60
Houders en houdermontage (los verkrijgbare
accessoires) (Fig. 34 en 35)
U kunt de houders en de houdermontage aan beide zij-
den van het gereedschap aanbrengen om de werkstuk-
ken horizontaal te ondersteunen. Installeer deze
accessoires zoals afgebeeld. Draai daarna de schroeven
goed vast om de houders en de houdermontage vast te
zetten.
Gebruik de houder/stang montage (los verkrijgbaar
accessoire) voor het zagen van lange werkstukken. Deze
bestaat uit twee houdermontages en twee stangen 12.
LET OP:
• Ondersteun lange werkstukken altijd op gelijke hoogte
met het bovenvlak van de draaitafel, om nauwkeurige
zaagsneden te krijgen en gevaarlijk controleverlies
over het gereedschap te voorkomen.
BEDIENING
LET OP:
• Voordat u het gereedschap inschakelt, dient u het
handvat uit zijn omlaagpositie te halen door de aan-
slagpen naar buiten te trekken.
• Zorg dat het zaagblad niet in aanraking is met het
werkstuk e.d. voordat u de trekschakelaar indrukt.
• Oefen tijdens het zagen geen overmatige druk op het
handvat uit. Wanneer u te hard drukt, kan de motor
overbelast raken en/of de zaagcapaciteit verminderen.
Druk alleen zo hard als nodig is voor soepel zagen zon-
der dat de draaisnelheid van het zaagblad aanzienlijk
vermindert.
• Druk het handvat zachtjes naar beneden om te zagen.
Indien het handvat met geweld omlaag wordt gedrukt
of zijwaartse druk erop wordt uitgeoefend, zal het
zaagblad trillen en een merkteken (zaagteken) in het
werkstuk achterlaten, en zal ook de zaagsnede minder
nauwkeurig zijn.
• Voor glijdend zagen duwt u de zaagslede langzaam en
zonder te stoppen naar de geleider. Als de slede tij-
dens het zagen wordt gestopt, zal een merkteken in het
werkstuk achterblijven en zal de zaagsnede minder
nauwkeurig zijn.
1. Drukkend zagen (zagen van kleine werkstukken)
(Fig. 36)
Werkstukken die maximaal 50 mm hoog en 97 mm breed
zijn kunt u als volgt zagen.
Duw de slede zo ver mogelijk naar de geleider en zet de
slede vast door de twee klemschroeven van de slede-
stangen naar rechts vast te draaien. Zet het werkstuk
vast met de spanschroef. Schakel het gereedschap in
zonder dat het zaagblad met het werkstuk in contact is,
en wacht totdat het zaagblad op volle toeren draait.
Breng dan het handvat langzaam omlaag naar de laag-
ste positie om het werkstuk te zagen. Nadat het zagen is
voltooid, schakelt u het gereedschap uit. WACHT TOT-
DAT HET ZAAGBLAD VOLLEDIG TOT STILSTAND IS
GEKOMEN alvorens het zaagblad naar zijn hoogste
positie terug te brengen.
LET OP:
• Draai de twee klemschroeven van de sledestangen ste-
vig naar rechts vast zodat de slede tijdens het zagen
niet kan bewegen. Als deze schroeven niet goed vast-
zitten, kan het zaagblad onverwachts terugslaan, het-
geen ernstige PERSOONLIJKE VERWONDING kan
veroorzaken.
2. Glijdend (duwend) zagen (zagen van brede werk-
stukken) (Fig. 37)
Draai de twee klemschroeven van de sledestangen naar
links los zodat de slede vrij kan bewegen. Zet het werk-
stuk vast met de spanschroef. Trek de slede zo ver
mogelijk naar u toe. Schakel het gereedschap in zonder
dat het zaagblad met het werkstuk in contact is, en wacht
totdat het zaagblad op volle toeren draait. Druk het hand-
vat omlaag en DUW DE SLEDE NAAR DE GELEIDER
OM HET WERKSTUK TE ZAGEN. Nadat het zagen is
voltooid, schakelt u het gereedschap uit. WACHT TOT-
DAT HET ZAAGBLAD VOLLEDIG TOT STILSTAND IS
GEKOMEN alvorens het zaagblad naar zijn hoogste
positie terug te brengen.
LET OP:
• Voor glijdend zagen DIENT U EERST DE SLEDE ZO
VER MOGELIJK NAAR U TOE TE TREKKEN. Druk
dan het handvat omlaag tot in de laagste positie en
DUW DE SLEDE NAAR DE GELEIDER TOE. BEGIN
NOOIT MET ZAGEN WANNEER DE SLEDE NIET
VOLLEDIG NAAR U TOE IS GETROKKEN. Als u de
slede niet zo ver mogelijk naar u toe trekt of zaagt naar
uw richting toe, kan het zaagblad onverwachts worden
teruggeslagen, hetgeen ernstige PERSOONLIJKE
VERWONDING kan veroorzaken.
• Glijdend zagen mag nooit worden uitgevoerd wanneer
het handvat in de laagste positie is vergrendeld door
het indrukken van de aanslagpen.
• Draai de klemschroef van de slede nooit los terwijl het
zaagblad draait. Dit kan leiden tot ernstige verwonding.
3. Verstekzagen
Zie het gedeelte “Instellen van de verstekhoek” hierbo-
ven.
4. Schuine sneden zagen (Fig. 38)
Draai de hendel los en zet het zaagblad schuin om de
schuine hoek in te stellen (zie “Instellen van de schuine
hoek” hierboven). Draai daarna de hendel weer stevig
vast om de gekozen schuine hoek goed vast te houden.
Zet het werkstuk vast met een spanschroef. Zorg dat de
slede volledig naar u toe is getrokken. Schakel het
gereedschap in zonder dat het zaagblad met het werk-
stuk in contact is en wacht totdat het zaagblad op volle
toeren draait. Breng dan het handvat langzaam omlaag
naar de laagste positie door druk uit te oefenen evenwij-
dig met het zaagblad en DUW DE SLEDE NAAR DE
GELEIDER OM HET WERKSTUK TE ZAGEN. Nadat het
zagen is voltooid, schakelt u het gereedschap uit.
WACHT TOTDAT HET ZAAGBLAD VOLLEDIG TOT
STILSTAND IS GEKOMEN alvorens het zaagblad naar
zijn hoogste positie terug te brengen.
LET OP:
• Controleer tijdens het zagen van schuine sneden altijd
of het zaagblad in schuine richting naar beneden
beweegt. Houd uw handen uit de buurt van het zaag-
blad.
• Tijdens het zagen van schuine sneden kan het gebeu-
ren dat het afgezaagde stuk tegen de zijkant van het
zaagblad komt te liggen. Indien het zaagblad omhoog
wordt gebracht terwijl het nog draait, kan dit stuk door
het draaiende zaagblad worden gegrepen zodat brok-
stukken in het rond worden geslingerd, hetgeen natuur-
lijk gevaarlijk is. Breng daarom het zaagblad omhoog
ALLEEN nadat het volledig tot stilstand is gekomen.