ProForm PETL61606 de handleiding

Type
de handleiding
GEBRUIKSAANWIJZING
WAARSCHUWING
Lees alle instructies en voor
-
zorgsmaatregelen in deze hand
-
leiding door voordat u dit appa-
raat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
Sticker met
serienummer
Modelnummer PETL61606.0
Serienummer
Schrijf het serie nummer van het
apparaat hierboven voor toekomstige
referentie.
VRAGEN?
Als fabrikant zijn wij gesteld op
uw volledige tevredenheid. Mocht
u nog vragen hebben, mochten
sommige onderdelen ontbreken
of beschadigd zijn neem dan con-
tact op met de winkel waar u dit
produkt hebt gekocht.
INHOUD
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
MONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
HOE DE BORSTKAS-SENSOREN TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATESEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste Pagina
Aandacht: U kunt in het midden van deze handleiding een GEDETAILLEERDE TEKENING vinden.
PROFORM is een merk van ICON IP, Inc.
2
1
. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar zich ervan te overtuigen dat alle gebrui-
kers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
2. Gebruik de loopband alleen zoals voorge-
schreven.
3. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond
met minstens 2,5 m ruimte rondom, ruimte
achter de loopband en 0,5 m ruimte aan ie-
dere kant van de loopband. Zorg ervoor dat
de loopband geen luchtopeningen, luchtroos-
ters blokkeert. Leg een kleed onder de loop-
band om de vloer te beschermen.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
5. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
worden gebruikt of waar zuurstof wordt toe-
gevoegd.
6. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de loopband vandaan.
7. De loopband kan alleen door mensen die min-
der dan 159 kg wegen worden gebruikt.
8. Laat nooit meer dan één persoon op de loop-
band.
9. Draag geschikte kleding wanneer u de loop-
band gebruikt. Draag geen losse kleding die
in de loopband verstrikt kan raken.
Sportkleding voor mannen en vrouwen aan-
bevolen.
Gebruik de loopband nooit op blote
voeten, op sokken of op sandalen. Draag al-
tijd sportschoenen.
10. Steek de stekker alleen in een geaard stopcon-
tact (zie pagina 11). Geen elk ander apparaat
moet zich op dezelfde groep bevinden.
11. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, ge-
bruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of
korter.
1
2. Als u geen bescherming tegen overspanning
gebruikt, kan het bedieningssysteem van de
loopband worden beschadigd. Als het bedie-
ningssysteem beschadigd is, zal de loopband
onverwacht de snelheid veranderen, versnel-
len of stoppen. Dit kan een ongeval of ernstige
letsels veroorzaken.
13. Houd de stekker bij hete oppervlaktes van-
daan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elek-
triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loopband
niet wanneer het stroomsnoer of stekker be-
schadigd zijn. Gebruik de loopband niet als
hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN OPLOS-
SEN op pagina 26 als de loopband niet goed
werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband ge-
bruikt (raadpleeg HOE DE STROOM IN TE
SCHAKELEN op pagina 13).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de
band staat. Houd u altijd vast aan de handleu-
ningen wanneer u de loopband gebruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om schok-
kende versnellingen te voorkomen.
18. Laat de loopband nooit onbeheerd terwijl het
loopt. Verwijder altijd de sleutel wanneer u de
loopband niet gebruikt.
19. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
draaien. Verwijder altijd de sleutel, trek de
stekker uit het stopcontact, en zet de
“aan/uit”-knop in de “uit”-positie wanneer u
de loopband niet gebruikt. (Zie de tekening op
pagina 5 om de “aan/uit”-knop te vinden.)
20. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP-
BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pa-
gina 24.) U moet zeker 20 kg kunnen tillen om
de loopband te kunnen uitklappen, inklappen
of verplaatsen.
WAARSCHUWING: Lees de belangrijke voorzorgsmaatregelen en informatie door
voordat u de loopband gaat gebruiken om het risico op brandwonden, brand, elektrische schok of
persoonlijk letsel te verminderen.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
3
21. Verander de hellingstand van de loopband
n
iet door voorwerpen onder de loopband te
p
laatsen.
22. Als u de loopband opklapt of verplaatst, zorg
e
rvoor dat het onderstel goed bevestigd is
met de vergrendelingsknop.
2
3. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
24. Steek nooit iets in welke opening dan ook.
25.
GEVAAR: Trek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcon-
tact. Eveneens de stekker uit het stopcontact
t
rekken voor het schoonmaken van de loop-
band, voor het plegen van onderhoud en voor
h
et bijregelen zoals beschreven is in deze
handleiding. Verwijder nooit de motorkap ten-
zij een technicus dat aangeeft. Ander onder-
houd dan datgene wat vermeld staat in deze
handleiding moet door een technicus worden
uitgevoerd.
26. Deze loopband is alleen voor huiselijk gebruik
bedoeld. Gebruik de loopband niet commer-
cieel of voor verhuur.
4
WAARSCHUWING: Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefen-
programma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezond-
heidsproblemen. Lees alle instructies door voor gebruik. ICON is niet verantwoordelijk voor persoon-
lijk letsel of schade door het gebruik van dit Product.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
De stickers hier getoond zijn op uw loopband
geplakt. Let erop dat de tekst op de stickers in
het Engels is. Zoek naar de stickers in het
Nederlands en plak ze over de Engelse stickers.
Als er een sticker ontbreekt, of niet leesbaar is,
neem dan contact op met de winkel waar u dit
apparaat hebt gekocht (zie laatste pagina van
deze handleiding). Plak de stickers op de aan-
gegeven plaatsen. Opmerking: het etiket is niet
op ware grootte afgebeeld.
DU
English Translation:
233005
Hand and Foot warning
5
Gefeliciteerd met uw keuze voor de revolutionaire
P
ROFORM
®
6
20 V loopband. De 620 V heeft een uit-
gebreid scala aan functies waarmee u uw training ple-
zieriger en effectiever kunt maken. En wanneer u de
loopband niet gebruikt, kunt u de 620 V loopband in-
k
lappen zodat hij minder ruimte in beslag neemt dan
andere loopbanden.
Lees deze handleiding voor uw eigen welzijn zorg-
vuldig door voordat u de loopband gebruikt.
Raadpleeg, mocht u nog vragen hebben, de kaft van
d
eze gebruiksaanwijzing. Om u beter van dienst te
kunnen zijn, zorg ervoor dat u het model- en serienum-
mer bij de hand hebt voordat u belt. Het modelnummer
is PETL61606.0. Het serienummer bevindt zich op een
s
ticker op de loopband (zie kaft van deze handleiding).
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de te-
kening hieronder en de verschillende onderdelen.
VOORDAT U BEGINT
Handleuning
Ventilator
Bedieningspaneel van de Televisie
Boekenhouder
Sleutel/Clip
Loopband
Voetkussentje
Bijstelbouten voor
de Achterroller
Accessoirehouder
Hartslagsensoren
Stroomonderbreker
Aan/Uit Knop
Loopplatform met Kussen
6
MONTAGE
D
e montage van deze loopband moet door twee mensen gebeuren.
P
laats de loopband op een open plek en
verwijder de verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig hebt gemonteerd.
Opgelet: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tijdens het
vervoer wat van het middel op de bovenkant van de loopband terecht is gekomen of zich in de verpakking be-
vindt. Dit is normaal en tast de prestatie van de loopband niet aan. Mocht er wat van het middel op de bovenkant
van de loopband bevinden, veeg dit dan met een zacht doek gewoon weg.
Tijdens de montage zult u de meegeleverde inbussleutels , en uw eigen kruiskopschroevendraaier
nodig hebben. Gebruik de tekeningen hieronder tijdens de montage van de fiets om de kleine
onderdelen te herkennen.
Het nummer tussen haakjes onder iedere tekening is het nummer van het onderdeel op
de LIJST MET ONDERDELEN op pagina 30 en 31. Het getal na de haakjes geeft het aantal onderdeeltjes aan dat
nodig is voor de montage. Aandacht: Sommige kleine onderdelen kunnen al gemonteerd zijn. Wanneer een
onderdeel zich niet in de zak met onderdelen bevindt, controleer dan of het al gemonteerd is.
rew (123)–2
1/2” Silver Screw
(48)–1
3/4” Tek Screw (58)–4
3
S
pacer Screw (60)–2
1
/ ( 8)–4
1
Washer (96)–8
xtension Leg
N
ut (106)–4
2
Sterring voor de
Staander (90)–10
Nut (38)–2
3/8
5/16
Bout van de
Staander (72)–4
3/4” Schroef (4)–4
Console Bolt (72)–4
Upper Latch Bolt (XX)–1
Lower Latch Bolt (XX)–1
Bout van de Handleuning (64)–6
1. Zorg ervoor dat het snoer uit het stopcontact
getrokken is.
