Agria 3700 de handleiding

Type
de handleiding
4607
Dieselmotor MD150
TT
TT
T
uinMachinesuinMachines
uinMachinesuinMachines
uinMachines
Handleiding voor
agria
®
eenassige tractor 3700
Lees voordat u de machine in gebruik neemt eerst de handleiding.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
Handleiding nr. 998 863 03.00
&
2 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
Symbolen, typeplaatje
Hier invullen:
Machine art. nr.: ............................
Identificatie/machine nr.:
......................................................
Motor type: ....................................
Motor nr.: .......................................
Datum aankoop: ............................
Typeplaatje:
zie blz. 3/afb. A/2.
Motortype en motornr.:
zie blz. 58/afb. C/20.
Bij bestelling van reserveonderdelen
deze gegevens vermelden om fouten bij
levering te vermijden.
Alleen originele agria-reserveonder-
delen gebruiken!
De technische gegevens, afbeeldingen
en maten in deze handleiding zijn niet
bindend. De fabrikant kan niet aanspra-
kelijk worden gesteld. Wij behouden ons
het recht voor veranderingen aan te
brengen, zonder deze handleiding te
wijzigen.
Levering:
l handleiding
l eenassige tractor
l gereedschapsset
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
brandstof
oliedruk-controlelampje
oliepeil
snel
langzaam
differentieelslot
aftakas
rem
parkeerrem
gesloten (vergrendeld)
geopend (ontgrendeld)
wielaandrijving
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 3
A
B
Aanduiding van de onderdelen
2a 2 25
15
4 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
Aanduiding van de onderdelen
Afb. A
1 Motorkap
2 Typeplaatje (voertuig identificatienummer)
2a Typeplaatje voor aanhangkoppeling
3 Brandstoftankdeksel
4 Accu
5 Stuurstangzwenk-beveiliging
6 Onderstang
7 Elektro-schakelkast
8 Stuurstang
9 Hendel voor hoogteverstelling van stuurstang
10 Stekkerdoos
11 Stekker
12 Aanhangkoppeling
13 Ogenbout voor werktuigbevestiging
14 Aftakas
15 Aftakasschakelhendel (achteruitrijrem)
16 Frontgewichtsdrager en veiligheidsbeugel voor de motor
17 Stander
18 Dieselmotor
19 Startblokkadeschakelaar
20 Transmissieolie - vul- en ontluchtingsplug
21 Transmissieolie - aftapplug
22 Remtrommel
23 Transmissieoliecontroleschroef, in rijrichting rechts
24 Aftakasbeschermingskap
25 Voertuig identificatienummer
Afb. B
31 Veiligheidshendel
32 Vergrendeling voor veiligheidshendel en koppeling
33 Koppelingshendel
34 Langzaam-snel-schakelstang
35 Schakelstang voor de versnelling
36 Aftakasschakelstang
37 Toerentalhendel
38 Stuurstang-draaihendel
39 Hendel voor wielberemming links
40 Hendel voor wielberemming rechts
41 Hendel voor differentieelslot
42 Oliedruk-controlelampje
43 Startschakelaar
44 Pen voor centrale rem
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 5
Inhoudsopgave
Inhoud pakket .................................... 2
Aanbevelingen
Smeermiddelen .................................. 5
Onderhoud en reparatie ....................5
Brandstof ........................................... 5
Aanduiding van de
onderdelen ................................ 3, 58
1. Veiligheidstechnische
aanwijzingen ............................. 7–13
2. Technische gegevens
Afmetingen ....................................... 14
Sporenplan ......................................14
Machine ...........................................15
Trillingsniveau ..................................15
Motor ................................................ 16
Geluidsniveau .................................. 16
Gebruik op hellingen ........................16
3. Machine- en
bedieningselementen
Motor ................................................ 17
Veiligheidsschakeling ...................... 18
Koppeling .........................................19
Transmissie ...................................... 19
Differentieel ...................................... 21
Aftakas .............................................21
Afzonderlijke wielberemming ...........22
Centrale rem ....................................22
Stuurstang ....................................... 23
Achteruitrijblokkade ......................... 25
Wielen .............................................. 26
Wielbevestigingsschroeven ............. 26
Sneeuwkettingen .............................26
Frontgewicht .................................... 27
Stander ............................................ 27
Aanhangen en afkoppelen van
aanbouwwerktuigen ......................... 28
Motorkap .......................................... 32
Accu .................................................33
Startschakelaar ................................ 33
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname ......................34
Motor starten ................................... 35
Motor afzetten ..................................36
Motor starten met de
noodstartinrichting ........................... 37
Werken met de machine.................. 39
Gevarenzone ................................... 39
Werkzaamheden op hellingen ......... 40
Rijden met aanhanger ..................... 40
5. Onderhoud en reparatie
Motor ................................................ 43
Motoroliefilter ...................................44
Oliebad-luchtfilter .............................44
Brandstoffilter .................................. 45
Koelsysteem .................................... 45
Machine ...........................................47
Instellingen van de hendels ............. 48
Algemeen .........................................49
Stallen .............................................. 50
Elektrisch schakelschema ............51
6. Storingen opsporen
en verhelpen ............................ 52–53
Smeermiddelen, lak,
slijtageonderdelen ......................... 54
Onderhouds- en
inspectietabel .................................56
Conformiteitsverklaring ................ 59
Let op uitklappagina’s!
Afb. A + B .......................................... 3
Afb. C + D ....................................... 58
6 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
Aanbevelingen
Smeermiddelen en anti-
corrosiemiddelen:
Gebruik voor de motor en de transmis-
sie de voorgeschreven smeermiddelen
(zie ‘Technische gegevens’).
Voor ‘open’ smeerpunten en smeernip-
pels adviseren wij het gebruik van bio-
logisch afbreekbare olie of smeervet
(volgens de aanwijzingen in de handlei-
ding).
Voor het onderhoud van de machines
en werktuigen adviseren wij biologisch
afbreekbare corrosiewerende olie
(niet gebruiken op gelakte uitwendige
bekledingen). Het anticorrosiemiddel
kan met een kwast of met een spuitbus
worden aangebracht.
Biologische smeermiddelen en corrosie-
werende olie zijn milieuvriendelijk om-
dat ze biologisch snel afbreekbaar zijn.
Wanneer u biologisch afbreekbare
smeermiddelen en corrosiewerende olie
gebruikt, gaat u bewust om met het mi-
lieu en levert u een positieve bijdrage
aan de gezondheid van mens, fauna en
flora.
Onderhoud en reparatie:
Bij de agria-dealer werken gekwalificeer-
de monteurs die de machine vakkundig
onderhouden en repareren.
Voer grotere onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden alleen zelf uit wanneer
u beschikt over het juiste gereedschap
en de vereiste technische kennis van
machines en verbrandingsmotoren.
Klop nooit met harde voorwerpen of
metalen gereedschappen tegen het
vliegwiel. Het kan scheuren en tijdens
gebruik uiteen springen, zodat verwon-
dingen of materiële schade veroorzaakt
wordt. Demonteer het vliegwiel uitslui-
tend met passend gereedschap.
Brandstof:
Deze dieselmotor loopt op gewone die-
selbrandstof.
Gebruik in de winter:
Gebruik in de winter speciale ‘winter-
brandstof’, zodat de bedrijfsveiligheid
van de dieselmotor tijdens de koude
periode gegarandeerd is. Deze brand-
stof is verkrijgbaar bij de tankstations.
Bij buitentemperaturen beneden
-15 °C dienen extra maatregelen geno-
men te worden:
normaal verdunningsmiddel toevoegen,
of
door het toevoegen van petroleum kan
het stollingspunt van de dieselbrandstof
eveneens verlaagd worden:
Petroleum: winter- zomer-
diesel: diesel:
stollingspunt:
50% ca. -31°C ca. -25°C
30% ca. -26°C ca. -15°C
10% ca. -20°C ca. -9°C
In geval van nood kan tot 30% norma-
le benzine worden toegevoegd om pa-
raffineafzetting te vermijden. Deze
maatregel heeft echter invloed op het
verbruik en rijgedrag.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 7
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
1
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passa-
ges die betrekking hebben op uw veilig-
heid. Breng ook andere gebruikers op
de hoogte van deze veiligheidsaanwij-
zingen.
Gebruik conform de
bestemming
De eenassige tractor is uitsluitend be-
stemd voor gebruik als landbouwmachi-
ne in de land- en bosbouw, gras- en wei-
landverzorging, en als sneeuwruimer
(gebruik conform de bestemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
in overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor de tractor gebouwd is. Voor
schade die door ondoelmatig gebruik
veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Dit risico
is geheel en al voor de gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle,
onderhoud en reparatie dienen in acht
te worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat
door eigenhandige wijzigingen aan de
machine.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan
alle voorschriften ter voorkoming van
ongevallen, alsmede aan de algemeen
geldende regels wat betreft veiligheid,
arbeidsgeneeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
eenassige tractor altijd eerst de ver-
keers- en bedrijfsveiligheid.
De eenassige tractor mag slechts ge-
bruikt, onderhouden en gerepareerd
worden door personen die over de no-
dige kennis beschikken en van de risi-
co’s op de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen
de machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoen-
de licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstuk-
ken dienen vermeden te worden. Draag
altijd stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes
op de machine geven belangrijke aan-
wijzingen voor veilig gebruik. Volg deze
aanwijzingen nauwkeurig op, in het be-
lang van uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
8 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil
staat!
Bij werkzaamheden met extern aange-
dreven machineonderdelen bestaat de
kans op beknellingen en andere verwon-
dingen!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de tractor.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het
stuur- en remvermogen van de machi-
ne. Let op voldoende stuur- en remmo-
gelijkheden. Pas uw werksnelheid aan
aan de omstandigheden.
Instelling van het motortoerental niet
veranderen. Een verhoogd toerental
vergroot de kans op ongelukken.
Arbeids- en
gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegen-
over derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de
eenassige tractor.
Controleer voor het starten en wegrij-
den de omgeving van de tractor. Let
vooral op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg
te worden geruimd. Let ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels en haal
ze tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat de machine niet beschadigd
wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscompo-
nenten, alsmede van het functioneren
ervan. In het bijzonder dient u te weten
hoe u de motor in geval van nood snel
en veilig afzet.
Controleer of alle veiligheidsmaatrege-
len zijn getroffen en in de juiste positie
zijn gebracht.
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap
te zijn afgedekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruim-
tes. De uitlaatgassen bevatten koolmo-
noxide, dat zeer giftig is wanneer het
ingeademd wordt.
