Inleiding
Belangrijke veiligheidsinformatie
1. Ken uw meter
2. Voorbereiding
3. Gebruik van uw meter
4. Gebruik van de geheugenfunctie
5. Overige instellingen
6. Foutmeldingen en problemen oplossen
7. Onderhoud
8. Specificaties
9. Beperkte garantie
10. Richtlijnen en Verklaring van de fabrikant
Dank u voor uw keuze voor de RS1 Automatische
polsbloeddrukmeter. U draagt deze bloeddrukmeter om de pols.
Deze bloeddrukmeter maakt gebruik van de oscillometrische
methode voor bloeddrukmeting. Wanneer de manchet wordt
opgepompt, detecteert de meter de drukpulsaties van de slagader
onder de manchet. Deze pulsen worden oscillometrische pulsen
genoemd. De elektronische druksensor geeft de bloeddruk
vervolgens digitaal weer.
Veiligheidsinstructies
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over de RS1
Automatische polsbloeddrukmeter. Voor een veilig en correct
gebruik van deze meter moet u alle veiligheids- en
bedieningsinstructies DOORLEZEN en BEGRIJPEN. Als u de
instructies niet begrijpt of als u vragen hebt, neemt u contact op met
de OMRON-verkoper of -distributeur voordat u de meter gaat
gebruiken. Vraag uw arts naar specifieke informatie over uw eigen
bloeddruk.
Beoogd gebruik
Dit apparaat is een digitale meter voor het meten van de bloeddruk
en de hartslag bij volwassen patiënten met een polsomtrek tussen
13,5 cm en 21,5 cm. De meter detecteert tijdens het meten
eventuele onregelmatige hartslagen en geeft in dat geval een
waarschuwingssignaal. Dit apparaat is hoofdzakelijk bedoeld voor
algemeen huishoudelijk gebruik.
Ontvangst en inspectie
Haal de meter uit de verpakking en controleer op beschadigingen.
Als de meter beschadigd is, mag u deze NIET GEBRUIKEN en
neemt u contact op met uw OMRON-verkoper of -distributeur.
Lees de Belangrijke veiligheidsinformatie in deze
gebruiksaanwijzing voordat u de meter gaat gebruiken.
Houd u zorgvuldig aan deze gebruiksaanwijzing voor uw eigen
veiligheid.
Bewaar de gebruiksaanwijzing voor toekomstig gebruik. VRAAG
UW ARTS om specifieke informatie over uw eigen bloeddruk.
Waarschuwing
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan
die, wanneer deze niet vermeden wordt, kan
leiden tot de dood of tot ernstig letsel.
• Gebruik deze meter NIET bij baby's, peuters, kinderen of
personen die zich niet kunnen uiten.
• Pas uw medicatie NIET aan op basis van meetresultaten van
deze bloeddrukmeter. Neem medicatie zoals voorgeschreven
door uw arts. ALLEEN een arts is gekwalificeerd om een hoge
bloeddruk vast te stellen en te behandelen.
• Gebruik het apparaat NIET met een wond op uw pols of als uw
pols medisch wordt behandeld.
• Breng de polsmanchet NIET aan op de pols wanneer een
intraveneus infuus is aangesloten of tijdens een
bloedtransfusie.
• Gebruik de meter NIET in ruimtes met chirurgische HF-
apparatuur (hoogfrequent), MRI-apparatuur (beeldvorming
door magnetische resonantie), CT-scanners
(computertomografie). Dit kan namelijk resulteren in een
onjuiste werking van de meter en/of in een onnauwkeurige
meetwaarde.
• Gebruik deze meter NIET in zuurstofrijke omgevingen of nabij
brandbaar gas.
• Raadpleeg uw arts voordat u de meter gebruikt als er sprake
is van een van de volgende aandoeningen: algemene
ritmestoornissen, zoals atriale of ventriculaire extrasystolen
of atriale fibrillatie, arteriële sclerose, slechte doorbloeding,
diabetes, zwangerschap, pre-eclampsie of nieraandoeningen.