Met de hulp van een tweede persoon, til de
voorkant van de loopband op en zet de dwars
-
stang van de Basis (83) in de uitsparing van de
kartonnen steun, zoals getoond op de tekening
rechts.
Laat de tweede persoon de kartonnen
steun en de loopband vasthouden totdat de
tweede montage-stap voltooid is.
83
Kartonnen
Steun
1
WAARSCHUWING:
U kunt een ernstig letsel oplopen als de
loopband naar voren of naar achteren
beweegt en van de kartonnen steun valt.
Een tweede persoon moet de kartonnen
steun stevig vasthouden totdat de
tweede montage-stap voltooid is om te
vermijden dat de loopband beweegt of
(om)valt.
7
2. Neem de Linker Staander (73) en de Rechter
Staander (74). Houd de Rechter Staander bij het
R
echter Scherm van de Basis (77) zoals ge-
toond. Steek de Draadkoker van de Staander
(
75) door het rechthoekig gat aan de onderkant
van de Rechter Staander tot aan de bovenkant
van de Rechter Staander.
Trek voorzichtig aan de Draadkoker van de
Staander (75) als u de Rechter Staander (74) op
de Basis (83) zet in het Rechter Scherm van de
Basis (77).
Zorg er ook voor dat de Draadkoker
van de Staander niet gekneld raakt.
Maak de Rechter Staander (74) aan de Basis
(83) vast met twee Bouten van de Staander (72)
en twee Sterringen (90). Opmerking:
Waarschijnlijk moet u de Rechter Staander iets
naar voren hellen om de Bouten van de
Staander in de Rechter Staander te draaien.
Maak de Linker Handleuning (73) aan de Basis
(83) vast zoals hierboven beschreven is.
Aandacht: Er is geen draadkoker van de staan-
der aan de linkerkant.
Met de hulp van een tweede persoon, laat de
loopband zakken en gooi de kartonnen steun
weg.
83
7
5
77
2
74
7
3
90
72
3. Zoek de Beschermhuls van de Rechter Staander
(96) en de Beschermhuls van de Linker
Staander (95). Schuif de Beschermhuls van de
Rechter Staander op de Rechter Staander (74)
en de Beschermhuls van de Linker Staander op
de Linker Staander (73).
95
“Rechts”
“Links”
96
3
74
73
8
4. Met de hulp van een tweede persoon, houd het
onderstel van het bedieningspaneel bij de
S
taanders (73, 74).
V
erbind de Draadkoker van de Staander (75)
met de Draadkoker van het Bedieningspaneel
(71). Zorg ervoor dat u de connectors goed
aansluit (zie de afbeelding). De connectors
moeten gemakkelijk naast elkaar schuiven en
op hun plaats klikken. Als dit niet gebeurt,
draai dan een van de aansluitingen en probeer
het opnieuw.
ALS DE CONNECTORS NIET
GOED ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BE-
DIENINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN
WANNEER DE STROOM WORDT INGESCHA-
KELD.
71
Onderstel van het
Bedieningspaneel
4
75
74
5. Steek de houders van de Handleuning (99) op
de Rechter Staander (74) en de Linker Staander
(73). Zorg ervoor dat de draden niet gekneld
raken.
73
5
74
99
6.
Draai de drie Bouten van de Handleuning (64),
met drie Sterringen(90), in de Rechter Staander
(74). Draai dan met uw vingers de drie Bouten
van de Handleuning met drie Sterringen (niet ge
-
toond) in de Linker Staander (73). Draai dan de
drie Bouten van de Handleuning strak vast.
73
74
64
64
90
90
75
71
6
7
3
99
9
8. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed zijn vastgedraaid voordat u de loopband gebruikt. Bewaar de
meegeleverde inbussleutels op een veilige plaats. De inbussleutel is voor het bijstellen van de band (zie pa-
gina 27).
Plaats een matje onder de loopband om uw vloer te beschermen.
7. Schuif de Beschermhuls van de Linker Staander
(96) tegen het onderstel van het bedieningspa-
n
eel. Maak de Beschermhuls van de Rechter
Staander met twee 3/4” Schroeven (4) vast.
Maak de Beschermhuls van de Linker Staander
(niet getoond) op dezelfde manier aan de Linker
Staander (73) vast.
7
3
74
4
96
4
7
10
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
De borstkas-sensor bestaat uit twee delen: de borstkas-
band en de sensor (zie de tekening hieronder). Steek de
flap van de borstkas-band in het ene uiteinde van de
sensor. Druk het uiteinde van de sensor onder de gesp
van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn met de
voorkant van de sensor.
Doe vervolgens de
borstkas-sensor om
uw borstkas en maak
het andere eind van
de borstkas-band vast
aan de sensor. Mocht
het nodig zijn, stel dan
de lengte van de band
bij. De borstkas-sen-
sor moet onder uw kleding gedragen worden, strak
tegen uw huid en hoog onder uw borstspieren of bor-
sten. Zorg ervoor dat het logo van de sensor naar voren
wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en
zoek naar de twee electrodes aan de binnenkant (de
electrodes hebben kleine randjes). Maak beide electro
-
des nat met een zoute vloeistof zoals wat spug of vloei
-
stof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen
uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORST-
KAS-SENSOR
Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De
borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de
electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De
borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afgedaan
en de electrodes gedroogd worden. De sensor blijft
langer dan nodig branden en zodoende zullen de bat-
terijen leeg lopen als de borstkas-sensor electrodes
niet goed gedroogd worden.
Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge
plaats.
Bewaar de borstkas-sensor niet in een plastic zak of
enig andere verpakking die vocht kan vasthouden.
Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct zon-
licht, niet aan een temperatuur lager dan -10° C of
aan een temperatuur hoger dan 50° C.
Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het opber-
gen van de borstkas-sensor niet te veel.
Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte
doek en een beetje niet agressief schoonmaakmiddel.
Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemische
producten. U kunt de borstkas-band met de hand
wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OPLOS-
SEN
De instructies op de volgende pagina’s leggen uit
hoe u de borstkas-sensor met het bedieningspaneel
kunt gebruiken. Loop de hieronder genoemde proce-
dures door wanneer de borstkas-sensor niet goed
werkt.
Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt
zoals hier links is beschreven. Opgelet: Verplaats de
sensor wat naar boven of naar beneden wanneer de
borstkas-sensor niet goed werkt.
Gebruik wat zoute vloeistof zoals spug of vloeistof
voor contact lenzen om de electrodes van de sensor
nat te maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat
wanneer de hartslag metingen pas verschijnen nadat
u begint te transpireren.
Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de
loopband. Voor de goede weergave van de hartslag
metingen moet de gebruiker zich op minder dan een
armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met
een normale hartslag. Problemen met de hartslagme-
ting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppin-
gen, of aritmie.
De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed
worden door magnetische storingen veroorzaakt door
hoogspanningsdraden en andere electromagnetische
bronnen. Verplaats de loopband als u vermoedt dat dit
de oorzaak is.
De CR2032 batterij kan vervangen moeten worden
(zie pagina 28).
Borstkas-band
Flappen
Sensor
Flap
Sensor
Gesp
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
1
1
DE AL INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK:
Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult
u
de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om
zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een
snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. Belangrijk: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fa-
brikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het
stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in
een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met
alle plaatselijke regelingen. Belangrijk: De loopband kan niet op
een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut ge-
bruikt worden.
FR/SP
IT
Stopcontact van de
Loopband
1
F
IT
Stopcontact
2
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is.
Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de
stekker niet in het stopcontact past.
