ProForm PETL41306 de handleiding

Type
de handleiding
Sticker met
serienummer
M
odelnummer PETL41306.0
Serienummer
GEBRUIKSAANWIJZING
VRAGEN?
Als fabrikant zijn wij gesteld op
uw volledige tevredenheid. Mocht
u nog vragen hebben, mochten
sommige onderdelen ontbreken
of beschadigd zijn neem dan con-
tact op met de winkel waar u dit
produkt hebt gekocht.
WAARSCHUWING
Lees alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze hand-
leiding door voordat u dit appa-
raat gaat gebruiken. Bewaar deze
handleiding voor verdere raadple-
ging.
INHOUD
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
MONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
HET IN GEBRUIK NEMEN VAN DE LOOPBAND . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laataste Pagina
PROFORM is een merk van ICON IP, Inc.
2
3
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar
zich te ervan te overtuigen dat alle gebruikers
van de loopband voldoende op de hoogte zijn
van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
2. Gebruik de loopband alleen zoals beschreven
is.
3. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond
met minstens 2,5 m ruimte rondom ruimte ach-
ter de loopband en 0,5 m ruimte aan iedere
kant van de loopband. Zorg ervoor dat de loop-
band geen luchtopeningen, luchtroosters blok-
keert. Leg een kleed onder de loopband om de
vloer te beschermen.
4. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
5. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt toege-
voegd.
6. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de loopband vandaan.
7. De loopband kan alleen door mensen die min-
der dan 158 kg wegen worden gebruikt.
8. Laat nooit meer dan een persoon op de loop-
band.
9. Draag geschikte kleding wanneer u de loop-
band gebruikt. Draag geen losse kleding die in
de loopband verstrikt kan raken. Sportkleding
voor mannen en vrouwen aanbevolen. Gebruik
de loopband nooit op blote voeten, op sokken
of op sandalen. Draag altijd sportschoenen.
10.
Steek de stekker alleen in een geaard stopcon-
tact (zie pagina 11). Geen elk ander apparaat
moet zich op dezelfde groep bevinden.
11. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, ge-
bruik dan een snoer met 3 conductors, van
1mm (14 gauge) dat niet langer dan 1,5 m is.
12. Houdt de stekker bij hete oppervlaktes van-
daan.
12. Loop nooit op de loopband wanneer de elec-
triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loopband
niet wanneer het electrische snoer of stekker
beschadigd is. Gebruik de loopband niet als hij
niet goed werkt. (Zie VOORDAT U BEGINT op
pagina 5 als de loopband niet goed werkt.)
13. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband ge-
bruikt (raadpleeg HOE DE STROOM IN TE
SHAKELEN op pagina 15).
14. Start de loopband nooit wanneer u op de band
staat. Houdt u altijd vast aan de handleuningen
wanneer u de loopband gebruikt.
15. De loopband kan een hoge snelheid
bereiken.Stel de snelheid geleidelijk bij om
schokkende versnellingen te voorkomen.
16. De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
metingen beïnvloeden. De pols-sensor is al-
leen als hulpmiddel bedoeld voor algemene
hartslag meting.
17. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
draaien. Haal altijd de sleutel, trek de stekker
uit het stopcontact, en druk de aan/uit knop in
de uit positie wanneer u de loopband niet ge-
bruikt. (Zie de tekening op pagina 5 om de
aan/uit knop te vinden.)
18. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOPBAND
INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina 26).
U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de loop
-
band te kunnen uitklappen, inklappen of ver-
plaatsen.
19. Zorg ervoor dat de sluitknop volledig gesloten
is voordat u de loopband inklapt of verplaatst.
20. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
21. Steek nooit iets in welke opening dan ook.
WAARSCHUWING: L
ees de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen en infor-
matie door voordat u de loopband gaat gebruiken om het risico op brandwonden, brand, electrische
schok of persoonlijk letsel te verminderen.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
4
22. GEVAAR: Trek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcon-
t
act. Eveneens de stekker uit het stopcontact
trekken vóór het schoonmaken van de loop-
band, voor het plegen van onderhoud en voor
het bijregelen zoals beschreven is in deze
handleiding. Verwijder nooit de motorkap ten-
zij een technicus dat aangeeft. Ander onder-
houd dan datgene wat vermeld staat in deze
handleiding moet door een technicus uitgevo-
erd worden.
23. Deze loopband is alleen voor huiselijk gebruik
bedoeld. Gebruik de loopband niet commer-
cieel of voor verhuur.
24. Als er een buitenantenne of een kabelsysteem
wordt aangesloten, zorg ervoor dat de an-
tenne of het kabelsysteem geaard zijn om het
systeem te beschermen tegen voltagepieken
en statische ladingen. Sectie 810 van de
Nationale Elektrische Voorschriften,
ANSI/NFPA Nr. 70-1984, biedt meer informatie
over een correcte aarding van de mast en de
ondersteunende onderdelen, aarding van het
inkomende snoer van een antenne-ontla-
dingseenheid, de grootte van aardingscon-
ductors, plaatsing van een antenne-ontla-
dingseenheid, aansluiting van aardingselek-
trodes en de vereisten voor de aardingselek-
trodes.
25. Een buitenantennesysteem mag niet in de
buurt van hoogspanningskabels of andere
stroomkabels worden geplaatst of op een
plaats waar het op dergelijke kabels kan val-
len. Als u een buitenantenne installeert, moet
u contact met dergelijke stroomkabels of –
c
ircuits vermijden, aangezien dit fatale gevol-
gen kan hebben.
26. Om het risico op een elektrische schok te ver-
mijden, verwijder nooit het deksel of de ach-
terkant van de televisie. Deze onderdelen kun-
nen niet door een gewone gebruiker worden
g
ewijzigd. Laat het onderhoud over aan ge-
kwalificeerd onderhoudspersoneel.
27. Als het onderhoud of reparaties aan de loop-
band of de televisie voltooid zijn, vraag dan
aan het onderhoudspersoneel om alle veilig-
heidscontroles uit te voeren ter bevestiging
van de goede werking van het toestel.
Gebruik Nr. 10 AWG (5,3mm2) koper, Nr. 8
AWG (8,4mm2) aluminium, Nr. 17 AWG
(1,0mm2) verkoperde staaldraad, brons-
draad of langere draden als aardingsdraad.
Maak een inkomende antennedraad en een
aardingsdraad aan het huis vast met af-
standsisolators met een tussenafstand van
1,22 tot 1,83m.
Monteer een antenne-ontladingseenheid zo
dicht mogelijk bij de plaats waar de inko-
mende draad in het huis komt.
Gebruik een jumper die niet kleiner is dan
Nr. 6 AWG (13,3mm2) koper of een soortge-
lijke draad als een afzonderlijke antenne-aar-
dingselektrode wordt gebruikt. Raadpleeg
de plaatselijke voorschriften.
Opmerking voor de CATV-systeeminstallateur:
Raadpleeg de plaatselijke voorschriften voor de
aarding.
De stickers hier getoond zijn op uw looband geplakt. Let erop
dat de tekst op de stickers in het Engels is. Zoek naar de sti-
ckers in het Nederlands en plak ze over de engelse stickers. Als
er een sticker onbreekt, of niet leesbaar is, neem dan contact op
met de winkel waar u dit apparaat hebt gekocht (zie laatste pa-
gina van deze handleiding). Plak de stickers op de aangegeven
plaatsen.
Aandacht: het etiket is niet op ware grootte afge
-
beeld.
5
English Translation:
233005
Hand and Foot warning
178425
233006
FR
SP
IT
GR
DU
WAARSCHUWING: Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefen-
programma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezond-
heidsproblemen. Lees alle instructies door voor gebruik. ICON is niet verantwoordelijk voor persoon-
lijk letsel of schade door het gebruik van dit Produkt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Stroomsnoeren
Aardings-
klemmen
Aardings-
klemmen
A
ardings-
klem
Contact-
jumper
Afstands-
isolators
Inkomende
antennedraad
Aardingsdraad
Aardings-
draad
Antenneontladingseenheid
N
aar buitenantenne-
aansluiting of loopband
Mast
Huisaansluitingsapparatuur
Aardingselectrodesysteem voor
de stroomaansluiting (b.v.
Metalen waterbuis binnenshuis)
Huisaansluiting
Optionele Antenne-aardingselektrode die 2,44m
in de grond wordt geleid (Als dat vereist is vol-
gens de plaatselijke voorschriften).
6
G
efeliciteerd met uw keuze voor de revolutionaire
P
ROFORM® 585 PERSPECTIVE loopband. De 585
PERSPECTIVE heeft een uitgebreid scala aan func-
ties waarmee u uw training plezieriger en effectiever
kunt maken. En wanneer u de loopband niet gebruikt
kunt u de 585 PERSPECTIVE loopband inklappen
zodat hij minder ruimte in beslag neemt dan andere
loopbanden.
Lees deze handleiding voor uw eigen welzijn
zorgvuldig door voordat u de loopband gebruikt.
N
eem mocht u nog vragen hebben contact op met de
w
inkel waar u de loopband heeft gekocht. Zorg ervoor
dat u het modelnummer en het serienummer bij de
hand heeft. Het modelnummer is PETL41306.0. Het
serienummer bevindt zich op een sticker op de loop-
band (zie kaft van deze handleiding).
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de
tekening hieronder en de verschillende onderdelen.
VOORDAT U BEGINT
Handleuning
Staander
Sluitknop
Sleutel/Klip
Aan/Uit Knop
Stroomonder-
breker
Loopband
Loopplatform met Kussen
voor maximaal oefencomfort
Voetkussentje
RECHTERKANT
Bijstelbouten voor
de Achterroller
Bedieningspaneel
Houder voor de
Waterfles (fles niet in-
begrepen)
Ventilator
ACHTERKANT
7
MONTAGE
D
e montage van deze loopband moet door twee mensen gebeuren.
P
laats de loopband op een open plek en
verwijder de verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd heeft.
Aandacht: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tijdens het
vervoer wat van het middel op de bovenkant van de loopband terecht is gekomen of zich in de verpakking
bevindt. Dit is normaal en tast de prestatie van de loopband niet aan. Mocht er wat van het middel op de
bovenkant van de loopband bevinden, veeg dit dan met een zachte lap gewoon weg.