Voor het starten van de motor dienen
alle bedieningselementen in stand ‘neu-
traal’ te worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
de tractor of het aanbouwwerktuig (ge-
varenzone) gaan staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in com-
binatie met elektrische startkabels. Ex-
plosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaam-
heden nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
eenassige tractor die afstand van de
machine in acht, waartoe u door de
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 9
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
1
stuurstang gedwongen wordt, vooral bij
het nemen van bochten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer het aanbouwwerktuig vast zit,
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Indien de eenassige tractor of het aan-
bouwwerktuig beschadigd is, moet de
machine onmiddellijk worden gestopt en
de motor worden afgezet. Laat de scha-
de direct herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
eenassige tractor meteen stoppen en de
motor afzetten. Laat het defect direct
repareren!
Wanneer op hellend terrein wordt ge-
werkt, verdient het aanbeveling, dat een
tweede persoon de machine met een
trekkabel of een trekstang vasthoudt, om
te voorkomen dat de machine weg-
schuift. De begeleider moet zich heu-
velopwaarts van de machine bevinden
en dient voldoende afstand te houden
tot de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de hel-
ling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de eenassige tractor nooit onbe-
heerd achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de tractor ver-
laat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen
om gebruik door onbevoegden te ver-
hinderen. Haal de contactsleutel uit het
contact (indien aanwezig) of trek de bou-
giekap eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitge-
schakelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen er-
van vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
Eenassige tractor en aanbouwwerktui-
gen tegen wegrollen beveiligen (par-
keerrem, blokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, eenassi-
ge tractor en aanbouwwerktuig beveili-
gen tegen wegrollen. Voorkom gebruik
door onbevoegden. Monteer eventueel
de transport- of beschermingsinrichting
en zet deze in de veiligheidsstand.
Let op de aanwijzingen met betrekking
tot het blokkeren van de snelschakelin-
gen op blz. 20.
Hakinrichting
De schutlatten van het hakwerktuig die-
nen zo te worden ingesteld, dat alleen
het gedeelte van het werktuig dat in de
bodem komt vrij is.
Let bij het hakken op de juiste instelling
van het hakspoor.
10 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
1
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Aanhangers
Maximaal toelaatbare belasting van de
trekhaak en hitch in acht nemen.
Let bij disselbevestiging op voldoende
beweeglijkheid rond het aanhangpunt.
Maximaal toegestane asbelasting en
totaalgewicht niet overschrijden.
Controleer voor iedere rit de rem en de
verlichting.
Inspecteer het remsysteem regelmatig
en nauwkeurig!
Het instellen en repareren van de rem-
men mag alleen worden uitgevoerd door
vakkundig geschoold technisch perso-
neel bij de garage.
Bij alle ritten met een aanhanger moet
de beremming van de wielen zijn uitge-
schakeld!
Bij uitvoeringen met onafhankelijke wiel-
schakeling mag de wielschakeling niet
aan beide kanten bediend worden, –
onafhankelijke wielschakeling moet uit-
geschakeld zijn!
Bij uitvoeringen met differentieel mag
het differentieelslot in de bochten niet
gebruikt worden.
Alleen wanneer er een speciaal daar-
voor bestemde passagierszitplaats voor-
handen is mag een passagier meerij-
den.
Ander personenvervoer is niet toege-
staan.
Schakel voor hellingen tijdig terug. Op
hellingen nooit ontkoppelen en schake-
len!
Gewichten
Breng de gewichten altijd aan volgens
de voorschriften aan de daarvoor be-
stemde bevestigingspunten.
Onderhoud
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met
lopende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient
de bougiekap altijd te worden verwijderd
(alleen bij benzinemotoren).
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen
of werktuigen aan slijtage onderhevig,
dan moeten deze regelmatig gecontro-
leerd en eventueel vervangen worden!
Beschadigde messen moeten vervan-
gen worden!
Gebruik bij het vervangen van de mes-
sen passend gereedschap en veilig-
heidshandschoenen.
Reparatiewerkzaamheden zoals lassen,
slijpen, boren enz. mogen niet aan dra-
gende, veiligheidstechnische onderde-
len (bijv. aanhanginrichtingen) worden
uitgevoerd!
Zorg ervoor dat de eenassige tractor en
de aanbouwwerktuigen schoon blijven,
om brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig con-
troleren of ze vast zitten en eventueel
aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele agria-reserveonderdelen
gebruiken. Andere reserveonderdelen
moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en
overeenkomen met de door de firma
agria vastgelegde technische eisen.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 11
1
1
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Na gebruik wegzetten
Het parkeren van de eenassige tractor
in ruimtes met open kachels is verbo-
den.
Parkeer de eenassige tractor niet in ge-
sloten ruimtes wanneer zich nog brand-
stof in de brandstoftank bevindt. Brand-
stofdampen zijn gevaarlijk.
Motor, brandstof en olie
Laat de motor niet in een gesloten ruim-
te lopen vanwege verhoogde kans op
vergiftiging! Vervang defecte uitlaatpij-
pen daarom ook altijd direct.
Wees voorzichtig met brandstof vanwe-
ge het brandgevaar. Vermijd open vuur,
vonken en hete motoronderdelen tijdens
het bijvullen van brandstof. Vul geen
brandstof bij in gesloten ruimtes. Niet
roken tijdens het tanken!
Tank alleen met uitgeschakelde en af-
gekoelde motor.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst,
gebruik een passende trechter.
Mocht er toch brandstof zijn gemorst,
schuif dan de eenassige tractor aan de
kant voordat u de motor start.
Gebruik alleen brandstof van voorge-
schreven kwaliteit.
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor
bestemde blikken.
Vloeistoffen die onder hoge druk ont-
snappen zoals bijv. brandstof, kunnen
de huid binnendringen en ernstige ver-
wondingen veroorzaken. Waarschuw
direct een arts!
Houd anticorrosiemiddelen en stabilisa-
toren altijd buiten het bereik van kinde-
ren. Bij misselijkheid en braakneigingen
direct een arts waarschuwen. In geval
van contact met de ogen meteen met
veel water uitspoelen. Vermijd het ina-
demen van de dampen.
Lees de aanwijzingen op de verpakking!
Maak gebruikte spuitbussen (starthulp-
mengsel e.d.) helemaal leeg op een
vonk- en vlamvrije plaats voordat u deze
weggooit, eventueel als klein chemisch
afval behandelen.
Voorzichtig bij het aftappen van hete
olie, er bestaat verbrandingsgevaar.
Gebruik altijd olie van voorgeschreven
kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daar-
voor bestemde kannetjes.
Olie, brandstof, vet en filters geschei-
den en volgens de voorschriften verwer-
ken.
12 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
1
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Banden en
bandenspanning
Bij werkzaamheden aan de wielen dient
u ervoor te zorgen dat de eenassige
tractor veilig geparkeerd is en tegen
wegrollen beveiligd is.
Reparaties aan de wielen mogen alleen
door vakkundig personeel met passend
gereedschap worden uitgevoerd.
Controleer de bandenspanning regel-
matig. Bij een te hoge luchtdruk bestaat
explosiegevaar.
Let op de juiste bandenspanning bij
werkzaamheden met extra gewichten.
Schroeven en moeren van de wielen
dienen bij servicewerkzaamheden te
worden aangedraaid.
Elektrische installatie
Bij werkzaamheden aan de elektrische
installatie moet altijd de accu (minpool)
worden losgemaakt (indien voorhan-
den).
Let op de juiste volgorde bij het aan-
sluiten – eerst de pluspool en dan de
minpool! Het losmaken van de accu ge-
beurd in omgekeerde volgorde.
Voorzichtig met accugassen – explosie-
gevaar!
Vermijd vonken, open vuur en roken in
de buurt van de accu.
Verwijder de kunststof bekleding (indien
voorhanden) voor het laden van de accu
zodat concentratie van explosieve gas-
sen vermeden wordt.
Voorzichtig met accuzuur – agressief!
Gebruik alleen voorgeschreven zekerin-
gen. Bij het gebruik van te zware zeke-
ringen raakt de elektrische installatie
defect – brandgevaar!
Pluspool altijd voorzien van bescherm-
kapje.
Dragers van een pacemaker mogen de
stroomvoerende onderdelen van het
ontstekingssysteem niet aanraken bij lo-
pende motor!
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 13
1
1
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Beschrijving van de
waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden motor afzetten en
bougiekap eruit trekken.
Bij lopende motor voldoende afstand
houden van het hakwerktuig of de
maaier.
Niet zonder veiligheidsvoorzieningen
werken! Voor het starten voorzieningen
in de juiste positie brengen.
Houd bij lopende motor voldoende af-
stand van de maaimessen!
Tast nooit in bewegende machineonder-
delen. Wacht totdat ze tot stilstand ge-
komen zijn.
Bij lopende motor afstand houden.
14 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00

2. Technische gegevens Machine
*s = zie sporenplan
*
Sporenplan:
[mm]
2
        
!