12
DE STICKER MET WAARSCHUWING PLAKKEN
De waarschuwing op het bedieningspaneel is in het
engels. Deze waarschuwing bestaat ook in diverse
talen op het inbegrepen vel. Plak de sticker met uw
taal op het bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van
verschillende functies om het meest doeltreffend te oe-
fenen. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest
de snelheid en de hellingstand van de loopband veran-
deren door een druk op een toets. Het bedieningspa-
neel zal U tijdens uw oefening voortdurend feedback
geven. U kunt zelfs uw hartslag meten met de inge-
bouwde hartslagsensor of borstriem.
Het bedieningspaneel heeft ook vierentwintig vooraf in-
gestelde programma’s – twaalf gewichtsverliespro
-
gramma’s en twaalf aerobicsprogramma’s. Bij elk pro-
gramma worden de snelheid en de helling van de loop-
band automatisch geregeld terwijl u een doeltreffende
training uitvoert. U kunt zelfs uw eigen programma’s aan
-
maken en ze opslaan voor later gebruik. Daarnaast heeft
het bedieningspaneel vier hartslagprogramma’s die de
snelheid en de helling van de loopband regelen om uw
hartslag zo dicht mogelijk bij een doelhartslag te houden.
Op het bedieningspaneel kunt u ook het nieuwe iFIT
Interactief Oefensysteem kiezen. Bij het iFIT-systeem
kunt u de Interactieve Oefenkaarten van iFIT in het be-
dieningspaneel gebruiken. Op deze kaarten worden
oefenprogramma’s opgeslagen zodat u specifiek
vooraf ingestelde doelwaarden kunt bereiken bij uw
oefensessie. Bijvoorbeeld: u kunt ongewenste kilo’s
verliezen met het afvalprogramma van 8 weken of u
kunt trainen voor een langeafstandsloop met het
Marathon-programma. De iFIT-programma’s zullen de
loopband automatisch aansturen terwijl de stem van
een persoonlijke trainer u helpt om u te motiveren bij
elk onderdeel van het oefenprogramma. iFIT-kaarten
zijn afzonderlijk verkrijgbaar. De iFIT-kaarten zijn ook
in bepaalde winkels verkrijgbaar.
U kunt tijdens je oefensessie zelfs luisteren naar je lie-
velingsmuziek of naar ingesproken boeken dankzij de
stereo-geluidsinstallatie van het bedieningspaneel en
tegelijkertijd uw conditie op peil houden.
Om de stroom in te schakelen, volg de stappen op
pagina 13. Om de instellingen van het bediening-
spaneel bij te stellen, volg de stappen op pagina 13.
Om de handmatige instelling te gebruiken, raad-
pleeg pagina 15. Om een vooraf ingesteld pro
-
gramma te gebruiken, raadpleeg pagina 17. Om een
eigen programma aan te maken en te gebruiken,
zie pagina 19 en 20. Om een hartslagprogramma te
gebruiken, raadpleeg pagina 21. Om de stereoge
-
te gebruiken, raadpleeg pagina 22. Om een iFIT-
kaart te gebruiken, zie pagina 23.
Opgelet: Het kan zijn dat er op het bedieningspaneel
e
en plastic laagje zit, haal dat er dan af.
HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN
De stekker in het stop-
contact steken (zie pa-
gina 11). Zoek naar de
aan/uit knop bij het
snoer van de loop-
band. Plaats de aan/uit
knop in de aan positie.
Ga op de voeten-
kussentjes van de
loopband staan.
Zoek naar de clip
die aan de sleutel
vast zit en maak
de clip aan de tail-
leband van uw kle-
ding vast. Plaats de sleutel in het bedieningspa-
neel. Kort daarna zal de display oplichten.
Belangrijk: Bij een noodsituatie kunt u aan de
sleutel van het bedieningspaneel trekken,
zodat de loopband vertraagt en tot stilstand
komt. Test de clip door voorzichtig een paar
stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit
het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de
sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel
dan de lengte van de clip bij.
Aandacht: Draag alleen schone schoenen wan-
neer u de loopband gebruikt om beschadiging aan
het loopplatform te voorkomen. Inspecteer af en
toe de ligging van de band wanneer u de loop-
band voor het eerst gebruikt. Centreer deze
mocht het nodig zijn (zie pagina 27).
Het bedieningspaneel heeft ook een modus voor de in-
stellingen, waar u de geschiedenis van de trainings-
sessies kunt bekijken, een meetsysteem voor het be-
dieningspaneel kunt kiezen, de demonstratiemodus
k
unt aan- of uitschakelen, de audio-trainer kunt bijstel-
len, het volume en het contrast kunt regelen en het
welkomscherm kunt aan- of uitschakelen.
Volg de stappen hieronder om de instellingen van het
bedieningspaneel bij te stellen.
Selecteer de instellingenmodus
Om de instellingenmodus te selecteren, verwijder
eerst de sleutel van het bedieningspaneel. Houd
dan de Stoptoets [STOP] ingedrukt als u de sleu-
tel in het bedieningspaneel steekt.
Als u de instellingenmodus selecteert, dan zal bo-
venaan de display het aantal uren dat de loop-
band gebruikt is en het totaal aantal kilometers of
mijlen dat u op de loopband hebt gelopen of ge-
wandeld, worden weergegeven.
Onder de geschiedenis van uw oefensessies, zal
het woord Engels [ENGLISH] of Metriek [ME-
TRIC]verschijnen om aan te duiden welk meetsys-
teem wordt gebruikt. Om het meetsysteem te ver-
anderen, druk op de Hartslagomhoog- of omlaag-
toets om eenheden [UNITS] te doen oplichten en
druk op de Hartslagcontroletoets [HEART RATE].
Druk dan op de Hartslagomhoog- of omlaagtoets
om [HEART RATE CONTROL] het gewenste
meetsysteem te kiezen. Druk dan opnieuw op de
Hartslagcontroletoets.
Op de display verschijnen ook de woorden
DEMO
MODE
(Demonstratiemodus) en de huidige instel-
lingen:
OFF, LOGO, ROAD
, of
PROGRAMS
. De
“demonstratiemodus” kan worden gebruikt als de
loopband in een winkel wordt tentoongesteld.
Tijdens de demonstratiemodus, moet het to
estel
aange
sloten zijn, de sleutel kan verwijderd wor-
den en de display zal blijven branden. De toetsen
van het bedieningspaneel zullen niet werken. Om
de demonstratiemodus te kiezen, selecteer
DEMO MODE
en druk dan op de
Hartslagcontroletoets. Druk dan op de
Hartslagomhoog- of omlaagtoets om de keuze te
annuleren (OFF) en de demomodus uit te schake-
len,
VISUAL EQ
(om de visuele equalizer weer te
geven),
ROAD
(om een loper op een piste weer te
geven of
PROGRAMS
(om een korte inleiding van
de verschillende programma’s weer te geven).
Druk dan op de Hartslagcontroletoets.
1
2
1
Aan
Positie
Sleutel
Clip
HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENING-
SPANEEL TE PERSONALISEREN
13
14
U kunt een audio-instelling kiezen, als u dat wilt.
Als u een iFIT-kaart gebruikt, kan een persoonlijke
t
rainer u raad geven bij de oefensessies en u
meer informatie geven over nieuwe iFIT-kaarten
d
oor instructie [INSTRUCTION] te selecteren als
audio-instelling. Als u de Aan-instelling [ON] kiest,
dan zal uw persoonlijke trainer u helpen bij uw
iFIT-oefensessies. Als u uit [OFF] kiest, dan zult u
geen audiobegeleiding horen bij uw oefensessies.
Om de audio-instellingen te wijzigen, selecteer
eerst [AUDIO TRAINER] en druk dan op de
Hartslagcontroletoets. Druk dan op de
Hartslagomhoog- of omlaagtoets om de gewenste
audio-instellingen te selecteren. Druk dan op-
nieuw op de Hartslagcontroletoets.
U kunt het stemvolume van uw persoonlijke trai-
ner bijstellen door VOLUME te selecteren, op de
Hartslagcontroletoets te drukken en dan op de
Hartslagomhoog- en omlaagtoetsen te drukken
om het gewenste geluidsniveau te kiezen. Druk
d
an opnieuw op de Hartslagcontroletoets.
