Mase Generators IS 10.8-12.2 Usage Manual

Type
Usage Manual

Deze handleiding is ook geschikt voor

- 64 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
INHOUDSOPGAVE
IN GEVAL DE SPECIFICATIES UIT DEZE
GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
VERONACHTZAAMD WORDEN, KOMT DE
GARANTIE OP HET PRODUKT TE VERVALLEN
Afbeeldingen ...................................................... 2
Schakelschema .................................................. 8
1 ALGEMENE INFORMATIE ............................ 65
1.1 Doel van de handleiding ............................... 65
1.2 Bijgevoegde documentatie ........................... 66
1.3 Veiligheidsvoorschriften ............................... 66
2 ALGEMENE INFORMATIE ............................ 67
2.1 Referentiedocumenten ................................. 67
2.2 Facsimile van de EG-verklaring van
overeenstemming ........................................ 67
2.3 Markering .................................................... 67
3 BESCHRIJVING VAN DE GENERATOR ....... 68
3.1 Algemeen...................................................... 68
3.2 Samenstelling van de generator ................... 68
3.3 Koelsysteem ............................................... 68
3.4 Paneel voor afstandsbediening ..................... 68
4 GEBRUIK VAN DE GENERATOR ................. 69
4.1 Controles vooraf ........................................... 69
4.2 Ontluchting van de voedingsinstallatie .......... 69
4.3 Start ............................................................ 69
4.4 Stoppen van de groep. ................................. 69
5 BESCHERMINGEN ....................................... 70
5.1 Bescherming lage oliedruk ............................ 70
5.2 Bescherming hoge watertemperatuur. .......... 70
5.3 Bescherming overtemperatuur /
overbelastingwisselstroomgenerator............. 70
6 ONDERHOUD ............................................... 70
6.1 Gewoon onderhoud van de motor ................. 70
6.2 Verversing van de motorolie ......................... 71
6.3 Reiniging van het luchtfilter. ......................... 71
6.4 Reiniging van het brandstoffilter. .................. 71
6.5 Controle van de koelvloeistof ........................ 71
6.6 Controle van de spanning van de V-snaar..... 71
6.7 Leging van de koelinstallatie ........................ 72
6.8 Vervanging van de zinken anoden. ............... 72
6.9 Onderhoud van de wisselstroomgenerator. ... 72
6.10 Onderhoud van de batterij. ........................... 72
6.11 Periode waarin de groep niet gebruikt wordt. 72
6.12 Samenvattingstabel van de
geprogrammeerde ingrepen ......................... 73
5.13 Storingen .................................................... 73
7 REFERENTIES VOOR HET
SCHAKELSCHEMA ...................................... 73
8 TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN ................. 74
- 65 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
1 ALGEMENE INFORMATIE
Raadpleeg deze handleiding zorgvuldig, alvorens willekeurige ingrepen op de machine te gaan plegen.
1.1 Doel van de handleiding
Wij bedanken u voor uw keuze van een mase-produkt.
Deze handleiding is opgesteld door de fabrikant en vormt een onderdeel van de uitrusting van de
stroomopwekkingsgroep.
De informatie is gericht aan de gebruikers en aan de personen die belast zijn met het onderhoud van het apparaat.
De handleiding definieert het doel waarmee de machine gebouwd is, en bevat alle informatie die nodig is om veilig
en correct gebruik te waarborgen.
Het voortdurend in acht nemen van de aanwijzingen uit de handleiding garandeert de veiligheid voor de mens en de
machine, een zuinig gebruik en een langere levensduur van de machine zelf.
Om de raadpleging te vereenvoudigen is de handleiding onderverdeeld in hoofdstukken, die de voornaamste
begrippen identificeren; voor een snelle raadpleging van de onderwerpen kan de beschrijvende inhoudsopgave
worden geraadpleegd.
De teksten waar niet overheen gelezen mag worden zijn vetgedrukt en worden voorafgegaan door symbolen die hier
geïllustreerd en gedefinieerd worden.
Geeft aan dat er met aandacht gewerkt moet worden, om geen ernstige gevolgen te ondervinden
die tot de dood of persoonlijk letsel zouden kunnen leiden.
Situatie die zich zou kunnen voordoen tijdens de levensduur van een produkt, systeem of
installatie, en die persoonlijk letsel zou kunnen veroorzaken of goederen en het milieu zouden kunnen schaden of
verliezen zouden kunnen opleveren.
Geeft aan dat er met aandacht gewerkt moet worden om geen ernstige gevolgen te
ondervinden die goederen, zoals hulpmiddelen of het produkt, zouden kunnen beschadigen.
Buitengewoon belangrijke aanwijzingen.
De tekeningen zijn als voorbeeld bedoeld. Ook als de machine die U in uw bezit heeft behoorlijk afwijkt van de
illustraties uit deze handleiding, worden de veiligheid en de informatie erover toch gewaarborgd.
De fabrikant heeft zich tot doel gesteld het produkt voortdurend te ontwikkelen en bij te werken; het kan daarom zijn
dat hij besluit wijzigingen aan te brengen, zonder dit vooraf mee te delen.
- 66 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
1.2 Bijgevoegde documentatie
Aanvullend onderdeel van deze handleiding wordt gevormd
door de volgende documentatie:
- EC - verklaring van overeenstemming;
- Gebruiks- en onderhoudshandleiding van de motor;
- Installatiehandleiding;
- Service-boekje;
- Garantiecertificaat;
- Garantiekaart.
1.3 Veiligheidsvoorschriften
- Lees alle informatie uit dit boekje en uit de
installatiehandleiding zorgvuldig door; deze is van
fundamenteel belang voor een correcte installatie en
gebruik van de groep, en stelt u in staat onmiddellijk in
te grijpen wanneer dat nodig is.
- Sta het onbevoegden of personen zonder geschikte
opleiding niet toe de groep te gebruiken.
- Houd kinderen en dieren uit de buurt van de
stroomopwekkingsgroep wanneer deze in bedrijf is.
- Kom niet aan de generator of het bedieningspaneel met
natte handen, want de generator is een mogelijk bron
van elektrische schokken als hij verkeerd gebruikt
wordt.
- Bij het uitvoeren van eventuele controles op de
stroomopwekkingsgroep moet de motor uitgeschakeld
zijn. Deze controles mogen uitsluitend worden verricht
door gespecialiseerd personeel.
- Zuig de verbrandingsgassen niet af, want zij bevatten
stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid.
Ingeval er sprake is van olie- of brandstoflekken,
moet worden gezorgd voor een nauwkeurige
reiniging, om geen brandgevaar te doen ontstaan.
Gebruik in geval van brand geen water voor het
blussen, maar brandblusapparaten.
- 67 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
2. ALGEMENE INFORMATIE
De stroomopwekkingsgroep is ontworpen, gebouwd en getest om te voldoen aan de geldende Europese en nationale
voorschriften, en om risicos van elektrische aard tot een minimum te beperken door overeenkomstigheid met de
volgende normen:
89/336 EEG Richtlijn inzake de elektromagnetische compatibiliteit
73/23 EEG Laagspanningsrichtlijn
CE 98/37 richtlijn machines
2.1 Referentiedocumenten
De gebruiksinstructies geleverd met elke stroomopwekkingsgroep bestaan uit een reeks documenten waarvan deze
handleiding het Algemeen Deel is. Normaal gezien worden de volgende documenten geleverd:
a - EG-verklaring van overeenstemming.
b - Handleiding met instructies voor het gebruik en het onderhoud van de stroomopwekkingsgroepen (deze handleiding).
c - Handleiding voor het gebruik en het onderhoud van de motor.
d - Handleiding voor het gebruik en het onderhoud van de wisselstroomdynamo (bij wisselstroomdynamos die niet door
mase geproduceerd zijn).
e - Lijst Technische Centra mase.
f - Garantiebewijs mase.
g - Garantiekaart.
2.2 Facsimile van de EG-verklaring van overeenstemming
De stroomopwekkingsgroepen, gebouwd door het bedrijf mase, bestemd voor de landen van de Europee Gemeenschap,
zijn conform de van kracht zijnde EG-richtlijnen (zie 1.5), en zijn voorzien van een EG-verklaring van overeenstemming (Fig.1).
2.3 Markering
Op de plaat voor de stroomopwekkingsgroepen staan alle identificatiegegevens vermeld, zoals wordt voorgeschreven door
de norm ISO 8528 e n volgens de vereisten voor CE-markering, voor de gevallen waarop dat van toepassing is. Hier wordt
een voorbeeld van de identificatieplaat afgebeeld, die op het bedieningspaneel van elke machine is bevestigd (afb. A).
1 - Naam machine
2 - Machinecode
3 - Serienummer
4 - Continu vermogen
5 - Aangegeven frequentie
6 - Vermogensfactor
7 - Nominale spanning
8 - Nominale stroom
9 - Beschermingsgraad
10 - Isolatieklasse
11 - Max. gebruikstemperatuur
12 - Max. gebruikshoogte
13 - Geluidsniveau
14 - Prestatieklasse
15 - Bouwjaar
16 - Fabrikant
17 - Gewicht
16
1
2
5
4
15
6
7
8
9
10
11
12
13
14
3
17
Fig.A
- 68 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
3 BESCHRIJVING VAN DE GENERATOR
3.1 Algemeen
De stroomopwekkingsgroep. IS 10.8 - 12.2 is ontworpen
met het doel hem gemakkelijk te kunnen installeren aan
boord van schepen.
De structuur die geluidsdicht gemaakt is met isolerende
panelen van scheepsaluminium, biedt gemakkelijk
toegang tot de motor en de wisselstroomgenerator voor
het plegen van onderhoud en het verrichten van controles,
en beperkt tegelijkertijd het geluidsniveau aanzienlijk.
De viertakt-dieselmotor met directe injectie, gebouwd
door Yanmar, is uiterst betrouwbaar en stevig. De
synchrone wisselstroomgenerator beschikt over een
elektronische spanningsregelaar (AVR), die de stabiliteit
op ± 5% van de nominale waarde waarborgt. Het grote
lostrekvermogen van de wisselstroomgenerator maakt
de stroomopwekkingsgroep bijzonder geschikt voor
voeding van elektromotoren, zoals die van air-
conditioners, ontziltingsinstallaties, compressoren, enz.
De groep beschikt over een bedieningspaneel met ver-
bindingskabel, die op de stuurbrug geïnstalleerd kan
worden.
