Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Veiligheid
Open nooit de behuizing,
om gevaar voor
elektrische schokken te
vermijden. Laat reparaties
aan de erkende vakhandel
over.
Plaats het apparaat niet in
een gesloten ruimte, zoals
een boekenrek of
ingebouwde kast.
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren
als KCA.
Mocht er vloeistof of een voorwerp in de
voorversterker terechtkomen, trek dan de
stekker uit het stopcontact en laat de
voorversterker eerst nakijken door een
deskundige, alvorens het weer in gebruik
te nemen.
Stroomvoorziening
• Controleer voor het aansluiten van de
voorversterker eerst of de
bedrijfspanning ervan wel overeenkomt
met de plaatselijke netspanning. De
bedrijfsspanning staat aangegeven op
het naamplaatje aan de achterzijde van
de voorversterker.
• Zolang het netsnoer op het stopcontact is
aangesloten, blijft er spanning op de
voorversterker staan, zelfs nadat de
voorversterker is uitgeschakeld.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact wanneer u denkt de
voorversterker geruime tijd niet te zullen
gebruiken. Om de aansluiting op het
stopcontact te verbreken, mag u
uitsluitend aan de stekker trekken; trek
nooit aan het snoer.
• Indien het netsnoer vervangen moet
worden, mag dit alleen uitgevoerd
worden door een erkend
onderhoudscentrum.
Opstelling
• Zet de voorversterker op een goed
geventileerde plaats, met rondom vrije
luchtdoorstroming, om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
• Plaats de voorversterker niet in de buurt
van een warmtebron of in direct zonlicht.
Vermijd tevens plaatsen met veel stof,
vocht en mechanische trillingen of
schokken.
• Zet niets bovenop de voorversterker. De
ventilatie-openingen aan de bovenzijde
mogen niet geblokkeerd worden, in het
belang van een juist functioneren van de
voorversterker en een langere
levensduur van de componenten.
Bediening
Zorg ervoor dat de stekkers van de
netsnoeren van de apparatuur niet in het
stopcontact zitten, alvorens de
aansluitingen te maken. Sluit de
netsnoeren pas als allerlaatste aan.
2NL
Reiniging
Gebruik voor het reinigen van de ombouw,
het voorpaneel en de bedieningsorganen
een zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige
stoffen zoals spiritus of benzine.
Mocht u na het doorlezen van de
gebruiksaanwijzing nog vragen over
of problemen met de voorversterker
hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Omtrent deze handleiding
De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het
model TA-E9000ES. Controleer uw modelnummer, dat
rechtsonder op het voorpaneel staat vermeld. Alle
afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing tonen het
Europese model, behalve waar anders vermeld.
Verschillen in de bediening worden in de tekst duidelijk
aangegeven, zoals bijvoorbeeld “Alleen voor de V.S. en
Canada”.
Verschillen tussen de uitvoeringen
Model voor
Kenmerken
TV/DBS
ingangen en keuzestand
TV-ingangen en keuzestand
V.S. en Canada
Aansluiten van de apparatuur
4
Uitpakken 4
Aansluiten van een eindversterker 5
Aansluiten van digitale apparatuur 6
Aansluiten van audio-apparatuur 8
Aansluiten van video-apparatuur 9
Andere aansluitingen 10
Europa
Bedieningsorganen en
basisbediening 12
r
r
Algemene opzet
• Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening
met de toetsen op de voorversterker zelf. U kunt echter
ook de toetsen van de afstandsbediening gebruiken met
dezelfde of soortgelijke namen als die op de
voorversterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving
van de afstandsbediening de daarbij geleverde
afzonderlijke gebruiksaanwijzing.
• Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft
u het onderstaande symbool aan:
z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips,
die de bediening vergemakkelijken.
Deze voorversterker is uitgerust met Dolby* Digital
(AC-3) en Pro Logic Surround akoestiek, het DTS** Digital
Surround akoestieksysteem en het MPEG Multichannel
Digital akoestieksysteem.
Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby”, “AC-3”, “Pro Logic” en het dubbele D-symbool a zijn
handelsmerken van Dolby Laboratories.
Vertrouwelijke onuitgegeven werken. Copyright 1992-1997 Dolby
Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden.
** Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc.
Patentnummer 5.451.942 in de Verenigde Staten. Patenten in andere
landen zijn aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn de
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. © 1996 Digital
Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
*
INHOUDSOPGAVE
Bedieningsorganen op het voorpaneel 12
Overzicht van het achterpaneel 15
Genieten van Surround Sound
akoestiek 16
Alvorens de voorversterker in gebruik te
nemen 17
Opstelling voor meerkanaals Surround
akoestiek 18
Kiezen van een klankbeeld 23
Uitleg van de meerkanaalsakoestiekaanduidingen 27
NL
Menufuncties en instellingen 29
Gebruik van de instelmenu’s 29
Menufunctie-overzicht 30
Luidspreker-instellingen <SP SETUP> 32
Toonbijregeling <EQUALIZER> 32
Zelfgemaakte klankbeelden <SURROUND> 34
Luidspreker-geluidssterkte <LEVEL> 35
Andere instellingen <CUSTOMIZE> 38
Overige bedieningsfuncties 39
Zelf samenstellen van vaste bijregelpatronen
Opnemen 40
CONTROL-A1 bedieningssysteem 41
40
Aanvullende informatie 43
Verhelpen van storingen 43
Technische gegevens 45
Verklarende woordenlijst 47
Videosignaal-blokschema 48
Index 49
3NL
Aansluiten van
de apparatuur
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u diverse audio- en videoapparatuur kunt aansluiten op de
voorversterker. Lees vooral de
relevante paragrafen voor uw
apparatuur alvorens u enig apparaat
op de voorversterker gaat aansluiten.
Uitpakken
Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij
het/apparaat is meegeleverd:
• Audio-aansluitsnoeren (3)
• Afstandsbediening RM-TP501E (1)
• LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen (4)
• Platte lithiumbatterij (CR-2032) (1)
Aanbrengen van batterijen in de
afstandsbediening
Leg vier LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen en een platte
lithiumbatterij in de afstandsbediening, met de juiste
polariteit van (+) en (–), zoals aangegeven in het
batterijvak. Voor gebruik van de afstandsbediening richt u
deze op de g afstandsbedieningssensor voorop de
voorversterker.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke
gebruiksaanwijzing.
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige
plaats.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar.
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar. Deze
afstandsbediening is alleen geschikt voor alkali-batterijen.
• Let op dat de afstandsbedieningssensor van de voorversterker
niet wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of fel
lamplicht, anders zal de afstandsbediening niet naar behoren
functioneren.
• Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om
eventuele beschadiging door batterijlekkage en corrosie te
voorkomen.
Alvorens met aansluiten te beginnen
• Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u
begint met het aansluiten ervan.
• Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het
stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde
zijn.
• Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom
en andere bijgeluiden te voorkomen.
• Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op
dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele
stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het
videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen
(voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op rode
stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
4NL
Aansluiten van een eindversterker
Verbind de ingangsaansluitingen voor de achter-, middenen voorkanalen van uw vijfkanaals-eindversterker (Sony
TA-N9000ES e.d.) met de voorversterker-uitgangen van
deze regel-voorversterker. Zie voor nadere
bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van uw
eindversterker.
Op elk van beide PRE OUT WOOFER aansluitingen kunt
u een actieve lagetonen-luidspreker (met eigen versterker)
aansluiten. Door beide PRE OUT WOOFER aansluitingen
wordt hetzelfde lagetonen-signaal uitgestuurd.
Vereiste aansluitsnoeren
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
wit (L)
wit (L)
rood (R)
rood (R)
Mono-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Voor de PRE OUT CENTER en PRE OUT WOOFER aansluitingen.
Een van de bijgeleverde audio-aansluitsnoeren kan ook uiteen
getrokken worden, voor gebruik als twee aparte mono-snoeren.
zwart
zwart
TA-N9000ES enz.
FRONT SPEAKERS
+
–
R
–
+
L
Make sure to power off
when switching
(+)
(+)
BTL
BTL
(–)
–
R
–
+
L
–
REAR SPEAKERS
REAR
FRONT
CENTER
L
R
NORMAL
USE
BTL
USE
8Ω MIN
16Ω MIN
+
CENTER SPEAKER
SPEAKER IMPEDANCE
EXTRA 2CH
NORMAL
R
8Ω MIN
OPERATION
INPUT
CTRL A1
BTL
USE
4Ω MIN
(–)
+
S-LINK
NORMAL
USE
L
R
BTL
L
TA-E9000ES
MONITOR
MIC IN
AC-3 RF
IN
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
LD
CD
ANALYZER
OPTICAL OPTICAL OPTICAL
OUT
IN
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV
COAXIAL
IN
CTRL A1
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
DVD
RS-232C
LD
S-LINK
AC OUTLET
CTRL S
IN
PROCESSOR
VIDEO
IN
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
OUT
S-VIDEO
y
SIGNAL GND
L
L
AUDIO
R
CENTER
R
IN
IN
PHONO TUNER
IN
CD
REC OUT
IN
MD/DAT
REC OUT
IN
TAPE
IN
IN
IN
TV
DVD
LD
REC OUT
IN
VIDEO 3
REC OUT
IN
VIDEO 2
REC OUT
IN
VIDEO 1
FRONT
REAR
WOOFER
PRE OUT
Actieve lagetonenluidspreker
INPUT
AUDIO
IN
5NL
Aansluiten van de apparatuur
Audio-aansluitsnoeren (3 snoeren bijgeleverd)
Aansluiten van digitale apparatuur
Aansluiten van de apparatuur
Verbind de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVDof laserdisc-videospeler of een TV-afstemeenheid (enz.)
met de digitale ingangsaansluitingen van deze regelvoorversterker, om thuis te kunnen genieten van
volledige meerkanaals akoestiekweergave in uw eigen
huisbioscoop.
Als uw laserdisc-speler (of gecombineerde LD/DVD
video-speler) is voorzien van een AC-3 RF OUT
stekkerbus, verbindt u deze met de LD AC-3 RF IN
stekkerbus van deze regel-voorversterker. Dan kunt u
genieten van meerkanaals akoestiekweergave bij het
afspelen van laserdiscs met Dolby Digital (AC-3)
geluidssporen.
TV-afstemeenheid
(TV of satelliet-ontvanger)
OUTPUT
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
zwart
zwart
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
geel
geel
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
geel (video)
geel (video)
wit (audio L)
wit (audio L)
rood (audio R)
rood (audio R)
DVD videospeler
OUTPUT
* TV: Europees model
TV/DBS (digitale
satelliet-ontvanger):
model voor de V.S.
en Canada
DIGITAL
L
Vereiste aansluitsnoeren
U kunt de
aansluitingen
naar keuze via de
optische of de
coaxiale digitale
stekkerbus
maken.
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
DIGITAL
L
OPTICAL
OUT
R
OPTICAL COAXIAL
OUT
OUT
R
*
MONITOR
MIC IN
AC-3 RF
IN
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
LD
CD
ANALYZER
OPTICAL OPTICAL OPTICAL
OUT
IN
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV
COAXIAL
IN
CTRL A1
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
DVD
RS-232C
LD
S-LINK
CTRL S
IN
PROCESSOR
VIDEO
IN
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
S-VIDEO
y
SIGNAL GND
L
L
AUDIO
R
IN
IN
PHONO TUNER
IN
CD
REC OUT
IN
MD/DAT
REC OUT
IN
TAPE
IN
IN
IN
TV
DVD
LD
REC OUT
IN
VIDEO 3
REC OUT
IN
REC OUT
VIDEO 2
*
Laserdisc-speler
(of LD/DVD videospeler)
OUTPUT
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
L
R
6NL
CENTER
R
AC-3
DIGITAL
RF
OUT
OPTICAL COAXIAL
OUT
OUT
IN
VIDEO 1
FRONT
REAR
WOOFER
PRE OUT
OUT
AC OUTLET
Verbind de digitale uitgangsaansluiting van uw minidiscrecorder of DAT cassettedeck met de digitale ingang van
de voorversterker en verbind de digitale ingang van uw
minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale
uitgangsaansluiting van de voorversterker. Via deze
aansluitingen kunt u digitale opnamen maken van het
geluid van compact discs en TV-uitzendingen.
Vereiste aansluitsnoeren
zwart
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
U kunt de aansluitingen
naar keuze via de optische
of de coaxiale digitale
stekkerbus maken.
wit (L)
wit (L)
rood (R)
rood (R)
Minidisc-recorder of
DAT cassettedeck
Compact disc speler
IN
OUTPUT
DIGITAL
L
OPTICAL COAXIAL
OUT
OUT
R
ç
OUT
INPUT OUTPUT
DIGITAL
L
zwart
ç
OPTICAL OPTICAL
IN
OUT
R
ç
IN
ç
OUT
MONITOR
MIC IN
AC-3 RF
IN
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
LD
CD
ANALYZER
OPTICAL OPTICAL OPTICAL
OUT
IN
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV
COAXIAL
IN
CTRL A1
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
DVD
RS-232C
LD
S-LINK
AC OUTLET
CTRL S
IN
PROCESSOR
VIDEO
IN
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
OUT
S-VIDEO
y
SIGNAL GND
L
L
AUDIO
R
CENTER
R
IN
IN
PHONO TUNER
IN
CD
REC OUT
IN
MD/DAT
REC OUT
IN
TAPE
IN
IN
IN
TV
DVD
LD
REC OUT
IN
VIDEO 3
REC OUT
IN
VIDEO 2
REC OUT
IN
VIDEO 1
FRONT
REAR
WOOFER
PRE OUT
Opmerkingen
• Het digitaal opnemen van een digitaal meerkanaals-akoestieksignaal is niet mogelijk.
• Alle COAXIAL IN aansluitingen en de DVD OPTICAL IN aansluiting zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz, 44,1 kHz,
48 kHz en 96 kHz, en een 24-bit woordlengte. De CD, MD/DAT en LD OPTICAL IN aansluitingen zijn niet geschikt voor 96 kHz/24-bit
digitale signalen.
• U kunt geen analoge signalen van uw digitale apparatuur via MD/DAT, TAPE en VIDEO opnemen wanneer alleen digitale verbindingen
zijn gemaakt. Zorg dat uw digitale apparatuur zowel via de digitale als de analoge aansluitingen met de tuner/versterker is verbonden.
7NL
Aansluiten van de apparatuur
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Aansluiten van audio-apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Aansluiten van de apparatuur
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
Minidisc-recorder of
DAT cassettedeck
Compact disc speler
OUTPUT
INPUT OUTPUT
L
L
R
R
wit (L)
wit (L)
rood (R)
rood (R)
ç
IN
ç
OUT
MONITOR
MIC IN
AC-3 RF
IN
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
LD
CD
ANALYZER
OPTICAL OPTICAL OPTICAL
OUT
IN
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV
COAXIAL
IN
CTRL A1
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
DVD
RS-232C
LD
S-LINK
CTRL S
IN
PROCESSOR
VIDEO
IN
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
OUT
S-VIDEO
y
SIGNAL GND
L
L
AUDIO
R
CENTER
R
IN
IN
PHONO TUNER
IN
CD
REC OUT
IN
MD/DAT
REC OUT
IN
TAPE
IN
IN
IN
TV
DVD
LD
REC OUT
IN
VIDEO 3
REC OUT
IN
VIDEO 2
REC OUT
IN
FRONT
VIDEO 1
ç
REAR
WOOFER
PRE OUT
OUT
ç
IN
Tuner
Platenspeler (alleen met
MM magnetisch element)
INPUT OUTPUT
OUTPUT
L
L
R
R
Aarding van de platenspeler
Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad,
sluit u deze dan aan op de SIGNAL GND y aansluiting
van de voorversterker.