U
kunt ook de equalizer bijstellen om het geluid
van uw muziek te regelen. Kies tussen Standaard
[DEFAULT], Klassiek [CLASSIC], COUNTRY,
TECHNO of ROCK. Om de equalizer bij te stellen,
selecteer EQUALIZER en druk op de
Hartslagcontroletoets. Druk dan op de
Hartslagomhoog- en omlaagtoets om de equalizer
in te stellen. Druk dan opnieuw op de
Hartslagcontroletoets.
Als u klaar bent met het invoeren van de in-
stellingen, verwijder de sleutel.
Om de instellingenmodus te verlaten, moet u de
sleutel uit het bedieningspaneel verwijderen.
2
15
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Raadpleeg HOE DE STROOM IN TE SCHAKE-
LEN op pagina 13
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
Selecteer de handmatige instelling.
Telkens als u de sleutel in het paneel steekt, dan
wordt automatisch de handmatige instelling gese-
lecteerd. Als u een programma hebt geselecteerd,
druk herhaaldelijk op een van de
Programmatoetsen [PROGRAM GOALS] totdat
het woord
MANUAL
(handmatig) op de display
verschijnt. Opmerking: Zorg ervoor dat er geen
iFIT-kaart in het iFIT-slot zit.
Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten, druk op de Starttoets [START], de
Snelheidomhoogtoets [QUICK SPEED] naast de Starttoets of op een van de
genummerde Sneltoetsen om de snelheid te regelen.
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt in-
gedrukt dan zal de loopband beginnen te bewe-
gen met een snelheid van 2 Km/u. Als u een oefe-
ning doet, kunt u de snelheid van de loopband wij-
zigen door op de Versnellings- of
Vertragingstoetsen [SPEED] te drukken. Telkens
als u op een toets drukt, zal de snelheid worden
gewijzigd met 0,1 Km/u; als u de toets ingedrukt
houdt, dan zal de snelheid met 0,5 Km/u verho-
gen. Als u op een van de genummerde sneltoet-
sen voor de snelheid drukt, dan zal de loopband
langzaam de snelheid verhogen totdat de loop-
band de geselecteerde snelheid bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de
Stoptoets. Om de loopband opnieuw te starten,
druk op de Starttoets, de Snelheidomhoogtoets of
een van de genummerde Sneltoetsen voor de
snelheid.
De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Om de helling van de loopband te wijzigen, druk
op de Hellingomhoog- en [INCLINE] omlaagtoet-
sen of op een van de genummerde Sneltoetsen
[QUICK INCLINE] voor de helling. Telkens als u
o
p een van de toetsen druk, zal de helling van de
l
oopband langzaam veranderen totdat de ge-
wenste helling wordt bereikt.
Selecteer een displayweergave en volg uw
vorderingen op de display en de intensiteitni-
veaubalk.
De display zal de volgende informatie tonen als u
op de loopband loopt of rent:
De verlopen tijd [TIME].
De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld
of gelopen.
De snelheid [SPEED] van de loopband.
Het hellingsniveau [INCLINE] van de loop-
band.
Het aantal calorieën [CALORIES] dat u bij be-
nadering hebt verbrand.
Uw wandel- of looptempo [PACE], in minuten
per mijl of minuten per kilometer.
Een visuele EQUALIZER.
Uw hartslag. Opmerking: Uw hartslag kan
slechts worden weergegeven als u de hand-
sensoren vasthoudt of de borstkassensoren
gebruikt.
Op de display kan daarnaast ook een “oefen-
geschiedenis” worden weergegeven—een pro-
fiel van de snelheidsinstellingen die u hebt ge-
kozen tijdens uw oefensessie. Bij het begin
van elk segment van één minuut van uw oe-
fensessie, zal een bijkomende niveaubalk in
het profiel verschijnen; als u de snelheid ver-
hoogt of verlaagt, dan zal de hoogte van de
balk verhogen of verlagen.
Op de display kan ook het beeld van een hard-
loper worden weergegeven. Als u de snelheid
verhoogt of verlaagt, zal de hardloper sneller
of trager lopen.
6
5
4
3
2
1
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUI-
KEN
16
Als de handmatige modus is geselecteerd, dan zijn
er acht weergaven voor de display mogelijk.
N
aargelang van de displayweergave zal er ver-
schillende informatie over de oefensessie worden
w
eergegeven. Bijvoorbeeld: bij de eerste display-
weergave wordt de verlopen tijd en de gewandelde
of gelopen afstand weergegeven. Druk herhaalde-
lijk op de
DISPLAY
-toets om de gewenste display-
weergave te kiezen.
Onafhankelijk van de gekozen displayweergave,
zal het snelheids- of hellingsniveau enkele secon-
den op de display verschijnen telkens als u de in-
stellingen wijzigt. Uw hartslag zal ook 40 secon-
den op de display verschijnen telkens als u de
handsensoren of de borstkassensoren gebruikt.
Opmerking: Als u de onderstaande weergavemo-
dus selecteert, dan zal uw hartslag in plaats van
het gemiddelde oefentempo worden getoond.
Als u oefent, dan zal op de intensiteitniveaubalk
het intensiteitniveau van uw oefening bij benade-
ring worden weergegeven. Bijvoorbeeld: als acht
indicatoren van de balk oplichten, dan is uw inten-
siteitniveau ideaal voor een conditietraining
AEROBIC
.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer
u uw oefening hebt voltooid.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
U
kunt uw hartslag meten door gebruik van de
borstkas-sensoren (zie pagina 10) of de hartslag-
s
ensor. Aandacht: Het bedieningspaneel zal uw
hartslag niet goed kunnen aangeven wanneer u
de borstkassensor en de handgreep met hartslag-
sensoren gelijktijdig gebruikt.
Verwijder
eerst het plas-
tic laagje op
de metalen
contactpunten
op de hand-
leuning om de
handgreep
met hartslag-
sensor te ge-
bruiken.
Stap vervolgens op de voetbalken en
houdt de metalen contactpunten vast—
beweeg
uw handen niet. Als uw hartslag wordt gedetec-
teerd, dan zal uw hartslagniveau op de display
verschijnen. Houd de contactpunten ongeveer
15 seconden vast voor het meest zuivere re-
sultaat.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Om de ventilator met een hoge snelheid aan te
schakelen, druk op de Ventilatortoets [FAN]. Om
de ventilator met een lage snelheid uit te schake-
len, houd de toets een seconde ingedrukt. Druk
om de ventilator af te zetten op de Ventilator
toets. Opgelet: De ventilator zal wanneer deze
aan is maar de loopband gestopt is automatisch
na een paar minuten uitschakelen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de
Stoptoets en stel de hellingstand in de laagste po
-
sitie. De helling van de loopband moet zich in
de laagste stand bevinden wanneer u de loop-
band wilt opbergen anders kan de loopband
beschadigd worden. Haal vervolgens de sleutel
uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een
veilige plek.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband
in de uit positie zetten wanneer u klaar bent
met uw oefening en de stekker uit het stop-
contact trekken.
9
8
7
Intensiteitniveaubalk van de Oefening
Contact-
punten
17
De sleutel helemaal in het bedieningspaneel
s
teken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
p
agina 13.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
Kies een van de vooraf ingestelde pro-
gramma’s.
Om een vooraf ingesteld programma te selecte-
ren, druk herhaaldelijk op de Gewichtsverliespro-
grammatoets [WEIGHT LOSS PROGRAMS] of de
Aerobicsprogrammatoets [AEROBIC FITNESS
PROGRAMS].
Als u een voorgeprogrammeerd programma kiest,
dan verschijnt op de display de naam van het pro-
gramma, de maximale helling van het programma,
de maximale snelheid en het aantal minuten dat
het programma duurt. Daarnaast zal een profiel
van de snelheidsinstellingen van het programma
op de display verschijnen.
Ieder programma is in 30 segmenten van elk één
minuut verdeeld. Ieder segment heeft één instel-
ling voor de helling en voor de snelheid.
Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling instel-
ling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere op
-
eenvolgende segmenten worden geprogram
-
meerd.
Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt, zal de loopband
automatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houd u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
vorderingen op de display.
Als u een voorgeprogrammeerd programma hebt
geselecteerd, kunt u kiezen tussen drie display-
weergaven. Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-
t
oets om de gewenste displayweergave te kiezen.
Als u de eerste of de tweede weergave kiest,
d
an zal een profiel van de snelheidsinstellingen
van het programma op de display verschijnen.