Eenassige tractor
Afmetingen van de machine:
Banden: (toebehoor-artikelen)
6.50/80-12 Impl. ............... akkerprofiel
Aanbouw van het wiel en doel: zie
blz. 26
Bandenspanning ...................... 1,5 bar
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 15
2. Technische gegevens Machine
Rijsnelheden
2
2
"  "
 # # # # # # #
$%&

Koppeling: .................. dubbelvoudige
droge plaatkoppeling
Transmissie: .......... tandwiel-schakel-
transmissie,
5 versnellingen vooruit,
2 versnellingen achteruit,
differentieel, te vergrendelen
Transmissieolie:
reservoir ............................. ca. 3,0 liter
transmissieolie ............ SAE 90 Hypo -
API - GL5 (bijv. BP Energear Hypo)
Aftakas: ............................... 818 min
-1
versnellingsonafhankelijk
bij motortoerental 3000 min
-1
draairichting: rechtsdraaiend (met de
klok mee) op de aftakas gezien,
bij vooruit en achteruit rijden
gelijkblijvend
Stuurstang: ...... in hoogte verstelbaar,
zonder werktuig zijdelings verstelbaar
en 180° zwenkbaar voor het aanbou-
wen van frontwerktuigen
Reminrichting: .................... stuur- en
parkeerrem
Trommelrem ....................... Ø 144 mm
Remblokbreedte ...................... 35 mm
Trillingsniveau:
op stuurhendel ............. a
hw
< 2,5 m/s
2
volgens EN 1033
Gewicht:
leeg:
zonder met wielen
(met brandstof) wielen 6.50/80-12
226,5 kg 249 kg
max. toegelaten
totale gewicht: .......................... 450 kg
max. toegelaten
gewicht op de trekhaak: ............ 80 kg
max. toegelaten gewicht
van de aanhanger,
aanhanger met rem: ................ 900 kg
Aanhanginrichting:
Type SK37-1
testteken M9611
Generator: ..................... wisselstroom
12 V 180 W
Accu: ............................... 12 V 46 Ah
16 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
2. Technische gegevens Motor
2
Motor MD 150
Motorenfabrikant: .............. Ruggerini
Type: ..................................... MD 150
Bouwwijze: geforceerd-luchtgekoelde
tweecilinder viertaktdieselmotor
Boring: .................................... 80 mm
Slag: ........................................ 65 mm
Cilinderinhoud: ................... 654 ccm
Vermogen: ....... 10 kW bij 3000 min
-1
Koppel maximaal: ................... 32 Nm
bij 2400 min
-1
Compressie: ............................... 19:1
Inspuitdruk: ................... STD 230 bar
directinspuiting
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep ............................... 0,15 mm
uitlaatklep .............................. 0,15 mm
Startinrichting: ...... elektrische starter
12 V; 1,4kW
Brandstof: .................. dieselbrandstof
(zie brandstofadvies)
Brandstoffilter: ............... filterpatroon
Brandstoftoevoer: ... membraanpomp
Inhoud brandstoftank: ........ ca. 5,9 l
Luchtfilter: ............... oliebadluchtfilter
hoeveelheid ca. 0,2 l motorolie
Nominaal toerental: ......... 3000 min
-1
Max. toerental onbelast: . 3200 min
-1
Stationair toerental: . 900–1000 min
-1
Smering: ................ druksmering door
tandradpomp
hoofdstroomoliefilter
Minimale druk motorolie: ......... 1 bar
Motorolie:
hoeveelheid .... ca. 1,8 l universeelolie
bij temperaturen -15° tot +45°C:
SAE 10W-40 API-SC (of hoger)
bij temperaturen -25° tot +15°C:
SAE 5W-20 API-SC (of hoger)
Geluidsniveau:
Conform het derde besluit van de wet
met betrekking tot de machineveiligheid:
geluidsniveau waargenomen
door de bestuurder ............... 85 dB(A)
(conform de richtlijnen van de landbouw-
kundige beroepsvereniging)
geluidsniveau: .................. 100,2 dB(A)
(conform EG 84/538 EEG bij 85% van
het nominale motortoerental)
Gebruik op hellingen:
De motor is geschikt voor werkzaam-
heden op hellingen (bij motoroliepeil
‘max’ = bovenste vulmarkering):
langdurig gebruik op helling ..... tot 30°
(58%)
wisselend gebruik op helling .... tot 35°
(70%)
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 17
3. Machine- en bedieningselementen
3
De eenassige tractor agria type 3700 is
een basismachine die altijd in combina-
tie met een aanbouwwerktuig wordt in-
gezet. Daardoor is hij zowel geschikt
voor tuinbouw, land- en bosbouw, wei-
landverzorging en grondverbetering, als
voor het sneeuwruimen.
Als aanbouwwerktuigen zijn beschik-
baar:
l aanbouwwerktuigen voor de achter-
zijde, bijv.:
hak- en freeswerktuigen
getrokken bodembewerkings-
machines
l frontaanbouwwerktuigen
schoonmaakmachines
sneeuwschuivers
en verschillende werktuigen, zie ook
prijslijst.
Motor
l De viertakt dieselmotor wordt aan-
gedreven met normaal verkrijgbare die-
selbrandstof (zie ook blz. 6: geadviseer-
de brandstof). Let op de speciale brand-
stof voor de winterperiode!
Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren (inrij-
periode) mag de motor niet tot het maxi-
mum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beperken. Dit
geldt vooral als de motor onbelast
draait! Laat de motor nooit over z’n
toeren draaien, daardoor kan de mo-
tor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een venti-
lator. Zorg ervoor dat geen vuil of bla-
derresten in de koelluchtzeef op de re-
peteerstarter en de koelribben van de
cilinder worden aangezogen.
Het stationaire toerental van de motor
moet juist zijn afgesteld. Wanneer de
toerentalhendel tegen de eindaanslag
in stationaire positie staat, moet de mo-
tor bij laag toerental zonder problemen
blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen
lucht. Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
18 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
3. Machine- en bedieningselementen
STOPpositie
bedrijfspositie
startpositie
3
Toerentalhendel
Met de toerentalhendel (B/37) aan de
stuurstang kan het motortoerental van
min. = STATIONAIR tot max. = VOLGAS
traploos geregeld worden.
Veiligheidsschakeling
De eenassige tractor is uitgerust met
een mechanische veiligheidsschakelaar
(hendel B/31) en met een elektrische
startblokkadehendel (A/19). Om met de
elektrostarter te starten moet de kop-
pelingshendel worden aangetrokken.
l Stoppositie: bij het loslaten van de
hendel wordt de inspuitpomp op ‘0’ ge-
zet (motor wordt afgezet).
Voorzichtig! motor loopt nog even
door!
l Startpositie: om de motor te starten
en voor een werkpauze veiligheids-
hendel (B/31) naar beneden drukken,
koppelingshendel (B/33) aantrekken en
met vergrendeling (B/32) vastzetten.
l Bedrijfspositie: tijdens de werk-
zaamheden met de machine de veilig-
heidshendel (B/31) naar beneden druk-
ken.
W
Veiligheidshendel niet vast-
zetten!
I
De veiligheidshendel dient ook als
noodschakelaar. De veiligheids-
hendel moet in noodsituaties die om een
snel handelen vragen, worden losgela-
ten, deze komt dan automatisch in de
positie ‘STOP’!
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 19
3. Machine- en bedieningselementen
3
Koppeling
In de machine is een dubbelvoudige dro-
ge plaatkoppeling ingebouwd. Deze
wordt met de koppelingshendel (B/33)
bediend.
l Bij aangetrokken koppelingshendel is
de motor ontkoppeld, dat betekent dat
de motor de eenassige tractor niet aan-
drijft.
l De koppelingshendel kan in aange-
trokken toestand met de vergrendeling
(B/32) worden vastgezet.
l De hendel heeft enige speling om te
voorkomen dat de koppeling tijdens de
werkzaamheden in de ontkoppelingspo-
sitie komt (zie Onderhoud en reparatie).
l Na het eerste bedrijfsuur moet de
speling van de koppeling gecontroleerd
en eventueel bijgesteld worden (zie In-
stellingen).
I
Wanneer de motor loopt mag de
eenassige tractor niet te lang met
aangetrokken koppeling worden neer-
gezet, dit kan schade aan de ontkop-
pelbare mof veroorzaken.
Bij stilstaande motor moet de eenas-
sige tractor echter altijd met aangetrok-
ken hendel (vergrendelingsbeugel ge-
arreteerd) worden neergezet, anders
kunnen problemen bij het koppelen als
gevolg van roestvorming ontstaan.
Transmissie
De machine heeft een tandwiel-schakel-
transmissie met
l 3 versnellingen vooruit en 1 versnel-
ling achteruit,
l differentieel, vergrendelbaar,
l langzaam-snel-schakeltrap voor de
versnellingen 1, 2 en R, daardoor be-
schikt de machine over 5 voorwaartse
versnellingen en 2 versnellingen achter-
uit.
Versnelling
De versnellingen worden geschakeld
met de schakelstang (B/35).
Een positie neutraal bevindt zich steeds
tussen de versnellingen.
De achterzijde van de schakelhendel
laat de gekozen versnelling op de trans-
missie-versnellingsindicator zien.
20 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
3. Machine- en bedieningselementen
platkopschroef
3
platkopschroef
platkopschroef
34
Langzaam-snel-schakeltrap
De langzaam-snel-schakeling wordt ge-
schakeld via de schakelstang (B/34).
= langzaam
= snel
I
Wanneer de stuurstang 180° is
gedraaid (voor frontaanbouw-
werktuigen), zijn de schakelstangen om-
gewisseld (zie blz. 30).
W
Schakelblokkade
S-versnelling blokkeren
De S-versnelling (3
e
of 5
e
versnelling) is
vanwege ongevalgevaar tijdens werk-
zaamheden met aanbouwwerktuigen
door een platkopschroef geblokkeerd. De
blokkade mag alleen worden verwijderd
voordat met de machine wordt gereden,
en dient bij de aanbouw van werktuigen
absoluut weer te worden teruggeplaatst.
Zet ook de zeskantmoer weer vast.
l Versnelling in 2 schakelen, zeskantmoer
van de platkopschroef enigszins losmaken
en de platkopschroef tot de aanslag aan
de schakelhendel stellen. Vervolgens zes-
kantmoer weer aanhalen.
2
e
Versnelling blokkeren
Tijdens werkzaamheden met frontaan-
bouwwerktuigen moeten de 2
e
versnelling
= 2
e
versnelling achteruit en de S-versnel-
ling worden geblokkeerd, zie blz. 29.
l Versnelling in R brengen, zeskantmoer
van de platkopschroef enigszins losmaken
en de platkopschroef tot de aanslag aan
de schakelhendel stellen. Vervolgens
zeskantmoer weer aanhalen.
Blokkade opheffen
l voor het opheffen van de blokkade,
wanneer met een aanhanger moet wor-
den gereden, platkopschroef helemaal
naar achteren schuiven en vervolgens
zeskantmoer weer aanhalen.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 21
3. Machine- en bedieningselementen
3
41
Differentieel
Het ingebouwde differentieel kan des-
gewenst worden uitgeschakeld om de
trekkracht te verhogen bij werkzaamhe-
den onder moeilijke omstandigheden.
De hendel voor het in- en uitschakelen
van het differentieelslot bevindt zich
links van het stuur.
I
Bij ritten met een aanhanger moet
het differentieelslot uitgeschakeld
zijn, het sturen wordt anders bemoei-
lijkt, vooral bij het nemen van bochten.
Het differentieel slechts zo lang als no-
dig is blokkeren.
Inschakelen van het
differentieelslot
(starre wielas)
tijdens de rit:
l Gas los.
l Hendel voor differentieelslot (B/41)
naar voren brengen.
Differentieelslot uitschakelen:
l Hendel voor differentieelslot naar
achteren over het dode punt heen
draaien.
Aftakas
Met de aftakasschakelstang (B/36) wordt
de aftakas in- en uitgeschakeld.
Aftakasaandrijving alleen in ontkoppel-
de toestand schakelen!