Een microprocessor beheert de start- en stopfuncties en
de controle over de beschermingen.
3.2 Samenstelling van de generator
De generator bestaat uit:
- een geluidsdicht gemaakte structuur (afb. 3, pos. 1)
- een motorgroep (afb. 3, pos. 2)
- een wisselstroomgeneratorgroep (afb. 3, pos. 3)
- een water-water uitwisselaar (afb. 3, pos. 4)
- een lucht-water uitwisselaar (afb. 3, pos. 5)
- een verbindings-schakelpaneel (afb. 3, pos. 6)
3.3 Koelsysteem
De motor van de stroomverwekkingsgroep wordt gekoeld
door een systeem met gesloten circuit met een warmte-
uitwisselaar, die gebruik maakt van zeewater. De
uitwisselaar van kopernikkel is speciaal door mase
ontworpen voor het scheepswaardig maken van de
motor.
Bij de installatie van de groep wordt een toevoercircuit
van het koelwater gereed gemaakt.
3.4 Paneel voor afstandsbediening
Op de stroomopwekkingsgroep zit een bedieningspaneel voor
de besturingen voor het starten en stoppen. Een
motorbeschermingsmodule (afb. 5 - ref. 5) beheert de
beschermingen van de stroomopwekkingsgroep, door de
motor in het geval van storingen te stoppen en de geconstateerde
afwijking aan te geven door de lampjes.
1 - Als het groene controlelampje RUN (afb. 5 - ref. 6)
brandt, signaleert het dat de groep in werking is en
dat er geen storingen worden waargenomen.
2 - Als het rode controlelampje BATT (afb. 5 - ref. 9)
brandt, signaleert het dat de wisselstroomdynamo
van de batterijlader defect is.
3 - Als het rode controlelampje OIL (afb. 5 - ref. 7)
brandt, signaleert het dat de druk van de motorolie
onvoldoende is.
4 - Als het rode controlelampje °C (afb. 5 - ref.
10)brandt, signaleert het dat de temperatuur van de
koelvloeistof of van het water dat circuleert in de
warmtewisselaars, te hoog is.
5 - Als het rode controlelampje °C(afb. 5 - ref. 8)
brandt, signaleert het dat de wikkelingen van de
wisselstroomdynamo te hoge temperaturen hebben
bereikt.
6 - Geel controlelampje (afb. 5 - ref. 11) als dit brandt,
signaleert het dat de bougies ingeschakeld zijn.
Op het bedieningspaneel zitten verder:
- een tweepolige magnetothermische schakelaar (afb. 5
- ref. 2), die de stroomtoevoer onderbreekt in het geval
van overbelasting en kortsluiting.
- een thermische schakelaar (afb. 5 - ref. 3) ter bescherming
van de elektrische laagspanningsinstallatie tegen
kortsluiting.
- een urenteller (afb. 5 - ref. 1);
- de start- en stopknop van de stroomopwekkingsgroep
(afb. 5 - ref. 5).
De stroomopwekkingsgroep is voorbereid voor aansluiting
via een connector (afb.9 - ref. 1)op het afstands-startpaneel,
door mase als optie geleverd, dat eventueel kan worden
geïnstalleerd op het bedieningspaneel.
Er zijn twee verschillende modellen afstand-startpanelen
leverbaar, zoals te zien op afbeelding 6.
De eenvoudigste uitvoering heeft een start- en stopknop
(afb. 6 ref. 1), een groen controlelampje (afb. 6 ref. 2) dat
aangeeft dat de groep gestart is, als het gaat branden.
De tweede uitvoering van het afstandsbedieningspaneel
(afb. 6 ref. 3) voorziet, afgezien van de start- en stopknop,
in een instrument dat de drukwaarde van de motorolie
aangeeft (afb. 6 ref. 4) en een instrument dat de temperatuur
van de koelvloeistof aangeeft (afb. 6 - ref. 5).
Als het afstand-startpaneel is aangesloten, is het niet
mogelijk de stroomopwekkingsgroep te starten vanaf het
lokale paneel.
ls er onderhoudswerkzaamheden
worden uitgevoerd op de stroomopwekkingsgroep,
moet de negatieve pool van de startaccu worden
afgekoppeld om onopzettelijke starts te vermijden.
- 69 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
4 GEBRUIK VAN DE GENERATOR
4.1 Controles vooraf
Wanneer de groep voor het eerst gestart wordt, of na
willekeurige onderhoudsingrepen, is het een goed gebruik
zich er telkens van te overtuigen:
- of de olie op het juiste peil is via de peilstok (afb. 8, pos.
1), zie de tabel "A" met aanbevolen olie;
- of alle verankeringspunten van de groep voldoende
gespannen zijn.
- of alle elektrische gebruiksapparaten uitgeschakeld
zijn, om de groep niet belast te laten starten.
- of de water- en brandstofleidingen correct zijn
aangesloten.
- of alle elektrische verbindingen op juiste wijze
aangelegd zijn en of er geen aansluitingen in slechte
toestand zijn.
- of de waterkraan (afb. 7, pos. 2) opengedraaid is.
- of het deel van het watercircuit van de pomp tot de klep
met de hand gevuld is, in geval er een eenrichtingsklep
gemonteerd is op de toevoeropening van het zeewater
(zoals aanbevolen) (afb. 7, pos. 1).
4.2 Ontluchting van de voedingsinstallatie
Als er luchtbellen in de voedingsinstallatie aanwezig
zijn, kan dat onregelmatig motorbedrijf tot gevolg hebben,
of kan het onmogelijk maken het nominale toerental te
bereiken. De lucht kan in het voedingscircuit
binnendringen door een niet perfect afgedichte verbinding
(leidingen, filters, tank) of wanneer de brandstof op het
minimumniveau is in de tank. De luchtbellen kunnen uit
het voedingscircuit worden verwijderd door ten eerste de
oorzaak op te heffen waardoor de lucht heeft kunnen
binnendringen en vervolgens de volgende handelingen te
verrichten:
1 - Haal de ontluchtingsschroeven op het brandstoffilter
en de injectiepomp los (afb. 4, pos. 1-2) (zie het
gebruiks- en onderhoudsboekje van de motor).
2 - Bedien de hendel van de brandstofpomp AC (afb. 4,
pos. 3) met de hand, totdat alle lucht door de
ontluchtingsschroeven uit de voedingsinstallatie naar
buiten gekomen is.
3 - Span de ontluchtingsschroeven weer en start de
motor.
4 - Herhaal bovenstaande werkzaamheden als de motor
nog steeds niet regelmatig functioneert.
4.3 Start
Wees er zeker van dat de controles vooraf, die beschreven
zijn in paragraaf 4.1, uitgevoerd zijn, voordat de groep
gestart wordt.
- Start de groep door op de START-knop op het
bedieningspaneel (afb. 4 - ref. 4) te drukken en hem pas
los te laten nadat de groep gestart is (afb. 4 - ref. 11).
- Let er hierbij op dat elke poging niet langer dan 15 sec.
duurt en laat minstens 30 sec. voorbijgaan tussen de
pogingen.
Alle signaleringslampjes van de motorbeschermingsmodule
(afb. 4 - ref. 5) zullen bij de start enkele seconden gaan
branden, en als er geen storingen in de motor of de
generator zijn, blijft alleen het groene lampje RUN (afb. 4 -
ref. 6) branden om aan te geven dat de groep gestart is en
regelmatig functioneert.
Herhaaldelijke startpogingen
met negatief resultaat kunnen een overmatige
waterophoping in de afvoerinstallatie veroorzaken,
met mogelijk ernstige consequenties voor de motor.
Als het moeilijk blijkt de motor te starten, mag men
het niet te lang blijven proberen zonder eerst de
kraan van de zeewaterinlaat (afb. 6 - ref. 2) te sluiten.
Het is niet mogelijk de groep te starten tijdens de
voorverwarmingsfase van de gloeibougies.
Start de groep vervolgens door op de START-toets (afb.
5, pos.4) te drukken en laat hem pas weer los als de
groep gestart is. Let erop dat elke poging niet langer dan
10 s. mag duren. Als de groep correct functioneert, wordt
dit gesignaleerd doordat het LED van het controlelampje
van de generator gaat branden (afb. 5, pos. 6). Met
bovenstaande handelingen worden automatisch de
beschermingen van de groep geactiveerd (zie Hfdst. 4).
Herhaalde startpogingen met negatief resultaat kunnen
een te grote hoeveelheid water in de afvoerinstallatie
tot gevolg hebben, met mogelijk ernstige gevolgen
voor de motor.
Mocht het problematisch zijn de motor te starten, dan
mogen de startpogingen niet te lang volgehouden
worden zonder de kraan van het zeewater te sluiten.
4.4 Stoppen van de groep.
De groep wordt gestopt door op de STOP-knop op het
bedieningspaneel (afb. 5, pos. 4) te drukken.
Voordat de stoomopwekkingsgroep gestopt wordt,
wordt geadviseerd hem enkele minuten te laten
functioneren zonder stroom af te nemen. Dit om
koeling van de motor en de wisselstroomgenerator
mogelijk te maken.
- 70 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
5 BESCHERMINGEN
De IS 10.8 - 12.2 is uitgerust met een serie beschermingen
tegen een onjuist gebruik en tegen storingen in de
werking.
Wanneer de groep gestopt wordt wegens een ingreep van
een bescherming,
Wanneer de groep stopt doordat er een bescherming
ingeschakeld is, blijft het gesignaleerd op het
bedieningspaneel om de oorzaak van stopzetting van de
stroomopwekkingsgroep aan te geven.
5.1 Bescherming lage oliedruk
De bescherming grijpt in door de groep stil te zetten
wanneer de druk van de motorolie te laag is; de ingreep
wordt gesignaleerd doordat het LED (afb. 5, pos. 7) gaat
branden en de code E-81 verschijnt op het display van
het bedieningspaneel.
Over het algemeen is het voldoende de hoeveelheid olie
aan te vullen om de groep weer te kunnen starten.
De bescherming lage oliedruk is niet
noodzakelijkerwijze een aanduiding van het oliepeil.
Een dagelijks controle van dit peil is dus onontbeerlijk.
De motor functioneert correct als hij niet langer dan
3 minuten 30° gekanteld wordt, of 25° zonder
tijdslimiet, zowel over de lengte- als de breedte-as.
Mocht de motor in een meer gekantelde toestand
moeten functioneren, dan loopt men het risico dat de
motor onvoldoende gesmeerd wordt of dat de
afzuiging door het lucht- of smeeroliefilter
onvoldoende is.