Een pijltje onderaan het profiel zal uw vorderingen
aangeven.
Aan het einde van het eerste segment van één mi-
nuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u een
nieuw snelheids- en/of hellingsniveau voor het
tweede segment hebt geprogrammeerd, dan zal het
nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau even boven-
aan de display verschijnen om u te waarschuwen.
De loopband zal dan automatisch de snelheid of de
helling voor het tweede segment bijstellen.
Het programma zal zo doorgaan totdat het pijltje
het rechter uiteinde van het profiel bereikt. De
loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Als de derde displayweergave wordt geselec-
teerd, dan zal op de display het beeld van een
hardloper verschijnen.
Aan het einde van het eerste segment van één
minuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u
voor het tweede segment een nieuw snelheidsni
-
veau hebt geprogrammeerd, dan zal het snel-
heidsniveau onderaan de display verschijnen om
u te waarschuwen. Als u een nieuw hellingsniveau
hebt geprogrammeerd, dan zal het hellingsniveau
even bovenaan de display verschijnen. De loop
-
band zal dan de snelheid en de helling automa
-
tisch wijzigen voor het tweede segment.
Het programma blijft doorgaan totdat het laatste
segment eindigt. De loopband komt dan langzaam
tot stilstand.
5
4
3
2
1
HOE VOORAF INGESTELDE PROGRAMMA’S TE
GEBRUIKEN
18
Wanneer de snelheids- of de hellingsinstelling op
enig moment tijdens het programma te hoog of te
l
aag is, kunt u deze handmatig bijstellen door op
de Snelheids- of Hellingstoetsen te drukken.
Hoe
d
an ook, de loopband zal automatisch de snel-
heid en de helling voor het volgende segment
instellen, wanneer het volgende segment van
het programma start.
Om het intensiteitniveau van het hele programma
te wijzigen, druk op de Intensiteitniveauomhoog-
en [INTENSITY] omlaagtoetsen.
Druk op de Stop toets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
gramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be
-
ginnen te draaien. De loopband zal wanneer het
volgende segment van het programma begint, au-
tomatisch de snelheid en de helling van het vol-
gende segment instellen.
Meet uw hartslag als u dat wilt.
Z
ie stap 7 op pagina 16.
Z
et desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zorg ervoor dat de helling van de loopband op
de laagste stand staat,
wanneer het programma
eindigt. Haal vervolgens de sleutel uit het bedie-
ningspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband
in de uit positie zetten wanneer u klaar bent
met uw oefening en de stekker uit het stop-
contact trekken.
8
7
6
19
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Raadpleeg HOE DE STROOM IN TE SCHAKE-
LEN op pagina 13.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
Kies een van de programma’s op maat.
Om een eigen programma te kiezen, druk een of
twee keer op de Eigen Programmatoets [CU-
STOM PROGRAMS].
Als het eigen programma nog niet ingesteld is,
zal een programmatijd van drie minuten op de
display worden getoond. Als de programmatijd
meer dan drie minuten is, zie HOE EEN EIGEN
PROGRAMMA TE GEBRUIKEN op pagina 20.
Ieder segment heeft één instelling voor de helling
en één instelling voor de snelheid. De snelheid
van het eerste segment zal in de eerste kolom van
het Huidig Segment van de piste opflikkeren.
Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de
loopband beginnen te draaien. Houd u vast aan
de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en program-
meer de gewenste snelheid en helling.
A
ls u een eigen programma hebt geselecteerd, kunt
u kiezen tussen drie verschillende displayweerga-
ves. Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de
gewenste displayweergave te kiezen.
O
m een snelheids- en een hellingsinstelling voor
uw eerste segment te programmeren stelt U ge-
woon de snelheid en de helling van de loopband
in door op de Snelheids- en de Hellingstoetsen te
drukken.
Als het eerste segment voltooid is, dan zult u een
reeks pieptonen horen en de huidige snelheids-
en hellingsinstellingen worden in het geheugen
opgeslagen.
Programmeer een snelheids- en hellingsinstelling
voor het tweede segment zoals hierboven is be-
schreven. U kunt ook de snelheid en de helling
van 30 segmenten programmeren.
Druk twee keer op de Stoptoets wanneer u klaar
bent met uw oefening. Het ingesteld programma
zal in het geheugen worden opgeslagen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 18.
6
5
4
3
2
1
HOE UW EIGEN PROGRAMMA SAMEN TE STEL-
LEN
20
H
OE UW EIGEN PROGRAMMA TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
s
teken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 13.
U
kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
Kies een van de programma’s op maat.
Om een eigen programma te kiezen, druk een of
twee keer op de Eigen Programmatoets.
Als u een voorgeprogrammeerd programma kiest,
dan verschijnt op de display de naam van het pro-
gramma, de maximale helling van het programma,
de maximale snelheid en het aantal minuten dat
het programma duurt. Daarnaast zal een profiel
van de snelheidsinstellingen van het programma
op de display verschijnen.
Opmerkingen: Als op de display een program-
maduur van drie minuten verschijnt, raadpleeg
HOE UW EIGEN PROGRAMMA SAMEN TE
STELLEN op pagina 19.
Ieder programma is in segmenten van elk één mi-
nuut verdeeld. Ieder segment heeft één instelling
voor de helling en één instelling voor de snelheid.
Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets hebt gedrukt zal de
loopband automatisch de eerste snelheid en hel
-
lingstand van het programma instellen. Houd u
vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
S
electeer een displayweergave en volg uw
vorderingen op de display
Het eigen programma zal op dezelfde manier als
een vooraf ingesteld programma werken (raadpleeg
stap 5 op pagina’s 17 en 18).
U kunt, als u dat wilt, tijdens gebruik het pro-
gramma nogmaals bijstellen. Druk gewoon op de
Snelheid en Helling toetsen om de snelheid en
de hellingstand van het huidige segment aan
te passen.
Deze nieuwe instellingen zullen in het
geheugen worden opgeslagen nadat het huidige
segment voltooid is. Om de tijdsduur van het
programma te verlengen moet u eerst wachten
totdat het programma beëindigd is.
Druk dan
vervolgens op de Starttoets en programmeer snel-
heid en helling instellingen voor zoveel meer seg-
menten als U wenst. Een eigen programma kan
tot 30 segmenten hebben. Druk twee keer op de
Stoptoets wanneer u het aantal gewenste seg-
menten heeft toegevoegd.
Om de tijdsduur van
het programma te verminderen moet u altijd
tijdens het uitvoeren van het programma twee
keer op de Stop drukken.
Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 16.
Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 18.
8
7
6
5
4
3
2
1
H
OE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
Volg de stappen hieronder om een programma voor de
Hartslag te gebruiken.
De borstkas-sensor dragen.
Opgelet: U moet de borstkas-sensor dragen om
de programma’s voor de hartslag te kunnen ge-
bruiken (raadpleeg pagina 10 voor meer informa
-
tie over de borstkassensoren).
De sleutel helemaal in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 13.
U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
Selecteer het Hartslagprogramma.
Om een hartslagprogramma te kiezen, druk her-
haaldelijk op de Hartslagcontroletoets.
Als u een Hartslagprogramma hebt geselecteerd,
dan zullen de naam van het programma en de
maximale doelhartslag van het programma op de
display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel
van de doelhartslaginstellingen van het pro
-
gramma op de display weergegeven.
De Hartslagprogramma’s zijn onderverdeeld in
segmenten van één minuut. Bij het eerste
Hartslag-programma, wordt hetzelfde doelhart-
slagniveau geprogrammeerd voor alle segmenten
(behalve voor de eerste twee segmenten). Bij het
tweede, derde en vierde hartslagprogramma,
w
ordt een doelhartslag geprogrammeerd voor elk
segment. Aandacht: Hetzelfde doelhartslagniveau
k
an voor twee of meerdere segmenten worden
geprogrammeerd.
Stel de maximale doelhartslag bij als u dat
wenst.
Om de maximale doelhartslag bij te stellen, druk
op de Hartslagomhoog- en omlaagtoetsen (raad-
pleeg OEFENINGINTENSITEIT op pagina 29).
Om het doelhartslagniveau snel bij te stellen,
houd een van de toetsen ingedrukt.
Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets hebt gedrukt, zal de
loopband beginnen te draaien. Houd u vast aan
de handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
vorderingen op de display.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
kunt u kiezen tussen twee displayweergaven. Druk
op de DISPLAY-toets om de gewenste display-
weergave te kiezen.
Onafhankelijk van de displayweergave die u hebt
geselecteerd, zal er een profiel van de doelhart-
slaginstellingen van het programma op de display
verschijnen. Er zal ook een witte lijn die uw hart-
slag weergeeft, verschijnen. Telkens als uw hart-
slag wordt gedetecteerd, zullen er pieken op de
lijn verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal
uw vorderingen aangeven.
Voor elk programmasegment van één minuut, zal
het bedieningspaneel uw hartslag met de doel-
hartslag vergelijken. De snelheid van de loopband
zal automatisch toe- of afnemen om uw hartslag
dichter bij door u na te streven hartslaginstelling te
brengen.Telkens als de snelheid of de helling ver-
andert, zal het snelheids- en hellingsniveau even
bovenaan de display verschijnen om u te waar-
schuwen.
Aan het einde van elk segment, zult u een reeks
pieptonen horen.
7
6
5
4
3
2
1
WAARSCHUWING: Gebruik
de programma’s voor de hartslag niet wanneer
U hartklachten heeft of wanneer U ouder dan
60 en niet actief bent. Raadpleeg uw huisarts,
a
ls u regelmatig medicijnen inneemt of de me-
dicijnen uw oefening voor de hartslag kunnen
beïnvloeden.
21
22
U kunt handmatig de snelheids- of de hellingsin-
stelling aanpassen wanneer deze te hoog of te
l
aag ligt door op de Snelheids- of de
Hellingstoetsen van het bedieningspaneel te druk-
k
en. Als het bedieningspaneel echter uw hartslag
met de huidige doelhartslag heeft vergeleken, dan
kan de snelheid of de helling van de loopband au-
tomatisch worden gewijzigd.
Druk op de Stoptoets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
gramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be-
ginnen te draaien. Als het bedieningspaneel uw
hartslag met de huidige doelhartslag heeft verge-
leken, dan kan de snelheid of de helling van de
loopband automatisch worden gewijzigd.
Als u het eerste Hartslagprogramma hebt gese-
lecteerd, dan zal het programma doorgaan totdat
u op de Stop-toets drukt. Als u het tweede, derde
of vierde hartslagprogramma hebt geselecteerd,
dan zal het programma verdergaan totdat het pijl-
tje de rechter kant van het profiel bereikt. De loop-
band zal dan vertragen en tot stilstand komen.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 18.
Om muziek of ingesproken boeken te beluisteren via de
stereo-geluidsprekers van het bedieningspaneel, moet u
u
w MP3 speler, CD-speler of persoonlijke geluidsinstal-
latie op het bedieningspaneel aansluiten. Zoek de
a
udio-plug onder het televisiescherm van het bediening-
spaneel en sluit de plug aan op uw MP3-speler, CD-
speler of persoonlijke geluidsinstallatie.
Zorg ervoor dat
de audio/video-kabel correct is aangesloten.
Druk dan op de Play-toets van uw MP3-speler, CD-
speler of persoonlijke geluidsinstallatie. Regel dan het
volume van uw MP3-speler, CD-speler of persoonlijke
geluidsinstallatie. U kunt het volume ook op het bedie-
ningspaneel bijstellen door op de Volume (VOL) om-
hoog- en omlaagtoetsen te drukken.
Plaats de CD-speler op de vloer of op een vlakke on
-
dergrond in plaats van op het bedieningspaneel wan
-
neer de CD-speler overslaat.
9
8
HOE DE STEREO-GELUIDSINSTALLATIE TE GE-
BRUIKEN
H
OE EEN iFIT-KAART TE GEBRUIKEN
De sleutel helemaal in het bedieningspaneel
s
teken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 13.
U
kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
Steek een iFIT-kaart in het bedieningspaneel
en selecteer een programma.
Om een iFIT-programma te gebruiken, steek een
iFIT-kaart in het iFIT-slot; zorg ervoor dat de iFIT-
kaart goed georiënteerd is zodat de metalen con
-
tacten naar beneden zijn gericht en de kaart cor-
rect in het iFIT-slot wordt gestoken.
Selecteer dan een iFIT-programma door op de
Hartslagomhoog- en omlaagtoetsen te drukken.
Als u een iFIT-programma hebt geselecteerd, dan
zullen de naam van het programma, het maximale
hellingsniveau, de maximale snelheid van het pro
-
gramma en de programmaduur op de display ver
-
schijnen. Daarnaast zal een profiel van de snel-
heidsinstellingen van het programma op de dis-
play verschijnen.
Elk iFIT-programma is onderverdeeld in verschil-
lende segmenten van één minuut. Ieder segment
heeft één instelling voor de helling en één instel
-
ling voor de snelheid. Opmerking: dezelfde snel-
heid en/of helling instelling(en) kan/kunnen voor
twee of meerdere opeenvolgende segmenten
w
orden geprogrammeerd.
Druk op de Start-toets om het programma te
l
aten beginnen.
E
ven nadat u op de toets drukt zal de loopband
a
utomatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houd u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Selecteer een displayweergave en volg uw
vorderingen op de display en de intensiteitni-
veaubalk.
Als u een iFIT-programma hebt geselecteerd, dan
kunt u kiezen tussen drie displayweergaven (zie
stap 6 op pagina 15). Druk herhaaldelijk op de
DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave
te kiezen.
Als u de eerste of de tweede display-
weergave selecteert,
dan zal er een profiel van
de snelheidsinstellingen van het programma op
de display verschijnen. Een pijltje onderaan het
profiel zal uw vorderingen aangeven.
Tijdens het programma, zal de stem van uw per-
soonlijke trainer u door de oefening leiden. U kunt
het volume bijstellen of de geluidsinstellingen van
uw persoonlijke trainer selecteren (raadpleeg
HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENING-
SPANEEL TE PERSONALISEREN op pagina’s
13 en 14).
Als de instelling van snelheid of de helling van het
huidige segment te hoog of te laag is, dan kunt u
de instellingen zelf wijzigen door op de Snelheids-
Hellings- of Intensiteitstoetsen te drukken; hoe
dan ook, de loopband zal automatisch de snel-
heid en de helling voor het volgende segment
instellen, wanneer het volgende segment van
het programma start.
Druk op de Stoptoets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro
-
gramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be
-
ginnen te draaien. De loopband zal automatisch
de snelheid en de helling van het volgende seg
-
ment instellen, wanneer het volgend segment van
het programma begint.
Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 18.
OPGELET: Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit
het iFIT-slot als u ze niet gebruikt.
7
6
5
4
3
2
1
iFIT-slot
iFIT-kaarten
23
24
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
Stel de helling in de laagste stand voordat u de loopband
inklapt. Als u dit niet doet, kunt u de loopband voor altijd
b
eschadigen. Trek de stekker uit het stopcontact. WAAR-
SCHUWING: U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de
loopband te kunnen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats
die door de pijl rechts wordt aangegeven. OPGELET :
Om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan
de plastic voetsteunen. Zorg ervoor dat u uw benen
buigt en uw rug rechthoudt als u het onderstel optilt –
til nooit vanuit uw rug.
Til de loopband half omhoog.
2.
Til het onderstel op totdat de vergrendelingsknop in de
opbergpositie vastklikt.
Zorg ervoor dat de vergrende-
lingsknop goed vastzit in de opbergpositie.
Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedek-
king te beschermen. Houd de loopband uit direct
zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving
waar de temperatuur hoger dan 30º C.
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst, klap de loopband op in de
opbergstand zoals beschreven hierboven. Zorg ervoor dat
de vergrendelingsknop goed vastzit in de opbergpositie.
1. Houd de handleuningen vast en plaats uw voet tegen een
van de wielen.
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de voorwiel-
tjes.
Verplaats de loopband voorzichtig naar de ge-
wenste plaats. Wees heel voorzichtig tijdens het ver-
plaatsen van de loopband zodat u het risico op per-
soonlijk letsel voorkomt. Verplaats de loopband niet
over een oneffen ondergrond.
3. Plaats weer een voet op het onderstel en kantel de loop-
band tot deze weer rechtop staat.