I
Wanneer de stuurstang 180° is ge-
draaid, bevindt zich de aftakas-
schakelstang links
Achteruitrijrem
De eenassige tractor is uitgerust met
een achteruitrijrem (A/15) die voorkomt
dat de aftakas voor de hakinrichting
tijdens het achteruitrijden inschakelt, en
dat de versnelling achteruit bij
ingeschakelde aftakas in werking treedt.
Voordat frontaanbouwwerktuigen wor-
den aangebouwd, moet eerst de ach-
teruitrijreminrichting worden uitgescha-
keld.
Zie hoofdstuk ‘Achteruitrijrem’ (blz. 25)
en ‘Aanhangen en afkoppelen van aan-
bouwwerktuigen’ (blz. 28–31).
36
22 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
3. Machine- en bedieningselementen
3
Afzonderlijke wielberemming
(hulp bij het draaien van de stuurstang)
De eenassige tractor is uitgerust met een linker en een
rechter afzonderlijke wielberemming, om het sturen en
draaien van de machine gemakkelijker te maken.
De bediening gebeurt met hendels (B/39 of B/40).
l Draaien naar rechts: hendel (B/40) aantrekken. Daar-
door wordt het rechter wiel afgeremd en de eenassige
tractor draait met ingeschakelde versnelling vooruit naar
rechts.
l Draaien naar links: hendel (B/39) aantrekken. Daar-
door wordt het linker wiel afgeremd en de eenassige trac-
tor draait met ingeschakelde versnelling vooruit naar links.
W
Wanneer de stuurstang 180° gedraaid is (front-
aanbouwwerktuigen) is de bediening omge-
keerd! (zie afb. M, blz. 31)
W
Bij het rijden met een aanhanger mag de afzon-
derlijke wielrem niet worden gebruikt. De hen-
del voor de afzonderlijke wielberemming moet met
de pen op centrale rem zijn omgesteld.
Centrale rem (optioneel)
Als de eenassige tractor in heuvelachtig terrein moet wor-
den afgeremd of neergezet, moet de gecombineerde cen-
trale parkeerrem worden gebruikt.
Hiertoe met de pen (44) de beide hendels van de afzon-
derlijke wielberemming verbinden.
l Centrale rem
Hendel (B/39 en B/40) naar achteren draaien – beide
wielen worden afgeremd.
Bij het loslaten van de hendel zwenkt deze weer in de
uitgangspositie terug – rem is weer los.
l Parkeerrem
Hendel (B/39 en B/40) naar achteren over het dode punt
heen draaien. Hendel blijft uit zichzelf staan – beide wie-
len zijn geblokkeerd. Losmaken van de parkeerrem: hen-
del in uitgangspositie terugbrengen – rem is weer los.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 23
3. Machine- en bedieningselementen
3
E
F
Stuurstang
W
Verstel de stuurstang nooit tijdens de
werkzaamheden – ongevalgevaar!
Stuurstang in hoogte verstellen
l Hendel (A/9) zover naar beneden drukken tot
de pallen vrij zijn.
l Breng de stuurstang op de gewenste hoogte
(afb. E).
l Hendel loslaten en stuurstang in de passende
pal laten ingrijpen zodat de hendel weer helemaal
naar boven in de uitgangspositie terugkomt.
Stuurstang zijwaarts verstellen
De stuurstang kan uit zijn normale positie (mid-
den positie) ca. 30° naar links of naar rechts ver-
steld worden (afb. F).
l Stuurstang-draaihendel (B/38) aantrekken en
daarbij de stuurstang naar links of naar rechts in
de gewenste positie brengen.
l Stuurstang-draaihendel loslaten en stuurstang
in de passende pal laten ingrijpen.
Stuurstang-draaibeveiliging
Voordat met een aanhanger wordt gereden, moet
de stuurstang-draaibeveiliging zijn ingeschakeld.
l Borgclip (5a) verwijderen.
l Beugelstekker (5) in het voorste gatenpaar ste-
ken en met de borgclip (5a) borgen.
Stuurstang-draaihendel (38) kan nu niet meer
worden bediend.
Voor werkzaamheden met aanbouwwerktuigen
moet de beugelstekker weer in het achterste ga-
tenpaar worden gemonteerd.
Zijwaartse verstelling stuurstang en
zwenken (180°) kan dan weer met de stuur-
stang-draaihendel (38) worden uitgevoerd.
24 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
G
H
3
3. Machine- en bedieningselementen
Stuurstang zwenken – 180°
Voor het aankoppelen van frontwerktui-
gen kan de stuurstang 180° gedraaid
worden:
W
Stuurstang alleen zwenken
wanneer de motor uit staat!
l Voor het zwenken van 180° schakel-
stangen van de schakelhendels losma-
ken.
l Stuurstang-draaibeveiliging (5) in het
achterste gatenpaar steken.
l Stuurstang-draaihendel (38) aantrek-
ken en daarbij de stuurstang tegen de
klok in (afb. H) 180° zwenken.
l Stuurstang-draaihendel loslaten en in
de juiste aanslag van de stuurstang la-
ten vastklikken.
l Schakelstangen opnieuw met de
schakelhendels verbinden en met de
haarspeldveren borgen.
I
Let er bij het draaien van de stuur-
stang op dat de Bowden-kabels
niet vedraaid of gespannen zijn,
W
De schakelstang voor de ver-
snelling en de aftakasschakel-
stang bevindt zich nu links en de
langzaam-snel-schakelstang rechts
aan het stuur. De schakelrichtingen
en de afzonderlijke wielberemming
zijn eveneens omgedraaid (zie afb. M,
blz. 30).
De zijwaartse verstelling van de stuur-
stang (ca. 30°) kan ook in gedraaide
positie uitgevoerd worden.
Stuurstang terugdraaien
Het terugdraaien van de stuurstang ge-
beurt in dezelfde volgorde maar met de
klok mee.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 25
3
24
3. Machine- en bedieningselementen
Aftakasbescherming
Wanneer de aftakas niet door aan-
bouwwerktuigen (bijv. hakinrichting,
veegmachine enz.) is afgedekt, moet
deze door een aftakasbeschermings-
kap worden beschermd. Dit voorkomt
gevaarlijke situaties die kunnen ont-
staan als kledingstukken in de vrij rond-
draaiende aftakas raken.
Montage:
l Aftakasbeschermingskap (24) op de
flens zetten.
l Beide oogschroeven over de aftak-
asbeschermingskap in de bevestigings-
sleuf klappen.
l Beide zeskantige schroeven gelijk-
matig vastdraaien.
De demontage volgt in omgekeerde
volgorde.
Achteruitrijblokkade
De eenassige tractor is uitgerust met
een achteruitrijblokkade-inrichting voor
de hakinrichting, waardoor wordt voor-
komen, dat de aftakas inschakelt bij ge-
schakelde versnelling achteruit of dat de
versnelling achteruit inschakelt bij ge-
schakelde aftakas.
l Voordat de hakinrichting wordt aan-
gebouwd, moet daarom de achteruitrij-
blokkade-inrichting als in afb. I zijn ge-
schakeld.
Aftakasschakelhendel (A/15) naar
binnen (naar transmissiebehuizing)
schuiven, tot deze merkbaar vastklikt.
l Bij de aanbouw van frontaanbouw-
werktuigen wordt de achteruitrijblokka-
de-inrichting opgeheven.
Aftakasschakelhendel (A/15) naar
buiten verschuiven, tot deze merkbaar
vastklikt.
I
J
15 aftakas-schakelhendel
15 aftakas-schakelhendel
15
15
26 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
1 getrapte naaf
2 wiel
3 wielschroef
3
3. Machine- en bedieningselementen
Wielen
De machine is aan beide zijden voor-
zien van getrapte naven (1). De wielen
(2) worden, afhankelijk van het doel, aan
de binnenste of de buitenste trap ge-
monteerd.
Bovendien kunnen de wielen naar bin-
nen of naar buiten gedraaid gemonteerd
worden om de benodigde spoorbreedte
van 520 mm tot 750 mm te bereiken (zie
spoorbreedtetabel blz. 14).
De wielen moeten met de profielpunten
in de rijrichting (van boven af op de wie-
len gezien) gemonteerd worden, om de
trekkracht zo optimaal mogelijk te be-
nutten. Let hier ook op bij de 180° ge-
draaide stuurstang bij frontaanbouw-
werktuigen.
Wielbevestigingsschroeven
Wielschroeven (3) met bolle centreer-
rand.
De wielschroeven en wielmoeren moe-
ten bij nieuwe machines en bij iedere
verwisseling van de wielen na de eer-
ste 2 bedrijfsuren met 100 Nm worden
nagetrokken. Verder bij alle onderhouds-
beurten.
Sneeuwkettingen
Bij het gebruik van sneeuwkettingen
moeten de aanwijzingen van de fabri-
kant worden opgevolgd. Let erop dat de
machineonderdelen vrij kunnen bewe-
gen.
Wielen toepassing
6.50/80-12 Impl. frezen
vegen
sneeuwruimen
rijden
weilandverzorging
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 27
1 frontgewicht
2 ring
3 zeskantige schroef
3
3. Machine- en bedieningselementen
Frontgewicht
De montage van frontgewichten wordt
geadviseerd voor het evenwicht bij
zware aanbouwwerktuigen.
Montage frontgewicht
.................................. Art.nr. 3228 011
Stander
Voor onder de gewichtsdragers en de
motorbeschermingsvoet bevindt zich de
stander (A/17). Deze wordt gebruikt bij
het wegzetten van de eenassige tractor
zonder aanbouwwerktuig, en om het
aankoppelen van werktuigen te verge-
makkelijken.
Bij het wegzetten de stander naar voren
bewegen. Bij volgend gebruik de stan-
der weer in de juiste stand terugklap-
pen.
28 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
3
1 oogbout met dopmoer
2 geleidingstapeind
3 vanghaak
4 schakelhendel
(alleen serie 3400, 5500
en 5900)
5 centreerkrans
N
15
3. Machine- en bedieningselementen
Aanhangen en afkoppelen
van aanbouwwerktuigen
Aanbouwwerktuigen
achter
W
Aanhangen en afkoppelen al-
leen met stilstaande motor! Let
er bij de aanbouw op dat u niet be-
kneld raakt. Draag altijd veiligheids-
handschoenen.
Aanhangen:
De aansluitpunten van de eenassige
tractor en het aanbouwwerktuig moeten
schoon zijn; eventueel reinigen.
Bij aftakasaangedreven machine uit de
serie 3400, 5500 en 5900: schakelhen-
del (N/4) aan het aanbouwwerktuig op
‘0’ zetten, koppelmof moet enigszins met
bio-smeervet zijn ingesmeerd.