5.2 Bescherming hoge watertemperatuur.
Deze bescherming grijpt in door de stroomopwekkingsgroep
uit te schakelen als de motortemperatuur te hoog is.
De ingreep wordt gesignaleerd doordat het LED (afb. 5,
pos. 10) gaat branden en de code E-82 op het display van
het bedieningspaneel verschijnt.
De groep mag pas weer worden gestart nadat de oorzaak
van de ingreep is opgespoord en opgeheven.
5.3 Bescherming overtemperatuur / overbelasting
wisselstroomgenerator.
Deze bescherming grijpt in door de
stroomopwekkingsgroep uit te schakelen wanneer er
zich een thermische of elektrische overbelasting van de
wisselstroomgenerator voordoet; de ingreep wordt
gesignaleerd doordat het LED (afb. 5, pos. 8) gaat
branden en de bijbehorende code verschijnt op het display
van het bedieningspaneel. De groep kan na enkele minuten
weer gestart worden, wanneer de temperatuur van de
wikkelingen van de wisselstroomgenerator terug gebracht
is op normale waarden. Het wordt hoe dan ook geadviseerd
de oorzaken, die de ingreep tot gevolg hebben gehad, op
te zoeken en op te heffen.
In geval er één van bovenstaande beschermingen
ingrijpt, moet, nadat de oorzaak van de ingreep is
opgespoord en opgeheven, op de OFF-knop
worden gedrukt om het bedieningspaneel te resetten
(anders zou het signaal in het geheugen blijven
opgeslagen).
Mocht er één van de twee zekeringen (afb. 9, pos.2)
doorbranden, dan grijpt er een bescherming in
waardoor de groep niet kan worden gestart.
6 ONDERHOUD
Bij alle willekeurige onderhoudswerkzaamheden op
de stroomopwekkingsgroep moet de motor
uitgeschakeld en voldoende afgekoeld zijn. De
werkzaamheden mogen uitsluitend worden verricht
door geautoriseerd personeel.
Koppel een pool van de startbatterij los voordat u
zich toegang verschaft tot de stroomopwekkings-
groep, om te vermijden dat iemand onverwachts de
groep zelf aanzet.
6.1 Gewoon onderhoud van de motor
De periodieke ingrepen die op de motor moeten worden
gepleegd, worden in de tabel vermeld.
Voor meer gedetailleerde informatie dient u de door de
fabrikant van de motor geleverde handleiding te
raadplegen, waarvan elke groep vergezeld gaat.
Controleer het oliepeil met behulp van het peilstokje
met schaalverdeling (afb. 3, pos. 1). Het oliepeil moet
altijd tussen de merktekens MAX en MIN op het
stokje zelf liggen.
- 71 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
6.2 Verversing van de motorolie
De inhoud van de oliepan van de motor bedraagt 3 l. Het
bijvullen en verversen moet gebeuren via de opening (afb.
4, pos. 4).
Om de olie in de oliepan van de motor te verversen moet
de peilstok van het olieniveau (afb. 4, pos. 9) worden
verwijderd en de betreffende extractiepomp (afb. 4, pos.
5) worden bediend, nadat de schroef, die als dop fungeert
(afb. 4, pos. 5), is weggehaald.
Het wordt geadviseerd de olie te verwijderen wanneer ze
nog voldoende warm is, om haar gemakkelijker weg te
kunnen laten stromen.
Zie de tabel "A" voor de aanbevolen olie.
De eerste olieverversing van de motor moet
plaatsvinden na 50 bedrijfsuren van de groep; voor
de tweede en volgende keren is verversing om de 150
uur voldoende.
Voor meer gedetailleerde informatie over de smering
van de motor dient u de gebruiks- en onderhouds-
handleiding van de motor te raadplegen, die bij de
stroomopwekkingsgroep geleverd wordt.
Laat de verbruikte olie niet in het milieu achter, want
dit is een vervuilend produkt.
Breng verbruikte olie naar de speciale Verzamel-
centra, die belast zijn met de verwerking ervan.
Om het element van het oliefilter te vervangen moet hij
van zijn steun geschroefd worden met behulp van
gereedschap dat gewoon in de handel verkrijgbaar is.
Plaats het nieuwe element, en zorg ervoor dat de
rubberen ringpakking gesmeerd wordt.
6.3 Reiniging van het luchtfilter.
De IS 10.8 - 12.2 heeft een netfilter voor de lucht, dat
ervoor zorgt dat er geen vreemde voorwerpen in de
verbrandingskamer terecht kunnen komen. Als onderhoud
is het voldoende het filtermateriaal eenmaal per jaar
schoon te maken, om onzuiverheden te verwijderen.
6.4 Reiniging van het brandstoffilter.
Om een lange levensduur en de correcte werking van de
motor te garanderen, is het van groot belang dat het
element van het brandstoffilter regelmatig verwisseld
wordt, volgens het schema dat door de fabrikant van de
motor wordt aangegeven in de tabel van paragraaf 5.12.
Deze operatie moet als volgt worden uitgevoerd:
- sluit de brandstofkraan (afb. 4, pos. 7)
- schroef de steunschijfmoer (afb. 4, pos. 8) helemaal los.
- verwijder het oude element en plaats het nieuwe.
- herhaal voor de hermonteren de handelingen in
omgekeerde volgorde.
Nadat het brandstofelement vervangen is, moet de
voedingsinstallatie worden ontlucht door alle luchtbellen
te laten ontsnappen die zich in het circuit gevormd
hebben (zie paragraaf. 3.2).
6.5 Controle van de koelvloeistof
Het is nodig regelmatig het niveau van de koelvloeistof in
het gesloten koelcircuit te controleren. De referentietekens
voor de controle van het niveau zijn op het expansievat
gestanst. Mocht het niveau te laag zijn, dan moet er
koelvloeistof worden aangevuld in het expansievat, erop
lettend dat het maximum niveau niet wordt overschreden.
Open de afsluitdop van het expansievat (afb. 3, pos.
8) en van de uitwisselaar (afb. 3, pos. 7) nooit wanneer
de motor warm is, om gevaren door het naar buiten
spuiten van de koelvloeistof te vermijden.
6.6 Controle van de spanning van de V-snaar
Er wordt een V-snaar gebruikt om de roterende beweging
van de riemschijf van de motoras over te brengen op de
circulatiepomp van de koelvloeistof en van de
zeewaterpomp.
Als de riem te zeer gespannen is, wordt de slijtage ervan
versneld, terwijl een te geringe spanning de riemschijven
onbelast laat draaien en het water en de koelvloeistof niet
voldoende laat circuleren.
Regel de spanning van de riem als volgt:
haal de stelschroef (afb. 4, pos. 10) los en verplaats de
zeewaterpomp maar buiten om de spanning te verhogen,
of naar binnen om haar te verlagen.
Om te vermijden dat de riem onbelast draait, mag de
olie niet vervuild worden. Maak de riem schoon met
benzine als de olie bij een controle vuil blijkt te zijn.
De spanning van de riem is juist, wanneer de riem
ongeveer 1 cm ingedrukt kan worden bij een druk van 5
kg (afb. 9, pos. 2).
- 72 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
Kom niet met uw handen in de buurt van de V-snaar
of van de riemschijven, wanneer de motor
ingeschakeld is.
6.7 Leging van de koelinstallatie
Om onderhoud te kunnen plegen op de water-lucht
uitwisselaar of op de koelinstallatie, moet het zuigcircuit
van het zeewater geleegd worden.
Dit wordt als volgt gedaan:
- sluit de zeewaterkraan (afb. 6, pos. 2)
- open de afvoerkraan (afb. 6, pos. 3) om het water
volledig weg te laten stromen;
- sluit de afvoerkraan.
Open de zeewaterkraan alvorens
de stroomopwekkingsgroep weer te starten.
6.8 Vervanging van de zinken anoden.
Ter bescherming van de water-lucht uitwisselaar tegen
galvanische stromen zijn er binnenin twee anoden van
zink aangebracht. De slijtagetoestand ervan moet
regelmatig worden gecontroleerd, en indien nodig moeten
ze vervangen worden om te voorkomen dat galvanische
stromen de uitwisselaar onherstelbaar corroderen.
Het wordt aangeraden het zink minstens eenmaal per
maand te controleren, wanneer de groep nieuw is, om de
slijtagesnelheid na te gaan, en vervolgens met op grond
daarvan vastgestelde tussenpozen.
Het is hoe dan ook wenselijk de zinken anoden minstens
eenmaal per jaar worden vervangen.
6.9 Onderhoud van de wisselstroomgenerator.
De wisselstroomdynamo die op dit model generator wordt
gebruikt is van het synchrone, zelfbekrachtigde type met
elektronische spanningsregeling. Dit model
wisselstroomdynamo, zonder spruitstuk en borstels,
vereist geen bijzondere onderhoudswerkzaamheden. De
controles en het periodieke onderhoud zijn beperkt tot het
elimineren van eventuele vocht- en oxidatiesporen die de
dynamo zouden kunnen beschadigen.
6.10Onderhoud van de batterij.
Het wordt geadviseerd om voor het starten van de
stroomopwekkingsgroep IS 9.2 - 9.7 een batterij van 55 A/h
te gebruiken bij omgevingstemperaturen van hoger dan 0°C
en van 70 A/h bij lagere temperaturen. De nieuwe batterij
moet volledig geladen zijn, voordat hij geïnstalleerd wordt.
Controleer minstens eenmaal per maand het niveau van
het elektrolyt en vul eventueel gedistilleerd water bij.
Als de groep lange tijd niet gebruikt is, is het raadzaam
de batterij af te koppelen en op een droge plaats bij een
temperatuur van meer dan 10°C te bewaren, en hem
eenmaal per maand op te laden.
Als de batterij lange tijd volledig leeg blijft, loopt u
het risico dat hij onherstelbaar beschadigd wordt.
De positieve klem van de batterij moet beslist met
vaselinevet beschermd worden, om corrosie en
roestvorming te voorkomen.
6.11 Periode waarin de groep niet gebruikt wordt
Als de groep lange tijd ongebruikt zal blijven, moeten de
volgende handelingen worden verricht:
- Vervang de oliepan.
- Vervang het oliefilter
- Vervang het brandstoffilter
- Vervang de zinkblokjes (zie par. 5.8)
- Laat bij temperaturen van lager of omstreeks 0°C
antivriesmiddel opzuigen door de zeewaterslang.
