Sony DSC-V3 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

DSC-V3 2-318-592-43(1) [OpenType FONT]
2-318-592-43(1)
Digital Still Camera
Bedienungsanleitung
Bitte lesen Sie diese Anleitung vor Inbetriebnahme der Kamera sorgfältig
durch, und bewahren Sie sie zum späteren Nachschlagen auf.
Gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens u het toestel gaat
bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u deze later nog kunt
raadplegen.
© 2004 Sony Corporation
DSC-V3
DE
NL
2
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Nederlands
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of
elektrische schokken te voorkomen,
mag het apparaat niet worden
blootgesteld aan regen of vocht.
Om elektrische schokken te
vermijden, mag de behuizing niet
worden geopend. Laat reparaties
uitsluitend door vakkundig
personeel uitvoeren.
Voor klanten in Nederland
Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als
klein chemisch afval (KCA).
Informatie voor kopers in
Europa
Dit product is getest volgens de EMC-richtlijn
voor het gebruik van aansluitkabels korter
dan 3 meter en voldoet aan de hierin gestelde
voorwaarden.
Let op
Een elektromagnetisch veld van de opgegeven
frequenties kan het beeld en geluid van deze
camera beïnvloeden.
Opmerking
Als door statische elektriciteit of
elektromagnetisme de gegevensoverdracht
wordt onderbroken (of mis gaat), start u het
applicatieprogramma dan opnieuw, of maak de
USB-kabel even los en sluit deze dan weer aan.
Opmerking
In sommige landen en gebieden zijn regels voor
het weggooien van de accu die gebruikt wordt
om dit apparaat van stroom te voorzien. Vraag
advies aan de plaatselijke overheid.
3
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Alvorens u de camera gaat gebruiken
Proefopname
Voordat u een uniek evenement gaat filmen,
is het verstandig om eerst een proefopname te
maken, dit om ervan verzekerd te zijn dat de
camera naar behoren werkt.
Geen schadevergoeding voor
mislukte opnamen
Voor mislukte opnamen door een gebrekkige
werking van uw camera of opnamemedia, enz.
kan geen schadevergoeding worden geëist.
Reservekopieën
Om gegevensverlies te voorkomen, zorgt u dat u
altijd een reservekopie op een disc maakt.
Betreffende de uitwisseling van
beeldgegevens
Deze camera voldoet aan de "Design rule for
Camera File system", de universele normen van
de JEITA (Japan Electronics and Information
Technology Industries Association).
Er worden geen garanties gegeven dat beelden,
welke met deze camera zijn opgenomen,
kunnen worden weergegeven op andere
apparatuur, of dat beelden die met andere
apparatuur zijn opgenomen of bewerkt, kunnen
worden weergegeven op deze camera.
Auteursrechten
Televisieprogramma’s, films, videobanden
en ander materiaal kunnen beschermd zijn
met auteursrechten. Het zonder toestemming
opnemen van dergelijk materiaal, kan in strijd
zijn met de wetten op de auteursrechten.
Niet met de camera schudden of er
tegenaan stoten
Naast het optreden van storingen en het niet
meer kunnen opnemen van beelden, kan hierdoor
het opnamemedium onbruikbaar worden en de
beeldgegevens verminkt of beschadigd raken of
verloren gaan.
NL
4
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
LCD-scherm, LCD-zoeker (alleen
modellen met een LCD-zoeker) en lens
Het LCD-scherm en de LCD-zoeker
zijn vervaardigd met behulp van
precisietechnologie waardoor meer dan
99,99% van de pixels operationeel is. Soms
kunnen er op het LCD-scherm en in de LCD-
zoeker echter kleine zwarte en/of heldere
puntjes (wit, rood, blauw of groen) permanent
zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen
enkele invloed op het opgenomen beeld.
Wees voorzichtig wanneer u de camera bij
een venster of buiten neerzet. Indien het LCD-
scherm, de zoeker of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden.
Druk niet hard op het LCD-scherm. Het
scherm kan ongelijkmatig zijn en daardoor een
storing veroorzaken.
In een koude omgeving kunnen de beelden
op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
De elektrische zoomlens
Deze camera is uitgerust met een elektrische
zoomlens. Wees voorzichtig dat u niet tegen de
lens stoot en er geen kracht op uitoefent.
Maak het venster van de flitser
schoon vóór deze te gebruiken
De hitte die vrijkomt bij het afgaan van de
flitser kan eventueel vuil op het venster van de
flitser doen verbranden of vastbakken waardoor
onvoldoende licht het voorwerp bereikt.
Laat de camera niet nat worden
Bij het maken van opnamen in de regen of
soortgelijke omstandigheden, moet u erop
letten dat de camera niet nat wordt. Water
dat de camera binnendringt, kan een storing
veroorzaken die niet in alle gevallen kan worden
verholpen. Wanneer er condensvorming optreedt,
zie pagina 150 en volg de aanwijzingen voor het
verwijderen van de condens alvorens u de camera
gaat gebruiken.
Stel de camera niet bloot aan zand
of stof
Als u de camera in zanderige of stoffige plaatsen
gebruikt, kunnen storingen optreden.
Richt de camera niet naar de zon of
ander fel licht
Dit kan leiden tot onherstelbare beschadiging van
uw ogen. Of het kan een storing van de camera
veroorzaken.
Opmerkingen betreffende de
gebruikslocatie van de camera
Gebruik de camera niet in de buurt van een plaats
waar sterke radiogolven worden gegenereerd
of straling wordt uitgestraald. Het is mogelijk
dat de camera dan niet goed kan opnemen of
weergeven.
5
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Betreffende de Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een
hoogwaardige Carl Zeiss-lens. Deze lens,
die werkt met het MTF*-meetsysteem voor
camera’s, werd gezamenlijk ontwikkeld door
Carl Zeiss in Duitsland en Sony Corporation
en biedt de befaamde Carl Zeiss-kwaliteit.
* MTF is de afkorting van Modulation
Transfer Function, een numerieke waarde
die aangeeft hoeveel licht er zich van
een bepaald gedeelte van het onderwerp
verzamelt op de overeenkomstige positie
binnen het beeld.
De beelden in deze
gebruiksaanwijzing
De foto’s die in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt worden als voorbeelden, zijn
gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk
met deze camera zijn opgenomen.
Handelsmerken
is een handelsmerk van Sony
Corporation.
"Memory Stick", , "Memory Stick PRO",
, "Memory Stick Duo",
, "Memory Stick PRO Duo",
, "MagicGate" en
zijn handelsmerken van
Sony Corporation.
"InfoLITHIUM" is een handelsmerk van Sony
Corporation.
Picture Package is een handelsmerk van Sony
Corporation.
Microsoft, Windows, Windows Media
en DirectX zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de V.S. en/of andere
landen.
Macintosh, Mac OS, QuickTime, iMac,
iBook, PowerBook, Power Mac en eMac
zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde
handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Macromedia en Flash zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van
Macromedia, Inc. in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Intel, MMX en Pentium zijn wettig
gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Intel Corporation.
CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk
Corporation.
Alle andere in deze gebruiksaanwijzing
vermelde systeem- en productnamen zijn
in het algemeen handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van de
betreffende ontwikkelaars of fabrikanten.
Echter, in deze gebruiksaanwijzing zijn de
aanduidingen ™ en ® in alle voorkomende
gevallen weggelaten.
6
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Inhoud
Alvorens u de camera gaat gebruiken .......3
Onderdelen ................................................9
Modusdraaiknop .................................12
Voorbereidingen
Opladen van de accu ............................... 13
Gebruik van de netspanningsadapter ...... 16
Gebruik van de camera in het
buitenland .......................................17
In- en uitschakelen van de camera ..........17
Gebruik van de regelknop .......................18
De datum en tijd instellen ....................... 18
De taalinstelling wijzigen .......................20
Opnemen van stilstaande
beelden
Plaatsen en verwijderen van een
opnamemedium ..............................21
Het opnamemedium omschakelen ...... 21
Plaatsen en verwijderen van een
"Memory Stick" ..............................22
Een CF-kaart erin steken en eruit
halen ............................................... 23
Instellen van het beeldformaat van de
stilstaande beelden .......................... 24
Beeldformaat en -kwaliteit ......................26
Het aantal stilstaande beelden dat
opgeslagen kan worden ..................28
Basisopname van stilstaande beelden
— Met automatische regeling ........ 29
Controleren van het laatst opgenomen
beeld
— Quick Review ............................31
Gebruik van de zoomfunctie ...............31
Opnemen van close-up
— Macro .........................................33
Zelfontspanner gebruiken ................... 34
De flitser gebruiken ............................36
Beelden opnemen met de zoeker ........ 37
De datum en tijd opnemen op een
stilstaand beeld ...............................38
Opnemen in overeenstemming met de
situatie
— Scènekeuze ................................40
Bekijken van stilstaande
beelden
Beelden bekijken op het LCD-scherm van
uw camera .......................................43
Beelden bekijken op een TV-scherm ......45
Stilstaande beelden wissen
Beelden wissen ........................................47
Formatting een opnamemedium
formatteren ..................................... 49
Voorafgaand aan
geavanceerde bedieningen
Aanwijzingen voor instelling en bediening
van uw camera ................................51
De menu-instellingen wijzigen ...........51
De onderdelen van het SET UP-scherm
wijzigen ..........................................52
Gebruik van de jog-draaiknop ............52
Kwaliteit van het stilstaand beeld
kiezen ..............................................53
Een map aanmaken of kiezen .................54
Een nieuwe map aanmaken ................54
De opnamemap veranderen ................55
Geavanceerd opnemen van
stilstaande beelden
Handmatige functies voor foto-
opnamesituaties ............................56
Belichting (sluitertijd, diafragma en ISO-
gevoeligheid)
Opnemen met automatisch
programma ......................................58
Programma verschuiving ....................58
Opnemen in de sluitertijd-
prioriteitfunctie ...............................59
Opnemen in de diafragma-
prioriteitfunctie ...............................60
Opnemen in de handmatige
belichtingsfunctie ........................... 62
Keuze van de lichtmeetfunctie ................62
Belichting regelen
— EV-instelling .............................63
Een histogram afbeelden ....................64
7
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Opnemen met vaste belichting
— AE LOCK ..................................65
Drie beelden opnemen met verschoven
belichting
— Exposure Bracket ......................66
De ISO-gevoeligheid instellen
— ISO .............................................68
Scherpstelling
Een automatische scherpstellingsmethode
kiezen ..............................................68
Een scherpstelbereik-zoekerkader
kiezen
AF-bereikzoeker ........................ 69
Een scherpstellingsmethode kiezen
AF-functie ..................................70
De afstand tot het onderwerp instellen
— Scherpstelling-voorkeuze ..........71
Flitser
Een flitserfunctie kiezen ..........................72
Het flitserniveau instellen
— Flitserniveau ..............................74
Gebruik van een extern flitsapparaat .......75
Het Sony-flitsapparaat gebruiken .......76
Gebruik van een in de handel
verkrijgbaar extern flitsapparaat .....76
Kleur
Kleurtinten instellen
— Witbalans ...................................77
Burst
Continu opnemen ....................................78
16 Frames achter elkaar opnemen
— Multi Burst ................................79
Opnemen bij donker ................................80
NightFraming ......................................81
NightShot ............................................ 81
Opnemen met speciale effecten
— Beeldeffect .................................82
Stilstaande beelden opnemen in de RAW-
functie
— RAW .......................................... 83
Beelden opnemen zonder comprimeren
— TIFF ...........................................84
Gebruik van een conversielens ...............84
Gebruik van de lenskap ...........................85
Geavanceerd bekijken van
stilstaande beelden
Een map kiezen en beelden
weergeven ....................................... 86
Een deel van een stilstaand beeld
vergroten ......................................... 87
Een beeld vergroten
— Weergavezoom ...........................87
Een vergroot beeld opnemen
— Trimmen ....................................88
Weergave van opeenvolgende beelden
— Diavoorstelling ..........................88
Stilstaande beelden roteren ..................... 89
Beelden opgenomen in de Multi Burst-
functie weergeven ...........................89
Continu weergeven ............................. 90
Frame-voor-frame weergeven ............90
Beelden beveiligen
— Beveiliging ................................ 91
Beeldformaat veranderen
— Formaat veranderen ...................92
Stilstaande beelden
afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken ................93
Rechtstreeks afdrukken ...........................94
De camera voorbereiden .....................94
De camera aansluiten op de printer ....95
Afdrukken in de enkelbeeld-functie ...95
Afdrukken in de index-functie ............97
Beelden afdrukken in een winkel ............98
Afdrukmarkeringen aanbrengen ......... 99
Afdrukmarkeringen aanbrengen in de
enkelbeeld-functie ..........................99
Afdrukmarkeringen aanbrengen in de
index-functie ................................... 99
Bewegende beelden
Opnemen van bewegende beelden ........101
Bewegende beelden bekijken op het LCD-
scherm ..........................................102
Bewegende beelden wissen ...................103
Knippen van bewegende beelden ..........104
8
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Bekijken van de beelden op
uw computer
Beelden kopiëren naar uw computer
— Voor gebruikers van
Windows ....................................... 106
Het USB-stuurprogramma
installeren ..................................... 107
De camera aansluiten op de
computer .......................................108
Beelden kopiëren ..............................109
Bekijken van de beelden op uw
computer .......................................111
Beeldbestand-geheugenlocaties en
bestandsnamen ..............................111
Beeldbestanden bekijken met de camera
nadat ze naar de computer zijn
gekopieerd ....................................113
Installeren van "Picture Package" en
"ImageMixer VCD2" ....................113
Beelden kopiëren met "Picture
Package" ....................................... 116
"Picture Package" gebruiken ............ 116
Beelden afdrukken ............................118
"Image Data Converter" gebruiken
.....119
Beelden kopiëren naar uw computer
—Voor gebruikers van
Macintosh .....................................120
"ImageMixer VCD2" gebruiken .......121
"Image Data Converter"
gebruiken ......................................122
Verhelpen van storingen
Verhelpen van storingen ....................... 124
Waarschuwingen en meldingen ............ 135
Zelfdiagnosefunctie
— Indien er een code verschijnt die
met een letter begint .....................138
Aanvullende informatie
Aantal beelden dat kan worden opgeslagen
of opnameduur .............................. 139
Menuonderdelen ...................................142
SET UP-onderdelen .............................. 146
Voorzorgsmaatregelen .......................... 149
"Memory Stick" ....................................152
"InfoLITHIUM" accu ...........................153
Technische gegevens ............................155
LCD-scherm ..........................................157
Index
Index .....................................................162
9
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
q;
qa
qs
qd
qf
qg
qh
POWER-toets (17)
NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT-
toets (80)
POWER-lampje (17)
Modusdraaiknop (12, 142)
Sluiterknop (30)
Zoekervenster
Lens
Flitser (36)
Geavanceerde
accessoireschoen (75)
Hologram-AF-zender (36, 146)
Zelfontspanner-lampje (34)
Infraroodzender (80)
ACC (accessoire)-aansluiting
(USB)-aansluiting (108)
A/V OUT (MONO) aansluiting
(45)
Aansluitingen-beschermdeksel
(45)
De flitser springt automatisch omhoog
en gaat automatisch af. Duw de flitser na
gebruik met de hand omlaag.
Gebruik de ACC (accessoire)-aansluiting
om een externe flitser of het afstandsbe-
dieningsstatief aan te sluiten.
10
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
1
2
3
4
5
6
8
7
9
q;
qa
qs
qd
qf
qg
qh
Microfoon
Zoeker (37)
CHG
/
Zelfontspanner- (34)/
opnamelampje (rood)
(30)
AE/AF-vergrendellampje
(groen)
(30)
CHG/ -lampje (oranje) (14,
36, 72)
AE LOCK-toets (65)
Belichtingstoets (63)
FOCUS-toets (68, 71)
FRAME-toets (68)
LCD-scherm
Voor informatie over de onderdelen van het
LCD-scherm, zie pagina 157 t/m 160.
MENU-toets (51, 142)
(Display/LCD-scherm aan/
uit) toets (37)
/CF ("Memory Stick"/CF-
kaart)-schakelaar (21)
Jog-draaiknop (52)
Voor opnemen: Zoomtoetsen
(W/T) (31)
Voor weergeven: /
(Weergavezoom) toets (87)/
(Index) toets (43)
Regelknop
Menu inschakelen: ////
(18)/
Menu uitschakelen: / //
(72/34/31/33)
(Beeldformaat/Wissen)-
toets (24, 47)
DC IN-beschermdop (13, 16)
DC IN-aansluiting (13, 16)
11
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
1
2
3
4
5
6
7
qa
q;
9
8
Schouderriem
Haak voor schouderriem
Luidspreker
Schroefgat voor statief
Uitwerphendel van CF-kaart (24)
Deksel van de accu/"Memory
Stick"/CF-kaart
Gleuf voor de accu (13)
Accu-uitwerphendel (14)
Insteekgleuf voor CF-kaart (23)
RESET-knop (124)
Toegangslampje (22)
Gleuf voor de "Memory Stick"
(22)
Gebruik een statief met een schroeflengte van
minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van langere
schroeven kan de camera niet stevig aan het
statief worden bevestigd en kan de camera
beschadigd raken.
12
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Modusdraaiknop
Voordat u de camera gebruikt, zet u de
modusdraaiknop zo dat de aanduiding van
de gewenste functie naast het POWER-
lampje staat.
(Automatische instelfunctie)
De scherpstelling, belichting en witbalans
worden automatisch ingesteld zodat
u gemakkelijk kunt opnemen. De
beeldkwaliteit is op [Fine] ingesteld (blz.
53).
P (Geprogrammeerd automatisch
opnemen)
De belichtingsinstellingen worden, net
zoals in de automatische opnamestand,
automatisch ingesteld, maar u kunt
desgewenst de scherpstelling en andere
instellingen veranderen. Bovendien kunt
u verscheidene voorgeprogrammeerde
opnamestanden met behulp van menu’s
instellen (blz. 51 en 142).
S (Sluitertijdprioriteit)
U kunt de sluitertijd (blz. 59) instellen.
Daarnaast kunt u de gewenste
opnamefuncties instellen op de menu’s
(blz. 51 en 142).
A (Diafragmaprioriteit)
U kunt de diafragmawaarde (blz. 60)
instellen. Daarnaast kunt u de gewenste
opnamefuncties instellen op de menu’s
(blz. 51 en 142).
M (Opname met handmatige
belichting)
Hiermee kunt u zelf de diafragmawaarde
en de sluitertijd instellen (blz. 62).
Bovendien kunt u verscheidene
voorgeprogrammeerde opnamestanden
met behulp van menu’s instellen (blz. 51
en 142).
SCN (Scènekeuze)
Hiermee kunt u, met een opnamestand
die bij het onderwerp past, met het beste
resultaat opnamen maken (blz. 40).
Bovendien kunt u verscheidene
voorgeprogrammeerde opnamestanden
met behulp van menu’s instellen (blz. 51
en 142).
SET UP (Instellingen)
Hiermee kunt u de instellingen van de
camera veranderen (blz. 52 en 146).
(Opnemen van bewegende
beelden)
Hiermee kunt u bewegende beelden
opnemen (blz. 101).
(Weergave/bewerken)
Hiermee kunt u stilstaande en bewegende
beelden weergeven en bewerken (blz. 43
en 91).