U zult de meegeleverde sleutel , uw eigen kruiskop schroevendraaier , en een knijp-
tang nodig hebben .
Gebruik de tekeningen hieronder tijdens de montage van de fiets om de kleine onderdelen te herkennen.
Aandacht: sommige kleine onderdelen zijn al gemonteerd om de verzending te vergemakkelijken. Om schade
aan de plastic onderdelen te vermijden, gebruik nooit elektrisch gereedschap voor de montage.
1. Zorg ervoor dat het snoer uit het stopcontact
getrokken is.
Met de hulp van een tweede persoon, leg zoals getoond
de loopband voorzichtig op zijn linkerkant. Klap het
Onderstel (58) gedeeltelijk op zodat de loopband meer
stabiel is. Klap de loopband niet helemaal op totdat de
montage voltooid is.
Maak vier Kussentjes van de Basis (82) (slechts twee
worden getoond) vast aan de basis van de Staanders
(84) met vier 1" Tek Schroeven (22).
Maak een Verlengstuk van de Poot (89) aan de on-
derkant van de Staanders (84) vast zoals getoond. Houd
twee Moeren van het Verlengstuk van de Poot(67) aan
de onderkant van het Verlengstuk van de Poot. Plaats
dan twee Bouten van het Verlengstuk van de Poot(65)
met Sterrin-gen (8) aan de bovenkant van het Verlengs-
tukken van de Poot en draai de Bouten van het Verlengs-
tuk van de Poot strak vast in de Moeren van het ver-
lengstuk van de Poot.
Met hulp van een tweede persoon, draai de loopband
voorzichtig om op de andere zijde. Maak het andere ver
-
lengstuk van het Been (niet getoond) vast zoals hier
-
boven beschreven.
89
58
82
82
84
22
65
8
1
67
Wheel Nut (13)–2
1
1" Schroef van de
Voetkussentje (22)–4
Handrail Bolt (64)–4
1
Extension Leg Bolt (96)–4
3
Star Washer
(84)–2
Sterring (8)–8
Bout voor het
Bedieningspaneel (64)–4
Moer van het Verlengstuk
van de Been (67)–4
L
Bouten van het Verlengstuk van
het Been (65)–4
5
Extension Leg Bolt (96)–4
8
4. Steek de Draadkoker van het Bedieningspaneel (78) en
de TV-kabel in de Staanders (84).
Plaats het bedieningspaneel op de Verticale Onderdelen
(84). Zorg ervoor dat de Draadkoker van het
Bedieningspaneel (78) en de TV-kabel niet gekneld
raken. Terwijl een tweede persoon het bedieningspaneel
vasthoudt, zet u het paneel vast met vier Bouten van het
Bedieningspaneel (64) en vier Stervormige
Afdichtingsringen (8) zoals afgebeeld; draai eerst vier
Bouten van het Bedieningspaneel en draai ze dan
strak vast.
Bedieningspaneel-
onderstel
64
78
64
8
8
TV-kabel
84
84
4
2. Met de hulp van een tweede persoon, moet u de
Verticale Onderdelen (84) rechtop zetten.
Laat de andere persoon het bedieningspaneel naast de
V
erticale Onderdelen (84) houden zoals afgebeeld. Kijk
onder het bedieningspaneel en zoek naar het Draadhar-
nas van het Bedieningspaneel (78).
Snij de banden los waarmee het Verticale Draad-harnas
(77) aan het rechter Verticale Onderdeel (84) is vastge-
maakt. Sluit het verticale draadharnas aan op het
Draadharnas van het Bedieningspaneel (78).
Zorg er-
voor dat u de connectors goed aansluit (zie de af-
beelding). De connectors moeten gemakkelijk naast
elkaar schuiven en op hun plaats klikken.
Als dit niet
het geval is, moet u één connector draaien en het op-
nieuw proberen. ALS DE CONNECTORS NIET GOED
ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIENINGSPA-
NEEL BESCHADIGD RAKEN WANNEER DE STROOM
WORDT INGESCHAKELD.
84
77
78
2
Bedieningspaneel-
o
nderstel
77
78
3. Kijk onder het onderstel van het bedieningspaneel en
zoek de TV-kabel.
Snijd de banden los waarmee de TV-kabel van de
Staander (104) aan de linker Staander (84) is vastge-
maakt. Verbind de TV-kabel van de Staander met de TV-
kabel van het onderstel van het bedieningspaneel.
84
104
TV-kabel
Bedieningspaneel-
onderstel
3
9
6. Plaats de loopband in de opbergpositie (raadpleeg DE
LOOPBAND OPKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina
26).
Plaats dan het cilinderuiteinde van de Schokdemper (92)
aan de beugel aan de basis van de Staanders (84).
Zie de twee kleine ingevoegde afbeelding. Met uw nagel
of met het uiteinde van een schroevendraaier, druk op het
uiteinde van de Schokdemperpen (25) om de pen van de
Schokdemper (92) los te maken. Draai de Schokdemper-
pen dan rond en trek de pen uit de Schokdemper.
U moet
voorzichtig handelen zodat u de Schokdemperpen
niet verliest.
Zie de afbeelding 5a. Druk het cilinderuiteinde van de
Schokdemper (92) op het bolletje van de beugel. Steek
het uiteinde van de Schokdemperpen (25) door twee van
de kleine gaatjes aan het uiteinde van de Schokdemper.
Draai de Schokdemperpen dan rond tot het op de
Schokdemper klikt.
92
25
92
25
6
5a
84
Houder
Cilinder
Houder
25
25
7. Zet de Schokdemper (92) rechtop in verticale stand. Ver-
wijder de Schokdemperpen (25) van het uiteinde van de
Schokdemper dat rechtop staat, zoals beschreven in stap
6. Als het nodig is, draai de Schokdemper rond zo-dat het
uiteinde van de Schokdemper op dezelfde lijn komt als het
bolletje op de beugel van het Onderstel (58).
Druk dan op de toetsen om de Helling te vergroten of te
verkleinen totdat het bolletje op de beugel op dezelfde lijn
ligt als de Schokdemper (92). Druk dan het uiteinde van de
Schokdemper op het bolletje. Opmerking: Het kan gebeu-
ren dat u het uiteinde van de Schokdemper op het bolletje
moet drukken terwijl het Onderstel beweegt.
Zie afbeelding 7a. Plaats de Schokdemperpen (25) in de
twee kleine gaatjes vermeld aan de uiteinde van de
Schokdemper (92). Draai dan de Schokdemperpen rond
totdat de pen op de Schokdemper klikt. Opmerking: Er zijn
Extra Schokdemperclips inbegrepen.
Druk op de Hellingafname [INCLINE] toets en stel de
hellingstand in de laagste positie. Trek vervolgens de
stekker uit het stopcontact.
5
. Oriënteer de Bemanteling van het Veerslot (73) zodat het
grote gat aan de aangegeven kant is. Maak de Beman-
teling van het Veerslot aan de linker Staander (84) vast
met twee Schroeven van het Veerslot (3); draai eerst
b
eide Schroeven van het Veerslot in de Staander en
draai ze dan strak vast.
V
erwijder de knop van de pen. Zorg ervoor dat de kraag
en de veer op de pen zitten. (Aandacht: Plaats, mochten
e
r twee kragen zijn, een kraag aan beide kanten van de
veer.) Plaats de pin in de Bemanteling van het Veerslot
(73) en draai de knop weer vast.
Sluit het netsnoer aan zoals beschreven op bladzijde 13,
en schakel de netstroom in zoals beschreven op bladzi-
jde 15. Opmerking: De loopband kan automatisch naar
het hoogste hellingsniveau stijgen en dan opnieuw naar
het laagste niveau zakken.
3
Pen
Veer
Kraag
Knop
73
5
84
Groot
Gat
25
92
Gaten
25
92
7
7a
58
Houder
10
9. Zorg ervoor dat alle onderdelen vast zijn gedraaid voordat u de loopband gebruikt. Verwijder, indien
aanwezig, de dunne plastic velletjes over de stickers op de loopband. Leg een matje onder de loopband om
uw vloerbedekking te beschermen. Bewaar de meegeleverde sleutel op een veilige plaats. Bewaar de
meegeleverde (zeshoekige) sleutels op een veilige plaats. U zult de sleutel nog nodig hebben om de loop-
band bij te stellen (zie pagina 28).
8
. Let op de aansluiting van de 75 ohm antenne op de loop-
band. Voor een ideale ontvangst, moet u een antenne,
e
en CATV-kabel of een videotoestel aansluiten op de 75
ohm antenne-aansluiting (raadpleeg pagina 11).
75 Ohm Antenne-
aansluiting
8
1
1
HOE EEN ANTENNE AAN TE SLUITEN
Binnenantenne
1. Installeer een
VHF-antenne
op de ge-
wenste plaats.
Verbind de
300 ohm platte
draad van de
antenne aan
een adapter
van 300 ohm
naar 75 ohm.
2. Druk de adap-
ter van 300
ohm naar 75
ohm op de 75
ohm antenne-
aansluiting op
het onderstel
van de loop-
band naast het
stroomsnoer.
Buitenantenne
Opmerking: Buitenantennes zijn onderhevig aan alle
weersomstandigheden die het ontvangstsignaal kun-
nen aantasten. Controleer uw antenne en de inko-
mende draden voordat u de antenne aansluit.
300 Ohm Platte Draad
1. Raadpleeg de tekening onderaan deze pagina.
Verbind de 300 ohm platte draad van de antenne
aan een adapter van 300 ohm naar 75 ohm.
2. Druk de adapter van 300 ohm naar 75 ohm op de
75 ohm antenne-aansluiting op het onderstel van de
loopband naast het stroomsnoer.
75 Ohm CATV-kabel
1. Raadpleeg de tekening onderaan deze pagina.
Verbind de 75 ohm CATV-kabel van de antenne
aan de 75 ohm antenne-aansluiting op het onderstel
van de loopband naast het stroomsnoer.
