Percussieset ......................29, 95
Trigger bank .....................29, 136
Noot .....................................72
Nootnummer ...................61, 94, 150
Nummer weergave. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
O
Oefenen ................................101
Oset ...................................129
[ON] schakelaar ......................25, 39
Open ....................................20
Opnemen
MIDI .................................100
Patroon ...............................99
OPTION .................................120
OTHER ..................................115
OUTPUT ................................115
OUTPUT ASSIGN scherm ................115
OVERDRIVE ..............................76
P
Pad .................................37, 118
PAD COMPRESSOR ...................18, 68
PAD COMPRESSOR scherm ...........31, 68
PAD EQ ..............................18, 68
PAD EQ scherm ......................31, 69
Pad patroon .........................48, 60
PAD PTN .................................48
Pad gevoeligheid .......................127
PAD SW .................................118
Part ......................................18
PART. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Patroon ..................................18
Aansluiten ...........................103
Kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102
Verwijderen ..........................104
Verwijderen van een USB-stick .......106
Bewerken ............................101
Wissen ...............................103
Lijst ..................................90
Laden van een USB-stick .............106
Naam .................................98
Afspelen ..............................91
Opnemen ............................99
Opslaan in een USB-stick .............105
PATTERN .................................60
PATTERN scherm .........................32
Pattern sequencer .......................89
PDLBEND ................................61
PERC ....................................93
Percussion Part ..........................93
Percussieset .............................93
Kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95
Naam .................................95
PHASER ..................................19
PHONES Jack ............................23
[PHONES] knop ..........................23
PITCH SHIFT .............................77
[PLAY] knop .............................22
POSI ................................61, 136
Preset geheugen .........................16
Preset patroon ...........................89
PREVIEW ................................120
[PREVIEW] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23, 27
PROG ...................................144
Q
Quantiseren .............................99
R
Realtime Recording ......................99
REV/CHO ................................96
REVERB ..................................74
REVERSE DELAY ..........................73
RIDE .....................................59
RIM .....................................134
[RIM] knop ...............................23
Rim Gain ................................128
Rim Shot .................................19
Open Rim Shot. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Shallow Rim Shot .....................20
RING MODULATOR .......................77
S
SATURATOR ..............................75
SAVE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105, 109
SCAN ...................................134
Scherm ..................................30
SENS ...................................127
Sequencer ...............................18
SETUP ..............................97, 114
[SETUP] knop .......................22, 114
Setup scherm ............................32
SETUP scherm ..........................114
[SHIFT] knop .............................23
SNARE ...................................57
Soft Thru. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .142
SONG PLAYER ............................22
SPEED ...................................87
Spelen met kwast ........................48
Spelen met kwastjes .....................19
SPLASH ..................................59
STACKED CYMBAL. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
Standaard ...............................36
STEP PHASER ............................74
STEP RINGMOD ..........................77
STEREO DELAY ...........................73
[STOP] knop .............................22
SUPER FILTER ............................75
SuperNATURAL ..........................12
SYNC ....................................84
T
TAP ......................................81
TAPE ECHO ..............................73
Tempo ...................................81
TEMPO ..................................47
[TEMPO] knop ....................22, 28, 81
TEMPO scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
THRE ...................................133
TOM .....................................58
Trigger bank ............................126
Kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .137
Een naam geven .....................136
TRIGGER BANK scherm ..................126
[TRIGGER] knop .....................22, 126
TRIGGER INPUT Jacks .....................25
TRIGGER niveau indicator ................22
Trigger Lock .............................55
Trigger Type ............................126
TRIG SELECT .............................23
TRIG SELECT knoppen ................ 27, 55
TYPE .....................................98
U
Uitvoeringstechniek
Bekken ...............................21
Hi-hat ................................20
Pad ...................................19
USB COMPUTER poort ...............25, 140
USB-driver ..............................140
USB-stick .........................16, 25, 85
Formatteren .........................113
Informatie ...........................113
USB MEM ...............................105
[USB MEM] knop ....................22, 109
USB MEMORY poort ......................25
USB Memory scherm .....................32
[USB/PTN] knop ...................22, 86, 90
USB SONG scherm ...................32, 86
V
V-EDIT ...................................56
VISUAL CONTROL .......................146
V-LINK ..................................146
Voetschakelaar ......................24, 117
VOLUME .................................47
VOLUME CONTROL .......................23
X
XSTICK ...................................49
XTALK ..................................131
AppendixUitbreidingInstellingenSpelenOpstellingOverzicht
156
MEMO
157
Informatie
Indien u een reparatiedienst nodig heeft, neemt u contact op met een Roland Service Centrum
in de buurt of erkend Roland distributeur in uw land. Deze zijn hieronder te vinden.