8NL
Cassettedeck
AC OUTLET
Aansluiten van video-apparatuur
Betreffende de video-aansluitingen
Betreffende de S-VIDEO stekkerbussen
• Als u de S-VIDEO stekkerbussen wilt gebruiken in plaats van de
gewone VIDEO-aansluitingen, zult u de TV of videomonitor ook
moeten aansluiten op een S-VIDEO stekkerbus. De S-video signalen
verlopen geheel apart van de gewone videosignalen en kunnen dus
niet worden weergegeven via de gewone VIDEO-aansluitingen.
• De S-VIDEO MONITOR OUT aansluiting van dit apparaat kan
automatisch overschakelen tussen breedbeeld en gewoon
beeldformaat. Om te zien of uw video-apparatuur en/of
videomonitor ook geschikt is voor automatisch overschakelen, kunt u
het best de gebruiksaanwijzing van die apparatuur raadplegen.
z Voor aansluiten van apparatuur die het videosignaal aanpast
Gebruik de PROCESSOR aansluitingen. Hierop kunt u een
videotitelapparaat of andere videoverwerkingseenheid (enz.)
aansluiten. Videosignalen die u uitstuurt via de PROCESSOR OUT
aansluitingen, om ze vervolgens weer te ontvangen via de
PROCESSOR IN aansluitingen, kunt u weergeven via de MONITOR
OUT en VIDEO REC OUT aansluitingen (Zie voor nadere
bijzonderheden het “Videosignaal-blokschema” op blz. 48).
Voor gebruik van de PROCESSOR aansluitingen zult u in het
CUSTOMIZE menu wel eerst de “V. PROCESSOR” parameter op
“ON” moeten instellen (zie blz. 38).
TV-afstemeenheid
(TV of satelliet-ontvanger)
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de
stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten.
geel (video)
geel (video)
wit (audio L)
wit (audio L)
rood (audio R)
rood (audio R)
Videosnoer (niet bijgeleverd) voor het aansluiten van een TV of videomonitor
geel
geel
Laserdisc-speler
(of LD/DVD videospeler)
DVD videospeler
* TV: Europees model
TV/DBS (digitale
satelliet-ontvanger):
model voor de V.S.
en Canada
OUTPUT
Vereiste aansluitsnoeren
OUTPUT
OUTPUT
VIDEO
OUT
VIDEO
OUT
AUDIO
OUT
Monitor
AUDIO
OUT
INPUT
L
L
L
R
R
R
VIDEO
IN
*
MONITOR
MIC IN
AC-3 RF
IN
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
LD
CD
ANALYZER
OPTICAL OPTICAL OPTICAL
OUT
IN
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV
COAXIAL
IN
CTRL A1
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
DVD
RS-232C
LD
AC OUTLET
CTRL S
IN
S-LINK
PROCESSOR
VIDEO
IN
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
OUT
S-VIDEO
y
SIGNAL GND
L
L
AUDIO
R
CENTER
R
IN
IN
PHONO TUNER
IN
CD
REC OUT
IN
REC OUT
MD/DAT
IN
TAPE
IN
OUT
ç
IN
IN
IN
TV
DVD
LD
REC OUT
IN
REC OUT
VIDEO 3
IN
VIDEO 2
*
REC OUT
IN
VIDEO 1
FRONT
REAR
ç
ç
IN
OUT
Videorecorder
ç
WOOFER
PRE OUT
OUT
ç
IN
ç
Videorecorder
Videorecorder
INPUT OUTPUT
INPUT OUTPUT
INPUT OUTPUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
L
L
L
R
R
R
9NL
Aansluiten van de apparatuur
U kunt de audio-uitgangsaansluitingen van uw TV-toestel
verbinden met de TV(TV/DBS) AUDIO IN stekkerbussen van de
voorversterker, om het geluid van de TV weer te geven met een
akoestiekeffect naar keuze. In dit geval mag u de videouitgangsaansluiting van het TV-toestel niet verbinden met de
TV(TV/DBS) VIDEO IN stekkerbus van de voorversterker. Als u
een aparte TV-afstemeenheid aansluit, verbind dan de audio- en
video-uitgangen daarvan met de voorversterker zoals aangegeven
in onderstaand aansluitschema.
Andere aansluitingen
Vereiste aansluitsnoeren
Aansluiten van de apparatuur
Control A1 aansluitsnoer (bijgeleverd bij de TA-N9000ES)
zwart
zwart
S-LINK
CONTROL A1
MONITOR
CTRL S IN
MONITOR
MIC IN
AC-3 RF
IN
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
LD
CD
ANALYZER
OPTICAL OPTICAL OPTICAL
OUT
IN
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV
COAXIAL
IN
CTRL A1
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
DVD
RS-232C
LD
S-LINK
Netsnoer
AC OUTLET*
AC OUTLET
CTRL S
IN
PROCESSOR
VIDEO
IN
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
OUT
S-VIDEO
y
SIGNAL GND
L
L
AUDIO
R
IN
IN
PHONO TUNER
*
IN
CD
REC OUT
IN
MD/DAT
REC OUT
IN
TAPE
IN
IN
IN
TV
DVD
LD
REC OUT
IN
VIDEO 3
De uitvoering, vorm en het aantal netuitgangen op het achterpaneel
van de voorversterker verschilt afhankelijk van de modelversie en het
land waar het apparaat wordt verkocht.
S-LINK CONTROL A1 aansluiting
• Voor automatisch in- of uitschakelen van uw
TA-N9000ES vijfkanaals-eindversterker wanneer
u de voorversterker in- of uitschakelt met de
bijgeleverde afstandsbediening
Gebruik een CONTROL A1 snoer (bijgeleverd bij de
TA-N9000ES) om de S-LINK CTRL A1 stekkerbus van
de vijfkanaals-eindversterker te verbinden met de SLINK CTRL A1 stekkerbus van deze regelvoorversterker. Als u meer dan één TA-N9000ES
vijfkanaals-eindversterker gebruikt, dient u extra
CONTROL A1 snoeren te gebruiken om ze in serie door
te koppelen. Slechts één eindversterker moet dan direct
worden aangesloten op de voorversterker met een
CONTROL A1 snoer.
Zie verder de beschrijving onder “CONTROL-A1
bedieningssysteem” op blz. 41 en tevens de
gebruiksaanwijzing van uw eindversterker.
10NL
CENTER
R
REC OUT
IN
VIDEO 2
REC OUT
IN
VIDEO 1
FRONT
REAR
WOOFER
PRE OUT
naar een stopcontact
• Als u beschikt over een voor S-LINK CONTROL
A1 geschikte Sony CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder
Gebruik een CONTROL A1 snoer (niet bijgeleverd) om
de S-LINK CTRL A1 stekkerbus van een CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de
S-LINK CTRL A1 stekkerbus van de voorversterker.
Zie verder de beschrijving onder “CONTROL-A1
bedieningssysteem” op blz. 41 en de
gebruiksaanwijzingen bijgeleverd bij uw CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder.
Opmerking
Als u een CONTROL A1 verbinding maakt tussen de
voorversterker en een minidisc-recorder welke tevens op een
computer is aangesloten, mag u de voorversterker niet
bedienen terwijl de “Sony MD Editor” software wordt
gebruikt. Dit kan namelijk resulteren in een foutieve werking
van de apparatuur.
• Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar met
een COMMAND MODE schakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CDwisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3,
zet deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CDwisselaar aan op de CD ingangen van de
voorversterker.
Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT
aansluitingen heeft, zet de COMMAND MODE
schakelaar dan in de “CD 2” stand en sluit de CDwisselaar aan op de VIDEO 2 ingangen van de
voorversterker.
Aansluiten van het netsnoer
Aansluiten van de apparatuur
Alvorens u de netsnoerstekker van deze voorversterker in
het stopcontact steekt:
• Draai de MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in
de minimumstand (0).
Sluit de netsnoeren van uw audio/video-apparatuur aan
op een gewoon wandstopcontact.
Als u het netsnoer van een ander audio/video-apparaat
aansluit op de AC OUTLET netstroomuitgang achterop de
voorversterker, zal de voorversterker zorgen voor de
stroomvoorziening van de andere component(en), zodat u
de bijbehorende apparatuur allemaal tegelijk met de
tuner/versterker kunt in- en uitschakelen.
Waarschuwing
Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang achterop de
voorversterker het bij deze uitgang aangegeven vermogen niet
overschrijdt. Sluit op de netuitgang in geen geval huishoudelijke
apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator, een TV-toestel
of andere apparatuur met een hoog stroomverbruik.
11NL
Bedieningsorganen en
basisbediening
In dit hoofdstuk wordt de plaats en
functie van de toetsen en regelaars op
het voorpaneel beschreven en de
diverse aansluitingen op het
achterpaneel. Tevens volgt hierbij een
uitleg van de voornaamste
bedieningshandelingen van de
voorversterker.
Bedieningsorganen op het
voorpaneel
1 U Aan/uit-schakelaar
Druk hierop om de voorversterker in te schakelen.
• Voor u de voorversterker inschakelt, zorgt u dat de
MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand is gedraaid, om schade aan de luidsprekers
te voorkomen.
Gebruiksklaar-lampje (STANDBY)
Dit lampje licht op wanneer u de voorversterker
uitschakelt (in de gebruiksklaar-stand) en dooft
wanneer u de voorversterker inschakelt.
2 Ingangskeuzeschakelaar (INPUT SELECTOR)
Draai aan deze knop om in te stellen op de gewenste
weergave-apparatuur.
Voor weergave van de
Stelt u in op
Videorecorder
VIDEO 1, VIDEO 2, of VIDEO 3
Laserdisc-speler
LD
DVD-videospeler
DVD
TV-ontvanger
TV (alleen voor Europa)
TV- of satelliet-ontvanger
TV/DBS
(alleen voor de V.S. en Canada)
Cassettedeck
TAPE
Minidisc-speler of DAT
deck
MD/DAT
CD-speler
CD
Tuner
TUNER
Platenspeler
PHONO
Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u
dat apparaat in en start u de weergave van de
geluidsbron.
• Na het kiezen van de videorecorder, laserdisc-speler of
DVD-videospeler schakelt u ook het TV-toestel in en stelt u
in op weergave van het videosignaal.
3 Geluidsbron-lampjes
Deze lampjes geven de gekozen geluidsbron(nen) aan.
12NL
1
!£
!™
3
5
6
MASTER VOLUME
5
4
6
STANDBY
U
LD
DVD
TAPE MD/DAT
TV
CD
TUNER PHONO
MAIN MENU
3
7
DIGITAL/ANALOG
2
MENU
Bedieningsorganen en basisbediening
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3
8
INPUT SELECTOR
+/–
1
9
g
SP SET UP EQ
SURR
0
LEVEL CUSTOM
10
PHONES
EQUALIZER BANK
MODE
AUTO FORMAT
–
7 !§
!¢
!∞
!¡
2ch
AUDIO SPLIT
+
0 8 9
4 Audio-inlastoets (AUDIO SPLIT)
Druk deze toets in om een andere geluidsbron weer te
geven in combinatie met het eerder gekozen
weergave-apparaat.
4
2
!¶
Bij elke druk op deze toets wordt het signaal van de
gekozen geluidsbron als volgt omgeschakeld:
Stel in op
Om
1 Draai aan de INPUT SELECTOR knop om de gewenste
videobron te kiezen.
2 Druk enkele malen op de AUDIO SPLIT toets om er een
andere geluidsbron bij te kiezen of druk eenmaal op
AUDIO SPLIT om de huidige instelling aan te geven en
draai dan aan de +/– instelknop om een andere
geluidsbron te kiezen. Het uitleesvenster geeft dan “V:XXX
A:XXX” aan om zowel de videobron (V:XXX) als de
geluidsbron (A:XXX) te tonen.
AUTO
Voorrang te verlenen aan de digitale
signalen wanneer er zowel digitale
als analoge signalen beschikbaar
zijn. Als er geen digitale signalen
zijn, worden de analoge signalen
gekozen. De voorrang verloopt
aldus:
1 AC-3 RF
2 DIGITAL (OPTICAL) of
(COAXIAL)
3 ANALOG
Uitschakelen van de audio-inlasfunctie
Druk weer op de AUDIO SPLIT toets en houd deze langer
dan twee seconden ingedrukt.
ANALOG
De analoge audiosignalen door te
geven die via de AUDIO IN (L en R)
aansluitingen binnenkomen.
DIGITAL (OPTICAL)
De digitale audiosignalen door te
geven die via de DIGITAL OPTICAL
IN aansluiting binnenkomen.
DIGITAL (COAXIAL)
De digitale audiosignalen door te
geven die via de DIGITAL
COAXIAL IN aansluiting
binnenkomen (alleen voor CD, DVD
en laserdisc).
AC-3 RF
De digitale RF audiosignalen door te
geven die via de DIGITAL AC-3 RF
IN aansluiting binnenkomen (alleen
LD).
z Ingangsaanduidingen
Gewoonlijk licht het indicatorlampje boven de gekozen
weergavebron oranje op. Wanneer u echter op de AUDIO
SPLIT toets hebt gedrukt om een andere geluidsbron bij de
video-weergave te kiezen, licht het lampje boven de
videobron groen op en het lampje boven de geluidsbron
oranje.
Opmerking
Bij gebruik van de AUDIO SPLIT toets zal de ingangskeuze
(digitaal/analoog) voor de gekozen geluidsbron automatisch
in de “AUTO” stand komen (zie onder “5 Digitaal/analoog
keuzetoets”).
5 Digitaal/analoog keuzetoets (DIGITAL/ANALOG)
Druk hierop om in te stellen op digitale of analoge
geluidssignalen van uw digitale weergave-apparatuur
(DVD, Laserdisc, TV (TV/satelliet-ontvanger), CD of
Minidisc/DAT).
De DIGITAL/ANALOG keuzetoets licht op wanneer
u met de INPUT SELECTOR knop een component
kiest waarvoor de signaalkeuze in een andere stand
dan “AUTO” is gezet.
13NL
Bedieningsorganen op het voorpaneel
6 Volumeregelaar (MASTER VOLUME)
Na inschakelen van de gekozen geluidsbron stelt u
hiermee de geluidssterkte in.
Bedieningsorganen en basisbediening
7 Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)
Hierop kunt u een stereo hoofdtelefoon aansluiten.
Bij aansluiten van een hoofdtelefoon stopt de
geluidsweergave via de PRE OUT aansluitingen.
z Via de PHONES hoofdtelefoon-aansluiting van deze
voorversterker kunt u het geluid horen in Virtual Surround
akoestiek
Bij weergave van een geluidsbron die is opgenomen met een
meerkanaals-geluidssysteem (Dolby Digital, Dolby Pro Logic, een
DVD disc met DTS e.d.) zorgt de Virtual Surround voor hetzelfde
geluid dat u zou horen door een aantal rondom u opgestelde
luidsprekers. Bij aansluiten van een hoofdtelefoon verschijnt de
aanduiding “V. MOVIE PHONES” in het uitleesvenster. Dan zult
u automatisch Virtual Surround weergave horen, mits u een
geluidsbron afspeelt die is opgenomen met meerkanaals-geluid.
Als de akoestiek-weergave is uitgeschakeld, of als u op de 2ch
toets of de AUTO FORMAT toets drukt, zult u via de
hoofdtelefoon gewoon 2-kanaals stereo geluid horen.
8 Klankbeeldkeuzetoetsen (MODE +/–)
Druk enkele malen op deze toetsen om het gewenste
klankbeeld te kiezen.
Zie verder de beschrijving onder “Kiezen van een
klankbeeld” op blz. 23.
9 Tweekanaals-weergavetoets (2ch)
Druk hierop om alle akoestiekfuncties uit te schakelen
en de gekozen geluidsbron uitsluitend weer te geven
via de gewone linker en rechter voorluidsprekers.
Zie verder de beschrijving naast “SURROUND OFF
(2ch)” op blz. 26.
0 Automatische formaatkeuzetoets (AUTO FORMAT)
Druk hierop om de voorversterker automatisch het
type inkomende signalen te laten herkennen en
daarbij de juiste decodeerfunctie te laten kiezen. Dit
zorgt dat het geluid precies wordt weergegeven zoals
het is opgenomen/bewerkt, zonder enige bijregeling.