Bij de aanbouw
van de hakinrich-
ting de aftakas-
schakelhendel
(A/15) naar bin-
nen (naar trans-
missiebehuizing)
verschuiven, tot
deze merkbaar
vastklikt.
Machine met de vangtapeinden (N/2)
van onder af in de vanghaken (N/3) van
het aanbouwwerktuig leiden.
Beide oogschroeven (N/1) over de aan-
sluitflens klappen en erop letten dat de
centrering van de flens juist gepositio-
neerd is en de flensdelen vlak tegen el-
kaar liggen. Dopmoeren gelijkmatig
vastdraaien.
Bij aftakasaangedreven machine uit de
serie 3400, 5500 en 5900: schakelhen-
del (N/4) aan het werktuig op ‘I’ zetten.
De aftakas wordt dan geschakeld via de
aftakasschakelstang aan de basisma-
chine.
Het afkoppelen gebeurd in omgekeer-
de volgorde. Vervolgens de aftakas-
beschermkap terugplaatsen.
Bij aanbouwwerktuigen die getrok-
ken worden en die gekoppeld zijn aan
een trekhaak, moet de aftakas-
beschermkap worden gemonteerd –
Ongevalsrisico!
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 29
G
H
L
34 LS-schakelstang
35 versnellingsschakelstang
36 aftakasschakelstang
F haarspeldveer
S ring
34 LS-schakelstang
35 versnellingsschakelstang
36 aftakasschakelstang
F haarspeldveer
S ring
3
3. Machine- en bedieningselementen
Frontaanbouwwerktuigen
Om met frontaanbouwwerktuigen (bijv.
maai-installatie, sneeuwschuiver) te
kunnen werken, moet de stuurstang
180° tegen de klok in gedraaid worden:
W
Stuurstang alleen draaien bij af-
gestelde motor!
l Haarspeldveren (F) uit de schakel-
stangen trekken en schakelstangen
(34–36) uit de scharnierstukken halen.
l Stuurstang-draaibeveiliging (5) in het
achterste gatenpaar steken.
l Stuurstang-draaihendel (38) aantrek-
ken en daarbij de stuurstang tegen de
klok in (afb. H) 180° zwenken.
l Stuurstang-draaihendel loslaten en in
de juiste aanslag van de stuurstang la-
ten vastklikken.
l Schakelstangen (34–36) weer mon-
teren en met de haarspeldveren (F) bor-
gen.
l Schakelblokkadeschroef monteren,
zodat alleen de versnellingen 1 en R
kunnen worden geschakeld (zie blz. 20).
I
De schakelstang voor de versnel-
ling en de aftakasschakelstang be-
vinden zich nu links en de langzaam-
snel-schakelstang rechts aan het stuur.
De schakelrichtingen en de afzonderlij-
ke wielberemming zijn eveneens omge-
draaid (zie afb. M, blz. 30).
30 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
M
J
3
3. Machine- en bedieningselementen
l Achteruitrijblokkade naar uitvoering
‘frontmachines’ omschakelen, zie afb. J.
I
Wanneer de stuurstang voor de
montage van een frontaanbouw-
werktuig 180° gedraaid wordt, moeten
ook de wielen verwisseld worden om het
bandenprofiel aan de nieuwe rijrichting
aan te passen. Demonteer de wielen en
monteer ze andersom, dus het rechter
wiel aan de linkerkant en het linker wiel
aan de rechterkant.
Stuurstang terugdraaien
Het terugdraaien van de stuurstang ge-
beurt in dezelfde volgorde maar met de
klok mee.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 31
3
1 stekker
2 vergrendelveer
3. Machine- en bedieningselementen
Aanhangkoppeling
Getrokken machines, zoals bijv. ploeg,
aanhanger worden aan de aanhanger-
koppeling gehangen.
De aanhangerkoppeling is voorzien van
een veiligheids-vergrendelveer (2).
De stekker (1) moet bij aangehangen
machines door te draaien worden vast-
gezet.
32 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
3
3. Machine- en bedieningselementen
Motorkap
Motorkap verwijderen
l Motorkap aan de achterzijde omhoog
tillen.
l Motorkap aan de voorzijde omhoog
tillen en in zijn geheel verwijderen.
Motorkap terugplaatsen
l Motorkap aan de achterzijde met de
klemrubbers op de kogelkoppen plaat-
sen en door lichte druk uit te oefenen
laten vastklikken.
l De voorste klemrubbers van de mo-
torkap eveneens door lichte druk uit te
oefenen op de kogelkoppen laten vast-
klikken.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 33
3
Bedieningspaneel
42 oliedruk-controlelampje
43 startschakelaar
3. Machine- en bedieningselementen
Accu
Vanwege het feit dat de accu in de nieu-
we machine of de nieuwe aanhanger
niet droog is voorgeladen, moet deze
na het vullen met accuzuur vol geladen
worden (laadstroomsterkte = 1/10 van
de accucapaciteit).
Accu nooit in
ontladen toestand laten staan! Volg de
aanwijzingen van de fabrikant op! Ver-
mijd vonken en open vuur in de omge-
ving van de accu. Voorzichtig met ac-
cuzuur – agressief! Gebruik alleen
voorgeschreven zekeringen. Bij het ge-
bruik van te zware zekeringen raakt de
elektrische installatie defect – brandge-
vaar!
Startschakelaar
De startschakelaar (B/43) voor de elek-
trische starter heeft 3
schakelposities:
0 = stroom uitge-
schakeld, contactsleu-
tel kan uit het contact
worden gehaald
I = bedrijfspositie
START = startpositie. Contactsleutel
springt automatisch in positie ‘I’ terug
I
De spanningsregelaar kan be-
schadigd raken, wanneer de
contactsleutel tijdens de werkzaam-
heden in positie ‘0’ staat of als de
accu niet is aangesloten.
De accu ontlaadt zich, wanneer de
contactsleutel na het afzetten van de
motor niet in positie ‘0’ is gezet.
Oliedruk-controlelampje
Het oliedruk-controlelampje (42) licht op,
wanneer de contactsleutel in positie ‘I’
is gedraaid, en dooft weer als de motor
loopt en de oliedruk voldoende is.
Het lampje dooft eveneens, wanneer de
contactsleutel weer in positie ‘0’ is ge-
draaid of uit het contact is gehaald.
Als het oliedruk-controlelampje (42) op-
licht terwijl de motor loopt, is de motor-
smering niet in orde – zet direct de mo-
tor af en controleer het motoroliepeil, of
laat dit doen door een erkende garage.
34 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
4. Ingebruikname en bediening
oliepeilstok
4
De levensduur en de bedrijfsveiligheid
van de motor hangt grotendeels af van
het rijgedrag tijdens de inrijperiode. Laat
een koude motor altijd eerst een paar
minuten warm draaien en belast de mo-
tor niet direct tot het maximum.
Zorg voor een schoon luchtfilter en zui-
vere brandstof.
Laat de motor tijdens de eerste 50 be-
drijfsuren (inrijperiode) nooit op volle toe-
ren draaien.
Voor eerste ingebruikname
Motorolie bijvullen tot aan de marke-
ring ‘max.’ op de oliepeilstok (C/18). Ma-
chine moet op een horizontaal vlak
staan.
l Controleer of er voldoende brandstof
in de tank aanwezig is.
I
Denk tijdig aan de ‘winterdiesel’
(zie brandstofadviezen).
Om problemen bij het starten te voor-
komen moet de brandstoftank voor eer-
ste ingebruikname of na een periode van
langere stilstand volgetankt worden.
l Oliebadluchtfilter met motorolie tot
aan de markeringen vullen.
l Ga voordat de machine gestart wordt
na of machine en bediener zich op een
veilige plaats bevinden.
l Wanneer de machine zonder aan-
bouwwerktuigen gestart wordt dient de
stander te worden gebruikt.
Start de motor niet in afge-
sloten ruimtes. De uitlaatgassen be-
vatten koolmonoxide dat zeer giftig
is wanneer het ingeademd wordt.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 35
4. Ingebruikname en bediening
‘0’ ‘0’
1/2
4
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Motor starten
W
Tijdens het starten en de werk-
zaamheden mogen zich geen
personen binnen de gevarenzone be-
vinden.
1. Parkeerrem aantrekken.
2. Versnellings- en aftakasschakel-
stang op ‘0’ zetten.
3. Toerentalhendel (B/37) op 1/2 gas
zetten.
4. Veiligheidshendel (B/31) en koppe-
lingshendel (B/33) in startpositie bren-
gen en vastzetten.
5. Contactsleutel in de startschakelaar
(B/43) steken en naar rechts in positie
‘I’ draaien.
l Oliedruk-controlelampje (B/42) licht
op.
6. Contactsleutel verder naar rechts in
positie ‘START’ draaien.
Zodra de motor start contactsleutel los-
laten – springt automatisch in positie ‘I’
terug.
Is de motor niet aangesprongen en moet
opnieuw gestart worden, dan contact-
sleutel van tevoren in positie ‘0’ terug-
draaien (startherhalingsvergrendeling).
7. Wanneer de motor loopt, toerental-
hendel langzaam in positie ‘min’ bren-
gen en motor korte tijd warm laten
draaien.
l Oliedruk-controlelampje moet uit-
gaan.
I
De spanningsregelaar kan be-
schadigd raken, wanneer de con-
tactsleutel tijdens de werkzaamheden in
positie ‘0’ staat.
Elektrostarter max. 15 seconden bedie-
nen, vervolgens 15 seconden pauzeren.
36 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
"0" "0"
4
61 Min.
4
1.
2.
3.
4.
5.
4. Ingebruikname en bediening
Motor afzetten
1. Parkeerrem aantrekken.
2. Versnellings- en aftakasschakel-
stang op ‘0’ zetten.
3. Laat de motor voor het afzetten nog
1 minuut met verhoogd stationair toe-
rental draaien zodat de motor afkoelt.
Deze maatregel voorkomt aanslag op
de inspuitsproeier en bevordert de be-
drijfsveiligheid.
W
Koppelingshendel voorzichtig
loslaten, er kan nog een ver-
snelling geschakeld zijn.
4. Veiligheidshendel (B/31) loslaten.
5. Contactsleutel in positie ‘0’ terug-
draaien – oliedruk-controlelampje gaat
uit.
W
Eenassige tractor tegen onbe-
voegd gebruik beveiligen – con-
tactsleutel verwijderen.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 37
"0" "0"
1/2
4
1.
2.
3.
4.
5.
4. Ingebruikname en bediening
Motor starten
met de noodstartinrichting
(handmatig starten)
W
Tijdens het starten en de werk-
zaamheden mogen zich geen
personen binnen de gevarenzone be-
vinden.
