![](//vs1.manuzoid.nl/store/data-gzf/8e1d33daf5034f207a5441c9dadf1b6f/2/000208434.htmlex.zip/bg6d.jpg)
109
NL
Kabelaanleg
Let op: De stekerverbinding aan de camera is niet tegen vocht beschermd.
Dicht deze verbinding beslist met het meegeleverde afdichtband af, om
beschadiging te voorkomen.
TIP: Om corrosie in de steker te minimaliseren, adviseren wij een beetje vet
(bijvoorbeeld accupoolvet) in een van de stekers te doen.
Gebruik van de verdeelstekers
Om loszittende contacten bij de verdeelstekers te vermijden, is het belangrijk dat de dia-
meters van de kabels bij de verdeelstekers passen. Te nemen stappen bij het gebruik van
de verdeelstekers:
1. De aan te koppelen kabel in de voorste sleuf van de verdeelsteker leggen (zie I 1).
2. De nieuwe kabel ligt met het uiteinde voor ca. 3/4 in de achterste sleuf (zie I 2).
3. De verbinder sluiten en de metaalstrip met een combinatietang in de verbinder druk-
ken, zodat er contact is (zie I 3).
4. De afschermkap naar beneden drukken en in de steker laten klikken. De bevestiging
van de verdeelsteker door enig trekken aan de kabel controleren (zie I 4).
Het maken van correcte soldeerverbindingen
Om een kabel op originele bekabeling aan te sluiten:
1. Van de bestaande leiding 10 mm isolatie afhalen (zie I 5)
2. 15 mm van de isolatie van de aan te sluiten kabel verwijderen (zie I 6),
3. De aan te sluiten kabel rond de originele kabel wikkelen en vastsolderen (zie I 7),
4. De kabel met isolatieband isoleren (zie I 8).
Om 2 kabels met elkaar te verbinden:
1. Van beide kabels isolatie verwijderen (zie I 9),
2. Een krimphuls van ca. 20 mm lengte over een kabel trekken (zie I 10),
3. Beide kabels om elkaar heen draaien en vastsolderen (zie I 11),
4. Krimphuls over de soldeerplaats schuiven en licht verwarmen (zie I 12).
Kabelaanleg van monitor naar camera
Leg de aansluitkabel van de camera aan binnen in het voertuig.
Leg de verbindingskabel van de monitor naar de camera aan (zie I 13).
Verbind de camera-aansluitkabel met de verbindingskabel (zie I 16).
Isoleer de stekerverbinding met het meegeleverde afdichtband
(zie I 16 en I 17).
Bevestig de kabel stevig genoeg in het voertuig, om erin vastraken (en vallen) te voor-
komen. Dit kan gedaan worden door toepassing van kabelbanden, isolatieband
(zie I 14 en I 15) of door ze vast te lijmen.
Begin pas met het afdichten van de doorvoeringen, nadat alle instelwerkzaamheden
aan de camera zijn afgesloten en de benodigde lengten van de afsluitkabels zijn vast-
gesteld.
Collected_RV-400SC_rev2_Q4 19/06/03 9:56 Page 109