Zie verder de beschrijving naast “AUTO FORMAT
DECODING” op blz. 26.
!¡ Equalizer-patroonkeuzetoets (EQUALIZER BANK)
Druk enkele malen op deze toets om een
vooringesteld bijregelpatroon (EQ PRESET 1-5) te
kiezen of de equalizer-bijregeling uit te schakelen
(EQUALIZER OFF).
z Voor de zuiverste weergave zonder bijregeling
Doe het volgende om de akoestiekfuncties en de equalizerbijregeling uit te schakelen.
1 Druk op de EQUALIZER BANK toets om in te stellen op
“EQUALIZER OFF”.
2 • Voor het luisteren naar meerkanaals-geluid drukt u op de AUTO
FORMAT toets om de extra akoestiekfuncties uit te schakelen.
• Voor luisteren naar een gewone tweekanaals (stereo)
geluidsbron drukt u op de 2ch toets om alle decodeer- en
akoestiekfuncties uit te schakelen.
Dan kunt u de geluidsbron zo zuiver mogelijk horen als die is
opgenomen.
!™ Menu-indicatorlampjes
Deze lichten op om aan te geven welke menufunctie u
hebt gekozen met de MAIN MENU toets (!£).
!£ Hoofdmenutoets (MAIN MENU)
Druk enkele malen op deze toets om een van de
volgende menufuncties te kiezen. Hierbij gaat het
bijbehorende menu-indicatorlampje (!™) branden.
Via menufunctie
Kunt u
SP SETUP
het luidsprekerformaat, de plaats
en de kantelpuntfrequentie
kiezen (zie blz. 18).
EQUALIZER
de bijregeling (hoge/lage/
middentonen) voor de voor-,
midden- en achterluidsprekers
kiezen of de equalizervoorinstellingen uit het
geheugen wissen (zie blz. 32).
SURROUND
de diverse akoestiekparameters
(effectniveau, wandtype enz.)
kiezen en het totale klankbeeld
voor de akoestiek instellen (zie
blz. 34).
LEVEL
de luidsprekerbalans, geluidssterkte
en totale dynamiek e.d. instellen (zie
blz. 35).
CUSTOMIZE
allerlei extra instellingen maken,
om de bediening van de
voorversterker geheel naar wens
aan te passen (zie blz. 38).
!¢ Menukeuzeknop (MENU)
Draai aan deze knop om een van de parameters van
het geopende menu te kiezen.
!∞ Menu-instelknop (+/–)
Draai hieraan om de gekozen parameter naar wens in
te stellen.
!§ Infrarood-ontvanger
Voor de ontvangst van de infrarode signalen van de
afstandsbediening.
14NL
!¶ Infrarood-zender
Voor het uitzenden van infrarode signalen naar de
afstandsbediening.
Overzicht van het achterpaneel
0 3
4
9 6 8 5
MONITOR
MIC IN
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
LD
CD
OPTICAL OPTICAL OPTICAL
OUT
IN
IN
MD/DAT
OPTICAL
IN
TV
COAXIAL
IN
CTRL A1
OPTICAL COAXIAL
IN
IN
DVD
RS-232C
LD
S-LINK
AC OUTLET
CTRL S
IN
Bedieningsorganen en basisbediening
AC-3 RF
IN
ANALYZER
!¡
PROCESSOR
VIDEO
IN
IN
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
IN
OUT
OUT
S-VIDEO
y
SIGNAL GND
L
L
AUDIO
R
CENTER
R
IN
IN
PHONO TUNER
IN
CD
REC OUT
IN
MD/DAT
REC OUT
IN
TAPE
IN
IN
IN
TV
DVD
LD
REC OUT
IN
REC OUT
VIDEO 3
1
IN
VIDEO 2
2
REC OUT
IN
VIDEO 1
FRONT
REAR
WOOFER
PRE OUT
7
!™
1 Audio in- en uitgangsaansluitingen (IN, REC OUT)
Deze kunt u verbinden met de analoge geluidsin- en
uitgangen van uw audio-apparatuur (zie blz. 8).
7 Voorversterker-uitgangen (PRE OUT)
Verbind deze met de ingangen van uw
eindversterker(s) (zie blz. 5).
2 Video in- en uitgangsaansluitingen (IN, REC OUT)
Deze kunt u verbinden met de video-aansluitingen en
de analoge geluidsin- en uitgangen van uw videoapparatuur (zie blz. 9).
8 Bedieningsaansluitingen (S-LINK)
Verbind deze met andere Sony apparatuur die
geschikt is voor systeembediening (zie blz. 10).
3 Laserdisc RF-aansluiting (LD AC-3 RF IN)
Verbind deze met de AC-3 RF OUT aansluiting van
uw laserdisc-speler (of gecombineerde LD/DVD
videospeler) (zie blz. 6).
9 Computer-aansluiting (RS-232C)
Bestemd voor later beschikbare toepassingen.
0 Analyse-aansluiting (ANALYZER)
Bestemd voor later beschikbare toepassingen.
4 Digitale in- en uitgangsaansluitingen (IN, OUT)
Verbind deze met de optische of coaxiale digitale
uitgangen (of optische ingang) van uw audio- en
video-apparatuur (zie blz. 6 en 7).
!¡ Netstroomuitgang (AC OUTLET)
Als u de netstekker van andere apparatuur hierop
aansluit, zal die apparatuur tegelijk met de
voorversterker worden in- en uitgeschakeld.
5 Monitor-aansluitingen (MONITOR)
Verbind deze met de video-ingang van uw TV-toestel
of videomonitor (zie blz. 9).
!™ Netsnoer
Sluit dit aan op een gewoon wandstopcontact.
6 Videoprocessor-aansluitingen (PROCESSOR)
Hierop kunt u een videotitelapparaat of andere
videoverwerkingseenheid aansluiten, om de
doorgegeven videosignalen naar wens aan te passen.
Zie verder de beschrijving onder “Aansluiten van
video-apparatuur” op blz. 9 en ook het “Videosignaalblokschema” op blz. 48.
Voor gebruik van de PROCESSOR aansluitingen zult u
in het CUSTOMIZE menu wel eerst de
“V. PROCESSOR” parameter op “ON” moeten
instellen (zie blz. 38).
15NL
Genieten van
Surround
Sound
akoestiek
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u de luidsprekers het best kunt
plaatsen en hoe u de luidsprekers
kunt instellen op doeltreffende
weergave van meerkanaals geluid
met akoestiekeffecten.
Daarna worden de instellingen van de
voorversterker voor Surround Sound
akoestiek beschreven. U kunt genieten
van meerkanaals geluidsweergave bij
het afspelen van geluidsbronnen die
zijn gecodeerd met Dolby Digital,
DTS en MPEG akoestiekeffecten.
16NL
MAIN MENU
MASTER VOLUME
5
4
6
STANDBY
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3
U
LD
DVD
TV
TAPE MD/DAT
CD
TUNER PHONO
MAIN MENU
3
7
DIGITAL/ANALOG
2
MENU
8
INPUT SELECTOR
+/–
1
9
g
SP SET UP EQ
SURR
0
LEVEL CUSTOM
10
PHONES
EQUALIZER BANK
AUTO FORMAT
MODE
–
2ch
AUDIO SPLIT
+
MENU
+/–
Kort overzicht van de toetsen voor het
instellen van uw luidsprekers
Hoofdmenutoets (MAIN MENU): Druk enkele malen op
deze toets om het gewenste menu te kiezen (<SP SETUP>,
enz.).
Menukeuzeknop (MENU): Draai aan deze knop om in
het geopende menu een van de parameters te kiezen.
Menu-instelknop (+/–): Draai hieraan om de gekozen
parameter naar wens in te stellen.
Luidsprekers instellen
1
Druk op de U toets om de voorversterker in te
schakelen.
2
Druk enkele malen op de MAIN MENU toets om het
“<SP SETUP>” menu te laten verschijnen.
3
Draai aan de MENU knop om in te stellen op een
parameter die u wilt bijregelen.
4
Draai aan de +/– knop om de gewenste waarde
voor de parameter te kiezen.
De gekozen instelling wordt van kracht en wordt
automatisch vastgelegd.
Zie voor de instelmogelijkheden van de verschillende
parameters blz. 18~22.
Alvorens de voorversterker in gebruik te nemen
Voor inschakelen van de voorversterker
Controleren van de aansluitingen
Zorg eerst dat:
• De MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand (0) gedraaid staat.
Na het aansluiten van al uw audio/video-apparatuur op
de voorversterker volgt u de onderstaande aanwijzingen
om te controleren of alle aansluitingen in orde zijn.
MASTER VOLUME
U
INPUT SELECTOR
Wissen van het geheugen van de
voorversterker
MASTER VOLUME
5
Voor het eerste gebruik van de voorversterker of als u
eerder gemaakte instellingen wilt wissen, volgt u de
onderstaande aanwijzingen.
4
6
STANDBY
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3
U
LD
DVD
TV
TAPE MD/DAT
CD
TUNER PHONO
MAIN MENU
3
7
1
9
DIGITAL/ANALOG
2
8
INPUT SELECTOR
+/–
g
SP SET UP EQ
SURR
0
LEVEL CUSTOM
10
PHONES
EQUALIZER BANK
MAIN MENU
MASTER VOLUME
5
4
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3
LD
DVD
TV
TAPE MD/DAT
CD
TUNER PHONO
MAIN MENU
2
Draai aan de INPUT SELECTOR keuzeknop om in te
stellen op een component (beeld/geluidsbron) die
u hebt aangesloten (bijvoorbeeld de CD-speler of
het cassettedeck).
3
Schakel het betreffende apparaat in en start de
weergave van de geluidsbron.
4
Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de
geluidssterkte naar wens in te stellen.
DIGITAL/ANALOG
8
INPUT SELECTOR
+/–
1
SP SET UP EQ
SURR
9
0
LEVEL CUSTOM
10
PHONES
EQUALIZER BANK
AUTO FORMAT
MODE
–
2ch
AUDIO SPLIT
+
MENU
+/–
2
3
AUDIO SPLIT
Druk op de U toets om de voorversterker in te
schakelen.
7
g
1
2ch
+
1
6
3
2
MENU
MODE
–
STANDBY
U
AUTO FORMAT
Druk enkele malen op de MAIN MENU toets zodat
het “<CUSTOMIZE>” menu verschijnt.
Draai aan de MENU knop om in te stellen op
“MEMORY CLEAR [NO]”.
Draai aan de +/– knop zodat er “MEMORY CLEAR
[YES]” verschijnt.
Na enkele seconden verschijnt er een verzoek om
bevestigning “Are you sure?”.
Draai aan de +/– knop zodat er opnieuw “[YES]”
verschijnt en wacht enkele seconden. Het apparaat
wordt dan automatisch uitgeschakeld en weer
ingeschakeld. Dan zijn de onderstaande instellingen
alle gewist en teruggesteld op de fabrieksinstellingen:
• alle menu-instellingen (voor de luidsprekers, de
equalizer-bijregeling, de klankbeeldparameters enz.)
• de vooringestelde equalizerpatronen die in het
geheugen waren vastgelegd.
Als u na de bovenstaande handelingen geen normale
geluidsweergave verkrijgt, zoek de oorzaak dan op aan de
hand van de volgende controlelijst en neem de vereiste
maatregelen om het probleem te verhelpen.
Er klinkt geen geluid, ongeacht welke
geluidsbron wordt gekozen.
/ Controleer of de voorversterker, de
eindversterker(s) en de aangesloten apparatuur
naar behoren zijn ingeschakeld.
/ Controleer of de MASTER VOLUME regelaar niet
nog in de 0 stand staat.
/ Als het uitleesvenster “MUTING” aangeeft, drukt
u op de MUTING toets van de afstandsbediening
om de geluiddemping uit te schakelen.
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
/ Controleer of het betreffende weergave-apparaat
naar behoren is aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor die geluidsbron.
/ Controleer of de stekkers van het aansluitsnoer aan
beide zijden, op de voorversterker en het
weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen
zijn gestoken.
Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld
staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op
blz. 43.
NL
17
Genieten van Surround Sound akoestiek
MENU
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
Genieten van Surround Sound akoestiek
Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave
zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand
van uw luisterplaats (A) moeten staan. De ideale plaats
voor de achterluidsprekers is in het hieronder gearceerd
aangegeven gebied. Als het niet mogelijk is alle
luidsprekers op gelijke afstand van uw luisterplaats te
zetten, kunt u ze zonder bezwaar alle (inclusief de
lagetonen-luidspreker) op een afstand van 1 tot 12 meter
van uw luisterplaats zetten. Dan kunt u, door het
nauwkeurig afstellen van de luidspreker-afstand op deze
versterker, een totaal klankbeeld bereiken dat prima
voldoet voor de weergave van fraaie akoestiekeffecten.
Afhankelijk van de vorm van uw luisterkamer (enz.) kan
het soms wel eens beter uitkomen om de
achterluidsprekers achterin de kamer te plaatsen in plaats
van langs de zijwanden (het gearceerde gebied). Een van
de voordelen van een dergelijke opstelling is dat u
gebruik kunt maken van een groter type staande
achterluidsprekers, die overeen komen met uw
voorluidsprekers.
B
A
A
45°
A
A
45°
90°
90°
20°
Opmerking
Als u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats zet, dient u
vooral de luidspreker-opstelling te controleren in het SP SETUP
menu voor het gebruik van de klankbeelden in het “VIRTUAL”
genre (zie voor nadere bijzonderheden blz. 20 en 23-24).
20°
Opmerkingen
• Het verschil in afstand tot uw luisterplaats van de
dichtstbijzijnde en de verste luidsprekers mag niet meer
bedragen dan 8,4 meter.
• Als u de achterluidsprekers aan de zijwanden naast uw
luisterplaats hangt, zorg dan dat ze ongeveer 60 tot 90 cm
boven oorhoogte hangen.
Luidsprekers instellen
1
Druk op de U toets om de voorversterker in te
schakelen.
2
Druk enkele malen op de MAIN MENU toets om het
“<SP SETUP>” menu te laten verschijuen.
3
Draai aan de MENU knop om in te stellen op een
parameter die u wilt bijregelen.
4
Draai aan de +/– knop om de gewenste waarde
voor de parameter te kiezen.
De gekozen instelling wordt van kracht en wordt
automatisch vastgelegd.
5
Herhaal de stappen 3 en 4 om alle volgende
parameters in te stellen.
Het menu zal verdwijnen als u tussendoor aan een
andere knop draait of een toets indrukt.
60~90 cm
18NL
p Formaat van de voorluidsprekers
FRONT SP [LARGE]
p Formaat van de middenluidspreker
CENTER SP [LARGE]
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Is er een grote middenluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u de stand
“LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld
naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn
ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker.*1
• Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand
“NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan
weergegeven door de voorluidsprekers.*2
p Formaat van de achterluidsprekers
REAR SP [LARGE]
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen
zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand
“LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander
stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend.
• Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand
“NO”. Al het geluid van de achterkanalen wordt dan
weergegeven door de voorluidsprekers.*3
*1 NORMAL
*2 PHANTOM
*3 3 STEREO
(*2 + *3 = 2ch tweekanaals-weergave).
zBetreffende de luidsprekerformaten (LARGE en SMALL)
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het
LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers
of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al
dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de
lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de
basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de aparte
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele
frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten,
indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine
luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen
ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als
u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de laagste
tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL”
kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan
voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen
klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling.
Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 32.
p Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
SUB WOOFER [YES]
Initial setting : YES
Oorspronkelijke instelling: YES
• Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt
u hierbij in op “YES”.
• Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt
u in op “NO”. Hiermee schakelt u de speciale
basverdelingscircuits in, zodat de LFE laagfrequente
signalen worden overgenomen door de andere
luidsprekers.
• Om volledig profijt te trekken van de speciale
basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de
bovengrensfrequentie voor de lagetonen-luidspreker zo
hoog mogelijk in te stellen.
p Afstand van de voorluidsprekers
FRONT XX.X meter
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) voorluidspreker (afstand A op blz. 18).