HOE EEN 75 OHM CATV-KABEL AAN TE SLUITEN
1. Verbind een 75 ohm
CATV-kabel aan de 75
ohm antenne-aanslui-
ting op het onderstel
van de loopband naast
het stroomsnoer.
HOE EEN VIDEOTOESTEL AAN TE SLUITEN
1. Verbind een uiteinde van een 75 ohm CATV-kabel
aan de video-uitgang van uw videotoestel.
2. Steek de stekker van het videotoestel in het stop-
contact. Raadpleeg de handleiding van uw videotoe-
stel voor een correcte aarding.
3. Verbind de 75 ohm CATV-kabel aan de 75 ohm an-
tenne-aansluiting op het onderstel van de loopband
naast het stroomsnoer.
Opmerking: Om de televisie met het videotoestel te
laten werken,
moet u kanaal 3 of 4 inschakelen.
HOE EEN DVD-SPELER OF EEN VIDEOTOESTEL
RECHTSTREEKS OP HET BEDIENINGSPANEEL
AAN TE SLUITEN
Uw DVD-speler of uw videotoestel kan op de
audio/video RCA-plug aan de achterkant van het be-
dieningspaneel worden aangesloten.
Opmerking: Om de televisie met uw DVD-speler of vi-
deotoestel te bedienen, druk een of twee keer op de
stroomtoets
(raadpleeg HOE DE PERSOONLIJKE
TELEVISIE TE BEDIENEN op pagina 24).
75 Ohm
Aansluiting
Adapter van
300 naar 75
Ohm
VHF-
Antenne
Adapter van 300 naar 75 Ohm
Schroevendraaier
VHF 300
Ohm Platte
Draad
Combinatie
VHF/UHF Antennes
300 Ohm
Platte Draad
75 Ohm
Aansluiting
Adapter van 300
naar 75 Ohm
75 Ohm
CATV-kabel
75 Ohm CATV-kabel
75 Ohm Aansluiting
75 Ohm CATV-kabel
Voordat u de persoonlijke televisie kunt gebruiken, moet u de antenne, een 75 ohm CATV-kabel of een vi-
deotoestel aan de 75 ohm antenneaansluiting van het onderstel van de loopband aansluiten. Opmerking:
E
r wordt geen antenne, kabel of adapter bijgeleverd.
12
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
De borstkas-sensor bestaat uit twee delen: de borstkas-
band en de sensor (zie de tekening hieronder). Steek de
flap van de borstkas-band in het ene uiteinde van de
sensor. Druk het uiteinde van de sensor onder de gesp
van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn met de
voorkant van de sensor.
Doe vervolgens de
borstkas-sensor om
uw borstkas en
maak het andere
eind van de borst-
kas-band vast aan
de sensor. Mocht
het nodig zijn, stel
dan de lengte van
de band bij. De
borstkas-sensor
moet onder uw kleding gedragen worden, strak tegen
uw huid en hoog onder uw borstspieren of borsten. Zorg
ervoor dat het logo van de sensor naar voren wijst en
rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en
zoek naar de twee electrodes aan de binnenkant (de
electrodes hebben kleine randjes). Maak beide electro-
des nat met een zoute vloeistof zoals wat spug of vloei
-
stof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen
uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORST-
KAS-SENSOR
Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De
borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de
electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De
borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afgedaan
en de electrodes gedroogd worden. De sensor blijft
langer dan nodig branden en zodoende zullen de bat
-
terijen leeg lopen als de borstkas-sensor electrodes
niet goed gedroogd worden.
Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge
p
laats.
Bewaar de borstkas-sensor niet in een plastic zak of
enig andere verpakking die vocht kan vasthouden.
Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct zon-
licht, niet aan een temperatuur lager dan -10° C of
aan een temperatuur hoger dan 50° C.
Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het opber-
gen van de borstkas-sensor niet te veel.
Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte
doek en een beetje niet agressief schoonmaakmiddel.
Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemische
producten. U kunt de borstkas-band met de hand
wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OPLOS
-
SEN
De instructies op de volgende pagina’s leggen uit
hoe u de borstkas-sensor met het bedieningspaneel
kunt gebruiken. Loop de hieronder genoemde proce-
dures door wanneer de borstkas-sensor niet goed
werkt.
Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt
zoals hier links is beschreven. Opgelet: Verplaats de
sensor wat naar boven of naar beneden wanneer de
borstkas-sensor niet goed werkt.
Gebruik wat zoute vloeistof zoals spug of vloeistof
voor contact lenzen om de electrodes van de sensor
nat te maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat
wanneer de hartslag metingen pas verschijnen nadat
u begint te transpireren.
Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de
loopband. Voor de goede weergave van de hartslag
metingen moet de gebruiker zich op minder dan een
armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met
een normale hartslag. Problemen met de hartslagme-
ting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppin-
gen, of aritmie.
De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed
worden door magnetische storingen veroorzaakt door
hoogspanningsdraden en andere electromagnetische
bronnen. Verplaats de loopband als u vermoedt dat dit
de oorzaak is.
De CR2032 batterij kan vervangen moeten worden
(zie pagina 29).
Borstkas-band
Flappen
Sensor
Flap
Sensor
Gesp
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
13
DE AL INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK:
Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult
u
de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om
zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een
snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. Belangrijk: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fa-
brikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het
stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in
een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met
alle plaatselijke regelingen. Belangrijk: De loopband kan niet op
een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut ge-
bruikt worden.
Stopcontact van de
Loopband
1
F
IT
Stopcontact
2
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is.
Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de
stekker niet in het stopcontact past.
14
WAARSCHUWINGEN
De sticker op het bedieningspaneel is in het Engels. Het
meegeleverde blad met stickers bevat dezelfde infor-
matie in verschillende talen. Zoek naar de sticker met
Nederlandse opschrift. Plak de sticker op het bedien-
ingspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van
verschillende functies om het meest doeltreffend te oefe-
nen. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de
snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen
door een druk op een toets. Het bedieningspaneel zal U
tijdens uw oefening voortdurend feedback geven. U kunt
zelfs uw hartslag meten met de ingebouwde hartslagsen-
sor of borstriem.
Het bedieningspaneel biedt ook 20 vooraf ingestelde pro-
gramma’s. Ieder programma verandert automatisch de
snelheid en de helling van de loopband tijdens uw oefen
-
ing. U kunt ook nog uw eigen programma’s maken en in
het geheugen opslaan voor latere oefeningen.
Het bedieningspaneel kent ook nog vier hartslagpro
-
gramma’s. Ieder programma verandert automatisch de
snelheid en de helling van de loopband om zodoende uw
hartslag tijdens de oefening binnen uw trainingszone te
houden. Opmerking: Voor de hartslagprogramma’s hebt
u de borstkas-sensoren nodig.
Op het bedieningspaneel kunt u ook het nieuwe iFIT
Interactief Oefensysteem kiezen. Bij het iFIT-systeem
kunt u de Interactieve Oefenkaarten van iFIT in het bedi
-
eningspaneel gebruiken. Op deze kaarten worden oefen
-
programma’s opgeslagen zodat u specifiek voorop--
gezette doelwaarden kunt bereiken bij uw oefensessie.
Bijvoorbeeld: u kunt ongewenste kilo’s verliezen met het
afvalprogramma van 8 weken of u kunt trainen voor een
langeafstandsloop met het Marathon-programma. De
iFIT-programma’s zullen de loopband automatisch aans-
turen terwijl de stem van een persoonlijke trainer u helpt
om u te motiveren bij elk onderdeel van het oefenpro-
gramma. iFIT-kaarten zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
Om
iFIT-kaarten te kopen, ga naar www.iFIT.com. De
iFIT-kaarten zijn ook in bepaalde winkels verkrijg-
baar.
Als u een handmatige modus of een programma kiest,
dan kunt u naar wens programma’s op uw persoonlijke te-
levisie zien terwijl u oefent.
Om het bedieningspaneel handmatig te bedienen,
volg de stappen beginnende op bladzijde 15. Om een
voorgeprogrammeerd programma te gebruiken, zie
bladzijde 17. Om het op hartslag afgestemde pro-
gramma te gebruiken, zie bladzijde 19. Om een op
maat eigen programma te maken en gebruiken, zie
bladzijden 21 en 22. Om het op Hartslag afgestemde
programma te gebruiken, zie bladzijde 23.
Om de per
-
soonlijke televisie te bedienen, raadpleeg pagina 24.
Opmerking: Als er een plastic laagje op het bedien-
ingspaneel ligt, dan moet u dat verwijderen. Om schade
aan de loopband te vermijden, gebruik altijd schone
sportschoenen als u op de loopband loopt. Inspecteer
wanneer u voor het eerst de loopband gebruikt af en toe
de ligging van de band. Centreer deze mocht het nodig
zijn (zie pagina 28).
Klip
Sleutel
15
H
OE DE STROOM IN TE SCHAKELEN
De stekker in het stopcontact steken (zie pagina 13).
Zoek naar de aan/uit knop
bij het snoer van de loop-
band. Plaamts de aan/uit
knop in de aan positie.
Ga op de voetenkussentjes van de loopband staan.
Zoek naar de klip die aan de sleutel vast zit (zie teken-
ing op pagina 14) en maak de klip aan de tailleband
van uw kleding vast. Steek vervolgens de sleutel in het
bedieningspaneel. De display zal oplichten.
Belangrijk:
U kunt in geval van nood, de sleutel uit het bedien-
ingspaneel trekken. Hierdoor zal de loopband
langzaam tot stilstand komen. Test de klip door
voorzichtig een paar stappen achteruit te zetten tot-
dat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt
getrokken. Als de sleutel niet uit het beningspaneel
komt, stel dan de lengte van de klip bij.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN hier-
boven.
Kies de handmatige instelling.
Wanneer u de sleutel in het
bedieningspaneel steekt
wordt de handmatige in-
stelling gekozen. Als u een
programma hebt gekozen,
ga dan terug naar de hand-
matige modus door her-
haaldelijk op de Programma
[PROG.]-toets te drukken
totdat er een piste op de linker display verschijnt.
Start de loopband.