MERK OP dat al deze aandoeningen, naast bewegen, trillen of
rillen van de patiënt, het meetresultaat nadelig kunnen
beïnvloeden.
• Bepaal NOOIT zelf een diagnose of behandeling op basis van
de meetresultaten. Raadpleeg ALTIJD uw arts.
• Dit product bevat kleine onderdelen die bij inslikken
verstikkingsgevaar kunnen opleveren voor baby's, peuters of
kinderen.
Batterijverwerking en -gebruik
• Houd batterijen buiten het bereik van baby's, peuters of
kinderen.
Automatische
polsbloeddrukmeter
RS1 (HEM-6160-E)
Gebruiksaanwijzing
IM-HEM-6160-E-NL-02-12/2018
3787065-4B
Inhoudsopgave
Inleiding
Belangrijke veiligheidsinformatie
Pas op
Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die,
wanneer deze niet vermeden wordt, kan leiden tot licht
tot matig letsel bij de gebruiker of patiënt of tot schade
aan de apparatuur of aan andere eigendommen.
• Gebruik de meter niet meer en raadpleeg uw arts als u last
hebt van huidirritatie of ander ongemak.
• Overleg met uw arts voordat u deze meter gebruikt op een
pols met intravasculaire toegang of behandeling of een
arterioveneuze (AV) shunt, vanwege een tijdelijke storing in
de bloedsomloop die kan leiden tot letsel.
• Overleg met uw arts voordat u deze meter gebruikt als u een
borstamputatie hebt ondergaan.
• Overleg met uw arts voordat u deze meter gebruikt als u
ernstige bloedsomloopproblemen of bloedaandoeningen
hebt, aangezien het opblazen van de manchet kneuzingen
kan veroorzaken.
• Voer metingen NIET vaker uit dan noodzakelijk, aangezien
kneuzingen kunnen optreden als gevolg van verstoring in de
bloedsomloop.
• Pomp de polsmanchet ALLEEN op als deze om uw pols zit.
• Verwijder de polsmanchet als deze niet begint met ontluchten
tijdens de meting.
• Gebruik de meter UITSLUITEND voor het meten van de
bloeddruk.
• Zorg dat er tijdens een meting geen mobiel toestel of ander
elektrisch apparaat dat elektromagnetische velden uitstraalt,
binnen 30 cm van deze meter aanwezig is. Dit kan namelijk
resulteren in een onjuiste werking van de meter en/of in een
onnauwkeurige meetwaarde.
• Haal het apparaat of de componenten NIET los of uit elkaar en
probeer het apparaat niet zelf te repareren. Dit kan namelijk
een onnauwkeurig meetresultaat tot gevolg hebben.
• NIET gebruiken op een locatie waar sprake is van vocht of
een kans bestaat dat er waterspetters op de meter
terechtkomen. Dit kan de meter namelijk beschadigen.
• Gebruik deze meter NIET in een bewegend voertuig, zoals een
auto.
• Laat de meter NIET vallen en stel deze NIET bloot aan sterke
schokken of trillingen.
• Gebruik deze meter NIET op een locatie met hoge of lage
luchtvochtigheid of hoge of lage temperatuur. Zie
hoofdstuk 8.
• Controleer of de meter de bloedsomloop niet hindert door
tijdens de meting de pols te controleren.
• Gebruik de meter NIET in een drukke omgeving, zoals een
ziekenhuis of huisartsenpraktijk.
• Gebruik de meter NIET tegelijk met andere ME-apparatuur
(Medische Elektrisch). Dit kan namelijk resulteren in een
onjuiste werking van de meter en/of in een onnauwkeurige
meetwaarde.
• Vermijd het nemen van een bad, het drinken van alcohol,
roken, lichamelijke inspanning en eten gedurende ten minste
30 minuten voordat u een meting verricht.
• Rust minimaal 5 minuten voordat u de meting verricht.
• Verwijder strakzittende, dikke kleding en eventuele
accessoires van de pols tijdens een meting.
• Blijf stilzitten en praat NIET tijdens een meting.
• Gebruik deze meter ALLEEN bij personen met een
polsomtrek die binnen het aangegeven bereik voor de
manchet valt.