13
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Voorbereidingen
NL
Opladen van de accu
1
2
1
Open het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
Schuif het deksel in de richting van het
pijltje.
Schakel uw camera uit wanneer u de
accu oplaadt (blz. 17).
Uw camera werkt op een "InfoLITHIUM" NP-
FR1 accu (type R) (bijgeleverd). U kunt alleen
een type R accu gebruiken (blz. 153).
2
aanduiding
Accu-uitwerphendel
Plaats de accu en sluit daarna
het deksel van de accu/
"Memory Stick"/CF-kaart.
Controleer dat de accu helemaal erin is
geplaatst en sluit daarna het deksel.
Gleuf voor de accu
Plaats de accu dusdanig,
dat de punt van de
-symbolen, op de
zijkant van de accu,
wijst naar de punt van
het -symbool op de
gleuf voor de accu.
De accu kan gemakkelijk worden geplaatst
door de accu-uitwerphendel voorin de gleuf
voor de accu naar het LCD-scherm te duwen.
3
DC IN-
beschermdop
Netspannings-
adapter
Gelijkstroom-
stekker
Open de beschermdop van
de gelijkstroomaansluiting
(DC IN) en sluit de
netspanningsadapter
(bijgeleverd) aan op de
gelijkstroomaansluiting van
uw camera.
Sluit de stekker aan met de aanduiding
aan de linkerkant.
Sluit de gelijkstroomstekker van de
netspanningsadapter niet kort met een metalen
voorwerp, omdat hierdoor een storing kan
ontstaan.
Maak de gelijkstroomstekker van de
netspanningsadapter schoon met een droog
wattenstaafje. Gebruik de netspanningsadapter
niet met een vuile stekker. Als u de
netspanningsadapter met een vuile stekker
gebruikt, is het mogelijk dat de accu niet goed
wordt geladen.
4
Naar een stopcontact
Netsnoer
Sluit het netsnoer aan op de
netspanningsadapter aan op
een stopcontact.
Het CHG/ -lampje gaat branden wanneer
het opladen begint.
CHG
/
CHG/ -lampje
Het CHG/ -lampje gaat uit wanneer het
opladen klaar is.
Nadat de accu is opgeladen, koppelt u de
netspanningsadapter los van zowel de DC
IN-aansluiting als van de camera en van het
stopcontact.
Accu-restladingsindicatie
De accu-restladingsindicatie op het
LCD-scherm geeft aan hoeveel tijd er nog
beschikbaar is voor opnemen of bekijken.
Restladingsindicatie
60min
Resterende tijd
Wanneer u het LCD-scherm aan-/uitschakelt,
duurt het ongeveer een minuut voordat de
juiste resterende accutijd wordt aangegeven.
Het is mogelijk dat de aangegeven resterende
tijd niet juist is vanwege de omstandigheden of
vanwege de omgeving.
Oplaadtijd
Benodigde tijd (bij benadering) om een
volledig ontladen accu op te laden met
behulp van de netspanningsadapter bij een
temperatuur van 25 °C.
Accu Oplaadtijd (min.)
NP-FR1 (bijgeleverd) Circa 180
De oplaadtijd kan langer worden afhankelijk
van de gebruiksomstandigheden en de
omgeving.
De accu verwijderen
Accu-uitwerphendel
Open het deksel van de accu/"Memory
Stick"/CF-kaart. Schuif de accu-
uitwerphendel in de richting van de pijl en
haal de accu eruit.
Pas op dat u de accu niet laat vallen wanneer u
deze verwijdert.
15
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Voorbereidingen
NL
Aantal beelden dat kan
worden opgenomen/
weergegeven en levensduur
van de accu
De tabel geeft bij benadering de levensduur
van de accu en het aantal beelden aan dat
kan worden opgenomen/weergegeven
wanneer u beelden opneemt in de normale
functie met een volledig opgeladen
accu (bijgeleverd) bij een temperatuur
van 25 °C. Het aantal beelden dat kan
worden opgenomen of weergegeven
houdt rekening met het wisselen van het
opnamemedium, indien noodzakelijk. De
werkelijke aantallen kunnen lager zijn al
naar gelang de omstandigheden.
Het accuvermogen wordt minder naarmate
u de accu meer gebruikt en naarmate de tijd
verstrijkt (blz. 154).
Opnemen van stilstaande
beelden
Onder gemiddelde
omstandigheden
1)
Opname-
medium
NP-FR1 (bijgeleverd)
LCD-
scherm
Aantal
beelden
Levensduur
van accu
(min.)
"Memory
Stick"
Aan Circa 300 Circa 150
Uit Circa 400 Circa 200
CF-kaart
Aan Circa 300 Circa 150
Uit Circa 400 Circa 200
1)
Opnemen in de volgende situaties:
(P.Quality) staat op [Fine]
Als u iedere 30 seconden eenmaal opneemt
Als de zoom beurtelings tussen de uiterste
W- en T-kant omschakelt
Als de flitser iedere twee keer eenmaal afgaat
Als de stroom iedere tien keer eenmaal aan
en uit gaat
Wanneer [AF Mode] is ingesteld op [Single]
in de SET UP-instellingen
De meetmethode is gebaseerd op de CIPA-
norm. (CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
Bekijken van stilstaande
beelden
2)
Opname-
medium
NP-FR1 (bijgeleverd)
Aantal
beelden
Levensduur van
accu (min.)
"Memory
Stick"
Circa 6800 Circa 340
CF-kaart Circa 6800 Circa 340
2)
Weergeven van enkelbeelden op volgorde met
tussenpozen van drie seconden
Opnemen van bewegende
beelden
3)
Opname-
medium
NP-FR1 (bijgeleverd)
LCD-
scherm aan
LCD-
scherm uit
"Memory
Stick"
Circa
120 min.
Circa
170 min.
CF-kaart Circa
120 min.
Circa
170 min.
3)
Continu bewegende beelden opnemen met
beeldformaat [160]
1
2
17
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Voorbereidingen
NL
Gebruik van de camera
in het buitenland
Spanningsbronnen
U kunt uw camera in alle landen
en gebieden gebruiken met de
netspanningsadapter/netsnoer (bijgeleverd)
tussen 100 V en 240 V wisselspanning van
50/60 Hz. Als de stekker van de adapter
niet in het stopcontact [a] past, moet u een
in de handel verkrijgbaar verloopstuk [b]
gebruiken.
AC–LS5/LS5B
Gebruik geen elektronische transformator
(reisadapter) omdat deze een defect kan
veroorzaken.
In- en uitschakelen van de camera
POWER
POWER-lampje
Druk op POWER.
Het POWER-lampje (groen) gaat branden
en de camera is nu ingeschakeld. Wanneer
u de camera voor het eerst inschakelt,
verschijnt het Clock Set-scherm (blz. 18).
Uitschakelen van de camera
Druk opnieuw op POWER. Het POWER-
lampje gaat uit en de camera is nu
uitgeschakeld.
Laat de camera niet langdurig met
een uitgeschoven lens liggen terwijl
de accu eruit is gehaald en de
netspanningsadapter is losgekoppeld,
omdat hierdoor een storing kan worden
veroorzaakt.
Indien u de camera inschakelt terwijl de
modusdraaiknop op , P, S, A, M, SCN of
staat, beweegt het lensgedeelte. Raak het
lensgedeelte niet aan wanneer dit in werking is.
Automatische
uitschakelingsfunctie
Wanneer u de camera tijdens het opnemen
of bekijken of tijdens het uitvoeren van
SET UP gedurende circa drie minuten
niet bedient, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld om de accu te sparen. De
automatische uitschakelingsfunctie werkt
alleen wanneer de camera op een accu
wordt bediend. In de volgende situaties zal
de camera ook niet automatisch worden
uitgeschakeld.
Wanneer u bewegende beelden bekijkt
Wanneer u een diavoorstelling weergeeft
Wanneer een stekker is aangesloten op
de (USB) aansluiting of de A/V OUT
(MONO) aansluiting.
18
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
De datum en tijd instellen
1
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op .
Om de datum en tijd te veranderen,
zet u de modusdraaiknop op SET
UP, kiest u [Clock Set] in
2
(Setup
2) (blz. 52 en 148), en voert u de
procedure vanaf stap uit.
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop P, S, A, M, SCN, of
.
POWER
2
2004
/ :/
1 1
12 00
AM
OK
Cancel
Clock Set
D/M/Y
M/D/Y
Y/M/D
Druk op POWER om de
camera in te schakelen.
Het POWER-lampje (groen) gaat branden
en het Clock Set-scherm verschijnt op het
LCD-scherm.
Gebruik van de
regelknop
2
1
2
1
2
1
2
1
Camera 1
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
Hologram AF:
Auto Review:
Single
Smart
Off
Off
Auto
Off
SELECT
Cancel
OK
Setup 2
File Number:
USB Connect:
Video Out:
Clock Set:
Om de huidige instellingen van de camera
te veranderen, roept u het menu of het SET
UP-scherm (blz. 52) op en gebruikt u de
regelknop om de veranderingen te maken.
Voor instelling van een menuonderdeel,
drukt u op /// op de regelknop, om
het gewenste onderdeel en instelling te
kiezen, en de instelling te realiseren. Voor
instelling van de SET UP-onderdelen,
drukt u op /// op de regelknop
om het gewenste onderdeel en instelling
te kiezen en druk daarna op om de
instelling te realiseren.
19
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Voorbereidingen
NL
De datum en tijd instellen
1
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op .
Om de datum en tijd te veranderen,
zet u de modusdraaiknop op SET
UP, kiest u [Clock Set] in
2
(Setup
2) (blz. 52 en 148), en voert u de
procedure vanaf stap uit.
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop P, S, A, M, SCN, of
.
3
2004
/ :/
1 1
12 00
AM
OK
Cancel
Clock Set
D/M/Y
M/D/Y
Y/M/D
Kies de gewenste
datumweergave met / op de
regelknop en druk daarna op
.
U hebt de keuze uit [Y/M/D] (jaar/maand/
dag), [M/D/Y] (maand/dag/jaar) en [D/M/
Y] (dag/maand/jaar).
Indien de oplaadbare knoopbatterij (blz. 150),
die de stroom levert voor het opslaan van
de tijdinformatie, ooit bijna leeg raakt, zal
opnieuw het Clock Set-scherm verschijnen.
Wanneer dit gebeurt, moet u de datum en tijd
opnieuw instellen door te beginnen bij stap
hierboven.
4
2004
/ :/
1 1
12 00
AM
OK
Cancel
Clock Set
D/M/Y
M/D/Y
Y/M/D
Kies het onderdeel (jaar,
maand, dag, uur of minuut) dat
u wilt instellen met / op de
regelknop.
Het onderdeel dat u wilt instellen, wordt
aangegeven met /.
5
2005
/ :/
1 1
10 00
AM
OK
Cancel
Clock Set
D/M/Y
M/D/Y
Y/M/D
Stel de numerieke waarde
in met / op de regelknop
en druk daarna op de
om de ingestelde waarde te
bevestigen.
Nadat het cijfer is ingevoerd, gaat /
naar het volgende onderdeel. Herhaal
stap en totdat alle onderdelen zijn
ingesteld.
Indien u bij stap [D/M/Y] hebt gekozen,
wordt de tijd aangegeven volgens het 24-
urensysteem.
Middernacht wordt aangegeven met 12:00 AM,
en midden op de dag met 12:00 PM.
20
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
De taalinstelling wijzigen
U kunt een gewenste taal kiezen voor
de schermen met menuonderdelen,
waarschuwingen en meldingen.
Om de taalinstelling te veranderen in de
SET UP-instellingen, kiest u (Language)
bij
1
(Setup 1) (blz. 52 en 148) en kiest u
daarna de gewenste taal.
6
2005
/ :/
1 1
10 30
AM
OK
Cancel
Clock Set
D/M/Y
M/D/Y
Y/M/D
Kies [OK] met op de
regelknop en druk daarna op
.
De datum en tijd worden ingevoerd en de
klok begint te lopen.
Om de instelling van de datum en tijd te
annuleren, kiest u [Cancel] met /// op
de regelknop en daarna drukt u op .
21
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
Plaatsen en verwijderen van een
opnamemedium
"Memory Stick" CompactFlash-kaart
U kunt een "Memory Stick" of
CompactFlash-kaart (CF-kaart) gebruiken
als opnamemedium. Deze camera is niet
compatibel met CompactFlash Type II.
CompactFlash-kaart
SanDisk
SDCFH-1024-903 (1 GB)
SDCFB-1024-J60 (1 GB)
We hebben de compatibiliteit
gecontroleerd van bovengenoemde CF-
kaarten die voldoen aan CompactFlash
Type I, maar kunnen de juiste werking van
alle CF-kaarten niet garanderen.
Met deze camera kunt u niet kopiëren tussen
media.
Voor verdere informatie over de "Memory
Stick", leest u blz. 152.
Alvorens een CF-kaart te gebruiken, dient u
deze te formatteren op deze camera. Anders is
het mogelijk dat deze niet goed werkt (blz. 49).
Het opnamemedium
omschakelen
CF
/CF
schakelaar
Kies het opnamemedium met
de /CF-schakelaar.
: Wanneer u beelden op een "Memory
Stick" opneemt of beelden vanaf een
"Memory Stick" weergeeft.
CF : Wanneer u beelden op een CF-kaart
opneemt of beelden vanaf een CF-
kaart weergeeft.
22
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Plaatsen en verwijderen van een "Memory Stick"
1
2
1
Open het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
Schuif het deksel in de richting van het
pijltje.
2
Kant met
aansluitingen
Etiketzijde
Steek de "Memory Stick" erin.
Steek de "Memory Stick" helemaal
naar binnen totdat deze vastklikt, zoals
aangegeven in de afbeelding.
Wanneer u een "Memory Stick" erin steekt,
duwt u deze zover mogelijk naar binnen. Als
u deze niet juist erin steekt, kan niet goed
worden opgenomen of weergegeven.
3
Toegangslampje
Sluit het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
De "Memory Stick" eruit halen
Open het deksel van de accu/"Memory
Stick"/CF-kaart en duw vervolgens tegen
de "Memory Stick" zodat deze eruit
springt.
Wanneer het toegangslampje brandt,
neemt de camera een beeld op of geeft
het weer. In deze situatie mag u de
"Memory Stick" nooit verwijderen en
nooit het apparaat uitschakelen. De
gegevens kunnen beschadigd worden.
23
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
Een CF-kaart erin steken en eruit halen
1
2
1
Open het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
Schuif het deksel in de richting van het
pijltje.
2
Contactpuntzijde
Voorkant
Steek de CF-kaart erin.
Steek de CF-kaart er helemaal in
beginnend met de aansluitingen, zoals
aangegeven in de afbeelding.
Als u de CF-kaart er niet helemaal in kan
steken, gebruikt u geen geweld. Controleer
tevens de richting van de CF-kaart. Als u
probeert deze in de verkeerde richting erin te
steken, kan de camera of de CF-kaart worden
beschadigd.
1
2
3
Sluit het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
24
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Instellen van het beeldformaat van de
stilstaande beelden
1
Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN staat.
2
1M
3M
5M
3:2
7M
7M
Image Size
Druk op (Beeldformaat).
Het Image Size-instelmenu wordt
afgebeeld.
Voor verdere informatie over het beeldformaat,
zie blz. 26.
De CF-kaart eruit halen
Open het deksel van de accu/"Memory
Stick"/CF-kaart en duw vervolgens tegen
de hendel van de CF-kaart zodat deze eruit
springt.
Uitwerphendel van
CF-kaart
Toegangslampje
Wanneer het toegangslampje brandt,
neemt de camera een beeld op of geeft
het weer. Haal de CF-kaart er nooit uit
en schakel nooit de stroom uit op dit
moment. De gegevens kunnen verminkt
raken of de CF-kaart kan onbruikbaar
worden.
25
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
3
VGA(E-Mail)
1M
3M
5M
3:2
VGA
Image Size
Kies het gewenste
beeldformaat met / op de
regelknop.
Het beeldformaat is nu ingesteld.
Nadat u klaar bent met het maken
van instellingen, drukt u op
(Beeldformaat) zodat het instelmenu Image
Size van het LCD-scherm verdwijnt.
Het hier gekozen beeldformaat blijft ook na het
uitschakelen van de camera bewaard.
26
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Beeldformaat en -kwaliteit
U kunt het beeldformaat (aantal
beeldpunten) en de beeldkwaliteit
(compressieverhouding) kiezen aan de
hand van het soort beelden dat u wilt
opnemen.
Het beeldformaat wordt aangegeven
door het aantal pixels (beeldpunten)
(horizontaal × verticaal), waaruit een
beeld is opgebouwd. Bijvoorbeeld, een
beeldformaat van 7M (3072×2304) geeft
aan dat er horizontaal 3072 pixels en
verticaal 2304 pixels zijn. Hoe talrijker
het aantal pixels, des te groter het
beeldformaat.
U kunt kiezen uit Fine (hoge)
beeldkwaliteit of Standard (normale)
beeldkwaliteit. Bij elk wordt een andere
mate van comprimeren gebruikt.
Als u Fine kiest, wordt de beeldkwaliteit
hoger naarmate het beeldformaat groter
wordt, maar de hoeveelheid opgenomen
beeldgegevens neemt ook toe en het aantal
beelden dat kan worden opgenomen op
een opnamemedium neemt af. Raadpleeg
de tabel aan de rechterzijde en kies het
beeldformaat en de beeldkwaliteit dat
geschikt is voor het soort beelden dat u
wilt opnemen.
Korte beschrijving van het beeldformaat
Onderstaande tekening geeft een overzicht van het beeldformaat met een
maximuminstelling en een minimuminstelling aan.
3072
2304
480
640
Grootte weergave
7M
7M
3072 pixels × 2304 pixels = 7.077.888 pixels
Grootte weergave
VGA (E-Mail)
VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Voorbeelden m.b.t. beeldformaat
Beeldformaat Gebruiksadvies
7M
1)
(3072×2304) Groter
Kleiner
Voor het opslaan van belangrijke beelden, afdrukken op
A3-formaat, of afdrukken van A4-formaat beelden met
een hoge resolutie
3:2
2)
(3072×2048)
5M (2592×1944) Voor afdrukken op A4-formaat of afdrukken van A5-
formaat beelden met een hoge resolutie
3M (2048×1536)
1M (1280×960) Voor het afdrukken op briefkaartformaat
VGA (E-Mail)
(640×480)
Voor het opnemen van een groot aantal beelden
Voor het versturen van beelden met e-mailberichten, of
voor het maken van een homepage
1)
De fabrieksinstelling is [7M]. Dit is de hoogste beeldkwaliteit op deze camera.
2)
De beelden worden opgenomen in dezelfde 3:2 beeldverhouding als fotopapier, briefkaarten, enz.
27
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
Voorbeelden m.b.t. beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit
(Mate van comprimeren)
Gebruiksadvies
Fine
Minimaal comprimeren
(ziet er beter uit)
Maximaal comprimeren
(normaal)
Voor opnamen of afdrukken met een hogere beeldkwaliteit.
Standard
Voor een groot aantal opnamen.
28
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Het aantal stilstaande beelden dat opgeslagen kan worden
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen op een
opnamemedium
1)
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen in de instelling [P.Quality] [Fine]
([Standard])
2)
wordt hieronder aangegeven.