• De afstand van de voorluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van minimaal 1,0 meter tot
maximaal 12,0 meter van uw luisterplaats.
• Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van
uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de
dichtstbijzijnde luidspreker.
19NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage tonen
zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand
“LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
z *1~*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic
standen voor de middenkanaal-aanpassing
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
p Afstand van de middenluidspreker
CENTER XX.X meter
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker.
• De afstand van de middenluidspreker is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van 1,0 tot 12,0 meter.
p Afstand van de achterluidsprekers
REAR XX.X meter
Genieten van Surround Sound akoestiek
Oorspronkelijke instelling: 3.5 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) achterluidspreker.
• De afstand van de achterluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van 1,0 tot 12,0 meter.
• Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver
van uw luisterplaats verwijderd zijn, kiest u hier de
afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker.
z Betreffende de afstand van de luidsprekers
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke
afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere
vertraging worden weergegeven. Met andere wooden, de
luidsprekers klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1 tot
2 meter dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij
natuurgetrouw effect geven alsof u zich “in” het beeldscherm
bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de
achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen
van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke
afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een
geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in
akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
p Fase-polariteit van de lagetonen-luidspreker
S.W PHASE [NORMAL]
Oorspronkelijke instelling: NORMAL
Hiermee kunt u de fase van de lagetonen-luidspreker
instellen.
Gewoonlijk zal er met de fase-polariteit van de lagetonenluidspreker in de “NORMAL” stand geen probleem zijn.
Afhankelijk echter van het gebruikte type
voorluidsprekers, de opstelling van de lagetonenluidspreker en de grensfrequentie voor de ultralage tonen,
kunnen de lage tonen wel eens beter klinken in de
“REVERSE” stand.
Naast de basweergave kunnen ook de duidelijkheid en de
totaalindruk van het geluid hierdoor beïnvloed worden.
Luister maar eens aandachtig vanaf uw gebruikelijke
zitplaats en kies de fase-polariteit die u het best vindt
klinken.
p Opstelling van de achterluidsprekers*
REAR POSI. [BEHIND]
Oorspronkelijke instelling: BEHIND
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van
de Digital Cinema Sound klankbeelden in het
“VIRTUAL” genre. Zie de onderstaande afbeelding.
• Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
• Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder
naar achteren staan opgesteld, in het gebied B.
• Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers
helemaal achteraan staan, in het gebied C.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het “VIRTUAL” genre.
p Afstand van de lagetonen-luidspreker
S.W XX.X meter
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
lagetonen-luidspreker.
• De afstand van de lagetonen-luidspreker is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van 1,0 tot 12,0 meter.
90
A
A
60
30
B
C
B
C
20
* Deze parameter is niet beschikbaar als er eerder voor
het Formaat van de achterluidsprekers “NO” is
gekozen.
20NL
p Hoogte van de achterluidsprekers*
REAR HEIGHT [LOW]
B
A
B
60
A
30
Deze instellingen zijn speciaal bedoeld voor de “Virtual”
klankbeelden van de Digital Cinema Sound.
Bij de achterluidspreker-positie parameter kunt u kiezen uit drie
verschillende plaatsen, zijwaarts of meer naar achteren. De
achterluidspreker-hoogte parameter biedt u een keuze uit twee
verschillende hoogten. Kies de positie en de hoogte die het
dichtst komt bij de feitelijke opstelling van uw
achterluidsprekers.
p Ondergrensfrequentie voor de
voorluidsprekers
FRONT SP > XXXHz
Oorspronkelijke instelling: > 80 Hz
Hiermee kiest u de onderste grensfrequentie voor het
laagfilter voor de (linker en rechter) voorluidsprekers.
• De lage tonen die onder de grensfrequentie vallen
worden dan door de basverdelingscircuits afgesplitst en
weergegeven door de lagetonen-luidspreker of door
andere “LARGE” luidsprekers. Om storende “clipping”
begrenzingseffecten te voorkomen, worden de lage
tonen onder de gekozen grensfrequentie niet door de
gewone voorluidsprekers weergegeven.
p Ondergrensfrequentie voor de
middenluidspreker
CENTER SP > XXXHz
* Deze parameter is niet beschikbaar als er eerder voor
het Formaat van de achterluidsprekers “NO” is
gekozen.
Oorspronkelijke instelling: > 80 Hz
Hiermee kiest u de onderste grensfrequentie voor het
laagfilter voor de middenluidspreker.
• De lage tonen die onder de grensfrequentie vallen
worden dan door de basverdelingscircuits afgesplitst en
weergegeven door de lagetonen-luidspreker of door
andere “LARGE” luidsprekers. Om storende “clipping”
begrenzingseffecten te voorkomen, worden de lage
tonen onder de gekozen grensfrequentie niet door de
middenluidspreker weergegeven.
21NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Oorspronkelijke instelling: LOW
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers, voor een juiste werking van de Digital
Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” genre.
Zie de onderstaande afbeelding.
• Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de
grond staan of hangen op een relatief lage plaats, in het
gebied A.
• Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief
hoog aan de wand hangen, in het gebied B.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het “VIRTUAL” genre.
z Betreffende de positie en de hoogte van de
achterluidsprekers
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
p Ondergrensfrequentie voor de
achterluidsprekers
REAR SP > XXXHz
Genieten van Surround Sound akoestiek
Oorspronkelijke instelling: > 80 Hz
Hiermee kiest u de onderste grensfrequentie voor het
laagfilter voor de (linker en rechter) achterluidsprekers.
• De lage tonen die onder de grensfrequentie vallen
worden dan door de basverdelingscircuits afgesplitst en
weergegeven door de lagetonen-luidspreker of door
andere “LARGE” luidsprekers. Om storende “clipping”
begrenzingseffecten te voorkomen, worden de lage
tonen onder de gekozen grensfrequentie niet door de
achterluidsprekers weergegeven.
Bijregelen van de geluidssterkte van de
luidsprekers
Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in
vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening.
Zie voor nadere bijzonderheden over het gebruik van de
afstandsbediening ook de afzonderlijke
gebruiksaanwijzing “Remote Commander” die bij dit
apparaat wordt bijgeleverd.
1
Druk op de U toets om de voorversterker in te
schakelen.
2
Druk op de SOUND FIELD toets van de bijgeleverde
afstandsbediening zodat het SOUND FIELD menu
verschijnt.
3
Druk op de LEVEL toets van de bijgeleverde
afstandsbediening zodat het LEVEL menu verschijnt.
4
Druk op de TEST TONE toets van de bijgeleverde
afstandsbediening.
Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens
door elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
5
Stel de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw
luisterplaats voor uw gehoor via alle luidsprekers
even luid doorkomt.
• Om de balans van de linker en rechter voorluidsprekers in
te stellen, gebruikt u de voorbalansregeltoetsen op de
afstandsbediening (of de FRONT (L/R) parameter in het
LEVEL menu (zie blz. 35)).
• Om de balans van de linker en rechter achterluidsprekers
in te stellen, gebruikt u de achterbalansregeltoetsen op de
afstandsbediening (of de REAR (L/R) parameter in het
LEVEL menu (zie blz. 35)).
• Om de geluidssterkte van de middenluidspreker in
te stellen, gebruikt u de middenniveauregeltoets op
de afstandsbediening (of de CENTER LEVEL
parameter in het LEVEL menu (zie blz. 35)).
• Om de geluidssterkte van de achterluidsprekers in
te stellen, gebruikt u de achterniveauregeltoets op
de afstandsbediening (of de REAR LEVEL
parameter in het LEVEL menu (zie blz. 35)).
6
Druk weer op de EXIT toets van de
afstandsbediening om de testtoon uit te schakelen.
z Betreffende de grensfrequentieparameters
Deze parameter zijn bedoeld om storende “clipping”
begrenzingseffecten te voorkomen door de laagste tonen te
verwijderen uit de geluidssignalen die worden weergegeven
door “SMALL” luidsprekers. Kies de ondergrensfrequentie dus
zo dat er geen “clipping” effecten hoorbaar zijn via de
betreffende luidsprekers.
p Afstandseenheid
DIST.UNIT [meter]
Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het land van
aankoop)
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de
luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of Engelse
voeten. 1 voet komt overeen met 1 milliseconde
vertragingstijd.
z U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter zetten:
Draai aan de MASTER VOLUME knop van de voorversterker of druk op
de MASTER VOLUME +/– toetsen van de afstandsbediening.
z U kunt de testtoon laten weergeven door een luidspreker
naar keuze
22NL
Gewoonlijk zal de testtoon worden weergegeven door elk van de
luidsprekers achtereenvolgens. Het LEVEL menu biedt u echter
de mogelijkheid om de testtoon door een enkele luidspreker te
laten klinken (zie blz. 35).
Kiezen van een klankbeeld
Opmerkingen
• Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de balans van de
achterluidsprekers, de geluidssterkte van de
middenluidspreker en die van de achterluidsprekers.
• Ofschoon u deze instellingen ook kunt maken met de toetsen
op het voorpaneel van de tuner/versterker, via de parameters
van het LEVEL menu (bij weergave van de testtoon schakelt het
apparaat automatisch over naar het LEVEL menu), willen wij u
toch aanbevelen om zo mogelijk de hierboven beschreven
werkwijze te volgen en de geluidssterkte bij te regelen met de
afstandsbediening, vanaf uw favoriete luisterplaats.
Laten we eens aannemen dat u de geluidssterkte van alle
luidsprekers via de testtoon gelijkmatig hebt ingesteld. Daarmee
is dan voldaan aan een van de hoofdvoorwaarden voor een
uitstekende akoestiekweergave, maar er kan toch nog wel eens
een extra aanpassing nodig blijken wanneer u luistert naar de
weergave van een stuk muziek of een film. Dit komt omdat veel
beeld- en geluidsmateriaal wordt geleverd met een
middenkanaal en achterkanalen die iets zachter zijn opgenomen
dan de beide voorkanalen.
Bij het afspelen van een dergelijke geluidsbron met meerkanaals
Surround Sound zult u merken dat het verhogen van de
geluidssterkte van het middenkanaal en de achterluidsprekers
vaak een betere samenhang geeft tussen de voorluidsprekers en
de middenluidspreker en een natuurlijker balans van het
klankbeeld voor en achter.
Ongeveer 1 dB luider zetten van de middenluidspreker en
ongeveer 1 - 2 dB extra voor de achterluidsprekers geeft vaak het
beste resultaat.
Anders gezegd, voor een beter geïntegreerd klankbeeld met een
natuurlijk klinkende dialoog is het aanbevolen de nodige
aanpassingen te maken tijdens het luisteren naar uw favoriete
muziek of speelfilms. Een geringe aanpassing van slechts 1 dB
kan vaak een enorm verschil maken in de klank van uw
thuistheater.
Druk enkele malen op de MODE +/–
klankbeeldkeuzetoetsen om het gewenste
klankbeeld te kiezen.
Het gekozen klankbeeld wordt in het uitleesvenster
aangegeven.
Zie voor nadere bijzonderheden over de verschillende
klankbeelden het overzicht dat begint op de volgende
pagina.
Uitschakelen van het klankbeeld
Druk op de 2ch toets of de AUTO FORMAT toets op het
voorpaneel.
Zie voor nadere bijzonderheden blz. 26.
z Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is opgenomen
met Dolby Surround geluid
Gebruik discs met het
beeldmerk. Een juiste Dolby Digital
(AC-3) weergave is alleen mogelijk met discs voorzien van dit
beeldmerk.
z Geluidssignalen met een bemonsteringsfrequentie van
96 kHz worden omgezet naar 48 kHz alvorens ze worden
aangepast met de klankbeelden
Bij gebruik van de 2ch tweekanaals-weergave of de automatische
formaatkeuze AUTO FORMAT DECODING worden 96 kHz
signalen weergegeven zonder omzetting.
z Ook via de hoofdtelefoon kunt u genieten van rondomakoestiekweergave
Via de PHONES aansluiting van deze versterker kunt u het
geluid horen met Virtual Surround akoestiek. Zie voor nadere
bijzonderheden blz. 14.
23NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
z Bijregelen van de geluidssterkte voor elke luidspreker
afzonderlijk
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg uit de
voorgeprogrammeerde klankbeelden datgene te kiezen
dat het best past bij de geluidsbron die u wilt horen.
Kiezen van een klankbeeld
Genieten van Surround Sound akoestiek
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
Opmerkingen
NORMAL SURROUND
Geluidsmateriaal met meerkanaals akoestieksignalen
wordt weergegeven zoals het is opgenomen.
Standaard tweekanaals geluid wordt gedecodeerd
volgens het Dolby Pro Logic systeem om er een
akoestiekeffect aan toe te voegen.
CINEMA STUDIO A
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio.
Een fraaie standaard akoestiek, geschikt
voor alle soorten speelfilms.
CINEMA STUDIO B
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio.
Ideaal voor science-fiction of actiefilms met
veel speciale geluidseffecten.
CINEMA STUDIO C
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio.
Ideaal voor musicals en klassieke films met
veel achtergrondmuziek.
NIGHT THEATER
Geeft een intieme bioscoop-akoestiek bij het kijken naar
een speelfilm ‘s avonds laat, met het geluid zacht
ingesteld.
MONO MOVIE
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan oude films met
een mono geluidsspoor.
STEREO MOVIE
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan films met een
stereo geluidsspoor.
VIRTUAL MULTI REAR
Creëert met 3D geluidsverwerking wel 3 stel “virtuele
achterluidsprekers” met maar 1 stel werkelijke
achterluidsprekers.
L
C
R
SIDE*
LS
RS
LS
RS
LS
L
RS
C
R
MIDDLE* of
BEHIND* LS
RS
LS
RS
LS
RS
* Zie blz. 20
24NL
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
VIRTUAL MULTI DIMENSION
Creëert met 3D geluidsverwerking een heel stel
“virtuele achterluidsprekers” boven normale
luisterhoogte, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers. Dit klankbeeld omvat 5 paar
virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van
ongeveer 30° boven de luisteraar.
Opmerkingen
L
C
R
SIDE*
LS
RS
LS
VIRTUAL THEATER A
RS
LS
L
RS
C
R
MIDDLE*
LS
VIRTUAL THEATER B
VIRTUAL THEATER C
VIRTUAL ENHANCED A
VIRTUAL ENHANCED B
Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe
aan het CINEMA STUDIO B klankbeeld. Geeft de
akoestiek van de “Kim Novak Theater” filmstudio en
creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een
hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis
van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe
aan het CINEMA STUDIO C klankbeeld. Geeft de
akoestiek van de filmorkest-opnamestudio en creëert 5
paar virtuele luidsprekers rondom (en in een hoek van
ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis van slechts
twee werkelijke achterluidsprekers.
Creëert met 3D geluidsverwerking drie paar virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
Creëert met 3D geluidsverwerking een enkel paar
virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de
voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te
gebruiken.
RS
LS
LS
L
RS
C
R
BEHIND*
LS
RS
LS
RS
LS
L
* Zie blz. 20
RS
C
R
LS
RS
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
VIRTUAL SEMI-MULTI
DIMENSION
RS
Creëert met 3D geluidsverwerking een aantal virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Dit
klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom
en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar.
L
RS
C
R
LS
VIRTUAL SEMI-THEATER A
Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION
effect toe aan het CINEMA STUDIO A klankbeeld.
Geeft de akoestiek van de “Cary Grant Theater”
filmstudio en creëert 5 paar virtuele luidsprekers
rondom (en in een hoek van ongeveer 30° boven) de
luisteraar, zonder werkelijke achterluidsprekers te
gebruiken.
RS
LS
RS
LS
RS
25NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe
aan het CINEMA STUDIO A klankbeeld. Geeft de
akoestiek van de “Cary Grant Theater” filmstudio en
creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een
hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis
van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
Kiezen van een klankbeeld
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
VIRTUAL SEMI-THEATER B
Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION
effect toe aan het CINEMA STUDIO B klankbeeld. Geeft
de akoestiek van de “Kim Novak Theater” filmstudio
en creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in
een hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, zonder
werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
VIRTUAL SEMI-THEATER C
Genieten van Surround Sound akoestiek
Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION
effect toe aan het CINEMA STUDIO C klankbeeld.
