![](//vs1.manuzoid.nl/store/data-gzf/ae7bd6d64ca2862e08a41477a275bd6e/2/000311974.htmlex.zip/bg1f.jpg)
2 Voorschriften voor de installateur
2.1 Reglementaire
installatievoorwaarden voor België
De installatie en het onderhoud van het toestel moeten
uitgevoerd worden door een gekwalificeerde vakman
volgens de reglementaire voorschriften en de regels
der kunst in voege, ondermeer de normen NBN D
51.003, NBN B 61.001, NBN D 30.003 en het Algemeen
Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.).
2.2 De stookplaats
De stookplaats zal aan de voorschriften die in voege
zijn, moeten beantwoorden.
In geval van een gesloten toestel, bestaat er geen
bijzondere voorzorg betreffende de ventilatie van het
lokaal.
De installatie van dit materiaal is verboden in een
badkamer of een waterplaats.
Vloeren : Zorg ervoor dat zij niet bestaan uit of bedekt
zijn met ontvlambaar materiaal of verslechteren onder
invloed van de warmte (tapijt, enz,).
Als dit het geval is, een geschikte bescherming
voorzien, bijvoorbeeld een staalplaat.
Om de onderhoudswerkzaamheden te
vergemakkelijken en een gemakkelijke toegang tot de
diverse inwendige elementen mogelijk te maken, moet
men voldoende ruimte rondom de ketel voorzien.
Eventueel, de ketel op trilvrije contactblokken plaatsen
of op ook welk ander materiaal dat aangepast is om het
geluidsniveau te beperken dat te wijten is aan trillende
verspreidingen.
2.3 Afvoerleiding
De stookketel moet verplichtend aangesloten worden:
Hetzij aan het horizontale systeem van concentrische
buizen voor rookafvoer en luchttoevoer type (C13).
Hetzij aan het verticale systeem van concentrische
buizen voor rookafvoer en luchttoevoer type (C33).
De rookdoos is omkeerbaar (2 schroeven) en de
uitgangas kan excentreerd worden van het midden van
de ketel langs links of rechts.
2.4 Montage van de muurdoorvoerpijp
De verbindingspijp moet demonteerbaar zijn.
Het eindstuk, de verlengstukken Ø 80-125 en bochten
zijn toebehoren van FRANCO BELGE
2.4.1 Horizontale concentrische
muurdoorvoerpijp (C13)
Reglementering
De leiding moet door de muur rechtstreeks buiten
uitkomen.
De opening van rookuitlaat en luchttoevoer moet
geplaatst worden op ten minste 1 m van iedere
opengaande deur of venster en van iedere
luchtopening voor de ventilatie (fig. 10, bl. 7).
Als de afvoer op openbare of eigen weg gebeurt, moet
de opening op ten minste 2 m van de grond geplaatst
(fig. 11, bl. 7) worden en beschermd zijn van iedere
buitentussenkomst die schadelijk zou zijn voor de
goede werking van deze installatie
(Beschermingsrooster 134922, kent. 72, fig. 42, bl. 22).
Als de straat of eigen weg ver genoeg ligt (ten minste
2 m), mag de opening van rookuitlaat –luchttoevoer op
minder dan 2 m van de grond uitkomen (fig. 12, bl. 7).
In dit geval is het aangeraden van een
beschermingrooster te plaatsen om
verbrandingsrisico’s te vermijden.
Gebruiksaanwijzing “1137” 7
OptimaPack 3025 V - Ref. 972 25 51 C
O p e n i n g e n v o o r i n g a n g
v e n t i l a t i e l u c h t
O p e n i n g e n
( v e n s t e r , d e u r ,
k i j k v e n s t e e r t j e )
Figuur 10
2 m
P r i v a t e o f p u b l i e k e w e g ,
p r i v a a t o f p u b l i e k v o e t p a d ,
w a n d e l v o e t p a d ,
g a n g b o o r d , c i r c u l a t i e l a a n ,
T r a p ( o v e r l o p e n
e n t r e d e n i n b e g r e p e n )
Figuur 11
> 2 m
B e s c h e r m r o o s t e r
P r i v a t e o f
p u b l i e k e w e g
Figuur 12
Voorschriften voor de installateur