52
34. Zorg altijd dat het zaagblad scherp en schoon is
om het voortgebrachte geluid tot een minimum
te beperken.
35. De gebruiker dient volledig vertrouwd te zijn met
het gebruik, de afstelling en de bediening van
het gereedschap.
36. Gebruik juist aangescherpte zaagbladen. Neem
altijd de maximale snelheid, die op het zaagblad
is aangeduid, in acht.
37. Probeer niet om afgezaagde stukken of andere
delen van het werkstuk uit het zaaggebied te ver-
wijderen terwijl het gereedschap nog draait en
de zaagkop niet in de uitgangspositie staat.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN
INSTALLEREN
Het gereedschap op de werktafel monteren
Bij de verscheping uit de fabriek is het handvat door mid-
del van de aanslagpen in de omlaagpositie vergrendeld.
Ontgrendel de aanslagpen door het handvat ietwat
omlaag te drukken en aan de aanslagpen te trekken.
(Fig. 1)
Dit gereedschap dient op een vlak en stabiel oppervlak
te worden gemonteerd door middel van vier bouten die u
vastdraait in de boutgaten in de voet van het gereed-
schap. Hierdoor wordt voorkomen dat het gereedschap
omkantelt en mogelijk verwondingen veroorzaakt.
(Fig. 2)
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en zijn stekker uit het stopcontact is verwijderd alvo-
rens de functies op het gereedschap te controleren of
af te stellen.
Veiligheidskap (Fig. 3 en 4)
Wanneer het handvat omlaag wordt gebracht, gaat de
veiligheidskap automatisch omhoog. De veiligheidskap
keert terug naar haar oorspronkelijke positie wanneer het
zagen is voltooid en het handvat omhoog wordt gebracht.
ZET DE VEILIGHEIDSKAP NOOIT VAST EN VERWIJ-
DER NOOIT DE VEILIGHEIDSKAP OF DE VEER.
Voor uw persoonlijke veiligheid dient de veiligheidskap
altijd in goede staat te worden gehouden. Elke onregel-
matigheid in de werking van de veiligheidskap dient
onmiddellijk te worden hersteld. Controleer of de veer
goed werkt zodat de veiligheidskap goed terugkeert.
GEBRUIK HET GEREEDSCHAP NOOIT WANNEER DE
VEILIGHEIDSKAP OF DE VEER BESCHADIGD,
DEFECT, OF VERWIJDERD ZIJN. DIT IS NAMELIJK
BIJZONDER GEVAARLIJK EN KAN ERNSTIGE VER-
WONDINGEN VEROORZAKEN.
Als de doorzichtige veiligheidskap vuil is of met zaagsel
is bedekt zodat het zaagblad en/of het werkstuk niet
meer goed zichtbaar is, haal dan de stekker uit het stop-
contact en maak de veiligheidskap met een bevochtigde
doek goed schoon. Gebruik voor het reinigen van de
plastic veiligheidskap nooit oplosmiddelen of benzine-
houdende schoonmaakmiddelen.
Als de veiligheidskap erg vuil is zodat het zaagblad moei-
lijk te zien is, gebruik dan de dopsleutel om de zeskante
bout van de middenkap los te draaien.
Draai de zeskante bout linksom los en breng de veilig-
heidskap en de middenkap omhoog. In deze positie kan
de veiligheidskap grondiger en gemakkelijker worden
schoongemaakt. Voer de bovenstaande procedure in de
omgekeerde volgorde uit en draai de bout weer vast
nadat het schoonmaken is voltooid. Verwijder de veer
van de veiligheidskap niet. Wanneer de veiligheidskap
door ouderdom of blootstelling aan UV-licht verkleurd is
geraakt, neem dan contact op met een Makita service-
centrum voor een nieuwe veiligheidskap. DE VEILIG-
HEIDSKAP NOOIT VASTZETTEN OF VERWIJDEREN.
Afstellen van de zaagsnedeplaten (Fig. 5 en 6)
Dit gereedschap is voorzien van zaagsnedeplaten in het
draaibaar voetstuk. De zaagsnedeplaten zijn in de
fabriek zodanig afgesteld dat het zaagblad niet met de
zaagsnedeplaten in contact komt. Stel de zaagsnedepla-
ten als volgt af alvorens het gereedschap in gebruik te
nemen.
Haal eerst de stekker van het gereedschap uit het stop-
contact. Draai alle schroeven (2 aan de linkerzijde en 2
aan de rechterzijde) waarmee de zaagsnedeplaten zijn
vastgemaakt los. Trek de schroeven vervolgens weer aan
in zulke mate dat de zaagsnedeplaten nog gemakkelijk
met de hand kunnen worden bewogen. Breng het hand-
vat volledig omlaag en druk de aanslagpen naar binnen
om het handvat in de omlaagpositie te vergrendelen.
Draai de knop waarmee de glijstangen zijn vastgemaakt
los. Trek de slede helemaal naar u toe. Stel de positie
van de zaagsnedeplaten zodanig af dat deze net in aan-
raking komen met de zijkanten van de zaagbladtanden.
Trek de voorste schroeven aan (niet te hard aantrekken).
Duw de slede zo ver mogelijk naar de geleider en stel de
positie van de zaagsnedeplaten zodanig af dat deze net
in aanraking komen met de zijkanten van de zaagblad-
tanden. Trek de achterste schroeven aan (niet te hard
aantrekken).
Nadat de zaagsnedeplaten zijn afgesteld, ontgrendelt u
de aanslagpen en brengt u het handvat omhoog. Trek
vervolgens alle schroeven stevig aan.
LET OP:
• Telkens voordat of nadat u de schuine hoek wijzigt,
dient u de zaagsnedeplaten op de bovenstaande
manier af te stellen.
Handhaven van de maximale zaagcapaciteit
(Fig.7 en 8)
Dit gereedschap is in de fabriek ingesteld voor het leve-
ren van maximale zaagcapaciteit met een 305 mm zaag-
blad.
Wanneer u een nieuw zaagblad installeert, moet u altijd
de laagste positie van het zaagblad controleren en zono-
dig als volgt afstellen:
Trek eerst de stekker uit het stopcontact. Duw de slede
zo ver mogelijk naar de geleider en breng het handvat
helemaal omlaag. Gebruik de dopsleutel en draai de stel-
bout naar links of naar rechts totdat de omtrek van het
zaagblad ietwat onder het bovenvlak van het draaibaar
voetstuk komt te zitten op het punt waar het voorvlak van
de geleider in aanraking komt met het bovenvlak van het
draaibaar voetstuk.
Draai met de hand het zaagblad rond (met de stekker uit
het stopcontact verwijderd!) terwijl u het handvat volledig
neergedrukt houdt, en controleer of het zaagblad met
geen enkel deel van het onderste voetstuk in aanraking
komt. Stel opnieuw een beetje af, indien nodig.