De onderstaande tabel geeft bij benadering aan hoeveel beelden kunnen worden opgeslagen op een
opnamemedium dat in deze camera is geformatteerd.
"Memory Stick" (Eenheden: aantal beelden)
Capaciteit
Beeldformaat
16MB 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB
7M
4
(9)
9
(18)
18
(36)
37
(73)
67
(132)
137
(268)
279
(548)
3:2
4
(9)
9
(18)
18
(36)
37
(73)
67
(132)
137
(268)
279
(548)
5M
6
(11)
12
(23)
25
(48)
51
(96)
92
(174)
188
(354)
384
(723)
3M
10
(18)
20
(37)
41
(74)
82
(149)
148
(264)
302
(537)
617
(1097)
1M
24
(46)
50
(93)
101
(187)
202
(376)
357
(649)
726
(1320)
1482
(2694)
VGA (E-Mail)
97
(243)
196
(491)
394
(985)
790
(1975)
1428
(3571)
2904
(7261)
5928
(14821)
1)
Wanneer [REC Mode] op [Normal] staat.
Voor het aantal beelden dat in andere instellingen kan worden opgeslagen, zie blz.139.
2)
Voor verdere informatie over de instelling van de beeldkwaliteit (compressieverhouding), zie blz.53.
CF-kaart (Eenheden: aantal beelden)
Capaciteit
Beeldformaat
1GB
7M 294 (578)
3:2 294 (578)
5M 406 (762)
3M 651 (1157)
1M 1563 (2842)
VGA (E-Mail) 6252 (15631)
1)
Wanneer [REC Mode] op [Normal] staat.
Voor het aantal beelden dat in andere
instellingen kan worden opgeslagen, zie blz.
141.
2)
Voor verdere informatie over de instelling van
de beeldkwaliteit (compressieverhouding), zie
blz. 53.
Wanneer beelden die zijn opgenomen met
eerdere Sony modellen worden weergegeven
op deze camera, kan het display anders zijn
dan het werkelijke beeldformaat.
Wanneer de beelden op het LCD-scherm van
de camera worden bekeken, zijn ze allemaal
even groot.
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen kan verschillen afhankelijk van de
opnamefunctie, opnameomstandigheden en
onderwerp.
Wanneer het aantal resterende beelden om op
te nemen hoger is dan 9.999, verschijnt de
">9999" indicatie op het LCD-scherm.
Het formaat van de beelden kunt u later
veranderen (Beeldformaat-instelfunctie,
blz.92).
29
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
Basisopname van stilstaande beelden — Met automatische
regeling
Op de juiste manier
vasthouden van de camera
Wanneer u beelden opneemt met de
camera, let u erop dat uw vingers niet
voor de lens, zoekervenster, flitservenster,
infraroodvenster of luidspreker komen
(blz. 9).
1
Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Gebruik de /CF-schakelaar om het
opnamemedium te kiezen (blz. 21).
De lensafdekking gaat open wanneer de
camera wordt ingeschakeld.
Raak het lensgedeelte niet aan terwijl de
camera in gebruik is, bijvoorbeeld wanneer
u op POWER drukt om de camera in te
schakelen of wanneer de zoomfunctie werkt
(blz. 31).
2
Houd de camera stevig
met beide handen vast en
positioneer het onderwerp
in het midden van het
scherpstelframe.
De minimaal vereiste afstand voor
scherpstelling op een onderwerp bedraagt circa
50 cm.
Het frame, aangegeven op het LCD-scherm,
laat het instelbereik van de scherpstelling zien
(AF-bereikzoeker, blz. 68).
30
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
3
95
60
min
VGA
101
S AF
FINE
F3.5 0EV30
AE/AF-vergrende-
lingsindicatie
Knippert groen
Is aan
Houd de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
De pieptoon klinkt, maar het beeld
is nog niet opgenomen. Wanneer de
AE/AF-vergrendelingsindicatie stopt met
knipperen en continu gaat branden, is de
camera gereed voor opname.
(Het LCD-scherm kan een fractie van een
seconde bevroren worden, afhankelijk van
het onderwerp.)
Wanneer de omgeving donker is, springt de
flitser automatisch omhoog en gaat af.
Als u de sluiterknop loslaat, wordt het
opnemen geannuleerd.
U kunt verder gaan met opnemen, zelfs als
de camera geen pieptoon laat horen, maar er
wordt dan niet goed scherpgesteld (behalve in
Continu-AF, blz. 70).
Er klinkt geen pieptoon wanneer [Beep] is
ingesteld op [Off] in de SET UP-instellingen
(blz. 148).
4
94
60
min
VGA
101
S AF
Druk de sluiterknop volledig
in.
De sluiter klinkt. Het beeld wordt
opgenomen op het opnamemedium.
Het opgenomen beeld wordt gedurende
ongeveer twee seconden afgebeeld
(Auto Review, blz. 146). Wanneer het
opnamelampje (blz. 10) uit gaat, kunt u het
volgende beeld opnemen.
Wanneer de camera van stroom wordt voorzien
met behulp van een accu en u de camera tijdens
het opnemen of weergeven gedurende een
tijdje niet bedient, schakelt de camera zichzelf
automatisch uit om te voorkomen dat de accu
leeg raakt (blz. 17).
31
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
Automatische scherpstelling
Wanneer u probeert een onderwerp
op te nemen waarop moeilijk
scherpgesteld kan worden, gaat de
AE/AF-vergrendelingsindicatie langzaam
knipperen. Bovendien klinkt de pieptoon
van de AE-vergrendelingsfunctie niet
(behalve in Continu-AF, blz. 70).
Onder de volgende omstandigheden bestaat
de kans dat de automatische scherpstelling
niet werkt. In dergelijke gevallen dient
u de sluiterknop los te laten, een nieuwe
compositie van het beeld te maken en de
scherpstelling opnieuw te regelen.
Het onderwerp is te ver verwijderd van
de camera en te donker.
Er is te weinig contrast tussen het
onderwerp en de achtergrond.
Het onderwerp bevindt zich achter glas,
zoals een raam.
Een snel bewegend onderwerp.
Het onderwerp reflecteert of heeft een
glanzende afwerking, zoals een spiegel
of een lichtgevend lichaam.
Een flitsend onderwerp.
Een onderwerp met tegenlicht.
Er zijn twee automatische scherpstellings-
functies: "AF-bereikzoekerframe" waarbij
scherpstelling plaats vindt d.m.v. de positie en
de grootte van het onderwerp, en de "Automa-
tische scherpstelling" waarmee de begintijd en
stoptijd van de scherpstelling ingesteld wordt.
Zie blz. 68 voor verdere informatie.
Controleren van het laatst
opgenomen beeld Quick Review
10:30PM2005 1 1101
-
0029
Review
60min
8/8
101
VGA
RETURN
Druk op () op de
regelknop.
Om terug te keren naar de normale
opnamefunctie, drukt u zachtjes op de
sluiterknop of drukt u opnieuw op ().
Het wissen van een foto die op het
LCD-scherm weergegeven wordt
1 Druk op (Wissen).
2 Kies [Delete] met op de regelknop en
druk daarna op .
Het beeld wordt gewist.
Als gevolg van de beeldverwerking kan kort
na het begin van de weergave, het beeld er
korrelig uitzien.
Gebruik van de zoomfunctie
T
W
T
W
60
min
60
min
101 101
96
VGA
S AF
96
VGA
1.1
5.0
S AF
Druk op de zoomknoppen om
de gewenste zoomstand voor
de opname te kiezen.
Minimale scherpstelafstand tot het
onderwerp
Circa 50 cm van het lensoppervlak
Het lensgedeelte beweegt wanneer de
zoomfunctie in werking is. Raak het
lensgedeelte niet aan wanneer dit in werking is.
U kunt tijdens het opnemen van bewegende
beelden de zoomvergroting niet veranderen
(blz. 101).
32
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Zoom
Uw camera is uitgerust met de volgende
zoomfuncties.
De vergrotingsmethode en de zoomver-
grotingsfactor verschillen afhankelijk van
het beeldformaat en de soort zoomfunctie.
Kies daarom de zoomfunctie aan de hand
van het doel van de opname.
Optische zoom
De telefoto- en groothoek-instellingen
worden met benhulp van de lens
gemaakt op dezelfde manier als bij een
conventionele camera.
De maximale optische zoomvergroting is
4×.
Digitale zoom
Deze camera is uitgerust met de volgende
twee soorten digitale zoomfuncties.
Slimme-zoomfunctie
Het beeld wordt nagenoeg zonder
vervorming vergroot. Hiermee kunt u
slimme zoom gevoelsmatig hetzelfde
gebruiken als optische zoom.
De maximale zoomvergrotingsfactor in
de slimme-zoomfunctie hangt af van het
gekozen beeldformaat, zoals afgebeeld in
de volgende tabel.
Precisie-digitale-zoomfunctie
Alle beeldformaten worden vergroot
tot een maximum van 8×. Met precisie
digitale zoom kunt u een bepaald deel van
het beeld uitknippen en vergroten, maar de
beeldkwaliteit verslechtert.
Optische zoom Precisie digitale
zoom
Beeld-
formaat
Maximale
slimme-
zoomver-
grotings-
factor
Maximale
precisie-digi-
tale-zoomver-
grotingsfactor
7M —*
3:2 —*
5M Circa 4.7×
3M Circa 6×
1M Circa 9.6×
VGA
(E-Mail)
Circa 19×
* De maximale optische zoomvergroting is 4×.
De maximale slimme-zoom- en precisie-
digitale-zoomvergrotingsfactoren zijn inclusief
de optische zoomvergrotingsfactor.
U kunt het beeld niet controleren in de zoeker
wanneer u de slimme-zoomfunctie gebruikt.
Wanneer u de slimme-zoomfunctie gebruikt,
kan het beeld op het LCD-scherm er grof uit
zien. Dit verschijnsel heeft echter geen effect
op het opgenomen beeld.
U kunt slimme zoom niet gebruiken in de
Multi Burst-functie.
Instellen van digitale zoom
Set [Digital Zoom] in op [Smart] of
[Precision] in de SET UP-instellingen (blz.
146). (Bij aankoop van uw camera staat
[Digital Zoom] ingesteld op [Smart].)
Wanneer u op de zoomtoets drukt,
verschijnt de zoomvergroting-indicatie op
het LCD-scherm als volgt.
De W-kant van deze lijn is de optische
zoom en de T-kant is de digitale zoom
Zoomvergroting-indicatie
33
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
De zoomvergroting-indicatie verandert al naar
gelang het type zoom.
Optische zoom:
Slimme zoom:
Precisie digitale zoom:
Het AF-bereikzoekerframe verschijnt niet
tijdens het gebruik van de digitale zoom.
De , of indicaties knipperen en
de automatische scherpstelling werkt met
voorrang op onderwerpen dicht bij het midden
van de zoeker.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt
wanneer u opneemt in de RAW-functie (blz.
83).
Opnemen van close-up — Macro
De close-up (macro)-opnamefunctie wordt
gebruikt bij het inzoomen op onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Door de zoom
helemaal naar de W-kant te brengen, kunt
u onderwerpen opnemen op een minimale
afstand van slechts 10 cm. De minimale
scherpstelafstand verschilt afhankelijk van
de zoomvergroting. Daarom bevelen wij
aan op te nemen met de zoom helemaal
naar de W-kant gebracht.
Wanneer de zoom helemaal naar de W-
kant is gebracht:
Circa 10 cm van het lensoppervlak
Wanneer de zoom helemaal naar de T-
kant is gebracht:
Circa 40 cm van het lensoppervlak
Wij adviseren u Flexibele-punt-AF te
gebruiken (blz. 69).
Tijdens het opnemen in de close-up
(macro)-opnamefunctie moet u het LCD-
scherm gebruiken. Wanneer u opneemt met
gebruikmaking van de zoeker, kan het bereik
dat zichtbaar is in de zoeker verschillen van
het werkelijke opnamebereik. Dit komt door de
parallax.
34
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
1
60
min
96
VGA
101
S AF
Zet de modusdraaiknop op
en druk op ( ) op de
regelknop.
Op het LCD-scherm verschijnt (macro-
indicatie) vergroot (blz. 147).
Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
U kunt deze bediening ook uitvoeren wann eer
de modusdraaiknop is ingesteld op P, S, A, M
of SCN (anders dan (schemerfunctie),
(landschapsfunctie) of (kaarslichtfunctie) of
.
2
60
min
95
VGA
101
S AF
Zorg dat het onderwerp zich
midden in het frame bevindt.
Houd de sluiterknop tot hal-
verwege ingedrukt om scherp
te stellen en druk daarna de
sluiterknop helemaal omlaag.
Terugkeren naar de normale
opnamefunctie
Druk opnieuw op ( ) op de regelknop.
De indicatie verdwijnt van het LCD-
scherm.
Tijdens het opnemen in de close-up (macro)-
opnamefunctie wordt de scherptediepte zeer
gering en het kan voorkomen dat op het gehele
onderwerp is scherpgesteld.
Tijdens het opnemen in de close-up (macro)-
opnamefunctie wordt de snelheid van de
automatische scherpstelling lager om nauwkeu-
riger scherp te kunnen stellen op onderwerpen
dichtbij.
Zelfontspanner gebruiken
1
60min
VGA
101
96
S AF
Zet de modusdraaiknop op
en druk op ( ) op de
regelknop.
Op het LCD-scherm verschijnt
(zelfontspanner-indicatie) vergroot
(blz. 147).
Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op P, S, A, M, SCN of
staat.
35
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
2
60min
VGA
FINE
101
96
F3.5 0EV30
S AF
Zorg dat het onderwerp zich
midden in het frame bevindt.
Houd de sluiterknop tot hal-
verwege ingedrukt om scherp
te stellen en druk daarna de
sluiterknop helemaal omlaag.
Het zelfontspannerlampje (blz. 9)
knippert en een pieptoon klinkt nadat u
op de sluiterknop hebt gedrukt totdat de
zelfontspanner in werking treedt (circa
10 seconden later).
Om de zelfontspanner halverwege
de procedure uit te schakelen
Druk opnieuw op ( ) op de regelknop. De
indicatie verdwijnt van het LCD-scherm.
Indien u de sluiterknop indrukt terwijl u vóór
de camera staat, is de kans aanwezig dat de
scherpstelling en de belichting niet correct
worden geregeld.
De flitser gebruiken
Flitser
Hologram-AF-venster
Als de omgeving donker is, springt de
flitser automatisch omhoog en gaat af.
Duw de flitser na gebruik met de hand
omlaag om deze te sluiten.
Wanneer [ISO] is ingesteld op [Auto] in
de menu-instellingen, is de aanbevolen
opnameafstand met gebruik van de flitser
ongeveer 0,4 m tot 3 m (W) en 0,4 m tot 2,5 m
(T).
De flitser gaat twee keer af. De eerste keer is de
voorflits die wordt gebruikt om de hoeveelheid
flitserlicht in te stellen. De tweede keer is de
eigenlijke flits gedurende welke het beeld
wordt opgenomen.
Terwijl de flitser wordt opgeladen, knippert het
CHG/ (flits) lampje. Nadat het opladen klaar
is, gaat het lampje uit.
U kunt ook de volgende flitserfuncties kiezen:
(altijd flitsen),
SL
(langzame synchro), en
(niet flitsen). Zie bladzijde 72 voor verdere
informatie over deze functies.
Beelden opnemen met
hologram-AF
Het hologram-AF is vullicht om
gemakkelijker te kunnen scherpstellen in
een donkere omgeving. De indicatie
ON
verschijnt op het LCD-scherm en wanneer
de sluiterknop tot halverwege ingedrukt
wordt, zendt het hologram-AF rood licht
uit totdat de scherpstelling vergrendeld is.
Wanneer deze functie niet nodig is, stelt u
[Hologram AF] in op [Off] in de SET UP-
instellingen (blz. 146).
Als het hologram-AF-licht niet voldoende op
het onderwerp valt, of als het onderwerp geen
contrast heeft, kan niet worden scherpgesteld.
(Wij adviseren een afstand van ongeveer 0,5 m
tot 3,0 m.)
De camera kan scherpstellen zolang het
hologram-AF-licht op het onderwerp valt, zelfs
als het licht iets buiten het midden van het
onderwerp valt.
Als de afstand van de scherpstelling-voorkeuze
(blz. 71) is ingesteld, werkt de hologram-AF
niet.
Als de hologram-AF-venster vuil is, wordt
het hologram-AF-licht geblokkeerd en kan de
camera niet scherpstellen. In dat geval veegt u
het hologram-AF-venster met een droge doek
schoon.
Blokkeer het hologram-AF-venster niet tijdens
het opnemen.
Het AF-bereikzoekerframe wordt niet
afgebeeld. De indicatie van het AF-
bereikzoekerframe knippert en het onderwerp
in het midden van het beeld krijgt voorrang bij
het scherpstellen.
Wanneer u een adapterring (niet bijgeleverd),
telefoto-conversielens (niet bijgeleverd),
lenskap (niet bijgeleverd) of ringlamp (niet
bijgeleverd) op de camera monteert, wordt het
hologram-AF-licht geblokkeerd. Wij adviseren
u het hologram-AF te gebruiken in combinatie
met het Sony-flitsapparaat HVL-F32X.
Het hologram-AF werkt niet wanneer [SCN]
(scène) is ingesteld op (schemerfunctie) of
(landschapsfunctie).
37
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
Beelden opnemen met de
zoeker
Zoeker
De zoeker is handig voor het geval u
acculading wilt besparen of wanneer het
moeilijk is het beeld te bepalen op het
LCD-scherm.
Bij elke druk op , verandert de
indicatie in de hierna aangegeven volgorde.
Histogram aan
(Beeldinformatie kan ook worden afgebeeld
tijdens weergave.)
VGA
101
96
S AF
60min
Indicaties uit
S AF
LCD-scherm uit
Indicaties aan
VGA
101
96
S AF
60min
Over hologram-AF
"Hologram-AF" (hologram voor automatische
scherpstelling) is een AF-vullichtsysteem dat
gebruikmaakt van laser-hologrammen zodat u
stilstaande beelden kunt opnemen op donkere
plaatsen. Het hologram-AF-systeem gebruikt een
zachtere straling dan de conventionele LED’s of
lampen met een hoge helderheid, waarmee ze
voldoen aan de specificaties van laserklasse 1*
en veiliger zijn voor het menselijk oog.
Als u vanaf korte afstand rechtstreeks in het
hologram-AF-venster kijkt, heeft dit geen enkel
nadelig effect voor u. Wij adviseren u echter dit
niet te doen omdat u gedurende enkele minuten
een restbeeld en duizeling kunt ervaren, zoals
wanneer u rechtstreeks in het flitserlicht kijkt.
* Hologram-AF voldoet aan laserklasse 1
(tijdsbasis 30.000 seconden) beschreven in de
bedrijfstaknormen JIS (Japan), IEC (EU) en
FDA (VS). Door aan deze normen te voldoen
wordt de veiligheid van dit laserproduct
gegarandeerd in situaties waarbij een mens
rechtstreeks of via een lens gedurende 30.000
seconden in het laserlicht kan kijken.
38
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
2
Day&Time
Date
Off
Camera 1
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction
:
Hologram AF:
Auto Review:
2
1
2
1
Kies
1
(Camera 1) met op
de regelknop en druk daarna
op .
Kies [Date/Time] met / en
druk daarna op .