Druk op de Start toets, de Snelheidstoename
toets [SPEED], of een van de twaalf genummerde
snelheidstoetsen.
De loopband zal wanneer u op de Start toets of
Snelheidstoename toets drukt, met een snelheid
van 2 km/h opstarten. De snelheid van de loop-
band kan worden geregeld met de Snelheid-toe
-
name enafname toetsen. Iedere keer als de toets
wordt ingedrukt zal de snelheid van de loopband
0,1 km/h veranderen. Wanneer u de toets inge-
d
rukt houdt zal de snelheid van de loopband 0,5
km/h veranderen. Aandacht: Het kan zijn dat,
n
adat u op de toetsen heeft gedrukt het eventjes
duurt voordat de loopband de gekozen snelheid
bereikt.
Als u op een van de genummerde Snelheidstoet-
sen drukt, dan zal de loopbank stelselmatig ver-
snellen totdat de ingestelde snelheid bereikt is.
Druk op de Stop-toets om de loopband te stop-
pen. De tijd zal op de linker display opflikkeren.
Druk nogmaals op de Start toets, de
Snelheidstoename toets, of op een van de
genummerde Snelheidstoetsen om de loopband
opnieuw te starten.
Aandacht: Bekijk tijdens de eerste paar minuten
de ligging van de band en stel deze bij mocht het
nodig zijn (zie pagina 28).
De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Druk om de helling van de loopband te veran-
deren, op de Hellings- [INCLINE] toename en -af-
name toetsen. Ieder keer als de toets wordt inge-
drukt zal de helling van de loopband 0,5% veran-
deren. Om het hellingsniveau snel te wijzigen,
druk op de genummerde Hellingstoetsen.
Opgelet: Nadat u op de toetsen hebt gedrukt, kan
het even duren voor de loopband de gekozen
hellingstand bereikt.
Volg uw voortgang op de twee beeldscher-
men.
Het linkerbeeldscherm—Op
dit scherm wordt de verlopen
tijd [TIME]. Opmerking: Als u
een programma hebt
gekozen (behalve hartslag
-
programma 21 of een naar
wens ingesteld programma),
dan zal op deze display de
resterende tijd van het pro-
gramma in plaats van de ver-
lopen tijd verschijnen.
Als u de handmatige modus hebt gekozen, dan zal
op de linker display ook een piste verschijnen. De
indicators rond de piste zullen tijdens uw oefening
na elkaar oplichten totdat de hele piste brandt. De
piste zal dan doven en de indicators zullen op-
nieuw oplichten.
5
4
3
2
1
Aan
Positie
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE
GEBRUIKEN
16
Het rechterbeeldscherm
Op dit scherm wordt de afs-
t
and [DISTANCE] weergeg-
even die u hebt gelopen of
g
erend, de snelheid van de
loopband, het hellings-
niveau van de loopband, uw
loopsnelheid [PACE] (in
minuten per mijl), en het
geschatte aantal calorieën
[CALS.] en vetcalorieën [FAT CALS.] die u hebt
verbrand (zie VET VERBRAND EN
op pagina 29). Deze display zal ook uw hartslag
weergeven als u de handsensoren of de
borstkassensoren gebruikt.
Opgelet: Het bedieningspaneel kan de snelheid
en afstand in mijlen of kilometers aangeven. De
letters “MPH” of “KPH” zullen op de rechtsonder
verschijnen en de gekozen eenheid aangeven. To
change the unit of measurement, see HOE DE IN-
FORMATIE-MODUS TE GEBRUIKEN op pagina
24. Om het eenvoudig te houden, worden alle
aanwijzingen in dit deel in kilometer gegeven.
Om de displays te resetten, druk op de Stoptoets,
verwijder de sleutel en steek de sleutel opnieuw in
het toestel bedieningspaneel.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Aandacht: Het
bedieningspa-
neel zal uw
hartslag niet
goed kunnen
aangeven wan-
neer u de
borstkassensor
en de hand-
greep met poslssensor gelijktijdig gebruikt.
Verwijder eerst de plastic velletjes geplakt over de
metalen contactpunten op de handleuning om de
handgreep met hartslagsensor te gebruiken. Zorg
er ook voor dat uw handen proper zijn.
Zorg er ook voor dat uw handen proper zijn. Stap
vervolgens op de voetbalken en houdt de metalen
c
ontactpunten vast—
b
eweeg uw handen niet
.
Als uw hartslag wordt waargenomen, verschijnt
h
et hartsymbool in de display rechtsonder. Eerst
worden twee hartslagen (– –)weergegeven en
daarna uw hartslagfrequentie.
Houdt de contact-
punten ongeveer 15 seconden vast voor het
meest zuivere resultaat.
Zet desgewenst de ventilator aan.
Druk op de Ventilator toets om de ventilator aan te
doen. Om de ventilator op volle sterkte te laten
draaien druk nogmaals op de knop. Druk, om de
ventilator uit te schakelen, een derde keer op de
knop. Aandacht: De ventilator zal een paar
minuten nadat de loopband tot stilstand is
gekomen automatisch uitgaan.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop-
toets en stel de hellingstand in de laagste positie.
De helling van de loopband moet zich in de
laagste stand bevinden wanneer u de loop-
band wilt opbergen anders kan de loopband
beschadigd worden. Haal vervolgens de sleutel
uit het bedieningspaneel en bewaar deze op een
veilige plek. Aandacht: Het bedieningspaneel
behoudt de “demo” instelling wanneer de dis-
plays en indicatoren blijven branden nadat u
de sleutel heeft uitgetrokken. Zie HOE DE IN-
FORMATIE-MODUS TE GEBRUIKEN op pagina
24 om de demo instelling uit te schakelen.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband
in de uit positie zetten wanneer u klaar bent
met uw oefening en de stekker uit het stopcon
-
tact trekken.
8
7
6
Contactpunten
17
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Kies een van de voorafingestelde pro-
gramma’s.
Om een vooraf ingesteld
programma te kiezen, druk
herhaaldelijk op de Pro-
gramma (PROG.)-toets tot-
dat een van de program-
ma’s met nummer “P1” tot
“P20” op de rechter display
verschijnt. Als u een vooraf
ingesteld programma hebt
gekozen, dan zal de maxi-
male snelheid van het pro-
gramma en de maximale
hellingstand enkele secon-
den op de rechter display
flikkeren. Op de linker dis-
play wordt de totale duur
van het programma
weergegeven. Een profiel
van de snelheidsinstellingen van het programma
zal in de display linksonder over de matrix rollen.
Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband
automatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houdt u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Elk vooraf ingesteld pro-
gramma is onderverdeeld in
30, 50 of 60 segmenten van
één minuut.Jeder segment
heeft één instelling voor de
helling en voor de snelheid.
(Opme-rking: dezelfde snel-
heid en/of helling in-
stelling(en) kan/ kunnen
voor twee of meerdere
opeenvolgende segmenten
worden geprogrammeerd.)
De snelheidsinstelling voor
het eerste segment zal in de Huidige Segment
kolom van het schema obflikkeren. (De helling in
-
stelling wordt niet op het schema aangegeven.)
De snelheidsinstellingen voor de volgende seg-
menten worden in de kolommen rechts
weergegeven.
De kolom van het Huidig Segment en de eerste
k
olom rechts zullen opflikkeren wanneer er nog
maar drie seconden overblijven in het eerste seg-
ment. Er klinkt een serie geluidssignalen.
Bovendien zullen de snelheid en/ou de helling
opflikkeren wanneer de snelheid en de helling van
de loopband gaan veranderen. Wanneer het
eerste segment voltooid is zullen alle instellingen
een kolom naar links verplaatst worden. De snel-
heid voor het tweede segment wordt dan in de
kolom van het Huidig Segment (welke opflikkert)
aangegeven. De snelheid en de helling van de
loopband zullen zich automatisch aan het tweede
segment aanpassen. Opmerking: als alle lampjes
in de kolom voor het huidige segment branden
nadat de snelheidsinstellingen naar links zijn ver-
plaatst, bewegen de snelheidsinstellingen omlaag
zodat alleen de hoogste indicatoren in het pro-
grammadisplay worden getoond. Als niet alle lam-
pjes in de kolom voor het Huidige Segment bran-
den wanneer de snelheidsinstellingen weer naar
links worden verplaatst, bewegen de snelheidsin-
stellingen weer naar boven.
Het programma zal zo doorgaan totdat de snelhei-
dsinstelling van het laatste segment in de Huidige
Segment kolom wordt aangegeven en het laatste
segment eindigt.
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsin-
stelling op enig moment tijdens het programma te
hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door
op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken.
Een bijkomende indicator zal gaan branden of uit-
gaan in de kolom van het Huidig Segment wan-
neer u een paar keer op de Snelheid toetsen
drukt. (Als in enig van de kolommen rechts van de
kolom van het Huidig Segment evenveel indica-
toren opflikkeren als in de kolom van het Huidig
Segment dan kan nog een indicator gaan branden
of uitgaan in die kolommen.)
Opgelet: De loop
-
band zal wanneer het volgend segment van
het programma start automatisch de snelheid
en de helling voor het volgende segment in
-
stellen.
Druk op de Stop-toets om het programma tijdelijk
te stoppen. De tijd zal op de linker display begin-
nen op te flikkeren. Druk op de Start-toets om het
programma weer op te starten. De loopband zal
met een snelheid van 2 km/h beginnen te draaien.
De loopband zal wanneer het volgend segment
van het programma begint automatisch de snel-
heid en de helling van het volgende segment in
-
stellen.
3
2
1
Segmentsäule
HOE VOORAF INGESTELDE PROGRAMMA’S TE
GEBRUIKEN
18
Volg uw vooruitgang met de displays.
Z
ie stap 5 op pagina 15 en 16.
U
w hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 7 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zorg ervoor dat wanneer het programma eindigt
de helling van de loopband op de laagste stand
staat.
Haal vervolgens de sleutel uit het bedien-
ingspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
O
pgelet: Het bedieningspaneel blijft in de
“demo” instelling wanneer de displays en indi-
c
atoren blijven branden nadat u de sleutel uit
het bedieningspaneel heeft gehaald. Zie pagina
24 om de demo instelling uit te schakelen.