Geeft de akoestiek van de filmorkest-opnamestudio en
creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een
hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, zonder
werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
Opmerkingen
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
RS
SMALL HALL
Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal.
LARGE HALL
Geeft de akoestiek van een grote rechthoekige
concertzaal.
OPERA HOUSE
Geeft de akoestiek van een operazaal.
JAZZ CLUB
Geeft de akoestiek van een jazz-club.
DISCO/CLUB
Geeft de akoestiek van een discotheek/danszaal.
CHURCH
Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf.
LIVE HOUSE
Geeft de akoestiek van een muziektheater met
300 zitplaatsen.
ARENA
Geeft de akoestiek van een concertzaal met
1000 zitplaatsen.
STADIUM
Geeft de sfeer van een live-concert in een openluchtstadion.
Ideaal voor sportevenementen of harde
elektrische muziek.
GAME
Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten
van videospelletjes.
Zet hierbij uw videospel-apparaat in de
stereo stand voor een spel met stereo
geluidsspoor.
Ideaal voor zachtere akoestische muziek.
Ideaal voor musicals en opera.
Ideaal voor rock en popmuziek.
Opmerkingen
• De effecten van de VIRTUAL THEATER A, B en C klankbeelden kunnen toename van ruis in het weergavegeluid tot gevolg hebben.
• Bij het luisteren naar de “VIRTUAL” klankbeelden zult u geen geluid rechtstreeks uit de achterluidsprekers horen komen.
Gebruik voor de bediening van de volgende functies de toetsen op het voorpaneel
SURROUND OFF (2ch)
(Druk op de “2ch” toets)
Om het geluid alleen via de gewone linker en rechter
voorluidsprekers te laten weergeven. Standaard
tweekanaals (stereo) geluidsbronnen worden dan direct
weergegeven zonder enige klankbeeldverwerking.
Meerkanaals geluidsbronnen worden samengevoegd
tot twee kanalen.
Met deze functie kunt u elke geluidsbron
weergeven via alleen de linker en rechter
voorluidsprekers.
AUTO FORMAT DECODING
(Druk op de “AUTO FORMAT”
toets)
Neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er
binnenkomt (Dolby Digital, DTS, MPEG, Dolby Pro
Logic of standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een
juiste decodering waar nodig. Deze functie neemt het
geluidsspoor zoals het is opgenomen/gecodeerd, en
presenteert het zonder enige bijregeling, nagalm of
effecten.
Deze functie kunt u gebruiken ter
referentie. Zet hierbij de equalizer
toonregeling op OFF, dan hoort u het
geluid precies zoals het werd opgenomen.
26NL
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
1
2
3
4
OPTICAL COAXIAL
a DIGITAL L C R
AC-3RF MPEGDTSDUAL PRO LOGIC LS S RS
!™
!¡
0 9
8
5
6
L.F.E.
S.WOOFER STEREO RDS MEMORY
D.RANGE
MONO TA NEWS INFO
7
6 S.WOOFER
Deze aanduiding licht op wanneer er voor de SUB
WOOFER lagetonen-luidspreker “YES” is gekozen en er
geluid wordt weergegeven door de lagetonen-luidspreker.
2 COAXIAL
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de COAXIAL
aansluiting.
7 D. RANGE
Deze aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik is
ingeschakeld. Zie blz. 36 voor het instellen van de
dynamiek-compressie.
3 a DIGITAL
Deze aanduiding licht op wanneer de
klankbeeldfunctie is ingeschakeld en het apparaat
signalen decodeert die zijn opgenomen in het Dolby
Digital (AC-3) formaat.
4 Weergavekanaal-aanduidingen
Aan de oplichtende letters kunt u zien welke
geluidskanalen er worden weergegeven.
L: linksvoor
R: rechtsvoor
C: midden (mono)
LS: linksachter
RS: rechtsachter
S: achterluidsprekers (mono of alleen de
achterweergave na Pro Logic verwerking)
Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien
via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven.
Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere
bijzonderheden over de weergavekanaalaanduidingen.
5 L.F.E.
De letters “L.F.E.” lichten op als de afgespeelde disc
een speciaal LFE (Low Frequency Effect) lagetonenkanaal bevat.
Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook
daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de balkjes
onder de letters op om het geluidsniveau aan te geven.
Aangezien het LFE signaal meestal niet voortdurend
aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens
weergave sterk fluctueren (en soms geheel doven).
8 PRO LOGIC
Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat een
twee-kanaals signaal verwerkt met Pro Logic
technieken om zo een middenkanaal en akoestiekachterkanalen samen te stellen.
9 DTS
Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen
binnenkomen.
Opmerkingen
• Voor weergave van een DTS-formaat disc moet u digitale
verbindingen gemaakt hebben en mag de DIGITAL/
ANALOG toets NIET in de ANALOG stand staan (zie 5
op blz. 13).
• Bij het begin van de weergave van een DTS-formaat laserdisc
of compact disc is het mogelijk dat u stoorgeluiden hoort. Dit
is normaal en duidt niet op een defect van het apparaat.
0 MPEG
Deze aanduiding licht op wanneer er MPEG signalen
binnenkomen.
!¡ RF
Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital (AC3) geluidssignalen binnenkomen vanaf een laserdiscspeler (of gecombineerde LD/DVD video-speler).
!™ AC-3
Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital
(AC-3) signalen binnenkomen.
27NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
1 OPTICAL
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de OPTICAL
aansluiting.
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
Overzicht van de weergavekanaal-aanduidingen
Het uitleesvenster geeft met letters in vakjes aan welke kanalen er worden weergegeven en welke luidsprekers er voor weergave worden
gebruikt. De oplichtende letters (L, C, R, enz.) geven aan welke geluidskanalen er worden weergegeven. De vakjes lichten op om aan te
geven via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven. De aanduiding varieert afhankelijk van het aantal luidsprekers dat is
aangesloten. Zie het schematisch overzicht onder “Luidspreker-configuratie en weergavekanalen” in de onderstaande tabel.
Ook geeft dit apparaat aan uit hoeveel kanalen het ingangssignaal bestaat. Zie de kolom “Aantal ingangskanalen” in de onderstaande tabel.
Deze tabel toont vrijwel alle mogelijke configuraties voor meerkanaals Surround Sound weergave, maar de met een “ ” sterretje
gemarkeerde configuraties zijn het meest gebruikelijk.
Genieten van Surround Sound akoestiek
Opnamekanalen
(voor/achter)
Luidspreker-configuratie en weergavekanalen
Aantal ingangskanalen
Alle luidsprekers
aangesloten
DOLBY DIGITAL [1/0]
1/0
dts [1/0]
MPEG [1/0]
a DIGITAL
dts [2/0]
MPEG [2/0]
DOLBY DIGITAL [3/0]
3/0
dts [3/0]
MPEG [3/0]
DOLBY DIGITAL [2/1]
2/1
dts [2/1]
MPEG [2/1]
DOLBY DIGITAL [3/1]
3/1
dts [3/1]
MPEG [3/1]
DOLBY DIGITAL [2/2]
2/2
dts [2/2]
MPEG [2/2]
DOLBY DIGITAL [3/2]
3/2
dts [3/2]
MPEG [3/2]
2/0**
28NL
R
L
R
L
R
L
C
R
L
C
R
L
C
R
L
C
R
L
C
R
R
L
a DIGITAL
S
S
C
S
R
L
C
S
R
C
S
R
L
MPEG
a DIGITAL
a DIGITAL
DTS
L
LS
R
RS
MPEG
L
LS
R
RS MPEG
DTS
MPEG
L C R
RS
LS
dts [2/0]
DTS
DTS
a DIGITAL
DTS
L C R
RS MPEG
LS
L
L
L
MPEG
L
PRO LOGIC
C
R
L
C
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
R
L
R
a DIGITAL
L
C
R
L
C
R
L
C
R
DTS
C
R
MPEG
L
R
a DIGITAL
S
S
R
L
C
S
R
C
S
R
a DIGITAL
C
S
R
L
C
S
R
C
S
R
DTS
L
MPEG
L
LS
R
RS
L
LS
R
RS
L
LS
R
RS
L C R
LS
RS
a DIGITAL
S
a DIGITAL
L
C
S
R
L
C
S
R
L
C
S
R
MPEG
R
RS
DTS
L
LS
R
RS
MPEG
L
LS
R
RS
L C R
LS
RS
R
L
DTS
L
LS
a DIGITAL
S
MPEG
L
R
L
DTS
R
L
MPEG
R
L
S
R
L
R
C
S
L
R
RS
R
L
DTS
L
MPEG
L C R
LS
RS
R
S
DTS
L
MPEG
L
a DIGITAL
R
S
S
L
L
LS
a DIGITAL
a DIGITAL
L
DTS
L
R
R
L
MPEG
L
DTS
a DIGITAL
C
L
DTS
R
L
MPEG
R
S
R
L
L
MPEG
S
DTS
R
DTS
MPEG
L
L
MPEG
DTS
MPEG
a DIGITAL
R
L
a DIGITAL
C
MPEG
DTS
MPEG
DTS
a DIGITAL
C
MPEG
DTS
L
PRO LOGIC
DOLBY PRO LOGIC
R
MPEG
DOLBY DIGITAL [2/0]
MPEG [2/0]
L
C
DTS
C
DTS
C
C
MPEG
R
a DIGITAL
DTS
C
L
Zonder midden/
achterluidsprekers
C
C
DTS
MPEG
a DIGITAL
a DIGITAL
C
C
DTS
DOLBY DIGITAL [2/0]
2/0*
a DIGITAL
C
Zonder
middenluidspreker
Zonder
achterluidsprekers
a DIGITAL
L
LS
R
RS
DTS
L
LS
R
RS
MPEG
L
LS
R
RS
a DIGITAL
L C R
LS
RS
L C R
RS
LS
DTS
L C R
RS
LS
DTS
L C R
RS
LS
L C R
RS
LS
MPEG
L C R
RS
LS
MPEG
L C R
RS
LS
L
PRO LOGIC
L
DTS
L
MPEG
L
PRO LOGIC
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
L
PRO LOGIC
L
DTS
L
MPEG
L
PRO LOGIC
C
S
R
C
S
R
C
S
R
C
S
R
L
C
S
R
L
C
S
R
L
C
S
R
L
C
S
R
PRO LOGIC
DTS
MPEG
PRO LOGIC
LINEAR PCM**
L
R
L
R
L
R
L
R
ANALOG STEREO
L
R
L
R
L
R
L
R
* Zonder Pro Logic
** Wanneer de Pro Logic is ingeschakeld (ON) of een “CINEMA” of “VIRTUAL” klankbeeld is gekozen.
Menufuncties
en instellingen
Gebruik van de instelmenu’s
MAIN MENU
MASTER VOLUME
5
4
6
STANDBY
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3
LD
DVD
TV
TAPE MD/DAT
CD
TUNER PHONO
3
7
1
9
U
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u met de menufuncties een heel
scala aan instellingen kunt maken, om
o.a. de klankbeelden bij te regelen en
de werking van de voorversterker
naar eigen inzicht aan te passen.
MAIN MENU
DIGITAL/ANALOG
2
MENU
8
INPUT SELECTOR
+/–
g
SP SET UP EQ
SURR
0
LEVEL CUSTOM
10
PHONES
EQUALIZER BANK
AUTO FORMAT
MODE
–
2ch
AUDIO SPLIT
+
MENU
+/–
1
Druk enkele malen op de MAIN MENU toets om het
gewenste instelmenu te laten verschijnen.
Zie voor de beschikbare instelmenu’s en de
parameters die ze bieden het “Menufunctie-overzicht”
dat begint op de volgende pagina.
2
Draai aan de MENU knop om in te stellen op de bij
te regelen parameter in het gekozen menu.
3
Draai aan de +/– knop om de gewenste waarde
voor de parameter te kiezen.
De gekozen instelling wordt van kracht en wordt
automatisch vastgelegd.
4
Herhaal de stappen 1 t/m 3 om alle andere
gewenste parameters in te stellen.
Opmerkingen
• Bepaalde parameters kunnen soms niet beschikbaar zijn,
afhankelijk van de gekozen instelling van andere parameters
(e.d.). De parameters die niet instelbaar zijn zullen in het
uitleesvenster minder helder oplichten.
• U zult eerst een EQUALIZER BANK vooringesteld
bijregelpatroon (1-5) moeten kiezen alvorens u de instellingen
kunt maken in het EQUALIZER menu.
29NL
Menufuncties en instellingen
Via de instelmenu’s kunt u allerlei parameters naar wens
instellen om de werking van de voorversterker aan te
passen aan uw luisterruimte, uw luidsprekers, uw
geluidsbronnen en uw persoonlijke voorkeur.
Menufunctie-overzicht
Menufuncties en instellingen
Menu’s (Druk op MAIN MENU)
Parameters (Draai aan MENU) Instellingen (Draai aan +/–)
Beschrijving
<SP SETUP>
FRONT SP [LARGE]
LARGE, SMALL
Zie blz. 18~19
CENTER SP [LARGE]
LARGE, SMALL, NO
REAR SP [LARGE]
LARGE, SMALL, NO
SUB WOOFER [YES]
YES, NO
FRONT 5.0 meter
van 1,0 tot 12,0 meter (in stapjes van 0,1 meter)
CENTER 5.0 meter
van 1,0 tot 12,0 meter (in stapjes van 0,1 meter)
REAR 3.5 meter
van 1,0 tot 12,0 meter (in stapjes van 0,1 meter)
S.W 5.0 meter
van 1,0 tot 12,0 meter (in stapjes van 0,1 meter)
S.W PHASE [NORMAL]
NORMAL, REVERSE
REAR POSI. [BEHIND]
SIDE, MIDDLE, BEHIND
REAR HIGHT [LOW]
HIGH, LOW
FRONT SP > 120 Hz
van 40 Hz tot 200 Hz (10 Hz stapjes)
CENTER SP > 120 Hz
van 40 Hz tot 200 Hz (10 Hz stapjes)
REAR SP > 120 Hz
van 40 Hz tot 200 Hz (10 Hz stapjes)
DIST. UNIT
meter, feet
Zie blz. 22
FRONT BASS 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
Zie blz. 32~33
FRONT BASS 250 Hz
van 99 Hz tot 1 kHz (in 21 stapjes)
FRONT MID 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
FRONT MID ??? kHz
van 198 Hz tot 10 kHz (in 37 stapjes)
FRONT MID [WIDE]
WIDE, MIDDLE, NARROW
FRONT TREBLE 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
FRONT TREBLE 2.5 kHz
van 1,0 tot 10 kHz (in 23 stapjes)
CENTER BASS 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
CENTER BASS 250 Hz
van 99 Hz tot 1 kHz (in 21 stapjes)
CENTER MID 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
CENTER MID ??? kHz
van 198 Hz tot 10 kHz (in 37 stapjes)
CENTER MID [WIDE]
WIDE, MIDDLE, NARROW
CENTER TREBLE 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
CENTER TREBLE 2.5 kHz
van 1,0 tot 10 kHz (in 23 stapjes)
REAR BASS 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
REAR BASS 250 Hz
van 99 Hz tot 1 kHz (in 21 stapjes)
REAR MID 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
REAR MID ??? kHz
van 198 Hz tot 10 kHz (in 37 stapjes)
REAR MID [WIDE]
WIDE, MIDDLE, NARROW
REAR TREBLE 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
REAR TREBLE 2.5 kHz
van 1,0 tot 8,6 kHz (in 23 stapjes)
PRESET (1~5) clear [YES]
NO, YES
<EQUALIZER>
30NL
Zie blz. 19~20
Zie blz. 20~21
Zie blz. 21~22
Zie blz. 33
Menu’s (Druk op MAIN MENU)
Parameters (Draai aan MENU) Instellingen (Draai aan +/–)
Beschrijving
<SURROUND>
SURR. EFFECT 100%
van 0% tot 150% (in stapjes van 5%)
Zie blz. 34
WALL S____|____H
17 stapjes
REVERB S____|____L
17 stapjes
BASS +0 dB -------
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 1 dB)
BASS ??? Hz -------
van 99 Hz tot 1 kHz (in 21 stapjes)
MID +0 dB -------
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 1,0 dB)
MID [WIDE] -------
WIDE, MIDDLE, NARROW
MID ??? Hz -------
van 198 Hz tot 10 kHz (in 37 stapjes)
TREBLE +0 dB -------
van –10,0 tot +10,0 dB (in stapjes van 1,0 dB)
TREBLE ??? Hz -------
van 1,0 tot 10 kHz (in 23 stapjes)
TEST TONE [LS] auto
OFF, AUTO, L, C, R, RS, LS, SW
FRONT L____|____R
17 stapjes (van 0,5 dB elk)
REAR L____|____R
17 stapjes (van 0,5 dB elk)
CENTER LEVEL – 0 dB
van +10,0 dB tot –20,0 dB en OFF (in stapjes van 0,5 dB)
REAR LEVEL – 0 dB
van +10,0 dB tot –20,0 dB en OFF (in stapjes van 0,5 dB)
SUB WOOFER – 0 dB
van +10,0 dB tot –20,0 dB en OFF (in stapjes van 0,5 dB)
LFE MIX – 0 dB
van +0,0 dB tot –20,0 dB en OFF (in stapjes van 0,5 dB)
D. RANGE COMP STD
OFF, 0,1 - - - 0,9, STD, MAX
DIALOG TRIM +0.0 dB
van +5,0 dB tot –5,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
SURR TRIM +0.0 dB
van +5,0 dB tot –5,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
MUTING [OFF]
OFF, ON
VOLUME –000 dB
0 - - - -100 dB, –∞ dB (in stapjes van 0,5 dB)
V. PROCESSOR [OFF]
OFF, ON
<CUSTOMIZE>
Zie blz. 35~36
Zie blz. 38
V: (video source) A: (audio source)
AU INPUT [ANALOG]
AUTO, OPTICAL, COAXIAL, AC-3 RF, ANALOG
DECODE MODE [AC-3]
AUTO, AC-3, DTS, MPEG
DISP. DIMMER [100%]
100 - - - 25% (in stapjes van 1%)
OUTPUT LEVEL [NORM]
NORM, LOW
AUTO FUCTION [ON]
ON, OFF
MEMORY CLEAR [YES]
NO, YES
Zie blz. 38
SLEEP 0:00:00
2:00:00, 1:30:00, 1:00:00, 0:30:00, OFF
Zie blz. 38
31NL
Menufuncties en instellingen
<LEVEL>
Zie blz. 34
Luidspreker-instellingen
<SP SETUP>
Toonbijregeling
<EQUALIZER>
Zie de beschrijving onder “Opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek” vanaf blz. 18 voor nadere
bijzonderheden over de parameters van het SP SETUP
menu.