• Zorg voordat u een meting verricht dat deze meter is
geacclimatiseerd op kamertemperatuur. Het verrichten van
een meting na een extreme temperatuurverandering kan
leiden tot een onnauwkeurige meting. Nadat de meter op de
maximale of minimale opslagtemperatuur opgeslagen is
geweest en wanneer u de meter gaat gebruiken in een
omgeving met een temperatuur die als omstandigheden
tijdens bedrijf wordt gespecificeerd, beveelt OMRON u aan
ongeveer 2 uur te wachten totdat de meter is opgewarmd of
afgekoeld. Voor meer informatie over bedrijfs- en opslag-/
transporttemperatuur raadpleegt u hoofdstuk 8.
• Vouw de manchet NIET overmatig.
• Lees wanneer u het apparaat, gebruikte hulpstukken of
optionele onderdelen weggooit het gedeelte 'Correcte
verwijdering van dit product' in hoofdstuk 10 en volg de daar
gegeven aanwijzingen.
• Gebruik deze meter NIET nadat de gebruiksduur is geëindigd.
Zie hoofdstuk 8.
Batterijverwerking en -gebruik
• Plaats de batterijen met de polariteit in de JUISTE positie.
• Gebruik UITSLUITEND 2 'AAA'-alkalinebatterijen met deze
meter. Gebruik GEEN ander type batterijen. Gebruik GEEN
oude en nieuwe batterijen tegelijk. Gebruik GEEN
verschillende merken batterijen tegelijk.
• Verwijder de batterijen als de meter langere tijd niet zal
worden gebruikt.
• Als u batterijvloeistof in uw ogen krijgt, moet u direct spoelen
met veel schoon water. Raadpleeg onmiddellijk uw arts.
• Als u batterijvloeistof op uw huid of kleding krijgt, spoel de
huid dan direct met ruim schoon en lauw water. Als de
irritatie, het letsel of de pijn blijft aanhouden, moet u
overleggen met uw arts.
• Gebruik batterijen NIET na de uiterste houdbaarheidsdatum.
• Controleer de batterijen regelmatig om er zeker van te zijn dat
ze in goede conditie verkeren.
• Gebruik UITSLUITEND de voor deze meter gespecificeerde
batterijen. Het gebruik van niet-ondersteunde batterijen kan
leiden tot schade en/of kan gevaarlijk zijn voor deze meter.
1.1 Inhoud
Meter, 2 'AAA'-alkalinebatterijen, gebruiksaanwijzing
1.2 Meter
a. Polsmanchet
(Polsomtrek 13,5 cm tot 21,5 cm)
b. Scherm
c. Batterijvak
d. Knop [Geheugen]
e. Knop [START/STOP]
1.3 Schermsymbolen
2013 ESH/ESC-richtlijnen* voor het beheer van arteriële
hypertensie
Definities van hypertensie bij bloeddrukmeting thuis of in een
gezondheidsinstelling
Deze marges zijn afgeleid van statistische waarden voor bloeddruk.
• Bepaal NOOIT zelf een diagnose of behandeling op basis van de
meetresultaten. Raadpleeg ALTIJD uw arts.
1. Ken uw meter
A
Systolische bloeddrukwaarde
B
Diastolische bloeddrukwaarde
C
Hartslagsymbool
Knippert tijdens de meting.
D
Symbool voor (on)juist aangebrachte
manchet (OK)
Verschijnt als de polsmanchet tijdens een meting
correct rondom de pols is aangebracht. Het
verschijnt ook tijdens het bekijken van eerdere
meetresultaten.
Symbool voor (on)juist aangebrachte
manchet (te los)
Verschijnt als de polsmanchet tijdens een meting
niet correct rondom de pols is aangebracht. Het
verschijnt ook tijdens het bekijken van eerdere
meetresultaten.
E
Geheugensymbool
Verschijnt wanneer resultaten uit het geheugen
worden bekeken.
F
Symbool onregelmatige hartslag
Verschijnt naast
de meetresultaten
als er tijdens een
meting 2 keer of
vaker een
onregelmatig ritme
wordt
geconstateerd.