De aan/uit knop bij het snoer van de loopband
in de uit positie zetten wanneer u klaar bent
met uw oefening en de stekker uit het stopcon-
tact trekken.
7
6
5
4
19
T
ijdens hartslagprogramma 21, zal uw hartslag dichtbij
een vooraf ingestelde doelhartslag moeten blijven.
T
ijdens hartslagprogramma’s 22, 23 en 24 zal uw hart-
slag ongeveer 85% van de maximaal toegelaten hart-
slag voor uw leeftijd bereiken. (Opmerking: De maxi-
male hartslag voor uw leeftijd wordt berekend door uw
leeftijd van 220 af te trekken. Bijvoorbeeld: als u 30
bent, dan is de maximaal toegelaten hartslag voor uw
leeftijd 190 per minuut).
Volg onderstaande stappen om het op de hartslag
afgestemde programma te gebruiken.
Opgelet: U moet
de borstkas-sensor dragen om de programma’s
voor de hartslag te kunnen gebruiken. Als u de
borstkas-sensoren gebruikt, gebruik dan niet de
hand-sensoren.
De borstkas-sensor dragen.
Raadpleeg HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE
GEBRUIKEN op pagina 12.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Selecteer het op hartslag afgestemde pro-
gramma.
Om een hartslagprogramma te kiezen, druk her-
haaldelijk op de Programma (PROG.)-toets totdat
“P21”, “P22”, “P23” of “P24” op de rechter display
verschijnt.
Als u hartslagprogramma
21 hebt gekozen, dan zal
een hartslagsymbool over
de matrix van de linker dis-
play rollen. Telkens als uw
hartslag wordt gede-
tecteerd, verschijnt een piek
op de display.
Als u hartslagprogramma
22, 23 of 24 hebt gekozen,
d
an zal een profiel van uw
doelhartslag voor het pro-
g
ramma op de matrix van de
linker display verschijnen.
Doel hartslag invoeren.
Als u hartslagprogramma
21 hebt gekozen
, dan zal
het woord “PULSE” [hart-
slag] op de rechter display
verschijnen en de doelhart-
slag voor het programma zal
beginnen te knipperen. Als u
dat wilt, kunt u de doelhart-
slag wijzigen door op de
omhoog- of omlaagtoetsen
onder de matrix te drukken (
raadpleeg INTEN-
SITEIT VAN UW OEFENING op pagina 30).
Als u hartslagprogramma 22, 23 of 24 hebt
gekozen, dan zal het woord “PULSE” [hartslag]
op de rechter display verschijnen en de maximale
doelhartslag van het programma zal beginnen te
flikkeren. Als u dat wilt, kunt u de maximale doel-
hartslag wijzigen door op de omhoog- of omlaag-
toetsen onder de matrix te drukken (raadpleeg
INTENSITEIT VAN UW OEFENING op pagina
30). Aandacht: De intensiteit van het programma
zal veranderen wanneer de maximum doel hart-
slag instelling veranderd wordt.
Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband
automatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houdt u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
Programma 21 voor de hartslag is in verschil
-
lende segmenten van elk één minuut verdeeld. De
na te streven hartslaginstelling is gelijk voor alle
segmenten. Aandacht: Stop voor een kortere oe-
fening gewoon het programma voordat deze
eindigt.
Voor elk segment is een doel-hartslag geprogram
-
meerd. (Dezelfde hartslag-instelling kan worden
geprogrammeerd voor opeenvolgende seg-
menten.)
Hartslagprogramma’s 22, 23, en 24 zijn
onderverdeeld in 30 segmenten van één minuut.
5
4
3
2
1
WAARSCHUWING: Gebruik
de programma’s voor de hartslag niet wan-
neer U hartklachten heeft of wanneer U ouder
dan 60 en niet actief bent. Bespreek met uw
huisarts, als u regelmatig medicijnen inneemt
of de medicijnen uw oefening voor de hartslag
kan beïnvloeden.
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR HET OP
HARTSLAG AFGESTEMDE PROGRAMMA
20
De na te streven hartsla-
ginstelling voor het eerste
s
egment zal wanneer pro-
gramma 22, 23 of 24
voor
d
e hartslag gekozen wordt
in de kolom Huidig Segment
opflikkeren. De vier vol-
gende hartslaginstellingen
zullen in de kolommen
rechts worden aangegeven.
Drie seconden voor het
einde van het eerste seg-
ment zullen de kolom
Huidig Segment en de kolom rechts opflikkeren
en zult u een toon horen.
De na te streven
hartslaginstellingen zullen een
kolom naar links verschuiven wanneer het eerste
segment afloopt.
De tweede na te streven hartsla-
ginstelling zal dan in de kolom Huidig Segment
worden aangegeven.
Het bedieningspaneel zal regelmatig tijdens
beide programma’s voor de hartslag uw hartslag
vergelijken met de na te streven hartslaginstelling.
De snelheid van de loopband zal automatisch toe-
of afnemen om uw hartslag dichter bij door u na te
streven hartslaginstelling te brengen.
Als de snelheid of helling te hoog of te laag is,
kunt u deze instelling met de toetsen Snelheid en
Helling bijstellen. De snelheid van de loopband
zullen automatisch veranderen wanneer het bedi-
eningspaneel uw hartslag met de na te streven
hartslag instelling vergelijkt om zodoende uw hart-
slag dichter bij de na te streven hartslag instelling
te brengen.
Wanneer uw pols tijdens het programma niet
gemeten kan worden dan zullen de letter PLS in de
h
et rechterscherm opflikkeren en zullen de snel-
heid van de loopband automatisch toenemen of
v
erminderen totdat het programma uw pols kan
meten.
Druk op de StoP-toets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
gramma opnieuw te starten, druk op de Start-
toets. De loopband zal met een snelheid van 2
km/h beginnen te draaien. De snelheid van de
loopband zullen automatisch veranderen wanneer
het bedieningspaneel uw hartslag met de na te
streven hartslag instelling vergelijkt om zodoende
uw hartslag dichter bij de na te streven hartslag
instelling te brengen.
Volg uw vooruitgang met de displays.
Zie stap 5 op pagina 15 en 16.
Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 7 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 7 op pagina 18.
8
7
6
S
egmentsäu
le
21
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Kies een van de programma’s op maat.
Om een naar wens ingesteld programma te
kiezen, druk herhaaldelijk op de Programma
(PROG.)-toets totdat “P25” of “P26” op de rechter
display verschijnt. .
Als het naar wens ingesteld
programma nog niet gepro-
grammeerd is, dan zullen
drie balken met indicators
over de matrix van de linker
display rollen.
Raadpleeg
HOE UW EIGEN PRO-
GRAMMA TE GEBRUIKEN
op pagina 22 wanneer er
meer dan drie kolommen
met indicatoren branden.
Druk op de Start-toets of de Versnellingstoets
en stel de gewenste snelheid en helling in-
stelling.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de
loopband beginnen te draaien. Houdt u vast aan
de handleuningen en begin te oefenen.
Zie de matrix op het linker-
scherm. Ieder segment
heeft één instelling voor de
helling en voor de snelheid.
De snelheid van het eerste
segment zal in de eerste
kolom van het Huidig
Segment van het piste
opflikkeren. (De helling in-
stelling wordt niet op de
piste aangegeven.) Om een
snelheid en een helling in-
stelling voor uw eerste seg-
ment te programmeren stelt
U gewoon de snelheid en de helling van de loop-
band in door op de Snelheid en de Helling toetsen
te drukken. Iedere keer als op de snelheidstoet-
sen wordt gedrukt zal een bijkomende indicator
oplichten of doven in de kolom Huidig Segment.
Als het eerste segment van het programma
voltooid is, dan zal de huidige snelheid en helling
i
n het geheugen worden opgeslagen. De drie
kolommen met indicatoren zullen dan een kolom
n
aar links verplaatst worden en de snelheid en
helling instelling zullen in de kolom van het Huidig
Segment opflikkeren. Programmeer een snelheid
en helling instelling voor het tweede segment
zoals hierboven is beschreven.
Ga door met het programmeren van snelheid en
helling instellingen voor het aantal gewenste seg-
menten. U programma kan uit veertig segmenten
bestaan. Druk twee keer op de Stop-toets wan-
neer u klaar bent met uw oefening. De snelheid
en helling instellingen en het aantal segmenten
zullen dan in het geheugen worden opgeslagen.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 7 op pagina 18.
4
3
2
1
Segmentsäule
HOE UW EIGEN PROGRAMMA SAMERN TE
STELLEN
22
H
OE UW EIGEN PROGRAMMA TE GEBRUIKEN
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Kies een van de programma’s op maat.
Om een naar wens ingesteld programma te
kiezen, druk herhaaldelijk op de Programma
(PROG.)-toets totdat “P25” of “P26” op de rechter
display verschijnt.
Als u een naar wens ingesteld programma hebt
gekozen, dan zal de maximale snelheid en helling
enkele seconden op de rechter display flikkeren.
Op de linker display zal de totale duur van het
programma verschijnen. Een profiel van de snel-
heidsinstellingen van het programma zal over de
matrix van de linker display rollen.
Opmerking:
Als slechts drie balken met indicators verschi-
jnen, raadpleeg HOE UW EIGEN PROGRAMMA
SAMEN TE STELLEN op pagina 21.
Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt zal de
loopband automatisch de eerste snelheid en
hellingstand van het programma instellen. Houdt u
vast aan de handleuningen en begin te oefenen.
Ieder programma wordt in
meerdere segmenten
verdeeld, die verschillen in
tijd. Ieder segment heeft
één instelling voor de
helling en voor de snelheid.
De snelheidsinstelling voor
het eerste segment zal in
de Huidige Segment kolom
van het schema obflikkeren.
(De helling instelling wordt
niet op het schema
aangegeven.) De snelhei
-
dsinstellingen voor de volgende segmenten wor-
den in de kolommen rechts weergegeven.
De kolom waarin het huidige segment wordt
weergegeven en de rechterkolom beginnen te
knipperen wanneer er nog drie seconden over zijn
van het eerste segment van het programma. U
zult ook een geluidstoon horen.
