15
1. Hanteer een gelijke snelheid bij het bewegen van het verfspuit.
Een hoge snelheid geeft een dunne laag en een lage snelheid
geeft een zware laag.
2. Breng slechts een laag per keer aan. Als er nog een extra laag
nodig is, dan volgt u de aanwijzingen van de verfproducent voor de
droogtijden.
3. Als u kleine gebieden of voorwerpen spuit, houd dan de ouput-
instelling laag om overmatig verfgebruik te vermijden en de
‘overspray’ te minimaliseren.
4. Als u grote gebieden of voorwerpen spuit, gebruikt u best een
netwerkpatroon, ofwel van links naar rechts en dan op of neer of
omgekeerd. Dit garandeert een maximale dekking. (Fig. 5).
5. Vermijd stoppen en opnieuw beginnen tijdens het spuiten want dit
kan leiden tot te veel of te weinig materiaal op een oppervlak.
6. Om ervoor te zorgen dat de randen gedekt zijn, begint u best te
spuiten net naast het gebied dat gespoten moet worden en gaat u
verder totdat u voorbij de tegenovergestelde rand bent.
7.
REINIG DE SPUITER NA ELK GEBRUIK (ZIE
REINIGINGSVOORSCHRIFTEN)
Fig.4
1. Om de beste resultaten te bekomen houdt u het verfspuit altijd
horizontaal en spuit u van zijde naar zijde of op en neer op 25-
30 cm (10"-12") afstand van het oppervlak. Probeer niet scheef
te spuiten want dit leidt tot uitlopers op het oppervlak (fig.4).
2. Laat uw arm de beweging van links naar rechts leiden in plaats
van uw pols, op deze manier bekomt u een gelijke verfverdeling
over het hele gebied (Fig.4).
3. Laat de spuiter niet meer overhellen dan een hoek van 45°.
SPUITTECHNIEK
REINIGINGSVOORSCHRIFTEN
DE VERFSPUIT DIENT ONMIDDELLIJK NA GEBRUIK GRONDIG TE WORDEN GEREINIGD.
WANNEER DE VERF IN DE SPUIT OPDROOGT, WORDT HET REINIGEN ZEER BEMOEILIJKT
EN DE SPUIT KAN ZELFS ONBRUIKBAAR WORDEN. DIT VALT NIET ONDER DE GARANTIE.
Met de verfspuit is het net zoals met de verfkwast: wanneer reiniging achterwege blijft, wordt het
hard en wellicht onbruikbaar. Daarom dient u deze na gebruik te reinigen.
SPUIT
l Verwijder de container van de spuit.
l Giet eventueel overgebleven verf terug in het voorraadblik voor later gebruik.
l Giet een hoeveelheid verdunningsmiddel in de container, schommel de spuit enigszins heen
en weer, zet de spuit weer in elkaar, en spuit deze vloeistof. Herhaal dit, totdat de verdunner
zonder versporen verschijnt.
l Verwijder eventuele verfresten aan de buitenkant van de spuit.
l Reinig de pakking (11) binnenin de spuit.
MONDSTUK & NAALD
l Draai de Stelring (9) los.
l Verwijder de Luchtkap (8).
l Verwijder de Stelschroef (4) geheel.
l Verwijder de Veer (3).
l Druk de Naald uit (2) - gebruik daarbij géén gereedschap.
l Verwijder het Vloeistoftopje (7).
l Verwijder de Luchtstroomplaat (6).
l Verwijder de Ring van het Mondstuk (17).
l Plaats al deze onderdelen in een container en reinig deze met een borstel en schone verdunningsmiddelen.
l Reinig de binnenkant van de spuit.
l Laat de onderdelen volledig drogen alvorens deze weer in elkaar te zetten.
l Smeer de Vloeistofnaaldpakking (13).
l Zet alle onderdelen weer in omgekeerde volgorde in elkaar.
l Het verdient aanbeveling het vloeistoftopje (7) vóór de naald aan te brengen.
GIET NOOIT VERVEN OF SOLVENTEN IN DE RIOLERING. CONTACTEER UW PLAATSELIJKE
BESTUUR OM DE INZAMELING TE ORGANISEREN.
NUTTIGE TIPS
Laat van de trekker aan het
eind van elke nevelmovment
gaan bovenmatige verf en
druppels vermijden
Fig.5