3. Veiligheidsaanwijzingen voor spuitpistolen
•
Het apparaat mag niet worden gebruikt op arbeidsplaatsen, die vallen onder de wetgeving
voor plaatsen waar ontplongsgevaar kan heersen.
•
In de directe omgeving van de spuitwerkzaamheden mogen zich geen ontstekingsbronnen
bevinden, zoals b.v. open vuur, brandende sigaretten, sigaren en pijpen, vonken,
gloeidraden, hete oppervlakken, enz.
•
Verspuit geen stoen, waarvan de evt. gevaren niet bekend zijn.
•
Verwijder voor alle werkzaamheden aan het spuitpistool de netstekker uit de
wandcontactdoos.
•
De spuitpistolen mogen niet worden gebruikt voor het spuiten van brandbare stoen.
•
De spuitpistolen mogen niet worden gereinigd met brandbare oplosmiddelen.
•
Let op gevaren, die kunnen worden veroorzaakt door het verspoten materiaal en neem de
aanwijzingen op het materiaalreservoir of van de fabrikant van het materiaal in acht.
•
Let op! Draag adembescherming: verfnevel en oplosmiddeldampen zijn schadelijk
voor de gezondheid. Werk uitsluitend in ruimten met goede natuurlijke ventilatie
of gebruik geforceerde ventilatie. Het dragen van werkkleding, veiligheidsbril,
gehoorbescherming en handschoenen wordt aanbevolen.
LET OP! GEVAAR VOOR LETSEL!
Richt de spuitstraal nooit op personen of dieren!
Stopcontacten en schakelaars beslist afplakken. Gevaar voor een
elektrische schok door binnendringend spuitmateriaal!
Pas op! Apparaat nooit met beschadigde of ontbrekende
spuitkopafdichting laten werken. Bij ontbrekende of beschadigde
spuitkopafdichting kan vloeistof in het apparaat binnendringen
en daardoor het risico op een elektrische schok toenemen.
Controleer de mondstukafdichting voor elk gebruik.
•
Let erop, dat tijdens het gebruik van de W 100, zowel binnen als buiten, geen
oplosmiddeldampen door het apparaat worden aangezogen.
•
Houd buiten rekening met de windrichting. Door de wind kan het coatingmateriaal
zich over grote afstanden verplaatsen en daardoor schade veroorzaken. Tijdens gebruik
binnen moet er worden gezorgd voor voldoende ventilatie.
•
Laat geen kinderen met het apparaat werken.
•
Open het apparaat nooit om zelf reparaties uit te voeren aan elektrische delen!
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt met goede werkend ventiel.
Stop het gebruik van het apparaat wanneer er verf in de ventilatieslang
(Afb. 1, Pos. 11) omhoog komt! Demonteer en reinig de ventilatieslang, het
ventiel en het membraan; vervang zonodig het membraan.
•
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt met goede werkend ventiel. Stop het
gebruik van het apparaat wanneer er verf in de ventilatieslang (Afb. 1, Pos. 11)
omhoog komt! Demonteer en reinig de ventilatieslang, het ventiel en het membraan;
vervang zonodig het membraan.