De snelheidsin-
s
telling en de hellingsinstelling beginnen te knip-
peren op het rechterscherm en alle snelheidsin-
s
tellingen verschuiven een kolom naar links.
D
e
snelheid en de helling van de loopband zullen zich
automatisch aan het tweede segment aanpassen.
Het programma gaat door totdat de snelheidsin-
stellingen voor het laatste segment worden
weergegeven in de kolom voor het Huidige
Segment en er geen tijd resteert. De loopband
komt dan langzaam tot stilstand.
U kunt als u dat wilt tijdens gebruik het pro-
gramma nogmaals bijstellen.
Druk gewoon op de
Snelheid en Helling toetsen om de snelheid en
de hellingstand van het huidige segment aan
te passen. Deze nieuwe instellingen zullen in het
geheugen worden opgeslagen nadat het huidige
segment voltooid is.
Om de tijdsduur van het
programma te verlengen moet u eerst wachten
totdat het programma beëindigd is. Druk dan
vervolgens op de Start-toets en programmeer
snelheid en helling instellingen voor zoveel meer
segmenten als U wenst. Druk twee keer op de
Stop-toets wanneer u het aantal gewenste seg-
menten heeft toegevoegd. Om de tijdsduur van
het programma te verminderen moet u altijd ti-
jdens het uitvoeren van het programma twee
keer op de Stop drukken.
Druk op de Stop-toets om het programma tijdelijk
te stoppen. De tijd zal op de linker display begin-
nen op te flikkeren. Druk op de Start-toets om het
programma weer op te starten.
Volg uw vooruitgang met de displays.
Zie stap 5 op pagina 15 en 16.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 7 op pagina 16.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan
-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 7 op pagina 18.
7
6
5
4
3
2
1
Segmentsä
ule
23
H
OE EEN IFIT-KAART TE GEBRUIKEN
D
e sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
g
ina 15.
Insert an iFIT Card and select a program.
Om een iFIT-programma te gebruiken, steek een
iFIT-kaart in het iFIT-slot; zorg ervoor dat de iFIT-
kaart met de metalen contactpunten naar bene-
den georiënteerd is voordat u ze in het iFIT-slot
steekt.
Kies dan een iFIT-programma door op de
omhoog- en omlaagtoetsen voor het iFIT-pro-
gramma naast het iFIT-slot te drukken. Als u een
iFIT-programma hebt gekozen, dan zal de maxi-
male snelheid en helling van het programma
enkele seconden op de rechter display flikkeren.
Op de linker display wordt de totale duur van het
programma getoond. Een profiel met de snelhei-
dsinstellingen van het programma zal over de ma-
trix van de linker display rollen.
Elk iFIT-programma is onderverdeeld in verschil-
lende segmenten van één minuut. Ieder segment
heeft één instelling voor de helling en voor de snel-
heid. Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling in-
stelling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere
opeenvolgende segmenten worden geprogram-
meerd.
Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband au-
tomatisch de eerste snelheid en hellingstand van
het programma instellen. Houdt u vast aan de
h
andleuningen en begin te oefenen.
T
ijdens het programma, zal een persoonlijke
trainer u helpen bij uw oefening. U kunt het volume
b
ijstellen door op de Volumetoetsen te drukken of
u kunt de audio-instellingen selecteren voor uw
persoonlijke trainer (raadpleeg stap 4 op pagina 15
en 16).
U kunt wanneer de snelheids- of de hellingsinstel-
ling op enig moment tijdens het programma te
hoog of te laag is deze handmatig bijstellen door
op de Snelheids of Hellingstoetsen te drukken.
Hoe de loopband dan ook zal wanneer het vol-
gend segment van het programma start auto-
matisch de snelheid en de helling voor het vol-
gende segment instellen.
Om het programma op een bepaald moment te
stoppen, druk op de Stop-toets. De tijd zal op de
linker display beginnen te flikkeren. Om het pro-
gramma opnieuw te starten, druk op de Start-
toets. De loopband zal beginnen te bewegen met
een snelheid van 2km/u. Als het volgende seg-
ment van het programma begint, dan zal de loop-
band de snelheid en de helling automatisch aan-
passen aan de instellingen voor het volgende seg-
ment.
Volg uw vooruitgang met de displays.
Zie stap 5 op pagina 15 en 16.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 18.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan
-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 20.
OPGELET: Verwijder de iFIT-kaarten altijd uit
het iFIT-slot als u ze niet gebruikt.
7
6
5
4
3
2
1
iFIT Slot
iFIT Card
24
H
OE DE PERSOONLIJKE TELEVISIE TE BEDIENEN
BELANGRIJK: Voordat u de televisie gebruikt, moet
u een antenne, een 75 ohm CATV-kabel of een
video op de 75 ohm antenne-aansluiting van de
l
oopband aansluiten. Raadpleeg voor meer infor-
matie pagina 11.
Volg de onderstaande stappen om de televisie te be-
dienen.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 15.
Druk op de Stroomtoets om een televisiebron
te kiezen.
Als u de sleutel in het bedieningspaneel steekt,
dan zal de televisie automatisch aangaan. Als u
een DVD-speler of een videotoestel op de
audio/video RCA-pluggen aan de achterkant van
het bedieningspaneel hebt aangesloten, kies dan
eerst de Invoerbron door een of twee keer op
Stroomtoets te drukken.
Druk op de Kanaaltoetsen om het gewenste
kanaal te kiezen.
Om een kanaal te selecteren, druk op de
Kanaaltoetsen. Het nummer van het geselec-
teerde kanaal zal enkele seconden op het scherm
verschijnen. Opmerking: de televisie heeft een ge-
heugen om de kanalen op te slaan zodat u recht-
streeks naar een ander kanaal in het geheugen
kunt gaan. Voordat u de kanalen op die manier
kunt selecteren, moet u ze in het geheugen van
de televisie opslaan. Raadpleeg HOE DE TELE-
VISIE-INSTELLINGEN-MODUS TE GEBRUIKEN
op deze pagina.
Press the Volume buttons to adjust the volume.
Als u op een Volumetoets drukt, dan zal de
Volumeniveaubalk enkele seconden op het scherm
verschijnen. Om het geluid tijdelijk af te zetten,
druk op de Mute-toets. Druk opnieuw op de Mute-
toets om opnieuw naar de televisie te luisteren.
Opmerking: Als de iFIT-modus geselecteerd is, dan
kunt u het audio-volume van het iFIT-programma
bijstellen met deze toetsen.
Om een hoofd- of een oortelefoon (niet inbe-
grepen) te gebruiken, sluit ze aan op de
hoofdtelefoonplug van het bedieningspaneel.
H
OE DE INFORMATIE-MODUS TE GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel heeft een informatie-modus
zodat u de nodige informatie over de loopband kan
r
aadplegen, een meetsysteem voor het bedieningspa-
n
eel kan kiezen en de demonstratie-modus kan aan-
of uitzetten. In de informatie-modus kunt u de instellin-
gen van de televisie bijstellen en de televisiekanalen in
het geheugen opslaan.
Volg de onderstaande stappen om de informatie-
modus te gebruiken.
Houd de Stop-toets ingedrukt terwijl u de sleu-
tel in het bedieningspaneel steekt.
Als u de informatie-modus
selecteert, dan zal op de
linker display het totaal aan-
tal uur dat de loopband ge-
bruikt is, worden weer-
gegeven. Op het bovenste
gedeelte van de rechter dis-
play verschijnt het totaal aan-
tal kilometers of mijlen dat u
op de loopband hebt
gelopen.
Daarnaast wordt op de rechter display de letter
“E” voor Engelse mijlen of de letter “M” voor het
metriek stelsel weergegeven. Druk op de snelhei-
domhoogtoets om de meeteenheid te veranderen
als u dat wilt. .
De letter “P” kan ook op de rechter display ver-
schijnen. Als u een iFIT-kaart gebruikt, dan zal
een persoonlijke trainer u helpen bij uw oefenin-
gen en gedetailleerde instructies geven als u “P”
bij de audio-instellingen hebt geselecteerd. Als u
de “P”-instelling afzet, dan zal uw persoonlijke
trainer u gewoon helpen bij uw iFIT-oefeningen.
Druk op de Hellingomlaagtoets om de audio-in-
stellingen bij te stellen als u dat wilt.
BELANGRIJK: Als de letter “d” op de rechter dis-
play verschijnt, dan hebt u de “demo”-modus ges-
electeerd. Deze modus wordt slechts gebruikt als
de loopband in een winkel wordt tentoongesteld.
Als u de demo-modus selecteert, dan kan het
stroomsnoer aangesloten blijven en de sleutel van
het bedieningspaneel worden verwijderd. De dis-
plays en de indicators van het bedieningspaneel
zullen automatisch in een vooraf ingestelde volgo-
rde oplichten. De toetsen van het bedieningspa-
neel zullen niet werken. Als er een “d” verschi
-
jnt op de rechter display als u de informatie-
modus selecteert, druk dan op de
Snelheidomlaagtoets.
1
4
3
2
1
25
Druk op de Stroomtoets om de display-in-
stellingen bij te stellen.
Een paar seconden nadat u op de Stroomtoets
hebt gedrukt, zal de niveaubalk voor de helder-
h
eid op het televisiescherm verschijnen.
Druk dan herhaaldelijk op de Volumetoetsen tot-
dat de niveaubalk voor het contrast, kleur,
scherpte of kleurtoon verschijnt. U kunt de ver-
schillende instellingen bijstellen door op de
Volumetoetsen te drukken
Druk op de Stroomtoets om kanalen te wissen
of bij te voegen.
Om een kanaal te wissen of bij te voegen, druk
eerst op de Kanaaltoetsen totdat het gewenste
kanaalnummer op het scherm verschijnt. Druk
dan op de Volume-omhoogtoets om een kanaal
toe te voegen of op de Volume-omlaagtoets om
een kanaal te wissen. Herhaal deze procedure om
de gewenste kanalen bij te voegen en alle onge-
wenste kanalen te wissen.
Druk opnieuw op de Stroomtoets en kies een
videosysteem voor een simplexkanaal.