Een
onregelmatige
hartslag is een hartritme dat meer dan 25% lager of
hoger is dan het gemiddelde hartritme tijdens het
meten van de bloeddruk door de meter. Als dit
symbool blijft verschijnen, adviseren we u contact
op te nemen met uw arts en zijn/haar advies op te
volgen.
G
knippert
Batterijsymbool (bijna leeg)
Knippert wanneer de batterijen bijna leeg zijn.
verschijnt
Batterijsymbool (leeg)
Verschijnt wanneer de batterijen leeg zijn.
H
Ontluchtingssymbool
Verschijnt nadat de manchet is ontlucht.
I
Hartslagweergave
De hartslag verschijnt na de meting.
Gezondheidsinstelling Thuis
Systolische
bloeddruk
≥ 140 mmHg ≥ 135 mmHg
Diastolische
bloeddruk
≥ 90 mmHg ≥ 85 mmHg
Onregelmatige hartslag
Normale hartslag
Hartslag
Bloeddruk
Bloeddruk
Kort
Lang
Hartslag
* European Society of Hypertension (ESH) en European Society of
Cardiology (ESC).
2.1 Batterijen installeren
1. Duw de haak van het kapje van
het batterijvak omlaag en trek dit
naar beneden.
2. Plaats 2 'AAA'-alkalinebatterijen zoals
aangegeven in het batterijvak.
3. Sluit het kapje van het
batterijvak.
• Wanneer het symbool ' ' op het scherm knippert, wordt u
geadviseerd de batterijen te vervangen.
• Schakel voor het vervangen van de batterijen de meter uit en
verwijder alle batterijen. Plaats tegelijkertijd 2 nieuwe
alkalinebatterijen.
• Door het vervangen van de batterijen gaan er geen
meetresultaten verloren.
• De meegeleverde batterijen hebben mogelijk een kortere
levensduur dan nieuwe batterijen.
• Gebruikte batterijen moeten in overeenstemming met de lokale
regelgeving worden afgevoerd.
2.2 Bloeddrukmetingstips
Volg deze aanwijzingen om een accurate meting te verrichten:
• Stress verhoogt de bloeddruk. Verricht geen metingen op
momenten van stress.
• Metingen dienen op een rustige plek te worden verricht.
• Het is belangrijk om de metingen dagelijks op hetzelfde tijdstip uit
te voeren. Geadviseerd wordt de metingen 's morgens en 's
avonds uit te voeren.
• Vergeet niet voor uw arts een overzicht van uw bloeddruk- en
hartslagmetingen bij te houden. Een enkele meting is geen
accurate indicatie van uw werkelijke bloeddruk.
Gebruik het bloeddrukdagboek om de diverse metingen over een
bepaalde tijdsperiode te registreren. Om PDF-bestanden van het
dagboek te downloaden, gaat u naar www.omron-healthcare.com.
• Vermijd het nemen van een bad, het drinken van alcohol, roken,
lichamelijke inspanning en eten gedurende ten minste 30 minuten
voordat u een meting verricht.
• Rust minimaal 5 minuten voordat u de meting verricht.
2.3 De polsmanchet aanbrengen
• De volgende stappen beschrijven het aanbrengen van de
polsmanchet om de linkerpols. Als u een meting wilt verrichten op
de rechterpols, moet de manchet op dezelfde wijze worden
aangebracht als op de linkerpols.
• De bloeddruk in uw linkerarm kan verschillen van die in uw
rechterarm en de gemeten bloeddrukwaarden kunnen verschillen.
OMRON adviseert altijd dezelfde arm te gebruiken voor het meten
van de bloeddruk. Als de bloeddruk in beide armen substantieel
verschilt, vraagt u aan uw arts welke arm u voor uw metingen
moet gebruiken.
• Verwijder strakzittende, dikke kleding en eventuele accessoires
van de pols tijdens een meting.
1. Breng de polsmanchet aan om
de linkerpols.
Rol de mouw op. Let erop dat de
mouw niet te strak om de arm is
opgerold. Dit kan namelijk de
bloedsomloop in de arm afknellen.