Via het EQUALIZER menu kunt u de klankkleur (van de
lage, hoge en middentonen) voor de voor-, midden- en
achterluidsprekers afzonderlijk instellen. In het
EQUALIZER BANK geheugen kunt u tot vijf
verschillende bijregelpatronen vastleggen.
Het hieronder beschreven menu is alleen beschikbaar na
indrukken van de EQUALIZER BANK keuzetoets om een
van de bijregelpatronen (EQ PRESET 1-5) te kiezen.
p Formaat van de voorluidsprekers (FRONT SP)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
p Formaat van de middenluidspreker (CENTER SP)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
p Formaat van de achterluidsprekers (REAR SP)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
Menufuncties en instellingen
p Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
(SUB WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: YES
p Afstand van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
p Afstand van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
p Afstand van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: 3.5 meter
p Afstand van de lagetonen-luidspreker (S.W)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
p Fase-polariteit van de lagetonen-luidspreker
(S.W PHASE)
Oorspronkelijke instelling: NORMAL
p Opstelling van de achterluidsprekers (REAR
POSI.)
Oorspronkelijke instelling: BEHIND
p Hoogte van de achterluidsprekers (REAR HIGHT)
Oorspronkelijke instelling: LOW
p Ondergrensfrequentie voor de
voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: > 120 Hz
p Ondergrensfrequentie voor de
middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: > 120 Hz
p Ondergrensfrequentie voor de
achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: > 120 Hz
p Afstandseenheid (DIST. UNIT)
Oorspronkelijke instelling: METER
32NL
p Bijregelen van de lage tonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
FRONT BASS +XX.XdB
FRONT BASS XXXHz
1 Draai aan de MENU knop om het niveau (dB) of de
frequentie (Hz) te kiezen.
2 Draai aan de +/– knop om de gewenste instelling te
maken.
Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar wens
klinkt.
BASS
MID
TREBLE
Bandbreedte
Niveau
(in dB)
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1 kHz
in 21 stapjes.
p Bijregelen van de middentonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
FRONT MID +XX.XdB
FRONT MID XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10 kHz in 37 stapjes.
p Bandbreedte van de middentonen voor de
voorluidsprekers
FRONT MID [WIDE]
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middelste toonbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
p Bijregelen van de hoge tonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
p Bijregelen van de lage tonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
FRONT TREBL +XX.XdB
REAR BASS +XX.XdB
FRONT TREBL XXXHz
REAR BASS XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz
in 23 stapjes.
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1 kHz
in 21 stapjes.
p Bijregelen van de lage tonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
p Bijregelen van de middentonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
REAR MID +XX.XdB
CENTER BASS XXXHz
REAR MID XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1 kHz
in 21 stapjes.
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10 kHz in 37 stapjes.
p Bijregelen van de middentonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
p Bandbreedte van de middentonen voor de achterluidsprekers
CENTER MID +XX.XdB
CENTER MID XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10 kHz in 37 stapjes.
p Bandbreedte van de middentonen voor de middenluidspreker
CENTER MID [WIDE]
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middelste toonbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
REAR MID [WIDE]
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middelste toonbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
p Bijregelen van de hoge tonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
REAR TREBLE +XX.XdB
REAR TREBLE XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
p Wissen van een ingesteld bijregelpatroon (PRESET x clear)
p Bijregelen van de hoge tonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
CENTER TRE. +XX.XdB
CENTER TRE. XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz
in 23 stapjes.
PRESET 1 clear [YES]
Oorspronkelijke instelling: NO
Om het gekozen EQUALIZER bijregelpatroon te wissen, kiest u [YES] en
wacht u enkele seconden. Dan verschijnt er een verzoek om bevestiging
“Are you sure?”. Als u nu opnieuw “[YES]” kiest en weer enkele seconden
wacht, worden de gemaakte instellingen voor het gekozen patroon gewist
en teruggesteld op de fabrieksinstellingen. De aanduiding “PRESET x
CLEARED!” verschijnt wanneer de instellingen gewist zijn. (In plaats van
“x” wordt hier het nummer van het gekozen bijregelpatroon aangegeven.)
33NL
Menufuncties en instellingen
CENTER BASS +XX.XdB
Zelfgemaakte klankbeelden <SURROUND>
Met de parameters van het SURROUND menu kunt u
allerlei aspecten van het gekozen klankbeeld naar wens
aanpassen. De instellingen die u in dit menu kiest worden
voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
p Effectniveau
SURR.EFFECT XXX%
Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het
klankbeeld)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het
gekozen digitale filmgeluid-klankbeeld naar wens
instellen.
p Wandtype
p Basweergave (niveau/frequentie)
BASS +XX.XdB
BASS XXXHz
In tegenstelling tot de bijregeling via het EQUALIZER
menu (waarmee u de klankkleur voor elk afzonderlijk stel
luidsprekers bijregelt) kunt u met deze parameter de totale
klankkleur voor elk afzonderlijk klankbeeld afstemmen op
uw luisterruimte, uw muziek en uw smaak.
1 Gebruik de MENU toetsen om het niveau (dB) of de
frequentie (Hz) te kiezen.
2 Gebruik de +/– toetsen om de gewenste instelling te
maken.
Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar wens
klinkt.
WALL S____|____H
Menufuncties en instellingen
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die
bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen,
worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere
wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer
gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het
geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze “WALL”
parameter simuleert de hardheid van de wandbekleding,
door het variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S
(soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de
H (hard) instelling een harde wandbekleding. De
gemiddelde stand geldt voor een standaard halfharde
wand (van hout).
p Nagalm
REVERB S____|____L
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal
malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter
wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren
bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de
weerkaatsingen duren. Met deze parameter kunt u de
tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo
een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren.
De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte,
zonder bijregeling.
BASS
MID
TREBLE
Bandbreedte
Niveau
(in dB)
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1 kHz
in 21 stapjes.
p Middentonenweergave (niveau/frequentie)
MID +XX.XdB
MID XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder
“Basweergave”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10 kHz in 37 stapjes.
p Middenbereik-bandbreedte
MID [NARROW]
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middelste toonbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
p Hogetonenweergave (niveau/frequentie)
TREBLE +XX.XdB
TREBLE XXXHz
34NL
Maak de instellingen zoals beschreven onder
“Basweergave”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz
in 23 stapjes.
Luidspreker-geluidssterkte <LEVEL>
Met de parameters van het LEVEL menu kunt u de
geluidssterkte van alle luidsprekers in balans brengen en
andere instellingen maken om de verschillende kanalen
op elkaar af te stemmen. De instellingen in dit menu
gelden in gelijke mate voor alle klankbeelden.
z De meeste van deze instellingen zijn ook direct regelbaar
met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
p Testtoon
TEST TONE [LS] auto
p Balans van de voorluidsprekers (FRONT)
FRONT L____|____R
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
voorluidsprekers bijregelen.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
CENT.LEVEL –XX.XdB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de
middenluidspreker instellen.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–20 dB tot +10 dB.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
p Geluidssterkte achter
REAR LEVEL –XX.XdB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van beide
achterluidsprekers (links en rechts) instellen.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–20 dB tot +10 dB.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
p Geluidssterkte ultralage tonen
SUB WOOFER –XX.XdB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de lagetonenluidspreker instellen.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–20 dB tot +10 dB.
p LaagFrequent Effect mengniveau
LFE MIX –XX.XdB
p Balans van de achterluidsprekers (REAR)
REAR L____|____R
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
achterluidsprekers bijregelen.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen
van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal
dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die
door de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits van de
voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
• Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–20 dB tot 0 dB (lijnniveau). Bij 0 dB wordt het volledige
LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen
door de opnametechnicus.
• Bij instellen op OFF wordt het geluid van het LFE
kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage
tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door
de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij
de luidspreker-instellingen (zie blz. 18).
35NL
Menufuncties en instellingen
Oorspronkelijke instelling: automatisch
Hiermee kunt u de testtoon in- en uitschakelen.
• In de AUTO stand wordt de testtoon automatisch
weergegeven door elk van de luidsprekers om beurten.
• In de L (linksvoor), C (midden), R (rechtsvoor), RS
(rechtsachter), LS (linksachter) en SW (subwoofer)
standen zal de testtoon alleen worden weergegeven
door de betreffende luidspreker.
• U kunt de weergave van de testtoon ook inschakelen
met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen
van de geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 22).
p Geluidssterkte midden
Luidspreker-geluidssterkte <LEVEL>
p Dynamiekcompressie
D. RANGE COMP STD
Menufuncties en instellingen
Oorspronkelijke instelling: OFF (uit)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilmgeluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn als u ‘s avonds laat een speelfilm
wilt bekijken; dan kunt u het geluid zacht zetten en toch
een rijke, volle klank behouden.
• In de OFF stand wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
• In de STD stand wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door
de opnamestudio-technicus.
• Met de standen 0.1 - 0.9 kunt u het dynamisch bereik
geleidelijk steeds meer comprimeren, om precies het
gewenste effect te bereiken.
• In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt.
p Digitale akoestiek ophalen (SURROUND TRIM)
SURR TRIM +X.XdB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de achterkanalen
bijregelen.
InStel deze parameter hoger in als u vindt dat de
akoestiekeffecten niet erg duidelijk doorkomt. Als u geen
afzonderlijke achterluidsprekers gebruikt, regelt deze
parameter de sterkte van de achterkanalen zoals die
samen met het linker en rechter kanaal door de
voorluidsprekers worden weergegeven.
p Geluiddemping (MUTING)
MUTING [OFF]
De dynamiekcompressie is niet te gebruiken voor DTS of MPEG
geluidsbronnen.
Oorspronkelijke instelling: uit
Hiermee kunt u de geluidsweergave onderdrukken (net
als met de MUTING toets op de afstandsbediening).
• In de ON stand geeft geen enkele luidspreker meer enig
geluid.
• In de OFF stand wordt de oorspronkelijke
geluidssterkte weer hersteld.
z Betreffende de dynamiekcompressie
p Geluidssterkte (VOLUME)
Opmerking
Met deze parameter wordt het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor gecomprimeerd volgens de dynamiekinformatie in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft de standaard
compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een
geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil
bemerken met de standen 0.1 - 0.9.
Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt
genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In
tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus
hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
p Digitale dialoog ophalen (DIALOG TRIM)
DIALOG TRIM +X.XdB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van het middenkanaal
bijregelen.
Stel deze parameter hoger in als u vindt dat de dialoog
niet erg duidelijk doorkomt. Als u geen afzonderlijke
middenluidspreker gebruikt, regelt deze parameter de
sterkte van het middenkanaal zoals dat samen met het
linker en rechter kanaal door de voorluidsprekers wordt
weergegeven.
36NL
VOLUME –50.0dB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de totale geluidssterkte van alle
luidsprekers bijregelen. (Net als met de MASTER
VOLUME regelaar op het voorpaneel.)
Andere instellingen <CUSTOMIZE>
Via het CUSTOMIZE menu kunt u de werking van de
voorversterker op allerlei punten naar eigen inzicht aanpassen.
p Videoprocessor
DVD: PROCESSOR [OFF]
p Helderheid uitleesvenster
DISP. DIMMER XXX%
Oorspronkelijke instelling: 100%
Hiermee kunt u de helderheid van het uitleesvenster instellen.
De lichtsterkte is regelbaar van 25 tot 100%, in stapjes van 1%.
Oorspronkelijke instelling: OFF
Hiermee kunt u de binnenkomende videosignalen
doorgeven aan speciale video-apparatuur die is aangesloten
op de PROCESSOR stekkerbussen op het achterpaneel.
• ON: De videosignalen worden uitgestuurd via de
PROCESSOR aansluitingen.
• OFF: Kies deze stand wanneer er geen videoverwerkings-apparatuur
is aangesloten, of wanneer u die apparatuur niet wilt gebruiken.
p Uitgangsniveau (OUTPUT LEVEL)
p Audio inlassen (AU SPLIT)
p Automatische inschakelfunctie (CONTROL A1)
Menufuncties en instellingen
V:VIDEO3 A:CD
Hiermee kunt u overschakelen op een andere geluidsbron. (Net als
met de AUDIO SPLIT toets op het voorpaneel.) Zie voor nadere
bijzonderheden “4 Audio-inlastoets (AUDIO SPLIT) op blz. 13.
p Audio ingangskeuze (AU INPUT)
DVD: AUDIO [AUTO]
Oorspronkelijke instelling: AUTO
Hiermee kunt u het ingangssignaal voor de gekozen geluidsbron
omschakelen. (Net als met de DIGITAL/ANALOG toets op het
voorpaneel.) Zie voor nadere bijzonderheden “5 Digitaal/
analoog keuzetoets (DIGITAL/ANALOG)” op blz. 13.
p Digitale ingangsformaatkeuze
DVD: DECODE [AUTO]
Oorspronkelijke instelling: AUTO
Hiermee kiest u het soort signaal dat binnenkomt via de
gekozen digitale ingangsaansluiting. Deze instellingen
worden voor elke digitale ingang afzonderlijk vastgelegd.