Om een video-omroepsysteem voor een simplex-
k
anaal te kiezen, druk eerst op de Kanaaltoetsen
totdat het gewenste kanaalnummer op het scherm
verschijnt. Druk dan op de Volumetoetsen totdat
het gewenste video-omroepsysteem voor het ka-
naal op het scherm verschijnt.
Druk opnieuw op de Stroomtoets en kies een
video-omroepsysteem voor alle kanalen.
Om een video-omroepsysteem voor alle kanalen
te kiezen, druk op de Volumetoetsen totdat het ge-
wenste video-omroepsysteem op het scherm ver-
schijnt.
Als u de televisie-instellingen hebt bijgesteld,
verwijder de sleutel.
Om de televisie-instellingen-modus te verlaten (be-
halve als de televisie bezig is met het scannen van
de kanalen), verwijder de sleutel van het bedie-
ningspaneel.
6
5
4
3
2
26
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
Stel de helling in de laagste stand voordat u de loopband
inklapt. U kunt als u dit niet doet de loopband voor altijd
b
eschadigen. De stekker uit het stopcontact.
WAARSCHUWING: U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de
loopband te kunnen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats die
door de pijl rechts wordt aangegeven. Buig door uw
benen, houd uw rug recht en hef het onderstel halfweg
op tot een verticale positie. OPGELET: Om letsels te ver-
mijden, til het onderstel nooit op aan de plastic voetste-
unen. Buig door uw knieën en houd uw rug recht.
2. Plaats uw rechterhand zoals aangegeven en houdt de loop-
band goed vast. Trek, met gebruik van uw linker hand, de
veerslotknop naar links en houdt deze vast. Til het onderstel
op totdat de grendelstop voorbij het veerslotpen is. Laat de
veerslotknop langzaam los.
Zorg ervoor dat de veerslotpen
helemaal in het onderstel zit.
Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedekking
te beschermen. Houdt de loopband uit direct zonlicht.
Berg de loopband nooit op in een omgeving waar de
temperatuur hoger dan 30° C.
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
Voordat u de loopband kunt verplaatsen moet u eerst de loop-
band inklappen zoals hierboven is beschreven. Zorg ervoor dat
de pen goed in het slot zit.
1. Pak de uiteinden van de leuningen vast. Plaats een voet op
het onderstel zoals aangegeven.
2.
Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de voorwieltjes.
Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste plaats.
Wees heel voorzichtig tijdens het verplaatsen van de
loopband zodat u het risico op persoonlijk letsel
voorkomt. Verplaats de loopband niet over een oneffen
ondergrond.
3. Plaats weer een voet op het onderstel en kantel de loopband
tot deze weer rechtop staat.
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
1.
Zie tekening 2 hierboven. Houdt het uiteinde van de loopband vast zoals aangegeven. Trek de sluitknop naar
buiten. Draai het onderstel totdat de grendel voorbij de veerslotpen is.
2. Zie tekening 1 hierboven. Houdt de loopband met beide handen goed vast en laat de loopband op de
vloer zakken. OPGELET: Om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan de plastic voetsteunen.
Laat de loopband niet op de grond vallen. Buig door uw knieën en houdt u rug recht om het risico op
persoonlijk letsel te vermijden.
Vergrendeld
Slot
Sluitknop
Basis
Wiel
Onderstel
Sluitpin
27
PROBLEMEN OPLOSSEN
U kunt de meeste problemen met uw loopband oplossen door de hieronder genoemde stappen te volgen.
Zoek het probleem dat bij u van toepassing is en volg de instructies. Mocht u verdere hulp nodig hebben,
n
eem dan contact op met de winkel waar u dit produkt hebt gekocht.
PROBLEEM: De stroom is niet ingeschakeld
O
PLOSSING:
a
. Zorg ervoor dat de stekker goed is aangesloten in een geaard stopcontact. (Zie pagina 13 ).
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een snoer van 1,5 mof korter. De loop-
band kan niet op een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut gebruikt worden.
b. Nadat u de stekker heeft nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel zich goed in het bedien-
ingspaneel zit.
c. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer
op het onderstel van de loopband. Als de knop
uitsteekt zoals aangegeven is de stroomonder-
breker doorgeslagen. Wacht 5 minuten en druk
de schakelaar opnieuw in om de stroomonder-
breker opnieuw in werking te stellen (te reset-
ten).
d. Bekijk de aan/uit knop die zich bij het elec-
triciteitsnoer van de loopband bevindt. De knop
moet zich in de aan positie bevinden.
PROBLEEM: Stroomuitval tijdens gebruik
OPLOSSING:
a. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer op het onderstel van de loopband (zie tekening
boven). Als de stroomonderbreker is doorgeslagen, wacht dan 5 minuten en druk dan de
schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat de stekker in het stopcontact steekt. Als de stekker in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw goed in het bedieningspa-
neel.
d. Zorg ervoor dat de aan/uit knop zich in de aan positie bevindt (zie d. boven).
e. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
PROBLEEM:
Die Neigung des Laufgeräts ändert sich nicht richtig
OPLOSSING: a. Druk terwijl de sleutel in het bedieningspaneel is geschoven op een van de helling toetsen.
Haal de sleutel er uit terwijl de helling van de loopband zich aanpast. Steek de sleutel na
een paar seconden weer in het bedieningspaneel. De loopband zal dan automatisch de helling
tot de maximale helling aanpassen om vervolgens naar de laagste stand terug te keren.
Hierdoor wordt het hellingssysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING:
a. Oplossing: a. Haal de sleutel uit het bedieningspa-
neel en trek
SNOER UIT HET STOPCONTACT.
Leg, met de hulp van een tweede persoon, de
Basis van de Staander (84) voorzichtig neer zoals
aangegeven. Verwijder dan de drie Schroeven (3)
en de drie Schroeven van de Kap (7). Aandacht:
Een kruiskopschroevendraaier met een schacht
van minstens 127mm is vereist.
3
84
a
7
3
Doorgeslagen
c
Resten
Aan
Positie
d
Zet, met de hulp van een tweede persoon, de
Staanders (84) voorzichtig rechtop zoals aangegeven.
D
raai de Kap (41) voorzichtig af.
Z
oek de Bladveerschakelaar (63) en de Magneet (46)
aan de linkerkant van de Katrol (47). Draai de Katrol
zodanig dat de Magneet gelijk staat met de
Bladveerschakelaar.
Zorg ervoor dat de afstand
tussen de Magneet en de Bladveerschakelaar
ongeveer 3 mm is. Draai, indien nodig, de Schroef
(3) wat los en verplaats de Bladveerschakelaar
enigszins. Draai de Schroef weer vast. Maak de kap
weer vast en laat de loopband een paar minuten
draaien om de snelheidsmeting na te kijken.
PROBLEEM: De loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of korter.
b. Als de loopband te strak is functioneert de loop-
band minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal
de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK-
KER UIT HET STOPCONTACT. Draai met de me-
egeleverde sleutel beide bouten van de achterroller
een 1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de loop-
band goed is bijgesteld moet u de loopband 5 à 7
cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor
dat de band goed in het midden ligt. Steek de stek-
ker en de sleutel weer in en laat de loopband een
paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot
de loopband goed ligt.
c. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband vertraagt wanneer u erop
loopt.
PROBLEEM: De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING:
a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wanneer
de loopband niet goed in het midden ligt. Als de
loopband naar links is verschoven, draai met de
meegeleverde sleutel de linker bout van de achter-
roller een 1/2 slag met de klok mee.
Als de loop-
band naar rechts is verschoven, draai dan de
bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de klok
in. Zorg ervoor dat u de band niet te strak aan-
draait. Steek de stekker en de sleutel weer in en
laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
b.
Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel
en HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCON-
TACT wanneer de loopband slipt. Draai met de
meegeleverde sleutel beide bouten van de achter
-
roller een 1/4 slag met de klok mee. Wanneer de
loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 5
à 7 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg er
-
voor dat de band goed in het midden ligt. Steek de
stekker en de sleutel weer in en laat de loopband
een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling
tot de loopband goed ligt.
a
b
Bouten van de Achterroller
2”–3 “
b
46
3
63
Zicht
v
an
Boven
47
41
84
1/8”
28
29
PROBLEEM: De televisieontvangst is slecht
O
PLOSSING: a
. Voor de beste werking van het systeem, heeft u een goede televisieontvangst nodig. Als u een
antenne gebruikt, zorg ervoor dat ze goed aangesloten is en voor een optimale ontvangst bij-
gesteld is. (Raadpleeg HOE DE ANTENNE AAN TE SLUITEN op pagina 11.)
b. Controleer de volgende problemen en volg de instructies..
Ontsteking (zwarte vlekjes of horizontale strepen of een bewogen of drijvend beeld)—Dit wordt
meestal veroorzaakt door ontstekingssystemen van voertuigen, neonlampen, een elektrische
drift of andere elektrische toestellen. Verplaats de loopband of de andere elektrische toestellen
om het probleem op te lossen.
Echobeelden—Echobeelden worden veroorzaakt door televisiesignalen die twee trajecten vol-
gen—een direct traject en een ander traject dat wordt gereflecteerd op hoge gebouwen, heu-
vels of andere voorwerpen. Verander de richting of de positie van de antenne om de ontvangst
te verbeteren.
Blauw scherm—Als de loopband zich in een randzone van een televisie-uitzendstation bevindt
waar het signaal zwak is, dan kan de beeldkwaliteit slecht zijn of er kan een blauw scherm ver-
schijnen. Als het signaal zwak is, dan moet u waarschijnlijk een buitenantenne installeren om
het beeld te verbeteren.
Opmerking: Als een van deze symptomen verschijnt als de kabel aan een kabeltelevisiemaat-
schappij aangesloten is, dan kan het symptoom door de plaatselijke televisiemaatschappij wor-
den veroorzaakt.