Dit middel heeft tot taak de uitwisselaars te beschermen
tegen lage temperaturen en de rotor van de
zeewaterpomp te smeren.
- Smeer de rotor van de waterpomp
- Koppel de startbatterij af en zet hem op een droge
plaats (zie par. 5.10)
- Maak het zeewaterfilter schoon
- Sluit de zeewaterkraan
- Verwijder het zeewater uit de klankdemper
- Maak de antisifon-klep (siphon break) schoon en
smeer hem
- 73 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
6.12Samenvattingstabel van de geprogrammeerde
ingrepen
WERKZAAMHEDEN UREN
Controle oliepeil 10
Controle koelvloeistofpeil 10
Regeling spanning V-snaar 100
Controle batterijlading 100
Olieverversing 150
Vervanging brandstoffilter 300
Vervanging oliefilter 300
Reiniging injecteurs 300
Regeling speling toe-/afvoerklep 300
Controle borstels wisselstroomgenerator 500
Afstelling injecteurs 500
Controle collector wisselstroomgenerator 1000
Vervsnging Viton-bus 1000
Controle elektrolytnveau batterij maand.
Reiniging luchtfilter jaarlijks
Totale verversing koelvloeistof jaarlijks
Vervarging zinken anoden jaarlijks
5.13 Storingen
De startmotor draait maar de hoofdmotor start niet.
- Controleer of er brandstof in de tank zit (tanken).
- Controleer of de stop-elektromagneet in trekkende
stand staat (Raadpleeg de Service-dienst).
- Verwijder de luchtbellen uit het voedingscircuit (zie
par. 3.2).
Het bedieningspaneel wordt niet ingeschakeld
wanneer op de ON-knop gedrukt wordt.
- Controleer of de beschermingszekeringen intact zijn
(vervang hen).
- Controleer of de verbindingskabel en de elektrische
aansluitingen in orde zijn (weer aansluiten).
- Controleer of de batterij intact is (opnieuw laden of
vervangen).
De groep gaat uit tijdens het bedrijf.
- Controleer of er een bescherming heeft ingegrepen en
of het bijbehorende lampje brandt (de oorzaak
opheffen en opnieuw proberen te starten).
- Controleer of er brandstof in de tank zit (aanvullen).
De motor geeft veel rook af met de uitlaatgassen.
- Controleer of het olieniveau in de pan het teken MAX
niet te boven gaat (het niveau herstellen)
- Controleer of de groep niet overbelast is.
- Controleer of de injecteurs goed afgesteld zijn
(raadpleeg het Servicecentrum).
De motor functioneert onregelmatig
- Controleer de brandstoffilters (vervangen)
- Verwijder de luchtbellen uit het voedingscircuit (zie par. 3.2).
De spanning van de wisselstroomgenerator is te laag
- Controleer het toerental van de motor (3120 rpm
zonder belasting).
Startbatterij leeg
- Controleer het peil van het elektrolyt in de batterij
(herstel het juiste niveau).
- Controleer of het laadapparaat goed functioneert
(vervangen).
- Controleer of de batterij intact is.
7 REFERENTIES VOOR HET SCHAKELSCHEMA
(fig12)
1 Urenteller
2 Magnetothermische schakelaar
3 Thermostaat wisselstroomdynamo
4 Vermogensklemmenbord
5 Condensatoren
6 Stator
7 Rotor
8 Wisselstroomdynamo
9 Thermische schakelaar
10 START/STOP- en voorgloeiknop
11 Motorbeschermingsmodule
12 Connector
13 Connector voor verbinding afstandsbedieningspaneel
14 Vlotter brandstofuittrede
15 Oliedrukzender
16 Watertemperatuurzender
17 Sensor hoge watertemperatuur
18 Sensor hoge koelvloeistoftemperatuur
19 Oliedrukschakelaar
20 Acculaadwisselstroomdynamo
21
22 Elektromagnetische stopmagneet
23 Startmotor
24 Verbindingsklemmen accu
25 Voorgloeibougies
26 Zekeringen
27 Voorgloeirelais
28 Verbindingskabel bedieningspaneel
29 START/STOP- en voorgloeien op afstand-knop
30 Instrument indicator oliedruk
31 Instrument indicator koelvloeistoftemperatuur
32 Set afstandsbedieningspaneel met instrumenten
33 Set afstandsbedieningspaneel
- 74 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
NL
8 TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
50 Hz 60 Hz
Mode
Type
Cilinders (aantal)
Materiaal cilinderblok
Boring (mm)
Slag (mm)
Cilinderinhoud (cc)
Vermogen (PK) 17,3 20,5
Toerental 3000 3600
Compressieverhouding
Injectiesysteem
Materiaal kop
Toerenregelaar
Smeersysteem
Inhoud oliepan (l)
Motorstopsysteem
Brandstofpomp
Max. opvoerhoogte
brandstofpomp (cm)
Brandstofverbruik in volbelaste
toestand (l/h)
2,7 3,6
Hoeveelheid verbrandingslucht
(l/min) 1034
1034 1240
Startaccu (Ah-V)
Acculading
Startmotor (kw-V)
Max. kanteling tijdens gebruik
Opbrengst zeewaterpomp (l/min)
50 Hz 60 Hz
Type
Regeling
Koelin
Spanning (V) 115 - 230 120 - 240
Frequentie (Hz) 50 60
Nominale stroom (A) 93 - 46 101 - 50
Max. vermogen (Kw) 10,8 122
Cont. vermogen (Kw) 9,7 11
Vermogensfactor (cos ø)
Isolatieklass
Spanningsstabiliteit
Frequentiestabiliteit
50 Hz 60Hz
AFMETINGEN (L x B x H)
Gewicht
Geluidsniveau 56 dB A op 7 m 58 dB A op 7 m
950 x 510 x 625mm (met geluidsisolerende
185 Kg. (met Geluidsisolerende kast)
1
H
±10%
±5%
25
Synchroon, 2-polig, zelfbekrachtigd
Elektronisch
Lucht / water (Intercooler W/A)
70 - 12
15 - 12
1,2 - 12
30°
3
Spoel
Mechanisch
70
Verbrandingskamer
Aluminiu
Centrifugaal, mechanisch
Onder druk
58
72
784
23:1
Yanmar 3TNE68
Diesel 4-takt
3
Aluminiu
- 79 -
IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ
N
3 BESKRIVELSE AV GENERATORAGGREGATET
3.1 Generelt
Generatoraggregatet IS 910.8 - 12.2 har blitt produsert
for installasjon i fartøyer.
Den lydtette strukturen er oppnådd med panel isolert
med skipsaluminium, og gjør at det er lett å komme til
motoren og vekselstrømsgeneratoren for vedlikehold og
kontroll. samme tid gir det en høy nedsetting av
lydnivået.
Dieselmotoren, 4-takt, direkte innsprøytning, fra Yanman,
er pålitelig og robust. Vekselstrømsgeneratoren, som er
synkron, har en elektronisk spenningsveksler (AVR)
som garanterer en stabilitet ± 5% i forhold til nominell
verdi. Vekselstrømsgeneratorens store toppytelser gjør
generatoraggregatet spesielt egnet for forsyning av
elektriske motorer som f.eks. klimaapparat,
avsaltingssystem, kompressorer, osv.
Generatoraggregatet har et kontrollpanel som leveres
med en koplingskabel, og skal installeres
kontrollpanelet.
En mikroprosessor styrer start- og stoppfunksjonene,
og kontrollen av beskyttelsene.
3.2 Generatoraggregatets sammensetning
Generatoraggregatet er sammensatt av:
- en lydtett struktur (fig. 3, ref. 1)
- en motor (fig. 3, ref. 2)
- en vekselstrømsgenerator (fig. 3, ref. 3)
- en vann-vann veksler (fig. 3, ref. 4)
- en luft-vann veksler (fig. 3, ref. 5)
- en elektrisk koplingstavle (fig. 3, ref. 6)
3.3 Kjølesystemet
Generatoraggregatets motor avkjøles av et system i
lukket krets med en varmeveksler som bruker sjøvann.
Veksleren er i kobbernikker og er spesiallaget av mase
for motorens sjøtilpasning.
For installasjonen av aggregatet er det en matekrets for
kjølevannet..
3.4 Fjernkontrollpanel
Op de stroomopwekkingsgroep zit een bedieningspaneel
voor de besturingen voor het starten en stoppen. Een
motorbeschermingsmodule (afb. 5 - ref. 5) beheert de
beschermingen van de stroomopwekkingsgroep, door
de motor in het geval van storingen te stoppen en de
geconstateerde afwijking aan te geven door de lampjes.
1 - Als het groene controlelampje RUN (afb. 5 - ref. 6)
brandt, signaleert het dat de groep in werking is en
dat er geen storingen worden waargenomen.
2 - Als het rode controlelampje BATT (afb. 5 - ref. 9)
brandt, signaleert het dat de wisselstroomdynamo
van de batterijlader defect is.
3 - Als het rode controlelampje OIL (afb. 5 - ref. 7)
brandt, signaleert het dat de druk van de motorolie
onvoldoende is.
4 - Als het rode controlelampje °C (afb. 5 - ref. 10)
brandt, signaleert het dat de temperatuur van de
koelvloeistof of van het water dat circuleert in de
warmtewisselaars, te hoog is.
5 - Als het rode controlelampje °C (afb. 5 - ref. 8)
brandt, signaleert het dat de wikkelingen van de
wisselstroomdynamo te hoge temperaturen hebben
bereikt.
6 - Når den gule varsellampen (fig. 5, ref. 11) lyser,
betyr det at glødepluggene er tent.
Op het bedieningspaneel zitten verder:
- een tweepolige magnetothermische schakelaar (afb. 4
- ref. 2), die de stroomtoevoer onderbreekt in het geval
van overbelasting en kortsluiting.
- een thermische schakelaar (afb.5 - ref. 3) ter bescherming
van de elektrische laagspanningsinstallatie tegen
kortsluiting.
- een urenteller (afb. 5 - ref. 1);
- de start- en stopknop van de stroomopwekkingsgroep
(afb. 5 - ref. 5).
De stroomopwekkingsgroep is voorbereid voor aansluiting
via een connector op het afstands-startpaneel, door
mase als optie geleverd, dat eventueel kan worden
geïnstalleerd op het bedieningspaneel.
Er zijn twee verschillende modellen afstand-startpanelen
leverbaar, zoals te zien op afbeelding 6.