2. Steek de pols door de manchetlus.
De handpalm en het meterscherm moeten
beide omhoog wijzen.
3. Positioneer de polsmanchet met
1 tot 2 cm ruimte tussen de
manchet en de onderkant van de
handpalm.
4. Wikkel de polsmanchet stevig rond
uw pols. Breng de manchet niet
over kleding aan.
Controleer of er geen ruimte tussen de
pols en de manchet aanwezig is.
• Zorg ervoor dat de polsmanchet niet
het uitstekende deel van het
polsbeen aan de buitenkant van de
pols bedekt.
2. Voorbereiding
Polsmanchet
2.4 Correcte plaatsing
Om een meting te kunnen
verrichten, moet u ontspannen en
comfortabel zitten bij een
aangename kamertemperatuur.
Plaats de elleboog op de tafel om
de arm te ondersteunen.
• Ga op een stoel zitten. Houd
uw benen niet over elkaar en
zet uw voeten plat op de grond.
• Ga zo zitten dat uw rug en arm
worden ondersteund.
• De manchet moet zich
ongeveer op dezelfde hoogte
bevinden als uw hart. Als de
meter zich te ver boven het hart bevindt, zal de bloeddruk
kunstmatig laag zijn. Als de meter zich te ver onder het hart
bevindt, zal de bloeddruk kunstmatig hoog zijn.
• Ontspan uw pols en hand. Buig de pols niet naar achteren of naar
voren en bal geen vuist.
3.1 Een meting verrichten
• Als u de meting wilt stoppen, druk dan eenmaal op de knop
[START/STOP] om de polsmanchet te ontluchten.
• Gebruik de meter NIET tegelijk met andere ME-apparatuur
(Medische Elektrisch). Dit kan namelijk resulteren in een onjuiste
werking van de meter en/of in een onnauwkeurige meetwaarde.
• Blijf stilzitten en praat NIET tijdens een meting.
1. Druk op de knop [START/STOP].
Voordat de meting wordt gestart, verschijnen alle symbolen op
het scherm.
2. Blijf stilzitten en praat of beweeg niet tot de meting is
voltooid.
Tijdens het oppompen van de manchet bepaalt de meter
automatisch het ideale oppompniveau. Deze meter detecteert
tijdens het oppompen de bloeddruk en hartslag.
Het symbool ' ' knippert met elke hartslag.
• Het symbool ' ' verschijnt zodra de polsmanchet correct
om de pols is aangebracht.
• Wanneer het symbool ' ' verschijnt, is de polsmanchet niet
correct aangebracht. Druk op de knop [START/STOP] om de
meter uit te schakelen en breng daarna de polsmanchet
correct aan.
Nadat de meter de bloeddruk en hartslag heeft gedetecteerd,
wordt de manchet automatisch ontlucht. De bloeddruk en
hartslag worden weergegeven.
3. Druk op de knop [START/STOP] om de meter uit te
schakelen.
• De meter schakelt na 2 minuten automatisch uit.
• Wacht 2-3 minuten tussen opeenvolgende metingen. Deze
wachttijd geeft de slagader de gelegenheid te ontspannen en
terug te keren tot de oorspronkelijke vorm van vóór de
meting. Afhankelijk van uw fysiologische kenmerken kan het
nodig zijn langer te wachten.
De meter slaat automatisch het laatste meetresultaat op.
4.1 In het geheugen opgeslagen metingen bekijken
1. Druk op de knop .
Het laatste meetresultaat wordt
weergegeven.
• Als er geen meetresultaten in het geheugen
zijn opgeslagen, wordt het rechterscherm
weergegeven.
5.1 Geheugen opgeslagen waarden wissen
1. Druk op de knop waarna het symbool ' '
verschijnt.
2. Houd de knop ingedrukt en houd tegelijkertijd de
knop [START/STOP] langer dan 2 seconden ingedrukt.
3. Gebruik van uw meter
START
BEZIG MET OPPOMPEN VOLTOOID
4. Gebruik van de geheugenfunctie
5. Overige instellingen