Het beeld op de zoeker geeft niet het werkelijk
opneembare bereik aan. Dit komt door de
parallax. Om het opneembare bereik te bepalen
gebruikt u het LCD-scherm.
Net als met de AE/AF-vergrendelingsindicatie
op het LCD-scherm, wanneer het AE/AF
vergrendellampje van het zoekergedeelte stopt
met knipperen en aan blijft, kunt u beginnen
met het opnemen (blz. 30).
Wanneer het LCD-scherm wordt uitgeschakeld:
– De digitale-zoomfunctie werkt niet (blz. 32).
– Wordt de [AF Mode] ingesteld op [Single]
(blz. 70).
– En u op (flitserfunctie)/
(zelfontspannerfunctie)/ (macrofunctie)
drukt, zal het beeld gedurende ongeveer
twee seconden op het LCD-scherm worden
afgebeeld zodat u de instelling kunt
controleren of veranderen.
Tijdens het opnemen/weergeven van
bewegende beelden veranderen de
aanduidingen op het LCD-scherm als volgt:
Indicaties uit LCD-scherm uit Indicaties
aan.
Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
vindt u op blz. 157.
Een uitvoerige beschrijving van de histogram
vindt u op blz. 64.
Deze instelling blijft ook na het uitschakelen
van de camera bewaard.
De datum en tijd opnemen
op een stilstaand beeld
1
2
1
2
1
SELECT
Camera 1
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction
:
Hologram AF:
Auto Review:
Single
Smart
Off
Off
Auto
Off
Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
Wanneer opnamen worden gemaakt met de
datum en tijd erop geprojecteerd, kunnen
de datum en tijd later niet meer worden
verwijderd.
De datum en tijd worden niet opgenomen in de
Multi Burst-functie.
De datum en tijd verschijnen niet op het LCD-
scherm tijdens het opnemen; in plaats daarvan
verschijnt de indicatie op het LCD-
scherm. De huidige datum en tijd worden in
het rood, alleen tijdens weergave, in de rechter
benedenhoek getoond.
39
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
3
2
1
2
1
PAGE SELECT
Camera 1
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction
:
Hologram AF:
Auto Review:
Single
Smart
Day&Time
Off
Auto
Off
Kies de gewenste
datumweergave met / op de
regelknop en druk daarna op
.
Day&Time: Datum, uur en minuten worden
op het beeld geprojecteerd.
Date: Jaar, maand en dag worden op het
beeld geprojecteerd.
Off: Datum en tijd worden niet op het
beeld geprojecteerd.
Nadat de instelling is voltooid, zet u de
modusdraaiknop op om het beeld op
te nemen.
U kunt opnemen, zelfs als de modusdraaiknop
op P, S, A, M of SCN staat.
Indien u [Date] kiest, wordt de datum in de
volgorde die werd gekozen bij "De datum
en tijd instellen" (blz. 18) op het beeld
geprojecteerd.
De instelling van de datum en tijd blijft ook na
het uitschakelen van de camera bewaard.
40
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Opnemen in overeenstemming met de situatie — Scènekeuze
U kunt opnamen met een beter resultaat
maken door een toepasselijke opnamestand
te kiezen en daarna op de sluiterknop te
drukken.
Schemerfunctie
Hiermee kunt u nachtelijke scènes
opnemen vanaf grote afstand zonder de
atmosfeer van de donkere omgeving te
verliezen.
De sluitertijd wordt langer, dus is het gebruik
van een statief aan te bevelen.
Schemer-portretfunctie
Geschikt voor het maken van
portretopnamen op donkere plaatsen.
Voor het maken van scherpe opnamen van
mensen op donkere plaatsen, zonder dat
daarbij de donkere sfeer van de omgeving
verloren gaat.
De sluitertijd wordt langer, dus is het gebruik
van een statief aan te bevelen.
Landschapsfunctie
Om alleen de achtergrond scherp te laten
uitkomen, zoals voor landschapsopnamen,
enz.
Portretfunctie
De achtergrond is wazig en het onderwerp
is scherp.
Sneeuwfunctie
Bij het opnemen van sneeuwscènes of
andere plaatsen waar de gehele omgeving
wit lijkt, gebruikt u deze functie om fletse
kleuren te voorkomen en heldere, scherpe
beelden op te nemen.
41
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Opnemen van stilstaande beelden
NL
Strandfunctie
Bij het opnemen van scènes aan zee of
langs het meer, wordt met deze functie
de blauwe kleur van het water duidelijk
opgenomen.
Kaarslichtfunctie
U kunt opnamen maken op feestjes,
kerkdiensten en andere scènes met
kaarslicht, zonder de ambiance van het
kaarslicht te verstoren.
De sluitertijd wordt langer, dus is het gebruik
van een statief aan te bevelen.
1
Scene
SCN ModeWB ISO
MENU
Zet de modusdraaiknop op
SCN en druk daarna op MENU.
Het menu verschijnt.
2
Scene
SCN ModeWB ISO
Kies [SCN] (Scene) met op
de regelknop en kies daarna
het gewenste beeldformaat
met /.
Om terug te keren naar de normale
modus
Zet de modusdraaiknop op een andere
functie.
De instelling van de scènekeuze blijft ook na
het uitschakelen van de camera bewaard.
42
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Opnamen met scènekeuze
Bij opnamen met de scènekeuzefunctie, is de combinatie van functies, zoals de flitserfunctie,
van te voren bepaald om optimale instellingen te verkrijgen die in overeenstemming zijn met
de scène. Zie onderstaande tabel voor de functie-instellingen van elke opnamestand.
Functie
Opname-
stand
Macro
Flitser-
functie
Exposure
bracket
AF-
bereikzoeker-
frame
Scherpstel-
ling-voor-
keuze
Flitser-
niveau
Witbalans
Burst/
Speed Burst/
Multi Burst
10m, 15m,
SL
Auto
/
WB
/
/
10m, 15m,
/
/
Center AF
Anders dan
duidt aan dat de functie naar uw wens ingesteld kan worden.
43
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van stilstaande beelden
NL
Beelden bekijken op het LCD-scherm van
uw camera
VGA
10:30PM2005 1 1101
-
0008
8/9
101
60min
BACK/NEXT VOLUME
SINGLE DISPLAY
SINGLE DISPLAY
Enkelvoudig
scherm
(enkelbeeld)
Index-scherm
(met negen/zestien beelden)
De beelden die u met de camera hebt
opgenomen, kunt u bijna onmiddellijk
bekijken op het LCD-scherm. Voor het
bekijken van beelden hebt u de keuze uit
de volgende drie methoden.
Enkelvoudig scherm (enkelbeeld)
U kunt de beelden één voor één bekijken
waarbij elk beeld het gehele scherm vult.
Index-scherm (met negen/zestien
beelden)
Op het scherm worden negen of zestien
beelden tegelijk weergegeven, met elk
beeld in een apart vakje op het LCD-
scherm.
U kunt het weergegeven beeld omschakelen
naar het vorige beeld of het volgende beeld
door de jog-draaiknop te draaien.
Voor verdere informatie over het bekijken van
bewegende beelden, leest u blz.
102.
Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
vindt u op blz. 159.
Individuele beelden
bekijken
1
BACK/NEXT VOLUME
VGA
60min
10:30PM2005 1 1101
-
0008
8/9
101
Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Het laatst opgenomen beeld in de gekozen
opnamemap (blz. 86) verschijnt op het
LCD-scherm.
Gebruik de /CF-schakelaar om het
opnamemedium te kiezen (blz. 21).
Als gevolg van de beeldverwerking kan kort
na het begin van de weergave, het beeld er
korrelig uitzien.
44
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
2
BACK/NEXT
10:30PM2005 1 1101
-
0003
VOLUME
VGA
60min
3/9
101
Kies het gewenste stilstaande
beeld met / op de
regelknop.
: Om het vorige beeld weer te geven
: Om het volgende beeld weer te geven
Een index-scherm (met negen of zestien beelden) bekijken
SINGLE DISPLAY
1
Druk eenmaal op (index).
Op het LCD-scherm verschijnt nu het
index-scherm (met negen beelden).
Om het volgende (vorige)
indexscherm weer te geven
Druk op /// op de regelknop om het
gele frame omhoog/omlaag/naar links/naar
rechts te verplaatsen.
2
SINGLE DISPLAY
Druk nogmaals op (index).
Op het LCD-scherm verschijnt nu het
index-scherm (met zestien beelden).
Om het volgende (vorige)
indexscherm weer te geven
Druk op /// op de regelknop om het
gele frame omhoog/omlaag/naar links/naar
rechts te verplaatsen.
45
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van stilstaande beelden
NL
3
SINGLE DISPLAY
Kies het gewenste stilstaande
beeld met /// op de
regelknop.
Het beeld in het gele kader is gekozen.
Om terug te keren naar het
enkelbeeld-scherm
Druk op de T-zoomtoets, of druk op op
de regelknop.
Beelden bekijken op een TV-scherm
1
Naar de A/V
OUT (MONO)
aansluiting
A/V-aansluitkabel (bijgeleverd)
Sluit de AV-aansluitkabel
(bijgeleverd) aan op de AV
OUT (MONO) aansluiting van
de camera en op de audio/
video-ingangsaansluitingen
van de televisie.
Als uw TV is uitgerust met stereo-
ingangsaansluitingen, sluit u de audiostekker
(zwart) van de audio/video-aansluitkabel aan
op de linker audio-aansluiting.
Schakel zowel de camera als de televisie uit
voordat u de camera aansluit op de televisie
met behulp van de audio/video-aansluitkabel.
2
TV/Video-schakelaar
Schakel de TV in en zet de TV/
Video-schakelaar op "Video".
De naam en locatie van deze schakelaar
kan per TV verschillend zijn. Voor verdere
informatie leest u de gebruiksaanwijzing van
de televisie.
46
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Beelden bekijken op een TV-scherm
Als u beelden op een TV-scherm wilt
weergeven hebt u een TV nodig met een
video-ingangsaansluiting en een audio/
video-aansluitkabel (bijgeleverd).
Het kleursysteem van de TV moet
overeenstemmen met dat van uw digitale
fotocamera. Raadpleeg de onderstaande
lijsten:
NTSC-systeem
Bahama’s, Bolivia, Canada, Chili,
Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica,
Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika,
Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, VS,
enz.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken,
Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong,
Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland,
Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk,
Polen, Portugal, Singapore, Slowakije,
Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd
Koninkrijk, Zweden, Zwitserland, enz.
PAL-M-systeem
Brazilië
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guiana, Irak, Iran,
Monaco, Oekraïne, Rusland, enz.
10:30PM2005 1 1101-0002
VGA
2/9
101
BACK/NEXT VOLUME
3
Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Druk op / op de regelknop om het
gewenste beeld te kiezen.
Gebruik de /CF-schakelaar om het
opnamemedium te kiezen (blz. 21).
Wanneer u uw camera in het buitenland
gebruikt, kan het noodzakelijk zijn om het
video-uitgangssignaal aan te passen aan dat
van uw TV-systeem (blz. 148).
47
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Stilstaande beelden wissen
NL
Beelden wissen
1
10:30PM2005 1 1101-0002
2/9
VGA
101
BACK/NEXT VOLUME
60min
Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Druk op / op de regelknop
om het beeld te kiezen dat u
wilt wissen.
Gebruik de /CF-schakelaar (blz. 21) om
het opnamemedium te kiezen.
Merk op dat het niet mogelijk is gewiste
beelden te herstellen.
2
VGA
2/9
101
Delete
Exit
60min
BACK/NEXT
Druk op (wissen).
Het beeld is nu nog niet gewist.
U kunt een beveiligd beeld niet wissen
(blz. 91).
3
VGA
2/9
101
60min
Delete
Exit
BACK/NEXT
Kies [Delete] met op de
regelknop en druk daarna op
.
De melding "Access" verschijnt en het
beeld is gewist.
Doorgaan en andere beelden wissen
Geef het beeld dat u wilt wissen weer met
/ op de regelknop. Kies vervolgens
[Delete] met en druk daarna op .
Om het wissen te annuleren
Kies [Exit] met op de regelknop en druk
daarna op .
48
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Beelden wissen in de index-modus (met negen beelden of met zestien beelden)
1
Delete
SelectExit
All In This Folder
Terwijl er een index-scherm
(met negen/zestien beelden)
(blz. 44) wordt weergegeven,
drukt u op (wissen).
Merk op dat het niet mogelijk is gewiste
beelden te herstellen.
2
Delete
SelectExit
All In This Folder
Kies [Select] met / op de
regelknop en druk daarna op
.
3
TO NEXTSELECT
Kies een te wissen beeld met
/// op de regelknop en
druk daarna op .
De (wissen) indicatie wordt op het
gekozen beeld afgebeeld. Het beeld is nu
nog niet gewist. Herhaal deze stap voor
alle beelden die u wilt wissen.
Om een keuze te annuleren, kies de foto, druk
daarna nogmaals op op de regelknop, zodat
de indicatie verdwijnt.
49
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Stilstaande beelden wissen
NL
4
Delete Exit OK
Druk op (wissen) en kies
[OK] met op de regelknop,
en druk daarna op .
De melding "Access" wordt afgebeeld en
beelden met de indicatie zijn gewist.
Om het wissen te annuleren
Kies [Exit] met op de regelknop en druk
daarna op .
Wissen van alle beelden in
de map
Kies [All In This Folder] met op de
regelknop in stap en druk daarna
op . Kies [OK] en druk daarna op
. Alle niet-beveiligde beelden in de
map worden gewist. Om te stoppen
met wissen, kiest u [Cancel] en drukt u
daarna op .
U kunt ook bewegende beelden wissen
(blz. 103).
Formatting een opname-
medium formatteren
1
/CF-
schakelaar
Steek het opnamemedium
dat u wilt formatteren
in de camera. Kies het
opnamemedium met de
/CF-schakelaar. Zet de
modusdraaiknop op SET UP
en schakel de camera in.
De term "formatteren" betekent een
opnamemedium voorbereiden op het
opnemen van beelden. Dit proces wordt ook
"initialiseren" genoemd.
Vergeet niet, wanneer u een
opnamemedium formatteert, dat
hierdoor alle gegevens op het
opnamemedium voorgoed verloren
gaan. Beveiligde beelden worden ook
gewist.
50
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
2
2
1
2
1
Memory Stick Tool
Format:
Create REC. Folder:
Change REC. Folder:
OK
Cancel
Wanneer u een "Memory
Stick" formatteert, kiest u
(Memory Stick Tool) met /
op de regelknop.
Wanneer u een CF-kaart
formatteert, kiest u (CF
Card Tool) met / op de
regelknop.
Kies [Format] met op de
regelknop en druk daarna op
.
3
2
1
2
1
Memory Stick Tool
Format:
Create REC. Folder:
Change REC. Folder:
OK
Cancel
Kies [OK] met op de
regelknop en druk daarna op
.
Annuleren van het formatteren
Kies [Cancel] met op de regelknop en
druk daarna op .
4
Format
All data will be erased
60min
Ready?
OK
Cancel
Kies [OK] met op de
regelknop en druk daarna op
.
De melding "Formatting" verschijnt.
Wanneer deze melding verdwijnt is het
formatteren klaar.
De "Memory Stick" is reeds geformatteerd en
kan onmiddellijk worden gebruikt.
Vergeet niet de CF-kaart te formatteren op deze
camera. Anders kunt u geen tevredenstellende
resultaten verwachten.
51
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen
NL
Aanwijzingen
voor instelling en
bediening van uw
camera
Hieronder worden de menu’s en
onderdelen van het SET UP-scherm
beschreven zoals die vaak worden
gebruikt.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Een uitvoerige beschrijving van de
modusdraaiknop vindt u op blz. 12.
De menu-instellingen
wijzigen
Zet de modusdraaiknop op ,
P, S, A, M, SCN, of .
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Metering Mode
Mode BRKWB ISO
Multi
Center
Spot
De afgebeelde onderdelen verschillen
afhankelijk van de stand van de
modusdraaiknop.
Druk op / op de regelknop
om het onderdeel te kiezen dat
u wilt instellen.
ISO
Auto
100
200
400
800
Mode BRKWB ISO
Wanneer de modusdraaiknop in de stand
staat, drukt u op op de regelknop nadat u het
onderdeel hebt gekozen.
Druk op / op de regelknop
om de gewenste instelling te
kiezen.
De gekozen instelling wordt vergroot
en de instelling wordt ingevoerd.
Wanneer de /// aanduiding
boven bij een onderdeel worden
afgebeeld
Sommige onderdelen worden niet op het
scherm getoond. Druk op /// op de
regelknop om deze onderdelen zichtbaar
te maken.
Om de menuweergave uit te
schakelen
Druk op MENU.
Grijs afgebeelde instellingen kunnen niet
worden gekozen.
Voor een gedetailleerde beschrijving van de
menu-onderdelen leest u blz. 142.
52
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
De onderdelen van het SET
UP-scherm wijzigen
Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
2
1
2
1
Camera 1
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
Hologram AF:
Auto Review:
Single
Smart
Off
Off
Auto
Off
SELECT
Druk op /// op de
regelknop om het onderdeel te
kiezen dat u wilt instellen.
De achtergrond van het gekozen
onderdeel verandert in geel.
2
1
2
1
Cancel
OK
Setup 2
File Number:
USB Connect:
Video Out:
Clock Set:
Druk op op de regelknop
om de instelling in te voeren.
Om de SET UP-
schermweergave uit te
schakelen
Zet de modusdraaiknop in een willekeurige
stand behalve SET UP.
Een uitvoerige beschrijving van de SET UP
vindt u op blz. 146.
Gebruik van de jog-
draaiknop
De jog-draaiknop wordt gebruikt
om de instelwaarden te veranderen
wanneer u opneemt met handmatige
afstelling (sluitertijd-voorkeuze,
diafragma-voorkeuze, en handmatige
belichting), bij EV-instelling, handmatige
scherpstelling, en bij het kiezen van het
AF- bereikzoekerframe.
Kiezen Instellen
Jog-draaiknop
53
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen
NL
Kwaliteit van het
stilstaand beeld
kiezen
U kunt de kwaliteit van het stilstaand beeld
kiezen uit [Fine] (hoge) of [Standard]
(normale).
Deze camera is uitgerust met andere
methoden om de beeldkwaliteit te kiezen.
U kunt deze instellingen kiezen met het
menuonderdeel [Mode] (REC Mode).
Deze instellingen zijn de volgende: [RAW]
waarbij ruwe beeldgegevens worden
opgenomen (blz. 83) en [TIFF] waarbij
niet-gecomprimeerde gegevens worden
opgenomen (blz. 84).
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Het onderdeel kiezen
Draai de jog-draaiknop om het
onderdeel te kiezen dat u wilt
instellen.
Verplaats de gele indicatie om het
onderdeel te kiezen.
VGA
F5.6 0EV
60min
50
98M
FINE
SAF
101
Druk op de jog-draaiknop.
De waarde wordt geel.
VGA
F5.6 0EV
60min
50
98M
FINE
SAF
101
Om andere items in te stellen,
drukt u op de jog-draaiknop
en kiest u vervolgens het
gewenste item.
Grijs afgebeelde instellingen kunnen niet
worden gekozen.
De waarde kiezen
U kunt de waarden kiezen die geel worden
afgebeeld.
Draai de jog-draaiknop om de
waarde te kiezen die u wilt instellen
De afgebeelde waarde wordt ingesteld.