De eenvoudigste uitvoering heeft een start- en stopknop
(afb.6 - ref. 1), een groen controlelampje (afb. 6 - ref. 2)
dat aangeeft dat de groep gestart is, als het gaat
branden.
De tweede uitvoering van het afstandsbedieningspaneel
(afb. 6 - ref. 3) voorziet, afgezien van de start- en stopknop,
in een instrument dat de drukwaarde van de motorolie
aangeeft (afb.6 - ref. 4) en een instrument dat de
temperatuur van de koelvloeistof aangeeft (afb. 6 - ref. 5).
Als het afstand-startpaneel is aangesloten, is het niet
mogelijk de stroomopwekkingsgroep te starten vanaf het
lokale paneel.
ls er onderhoudswerkzaamheden
worden uitgevoerd op de stroomopwekkingsgroep,
moet de negatieve pool van de startaccu worden
afgekoppeld om onopzettelijke starts te vermijden

Documenttranscriptie

NL IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ INHOUDSOPGAVE IN GEVAL DE SPECIFICATIES UIT DEZE GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING VERONACHTZAAMD WORDEN, KOMT DE GARANTIE OP HET PRODUKT TE VERVALLEN Afbeeldingen ...................................................... 2 Schakelschema .................................................. 8 1 1.1 1.2 1.3 2 2.1 2.2 2.3 3 ALGEMENE INFORMATIE ............................ 65 Doel van de handleiding ............................... 65 Bijgevoegde documentatie ........................... 66 Veiligheidsvoorschriften ............................... 66 ALGEMENE INFORMATIE ............................ 67 Referentiedocumenten ................................. 67 Facsimile van de EG-verklaring van overeenstemming ........................................ 67 Markering .................................................... 67 BESCHRIJVING VAN DE GENERATOR ....... 68 3.1 Algemeen ...................................................... 68 3.2 Samenstelling van de generator ................... 68 3.3 Koelsysteem ............................................... 68 3.4 Paneel voor afstandsbediening ..................... 68 4 4.1 4.2 4.3 4.4 5 GEBRUIK VAN DE GENERATOR ................. 69 6 ONDERHOUD ............................................... 70 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 Gewoon onderhoud van de motor ................. 70 Verversing van de motorolie ......................... 71 Reiniging van het luchtfilter. ......................... 71 Reiniging van het brandstoffilter. .................. 71 Controle van de koelvloeistof ........................ 71 Controle van de spanning van de V-snaar ..... 71 Leging van de koelinstallatie ........................ 72 Vervanging van de zinken anoden. ............... 72 Onderhoud van de wisselstroomgenerator. ... 72 Onderhoud van de batterij. ........................... 72 Periode waarin de groep niet gebruikt wordt . 72 Samenvattingstabel van de geprogrammeerde ingrepen ......................... 73 5.13 Storingen .................................................... 73 7 REFERENTIES VOOR HET SCHAKELSCHEMA ...................................... 73 8 TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN ................. 74 Controles vooraf ........................................... 69 Ontluchting van de voedingsinstallatie .......... 69 Start ............................................................ 69 Stoppen van de groep. ................................. 69 BESCHERMINGEN ....................................... 70 5.1 Bescherming lage oliedruk ............................ 70 5.2 Bescherming hoge watertemperatuur. .......... 70 5.3 Bescherming overtemperatuur / overbelastingwisselstroomgenerator. ............ 70 - 64 - NL IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ 1 ALGEMENE INFORMATIE Raadpleeg deze handleiding zorgvuldig, alvorens willekeurige ingrepen op de machine te gaan plegen. 1.1 Doel van de handleiding Wij bedanken u voor uw keuze van een mase-produkt. Deze handleiding is opgesteld door de fabrikant en vormt een onderdeel van de uitrusting van de stroomopwekkingsgroep. De informatie is gericht aan de gebruikers en aan de personen die belast zijn met het onderhoud van het apparaat. De handleiding definieert het doel waarmee de machine gebouwd is, en bevat alle informatie die nodig is om veilig en correct gebruik te waarborgen. Het voortdurend in acht nemen van de aanwijzingen uit de handleiding garandeert de veiligheid voor de mens en de machine, een zuinig gebruik en een langere levensduur van de machine zelf. Om de raadpleging te vereenvoudigen is de handleiding onderverdeeld in hoofdstukken, die de voornaamste begrippen identificeren; voor een snelle raadpleging van de onderwerpen kan de beschrijvende inhoudsopgave worden geraadpleegd. De teksten waar niet overheen gelezen mag worden zijn vetgedrukt en worden voorafgegaan door symbolen die hier geïllustreerd en gedefinieerd worden. Geeft aan dat er met aandacht gewerkt moet worden, om geen ernstige gevolgen te ondervinden die tot de dood of persoonlijk letsel zouden kunnen leiden. Situatie die zich zou kunnen voordoen tijdens de levensduur van een produkt, systeem of installatie, en die persoonlijk letsel zou kunnen veroorzaken of goederen en het milieu zouden kunnen schaden of verliezen zouden kunnen opleveren. Geeft aan dat er met aandacht gewerkt moet worden om geen ernstige gevolgen te ondervinden die goederen, zoals hulpmiddelen of het produkt, zouden kunnen beschadigen. Buitengewoon belangrijke aanwijzingen. De tekeningen zijn als voorbeeld bedoeld. Ook als de machine die U in uw bezit heeft behoorlijk afwijkt van de illustraties uit deze handleiding, worden de veiligheid en de informatie erover toch gewaarborgd. De fabrikant heeft zich tot doel gesteld het produkt voortdurend te ontwikkelen en bij te werken; het kan daarom zijn dat hij besluit wijzigingen aan te brengen, zonder dit vooraf mee te delen. - 65 - NL IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ 1.2 Bijgevoegde documentatie Aanvullend onderdeel van deze handleiding wordt gevormd door de volgende documentatie: - EC - verklaring van overeenstemming; - Gebruiks- en onderhoudshandleiding van de motor; - Installatiehandleiding; - Service-boekje; - Garantiecertificaat; - Garantiekaart. 1.3 Veiligheidsvoorschriften - Lees alle informatie uit dit boekje en uit de installatiehandleiding zorgvuldig door; deze is van fundamenteel belang voor een correcte installatie en gebruik van de groep, en stelt u in staat onmiddellijk in te grijpen wanneer dat nodig is. - Sta het onbevoegden of personen zonder geschikte opleiding niet toe de groep te gebruiken. - Houd kinderen en dieren uit de buurt van de stroomopwekkingsgroep wanneer deze in bedrijf is. - Kom niet aan de generator of het bedieningspaneel met natte handen, want de generator is een mogelijk bron van elektrische schokken als hij verkeerd gebruikt wordt. - Bij het uitvoeren van eventuele controles op de stroomopwekkingsgroep moet de motor uitgeschakeld zijn. Deze controles mogen uitsluitend worden verricht door gespecialiseerd personeel. - Zuig de verbrandingsgassen niet af, want zij bevatten stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Ingeval er sprake is van olie- of brandstoflekken, moet worden gezorgd voor een nauwkeurige reiniging, om geen brandgevaar te doen ontstaan. Gebruik in geval van brand geen water voor het blussen, maar brandblusapparaten. - 66 - NL IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ 2. ALGEMENE INFORMATIE De stroomopwekkingsgroep is ontworpen, gebouwd en getest om te voldoen aan de geldende Europese en nationale voorschriften, en om risico’s van elektrische aard tot een minimum te beperken door overeenkomstigheid met de volgende normen: 89/336 EEG Richtlijn inzake de elektromagnetische compatibiliteit 73/23 EEG Laagspanningsrichtlijn CE 98/37 richtlijn machines 2.1 Referentiedocumenten De gebruiksinstructies geleverd met elke stroomopwekkingsgroep bestaan uit een reeks documenten waarvan deze handleiding het Algemeen Deel is. Normaal gezien worden de volgende documenten geleverd: a b c d - EG-verklaring van overeenstemming. - Handleiding met instructies voor het gebruik en het onderhoud van de stroomopwekkingsgroepen (deze handleiding). - Handleiding voor het gebruik en het onderhoud van de motor. - Handleiding voor het gebruik en het onderhoud van de wisselstroomdynamo (bij wisselstroomdynamo’s die niet door mase geproduceerd zijn). e - Lijst Technische Centra mase. f - Garantiebewijs mase. g - Garantiekaart. 2.2 Facsimile van de EG-verklaring van overeenstemming De stroomopwekkingsgroepen, gebouwd door het bedrijf mase, bestemd voor de landen van de Europee Gemeenschap, zijn conform de van kracht zijnde EG-richtlijnen (zie 1.5), en zijn voorzien van een EG-verklaring van overeenstemming (Fig.1). 2.3 Markering Op de plaat voor de stroomopwekkingsgroepen staan alle identificatiegegevens vermeld, zoals wordt voorgeschreven door de norm ISO 8528 e n volgens de vereisten voor CE-markering, voor de gevallen waarop dat van toepassing is. Hier wordt een voorbeeld van de identificatieplaat afgebeeld, die op het bedieningspaneel van elke machine is bevestigd (afb. A). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 - Naam machine - Machinecode - Serienummer - Continu vermogen - Aangegeven frequentie - Vermogensfactor - Nominale spanning - Nominale stroom - Beschermingsgraad - Isolatieklasse - Max. gebruikstemperatuur - Max. gebruikshoogte - Geluidsniveau - Prestatieklasse - Bouwjaar - Fabrikant - Gewicht 1 4 3 2 5 6 7 8 10 9 11 16 12 13 14 15 17 Fig.A - 67 - NL IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ 3 BESCHRIJVING VAN DE GENERATOR 3.1 Algemeen De stroomopwekkingsgroep. IS 10.8 - 12.2 is ontworpen met het doel hem gemakkelijk te kunnen installeren aan boord van schepen. De structuur die geluidsdicht gemaakt is met isolerende panelen van scheepsaluminium, biedt gemakkelijk toegang tot de motor en de wisselstroomgenerator voor het plegen van onderhoud en het verrichten van controles, en beperkt tegelijkertijd het geluidsniveau aanzienlijk. De viertakt-dieselmotor met directe injectie, gebouwd door Yanmar, is uiterst betrouwbaar en stevig. De synchrone wisselstroomgenerator beschikt over een elektronische spanningsregelaar (AVR), die de stabiliteit op ± 5% van de nominale waarde waarborgt. Het grote lostrekvermogen van de wisselstroomgenerator maakt de stroomopwekkingsgroep bijzonder geschikt voor voeding van elektromotoren, zoals die van airconditioners, ontziltingsinstallaties, compressoren, enz. De groep beschikt over een bedieningspaneel met verbindingskabel, die op de stuurbrug geïnstalleerd kan worden. Een microprocessor beheert de start- en stopfuncties en de controle over de beschermingen. 3.2 Samenstelling van de generator De generator bestaat uit: - een geluidsdicht gemaakte structuur (afb. 3, pos. 1) - een motorgroep (afb. 3, pos. 2) - een wisselstroomgeneratorgroep (afb. 3, pos. 3) - een water-water uitwisselaar (afb. 3, pos. 4) - een lucht-water uitwisselaar (afb. 3, pos. 5) - een verbindings-schakelpaneel (afb. 3, pos. 6) 3.3 Koelsysteem De motor van de stroomverwekkingsgroep wordt gekoeld door een systeem met gesloten circuit met een warmteuitwisselaar, die gebruik maakt van zeewater. De uitwisselaar van kopernikkel is speciaal door mase ontworpen voor het scheepswaardig maken van de motor. Bij de installatie van de groep wordt een toevoercircuit van het koelwater gereed gemaakt. 1 - Als het groene controlelampje “RUN” (afb. 5 - ref. 6) brandt, signaleert het dat de groep in werking is en dat er geen storingen worden waargenomen. 2 - Als het rode controlelampje “BATT” (afb. 5 - ref. 9) brandt, signaleert het dat de wisselstroomdynamo van de batterijlader defect is. 3 - Als het rode controlelampje “OIL” (afb. 5 - ref. 7) brandt, signaleert het dat de druk van de motorolie onvoldoende is. 4 - Als het rode controlelampje “°C” (afb. 5 - ref. 10)brandt, signaleert het dat de temperatuur van de koelvloeistof of van het water dat circuleert in de warmtewisselaars, te hoog is. 5 - Als het rode controlelampje “°C”(afb. 5 - ref. 8) brandt, signaleert het dat de wikkelingen van de wisselstroomdynamo te hoge temperaturen hebben bereikt. 6 - Geel controlelampje (afb. 5 - ref. 11) als dit brandt, signaleert het dat de bougies ingeschakeld zijn. Op het bedieningspaneel zitten verder: - een tweepolige magnetothermische schakelaar (afb. 5 - ref. 2), die de stroomtoevoer onderbreekt in het geval van overbelasting en kortsluiting. - een thermische schakelaar (afb. 5 - ref. 3) ter bescherming van de elektrische laagspanningsinstallatie tegen kortsluiting. - een urenteller (afb. 5 - ref. 1); - de start- en stopknop van de stroomopwekkingsgroep (afb. 5 - ref. 5). De stroomopwekkingsgroep is voorbereid voor aansluiting via een connector (afb.9 - ref. 1)op het afstands-startpaneel, door mase als optie geleverd, dat eventueel kan worden geïnstalleerd op het bedieningspaneel. Er zijn twee verschillende modellen afstand-startpanelen leverbaar, zoals te zien op afbeelding 6. De eenvoudigste uitvoering heeft een start- en stopknop (afb. 6 – ref. 1), een groen controlelampje (afb. 6 – ref. 2) dat aangeeft dat de groep gestart is, als het gaat branden. De tweede uitvoering van het afstandsbedieningspaneel (afb. 6 – ref. 3) voorziet, afgezien van de start- en stopknop, in een instrument dat de drukwaarde van de motorolie aangeeft (afb. 6 – ref. 4) en een instrument dat de temperatuur van de koelvloeistof aangeeft (afb. 6 - ref. 5). Als het afstand-startpaneel is aangesloten, is het niet mogelijk de stroomopwekkingsgroep te starten vanaf het lokale paneel. ls er onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd op de stroomopwekkingsgroep, moet de negatieve pool van de startaccu worden afgekoppeld om onopzettelijke starts te vermijden. 3.4 Paneel voor afstandsbediening Op de stroomopwekkingsgroep zit een bedieningspaneel voor de besturingen voor het starten en stoppen. Een motorbeschermingsmodule (afb. 5 - ref. 5) beheert de beschermingen van de stroomopwekkingsgroep, door de motorinhetgevalvanstoringentestoppenendegeconstateerde afwijking aan te geven door de lampjes. - 68 - NL IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ 4 GEBRUIK VAN DE GENERATOR 4.1 Controles vooraf Wanneer de groep voor het eerst gestart wordt, of na willekeurige onderhoudsingrepen, is het een goed gebruik zich er telkens van te overtuigen: - of de olie op het juiste peil is via de peilstok (afb. 8, pos. 1), zie de tabel "A" met aanbevolen olie; - of alle verankeringspunten van de groep voldoende gespannen zijn. - of alle elektrische gebruiksapparaten uitgeschakeld zijn, om de groep niet belast te laten starten. - of de water- en brandstofleidingen correct zijn aangesloten. - of alle elektrische verbindingen op juiste wijze aangelegd zijn en of er geen aansluitingen in slechte toestand zijn. - of de waterkraan (afb. 7, pos. 2) opengedraaid is. - of het deel van het watercircuit van de pomp tot de klep met de hand gevuld is, in geval er een eenrichtingsklep gemonteerd is op de toevoeropening van het zeewater (zoals aanbevolen) (afb. 7, pos. 1). 4.2 Ontluchting van de voedingsinstallatie Als er luchtbellen in de voedingsinstallatie aanwezig zijn, kan dat onregelmatig motorbedrijf tot gevolg hebben, of kan het onmogelijk maken het nominale toerental te bereiken. De lucht kan in het voedingscircuit binnendringen door een niet perfect afgedichte verbinding (leidingen, filters, tank) of wanneer de brandstof op het minimumniveau is in de tank. De luchtbellen kunnen uit het voedingscircuit worden verwijderd door ten eerste de oorzaak op te heffen waardoor de lucht heeft kunnen binnendringen en vervolgens de volgende handelingen te verrichten: 1 - Haal de ontluchtingsschroeven op het brandstoffilter en de injectiepomp los (afb. 4, pos. 1-2) (zie het gebruiks- en onderhoudsboekje van de motor). 2 - Bedien de hendel van de brandstofpomp AC (afb. 4, pos. 3) met de hand, totdat alle lucht door de ontluchtingsschroeven uit de voedingsinstallatie naar buiten gekomen is. 3 - Span de ontluchtingsschroeven weer en start de motor. 4 - Herhaal bovenstaande werkzaamheden als de motor nog steeds niet regelmatig functioneert. 4.3 Start Wees er zeker van dat de controles vooraf, die beschreven zijn in paragraaf 4.1, uitgevoerd zijn, voordat de groep gestart wordt. - Start de groep door op de START-knop op het bedieningspaneel (afb. 4 - ref. 4) te drukken en hem pas los te laten nadat de groep gestart is (afb. 4 - ref. 11). - Let er hierbij op dat elke poging niet langer dan 15 sec. duurt en laat minstens 30 sec. voorbijgaan tussen de pogingen. Alle signaleringslampjes van de motorbeschermingsmodule (afb. 4 - ref. 5) zullen bij de start enkele seconden gaan branden, en als er geen storingen in de motor of de generator zijn, blijft alleen het groene lampje RUN (afb. 4 ref. 6) branden om aan te geven dat de groep gestart is en regelmatig functioneert. Herhaaldelijke startpogingen met negatief resultaat kunnen een overmatige waterophoping in de afvoerinstallatie veroorzaken, met mogelijk ernstige consequenties voor de motor. Als het moeilijk blijkt de motor te starten, mag men het niet te lang blijven proberen zonder eerst de kraan van de zeewaterinlaat (afb. 6 - ref. 2) te sluiten. Het is niet mogelijk de groep te starten tijdens de voorverwarmingsfase van de gloeibougies. Start de groep vervolgens door op de “START”-toets (afb. 5, pos.4) te drukken en laat hem pas weer los als de groep gestart is. Let erop dat elke poging niet langer dan 10 s. mag duren. Als de groep correct functioneert, wordt dit gesignaleerd doordat het LED van het controlelampje van de generator gaat branden (afb. 5, pos. 6). Met bovenstaande handelingen worden automatisch de beschermingen van de groep geactiveerd (zie Hfdst. 4). Herhaalde startpogingen met negatief resultaat kunnen een te grote hoeveelheid water in de afvoerinstallatie tot gevolg hebben, met mogelijk ernstige gevolgen voor de motor. Mocht het problematisch zijn de motor te starten, dan mogen de startpogingen niet te lang volgehouden worden zonder de kraan van het zeewater te sluiten. 4.4 Stoppen van de groep. De groep wordt gestopt door op de “STOP”-knop op het bedieningspaneel (afb. 5, pos. 4) te drukken. Voordat de stoomopwekkingsgroep gestopt wordt, wordt geadviseerd hem enkele minuten te laten functioneren zonder stroom af te nemen. Dit om koeling van de motor en de wisselstroomgenerator mogelijk te maken. - 69 - NL IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ 5 BESCHERMINGEN De IS 10.8 - 12.2 is uitgerust met een serie beschermingen tegen een onjuist gebruik en tegen storingen in de werking. Wanneer de groep gestopt wordt wegens een ingreep van een bescherming, Wanneer de groep stopt doordat er een bescherming ingeschakeld is, blijft het gesignaleerd op het bedieningspaneel om de oorzaak van stopzetting van de stroomopwekkingsgroep aan te geven. 