SYMPTOM: Der Brustpulssensor funktioniert nicht korrekt
OPLOSSING: a. Wenn der Herzschlagmonitor nicht richtig funktioniert, beziehen Sie sich auf BRUSTPULS-
SENSOR-FEHLERSUCHE auf Seite 12.
b. Die Batterie sollte ausgetauscht werden, wenn der Herzschlag-
monitor immer noch nicht richtig funktioniert. Um die Batterie aus-
zutauschen, finden Sie die Drehscheibe auf der Rückseite der
Sensoreinheit. Stecken Sie eine Münze in die Rille und drehen Sie
die Scheibe entgegengesetzt dem Uhrzeigersinn zur öffenenden
[OPEN] Position.
Entfernen Sie die alte Batterie und legen Sie eine neue CR 2032
Batterie ein. Vergewissern Sie sich, dass sich die Schrift oben befin-
det. Darüber hinaus ver gewissern Sie sich, dass sich der
Gummidichtungsring an der richtigen Stelle in der Sensoreinheit be-
findet. Legen Sie die Drehscheibe wieder auf die Öffnung und sch-
ließen Sie diese.
Batterie
Rubber
Band
Deksel van de
Batterie
b
Deksel
van de
Batterie
30
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoe-
ren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie
raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivascu-
lair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen
door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram
hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor vet
verbranding en voor een aerobic oefening.
Om de juiste harstlag meting te berekenen moet u
eerst onder de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden
zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie ge
-
tallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven uw
trainingszone aan. De twee laagste getallen zijn voor
vet verbranding aanbevolen. Het hoogste getal is voor
aerobic oefeningen aanbevolen.
Vet verbruiken
Om effectief vet te verbranden moet U voor een lan-
gere tijd op een betrekkelijke lage intensiteit oefenen.
Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt uw
lichaam makkelijke bereikbare
koolhydraten
. Pas na de
eerste paar minuten begint uw lichaam
vet
als energie
te verbruiken. Stel de snelheid en de helling van de
loopband bij todat uw hartslag rond het laagste getal
van uw trainingszone ligt als u vet wilt verbranden.
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en
helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic oefening
Uw oefening moet aerobic zijn als het uw doel is uw
cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic oe-
fening is een activiteit met een hogere zuurstof toevoer
voor een langere tijd. Deze hogere intensiteit vraagt
een grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw
spieren te pompen. Het vereist ook een grotere presta
-
tie van uw longen om het bloed van zuurstof te voor-
zien. Stel de snelheid en de helling van de loopband bij
totdat uw hartslag rond het hoogste getal van uw trai-
ningszone ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderleden
bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een opwarm-
fase door 5 à 10 minuten de spieren te strekken en
wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarmoefe-
ning verhoogt uw lichaamstemperatuur , uw hartslag
en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op
uw oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensiteit
van uw oefening na het opwarmen zodat uw hartslag
binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 60 minu-
ten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken van uw
oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten). Haal
diep en regelmatig adem. Houdt nooit uw adem in.
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10 mi-
nuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van uw
spieren bevorderen en problemen helpen voorkomen
na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet
u 3 keer per week oefenen met minstens een dag rust
tussen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u
als u dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te
hebben is het belangrijk om plezierig en regelmatig te
oefenen.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig
a
nder oefenprogramma begint. Dit is bijzon-
der belangrijk voor mensen ouder dan 35 of
mensen met gezondheidsproblemen. Lees
alle instructies door voor gebruik.
De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
hartslag metingen beïnvloeden. De pols-sen-
sor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor al-
gemene hartslag meting.
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. PETL41306.0 R0706A
De GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding bekijken op pagina 32–35.
31
Onder-
Nr. Aantal Beschrijving
Onder-
Nr. Aantal Beschrijving
Onder-
Nr. Aantal Beschrijving
1 2 Sticker Isolator
2 8 3/4" Schroef van de
Voetkussentje
3 40 Schroef
4 1 Grendel
5 8 Schroef voor de
Voetleuning
6 2 Voorste Isolator
7 4 Tussenring van Isolator
8 8 Sterring
9 2 Bout van het
Loopplatform,
Achterkant
10 2 Voorste Schroef van
het Loopplatform
11 4 Schroef van Loopband
Geleider
12 2 Loopband Geleider
13 1 Linker Handleuning
14 1 Rechter Handleuning
15 2 Schakelbout van het
Onderstel
16 1 Linker Voetkussentje
17 1 Rechter Voetkussentje
18 5 U-vormige beugel
19 1 Statischer Aufkleber
20 1 Steun van het
Onderstel van het
Bedieningspaneel
21 1 Montage van Sluitpen
22 6 1" Schroef van de
Voetkussentje
23 1 Aardingsdraad van het
Bedieningspaneel
24 2 Bout van Motor
25
2
Klip Schokdemper
26 1
Riem van de Motor
27 1 Aandrijvings Motor
28 2 Tussenring van het
Onderstel
29 2 Hartslag Schroef
30
1
Filter Draad
31 2 Bout van het
Liftonderstel
32 6 Slotmoer
33
20
1/2” Schroef
34 1 Bedieningspaneel
35 2 Schroef voor Ventilator
36 1 Elektriciteitssnoer
37
1
Ventilator van het
Bedieningspaneel
38 1 Controller
39 1 Beugel voor
Elektronica
40 3 Sterring van de Roller
41 1 Kap
42 1 Huls van Voorste
Roller
43 1 Liftonderstel
44 2 Kapje van Basis
45 1 Bout van de Voorste
Roller
46 1 Magneet
47 1 Voorste Roller
48 1 Loopband
49 1 Loopplatform
50 1 Been van de Motor
51 1 Achterroller
52 1 Linker Achter
Beschermkapje
53 2 Bout van de
Achterroller
54 1 Rechter Achter
Beschermkapje
55 1 Inbussleutel
56 1 Houder van de Helling
Stop
57 1 Aardingsdraad
58 1 Onderstel
59 1 Onderkap
60 1 Beugel voor Sensor
61 1 Sensorklip
62 1 Voorste Wieltje Moer
63 1 Snelheidsensor
64 4 Bout voor het
Bedieningspaneel
65 4 Bouten van het
Verlengstuk van het
Been
66 4 Sterring
67 4 Moer van het
Verlengstuk van de
Been
68
2
Waarschuwings-sticker
69 1 Waarschuwings-sticker
70 2 Moer van het Platform
71 10 Kabelbevestiging
72
1
Haarspeld Pen, Onder
73 1 Bemanteling van het
Veerslot
74 2 Verbindingsklip
75
3
Verbinding
76 1 Toegangsdeurtje
77 1 Draadharnas van de
Staander
78 1 Draadharnas van het
Bedieningspaneel
79 1 Sleutel/Klip
80 2 Voorwiel
81 2 Wielbout
82 6 Kussentje van de Basis
83 10 3/4" Schroef
84 1 Staander
85 1 Basis van het
Bedieningspaneel
86 1 Haarspeld, Boven
87 2 Haarpen-wigpen
88 1 Hellingmotor
89 2 Verlängerungs-stange
90 2 Houder van de
Achterroller
91 2 Isolator
92 1 Schokbreker
93 2 Beugel voor Isolator
94 2 Moer van de Isolator,
Bovenste
95 1 Tussen Schakelbout
96 1 Arm Tussenstuk
97 1 Spanwiel Arm
98 1 Veer Tussenarm
99 1 Tussenarmring
100 1 Tussenmoer
101 1 Tussenkatrol
102 1 Katrolbout
103 5 Schroef van de
Motorkap
104 1 Upright TV Cable
105 2 Cable Nut
106 1 Transformator
107
1
Filter
108 1
Montage Contactdoos
109 1 Elektriciteitssnoer
Adapter
110
2
Motorisolatie
111 1 Brustpulssensor
112
1
Borstkas-band
113 1 Pols Ontvanger
# 1 6” Blauwe Draad, 2
Vrouwelijke
#
1
4" Rode Draad, m./w.
# 1 Gebruikersaanwijzing
# Deze onderdelen woorden niet
getoond.
Specificaties kunnen zonder
aankondiging veranderen.
16
5
9
12
11
15
10
46
47
10
49
48
9
58
51
53
40
52
54
33
57
53
12
15
55
70
70
11
69
5
5
5
83
83
93
94
1
1
94
5
5
90
90
93
91
6
3
6
3
40
17
91
2
2
7
7
5
5
4
3
7
7
32
GEDETAILLEERDE TEKENING A—Modelnr. PETL41306.0 R0706A
28
43
28
32
32
62
45
66
2
7
26
42
24
33
36
101
95
102
98
97
99
96
100
18
104
105
63
2
3
59
60
83
2
33
61
83
83
2
2
2
3
41
50
103
103
103
103
103
83
3
30
33
66
33
38
33
33
39
108
66
33
107
106
109
110
40
33
GEDETAILLEERDE TEKENING B—Modelnr. PETL41306.0 R0706A
84
77
82
22
82
22
68
68
72
87
86
88
56
18
18
65
8
8
65
31
32
3
44
3
44
31
32
8
8
64
64
8
64
8
21
64
20
92
25
33
77
81
32
80
67
82
89
81
32
80
67
82
22
89
82
22
82
22
87
104
73
3
22
34
GEDETAILLEERDE TEKENING C—Modelnr. PETL41306.0 R0706A
3
76
79
75
33
74
71
37
35
35
3
3
14
13
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
85
34
78
33
23
19
113
29
112
111
35
GEDETAILLEERDE TEKENING D—Modelnr. PETL41306.0 R0706A
Onderdeel Nr. 237236 R0706A In China gedrukt © 2006 ICON IP, Inc.
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Om vervang onderdelen voor uw loopband te bestellen, neem dan a.u.b. contact op met de winkel waar u dit ap-
paraat hebt gekocht.
Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u onderdelen wilt bestellen:
het MODELNUMMER van het product (PETL41306.0)
de NAAM van het product (PROFORM 585 PERSPECTIVE loopband)
het SERIENUMMER van het product (zie de kaft van de handleiding)
het NUMMER VAN HET ONDERDEEL en de BESCHRIJVING (zie LIJST MET ONDERDELEN en de GEDE-
TAILLEERDE TEKENING op pagina 31 en 35.)
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

ProForm PETL41306 de handleiding

Type
de handleiding