54
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Een map aanmaken
of kiezen
De camera kan meerdere mappen
aanmaken op het opnamemedium. U kunt
vóór het opnemen de map kiezen waarin
de opgenomen beelden zullen worden
opgeslagen.
Wanneer u niet een nieuwe map aanmaakt,
wordt de map "101MSDCF" gekozen als
de opnamemap.
U kunt mappen aanmaken tot en met
"999MSDCF".
Modusdraaiknop
Regelknop
/CF-schakelaar
Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map
worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van
de map is opgebruikt, wordt automatisch een
nieuwe map aangemaakt.
Een nieuwe map aanmaken
Zet de modusdraaiknop
op SET UP en kies het
opnamemedium met de
/CF-schakelaar.
Kies (Memory Stick Tool)
of (CF Card Tool) met /,
[Create REC. Folder] met
// en [OK] met /, en
druk daarna op .
Het map-aanmaakscherm verschijnt.
Create REC. Folder
Creating REC. folder 102MSDCF
Ready?
OK
Cancel
60
min
Kies [OK] met en druk
daarna op .
Een nieuwe map wordt aangemaakt
met een nummer dat één hoger is
dan het hoogste nummer op het
opnamemedium, en de map wordt de
opnamemap.
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (P.Quality) met /
en kies daarna met / de
gewenste beeldkwaliteit.
PFX
FINE
Mode BRK
M
Standard
P.Quality
Fine
55
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen
NL
De opnamemap veranderen
Zet de modusdraaiknop
op SET UP en kies het
opnamemedium met de
/CF-schakelaar.
Kies (Memory Stick Tool)
of (CF Card Tool) met /,
[Change REC. Folder] met
/ en [OK] met /, en druk
daarna op .
Het opnamemap-keuzescherm
verschijnt.
BACK/NEXT
Select REC. Folder
Cancel
OK
Folder Name:
102 2/2
Created:
No. Of Files:
2005
102MSDCF
0
1 1 1::05:34AM
Kies de gewenste map met
/, en [OK] met , en druk
daarna op .
Het veranderen van de
opnamemap annuleren
Kies [Cancel] bij stap of .
U kunt de map "100MSDCF" niet kiezen als de
opnamemap (blz. 111).
Het beeld wordt opgeslagen in de nieuw
gekozen map. U kunt de beelden niet
verplaatsen naar een andere map met deze
camera.
Het aanmaken van een map
annuleren
Kies [Cancel] bij stap of .
Nadat u een nieuwe map hebt aangemaakt,
kunt u de nieuwe map niet wissen met de
camera.
De beelden worden opgeslagen in de nieuw
aangemaakte map totdat een andere map wordt
aangemaakt of gekozen.
56
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Handmatige
functies voor foto-
opnamesituaties
Nadat u bekend bent met uw camera,
kunnen we een beeld opnemen in
diverse situaties met enkele veranderde
instellingen. Dit hoofdstuk beschrijft
enkele representatieve voorbeelden van
handmatige opnamen.
Voorbeeld: Een portret opnemen
tegen een wazige achtergrond.
Opnemen in de diafragma-
prioriteitfunctie (blz. 60)
Als u de persoon wilt afzetten tegen
een wazige achtergrond, moet u het
diafragma handmatig instellen. Hoe
verder het diafragma wordt geopend (de
diafragmawaarde wordt lager), hoe kleiner
de scherptediepte. De achtergrond wordt
dienovereenkomstig waziger.
Voorbeeld: Een portret opnemen
met tegenlicht.
Een flitserfunctie kiezen (blz. 72)
Als u een persoon opneemt op een
helder verlichte plaats, kunnen de
gezichtsschaduwen donker worden. Dit
gebeurt wanneer de achtergrond lichter is
dan de persoon. In dergelijke gevallen stelt
u de flitser in op (altijd flitsen).
U kunt nu zowel de persoon als de
achtergrond scherp opnemen.
U kunt de flitser gebruiken binnen het bereik
van het flitserlicht.
Voorbeeld: Een nachtscène
opnemen.
Opnemen in de sluitertijd-
prioriteitfunctie (blz. 59)
Door de flitser te gebruiken in de
automatische instelfunctie, wordt de
sluitertijd beperkt en bereikt het flitserlicht
een ver verwijderd onderwerp niet. Het
beeld wordt daarom niet scherp vastgelegd.
In dergelijke gevallen verlengt u de
sluitertijd handmatig, stelt u de flitser in op
(niet flitsen), en vermindert u het licht
met behulp van de EV-instelling. Daarna
kunt u een scherpe nachtscène opnemen.
57
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Voorbeeld: Opnemen zonder
flitser.
De ISO-gevoeligheid selecteren
(blz. 68)
Wanneer u de flitser niet kunt gebruiken
en de sluitertijd niet langer kunt instellen,
verhoogt u de ISO-waarde. Een hogere
ISO-waarde maximaliseert het effect van
het omgevingslicht tijdens het opnemen.
Voorbeeld: Een bewegend
onderwerp opnemen.
Opnemen in de sluitertijd-
prioriteitfunctie (blz. 59)
Wanneer u een bewegend onderwerp
opneemt, stelt u de sluitertijd korter in om
de beweging te bevriezen, of stelt u de
sluitertijd langer in om de beweging van
het onderwerp vloeiend vast te leggen.
Stel de sluitertijd zo in dat beweging tot
uitdrukking komt die het menselijk oog
niet kan waarnemen.
Voorbeeld: De prachtige
gloed van een zonsondergang
opnemen.
Kleurtinten afstellen (blz. 77)
Als het beeld dat u hebt opgenomen niet
de gewenste kleuren heeft, verandert u de
witbalansfunctie. Door de witbalansfunctie
in te stellen op (daglicht), wordt
de rode kleur van de zonsondergang
benadrukt.
57
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
58
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Opnemen met
automatisch
programma
In de automatisch-programmafunctie
stelt de camera de sluitertijd en het
diafragma automatisch in overeenkomstig
de helderheid van het onderwerp, net
als in de automatische instelfunctie
(modusdraaiknop: ). Daarnaast kan
de automatisch-programmafunctie
de opname-instellingen op het menu
veranderen, iets wat de automatische
instelfunctie niet kan (blz. 142).
Jog-draaiknop
Sluiterknop
Modusdraaiknop
Programma verschuiving
U kunt de combinatie van de
diafragmawaarde en sluitertijd veranderen
terwijl de helderheid onveranderd blijft.
Zet de modusdraaiknop op P.
Kies de combinatie van de
diafragmawaarde en sluitertijd
met de jog-draaiknop.
F2.0250SAF
P
VGA
98
FINE
101
60min
" " wordt afgebeeld terwijl de
combinatie van de diafragmawaarde
en sluitertijd verschuift.
Neem het beeld op.
Programmaverschuiving
annuleren
Draai de jog-draaiknop om de indicatie te
veranderen van " " naar " ".
U kunt de combinatie van de diafragmawaarde
en de sluitertijd niet verschuiven terwijl de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt
gehouden.
Wanneer de helderheid verandert, veranderen
ook de diafragmawaarde en de sluitertijd,
waarbij de programmaverschuiving in stand
gehouden wordt.
Het kan onmogelijk zijn de combinatie van
diafragmawaarde en sluitertijd te veranderen,
afhankelijk van de opnamesituatie.
Wanneer de instelling van de
flitserfunctie wordt veranderd, wordt de
programmaverschuiving geannuleerd.
Als u de modusdraaiknop in een andere stand
dan P zet, of de camera uitschakelt, wordt de
programmaverschuiving geannuleerd.
59
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Opnemen in
de sluitertijd-
prioriteitfunctie
U kunt de sluitertijd handmatig instellen.
Als u een bewegend onderwerp opneemt
met een kortere sluitertijd, lijkt het
bevroren op het beeld. Bij een langere
sluitertijd, lijkt het onderwerp te vloeien.
De diafragmawaarde wordt automatisch
ingesteld op een juiste belichting,
afhankelijk van de helderheid van het
onderwerp.
Korte sluitertijd
Lange sluitertijd
Jog-draaiknop
Sluiterknop
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op S.
Kies een sluitertijd met de jog-
draaiknop.
VGA
F2.0 0EV
60min
50
98S
FINE
SAF
101
U kunt een sluitertijd van 1/1000 tot
30 seconden kiezen.
Als u bepaalde sluitertijden* kiest,
wordt automatisch de lange sluitertijd-
functie NR ingeschakeld. In dergelijke
gevallen wordt "NR" afgebeeld naast
de sluitertijd-indicatie.
* Wanneer [ISO] [800] is:
Sluitertijden van 1/25 seconde of
langer
Wanneer [ISO] anders is dan [800]:
Sluitertijden van 1/6 seconde of
langer
Neem het beeld op.
Sluitertijden van één seconde of langer worden
aangegeven met [”] na de waarde, bijvoorbeeld
1”.
Als een juiste belichting niet kan worden
verkregen door de instellingen te maken,
knipperen de indicaties van de instelwaarden
op het scherm wanneer de sluiterknop tot
halverwege wordt ingedrukt. Onder deze
voorwaarden kunt u wel opnemen, maar wij
bevelen u aan om de knipperende waarden
opnieuw af te stellen.
De flitser wordt ingesteld op (altijd flitsen) of
(niet flitsen).
Wanneer de sluitertijd kort is, kan de
hoeveelheid flitserlicht onvoldoende zijn, zelfs
als de flitser wordt gebruikt.
U kunt de belichtingswaarde instellen (blz. 63).
60
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Lange sluitertijd NR
De lange sluitertijd-functie NR verlaagt
de ruis in opgenomen beelden, waardoor
deze scherper zijn. Bij gebruik van
bepaalde sluitertijden*, gebruikt de camera
automatisch de lange sluitertijd-functie NR
en wordt "NR" afgebeeld naast de sluitertijd-
indicatie.
* Wanneer [ISO] [800] is:
Sluitertijden van 1/25 seconde of langer
Wanneer [ISO] anders is dan [800]:
Sluitertijden van 1/6 seconde of langer
Druk de sluiterknop
volledig in.
Capturing
Daarna wordt het scherm
zwart.
Processing
Tenslotte, nadat
"Processing" is uit
gegaan, is het beeld
opgenomen.
Om de invloed van trillingen te elimineren,
is het gebruik van een statief aan te
bevelen.
Wanneer een lange sluitertijd is ingesteld,
kan de verwerking ervan enige tijd duren.
Dit komt doordat de camera de ruis
probeert te verwijderen tijdens de tijdsduur
ingesteld door de sluitertijd-instelling.
Opnametechnieken
Als u een bewegende persoon, auto of
schuim, enz., opneemt, kunt u met behulp
van de langere sluitertijd beweging
uitdrukken die het menselijk oog niet kan
waarnemen.
Wanneer u een onderwerp opneemt, zoals
bijvoorbeeld de stroming in een rivier, met
een langere sluitertijd, kunt u een beeld
scheppen waar de vloeiende beweging van
het onderwerp in besloten ligt. In dergelijke
gevallen, adviseren wij u een statief te
gebruiken om bewegen van de camera te
voorkomen.
Wanneer u de camera in de hand houdt,
stelt u de sluitertijd in binnen een bereik
waarin (trilwaarschuwing-indicatie)
niet wordt afgebeeld.
Opnemen in
de diafragma-
prioriteitfunctie
U kunt de hoeveelheid licht die door de
lens valt instellen. Als u het diafragma
opent (een lager F-waarde), wordt de
hoeveelheid licht die door de lens kan
vallen groter en wordt de scherptediepte
kleiner. Alleen het hoofdonderwerp is dan
scherpgesteld. Wanneer het diafragma
wordt gesloten (een hoger F-waarde)
neemt de hoeveelheid licht af en wordt de
scherptediepte groter. Het hele beeld wordt
scherper.
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld
op de juiste belichting, afhankelijk van de
helderheid van het onderwerp.
De lensopening
vergroten
De lensopening
verkleinen
61
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Opnametechnieken
De scherptediepte is de afstand waarover het
beeld is scherpgesteld. Door het diafragma
te openen, wordt de scherptediepte kleiner
(kleinere afstand waarover het beeld scherp
is), en door het diafragma te sluiten wordt
de scherptediepte groter (groter afstand
waarover het beeld scherp is).
De lensopening
vergroten
Het onderwerp
is scherp, maar
de achtergrond is
wazig.
De lensopening
verkleinen
Zowel het
onderwerp als de
achtergrond zijn
scherpgesteld.
Stel het diafragma is overeenkomstig het
doel van de opname: scherpstellen op een
deel van het beeld of het gehele beeld.
Jog-draaiknop
Sluiterknop
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op A.
Kies een diafragmawaarde met
de jog-draaiknop.
VGA
F2.2 0EV
60min
50
98A
FINE
SAF
101
Het instelbereik verschilt in
overeenstemming met de zoompositie.
Er kan een diafragmawaarde van F2.8
tot F8 worden gekozen.
Neem het beeld op.
Het instelbereik verschilt in overeenstemming
met de zoompositie.
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld
tussen 1/1000 en 8 seconden. Wanneer u een
diafragmawaarde van F5,6 of hoger instelt,
begint de instelling vanaf 1/2000 seconde.
Als een juiste belichting niet kan worden
verkregen door de instellingen te maken,
knipperen de indicaties van de instelwaarden
op het scherm wanneer de sluiterknop tot
halverwege wordt ingedrukt. Onder deze
voorwaarden kunt u wel opnemen, maar wij
bevelen u aan om de knipperende waarden
opnieuw af te stellen.
De flitser wordt ingesteld op (altijd flitsen),
SL
(langzame synchro) of (niet flitsen).
U kunt de belichtingswaarde instellen (blz. 63).
62
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Opnemen in
de handmatige
belichtingsfunctie
Hiermee kunt u zelf de sluitertijd en de
diafragmawaarde instellen.
Het verschil tussen de ingestelde waarde
en de toepasselijke belichting berekend
door de camera wordt op het scherm
afgebeeld als de EV-waarde (blz. 63). 0EV
geeft de meest geschikte waarde aan die
door de camera is ingesteld.
De camera onthoud de instelling, zelfs
wanneer deze wordt uitgeschakeld.
Nadat u een waarde hebt ingesteld die
u bevalt, kunt u dezelfde belichting
opnieuw verkrijgen door gewoon de
modusdraaiknop op M te zetten.
Keuze van de
lichtmeetfunctie
U kunt een lichtmeetfunctie kiezen om de
belichting te bepalen, afhankelijk van welk
deel van het onderwerp wordt gebruikt in
de meting.
Lichtmeting met meerdere patronen
(geen indicatie)
Het beeld wordt opgedeeld in meerdere
zones, die ieder afzonderlijk worden
geëvalueerd. De camera berekent de meest
geschikte belichting, gebaseerd op de
positie van het onderwerp en de helderheid
van de achtergrond.
De fabrieksinstelling is multi-patroon
lichtmeting.
Lichtmeting met nadruk op het
midden ( )
Bij de lichtmeting wordt voorrang gegeven
aan het midden van het beeld. De camera
bepaalt de belichting aan de hand van de
helderheid van een onderwerp in de buurt
van het midden van het beeld.
Jog-draaiknop
Sluiterknop
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op M.
Kies de sluitertijdwaarde.
Kies de sluitertijdwaarde met behulp
van de jog-draaiknop (blz. 52).
Kies de diafragmawaarde.
Kies de diafragmawaarde met behulp
van de jog-draaiknop (blz. 52).
Neem het beeld op.
Als een juiste belichting niet kan worden
verkregen door de instellingen te maken,
knipperen de indicaties van de instelwaarden
op het scherm wanneer de sluiterknop tot
halverwege wordt ingedrukt. Onder deze
voorwaarden kunt u wel opnemen, maar wij
bevelen u aan om de knipperende waarden
opnieuw af te stellen.
De flitser wordt ingesteld op (altijd flitsen) of
(niet flitsen).
63
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Belichting regelen
— EV-instelling
U kunt de belichtingswaarde die door de
camera is gemeten handmatig verschuiven.
Gebruik deze functie wanneer u niet
de juiste belichting krijgt, bijvoorbeeld
wanneer het onderwerp en de achtergrond
een hoog contrast hebben (licht en donker).
De waarde kan worden ingesteld binnen het
bereik van +2.0EV t/m –2.0EV, in stappen
van 1/3EV.
Stel een
lagere
waarde
in (–)
Stel een
hogere
waarde
in (+)
Spot lichtmeting ( )
Met spot lichtmeting kunt u de belichting
van het onderwerp rechtstreeks meten
in een klein deel van het beeld. Hiermee
kunt u de belichting afstemmen op het
onderwerp, zelfs bij tegenlicht of bij een
sterk contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond.
MENU Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, SCN of .
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies u (lichtmeetfunctie)
met /, en kies daarna met
/.
Als u [Spot] hebt gekozen in
stap , moet het dradenkruis
van de spot lichtmeting, een
deel van het onderwerp,
waarvan u een opname wilt
maken, raken.
VGA
F2.0250
98
FINE
SAF
101
60min
P
Dradenkruis
van de spot
lichtmeting
Wanneer u de lichtmeting met nadruk op het
midden of de spot lichtmeting gebruikt, en op
hetzelfde punt scherp wilt stellen dat gebruikt
werd voor de lichtmeting, raden wij u aan
het AF-bereikzoekerframe met nadruk op het
midden te gebruiken (blz. 68).
U kunt de lichtmeetfunctie niet kiezen wanneer
u de NightFraming- of NightShot-functie
gebruikt.
64
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Jog-draaiknop Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, SCN of .
Druk op (belichting).
Kies met de jog-draaiknop de
gewenste belichtingswaarde.
De waarde van de aangepaste
belichting wordt afgebeeld. Regel de
belichting terwijl u de helderheid van
de achtergrond controleert.
VGA
F2.2 +1.3EV
60min
50
98P
FINE
SAF
101
Om de automatische belichting
opnieuw te activeren
Kies bij stap [0EV].
Wanneer het onderwerp bijzonder helder of
bijzonder donker is, of wanneer u de flitser
gebruikt, is het mogelijk dat de instelling niet
werkt.
Een histogram afbeelden
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. Op de
horizontale as staat de helderheid, en op de
verticale as staat het aantal beeldpunten.
De afgebeelde grafiek geeft een donker
beeld aan wanneer deze links hoger is en
geeft een helder beeld aan wanneer deze
rechts hoger is.
Het histogram is een nuttig hulpmiddel
om de belichting te controleren tijdens
het opnemen en weergeven wanneer het
scherm moeilijk te zien is.
80
VGA
4
FINE
101
0EV
Beeldpunten
Donker Helder
Helderheid
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A of SCN.
Druk op om het histogram
af te beelden.
Stel de belichting in aan de
hand van het histogram.
Een histogram wordt ook afgebeeld wanneer
de modusdraaiknop op of M staat, maar de
EV-instelling uitgeschakeld is.
Het histogram wordt ook afgebeeld wanneer
u op drukt terwijl u een enkel beeld
weergeeft (blz. 43) of tijdens Quick Review
(blz. 31).