5.1 Bescherming lage oliedruk De bescherming grijpt in door de groep stil te zetten wanneer de druk van de motorolie te laag is; de ingreep wordt gesignaleerd doordat het LED (afb. 5, pos. 7) gaat branden en de code E-81 verschijnt op het display van het bedieningspaneel. Over het algemeen is het voldoende de hoeveelheid olie aan te vullen om de groep weer te kunnen starten. wisselstroomgenerator voordoet; de ingreep wordt gesignaleerd doordat het LED (afb. 5, pos. 8) gaat branden en de bijbehorende code verschijnt op het display van het bedieningspaneel. De groep kan na enkele minuten weer gestart worden, wanneer de temperatuur van de wikkelingen van de wisselstroomgenerator terug gebracht is op normale waarden. Het wordt hoe dan ook geadviseerd de oorzaken, die de ingreep tot gevolg hebben gehad, op te zoeken en op te heffen. In geval er één van bovenstaande beschermingen ingrijpt, moet, nadat de oorzaak van de ingreep is opgespoord en opgeheven, op de “OFF”-knop worden gedrukt om het bedieningspaneel te resetten (anders zou het signaal in het geheugen blijven opgeslagen). Mocht er één van de twee zekeringen (afb. 9, pos.2) doorbranden, dan grijpt er een bescherming in waardoor de groep niet kan worden gestart. De bescherming “lage oliedruk” is niet noodzakelijkerwijze een aanduiding van het oliepeil. Een dagelijks controle van dit peil is dus onontbeerlijk. De motor functioneert correct als hij niet langer dan 3 minuten 30° gekanteld wordt, of 25° zonder tijdslimiet, zowel over de lengte- als de breedte-as. Mocht de motor in een meer gekantelde toestand moeten functioneren, dan loopt men het risico dat de motor onvoldoende gesmeerd wordt of dat de afzuiging door het lucht- of smeeroliefilter onvoldoende is. 5.2 Bescherming hoge watertemperatuur. Deze bescherming grijpt in door de stroomopwekkingsgroep uit te schakelen als de motortemperatuur te hoog is. De ingreep wordt gesignaleerd doordat het LED (afb. 5, pos. 10) gaat branden en de code E-82 op het display van het bedieningspaneel verschijnt. De groep mag pas weer worden gestart nadat de oorzaak van de ingreep is opgespoord en opgeheven. 5.3 Bescherming overtemperatuur / overbelasting wisselstroomgenerator. Deze bescherming grijpt in door de stroomopwekkingsgroep uit te schakelen wanneer er zich een thermische of elektrische overbelasting van de 6 ONDERHOUD Bij alle willekeurige onderhoudswerkzaamheden op de stroomopwekkingsgroep moet de motor uitgeschakeld en voldoende afgekoeld zijn. De werkzaamheden mogen uitsluitend worden verricht door geautoriseerd personeel. Koppel een pool van de startbatterij los voordat u zich toegang verschaft tot de stroomopwekkingsgroep, om te vermijden dat iemand onverwachts de groep zelf aanzet. 6.1 Gewoon onderhoud van de motor De periodieke ingrepen die op de motor moeten worden gepleegd, worden in de tabel vermeld. Voor meer gedetailleerde informatie dient u de door de fabrikant van de motor geleverde handleiding te raadplegen, waarvan elke groep vergezeld gaat. Controleer het oliepeil met behulp van het peilstokje met schaalverdeling (afb. 3, pos. 1). Het oliepeil moet altijd tussen de merktekens MAX en MIN op het stokje zelf liggen. - 70 - NL 6.2 Verversing van de motorolie De inhoud van de oliepan van de motor bedraagt 3 l. Het bijvullen en verversen moet gebeuren via de opening (afb. 4, pos. 4). Om de olie in de oliepan van de motor te verversen moet de peilstok van het olieniveau (afb. 4, pos. 9) worden verwijderd en de betreffende extractiepomp (afb. 4, pos. 5) worden bediend, nadat de schroef, die als dop fungeert (afb. 4, pos. 5), is weggehaald. Het wordt geadviseerd de olie te verwijderen wanneer ze nog voldoende warm is, om haar gemakkelijker weg te kunnen laten stromen. Zie de tabel "A" voor de aanbevolen olie. De eerste olieverversing van de motor moet plaatsvinden na 50 bedrijfsuren van de groep; voor de tweede en volgende keren is verversing om de 150 uur voldoende. Voor meer gedetailleerde informatie over de smering van de motor dient u de gebruiks- en onderhoudshandleiding van de motor te raadplegen, die bij de stroomopwekkingsgroep geleverd wordt. IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ - sluit de brandstofkraan (afb. 4, pos. 7) schroef de steunschijfmoer (afb. 4, pos. 8) helemaal los. verwijder het oude element en plaats het nieuwe. herhaal voor de hermonteren de handelingen in omgekeerde volgorde. Nadat het brandstofelement vervangen is, moet de voedingsinstallatie worden ontlucht door alle luchtbellen te laten ontsnappen die zich in het circuit gevormd hebben (zie paragraaf. 3.2). 6.5 Controle van de koelvloeistof Het is nodig regelmatig het niveau van de koelvloeistof in het gesloten koelcircuit te controleren. De referentietekens voor de controle van het niveau zijn op het expansievat gestanst. Mocht het niveau te laag zijn, dan moet er koelvloeistof worden aangevuld in het expansievat, erop lettend dat het maximum niveau niet wordt overschreden. Open de afsluitdop van het expansievat (afb. 3, pos. 8) en van de uitwisselaar (afb. 3, pos. 7) nooit wanneer de motor warm is, om gevaren door het naar buiten spuiten van de koelvloeistof te vermijden. 6.6 Controle van de spanning van de V-snaar Laat de verbruikte olie niet in het milieu achter, want dit is een vervuilend produkt. Breng verbruikte olie naar de speciale Verzamelcentra, die belast zijn met de verwerking ervan. 6.3 Reiniging van het luchtfilter. Er wordt een V-snaar gebruikt om de roterende beweging van de riemschijf van de motoras over te brengen op de circulatiepomp van de koelvloeistof en van de zeewaterpomp. Als de riem te zeer gespannen is, wordt de slijtage ervan versneld, terwijl een te geringe spanning de riemschijven onbelast laat draaien en het water en de koelvloeistof niet voldoende laat circuleren. Regel de spanning van de riem als volgt: haal de stelschroef (afb. 4, pos. 10) los en verplaats de zeewaterpomp maar buiten om de spanning te verhogen, of naar binnen om haar te verlagen. De IS 10.8 - 12.2 heeft een netfilter voor de lucht, dat ervoor zorgt dat er geen vreemde voorwerpen in de verbrandingskamer terecht kunnen komen. Als onderhoud is het voldoende het filtermateriaal eenmaal per jaar schoon te maken, om onzuiverheden te verwijderen. Om te vermijden dat de riem onbelast draait, mag de olie niet vervuild worden. Maak de riem schoon met benzine als de olie bij een controle vuil blijkt te zijn. Om het element van het oliefilter te vervangen moet hij van zijn steun geschroefd worden met behulp van gereedschap dat gewoon in de handel verkrijgbaar is. Plaats het nieuwe element, en zorg ervoor dat de rubberen ringpakking gesmeerd wordt. 6.4 Reiniging van het brandstoffilter. Om een lange levensduur en de correcte werking van de motor te garanderen, is het van groot belang dat het element van het brandstoffilter regelmatig verwisseld wordt, volgens het schema dat door de fabrikant van de motor wordt aangegeven in de tabel van paragraaf 5.12. Deze operatie moet als volgt worden uitgevoerd: De spanning van de riem is juist, wanneer de riem ongeveer 1 cm ingedrukt kan worden bij een druk van 5 kg (afb. 9, pos. 2). - 71 - IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ NL Kom niet met uw handen in de buurt van de V-snaar of van de riemschijven, wanneer de motor ingeschakeld is. Controleer minstens eenmaal per maand het niveau van het elektrolyt en vul eventueel gedistilleerd water bij. Als de groep lange tijd niet gebruikt is, is het raadzaam de batterij af te koppelen en op een droge plaats bij een temperatuur van meer dan 10°C te bewaren, en hem eenmaal per maand op te laden. 6.7 Leging van de koelinstallatie Om onderhoud te kunnen plegen op de water-lucht uitwisselaar of op de koelinstallatie, moet het zuigcircuit van het zeewater geleegd worden. Dit wordt als volgt gedaan: - sluit de zeewaterkraan (afb. 6, pos. 2) - open de afvoerkraan (afb. 6, pos. 3) om het water volledig weg te laten stromen; - sluit de afvoerkraan. Open de zeewaterkraan alvorens de stroomopwekkingsgroep weer te starten. 6.8 Vervanging van de zinken anoden. Ter bescherming van de water-lucht uitwisselaar tegen galvanische stromen zijn er binnenin twee anoden van zink aangebracht. De slijtagetoestand ervan moet regelmatig worden gecontroleerd, en indien nodig moeten ze vervangen worden om te voorkomen dat galvanische stromen de uitwisselaar onherstelbaar corroderen. Het wordt aangeraden het zink minstens eenmaal per maand te controleren, wanneer de groep nieuw is, om de slijtagesnelheid na te gaan, en vervolgens met op grond daarvan vastgestelde tussenpozen. Het is hoe dan ook wenselijk de zinken anoden minstens eenmaal per jaar worden vervangen. Als de batterij lange tijd volledig leeg blijft, loopt u het risico dat hij onherstelbaar beschadigd wordt. De positieve klem van de batterij moet beslist met vaselinevet beschermd worden, om corrosie en roestvorming te voorkomen. 6.11 Periode waarin de groep niet gebruikt wordt Als de groep lange tijd ongebruikt zal blijven, moeten de volgende handelingen worden verricht: - Vervang de oliepan. - Vervang het oliefilter - Vervang het brandstoffilter - Vervang de zinkblokjes (zie par. 5.8) - Laat bij temperaturen van lager of omstreeks 0°C antivriesmiddel opzuigen door de zeewaterslang. Dit middel heeft tot taak de uitwisselaars te beschermen tegen lage temperaturen en de rotor van de zeewaterpomp te smeren. - Smeer de rotor van de waterpomp - Koppel de startbatterij af en zet hem op een droge plaats (zie par. 5.10) - Maak het zeewaterfilter schoon - Sluit de zeewaterkraan - Verwijder het zeewater uit de klankdemper - Maak de antisifon-klep (siphon break) schoon en smeer hem 6.9 Onderhoud van de wisselstroomgenerator. De wisselstroomdynamo die op dit model generator wordt gebruikt is van het synchrone, zelfbekrachtigde type met elektronische spanningsregeling. Dit model wisselstroomdynamo, zonder spruitstuk en borstels, vereist geen bijzondere onderhoudswerkzaamheden. De controles en het periodieke onderhoud zijn beperkt tot het elimineren van eventuele vocht- en oxidatiesporen die de dynamo zouden kunnen beschadigen. 