Wiel
Handleuning
Onderstel
Vergrendelings-
knop
Onderstel
25
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
1. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met uw
linker hand. Trek de vergrendelingsknop naar links en
houd de knop vast. Draai het frame naar beneden en laat
de vergrendelingsknop los. Opmerking: Om de vergren-
delingsknop los te laten, moet u het onderstel naar voren
duwen en de vergrendelingsknop naar links trekken.
2. Houd de loopband met beide handen goed vast en laat
de loopband op de vloer zakken.
OPGELET: Om letsels
te vermijden, til het onderstel nooit op aan de plastic
voetsteunen. Laat de loopband niet op de grond val-
len. Buig door uw knieën en houdt u rug recht om het
risico op persoonlijk letsel te vermijden.
Onderstel
Vergrendelings-
knop
O
nderstel
26
PROBLEMEN OPLOSSEN
U kunt de meeste problemen met uw loopband oplossen door de hieronder genoemde stappen te volgen.
Zoek het probleem dat bij u van toepassing is en volg de instructies. Mocht u verdere hulp nodig hebben,
n
eem dan contact op met de winkel waar u dit product hebt gekocht.
PROBLEEM: De stroom is niet ingeschakeld
O
PLOSSING:
a
. Zorg ervoor dat de stekker goed is aangestoken in een geaard stopcontact. (Zie pagina11 .)
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een snoer van 1,5 meter of korter.
Belangrijk: De loopband is niet voor een GFCI stopcontact bedoeld.
b. Nadat u de stekker hebt nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel goed in het bedieningspa-
neel zit.
c. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer op
het onderstel van de loopband. Als de knop uit-
steekt zoals aangegeven is de stroomonderbre-
ker doorgeslagen. Wacht 5 minuten en druk de
schakelaar opnieuw in om de stroomonderbreker
opnieuw in werking te stellen (te resetten).
d. Bekijk de aan/uit knop die zich bij het elektrici-
teitssnoer van de loopband bevindt. De knop
moet zich in de aan positie bevinden.
PROBLEEM: Stroomuitval tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer op het onderstel van de loopband (zie tekening
boven). Als de stroomonderbreker is doorgeslagen, wacht dan 5 minuten en druk dan de scha-
kelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat de stekker in het stopcontact steekt. Als de stekker in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw goed in het bedieningspa-
neel.
d. Zorg ervoor dat de aan/uit knop zich in de aan positie bevindt (zie d. boven).
e. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING:
a. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Plaats de
loopband in de opbergpositie (raadpleeg DE LOOP-
BAND OPKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina
24).
Verwijder de twee aangegeven 3/4” Schroeven (4).
De loopband neerlaten (raadpleeg HOE DE LOOP
-
BAND UIT TE KLAPPEN op pagina 25). Verwijder
de vier aangegeven 3/4” Schroeven (4) en verwijder
de Kap (44).
a
4
4
4
44
4
Doorgeslagen
c
Resten
Aan
Positie
d
27
Zoek de Sensor (14) en de Magneet (12) aan de lin-
kerkant van de Katrol (11). Draai de Katrol zodanig
d
at de Magneet gelijk staat met de Sensor. Z
org er-
voor dat de afstand tussen de Magneet en de
S
ensor ongeveer 3 mm is.
D
raai, indien nodig, de
Schroef (29) wat los en verplaats de Sensor enigs-
zins, draai de Schroef weer vast. Maak de kap weer
vast en laat de loopband een paar minuten draaien
om de snelheidsmeting na te kijken.
PROBLEEM: De loopband vertraagt wanneer er op gelopen
wordt.
OPLOSSING:
a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of korter.
b. Als de loopband te strak is, functioneert de loop-
band minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal
de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK-
KER UIT HET STOPCONTACT. Draai met de
meegeleverde sleutel beide bouten van de achter-
roller een 1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de
loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 7
à 10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg
ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek
de stekker en de sleutel weer in en laat de loop-
band een paar minuten draaien. Herhaal deze han-
deling tot de loopband goed ligt.
c. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband vertraagt wanneer u erop
loopt.
PROBLEEM: De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wanneer
de loopband niet goed in het midden ligt. Als de
loopband naar links is verschoven, draai met de
meegeleverde sleutel de linker bout van de achter-
roller een 1/2 slag met de klok mee. Als de loop-
band naar rechts is verschoven,
draai dan de
bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de klok
in. Zorg ervoor dat u de band niet te strak aandraait.
Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de
loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
b. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
haal
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
wanneer de loopband slipt. Draai met de meegele-
verde sleutel beide bouten van de achterroller een
1/4 slag met de klok mee. Wanneer de loopband
goed is bijgesteld moet u de loopband 7 à 10 cm
van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat
de band goed in het midden ligt. Steek de stekker
en de sleutel weer in en laat de loopband een paar
minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de
loopband goed ligt.
7 à 10 cm
b
a
b
Zicht
van
Boven
Bouten van de Achterroller
2
9
14
1/8”
1
1
12
28
PROBLEEM: De Helling van de Loopband verandert niet correct
O
PLOSSING: a
. Druk terwijl de sleutel in het bedieningspaneel is geschoven op een van de hellingstoetsen.
Haal de sleutel er uit terwijl de helling van de loopband zich aanpast. Steek de sleutel na
e
en paar seconden weer in het bedieningspaneel. De loopband zal dan automatisch de helling
tot de maximale helling aanpassen om vervolgens naar de laagste stand terug te keren.
Hierdoor wordt het hellingssysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM: De Borstkassensoren werken niet correct
OPLOSSING: a. Als de Hartslagsensoren niet correct werken, raadpleeg dan de OPLOSSINGEN VOOR PRO-
BLEMEN MET DE BORSTKASSENSOREN op pagina 10.
b. Wanneer de hartslagsensoren nog steeds niet goed werken, ver-
vang dan de batterij. Zoek om de batterij te vervangen naar de
deksel aan de achterkant van de sensor. Steek een muntje in de
gleuf van de deksel en draai de deksel tegen de klok in tot aan de
open
positie. Verwijder de deksel. Haal vervolgens de batterij uit
de sensor.
Plaats er een nieuwe CR 2032 batterij in
met het opschrift naar
boven. Zorg er ook voor dat de rubber band goed in de sensor
zit. Maak de deksel weer vast en draai de deksel in de gesloten
positie.
Batterij
Rubber
Band
Deksel van de
Batterij
b
Deksel van
de Batterij
29
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoe-
ren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie
raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivascu-
lair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen
door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram
hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor vet
verbranding en voor een aerobic oefening.
Om de juiste harstlag meting te berekenen moet u
eerst onder de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden
zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie ge-
tallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven uw
trainingszone aan. De twee laagste getallen zijn voor
vet verbranding aanbevolen. Het hoogste getal is voor
aerobic oefeningen aanbevolen.
Vet verbruiken
Om effectief vet te verbranden moet U voor een lan-
gere tijd op een betrekkelijke lage intensiteit oefenen.
Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt uw
lichaam makkelijke bereikbare
koolhydraten
. Pas na de
eerste paar minuten begint uw lichaam
vet
als energie
te verbruiken. Stel de snelheid en de helling van de
loopband bij todat uw hartslag rond het laagste getal
v
an uw trainingszone ligt als u vet wilt verbranden.
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en
helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic oefening
Uw oefening moet aerobic zijn als het uw doel is uw
cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic oe-
fening is een activiteit met een hogere zuurstof toevoer
voor een langere tijd. Deze hogere intensiteit vraagt
een grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw
spieren te pompen. Het vereist ook een grotere presta-
tie van uw longen om het bloed van zuurstof te voor-
zien. Stel de snelheid en de helling van de loopband bij
totdat uw hartslag rond het hoogste getal van uw trai-
ningszone ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderleden
bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een opwarm-
fase door 5 à 10 minuten de spieren te strekken en
wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarmoefe-
ning verhoogt uw lichaamstemperatuur , uw hartslag
en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op
uw oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensiteit
van uw oefening na het opwarmen zodat uw hartslag
binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 60 minu-
ten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken van uw
oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten). Haal
diep en regelmatig adem. Houdt nooit uw adem in.