Het histogram wordt niet afgebeeld in de
volgende gevallen:
Wanneer het menu wordt afgebeeld
Tijdens Quick Review van een beeld
opgenomen in de Exposure Bracket-modus
Tijdens het gebruik van weergavezoom
Bij het opnemen of weergeven van
bewegende beelden
verschijnt en het histogram wordt in de
volgende gevallen niet afgebeeld:
– Wanneer u opneemt in het digitale-
zoombereik
– Wanneer het beeldformaat [3:2] is
– Bij het weergeven van beelden opgenomen in
de Multi Burst-functie
– Wanneer een stilstaand beeld wordt geroteerd
Het histogram vóór het opnemen geeft het
histogram weer van het beeld dat op dat
moment op het scherm werd weergegeven.
Een verschil treedt op in het histogram voor
en nadat u op de sluiterknop drukt. Wanneer
dit gebeurt, controleert u het histogram terwijl
een enkel beeld wordt weergegeven of tijdens
Quick Review.
Met name in de volgende gevallen kan een
groot verschil optreden:
– Wanneer de flitser afgaat
– Tijdens het gebruik van de NightFraming-
functie
– Wanneer de sluitertijd lang of kort is
Het histogram wordt misschien niet afgebeeld
voor beelden opgenomen op andere camera’s.
65
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Opnametechnieken
Bij het maken van opnamen stelt de
camera automatisch de belichting in.
Bij opname van een overheersend wit
onderwerp, bijvoorbeeld een onderwerp
met tegenlicht of een sneeuwscène, kan de
camera vaststellen dat het onderwerp licht
is en stelt dan ook een geringere belichting
voor het beeld in. In zulke gevallen, kan
het helpen om de belichting bij te stellen in
de + (plus) richting.
Bijstellen in de + richting
Bij opname van een beeldvullend donker
onderwerp, kan de camera vaststellen dat
het onderwerp donker is en stelt dan ook
meer belichting voor het beeld in. In zulke
gevallen, kan het helpen om de belichting
bij te stellen in de – (min) richting.
Bijstellen in de – richting
Raadpleeg het histogram en stel dusdanig
bij zodat het beeld niet overbelicht (te
licht) of onderbelicht (te donker) is.
Maak verscheidene foto’s met
verschillende belichtingen om te zien
welke u het mooist vindt.
Opnemen met vaste
belichting
— AE LOCK
U kunt de belichting vergrendelen voordat
u het beeld opnieuw samenstelt.
Dit is handig wanneer het contrast van
het onderwerp en zijn achtergrond zeer
hoog is, en wanneer u een onderwerp met
tegenlicht opneemt.
AE LOCK
Sluiterknop
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, SCN of .
66
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Opnametechnieken
De camera stelt automatisch de belichting in
aan de hand van het onderwerp.
Als u de samenstelling van het beeld
verandert, kan de belichting ook veranderen,
bijvoorbeeld door verandering in de
helderheid van de achtergrond. In dergelijke
gevallen gebruikt u de AE-vergrendelfunctie.
U kunt vrij opnemen, ongeacht de helderheid
van het onderwerp.
Om de belichting te bepalen, meet u
de belichting van het gewenste deel
van het onderwerp met behulp van de
lichtmeetfunctie met nadruk op het midden
of de spot lichtmeetfunctie. Druk op AE
LOCK om de belichting te vergrendelen, en
stel vervolgens het beeld opnieuw samen en
neem het op.
Gedeelte van het beeld
dat gebruikt wordt om de
belichting te bepalen
Drie beelden
opnemen met
verschoven belichting
— Exposure Bracket
Behalve een beeld waarvan de
belichting automatisch door de camera
is ingesteld, worden nog twee andere
beelden opgenomen waarvan de
belichtingswaarden zijn verschoven naar
de + en – kanten.
Als u niet kunt opnemen met de juiste
helderheid als gevolg van de helderheid
van het onderwerp, gebruikt u de Exposure
Bracket-functie.
Na het opnemen kunt u het beeld kiezen
met de beste belichting.
Regelknop
Sluiterknop
MENU
Modusdraaiknop
Richt op het onderwerp
waarvan u de belichting wilt
meten en druk daarna op AE
LOCK.
De belichting is vergrendeld en de
indicatie wordt afgebeeld.
VGA
F2.0 0EV250
98
FINE
SAF
101
60min
P
Stel het beeld opnieuw samen
en houd de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
De scherpstelling wordt automatisch
geregeld.
Druk de sluiterknop volledig
in.
De AE LOCK ontgrendelen
Volg één van de onderstaande
aanwijzingen op:
Druk nogmaals op AE LOCK na stap
.
Haal uw vinger van de sluiterknop af na
stap .
Druk bij stap de sluiterknop volledig
in.
67
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Eerste opname (belichting verschoven
naar de + kant)
Tweede opname (juiste belichting
ingesteld door de camera)
Derde opname (belichting verschoven
naar de – kant)
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [Mode] (REC Mode) met
/, en kies daarna [Exp
Brktg] met /.
Kies [BRK] (Bracket Step)
met /, en kies daarna de
gewenste Bracket-stapgrootte
met /.
±1.0EV:Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
1,0 EV.
±0.7EV: Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
0,7 EV.
±0.3EV: Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
0,3 EV.
Neem het beeld op.
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap [Normal].
Het kan onmogelijk zijn de Exposure Bracket-
functie te gebruiken in de scènekeuzefunctie
(blz. 42).
In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken.
De scherpstelling en witbalans worden
ingesteld voor het eerste beeld, en deze
instellingen worden ook gebruikt voor de
andere beelden.
Wanneer de belichting handmatig wordt
ingesteld (blz. 63), wordt de belichting
verschoven op basis van de aangepaste
helderheid.
Het opname-interval bedraagt circa 0,3
seconden.
Als het onderwerp te helder of te donker is, kan
het onmogelijk zijn goed op te nemen met de
gekozen Bracket-stapgrootte.
U kunt bepaalde sluitertijden niet kiezen*.
* Wanneer [ISO] [800] is:
Sluitertijden van 1/25 seconde of langer
Wanneer [ISO] anders is dan [800]:
Sluitertijden van 1/6 seconde of langer
68
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
De ISO-gevoeligheid
instellen
— ISO
U kunt instellen hoe gevoelig de camera
is voor licht. Als u een hoge waarde
instelt, kunt u op donkere plaatsen
opnemen. Normaal gesproken staat de
ISO-gevoeligheid op [Auto]. Als [Auto]
is ingesteld, wordt de ISO-gevoeligheid
automatisch verhoogd wanneer u op een
donkere plaats opneemt.
MENU Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A of M.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [ISO] met /, en kies
daarna de gewenste waarde
met /.
Kies uit [800], [400], [200], [100] of
[Auto].
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap [Auto].
Om bewegen van de camera te verminderen,
kiest u een hogere waarde. U kunt een
onderwerp opnemen met een kortere sluitertijd.
Als u een hogere waarde kiest, komt er ruis in
het beeld. Als de beeldkwaliteit voorrang heeft,
kiest u een lagere waarde.
Een automatische
scherpstellingsmethode
kiezen
U kunt het AF-bereikzoekerframe en de
AF-functie instellen.
AF-bereikzoekerframe
Hiermee kunt u de plaats, waarop scherp
gesteld moet worden, in overeenstemming
met de positie en grootte van het
onderwerp kiezen.
AF-functie
Hiermee kunt u de begintijd en stoptijd van
de scherpstelling instellen.
FOCUS
Modusdraaiknop
FRAME
Regelknop
69
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Een scherpstelbereik-
zoekerkader kiezen
— AF-bereikzoeker
Multipoint-AF ( )
De camera berekent de afstand op vijf
plaatsen aan de bovenkant, onderkant,
linkerkant, rechterkant en in het midden
van het beeld zodat u kunt opnemen in
de automatische scherpstellingsfunctie
zonder dat u zich zorgen hoeft te maken
over de beeldsamenstelling. Dit is handig
wanneer het onderwerp zich niet midden in
het frame bevindt waardoor moeilijk kan
worden scherpgesteld. U kunt de positie
controleren waarop werd scherpgesteld
met behulp van het groene frame.
De fabrieksinstelling is Multipoint-AF.
Midden-AF ( )
Het AF-bereikzoekerframe is alleen het
midden van het frame.
U kunt opnemen in de gewenste
beeldsamenstelling met behulp van de AF-
vergrendelfunctie.
Flexibel-punt-AF ( )
Dit is handig wanneer u scherpstelt op een
bijzonder klein onderwerp of en zeer smal
gebied.
Met Flexibel-punt-AF kunt u de gewenste
beeldsamenstelling opnemen. Dit is handig
wanneer u opneemt met behulp van een
statief en het onderwerp zich buiten het
middengebied bevindt. Wanneer u een
bewegend onderwerp opneemt, zorgt
u ervoor dat u de camera stil houdt,
zodat het onderwerp niet buiten het
bereikzoekerframe komt.
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, SCN of .
Druk op FOCUS om over te
schakelen op het kiezen van
het AF-bereikzoekerframe.
Bij iedere druk op FOCUS, verandert
de instelling in de onderstaande
volgorde.
Kiezen van AF-bereikzoekerframe
Scherpstelling-voorkeuze
Druk herhaaldelijk op FRAME
om de gewenste functie te
kiezen.
Bij iedere druk op FRAME verandert
de instelling in de volgende volgorde.
Multipoint-AF Midden-AF
Flexibel-punt-AF Flexibel-AF-
framebeweging
VGA
F2.0 0EV250
98
FINE
SAF
101
60min
P
AF-
bereikzoekerframe
Indicatie van AF-
bereikzoeker-
frame
Wanneer u Flexibel-AF-
framebeweging kiest, verandert de
kleur van het AF-bereikzoekerframe
van wit naar geel.
70
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Wanneer u Flexibel-AF-
framebeweging kiest in
stap , verplaatst u het
AF-bereikzoekerframe naar
de plaats waarop u wilt
scherpstellen met ///, en
druk daarna op .
VGA
98
FINE
101
60min
P
OKMOVE
Wanneer u de sluiterknop tot
halverwege indrukt, en het beeld is
scherpgesteld, verandert de kleur van
het AF-bereikzoekerframe van wit of
geel naar groen.
Terugkeren naar Multipoint-AF
Kies Multipoint-AF in stap .
Nogmaals de positie van het AF-
bereikzoekerframe instellen
Druk op FRAME in stap .
Wanneer u een film opneemt en Multipoint-
AF kiest, wordt de afstand tot het midden
van het scherm bepaald als een gemiddelde,
zodat de automatische scherpstelling zelfs
bij een bepaalde mate van trillingen nog
werkt. De AF-bereikzoekerframe-indicatie is
. Midden-AF en Flexibel-punt-AF stellen
automatisch scherp op alleen het gekozen
frame. Dit is handig wanneer u alleen wilt
scherpstellen op wat u opneemt.
Wanneer u Flexibel-AF-framebeweging kiest,
wordt de AF-functie ingesteld op AF-bewaking
en wanneer u op drukt, wordt de AF-functie
gekozen die is ingesteld in de SET UP-
instellingen.
Wanneer u de digitale zoom of hologram-AF
gebruikt, wordt prioriteit gegeven aan AF-
beweging van onderwerpen in of vlakbij het
midden van het frame. In dit geval knippert
de indicatie van het AF-bereikzoekerframe
en wordt het AF-bereikzoekerframe niet
weergegeven.
Sommige instellingen kunnen niet worden
gekozen afhankelijk van de scènekeuzefunctie
(blz. 40).
Een scherpstellingsmethode
kiezen — AF-functie
Enkelvoudige-AF (
S A F
)
Deze functie is handig bij het opnemen van
stilstaande onderwerpen. Het beeld wordt
niet scherpgesteld voordat u de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt houdt. Nadat u de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt hebt
gehouden en de AF-vergrendeling voltooid
is, is de scherpstelling vergrendeld.
De fabrieksinstelling is enkelvoudige-AF.
AF-bewaking (
M A F
)
Hiermee wordt de benodigde
scherpsteltijd verkort. De camera
stelt automatisch scherp voordat de
sluiterknop tot halverwege wordt
ingedrukt en vastgehouden, zodat u het
beeld kunt samenstellen terwijl het reeds
scherpgesteld is. Nadat u de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt hebt gehouden
en de AF-vergrendeling voltooid is, is de
scherpstelling vergrendeld.
Het acculadingverbruik kan hoger zijn dan in
de enkelvoudige-AF-functie.
71
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Continu-AF (
C A F
)
De camera stelt scherp nog voordat de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt is en
blijft vervolgens scherpstellen, zelfs nadat
de AF-vergrendeling is voltooid. Hiermee
is het mogelijk continu scherpgestelde
bewegende onderwerpen op te nemen.
Het is echter mogelijk dat de camera
het scherpstellen van snel bewegende
onderwerpen niet kan bijhouden. Het AF-
bereikzoekerframe is midden-AF.
In de volgende gevallen wordt niet
scherpgesteld nadat de AF-vergrendeling is
voltooid en knippert de "C AF"-indicatie. De
camera staat in de AF-bewakingsfunctie.
– Bij opnemen op een donkere plaats
– Bij opnemen met een lange sluitertijd
– Bij gebruik van de NightFraming- of
NightShot-functie
Er klinkt geen vergrendelingsgeluid wanneer is
scherpgesteld.
Wanneer u de sluiterknop helemaal
naar beneden drukt bij gebruik van de
zelfontspanner, wordt de scherpstelling
vergrendeld.
Het acculadingverbruik kan hoger zijn dan in
alle andere AF-functies.
Tijdsschema voor vergrendeling van
de scherpstelling
Enkelvoudige-AF
AF-bewaking
Continu-AF
[a] [b] [c]
[a] Sluiterknop tot halverwege ingedrukt
[b] AE/AF vergrendeld
[c] Sluiterknop helemaal ingedrukt
Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Kies u
1
(Camera 1) met ,
en kies vervolgens [AF Mode]
met /.
Kies de gewenste functie met
// en druk vervolgens op
.
Monitor
Cont
Single
2
1
2
1
Camera 1
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
Hologram AF:
Auto Review:
De afstand tot het
onderwerp instellen
— Scherpstelling-voorkeuze
Wanneer u een beeld opneemt met
een eerder ingestelde afstand tot het
onderwerp, of wanneer u een onderwerp
opneemt door een net of een ruit, is het
moeilijk goed scherp te stellen met behulp
van de automatische scherpstelling. In
dergelijke gevallen is het gebruik van de
scherpstelling-voorkeuzefunctie handig.
Jog-draaiknop Modusdraaiknop
FOCUS
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, SCN of .
72
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Druk op FOCUS om over te
schakelen naar scherpstelling-
voorkeuze.
Bij iedere druk op FOCUS, verandert
de instelling in de onderstaande
volgorde.
Scherpstelling-voorkeuze
Kiezen van AF-bereikzoekerframe
De scherpstelling wordt vergrendeld
en de indicatie (handmatige
scherpstelling) verschijnt.
Draai de jog-draaiknop om
de gewenste scherpstelling-
voorkeuze-afstand te kiezen.
U hebt de keuze uit de volgende
afstanden:
0.1 m, 0.2 m, 0.3 m, 0.5 m, 0.8 m,
1.0 m, 1.5 m, 2.0 m, 3.0 m, 5.0 m,
7.0 m, 10 m, 15 m, en (oneindig)
Terugkeren naar automatische
scherpstelling
Druk nogmaals op FOCUS zodat de
scherpstelling-voorkeuze-afstand uit gaat.
De scherpstelling-voorkeuze-afstand is bij
benadering en dient uitsluitend als richtwaarde.
Indien de lens omhoog of omlaag wordt
gericht, vergroot dit de kans op foutieve
scherpstelling.
Wanneer u 0.1 m, 0.2 m of 0.3 m kiest terwijl
de zoom is ingesteld aan de T-kant, kan het
onmogelijk zijn scherp te stellen. In dergelijke
gevallen knippert de scherpstelling-voorkeuze-
afstand. Druk herhaaldelijk op de W-zoomknop
totdat de indicatie stopt met knipperen.
Sommige instellingen kunnen niet worden
gekozen afhankelijk van de scènekeuzefunctie
(blz. 40).
De scherpstelling-voorkeuze werkt niet goed
wanneer een conversielens (niet bijgeleverd) is
bevestigd.
Een flitserfunctie
kiezen
Normaal gesproken springt de flitser
automatisch omhoog en gaat af wanneer
de omgeving donker is. U kunt de
flitserfunctie moedwillig veranderen.
Auto (geen indicatie)
De camera beslist of de flitser gebruikt
wordt aan de hand van de belichtingsom-
standigheden. De fabrieksinstelling is
Auto.
Altijd flitsen ( )
De flitser gaat af ongeacht de hoeveelheid
omgevingslicht.
Langzame synchro (
SL
)
De flitser gaat af ongeacht de hoeveelheid
omgevingslicht.
In deze functie wordt de sluitertijd langer
onder donkere omstandigheden, zodat u
een achtergrond buiten het door flitserlicht
verlichte gebied kunt opnemen.
Niet flitsen ( )
De flitser gaat niet af ongeacht de
hoeveelheid omgevingslicht.
73
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Voorkomen dat de ogen van het
onderwerp rood worden
De flitser gaat vóór het opnemen twee of
meerdere malen af om het rode-ogeneffect te
verminderen.
Stel [Red Eye Reduction] in op [On] in de
SET UP-instellingen (blz. 146). De
-indicatie verschijnt op het LCD-scherm.
De vermindering van het rode-ogeneffect
duurt ongeveer 1 seconde voordat het beeld
daadwerkelijk wordt opgenomen, dus moet
u de camera stevig vasthouden om trillen te
voorkomen.
Bovendien moet u het onderwerp vragen stil
te blijven staan.
Afhankelijk van individuele verschillen,
de afstand tot het onderwerp, het niet
opmerken van de voorflitser door de
gefotografeerde persoon of andere
omstandigheden, zal de functie voor
vermindering van het rode-ogeneffect niet
altijd het gewenste resultaat opleveren.
Bovendien werkt de functie voor
vermindering van het rode-ogeneffect
effectiever onder felle belichting en op
kortere afstand tot het onderwerp.
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op ,
P, S, A, M of SCN.
Kies de gewenste functie met
( ).
Op het LCD-scherm verschijnt de
gekozen flitserfunctie-indicatie
vergroot (blz. 147).
VGA
60min
98
SAF
101
F2.0250
P
Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
De aanbevolen afstand voor gebruik van de
flitser is ongeveer 0,4 m tot 3 m (W) en 0,4 m
tot 2,5 m (T) (wanneer [ISO] is ingesteld op
[Auto]).
Wanneer u de instelling
SL
(langzame
synchro) of (niet flitsen) gebruikt, wordt de
sluitertijd langer op donkere plaatsen, zodat het
verstandig is een statief te gebruiken.
Terwijl de flitser wordt opgeladen, knippert
het CHG/ -lampje. Wanneer het opladen
is voltooid, gaat het lampje uit en is de
flitserfunctie klaar voor gebruik.
U kunt de helderheid van de flitser veranderen
met behulp van [Flash Level] op het
instellingenmenu (blz. 74). (Behalve wanneer
de modusdraaiknop op staat.)
U kunt een extern flitsapparaat monteren dat
geschikt is voor de hete schoen (blz. 75).
74
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Het flitserniveau
instellen
— Flitserniveau
U kunt de hoeveelheid flitserlicht instellen.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Opnametechnieken
Als u goed gebruik maakt van de flitser,
creëert dit diverse mogelijkheden.