6.10 Onderhoud van de batterij. Het wordt geadviseerd om voor het starten van de stroomopwekkingsgroep IS 9.2 - 9.7 een batterij van 55 A/h te gebruiken bij omgevingstemperaturen van hoger dan 0°C en van 70 A/h bij lagere temperaturen. De nieuwe batterij moet volledig geladen zijn, voordat hij geïnstalleerd wordt. - 72 - NL 6.12 Samenvattingstabel van de geprogrammeerde ingrepen WERKZAAMHEDEN UREN Controle oliepeil Controle koelvloeistofpeil Regeling spanning V-snaar Controle batterijlading Olieverversing Vervanging brandstoffilter Vervanging oliefilter Reiniging injecteurs Regeling speling toe-/afvoerklep Controle borstels wisselstroomgenerator Afstelling injecteurs Controle collector wisselstroomgenerator Vervsnging Viton-bus Controle elektrolytnveau batterij Reiniging luchtfilter Totale verversing koelvloeistof Vervarging zinken anoden 10 10 100 100 150 300 300 300 300 500 500 1000 1000 maand. jaarlijks jaarlijks jaarlijks IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ De spanning van de wisselstroomgenerator is te laag - Controleer het toerental van de motor (3120 rpm zonder belasting). Startbatterij leeg - Controleer het peil van het elektrolyt in de batterij (herstel het juiste niveau). - Controleer of het laadapparaat goed functioneert (vervangen). - Controleer of de batterij intact is. 7 REFERENTIES VOOR HET SCHAKELSCHEMA (fig12) 5.13 Storingen De startmotor draait maar de hoofdmotor start niet. - Controleer of er brandstof in de tank zit (tanken). - Controleer of de stop-elektromagneet in trekkende stand staat (Raadpleeg de Service-dienst). - Verwijder de luchtbellen uit het voedingscircuit (zie par. 3.2). Het bedieningspaneel wordt niet ingeschakeld wanneer op de ON-knop gedrukt wordt. - Controleer of de beschermingszekeringen intact zijn (vervang hen). - Controleer of de verbindingskabel en de elektrische aansluitingen in orde zijn (weer aansluiten). - Controleer of de batterij intact is (opnieuw laden of vervangen). De groep gaat uit tijdens het bedrijf. - Controleer of er een bescherming heeft ingegrepen en of het bijbehorende lampje brandt (de oorzaak opheffen en opnieuw proberen te starten). - Controleer of er brandstof in de tank zit (aanvullen). De motor geeft veel rook af met de uitlaatgassen. - Controleer of het olieniveau in de pan het teken MAX niet te boven gaat (het niveau herstellen) - Controleer of de groep niet overbelast is. - Controleer of de injecteurs goed afgesteld zijn (raadpleeg het Servicecentrum). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 De motor functioneert onregelmatig - Controleer de brandstoffilters (vervangen) - Verwijder de luchtbellen uit het voedingscircuit (zie par. 3.2). - 73 - Urenteller Magnetothermische schakelaar Thermostaat wisselstroomdynamo Vermogensklemmenbord Condensatoren Stator Rotor Wisselstroomdynamo Thermische schakelaar START/STOP- en voorgloeiknop Motorbeschermingsmodule Connector Connector voor verbinding afstandsbedieningspaneel Vlotter brandstofuittrede Oliedrukzender Watertemperatuurzender Sensor hoge watertemperatuur Sensor hoge koelvloeistoftemperatuur Oliedrukschakelaar Acculaadwisselstroomdynamo Elektromagnetische stopmagneet Startmotor Verbindingsklemmen accu Voorgloeibougies Zekeringen Voorgloeirelais Verbindingskabel bedieningspaneel START/STOP- en voorgloeien op afstand-knop Instrument indicator oliedruk Instrument indicator koelvloeistoftemperatuur Set afstandsbedieningspaneel met instrumenten Set afstandsbedieningspaneel IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ NL 8 TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 50 Hz 60 Hz Yanmar 3TNE68 Diesel 4-takt 3 Aluminiu 58 72 784 Mode Type Cilinders (aantal) Materiaal cilinderblok Boring (mm) Slag (mm) Cilinderinhoud (cc) Vermogen (PK) Toerental Compressieverhouding Injectiesysteem Materiaal kop Toerenregelaar Smeersysteem Inhoud oliepan (l) Motorstopsysteem Brandstofpomp Max. opvoerhoogte brandstofpomp (cm) Brandstofverbruik in volbelaste toestand (l/h) Hoeveelheid verbrandingslucht (l/min) 1034 Startaccu (Ah-V) Acculading Startmotor (kw-V) Max. kanteling tijdens gebruik 17,3 3000 20,5 3600 23:1 Verbrandingskamer Aluminiu Centrifugaal, mechanisch Onder druk 3 Spoel Mechanisch 70 2,7 3,6 1034 1240 70 - 12 15 - 12 1,2 - 12 30° 25 Opbrengst zeewaterpomp (l/min) Type Regeling Koelin Spanning (V) Frequentie (Hz) Nominale stroom (A) Max. vermogen (Kw) Cont. vermogen (Kw) Vermogensfactor (cos ø) Isolatieklass Spanningsstabiliteit Frequentiestabiliteit 50 Hz 60 Hz Synchroon, 2-polig, zelfbekrachtigd Elektronisch Lucht / water (Intercooler W/A) 115 - 230 120 - 240 50 60 93 - 46 101 - 50 10,8 122 9,7 11 1 H ±10% ±5% AFMETINGEN (L x B x H) Gewicht Geluidsniveau 50 Hz 60Hz 950 x 510 x 625mm (met geluidsisolerende 185 Kg. (met Geluidsisolerende kast) 56 dB A op 7 m 58 dB A op 7 m - 74 - N IS 10.8 50 HZ - 12.2 60HZ 3 BESKRIVELSE AV GENERATORAGGREGATET 3.1 Generelt Generatoraggregatet IS 910.8 - 12.2 har blitt produsert for installasjon i fartøyer. Den lydtette strukturen er oppnådd med panel isolert med skipsaluminium, og gjør at det er lett å komme til motoren og vekselstrømsgeneratoren for vedlikehold og kontroll. På samme tid gir det en høy nedsetting av lydnivået. Dieselmotoren, 4-takt, direkte innsprøytning, fra Yanman, er pålitelig og robust. Vekselstrømsgeneratoren, som er synkron, har en elektronisk spenningsveksler (AVR) som garanterer en stabilitet på ± 5% i forhold til nominell verdi. Vekselstrømsgeneratorens store toppytelser gjør generatoraggregatet spesielt egnet for forsyning av elektriske motorer som f.eks. klimaapparat, avsaltingssystem, kompressorer, osv. Generatoraggregatet har et kontrollpanel som leveres med en koplingskabel, og skal installeres på kontrollpanelet. En mikroprosessor styrer start- og stoppfunksjonene, og kontrollen av beskyttelsene. 3.2 Generatoraggregatets sammensetning Generatoraggregatet er sammensatt av: - en lydtett struktur (fig. 3, ref. 1) - en motor (fig. 3, ref. 2) - en vekselstrømsgenerator (fig. 3, ref. 3) - en vann-vann veksler (fig. 3, ref. 4) - en luft-vann veksler (fig. 3, ref. 5) - en elektrisk koplingstavle (fig. 3, ref. 6) 3.3 Kjølesystemet Generatoraggregatets motor avkjøles av et system i lukket krets med en varmeveksler som bruker sjøvann. Veksleren er i kobbernikker og er spesiallaget av mase for motorens sjøtilpasning. For installasjonen av aggregatet er det en matekrets for kjølevannet.. 3.4 Fjernkontrollpanel Op de stroomopwekkingsgroep zit een bedieningspaneel voor de besturingen voor het starten en stoppen. Een motorbeschermingsmodule (afb. 5 - ref. 5) beheert de beschermingen van de stroomopwekkingsgroep, door de motor in het geval van storingen te stoppen en de geconstateerde afwijking aan te geven door de lampjes. 1 - Als het groene controlelampje “RUN” (afb. 5 - ref. 6) brandt, signaleert het dat de groep in werking is en dat er geen storingen worden waargenomen. 2 - Als het rode controlelampje “BATT” (afb. 5 - ref. 9) brandt, signaleert het dat de wisselstroomdynamo van de batterijlader defect is. 3 - Als het rode controlelampje “OIL” (afb. 5 - ref. 7) brandt, signaleert het dat de druk van de motorolie onvoldoende is. 4 - Als het rode controlelampje “°C” (afb. 5 - ref. 10) brandt, signaleert het dat de temperatuur van de koelvloeistof of van het water dat circuleert in de warmtewisselaars, te hoog is. 5 - Als het rode controlelampje “°C” (afb. 5 - ref. 8) brandt, signaleert het dat de wikkelingen van de wisselstroomdynamo te hoge temperaturen hebben bereikt. 6 - Når den gule varsellampen (fig. 5, ref. 11) lyser, betyr det at glødepluggene er tent. Op het bedieningspaneel zitten verder: - een tweepolige magnetothermische schakelaar (afb. 4 - ref. 2), die de stroomtoevoer onderbreekt in het geval van overbelasting en kortsluiting. - een thermische schakelaar (afb.5 - ref. 3) ter bescherming van de elektrische laagspanningsinstallatie tegen kortsluiting. - een urenteller (afb. 5 - ref. 1); - de start- en stopknop van de stroomopwekkingsgroep (afb. 5 - ref. 5). De stroomopwekkingsgroep is voorbereid voor aansluiting via een connector op het afstands-startpaneel, door mase als optie geleverd, dat eventueel kan worden geïnstalleerd op het bedieningspaneel. Er zijn twee verschillende modellen afstand-startpanelen leverbaar, zoals te zien op afbeelding 6. De eenvoudigste uitvoering heeft een start- en stopknop (afb.6 - ref. 1), een groen controlelampje (afb. 6 - ref. 2) dat aangeeft dat de groep gestart is, als het gaat branden. De tweede uitvoering van het afstandsbedieningspaneel (afb. 6 - ref. 3) voorziet, afgezien van de start- en stopknop, in een instrument dat de drukwaarde van de motorolie aangeeft (afb.6 - ref. 4) en een instrument dat de temperatuur van de koelvloeistof aangeeft (afb. 6 - ref. 5). Als het afstand-startpaneel is aangesloten, is het niet mogelijk de stroomopwekkingsgroep te starten vanaf het lokale paneel. ls er onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd op de stroomopwekkingsgroep, moet de negatieve pool van de startaccu worden afgekoppeld om onopzettelijke starts te vermijden - 79 -
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85

Mase Generators IS 10.8-12.2 Usage Manual

Type
Usage Manual
Deze handleiding is ook geschikt voor