Wanneer de elektrostartinrichting niet
functioneert, kan de motor ook worden
gestart met de handmatig bediende
noodstartinrichting.
1. Parkeerrem aantrekken.
2. Versnellings- en aftakasschakel-
stang op ‘0’ zetten.
W
Bij de noodstartinrichting is de
veiligheids-startblokkadescha-
keling niet geactiveerd, daarom dient
er absoluut op te worden gelet dat
de versnellings- en
aftakasschakeling in positie ‘0’ zijn
geschakeld.
3. Toerentalhendel (B/37) op 1/2 gas
zetten.
4. Veiligheidshendel (B/31) en koppe-
lingshendel (B/33) in startpositie bren-
gen en vastzetten.
5. Contactsleutel in de startschakelaar
(B/43) steken en naar rechts in positie
‘I’ draaien.
38 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
4
4
10
11
6.
7.
8.
4. Ingebruikname en bediening
6. Beschermklep van de ventilator
(C/11) aan de voorzijde van de motor
naar beneden klappen.
l Motor met de startkabelschijf (C/10)
tegen de klok in terugdraaien tot een
weerstand merkbaar is (bovenste dode
punt)
l Startkabel met het knoopuiteinde in
de uitsparing aan de kabelschijf hangen
en met de klok mee over de kabelschijf
leggen.
7. Plaats één voet op de motorsteun en
pak de startergreep met beide handen
vast.
l Start de motor door de startkabel ste-
vig en met kracht uit te trekken.
W
Motor kan terugslaan
8. Als de motor loopt, toerentalhendel
langzaam in positie min. brengen, be-
schermklep van de ventilator (C/11) slui-
ten en motor korte tijd laten warmlopen.
l Oliedruklampje moet uitgaan.
I
Gebruik uitsluitend de originele
meegeleverde startkabel. Vervang
de kabel direct zodra deze sporen van
slijtage vertoont. Kabel niet ineen-
draaien en alleen in een rechte hoek ten
opzichte van de draaias van de
startschijf trekken.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 39
4
4226
gevarenzone
4334
Maaien op
vlak terrein
Maaien op
hellingen
4. Ingebruikname en bediening
Werken met de machine
l Motor starten zoals beschreven on-
der ‘motor starten’.
l Hendel voor koppeling (B/33) aan-
trekken.
l Juiste versnelling met schakelstang
(B/35) schakelen.
l Bij werkzaamheden met aftakasaan-
gedreven werktuigen:
Aftakas met schakelstang (B/36) inscha-
kelen.
l Parkeerrem losmaken.
l Hendel voor koppeling (B/33) lang-
zaam loslaten en tegelijkertijd gas ge-
ven.
Bij het wisselen van rijrichting als
volgt te werk gaan:
l Toerentalhendel in neutraal zetten.
l Hendel voor koppeling (B/33) aan-
trekken en vasthouden.
l Schakelstang (B/35) in ‘R’ schakelen
– bij aangebouwde hakinrichting moet
eerst de aftakas worden uitgeschakeld.
l Hendel voor koppeling langzaam los-
laten en tegelijkertijd gas geven.
Bij het veranderen van rijrichting ach-
teruit naar vooruit moeten de handelin-
gen in omgekeerde volgorde worden uit-
gevoerd.
W
Laat de eenassige tractor nooit
onbeheerd achter zolang de mo-
tor loopt.
Verlaat tijdens de werkzaamheden
nooit uw plaats achter de stuurstang.
Bedieningsstangen nooit verstellen
tijdens de werkzaamheden – onge-
valsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
eenassige tractor die afstand van de
machine in acht, waartoe u door de
stuurstang gedwongen wordt, voor-
al bij het nemen van bochten!
Gevarenzone
W
Tijdens het starten en de werk-
zaamheden mogen zich geen
personen binnen de gevarenzone be-
vinden.
Aanwijzing bij het maaien
Na het beëindigen van de maaiwerk-
zaamheden of als de maaimachine ver-
stopt is:
l versnellingsschakelstang in neutraal
zetten. De maaimachine blijft staan
maar het mes blijft in beweging;
daardoor wordt de maaibalk
vrijgemaakt.
l Aftakasschakelhendel in positie ‘0’
brengen.
40 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
wisselend gebruik:
max. 35° (70 %)
langdurig gebruik:
max. 30° (58 %)
4. Ingebruikname en bediening
Werkzaamheden op
hellingen
Motor starten op de helling
Mocht om wat voor reden dan ook de
motor tijdens de werkzaamheden tot stil-
stand komen en moet er opnieuw ge-
start worden, ga dan als volgt te werk:
l Versnellingen in de geschakelde po-
sitie laten staan (voorkomt wegrollen,
geschakelde versnellingen werken als
een rem).
l Parkeerrem aantrekken.
l Koppelingshendel en veiligheids-
schakeling in ‘startpositie’ brengen
l Motor opnieuw starten.
W
Als tijdens de werkzaamheden
de machine moet worden
schoongemaakt, moet de motor om
veiligheidstechnische redenen wor-
den afgezet en dient de contactsleu-
tel te worden verwijderd.
Rijden met aanhanger
Wanneer de eenassige tractor op de
openbare weg wordt gebruikt (ook zon-
der aanhanger) dienen de plaatselijke
bepalingen in acht te worden genomen.
Bovendien moet de bestuurder in het
bezit zijn van een vergunning voor de
eenassige tractor en de aanhanger, en
moet hij deze op verzoek kunnen tonen.
De eenassige tractor moet zijn voorzien
van een generator en de aanhanger
moet zijn uitgerust met goedgekeurde
verlichting en richtingaanwijzers.
Vereiste extra toebehoor:
1 paar wielen
6.50/80-12 Impl. ........ art. nr. 3790 111
1 eenassige aanhanger
900 kg toegelaten totaal gewicht
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 41
4. Ingebruikname en bediening
Voorbereiding
l Wielen aanbouwen (zie blz. 26).
W
Tijdens het rijden met de aanhan-
ger mogen de afzonderlijke wiel-
remmen niet worden gebruikt – onge-
valrisico.
De hendels voor de afzonderlijke wiel-
beremming moeten met de spie naar
centraalberemming zijn omgebouwd.
Gebruik de centrale rem niet als bedrijfs-
rem, maar alleen als parkeerrem.
l Blokkade voor de snelschakeling in
achterste positie brengen.
W
De stuurstang-draaibeveiliging
moet zijn ingesteld op ‘aanhanger-
bedrijf’.
l Borgclip (5a) verwijderen.
l Beugelstekker (5) in het voorste ga-
tenpaar steken en met de borgclip (5a)
borgen.
l Draaibeveiliging controleren: stuur-
stang mag niet kunnen worden versteld
na aantrekken van de hendel (B/38).
42 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
4
4. Ingebruikname en bediening
Aankoppelen
l Aanhangerdissel (1) in de aanhanger-
koppeling (A/12) leiden – zie blz. 31.
Rijden
l De hoofdschakelaar op het schakel-
paneel van de aanhanger aan het begin
van de rit inschakelen (controlelampje
in de schakelaar licht op), na de rit be-
slist weer uitschakelen (accu loopt an-
ders leeg).
l Controle van de richtingaanwijzers en
de verlichting.
l Controleer of de voet- en de parkeer-
rem van de aanhanger goed functione-
ren.
l Voor het rijden rem in positie bedrijfs-
rem brengen.
l Remfuncties controleren.
l Luchtdruk in de banden controleren:
(regelmatig controleren)
Let erop dat de bandenspanning per
bandenpaar gelijk is, zodat optimaal rij-
gedrag gegarandeerd kan worden.
l Let op het toegelaten totale gewicht
van de aanhanger: vermijd overbela-
ding!
l Tijdens ritten met een aanhanger
mag de hak- en freesinstallatie niet aan-
gebouwd zijn.
l Bij het nemen van steile hellingen
dient de 2de versnelling te zijn ingescha-
keld!
l Helling afwaarts met ingeschakelde
versnelling rijden!
I
Vanwege een optimale bestuur-
baarheid van de tractor moet het
differentieelslot tijdens het rijden met
een aanhanger uitgeschakeld zijn (voor-
al bij het nemen van bochten).
Differentieelslot slechts zolang als nood-
zakelijk is benutten!
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 43
5. Onderhoud en reparatie
oliepeilstok
4
Behalve het opvolgen van de bedie-
ningsvoorschriften is het bovendien van
groot belang dat u aandacht besteed
aan de volgende aanwijzingen omtrent
onderhoud en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en re-
paratiewerkzaamheden alleen
uit met een afgezette motor en wan-
neer de contactsleutel verwijderd is!
Motor
Motoroliepeil controleren
l Voor iedere ingebruikname en
steeds na 8 bedrijfsuren.
l Alleen bij afgezette en horizontaal
staande motor.
l Oliepeilstok uittrekken, met een scho-
ne doek afnemen en weer terugsteken.
l Oliepeilstok opnieuw uittrekken om
het oliepeil te meten.
l Is het oliepeil tot beneden de marke-
ring ‘min. gedaald, motorolie (zie ‘Tech-
nische gegevens’) tot de markering
‘max.’ bijvullen.
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 25 bedrijfs-
uren, dan om de 50 bedrijfsuren. Ver-
vers de olie zolang de motor nog warm
is, let op dat hij niet te heet is – kans op
brandwonden!
l Oliepeilschroefdop (C/17) en omge-
ving aan de buitenkant reinigen.
l Oliepeilschroefdop verwijderen.
l Aftapplug (2) en omgeving aan de
buitenkant reinigen.
l Aftapplug losdraaien. Olie opvangen
en op voorgeschreven wijze verwerken.
l Aftapplug weer vastdraaien (let op de
conditie van de afdichtring (3), eventueel
vervangen).
l Nieuwe motorolie (zie ‘Technische
gegevens’) tot de rand van de olievul-
hals bijvullen (markeringspeil max.).
l Oliepeilschroefdop (1) terugplaatsen
en vastschroeven.
44 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
5. Onderhoud en reparatie
1 schuimstofring
2 afdichtring
3 afdichtring
4 filterinzet
5 oliereservoir
P
5
oliefilterdeksel
afdichtring
oliefilterinzet
1 greepmoer
2 ring
3 kap
4 voorafscheider
5 oliebad-luchtfilter
Motoroliefilter
Motoroliefilter (C/14) na steeds 200 bedrijfsuren
reinigen, bij voorkeur gecombineerd met het ver-
versen van de motorolie.
l Oliefilterdeksel (1) tegen de klok in afschroe-
ven.
l Oliefilterinzet (2) met een kwastje in diesel-
olie reinigen; beschadigde oliefilterinzet vervan-
gen.
l Afdichtring van het oliefilterdeksel controle-
ren, evt. vervangen.
l Oliefilterdeksel met de klok mee opschroe-
ven en vastdraaien.