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10 mi-
nuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van uw
spieren bevorderen en problemen helpen voorkomen
na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet u
3 keer per week oefenen met minstens een dag rust tus-
sen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u als u
dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te hebben
is het belangrijk om plezierig en regelmatig te oefenen.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig
a
nder oefenprogramma begint. Dit is bijzon-
der belangrijk voor mensen ouder dan 35 of
mensen met gezondheidsproblemen. Lees
alle instructies door voor gebruik.
De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
hartslag metingen beïnvloeden. De pols-sen-
sor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor al-
gemene hartslag meting.
30
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. PETL61606.0 R1006A
De GEDETAILLEERDE TEKENING in “het midden van deze handleiding bekijken om de onderdelen die hieron-
d
er opgesomd staan, te kunnen vinden.
O
nderdeel
nr. Aantal Beschrijving
O
nderdeel
nr. Aantal Beschrijving
1 2 Kap van het Voetkussentje
2 2 Voetkussentje
3 8 Schroef van Isolator
4 50 3/4” Schroef
5 1 Elektriciteitssnoer Adapter
6 1 Loopplatform
7 2 Loopbandgeleider
8 4 Loopbandgeleiderschroef
9 2 Voorste Isolator
10 2 Bout van het Loopplatform, Voorste
11 1 Voorste Roller/Katrol
12 1 Magneet
13 17 1/2” Schroef
14 1 Sensorclip
15 2 Hellingstaafbus
16 2 Liftarm
17 2 Schakelbout van Lift
18 2 Kapmontage
19 2 Tussenstuk voor de Liftarm
20 1 Snelheidssensor
21 1 Moer van het Spanwiel
22 1 Spanwiel
23 1 Bout van het Spanwiel
24 1 Onderste Bout van de Lift Motor
25 1 Arm Tussenstuk
26 1 Spanwiel Arm
27 1 Veer Tussenarm
28 1 Riem van de Motor
29 9 3/4” Tek Schroef
30 2 Bout van het Liftonderstel
31 1 Aandrijvingsmotor
32 2 Bout van de Motor
33 4 Moer van de Beugel voor Elektronica
34 1 Beugel voor Elektronica
35 1 Voor Beschermkapje
36 1 Controller
37 1 Stang voor de Helling
38
11
Moer
39 1 Liftmotor
40 1 Bout van de Liftmotor, Boven
41 1
Motorplaat
42 2 Platformkussen
43 1 Houder van de Stekker
44 1 Kap
45 4 Clip van de Kap
46 2 Doorvoerhuls
47 1 Loopband
48
1 Onderstel
49 1 Stroomvoeding Adapter
50 1 Transformator
51 1 Rechter Achterste Voet
52 4 Achterwiel
53 6 Bout van Achterwiel
54 1 Rechter Achter Beschermkapje
55 4 Tussenring van de Houder
56 2 Bijstelbout van de Achterroller
57 1 Inbussleutel
58 1 Linker Achterste Voet
59 1 Linker Achter Beschermkapje
60 1 Achterroller
61 2 Moer van het Platform
62 2 Schroef van het Platform, Achter
63 1 Ventilator van het Bedieningspaneel
64 6 Bout van de Handleuning
65 1 Basis van het Bedieningspaneel
66 1 Bedieningspaneel
67 1 iFIT-kaart
68 2 Doorvoer voor Motor
69 11 Schroef voor Elektronica
70 1 Scherm voor de Hartslagontvanger
71 1 Draadkoker van het Bedieningspaneel
72 4 Bout van de Staander
73 1 Linker Staander
74 1 Rechter Staander
75 1 Draadkoker van de Staander
76 1 Scherm van de Linker Basis
77 1 Scherm van de Rechter Basis
78 8 31/2” Tek Schroef
79 1 Tussenring voor de Spanwiel
80 4 Sterring van de Dwarsstang van het
Bedieningspaneel
81 4 Kussentje van de Basis
82 4 1” Tek Schroef
83 1 Basis
84 1 Aarde-kabel van het Onderstel
85 2 Wielbout
86 2 Wiel
87
2
Opgeletsticker
88 1 AV-snoer
89 1 Sleutel/Clip
90 10 Sterring voor
91 4 Verbinding
92 2 Verbindingsclip
93 11 Plastic verbinding
94 2 Scherm van de Handleuning
95 1 Beschermhuls van de Linker Staander
96 1 Beschermhuls van de Rechter
Staander
97 1 Filter
98 1 Aan/Uit Knop
31
Onderdeel
Nr. Aantal. Beschrijving
Onderdeel
Nr. Aantal. Beschrijving
99 1 Handleuning
100 1 Vergrendelingsmechanisme
101 1 Waarschuwingssticker van het Slot
102 1 Stroomonderbreker
103 4 Schroef Klip Bedieningspaneel
104 1 Tussen Schakelbout
105 2 Tussenring van de Achterste Roller
106 1 Draad van Controller/Helling
107 1 Houder van de Helling Stop
108 1 Tussenstuk voor de Stophouder
109 1 Borstkasband
110 1 Plaat van het Bedieningspaneel
111 1 Borstkassensoren
112 1 Ontvanger van de Borstkassensoren
113 1 Bout van de Onderste Vergrendeling
114 4 Bevestiging van het Scherm van de
Handleuning
115 2 Schroef voor de ontvanger
116 2 Bedieningspaneelclip
117 1 Bout van de Bovenste Vergrendeling
118 1 Vergrendelingsknop
119 1 Eindkapje voor de Vergrendeling
120 1 Linker Handgreep met
Hartslagsensoren
121 1 Rechter Handgreep met
Hartslagsensoren
122 3 4” Aardingsdraad
123 1 Waarschuwingssticker, Basis
124 1 Scherm van de luidspreker
125 1 Luidspreker
126 4 Schroef voor de luidspreker
# 1 4” Groene/Gele Draad, w/Toroid
# 1 4” Groene/Gele Draad
# 1 16” Groene/Gele Draad, F/R
# 1 Blauwe Draad von 6”, 2w
# 1 Blauwe Draad von 6”, M/F
# 1 6” Witte Draad, 2 F
# 1 Geaarde Draad Ground Moer
# 1 Gebruiksaanwijzing
# Deze onderdelen worden niet getoond.
28
31
20
29
14
26
27
21
22
38
23
104
79
1
9
10
101
62
60
105
56
58
4
6
47
100
62
10
57
7
8
7
39
38
40
29
54
29
59
12
15
16
19
18
51
38
53
4
4
17
35
33
33
43
36
69
37
18
17
19
16
15
2
2
1
13
29
11
53
38
52
52
24
38
34
4
4
4
4
13
46
29
4
4
4
30
30
25
9
8
61
61
105
56
48
106
107
108
4
44
4
4
4
45
45
42
42
69
50
55
33
55
55
117
38
113
38
3
3
3
3
3
3
3
3
119
118
49
98
102
69
97
5
32
41
68
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. PETL61606.0 R1006A
Zie voor een beschrijving van de on-
derdelen de LIJST MET ONDERDE-
LEN op pagina 30–31.
99
94
89
73
74
83
38
86
85
87
87
29
92
91
93
86
85
38
69
84
64
123
38
38
82
81
82
81
82
81
95
96
90
64
64
90
90
70
4
94
75
65
67
75
63
64
90
114
114
4
78
4
4
4
82
81
4
4
4
4
4
80
76
77
4
4
4
4
90
72
90
72
90
4
4
4
4
110
4
103
116
116
80
4
4
4
4
4
4
4
120
121
66
13
71
122
69
46
13
124
126
4
4
125
112
115
109
111
13
13
13
13
78
78
78
78
78
13
13
103
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. PETL61606.0 R1006A
Onderdeel Nr. 245993 R1006A
Gedrukt in USA
©
2006 ICON IP, Inc.
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Om vervang onderdelen voor uw loopband te bestellen, neem dan a.u.b. contact op met de winkel waar u dit appa-
r
aat hebt gekocht. Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u onderdelen wilt bestellen:
het MODELNUMMER van het produkt (PETL61606.0)
de NAAM van het produkt (PROFORM 620 V loopband)
het SERIENUMMER van het produkt (zie de kaft van de handleiding)
het NUMMER VAN HET ONDERDEEL en de BESCHRIJVING (zie LIJST MET ONDERDELEN op pagina 30
en 31 en de GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding)
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34

ProForm PETL61606 de handleiding

Type
de handleiding