Wanneer u de flitserfunctie instelt op (altijd
flitsen) kunt u een onderwerp met tegenlicht
helder opnemen. Tevens is een effect
beschikbaar waarbij het flitserlicht reflecteert
in het oog van het onderwerp.
Wanneer de flitserfunctie is ingesteld op
Auto, kan de flitser afgaan ongeacht uw
bedieningen. In dergelijke gevallen, stelt u
de flitserfunctie in op (niet flitsen) om de
sluitertijd automatisch te verlengen. Dit is
effectief wanneer u het naspoor van een auto
opneemt, of het spectrum van het licht, of de
zonsondergang. Wij adviseren u een statief
te gebruiken om bewegen van de camera te
voorkomen.
De
SL
(langzame synchro) is effectief
wanneer u een persoon opneemt tegen een
zonsondergang, enz. U kunt de persoon
helder opnemen met behulp van het
flitserlicht, en de achtergrond met behulp
van de langere sluitertijd. Als de camera het
beeld niet helder kan opnemen met behulp
van de langere sluitertijd, verhoogt deze
automatisch de ISO-waarde. Wij adviseren u
een statief te gebruiken om bewegen van de
camera te voorkomen.
75
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Kies [ ] (Flash Level) met
de gewenste instelling /,
en kies daarna de gewenste
instelling met /.
+: Dit maakt het flitserniveau hoger
dan normaal.
Normal: Normale instelling.
–: Dit maakt het flitserniveau lager
dan normaal.
Het kan onmogelijk zijn beelden op te nemen
in het ingestelde flitserniveau afhankelijk van
de scènekeuzefunctie (blz. 42).
Gebruik van een
extern flitsapparaat
U kunt een los verkrijgbare extern
flitsapparaat monteren. Door een extern
flitsapparaat te gebruiken wordt de
hoeveelheid beschikbaar licht groter,
waardoor u sprekendere beelden kunt
opnemen dan wanneer u de ingebouwde
flitser gebruikt. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van het flitsapparaat
voor verdere informatie.
ACC (accessoire)-aansluiting
Geavanceerde accessoireschoen
Modusdraaiknop
Sluiterknop
Regelknop
Een extern flitsapparaat en de ingebouwde
flitser kunnen niet tegelijkertijd afgaan.
Als u twee of meer externe flitsapparaten
tegelijkertijd gebruikt, is het mogelijk dat de
camera niet goed meer werkt of een storing
wordt veroorzaakt.
Wanneer de juiste witbalans niet is ingesteld
bij gebruik van een extern flitsapparaat, stelt
u de flitserfunctie in op (altijd flitsen) of
SL
(langzame synchro) en stelt u daarna de
witbalans in met (eenmaal drukken
SET) (blz. 77).
76
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Het Sony-flitsapparaat
gebruiken
U kunt het Sony-flitsapparaat HVL-
F32X of HVL-F1000 monteren op de
geavanceerde accessoireschoen van de
camera. De HVL-F32X is ook voorzien
van automatische flitsniveau-instelling en
AF-vullicht-opnamefuncties.
Bevestig het externe
flitsapparaat op
de geavanceerde
accessoireschoen.
Steek de stekker van het
flitsapparaat in de ACC
(accessoire)-aansluiting.
Bij gebruik van de HVL-F32X sla stap
over.
Schakel het externe
flitsapparaat in.
Zet de modusdraaiknop op ,
P, S, A, M of SCN.
Neem het beeld op.
Gebruik van een in de
handel verkrijgbaar extern
flitsapparaat
U kunt een in de winkel verkrijgbaar
extern flitsapparaat bevestigen dat geschikt
is voor een geavanceerde accessoireschoen.
Bevestig het extern
flitsapparaat op
de geavanceerde
accessoireschoen.
Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Kies
2
(Camera 2) met /,
[Flash] met //, [Ext.] met
/, en druk daarna op .
Schakel het externe
flitsapparaat in.
Zet de modusdraaiknop op M
of A.
Het flitsapparaat gaat ook af wanneer
de modusdraaiknop op , P, S of
SCN wordt gezet, maar wij adviseren
u op te nemen met de modusdraaiknop
op M of A.
Neem het beeld op.
Als u opneemt met [Flash] ingesteld op [Int.]
in de SET UP-instellingen, kan de ingebouwde
flitser omhoog springen. Als dat gebeurt,
duwt u de ingebouwde flitser terug op zijn
oorspronkelijke plaats en stelt u [Flash] in op
[Ext.] (blz. 147).
Wanneer u [Flash] instelt op [Ext.] in de
SET UP-instellingen, wordt afgebeeld.
In dat geval wordt de ingebouwde flitser
uitgeschakeld.
Stel het diafragma optimaal in, uitgaande van
het richtgetal van de gebruikte flitser en de
afstand tot het onderwerp.
Aangezien het richtgetal al naar gelang de
ISO-gevoeligheid (blz. 68) van de camera
verschillend is, dient u altijd de ISO-waarde
van de camera te controleren.
Merk op dat de camera misschien niet
goed werkt of dat een storing op kan treden
wanneer u een flitsapparaat gebruikt dat door
een andere fabrikant is gemaakt voor een
specifieke camera (over het algemeen een
flitsapparaat met meerdere contactpunten
op de geavanceerde accessoireschoen), een
flitsapparaat gebruikt dat op hoge spanning
werkt, of een flitsaccessoire gebruikt.
Afhankelijk van het in de handel verkrijgbare
type extern flitsapparaat, kan het onmogelijk
zijn bepaalde functies te gebruiken, en kunnen
andere bedieningen moeilijk zijn.
77
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Kleurtinten instellen
Witbalans
Normaal gesproken stelt deze camera de
kleurtint automatisch in, maar u kunt ook
de volgende functies kiezen afhankelijk
van de opnameomstandigheden. De
kleur van het onderwerp dat u ziet, die
zal worden vastgelegd, hangt af van de
belichtingsomstandigheden. Wanneer u
de omstandigheden waaronder het beeld
wordt vastgelegd wilt vergrendelen, of
wanneer de kleur van het hele beeld
enigszins onnatuurlijk lijkt, adviseren wij u
de witbalans in te stellen.
Auto (geen indicatie)
De witbalans wordt automatisch ingesteld
aan de hand van de omstandigheden van
het onderwerp.
De fabrieksinstelling is Auto.
(Kleurtemperatuur: ong. 3000-7000 K)
(Daglicht)
Wordt gebruikt bij opnemen buitenshuis, is
nachts, onder neonlampen, van vuurwerk,
bij zonsopgang en in de schemer.
(Kleurtemperatuur: ong. 5500 K)
(Bewolkt)
Wordt gebruikt bij opnemen onder een
bewolkte lucht.
(Kleurtemperatuur: ong. 6500 K)
(Fluorescerend)
Wordt gebruikt bij opnemen onder
fluorescerende lampen.
(Kleurtemperatuur: ong. 4000 K)
(Gloeilamp)
Wordt gebruikt bij opnemen,
bijvoorbeeld, op een feestje, waar
de belichtingsomstandigheden vaak
veranderen.
Wordt gebruikt in een studio of onder
videolampen.
(Kleurtemperatuur: ong. 3200 K)
WB
(Flitser)
Past de witbalans alleen aan, aan de
flitsomstandigheden.
Deze functie kan niet worden gebruikt bij
bewegende beelden.
(Kleurtemperatuur: ong. 6000 K)
(Eenmaal drukken)
Voor het instellen van de witbalans in
overeenstemming met de lichtbron.
(Kleurtemperatuur: ong. 2000-10000 K)
(Eenmaal drukken SET)
Onthoudt de witte basiskleur die zal
worden gebruikt in de (eenmaal
drukken) functie.
MENU Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, SCN of .
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [WB] (White Bal) met /,
en kies daarna de gewenste
instelling met /.
Terugkeren naar de
automatische instellingen
Kies bij stap [Auto].
Onder fluorescerende lampen die flikkeren,
zelfs als u kiest, is het mogelijk dat de
witbalans niet goed wordt ingesteld.
Wanneer de flitser afgaat, wordt de handmatige
instelling geannuleerd, en wordt het beeld
opgenomen in de [Auto] functie (behalve in de
WB
(flitser) functie of (eenmaal drukken)
functie).
78
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Wanneer door gebruik de acculading afneemt
of het opnamemedium vol is, stopt het
opnemen, zelfs als u de sluiterknop ingedrukt
houdt.
Zet de modusdraaiknop op
P, S, A, M of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [Mode] (REC Mode) met
/ en kies vervolgens [Speed
Burst] of [Burst] met /.
Neem het beeld op.
Als u op de sluiterknop drukt en
deze ingedrukt houdt, zal de camera
het maximale aantal foto’s na elkaar
opnemen. Zodra u de sluiterknop
loslaat, stopt het opnemen op dat punt.
Wanneer "Recording" verdwijnt, kunt
u het volgende beeld opnemen.
Continu opnemen
Deze functie wordt gebruikt voor een
doorlopende opname. Het maximale aantal
foto’s dat u bij een opname kunt schieten,
is afhankelijk van het beeldformaat en de
instellingen van de beeldkwaliteit.
Snelle Burst (
S
)
De beelden worden opgenomen met een
kort interval (circa 0,4 seconde).
Burst ( )
Het opname-interval (circa 1,0 seconde) is
langer dan Snelle Burst, maar u kunt nog
meer beelden achtereenvolgend opnemen.
Regelknop
Sluiterknop
MENU
Modusdraaiknop
De witte basiskleur vastleggen
in de (eenmaal drukken
SET) functie
Deze functie onthoudt de witte basiskleur
van de opnamesituatie voor de
(eenmaal drukken) functie. Gebruik deze
functie wanneer de andere functies de
kleur niet goed instellen.
1 Kies [ ] (eenmaal drukken).
2 Richt de lens op een wit onderwerp,
zoals een vel papier dat het hele scherm
vult, onder dezelfde belichtingsomstan-
digheden waaronder u het onderwerp
wilt opnemen.
3 Kies [ ] (eenmaal drukken SET)
met .
Het scherm wordt tijdelijk zwart en de
indicatie knippert snel.
Wanneer de witbalans is ingesteld en
in het geheugen is opgeslagen, wordt
(eenmaal drukken) opnieuw gekozen.
Wanneer de indicatie langzaam knippert,
is de witbalans niet ingesteld of kon niet
worden ingesteld. Neem op in de automatische
witbalansfunctie.
Beweeg of stoot de camera niet terwijl de
indicatie knippert.
Wanneer de flitserfunctie is ingesteld op
(altijd flitsen) of
SL
(langzame synchro), wordt
de witbalans aangepast aan de omstandigheden
met afgaande flitser.
79
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Het maximale aantal continu
opgenomen beelden
Snelle Burst (Eenheden: beelden)
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Fine Standard
7M 8 8
3:2 8 8
5M 8 8
3M 8 8
1M 8 8
VGA (E-Mail) 8 8
Burst (Eenheden: beelden)
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Fine Standard
7M 15 28
3:2 15 28
5M 20 37
3M 31 57
1M 77 100
VGA (E-Mail) 100 100
Om terug te keren naar de
normale functie
Kies bij stap [Normal].
De flitser staat op (niet flitsen).
Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt
iedere keer dat u op de sluiterknop drukt een
reeks van maximaal acht beelden in de snelle-
Burst-functie of maximaal vijf beelden in de
Burts-functie opgenomen.
Afhankelijk van de scènekeuzefunctie (blz. 42)
kunt u mogelijk geen beelden achter elkaar
opnemen.
16 Frames achter
elkaar opnemen
— Multi Burst
In deze functie worden er bij elke druk
op de sluiterknop 16 frames achter elkaar
opgenomen. Dit is handig om bijvoorbeeld
uw sportprestaties te evalueren.
Regelknop
Sluiterknop
MENU
Modusdraaiknop
80
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Zet de modusdraaiknop op
P, S, A, M of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [Mode] (REC Mode) met
/ en kies vervolgens [Multi
Burst] met /.
Kies
M
(Interval) met /
en kies daarna met / het
gewenste frame-interval.
U kunt het frame-interval kiezen uit de
[1/7.5], [1/15] of [1/30] seconde.
1/30
PFX
Mode BRK
M
1/15
1/7.5
1/30
Interval
Neem het beeld op.
Een continue Burst van 16 frames
wordt opgenomen binnen een enkel
stilstaand beeld (beeldformaat 1M).
U kunt de volgende functies niet gebruiken in
de Multi Burst-functie:
Slimme-zoomfunctie
Flitser
De datum en tijd projecteren
NightFraming
Wanneer de modusdraaiknop op staat,
wordt het frame-interval automatisch ingesteld
op [1/30].
U kunt de sluitertijd niet langer instellen dan
de frame-intervaltijd.
Zie blz. 89 om beelden opgenomen in de Multi
Burst-functie weer te geven met behulp van
deze camera.
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen
in de Multi Burst-functie staat vermeld op blz.
140 en 141.
Afhankelijk van de scènekeuzefunctie kunt u
mogelijk geen beelden opnemen in de Multi-
Burst-functie (blz. 42).
Opnemen bij donker
Iedere keer als u op NIGHTFRAMING/
NIGHTSHOT drukt, veranderd deze
functie in de volgende volgorde:
NightFraming NightShot uit
Modusdraaiknop
NIGHTFRAMING/
NIGHTSHOT
Sluiterknop
Infraroodzender
Het infrarode licht reikt ongeveer 2,3 m (W) of
2,2 m (T).
81
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
NightFraming
Met de NightFraming-functie kunt u een
onderwerp zelfs bij nacht controleren
en vervolgens met natuurlijke kleuren
opnemen door gebruikmaking van de
flitser.
Zet de modusdraaiknop op
of P.
Kies NightFraming met
NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT.
De en "Night Framing"-
indicaties gaan branden. De "Night
Framing"-indicatie gaat uit na 5
seconden.
VGA
4
101
"Night Framing"
60min
SAF
P
Houd de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
De scherpstelling wordt automatisch
geregeld.
Druk de sluiterknop volledig
in.
De sluiter klinkt, de flitser gaat af en
het beeld wordt opgenomen.
Uitschakelen van de
NightFraming-functie
Annuleer de NightFraming functie met
NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT in stap
.
Bij gebruik van de NightFraming-functie:
De witbalans is ingesteld op Auto.
De lichtmeetfunctie wordt ingesteld op
multi-patroon lichtmeting.
Het AF-bereikzoekerframe wordt niet
afgebeeld. Het centraal geplaatste onderwerp
heeft voorrang bij het scherpstelllen.
Als u een andere ongeldige bediening
uitvoert tijdens het gebruik van de
NightFraming-functie, knippert de
indicatie en de "Night Framing" indicatie
licht gedurende ongeveer vijf seconden op.
Bij gebruik van de NightFraming-functie, kunt
u de volgende functies niet gebruiken.
– Het LCD-scherm uitschakelen
AE-vergrendeling
Scherpstelling-voorkeuze
Wanneer u de sluiterknop tot halverwege
indrukt, zult u een geluid horen. Dit is echter
niet het geluid van de sluiterknop die wordt
losgelaten. Het beeld is nog niet opgenomen.
Wanneer [Hologram AF] is ingesteld op [Off],
is het mogelijk dat niet scherpgesteld kan
worden. Wij adviseren u [Hologram AF] in te
stellen op [Auto] (blz. 146).
Bij gebruik van de volgende functies kunt u de
NightFraming-functie niet gebruiken.
– Exposure Bracket
– Burst
– Multi Burst
NightShot
Met de NightShot-functie kunt u
onderwerpen op donkere plaatsen opnemen
zonder de flitser te gebruiken, zoals
kampeerscènes ’s avonds of nachtplanten
en -dieren. Vergeet niet dat beelden
opgenomen in de NightShot-functie
groenachtig worden.
Zet de modusdraaiknop op ,
P of .
Kies NightShot met
NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT.
De en "Night Shot"-indicaties
gaan branden. De "Night Shot"-
indicatie gaat uit na 5 seconden.
VGA
4P
101
"Night Shot"
60min
SAF
Neem het beeld op.
Uitschakelen van de NightShot-
functie
Annuleer de NightShot-functie met
NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT in stap
.
82
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Bij gebruik van de NightShot-functie:
De witbalans is ingesteld op Auto.
De lichtmeetfunctie wordt ingesteld op
nadruk op het midden.
Als u een ongeldige bediening uitvoert,
knippert de indicatie, en de "Night Shot"
indicatie brandt gedurende ongeveer vijf
seconden.
Tijdens het gebruik van de NightShot-functie
zijn de volgende functies buiten werking:
Het LCD-scherm uitschakelen
AE-vergrendeling
Opnemen met hologram-AF
Opnemen met de flitser
Scherpstelling-voorkeuze
De verzadiging, het contrast en de scherpte
instellen
Gebruik de NightShot-functie niet op helder
verlichte plaatsen (zoals buiten bij daglicht).
Hierdoor zal de camera mogelijk niet goed
meer werken.
Opnemen met
speciale effecten
— Beeldeffect
U kunt beelden digitaal bewerken om
speciale effecten tot stand te brengen.
B&W
Het beeld is
monochroom
(zwart-wit).
Sepia
Het beeld is sepia,
zoals een oude foto.
Regelknop
Sluiterknop
MENU
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, SCN of .
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [PFX] (P. Effect) met /
en kies daarna met /.
Neem het beeld op.
Om het beeldeffect te annuleren
Kies bij stap [Off].
De instelling van het beeldeffect wordt
niet onthouden wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
83
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Stilstaande beelden
opnemen in de RAW-
functie
— RAW
Gebruik deze functie wanneer u de ruwe
beeldgegevens rechtstreeks en onveranderd
wilt opnemen op het opnamemedium.
De beeldgegevens kunnen worden
weergegeven met aanzienlijk minder
verslechtering door beeldbewerking met
behulp van de bijgeleverde exclusieve
software.
Een dergelijk gecomprimeerd beeld
in JPEG-formaat wordt in de normale
opnamefunctie tegelijkertijd opgenomen.
Regelknop
Sluiterknop
MENU
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op ,
P, S, A, M of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies u [Mode] (REC Mode) met
/, en kies vervolgens [RAW]
met .
Neem het beeld op.
U kunt de volgende opname maken
nadat "Recording" op het scherm
uitgaat.
Om terug te keren naar de
normale functie
Kies bij stap [Normal].
Om het RAW-beeldgegevensbestand weer
te geven op een computer heeft u software
nodig. Installeer het programma "Image
Data Converter Ver.2.0" (voor Windows
/ Macintosh), "Picture Package" (voor
Windows) of "Image Data Converter
Ver.1.5" (voor Macintosh) op de bijgeleverde
cd-rom op de computer. Aangezien het
RAW-beeldgegevesbestand een speciaal
bestandsformaat heeft, kan gewone software
het ruwe-beeldgegevensbestand niet openen.
Het JPEG-beeld wordt ook opgenomen in het
beeldformaat gekozen in de Image Size-
instelling (blz. 24). ([3:2] kan echter niet
worden gekozen.) RAW-beeldgegevens worden
opgenomen in [7M] formaat.
Het wegschrijven en lezen van gegevens duurt
langer dan bij normaal opnemen.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Zie blz. 139, 141, voor het aantal beelden dat
kan worden opgenomen.