Oliebad-luchtfilter
Luchtfilter – olie verversen en reinigen van de
voorafscheider na 8 bedrijfsuren.
Uiterlijk na steeds 50 bedrijfsuren of ten minste
na 3 maanden compleet reinigen, bij zeer stoffi-
ge omstandigheden na enkele uren.
l Luchtfilter en omgeving aan de buitenzijde
reinigen.
l Sluitbeugel openen, oliereservoir (P/5) afne-
men, afgewerkte olie verwijderen.
l Oliereservoir en filterinzet met een kwastje in
dieselolie reinigen en aansluitend met perslucht
drogen.
l Oliereservoir met motorolie (ca. 0,2 l) vullen,
tot de markeringen van de ring die zich in het
oliereservoir bevindt (niet hoger) en weer terug-
plaatsen;
l let erop dat het geheel goed aansluit.
l Luchtfilter-voorafscheider reinigen, hiertoe de
greepmoer (1) afschroeven en voorafscheider
volgens de afbeelding afnemen.
l Vuil verwijderen en voorafscheider met een
droge doek reinigen.
l Voorafscheider weer aan het luchtfilter mon-
teren, let erop dat de neus van de voorafschei-
der in de sleuf van het luchtfilter is ingevoerd.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 45
5. Onderhoud en reparatie
5
1 brandstof-filterinzet
2 afdichtring
3 deksel
4 ring
5 filterschroef
1
2
3
4
5
a
23
9
Brandstoffilter
Brandstoffilter (C/23) na ca. 100 bedrijfsuren vervan-
gen. Als het vermogen van de motor afneemt, moet het
filter eerder worden vervangen.
l Passend reservoir onder het brandstoffilter plaatsen,
om weglopende brandstof op te vangen – bij voorkeur
een lege brandstofbus.
l Filterschroef losmaken.
l Filterinzet vervangen.
l Filterschroef weer vastdraaien.
l Brandstoftank weer vullen.
Brandstoftank – ontluchting
l Ontluchtingsboring (a) in de tankdeksel controleren
op verstopping, evt. tankdeksel vervangen.
Brandstofslangen
Steeds na 2 jaar vervangen, lekke brandstofslangen
direct vervangen.
Brandstofinstallatie ontluchten
De motor is voorzien van een automatische ontluch-
tingsinstallatie, ga echter als volgt te werk:
l Brandstoftank met diesel vullen.
l Motor met de elektrostarter meerdere malen door-
draaien en starten. Elektrostarter niet langer dan 15
seconden ononderbroken bedienen, vervolgens ten
minste 15 seconden pauzeren.
Reiniging van het koelsysteem
Nadat de tractor langere tijd in bedrijf is geweest, kan
het koelsysteem door plantenresten en stof verstopt
raken. Wanneer langdurig met een verstopt koelsys-
teem wordt gewerkt, kan de motor te heet worden en
defect raken.
l Koelluchtzeef (C/9) voortdurend controleren en ont-
doen van stof en plantenresten.
l Ventilatorhuis en koelribben na iedere 100 bedrijfs-
uren of tenminste eens per jaar, het beste voor het
seizoen begint, reinigen.
Koellucht-plaatgeleiding (C/4) afnemen en de koel-
ribben aan de cilinder en de cilinderkop, en de voor de
luchtcirculatie noodzakelijke plaatgeleidingen en de
koelluchtzeef reinigen.
46 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
5
5. Onderhoud en reparatie
Uitlaat
Uitlaat (C/22) voortdurend controleren
op maai- en plantenresten, en eventueel
reinigen. Brandgevaar!
Klepspeling instellen
Na iedere 200 bedrijfsuren moet de klep-
speling worden ingesteld. Uitlaatklep en
inlaatklep 0,15 mm bij koude motor. Laat
dit uitvoeren door een agria-vakgara-
ge!
Inspuitsproeier
Na iedere 500 bedrijfsuren moet de in-
spuitsproeier gereinigd en gecontroleerd
worden. Laat dit uitvoeren door een
agria-vakgarage!
Stationair toerental
Let erop dat het toerental van de motor
juist is ingesteld. De motor moet bij laag
toerental zonder problemen draaien als
de toerentalhendel in positie neutraal
aan de aanslag staat. Laat dit uitvoeren
door een agria-vakgarage!
Gedeeltelijke inspectie van de
motor
Na 2500 bedrijfsuren is een gedeeltelijk
inspectie van de motor noodzakelijk:
naschuren van de kleppen en de klep-
zittingen, controle van de inspuitstukken
en de inspuitpomp, controle van mate
waarin de sproeier uitsteekt, controle
van het inspuitmoment, controle van de
ruimte tussen kop en zuiger, controle
van de axiaalspeling van de nokkenas
en de krukas, aanhaalmomenten van de
schroeven.
Algehele inspectie van de
motor
Na 5000 bedrijfsuren is een algehele in-
spectie van de motor noodzakelijk:
de algehele inspectie bestaat uit de han-
delingen van de gedeeltelijke inspectie
en:
vervangen van de cilinder en de zuigers,
schuren van de zittingen, geleidingen en
kleppen, controle van de krukas, vervan-
gen van het hoofd/drijfstanglager.
I
De gedeeltelijke en algehele in-
spectie van de motor dient te
worden uitgevoerd door de agria-vak-
garages of de Ruggerini-servicesta-
tions.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 47
5
5. Onderhoud en reparatie
Machine
Transmissie
Het transmissieoliepeil moet voor ie-
dere ingebruikname en steeds na 8 be-
drijfsuren gecontroleerd worden (olie-
controleschroef A/23).
l Oliecontroleschroef (23) verwijderen.
Het oliepeil moet tot de controleopening
reiken, waarbij de machine in zijn ge-
heel horizontaal dient te staan. Evt.
transmissieolie bijvullen.
l Controleschroef met afdichtring (23a)
weer vastschroeven.
Transmissieolie verversen na de eer-
ste 50 bedrijfsuren en vervolgens na ie-
dere 300 bedrijfsuren, met warme mo-
tor.
l Olievuldop (A/20), aftapplug (A/21)
en hun omgeving goed schoon houden
zodat geen vuil in de transmissie komt.
l Aftapplug losdraaien, afgewerkte olie
opvangen en volgens de voorschriften
verwerken.
l Afdichtring controleren, eventueel
vervangen.
l Aftapplug met afdichtring indraaien
en vastzetten.
l Schone transmissieolie tot de mar-
kering ‘max.’ bijvullen. Hoeveelheid olie
en kwaliteit zie ‘technische gegevens’.
l Olievulhals met olievuldopje afsluiten.
Aandrijfwielen
l Bij de eerste ingebruikname en bij
iedere wisseling van de wielen moe-
ten de wielschroeven en -moeren na de
eerste 2 bedrijfsuren met 100 Nm wor-
den nagetrokken of gecontroleerd wor-
den. Verder bij alle servicewerkzaamhe-
den.
l De bandenspanning van de banden
moet regelmatig gecontroleerd worden.
Let erop dat de spanning in beide ban-
den gelijk is zodat probleemloos rijden
gewaarborgd is.
Stuurstang
De smeernippel van de stuurstang moet
eens per jaar en na iedere reinigings-
beurt met een hogedrukreiniger met bio-
logisch afbreekbaar vet gesmeerd wor-
den.
Op de betreffende plaatsen moet een vet-
kraag aanwezig zijn, deze beschermt de
onderdelen tegen het binnendringen van
water en vuil.
48 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
stoppositie
5
5. Onderhoud en reparatie
Instellingen van de
hendels
Speling of instellingen voor iedere in-
gebruikname controleren en eventueel
corrigeren (vooral tijdens de inrijperio-
de na de eerste ingebruikname of na
het verwisselen van de koppelings- of
remvoering).
l Verstelschroef (1) in- of uitdraaien, tot
afstand ‘A’ bereikt is (door verder in te
draaien wordt de afstand groter, door
uit te draaien wordt de afstand kleiner).
l Verstelschroef vervolgens met con-
tra-moer (2) vastschroeven.
Speling voor koppeling en stuurstang-
draaihendel :
A = 5–6 mm
Veiligheidschakeling
Controleer het functioneren van de vei-
ligheidschakeling bij iedere onderhouds-
en reparatiebeurt.
l Bij het loslaten van de hendel (B/31)
moet de motor vanzelf tot stilstand ko-
men, eventueel de instelling van de
stop-Bowdenkabel aan de Bowdenka-
belstelschroef aan de motor corrigeren.
Laat dit uitvoeren door een agria-vak-
garage!
Elektrische startblokkade
Functie van de startblokkade bij iedere
onderhouds- en reparatiebeurt contro-
leren.
l Versnellings- en aftakasschakeling in
positie ‘0’ brengen.
l Bij losgelaten koppelingshendel
(B/33), gekoppeld, moet de elektrostar-
ter buiten bedrijf zijn.
l Bij aangetrokken koppelingshendel
moet de elektrostarter functioneren.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 49
5
5. Onderhoud en reparatie
Afzonderlijke wielberemming/
centrale rem
Controleer bij iedere onderhoudsbeurt
het fuctioneren van de rem.
De remwerking moet bij ingeschakelde
centrale rem (remhendel met borgclip
verbonden) aan beide wielen gelijk zijn.
Afstellen met de Bowdenkabel-afstel-
schroeven (1), eerst contramoer (2) los-
maken en na het afstellen weer aan-
draaien.
Accu
Vanwege het feit dat de accu in de nieu-
we machine of de nieuwe aanhanger
niet droog is voorgeladen, moet deze
na het vullen met accuzuur vol geladen
worden (laadstroomsterkte = 1/10 van
de accucapaciteit).
Wanneer de machine of de aanhanger
gedurende langere tijd niet gebruikt
wordt, moet de accu steeds met een
laadstroom van 0,06 Ampère volgela-
den worden of iedere maand gecontro-
leerd worden, indien nodig opladen.
Eerst minpool-kabel losmaken.
Accu nooit in
ontladen toestand laten staan!
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
op!
Vermijd vonken en open vuur in de om-
geving van de accu.
Voorzichtig met accuzuur – agressief!
Gebruik alleen voorgeschreven zekerin-
gen. Bij het gebruik van te zware zeke-
ringen raakt de elektrische installatie
defect – brandgevaar!