• AUTO: In deze stand schakelt het apparaat automatisch over
tussen MPEG, DTS, Dolby Digital (AC-3) en PCM signalen.
• AC-3: In deze stand worden alle inkomende signalen
verwerkt als Dolby Digital (AC-3) signalen. Als er een MPEG,
DTS of PCM signaal binnenkomt aan een ingang die staat
ingesteld op AC-3, zal er geen geluid worden weergegeven.
• DTS: Alle ingangssignalen worden verwerkt als DTS
signalen. Als er een Dolby Digital (AC-3), MPEG of PCM
signaal binnenkomt aan een ingang die staat ingesteld op
DTS, zal er geen geluid worden weergegeven.
• MPEG: Alle ingangssignalen worden verwerkt als MPEG
signalen. Als er een Dolby Digital (AC-3), DTS of PCM
signaal binnenkomt aan een ingang die staat ingesteld op
MPEG, zal er geen geluid worden weergegeven.
• PCM: Alle ingangssignalen worden verwerkt als PCM
signalen. Als er een Dolby Digital (AC-3), DTS of MPEG
signaal binnenkomt aan een ingang die staat ingesteld
op PCM, zal er geen geluid worden weergegeven. Als
het geluid wegvalt bij weergave van een CD-speler of
dergelijke geluidsbron die is aangesloten op een ingang
die staat ingesteld op “AUTO”, kies dan voor die
ingang liever de “PCM” stand.
38NL
OUTPUT LEVEL [NORM]
Oorspronkelijke instelling: NORMAL
Hiermee kunt u de uitgangsspanning instellen.
• NORMAL: Standaard voorversterker-uitgangsniveau (1 V).
• LOW: De uitgangsspanning wordt verminderd tot 250 mV (zodat u
het uitgang2ssignaal kunt toevoeren aan een andere voorversterker).
AUTO FUNCTION [ON]
Oorspronkelijke instelling: ON
Bij het afspelen van een geluidsbron die is aangesloten via een
CONTROL A1 snoer wordt deze versterker automatisch ingeschakeld en
ingesteld op weergave van die geluidsbron. Als u deze automatische
inschakelfunctie niet wilt gebruiken, kiest u de stand [OFF].
p Afstandsbedieningskeuze
REMOTE [2WAY ONLY]
Oorspronkelijke instelling: 2WAY ONLY
Hiermee kiest u op welke afstandsbediening de versterker reageert.
• 2WAY ONLY: In deze stand kunt u de versterker uitsluitend
bedienen met de bijgeleverde “tweeweg-afstandsbediening”.
• 2WAY + 1WAY: In deze stand kunt u de versterker zowel
bedienen met de bijgeleverde tweeweg-afstandsbediening als
met een ander type afstandsbediening(*1).
Het is aanbevolen als gewone afstandsbediening het
model Sony RM-PP402(*2)(*3) te gebruiken.
(*1)
U kunt de bedieningscodes voor een gewone afstandsbediening ook
overnemen in een afstandsbediening met een aanleerfunctie, zoals
die in de audiohandel verkrijgbaar zijn.
(*2)
De RM-PP402 afstandsbediening is niet algemeen in de winkel
verkrijgbaar. Raadpleeg voor aanschaf hiervan een erkend
Sony leverancier of een erkende Sony onderhoudsdienst.
(*3)
Bij gebruik van de RM-PP402 afstandsbediening met deze versterker
kunt u in plaats van de LD toets de 5.1 CH toets gebruiken.
p Geheugen wissen
MEMORY CLEAR [YES]
Oorspronkelijke instelling: NO
Om het geheugen te wissen, kiest u [YES] en wacht u enkele seconden.
Dan verschijnt er een verzoek om bevestiging “Are you sure?”. Kies nu
opnieuw “[YES]”. Het apparaat wordt even uitgeschakeld en
automatisch weer ingeschakeld. Dan zijn de gemaakte instellingen voor
alle parameters gewist en teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
p Sluimerfunctie-uitschakelklok
SLEEP X:XX:XX
Oorspronkelijke instelling: OFF
Hiermee kunt u de voorversterker na een door u gekozen tijdsduur
automatisch laten uitschakelen. Kies de tijd waarna u het apparaat
automatisch wilt laten stoppen. Het aftellen begint automatisch.
Om de sluimerfunctie te annuleren, kiest u hiervoor [OFF]
alvorens de afteltijd is verstreken.
Overige
bedieningsfuncties
MAIN MENU
MASTER VOLUME
5
4
6
STANDBY
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3
LD
DVD
TV
TAPE MD/DAT
CD
TUNER PHONO
3
7
U
MAIN MENU
DIGITAL/ANALOG
2
MENU
8
INPUT SELECTOR
+/–
1
9
g
SP SET UP EQ
SURR
0
LEVEL CUSTOM
10
PHONES
EQUALIZER BANK
AUTO FORMAT
MODE
–
2ch
AUDIO SPLIT
+
MENU
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u de gekozen klankbeeld- en
akoestiekinstellingen kunt vastleggen,
om ze later weer onmiddellijk op te
kunnen roepen.
+/–
EQUALIZER BANK
Kort overzicht van de toetsen voor het vastleggen
van uw zelfgekozen akoestiekinstellingen
Equalizer-patroonkeuzetoets (EQUALIZER BANK): Druk
enkele malen op deze toets om in te stellen op het
akoestiekpatroon dat u wilt bijregelen.
Menukeuzeknop (MENU): Draai aan deze knop om in
het geopende menu een van de parameters te kiezen.
Menu-instelknop (+/–): Draai hieraan om de gekozen
parameter naar wens in te stellen.
Bijzonderheden over de geluidsbron zien
U kunt gedetailleerde informatie over de gekozen
geluidsbron in het uitleesvenster zien. Bij keuze van een
digitale geluidsbron kan ook de bemonsteringsfrequentie en
de bit–waarde van het geluidsignaal worden aangegeven.
(Welke informatie beschikbaar is hangt af van de
geluidsbron.)
Draai de +/– knop naar rechts om de geluidsbron–gegevens
te zien (behalve tijdens gebruik van het instelmenu). Draai
vervolgens weer aan de +/– knop om de aangegeven
informatie in de gewenste richting door te nemen.
Door draaien aan de +/– knop onmiddellijk na het
indrukken van de MODE +/– toets kunt u de
akoestiekfuncties instellen. Ongeveer twee seconden na het
indrukken van de MODE +/– toets kunt u de +/– knop weer
gebruiken om de geluidsbron–gegevens te zien. Ook kunt u
na het gebruik van de INPUT SELECTOR keuzeschakelaar
e.d. aan de +/– knop draaien om de geluidsbron–gegevens te
zien, nadat de akoestiek–aanduidingen zijn teruggekeerd.
39NL
Overige bedieningsfuncties
Hoofdmenutoets (MAIN MENU): Druk enkele malen op
deze toets om het gewenste menu te kiezen
(<SURROUND> of <EQUALIZER>).
Zelf samenstellen van vaste
bijregelpatronen
Opnemen
De wijzigingen die u aanbrengt in een vooringesteld
bijregelpatroon (EQ PRESET 1~5) worden automatisch
vastgelegd.
Deze voorversterker maakt het opnemen vanaf en op de
aangesloten apparatuur bijzonder eenvoudig. U hoeft de
apparaten voor weergave en voor opname niet
afzonderlijk op elkaar aan te sluiten; na het kiezen van
een weergavebron op de voorversterker kunt u gewoon
gaan opnemen met behulp van de bedieningsorganen op
de betrokken apparatuur.
Druk enkele malen op de EQUALIZER BANK toets
om het patroon (EQ PRESET 1~5) te kiezen dat u
wilt bijregelen.
2
Druk enkele malen op de MAIN MENU toets om het
“<EQUALIZER>” menu te laten verschijnen.
3
Draai aan de MENU toets om de gewenste
parameter te kiezen en draai aan de +/– knop om
deze naar wens in te stellen.
Met deze parameters kunt u het geluid van elke
luidspreker afzonderlijk bijregelen (zie blz. 32).
De gemaakte instellingen worden automatisch
vastgelegd.
Voor u begint dient u te controleren of alle apparaten naar
behoren zijn aangesloten.
INPUT SELECTOR
AUDIO SPLIT
MASTER VOLUME
5
4
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3
LD
DVD
TV
TAPE MD/DAT
CD
TUNER PHONO
3
7
1
9
U
MAIN MENU
DIGITAL/ANALOG
2
MENU
8
INPUT SELECTOR
+/–
g
SP SET UP EQ
SURR
0
LEVEL CUSTOM
10
PHONES
EQUALIZER BANK
AUTO FORMAT
MODE
–
AUDIO SPLIT
Opname-apparatuur
(cassettedeck, minidiscrecorder, videorecorder)
ç
Weergavebron
(afspeelapparatuur)
c
Druk enkele malen EQUALIZER BANK toets om in te stellen op
“EQUALIZER OFF”.
2ch
+
ç
Overige bedieningsfuncties
z U kunt de bijregeling uitschakelen zonder het zelf ingestelde
patroon te verliezen
Wissen van een vastgelegd
bijregelpatroon
6
STANDBY
c
1
ç: Audio-signaalstroom
c: Video-signaalstroom
Opnemen op een audiocassette of minidisc
1
Druk enkele malen op de EQUALIZER BANK toets
om het patroon (EQ PRESET 1-5) te kiezen dat u
wilt wissen.
2
Druk enkele malen op de MAIN MENU toets om het
“<EQUALIZER>” menu te laten verschijnen.
3
Draai aan de MENU toets totdat er “<PRESET x
clear [NO]>” wordt aangegeven (waarbij er in
plaats van “x” het nummer van een
bijregelpatroon verschijnt).
4
Draai aan de +/– knop zodat er “<PRESET x clear
[YES]>” verschijnt.
Na enkele seconden verschijnt er een verzoek om
bevestiging “Are you sure?”.
5
Draai weer aan de +/– knop zodat er opnieuw
“[YES]” verschijnt.
Na enkele seconden verschijnt de aanduiding
“PRESET x CLEARED !” verschijnt en dan zijn de
instellingen van het bijgeregelde EQUALIZER patroon
gewist en teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
40NL
Via deze voorversterker kunt u opnamen maken op een
cassette of een minidisc. Zie voor nadere details van de
bediening de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1
Stel met de INPUT SELECTOR draaiknop in op de
geluidsbron die u wilt opnemen.
2
Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de
CD-speler.
3
Plaats een voor opnemen geschikte cassette of
minidisc in het opname-apparaat en stel zo nodig
het opnameniveau in.
4
Start het opnemen op het opname-apparaat en
start dan de weergave van de geluidsbron.
Opmerkingen
• U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opnameapparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE REC OUT of
MD/DAT REC OUT aansluitingen. Voor het opnemen van
digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten
aansluiten op de MD/DAT OPTICAL OUT aansluitingen.
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van
invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE
REC OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen.
CONTROL-A1
bedieningssysteem
Opnemen op een videocassette
Met deze voorversterker kunt u beelden opnemen vanaf een
videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de
mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van videoopnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een
geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdisc-speler.
Stel met de INPUT SELECTOR draaiknop in op de
beeld/geluidsbron die u wilt opnemen.
2
Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de
laserdisc-speler.
3
Plaats een voor opnemen geschikte videocassette
in de videorecorder (VIDEO 1, VIDEO 2 of VIDEO 3)
die u voor opnemen gebruikt.
4
Start het opnemen op de opname-videorecorder en
start dan de weergave van de videocassette of de
laserdisc die u wilt opnemen.
z Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen kunt u een
nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze.
Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt
invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave daarvan.
Het geluid van het gekozen weergave-apparaat zal op het
geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats
van het oorspronkelijke geluidsspoor.
Om bijvoorbeeld het beeldmateriaal van een weergave-apparaat
aangesloten op de VIDEO 1 ingangen te combineren met het
geluid van een geluidsbron aangesloten op de CD ingangen:
1 Stel met de INPUT SELECTOR draaiknop in op “VIDEO 1”.
2 Druk op de AUDIO SPLIT toets om in te stellen op “V:VIDEO1
A:(geluidsbron)”.
3 Druk enkele malen op de AUDIO SPLIT toets om als
geluidsbron de CD-speler te kiezen (“V:VIDEO1 A:CD”).
Zie voor het gebruik van deze toets de beschrijving onder “4
Audio-inlastoets (AUDIO SPLIT)” op blz. 13.
Om voor de geluidsopname terug te keren naar de
oorspronkelijke geluidsbron, houdt u de AUDIO SPLIT toets
langer dan 2 seconden ingedrukt om uw eerdere keuze te
annuleren. (Houd er rekening mee dat voor het annuleren de
gekozen geluidsbron eenmaal zal worden omgeschakeld.)
“CONTROL A1” is de naam van een
afstandsbedienings systeem voor audio-apparatuur
die onderling is verbonden via Sony S-Link™
aansluitingen. (S-Link™ is een algemene term voor het
bedieningssysteem van Sony audio/video-apparatuur.)
Deze handleiding verklaart de basisfuncties van het
CONTROL A1 bedieningssysteem. Bepaalde stereocomponenten beschikken over speciale extra functies,
zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks,
waarvoor ook CONTROL A1 aansluitingen nodig zijn.
Zie daarom tevens de bij uw stereo-component(en)
geleverde gebruiksaanwijzingen.
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is ontwikkeld ter
vereenvoudiging van de bediening van stereo-installaties
bestaande uit afzonderlijke Sony stereo-componenten. De
CONTROL A1 aansluitingen verschaffen een speciale
signaalbaan voor besturingssignalen, om automatische
bedieningsfuncties mogelijk te maken die men gewoonlijk
slechts op geïntegreerde systemen aantreft.
Op dit moment bieden de CONTROL A1 aansluitingen u met
een Sony CD-speler, versterker (of tuner/versterker), minidiscrecorder en cassettedeck het gemak van de automatische
geluidsbron-keuze en de synchroon-opnamestart.
In de toekomst zal het CONTROL A1 aansluitsysteem gaan
fungeren als een multifunctie-aansluitbus, waarmee u allerlei
functies van verschillende componenten volautomatisch zult
kunnen verrichten.
Opmerking
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat er
geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden
toegevoegd. Dit betekent echter niet dat de nieuwe functies ook
beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere apparatuur.
Aanpassing aan het oudere CONTROL A systeem
In principe is er geen uitwisseling mogelijk tussen het oude
COUTROL A systeem en het mieuwe CONTROL A1 systeem.
Wel kunt u bepaalde componenten die geschikt zijn voor het oude
CONTROL A systeem aanpassen aan het nieuwe CONTROL A1
systeem met behulp van een speciaal aansluitsnoer.
• CDP-CX151 Niet geschikt voor aanpassing
• CDP-CX153 Geschikt voor aanpassing*
* Gebruik voor aanpassing het Sony RK-G139HG aansluitsnoer
(1 m) met mono ministekker ˜ stereo ministekker, of een
soortgelijk aansluitsnoer (van minder dan 2 meter lengte).
Naar de CONTROL
A component
Naar de CONTROL
A1 component
Opmerkingen
• U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opnameapparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE REC OUT, MD/
DAT REC OUT, VIDEO 1 REC OUT, VIDEO 2 REC OUT of
VIDEO 3 REC OUT aansluitingen. Voor het opnemen van
digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten
aansluiten op de MD/DAT OPTICAL OUT aansluitingen.
• Het is echter niet mogelijk digitale meerkanaals Surround
Sound signalen op te nemen vanaf een DVD videodisc e.d.
STEREO
MONO
Let op dat u de STEREO ministekker aansluit op de
CONTROL A component en de MONO ministekker
op de CONTROL A1 component.
41NL
Overige bedieningsfuncties
1
Om te beginnen
CONTROL-A1 bedieningssysteem
Aansluitingen
Basis-bedieningsfuncties
Verbind met behulp van mono snoeren met (2-polige)
ministekkers de CONTROL A1 aansluitingen op het
achterpaneel van elk apparaat in serie door. Zo kunt u
maximaal 10 componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem onderling doorverbinden, in elke
gewenste volgorde. Van elk type apparaat kunt u er
echter slechts één tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CDspeler, 1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/
versterker).