158
Voor EU-Landen
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK,
DO NOT REMOVE COVER (OR BACK).
NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE.
REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
The lightning flash with arrowhead symbol, within an
equilateral triangle, is intended to alert the user to the
presence of uninsulated dangerous voltage within the
productʼs enclosure that may be of sufficient magnitude to
constitute a risk of electric shock to persons.
The exclamation point within an equilateral triangle is
intended to alert the user to the presence of important
operating and maintenance (servicing) instructions in the
literature accompanying the product.
INSTRUCTIONS PERTAINING TO A RISK OF FIRE, ELECTRIC SHOCK, OR INJURY TO PERSONS.
IMPORTANT SAFETY INSTRUCTIONS
SAVE THESE INSTRUCTIONS
WARNING - When using electric products, basic precautions should always be followed, including the following:
1. Read these instructions.
2. Keep these instructions.
3. Heed all warnings.
4. Follow all instructions.
5. Do not use this apparatus near water.
6. Clean only with a dry cloth.
7. Do not block any of the ventilation openings. Install in
accordance with the manufacturers instructions.
8. Do not install near any heat sources such as radiators,
heat registers, stoves, or other apparatus (including
amplifiers) that produce heat.
9. Do not defeat the safety purpose of the polarized or
grounding-type plug. A polarized plug has two blades with
one wider than the other. A grounding type plug has two
blades and a third grounding prong. The wide blade or the
third prong are provided for your safety. If the provided plug
does not fit into your outlet, consult an electrician for
replacement of the obsolete outlet.
WARNING:
IMPORTANT:
As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may not correspond with the coloured markings identifying
the terminals in your plug, proceed as follows:
The wire which is coloured GREEN-AND-YELLOW must be connected to the terminal in the plug which is marked by the
letter E or by the safety earth symbol or coloured GREEN or GREEN-AND-YELLOW.
The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal which is marked with the letter N or coloured BLACK.
The wire which is coloured BROWN must be connected to the terminal which is marked with the letter L or coloured RED.
THIS APPARATUS MUST BE EARTHED
THE WIRES IN THIS MAINS LEAD ARE COLOURED IN ACCORDANCE WITH THE FOLLOWING CODE.
GREEN-AND-YELLOW: EARTH, BLUE: NEUTRAL, BROWN: LIVE
For the U.K.
10. Protect the power cord from being walked on or pinched
particularly at plugs, convenience receptacles, and the
point where they exit from the apparatus.
11. Only use attachments/accessories specified
by the manufacturer.
12. Unplug this apparatus during lightning storms or when
unused for long periods of time.
13. Refer all servicing to qualified service personnel. Servicing
is required when the apparatus has been damaged in any
way, such as power-supply cord or plug is damaged, liquid
has been spilled or objects have fallen into the apparatus,
the apparatus has been exposed to rain or moisture, does
not operate normally, or has been dropped.
WARNING: To reduce the risk of fire or electric shock, do not expose this apparatus to rain or moisture.
Dit product voldoet aan de voorwaarden van de Europese richtlijnen EMCD 2004/108/EC en LVD 2006/95/EC.
Voor EU-Landen
* 5 1 0 0 0 2 5 6 6 3 - 0 1 *
Gebruikershandleiding
1/160