50 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
5
5. Onderhoud en reparatie
Algemeen
l Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen.
l Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
l Alle glijdende of beweeglijke onder-
delen (bijv. toerentalhendel, hendella-
ger) met biologisch-afbreekbaar vet of
olie vet houden.
Reiniging
Na iedere reinigingsbeurt (afspuiten met
water, vooral met de hogedrukreiniger)
alle plaatsen die met vet zijn inge-
smeerd, nasmeren en inoliën, en de
eenassige tractor kort laten draaien zo-
dat het water eruit loopt.
De lagers moeten zijn voorzien van een
vetkraag. Deze beschermt de lager te-
gen het binnendringen van plantensap-
pen, water en vuil.
Reinig de motor alleen met een doekje.
Vermijd het spuiten met een sterke wa-
terstraal; er zou water in het brandstof-
systeem kunnen komen, dit kan leiden
tot mankementen.
Stallen
Wanneer de eenassige tractor gedu-
rende langere tijd niet gebruikt wordt,
moeten volgende maatregelen geno-
men worden:
a) Grondige reinigingsbeurt
Laklaag bijwerken, smeerpunten door-
smeren, eenassige tractor enige tijd la-
ten draaien, alle onbeschermde onder-
delen, met name het hakwerktuig met
biologisch-afbreekbare corrosiewerende
olie inoliën.
b) Motor in conditie houden
Motorolie verversen. Wanneer de trac-
tor langere tijd niet gebruikt wordt, uit-
laat en luchtinlaatopening aan het lucht-
filter met crêpeband of iets dergelijks
afsluiten.
c) Wielen
Plaats deze op steunblokken zodat de
banden niet op de vloer rusten. Lucht-
banden gaan snel in kwaliteit achteruit
wanneer ze zonder lucht onder belas-
ting staan.
d) Plaats de machine nooit
in vochtige ruimtes, in ruimtes waar
kunstmest bewaard wordt of in stallen
of daarnaast gelegen ruimten. Op deze
manier wordt corrosievorming aanzien-
lijk bevorderd.
e) Afdekken
Dek de machine af met een dekzeil of
iets dergelijks.
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 51
Elektrisch schakelschema
1 Oliedruk-controlelampje bl blauw
2 Startschakelaar br bruin
3 Zekering ge geel
4 Generator gn groen
5 Stekkerdoos sw zwart
6 Drukschakelaar – oliecontrole
7 Elektrische starter
8 Spanningsregelaar
9 Accu
10 Startblokkadeschakelaar
Generator / elektrische starter
52 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
6. Storingen opsporen en verhelpen
66
W
Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of de motor altijd oplos-
sen door de AGRIA-vakgararage, deze beschikt over het juiste gereedschap. Ondeskundige hulp kan
grote schade veroorzaken.
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor - Veiligheidshendel niet neergedrukt Veiligheidshendel neerdrukken 37
start niet - Koppelingshendel niet aangetrokken Koppelingshendel aantrekken 37
- Brandstoftank leeg of Brandstoftank vullen met
slechte brandstof schone brandstof
- Brandstofleiding of Brandstofleiding of
brandstoffilter verstopt brandstoffilter reinigen 46
- Inspuitsproeier of Inspuitsproeier of
inspuitleiding verontreinigd inspuitleiding reinigen ¬ 47
- Inspuitdruk niet correct Inspuitdruk controleren ¬
Motor - Brandstofleiding verstopt of Brandstofleiding schoonmaken,
hapert slechte brandstof schone brandstof tanken
af en toe - Luchttoevoer in de Brandstoftankdop vervangen 45
brandstoftankdop verstopt
- Water of vuil in het Brandstof aftappen en schoonmaken,
brandstofsysteem schone brandstof tanken
- Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter schoonmaken 45
- Inspuitsproeier of Inspuitsproeier of
inspuitleiding verontreinigd inspuitleiding reinigen ¬ 47
Motor - Te weinig motorolie Meteen motorolie bijvullen 44
wordt - Ventilatiesysteem functioneert niet Luchtrooster schoonmaken,
te heet koelribben schoonmaken 47
Motor - Inspuitsproeier verontreinigd Inspuitsproeier reinigen ¬ 47
haperingen
- Inspuitdruk niet correct Inspuitdruk afstellen
bij hoge afgesteld
toerentallen
Motor slaat - Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 45
bij stationair
toerental vaak af
Motor - Motor-stop-Bowdenkabel niet Motor-stop-Bowdenkabel
springt in correct afgesteld correct afstellen 49
stoppositie
niet af
Motor - Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 45
levert te - Cilinderkop los of Cilinderkop aandraaien, ¬
weinig afdichting beschadigd afdichting vervangen
vermogen - Te weinig compressie Motor laten controleren ¬
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 53
6. Storingen opsporen en verhelpen
6
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Koppeling -Koppelingshendel niet Koppelingsspeling afstellen 49
komt niet los correct afgesteld
Koppeling -Koppelingshendel is niet Koppelingsspeling afstellen 49
glijdt correct afgesteld
- Koppelingsplaat versleten Koppelingsplaat vervangen ¬
Teveel - Bevestigingsbouten zijn los Bevestigingsbouten natrekken 51
vibratie
¬ = Laat dit uitvoeren door een AGRIA-vakgarage!
54 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
Smeermiddelen, lak, slijtageonderdelen
agria-bestelnr.
Smeermiddelen:
690 35 Biologisch afbreekbaar smeervet bus 400 g
604 80 Speciaal vet, waterresistent bus 400 g
671 20 Geleidingspasta tube 50 g
Anticorrosiemiddelen:
690 36 Biologisch afbreekbaar anticorrosiemiddel fles 500 ml
Lak:
181 03 Spuitlak berkengroen spuitbus 400 ml
181 04 Spuitlak oranje spuitbus 400 ml
712 98 Spuitlak rood, RAL 2002 spuitbus 400 ml
509 68 Spuitlak zwart spuitbus 400 ml
Kleefmiddelen (schroefbevestiging), afdichting:
559 94 Kleefmiddel (middel) LOCTITE 242 fles 50 ml
559 95 Kleefmiddel (sterk) LOCTITE 270 fles 50 ml
559 96 Kleefmiddel (extra sterk) LOCTITE 638 fles 50 ml
509 68 Afdichting (vloeibaar) LOCTITE 573 tube 250 ml
Bandenpechbescherming:
513 13 Bandenafdichtgel Terra-S fles 1000 ml
Slijtageonderdelen:
354 13 Motorolie-filterinzet
mu57969 Afdichtring, oliefilter
mu17532 Brandstof-filterinzet
mu45097 Afdichtring, brandstoffilter
671 03 Afdichtring , olieaftapplug motor
607 35 Afdichtring (Afb. P/2)
671 04 Afdichtring (Afb. P/3)
608 64 Schuimstof ring (Afb. P/1)
695 70 Afsluitschroef R 1/2", olieaftap voor transmissie
675 69 Afsluitschroef met ontluchting, rijtransmissie
675 70 Afsluitschroef M20x1,75, olieaftap rijtransmissie
009 37 Afdichtring 8 x 15 x 1, controleschroef rijtransmissie
Reserveonderdelenlijst:
997 084 Basismachine 3700 met freesaandrijving
997 052 Motor MD 150
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 55
56 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
Onderhouds- en inspectietabel
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reinigingsbeurt, vooral met een hogedrukreiniger
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de bestuurder zelf worden uitgevoerd
W = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakkundige garage
F = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een agria-vakgarage
P = positie in smeerschema
* = na 2 jaar
    
'(()(()()#
*+,*+
- - 
.+)()() -

-(+/) - 
.**+) - - 
0)111(()() - - 
2+*11$)
()()
- 
31()() - 
.+)(*)*)1 - 
'(()) - 
)(*()
()()
- 
'(()(*)*)1#
)1$)#
4 
*))$) 4 
.+))#
())5
4 4 
0)111(*)*)1#
)1$)#
4 
*))$) 4 
6)1()*)* 4 
-(+)1#
$())7
())5
4 4 
'(()()) 4 
-11 2 
1+1)())
()()
2 
6)1(1*)+8 49
++)11
1)
- - 
,()
1)
- - 
:,$1
*(()

1
*(()

;
1),1+)



,) 6
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 57
Aanduiding van de onderdelen
Afb. C
1 Brandstoftank
2 Brandstoftankdeksel
3 Kogelkop voor motorkap, boven
4 Koellucht-plaatgeleiding
5 Luchtfilter-voorafscheider
6 Oliebad-luchtfilter
7 Ventilatorhuis
8 Kogelkop voor motorkap, voorzijde
9 Koelluchtzeef
10 Startkabelschijf voor noodstart
11 Beschermklep voor noodstartinrichting
12 Gewichtsdrager
13 Stander
14 Motoroliefilter
15 Brandstofpomp
16 Motorolie - aftapplug
17 Motorolie - vulopening
18 Motorolie - peilstok
19 Motor-identificatienummer
20 Motor-typeplaatje
21 Spanningsregelaar
22 Uitlaat met beschermkap
23 Brandstoffilter
58 Eenassige tractor 3700 Uitgave 03.00
Aanduiding van de onderdelen
C
Uitgave 03.00 Eenassige tractor 3700 59
Conformiteitsverklaring
EG conformiteitsverklaring
volgens de EG-richtlijn
Wij agria-Werke, GmbH
D-74215 Möckmühl/Württ.
verklaren op eigen verantwoording dat het product
eenassige tractor 3700
waarop deze verklaring betrekking heeft, overeenkomt met de
desbetreffende wezenlijke veiligheids- en gezondheidseisen
van de EG-richtlijn machines 98/37/EG en
EMV-richtlijn 89/336/EG.
De volgende geharmoniseerde normen zijn toegepast:
EN 709
pr EN 12733
Möckmühl, 15-02-2000
namens Gregor Czaja namens Ir. Thomas Ilchmann
Hoofd kwaliteitsbewaking Hoofd ontwikkeling en constructie
agria-Werke GmbH
D-74215 Möckmühl/Württ.
tel. +49 6298 39-0
fax +49 6298 39-111
internet: http://www.agria.de
Uw agria-dealer zorgt voor service en snelle levering van reserveonderdelen
TT
TT
T
uinMachinesuinMachines
uinMachinesuinMachines
uinMachines
Het succesprogramma
Motorfrees Eenwielfrees Eenassige tractor
AllShredd Bermenmaaier
Gazonmaaier Verticuteermachine Combiwerktuig
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Agria 3700 de handleiding

Type
de handleiding