(Afhankelijk van het model kan het wel eens mogelijk zijn
meer dan één compact disc speler of minidisc-speler aan
te sluiten. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de betreffende componenten.)
Aansluitvoorbeelden
CD-speler
Versterker (Tuner/
versterker)
De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen werken zolang
de te bedienen component(en) is/zijn ingeschakeld, ook al
staan de andere aangesloten componenten alle uitgeschakeld.
Automatische geluidsbronkeuze
Als u een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony
versterker (of tuner/versterker) hebt aangesloten op
andere Sony componenten via mono ministekker-snoeren,
dan zal de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker
(of tuner/versterker) automatisch instellen op de juiste
geluidsbron, zodra u de op weergavetoets van een een
van de aangesloten componenten drukt.
Opmerkingen
Cassettedeck
Minidiscrecorder
Andere
component
Overige bedieningsfuncties
In het CONTROL A1 bedieningssysteem lopen de
bedieningssignalen beide kanten op, dus er is geen
verschil tussen IN en OUT aansluitingen. Als een
component meer dan een CONTROL A1 aansluiting heeft,
kunt u naar keuze één hiervan gebruiken, of op elk ervan
een verschillende geluidscomponent aansluiten.
Betreffende de aansluitsnoeren
Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer
bijgeleverd. Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten
gebruiken.
Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer,
gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar
ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met
2-polige (mono) ministekkers, zonder weerstand (zoals
het Sony RK-G69HG aansluitsnoer).
• Er moet een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony
versterker (of tuner/versterker) zijn aangesloten via mono
ministekker-snoeren om de automatische geluidsbronkeuze te
kunnen gebruiken.
• Deze automatische geluidsbronkeuze werkt alleen als de
componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen van
de versterker (of tuner/versterker) die overeenkomen met de
namen van de geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde tuner/
versterkers kunt u de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen
omschakelen. Zie in dat geval voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de tuner/versterker.
• Tijdens opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van een
andere component dan de opnamebron. Hierdoor zou namelijk
de automatische geluidsbronkeuze overschakelen op de andere
component.
Synchroon-opnamefunctie
Met deze functie kunt u automatisch de weergave van de
gekozen geluidsbron en de opname op een andere
component tegelijk starten.
1
Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker (of
tuner/versterker) in op de geluidsbron voor weergave.
2
Zet de geluidsbron in de weergave-pauzestand (let
op dat het ( en het P lampje beide oplichten).
3
Zet het opname-apparaat in de opnamepauzestand
(REC-PAUSE).
4
Druk op de PAUSE toets van het opname-apparaat.
De geluidsbron schakelt van de pauzestand over op
weergave en even later begint automatisch het opnemen.
Wanneer de weergave van de geluidsbron eindigt, zal
het opnemen ook automatisch stoppen.
Aansluitvoorbeelden
S-LINK
CONTROL A1
S-LINK
CONTROL A1
CD-speler
Opmerkingen
Minidiscrecorder
42NL
• Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de weergave-pauzestand.
• Bepaalde opname-componenten beschikken over een speciale
synchroon-opnamefunctie op basis van het
CONTROL A1 bedieningssysteem, zoals de “CD synchroonopname” op cassettedecks. Zie voor nadere bijzonderheden
daaromtrent de bij uw opname-component geleverde
gebruiksaanwijzing.
Aanvullende
informatie
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de voorversterker een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de
controlepunten even door om het probleem te verhelpen.
Zie ook de paragraaf “Controleren van de aansluitingen”
op blz. 17 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in
orde zijn. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te
verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde
Sony handelaar.
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
/ Controleer of alle audio/video-apparatuur juist en
stevig is aangesloten.
/ Controleer of de voorversterker wel is ingesteld op
de juiste geluidsbron.
/ Druk op de MUTING toets om de geluiddemping
uit te schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding
dooft.
/ Als er een hoofdtelefoon is aangesloten, maakt u
deze dan los.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
/ Controleer of alle audio/video-apparatuur juist en
stevig is aangesloten.
De middenluidspreker geeft geen geluid.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de AUTO FORMAT toets).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 22).
/ Zorg dat de formaatparameter voor de
middenluidspreker is ingesteld op SMALL of
LARGE (zie blz. 18).
43NL
Aanvullende informatie
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
/ Controleer of alle audio/video-apparatuur juist en
stevig is aangesloten.
/ Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
/ Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
/ Sluit een aardingsdraad aan op de SIGNAL GND
y platenspeler-aardaansluiting.
/ Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of
zuivere alcohol.
Verhelpen van storingen
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de AUTO FORMAT toets).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 22).
/ Zorg dat de formaatparameter voor de achterluidsprekers is
ingesteld op SMALL of LARGE (zie blz. 18).
Aanvullende informatie
Het opnemen lukt niet.
/ Controleer of alle audio/video-apparatuur naar
behoren is aangesloten.
/ Stel met de INPUT SELECTOR knop in op de
gewenste geluidsbron.
/ Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient
u de DIGITAL/ANALOG keuzetoets in de
“ANALOG” (zie blz. 13) stand te zetten voor u
gaat opnemen met opname-apparatuur die is
aangesloten op de analoge MD/DAT, TAPE,
VIDEO 1, VIDEO 2 of VIDEO 3
uitgangsaansluitingen.
/ Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient
u de DIGITAL/ANALOG keuzetoets in de
“DIGITAL” (zie blz. 13) stand te zetten voor u gaat
opnemen met opname-apparatuur die is
aangesloten op de MD/DAT OPTICAL OUT
uitgangsaansluitingen.
Het geluid wordt niet met akoestiekeffect
weergegeven.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de AUTO FORMAT toets).
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
/ Stel de voorversterker op de juiste beeld/
geluidsbron in.
/ Stel het TV-toestel in op de gewenste
beeldweergave.
/ Zet het TV-toestel iets verder van de audioapparatuur vandaan.
Op het TV-scherm verschijnen beelden van een
andere dan de gekozen weergavebron.
/ Om te zien welk geluidssignaal er klinkt, drukt u
op de AUDIO SPLIT toets zodat er “V: (videobron)
A: (geluidsbron)” wordt aangegeven. Vervolgens
houdt u de AUDIO SPLIT toets langer dan 2
seconden ingedrukt om de instelling te annuleren
(indien nodig) en het beeld en geluid van de
gekozen videobron weer te geven.
44NL
De afstandsbediening werkt niet.
/ Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor g voorop de
voorversterker.
/ Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de voorversterker.
/ Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
/ Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
/ Als de afstandsbediening staat ingesteld op
bediening van alleen het TV-toestel, kies dan eerst
met de component-keuzetoets op de
afstandsbediening een andere beeld/geluidsbron
dan de TV, dan kunt u daarna het gewenste
apparaat bedienen.
Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen
van het geheugen van de voorversterker
Voor wissen van
Leest u
Het gehele geheugen
pagina 17
Zelf ingestelde bijregelpatronen
pagina 40
Technische gegevens
Audio-gedeelte
Harmonische vervorming
Minder dan 0,05%
(zonder klankbeeld
of bijregeling)
Frequentiebereik
PHONO:
20 Hz ~ 20 kHz
RIAA ±0,5 dB
LINE (TUNER, CD,
MD/DAT, TAPE, TV
(TV/DBS), DVD, LD,
VIDEO 1, 2 en 3):
20 Hz ~ 20 kHz
+0/–0,2 dB (zonder
klankbeeld of
bijregeling)
* Gemeten aan REC OUT uitgang
** 2,5 V ingangsniveau
Ingangen (digitaal)
DVD (coaxiaal):
Gevoeligheid:
0,5 Vt-t
Impedantie: 75 ohm
LD (AC-3 RF):
Impedantie: 75 ohm
LD (coaxiaal):
Gevoeligheid:
0,5 Vt-t,
Impedantie: 75 ohm
CD (coaxiaal):
Gevoeligheid:
0,5 Vt-t,
Impedantie: 75 ohm
CD, MD/DAT, TV (TV/
DBS) LD (optisch)
DVD (optisch)
Uitgangen (analoog)
MD/DAT, TAPE (REC
OUT); VIDEO 1, 2 en
3 (REC OUT):
Uitgangsspanning:
250 mV
Impedantie: 1 kOhm
PRE OUT (FRONT L/
R, CENTER, REAR
L/R, WOOFER):
Uitgangsspanning:
1V
Impedantie:
200 ohm
PHONES: Geschikt
voor hoog- en
laagohmige
hoofdtelefoon
Uitgangen (digitaal)
MD/DAT (optisch)
Bemonsteringsfrequentie
48 kHz
Equalizer toonregeling
BASS:
100 Hz ~ 1,0 kHz
(21 stapjes)
MID:
99 Hz ~ 8,6 kHz
(41 stapjes)
TREBLE:
1,0 kHz ~ 10 kHz
(21 stapjes)
Versterking:
±10 dB, in stapjes
van 1 dB
Verwerkt digitale formaten
Dolby Digital (AC-3),
MPEG, DTS,
Lineaire PCM
45NL
Aanvullende informatie
Signaal/ruisverhouding
DIGITAL IN: 100 dB
(20 kHz LPF, A)
PHONO: 82 dB (A)*
LINE: 94 dB
(20 kHz LPF, A)**
Ingangen (analoog)
PHONO:
Gevoeligheid: 5 mV
Impedantie:
50 kOhm
LINE (TUNER, CD,
MD/DAT, TAPE, TV
(TV/DBS), DVD, LD,
VIDEO 1, 2 en 3):
Gevoeligheid:
250 mV Impedantie:
50 kOhm
Technische gegevens
Video-gedeelte
Ingangen
1 Vt-t, 75 ohm
Uitgangen
1 Vt-t, 75 ohm
S-video ingangen
Luminantie: 1 Vt-t,
75 ohm
Chrominantie:
0,286 Vt-t, 75 ohm
S-video uitgangen
Luminantie: 1 Vt-t,
75 ohm
Chrominantie:
0,286 Vt-t, 75 ohm
Algemeen
Aanvullende informatie
Stroomvoorziening
Model voor Europa:
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Model voor de V.S. en
Canada:
120 V wisselstroom,
60 Hz
Stroomverbruik
72 watt
Netstroomuitgangen
Model voor Europa:
1 uitschakelbaar,
100 watt
Model voor de V.S. en
Canada:
2 uitschakelbaar,
totaal 120 W/1A
Afmetingen (b/h/d)
430 × 150 × 387 mm,
incl. uitstekende
onderdelen en
knoppen
Gewicht (ca.) 12,8 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden, zonder
kennisgeving.
46NL
Verklarende woordenlijst
Akoestiek-weergave
Geluidsweergave die bestaat uit drie
geluidscomponenten: direct geluid,
rechtstreeks weerkaatst geluid (vroege
weerkaatsingen) en een (latere)
nagalm. De akoestiek van de ruimte
waarin u luistert beïnvloedt de wijze
waarop u deze drie
geluidscomponenten hoort. De
akoestiek-weergave combineert deze
geluidscomponenten op een
dusdanige manier dat diverse
luisteromgevingen, zoals een
concertzaal, kunnen worden
nagebootst.
• Geluidscomponenten
Vroege
weerkaatsingen
Nagalm
Direct geluid
Direct geluid
Niveau
Vroege
weerkaatsingen
Vroege weerkaatsingstijd
Nagalm
Tijd
Digital Cinema Sound
Dit is een algemene term voor de
akoestiek-weergave die geboden
wordt door de digitale
signaalverwerkingstechniek
ontwikkeld door Sony.
In tegenstelling tot de eerdere
akoestische klankbeelden die
voornamelijk bedoeld waren voor
muziekweergave, is de Digital
Cinema Sound specifiek ontworpen
voor het weergeven van filmgeluid.
DTS
Digitale audio-compressie
technologie, ontwikkeld door Digital
Theater System, Inc. Deze technologie
komt overeen met de 5.1-kanaals
akoestiekweergave. De achterkanalen
zijn in stereo en er is ook een
afzonderlijk lagetonen-kanaal in dit
formaat opgenomen. De
kanaalscheiding is uitstekend, omdat
alle kanalen afzonderlijk worden
opgenomen en digitaal worden
verwerkt.
MPEG AUDIO
Het internationale standaard
codeersysteem voor de compressie
van digitale audiosignalen, zoals
vastgesteld door de ISO/IEC. De
MPEG 1 norm komt overeen met
gewone 2-kanaals stereo. De MPEG 2
norm, zoals toegepast voor DVD
geluid, biedt tot 7.1-kanaals
akoestiekweergave. Bovendien zorgen
deze normen voor onderlinge
compatibiliteit – u kunt een MPEG 2
geluidsspoor afspelen met elk
apparaat dat geschikt is voor MPEG 1
geluid.
Dolby Pro Logic Surround
Een van de decodeersystemen voor
Dolby Surround geluid, waarmee een
twee-kanaals geluidsspoor wordt
omgezet in vier gescheiden kanalen.
Vergeleken met het eerdere Dolby
Surround systeem, zorgt de Dolby Pro
Logic Surround voor een meer
natuurlijk klankbeeld met vloeiender
verlopende bewegingen en precieser
gelokaliseerd geluid. Om de
voordelen van Dolby Pro Logic
Surround optimaal te horen, heeft u
een paar achterluidsprekers en een
middenluidspreker nodig. De
achterluidsprekers geven het geluid in
mono weer.
47NL
Aanvullende informatie
• Weergave van het geluid via de
achterluidsprekers
Dolby Digital (AC-3)
Dit is een weergavesysteem voor de
bioscoop, meer geavanceerd dan de
Dolby Pro Logic Surround. Hierbij
geven de achterluidsprekers stereo
geluid weer met een breder
frequentiebereik, en is tevens
voorzien in een afzonderlijk
“subwoofer” lagetonenkanaal voor de
diepste bassen. Dit systeem wordt ook
aangeduid als “5.1”, met vijf gewone
voor-, midden- en achterluidsprekers
plus het subwooferkanaal dat voor
0.1 telt (aangezien het alleen dient
voor de ultralage tonen). Alle zes
kanalen worden bij dit systeem
afzonderlijk opgenomen, voor een
optimale kanaalscheiding. En omdat
alle signalen digitaal verwerkt
worden, is er minder verlies aan
kwaliteit. De naam “AC-3” geeft aan
dat dit de derde audiocodeermethode is die ontwikkeld
werd door de Dolby Laboratories
Licensing Corporation.
Index
A
K
Aanpassen van de klankbeelden
34
Aansluiten
audio-apparatuur 8
digitale componenten 6, 7
eindversterker(s) 5
netsnoer 11
S-LINK CONTROL A1 10, 11
video-apparatuur 9
AC-3. Zie Dolby Digital (AC-3)
Akoestiek-weergave 18-40
Kiezen
klankbeelden 23
weergave-component 12
Klankbeeld
aanpassen 34
instelbare parameters 37
kiezen 23
terugstellen 40
voorgeprogrammeerd 23-26
Kopiëren. Zie Opnemen
L
B
Basisbediening versterker 12-15
Batterijen 4
Bijgeleverd toebehoren 4
Luidsprekers
geluidssterkte 22
opstelling 18
M, N
C
Controleren van de
aansluitingen 17
Monteren. Zie Opnemen
MPEG AUDIO 47
O
D
Opnemen
audiocassette of minidisc 40
videocassette 41
P, Q, R, S
Parameters 30, 31, 37
E, F, G, H
Effectniveau 34
Aanvullende informatie
Digital Cinema Sound 47
Dolby Digital (AC-3) 47
Dolby Pro Logic Surround 47
DTS 47
T
Testtoon 22
I, J
Instellen
akoestiekparameters 37
effectniveau 34
equalizer toonregeling 32
helderheid van het
uitleesvenster 38
luidsprekervolume 22
U, V
Uitpakken 4
W, X, Y, Z
Wissen van het geheugen 17
49NL