84
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Gebruik van een
conversielens
Als u een conversielens (niet bijgeleverd)
gebruikt, kunt u opnamen maken met
een verbeterd groothoek- of telefoto-
effect. Voor verdere informatie raadpleegt
u de gebruiksaanwijzingen die bij de
conversielens werden geleverd.
Schakel de camera altijd uit alvorens
een conversielens te bevestigen of
eraf te halen. Als u dit niet doet, kan dit
leiden tot beschadiging of defect raken
van de camera.
Wanneer u de interne flitser gebruikt,
kan het licht van de interne flitser
worden geblokkeerd, waardoor de
schaduw van de lens in het beeld
wordt opgenomen. Wij adviseren u een
optioneel Sony extern flitsapparaat te
gebruiken.
Opmerkingen betreffende de
Sony VCL-DEH07VA groothoek-
voorzetconversielens
U kunt niet opnemen in de NightFraming- en
NightShot-functies.
De camera schakelt automatisch over naar de
macro-opnamefunctie. Echter, wordt niet
afgebeeld.
De zoomfunctie kan niet worden gebruikt.
De interne hologram-AF kan niet worden
gebruikt. Wij adviseren u het Sony HVL-F32X
flitsapparaat te gebruiken.
Beelden opnemen
zonder comprimeren
TIFF
Dit wordt gebruikt wanneer u een beeld
opneemt in een niet-gecomprimeerd
beeldformaat. De beeldkwaliteit
verslechtert niet. Beelden opgenomen
in deze functie zijn geschikt voor
fijnafdrukken. Een gecomprimeerd
beeld in JPEG-formaat zoals een beeld
opgenomen in de normale opnamefunctie,
wordt tegelijkertijd opgenomen.
Regelknop
Sluiterknop
MENU
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op ,
P, S, A, M of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies u [Mode] (REC Mode) met
/, en kies vervolgens [TIFF]
met / .
Neem het beeld op.
U kunt de volgende opname maken
nadat "Recording" op het scherm
uitgaat.
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap [Normal].
JPEG-beelden worden tevens opgenomen
(blz. 24) in het beeldformaat gekozen in de
beeldformaat-instelling. Niet-gecomprimeerde
(TIFF) beelden worden opgenomen in [7M]
formaat behalve wanneer [3:2] is gekozen.
Het wegschrijven en lezen van gegevens duurt
langer dan bij normaal opnemen.
Zie blz. 139, 141, voor het aantal beelden dat
kan worden opgenomen.
85
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
Gebruik van de
lenskap
Door de los verkrijgbare lenskap te
monteren, wordt onnodig licht geblokkeerd
en vervorming van de beelden door
schittering voorkomen.
Voor verdere informatie raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van de lenskap.
Wanneer u de interne flitser gebruikt, kan het
licht van de interne flitser worden geblokkeerd,
waardoor de schaduw van de lens in het
beeld wordt opgenomen. Wij adviseren u
een optioneel Sony extern flitsapparaat te
gebruiken.
Bovendien kan de hologram-AF-functie of de
infraroodstraalfunctie worden beïnvloed door
het gebruik van de lenskap.
Opmerkingen betreffende de
Sony VCL-DEH17VA telefoto-
voorzetconversielens
Stel de zoom in aan de T-kant (telefoto). Als u
de zoom aan de W-kant (groothoek) instelt, kan
de schaduw van de lens worden opgenomen of
het scherpstellen worden bemoeilijkt.
Wanneer u opneemt in de NightShot-functie,
kan het infraroodlicht worden geblokkeerd
door de lens. Wij adviseren u de Sony HVL-
IRM infrarood-lamp te gebruiken.
Wanneer u opneemt in de NightFraming-
functie, gebruikt u zowel het Sony HVL-F32X
flitsapparaat als de Sony HVL-IRM infrarood-
lamp. Wees er echter op bedacht dat het beeld
een rode tint kan krijgen.
86
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Een map kiezen en
beelden weergeven
Kies de map waarin de beelden die u wilt
weergeven zijn opgeslagen.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op .
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (Folder) met en druk
daarna op .
Kies de gewenste map met
/.
BACK/NEXT
Select Folder
Cancel
OK
Folder Name:
102 2/2
Created:
No. Of Files:
2005
102MSDCF
9
1 1 1::05:34AM
Kies [OK] met en druk
daarna op .
De keuze annuleren
Kies bij stap [Cancel].
Als meerdere mappen
zijn aangemaakt op het
opnamemedium
Wanneer het eerste of laatste beeld in de
map wordt weergegeven, verschijnen de
volgende indicaties op het scherm.
: U kunt naar de voorgaande map gaan.
: U kunt naar de volgende map gaan.
: U kunt naar zowel de volgende als
voorgaande map gaan.
Enkelbeeld-scherm
VGA
60min
10:30PM2005 1 1101-0009
9/9
101
BACK/NEXT VOLUME
Index-scherm (met negen beelden)
SINGLE DISPLAY
Index-scherm (met zestien beelden)
SINGLE DISPLAY
Wanneer er geen beelden zijn opgeslagen in de
map, wordt de melding "No file in this folder"
afgebeeld.
87
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd bekijken van stilstaande beelden
NL
Een deel van een
stilstaand beeld
vergroten
U kunt een deel van een beeld vergroten
tot vijfmaal het oorspronkelijke formaat.
U kunt het vergrote beeld ook vastleggen
als een nieuw bestand.
Regelknop
Modusdraaiknop
MENU
Een beeld vergroten
Weergavezoom
Zet de modusdraaiknop op .
Geef het beeld dat u wilt
vergroten weer met /.
Druk op (weergavezoom)
om op het beeld in te zoomen.
Selecteer het gewenste deel
van het beeld met ///.
Druk op
Druk
op
Druk
op
Druk op
: Om meer van de bovenkant van het
beeld te zien
: Om meer van de onderkant van het
beeld te zien
: Om meer van de linkerkant van het
beeld te zien
: Om meer van de rechterkant van
het beeld te zien
Pas het beeldformaat aan met
/ (weergavezoom).
Om de weergavezoom uit te
schakelen
Druk op .
U kunt de weergavezoom niet gebruiken voor
bewegende beelden en Multi Burst-beelden.
Als u op de (weergavezoom) drukt terwijl
een niet-vergroot beeld wordt weergegeven,
schakelt het LCD-scherm over op het index-
scherm (blz. 44).
U kunt de beelden die worden weergegeven
met de functie Quick Review (blz. 31)
vergroten door de stappen t/m uit te
voeren.
88
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Een vergroot beeld
opnemen Trimmen
Druk na de weergavezoom op
MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [Trimming] met en druk
daarna op .
Kies het gewenste
beeldformaat met / en druk
daarna op .
Het beeld wordt opgenomen en na de
opname verschijnt op het LCD-scherm
weer het beeld met het normale
formaat.
Het getrimde beeld wordt opgenomen in de
opnamemap als nieuwste bestand, en het
oorspronkelijke beeld wordt bewaard.
De kwaliteit van het getrimde beeld kan iets
lager zijn.
U kunt niet trimmen tot een 3:2-formaat beeld.
U kunt RAW-beeldgegevensbestanden en
niet-gecomprimeerde (TIFF) bestanden niet
trimmen.
Beelden afgebeeld met Quick Review worden
niet getrimd.
Weergave van opeen-
volgende beelden
— Diavoorstelling
U kunt de vastgelegde beelden op volgorde
weergeven. Deze functie is handig voor
het controleren van uw beelden of voor
presentaties, enz.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op .
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (Slide) met / en
druk daapna op .
Stel de volgende onderdelen in met
///.
Interval
3 sec/5 sec/10 sec/30 sec/1 min
Image
Folder: Geeft alle beelden weer in de
geselecteerde map.
All: Geeft alle beelden weer die zijn
opgenomen op het opnamemedium.
Repeat
On: Continu herhaalde weergave van
beelden.
Off: Nadat alle beelden zijn
weergegeven, eindigt de diavoorstelling.
Kies [Start] met / en druk
daarna op .
De diavoorstelling begint.
Om de instelling van de
diavoorstelling uit te schakelen
Kies bij stap [Cancel].
Om te stoppen met de weergave
van de diavoorstelling
Druk op , kies [Exit] met en druk
daarna opnieuw op .
Om tijdens de diavoorstelling
rechtstreeks naar het volgende/
vorige beeld te gaan
Druk op (volgende) of (vorige).
De intervaltijd-instellingen zijn slechts
richtlijnen, dus deze kunnen variëren
afhankelijk van het beeld.
89
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd bekijken van stilstaande beelden
NL
Stilstaande beelden
roteren
U kunt een beeld opgenomen in
portretformaat roteren en weergeven in
landschapsformaat.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op
en geef het beeld weer dat u
wilt roteren.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (Rotate) met / en
druk daarna op .
Kies met en roteer
vervolgens het beeld met /.
Kies [OK] met / en druk
daarna op .
Stoppen met roteren
Kies bij stap of [Cancel] en druk
daarna op .
U kunt beveiligde beelden, bewegende
beelden, Multi Burst-beelden, RAW-
beeldgegevensbestanden en niet-
gecomprimeerde (TIFF) bestanden niet roteren.
Beelden die met andere camera’s zijn
opgenomen, kunnen soms niet worden
geroteerd.
Wanneer u beelden bekijkt op een computer is
het mogelijk dat, afhankelijk van de software,
de informatie van het roteren van het beeld niet
door de computer wordt herkend.
Beelden opgenomen
in de Multi Burst-
functie weergeven
U kunt Multi Burst-beelden continu
weergeven of deze frame-voor-frame
weergeven. Deze functie wordt gebruikt
om het beeld te controleren.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Wanneer Multi Burst-beelden worden
weergegeven op een computer of op een
camera zonder de Multi Burst-functie,
worden de 16 frames die u hebt opgenomen
tegelijkertijd weergegeven als onderdeel van
één beeld.
U kunt het Multi Burst-beeld niet knippen.
90
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Continu weergeven
Zet de modusdraaiknop op .
Kies het Multi Burst-beeld met
/.
Het gekozen Multi Burst-beeld wordt
continu weergegeven.
10:30
PM
2005 1 1101-0014
14
/
14
101
M
PAUSE BACK/NEXT VOLUME
60min
1M
Het weergeven pauzeren
Druk op . Om het weergeven te
hervatten, drukt u nogmaals op . Het
weergeven wordt hervat vanaf het frame
afgebeeld op het LCD-scherm.
Frame-voor-frame weergeven
Zet de modusdraaiknop op .
Kies het Multi Burst-beeld met
/.
Het gekozen Multi Burst-beeld wordt
continu weergegeven.
Druk op wanneer het
gewenste frame wordt
weergegeven.
"Step" verschijnt.
10:30
PM
2005 1 1101-0014
14
/
14
101
12/16
M
1M
60min
Step
PLAY FRAME BACK/NEXT
VOLUME
Draai het frame door met /.
: Het volgende frame wordt
afgebeeld. Wanneer u ingedrukt
houdt, blijven de frames doordraaien.
: Het voorgaande frame wordt
afgebeeld. Wanneer u ingedrukt
houdt, blijven de frames achterwaarts
doordraaien.
Naar de normale weergave
terugkeren
Druk op in stap . Het weergeven
wordt hervat vanaf het frame afgebeeld op
het LCD-scherm.
Opgenomen beelden wissen
Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u
niet slechts één bepaalde frame wissen.
Wanneer u beelden wist, worden alle 16
frames tegelijkertijd gewist.
1 Geef het gewenste Multi Burst-beeld
weer dat u wilt wissen.
2 Druk op (wissen).
3 Kies [Delete] en druk daarna op .
Alle frames worden gewist.
91
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Geavanceerd bekijken van stilstaande beelden
NL
Beelden beveiligen
— Beveiliging
Met deze functie kunt u beelden beveiligen
tegen per ongeluk wissen.
Regelknop
Modusdraaiknop
MENU
Merk op dat door het formatteren van
het opnamemedium alle gegevens op het
opnamemedium verloren gaan, inclusief
beveiligde beelden, en deze beelden kunnen
niet worden hersteld.
Het beveiligen van de beelden kan enige tijd
duren.
In de enkelbeeld-functie
Zet de modusdraaiknop op .
Geef met / het beeld weer
dat u wilt beveiligen.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (Protect) met / en
druk daarna op .
Het weergegeven beeld is beveiligd.
De indicatie (beveiliging)
verschijnt op het beeld.
60min
VGA
101
2/9
Protect
Exit
BACK/NEXT
Om verder te gaan en andere
beelden te beveiligen, kiest u
het gewenste beeld met /
en drukt u vervolgens op .
Om de beveiliging te annuleren
Druk bij stap of opnieuw op . De
indicatie verdwijnt.
In de index-functie
Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op (Index)
om het index-scherm (met
negen beelden) weer te geven.
Druk tweemaal op (Index) om
het index-scherm met zestien beelden
weer te geven.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (Protect) met / en
druk daarna op .
Kies [Select] met / en druk
daarna op .
Kies met /// het beeld
dat u wilt beveiligen en druk
daarna op .
De groene indicatie verschijnt op
het gekozen beeld.
TO NEXT
MENU
SELECT
Herhaal stap om andere
beelden te beveiligen.
Druk op MENU.
92
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Kies [OK] met en druk
daarna op .
De indicatie wordt wit. De
geselecteerde beelden zijn beveiligd.
Om de beveiligingsfunctie te
verlaten
Kies bij stap de optie [Cancel] of kies
bij stap de optie [Exit] en druk daarna
op .
Om de beveiliging van
afzonderlijke beelden te
annuleren
Kies het beeld waarvan u de beveiliging
wilt annuleren met ///in stap
en druk daarna op . De indicatie
wordt grijs. Herhaal deze procedure voor
alle beelden waarvan u de beveiliging wilt
annuleren. Druk op MENU, kies [OK] en
druk daarna op .
Alle beelden in een map
beveiligen
Kies bij stap de optie [All In This
Folder] en druk op . Kies [On] en druk
daarna op .
De beveiliging van alle beelden
in een map annuleren
Kies bij stap de optie [All In This
Folder] en druk op . Kies [Off] en druk
daarna op .
Beeldformaat
veranderen
— Formaat veranderen
U kunt het formaat van een vastgelegd
beeld veranderen en het gewijzigde beeld
opslaan als een nieuw bestand.
U hebt de keuze uit de volgende formaten:
7M, 5M, 3M, 1M, VGA
Ook nadat u het formaat hebt veranderd,
blijft het oorspronkelijke beeld bewaard.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op .
Geef met / het beeld weer
waarvan u het formaat wilt
veranderen.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (Resize) met / en
druk daarna op .
Kies met /het gewenste
formaat en druk daarna op .
Het beeld met het nieuwe formaat
wordt opgenomen en opgeslagen in
de opnamemap als het meest recente
bestand.
Om de verandering van het
formaat te annuleren
Kies bij stap [Cancel].
U kunt het beeldformaat van bewegende
beelden, Multi Burst-beelden, RAW-
beeldgegevensbestanden en niet-
gecomprimeerde (TIFF) bestanden niet
veranderen.
Wanneer u van een klein formaat overschakelt
op een groot formaat, gaat de beeldkwaliteit
achteruit.
Een beeld kan niet naar een beeldformaat van
3:2 worden veranderd.
Wanneer u het formaat van een 3:2 beeld
verandert, zullen de bovenste en onderste
zwarte gedeelten in het beeld worden
afgebeeld.
93
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Stilstaande beelden afdrukken
NL
Stilstaande beelden
afdrukken
U kunt de beelden die u op uw camera
hebt opgenomen op de volgende manieren
afdrukken.
Rechtstreeks afdrukken (op een PictBridge-
compatibele printer) (blz. 94)
U kunt afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibele printer.
Rechtstreeks afdrukken ("Memory Stick"/CF-kaart-
compatibele printer)
U kunt afdrukken op een printer die compatibel is met "Memory
Stick"/CF-kaart. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de printer werd
geleverd voor verdere informatie.
Afdrukken met een computer (blz. 118)
U kunt beelden afdrukken die naar een computer zijn overgebracht met
behulp van de software "PicturePackage" dat op de CD-ROM staat die
bij de camera werd geleverd. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de
printer werd geleverd voor de bedieningsinstructies voor de printer.
Afdrukken in een winkel (blz. 98)
Ga met de "Memory Stick"/CF-kaart naar een afdrukwinkel. U
kunt de beelden die u wilt afdrukken van tevoren markeren met
afdrukmarkeringen.
94
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Rechtstreeks afdrukken
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u toch
gemakkelijk de beelden die u met deze
camera hebt opgenomen afdrukken, door
de camera aan te sluiten op een PictBridge-
compatibel printer. Als voorbereiding hoeft
u alleen maar de USB-verbinding in te
stellen in de SET UP-instellingen en de
camera aan te sluiten op de printer met de
USB-kabel.
Door een PictBridge-compatibele printer te
gebruiken, kunt u gemakkelijk het index-
blad* afdrukken.
* Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat
de index-blad-afdrukfunctie niet beschikbaar
is.
Wij adviseren u de netspanningsadapter te
gebruiken om te voorkomen dat tijdens het
afdrukken de stroomvoorziening wegvalt.
U kunt bewegende beelden en stilstaande
beelden opgenomen in de RAW-functie niet
afdrukken.
Als u niet-gecomprimeerde (TIFF) beelden
afdrukt, worden alleen de overeenkomstige
JPEG-beelden afgedrukt.
Als een foutmelding wordt ontvangen van de
aangesloten printer, knippert de indicatie
gedurende ongeveer vijf seconden. Controleer
de aangesloten printer.
Merk op dat het afdrukken kan worden
geannuleerd als u de /CF-schakelaar
tijdens het afdrukken van beelden bedient.
Enkelbeeld-afdruk
Index-afdruk
Als u hetzelfde beeld naast elkaar wilt
rangschikken, kiest u [This image] in de
enkelbeeld-functie en stelt u [Index] in op [On]
(blz. 96).
Het aantal beelden dat op één indexvel wordt
afgedrukt verschilt afhankelijk van de printer.
De camera voorbereiden
Stel de USB-functie in op de camera om de
camera op de printer te kunnen aansluiten.
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Kies
2
(Setup 2) met en
kies daarna [USB Connect]
met //.
Kies [PictBridge] met / en
druk daarna op .
Setup 2
Video Out:
Clock Set:
File Number:
USB Connect:
PictBridge
Normal
PTP
2
1
1
2
De USB-functie is nu ingesteld.
95
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Stilstaande beelden afdrukken
NL
De camera aansluiten op de
printer
Kies het opnamemedium met de /CF-
schakelaar.
Sluit de (USB) aansluiting van de
camera aan op de USB-poort van de
printer met behulp van de USB-kabel
(bijgeleverd).
Schakel de camera en de printer in.
De camera wordt in de weergavefunctie
gezet ongeacht de stand van de
modusdraaiknop, en een beeld in de
gekozen weergavemap en het afdrukmenu
worden afgebeeld op het LCD-scherm.
2/9
101
1M
Pr i nt
All In This Folder
DPOF image
Select
This image
Cancel
Nadat de verbinding
tot stand is gebracht,
wordt de indicatie
afgebeeld op het
LCD-scherm.
Printer
Als [USB Connect] niet is
ingesteld op [PictBridge] op het
Setup-scherm
Zelfs als u de camera inschakelt, kunt u de
PictBridge-functie niet gebruiken. Koppel
de USB-kabel los van de camera en stel
[USB connect] in op [PictBridge] (blz. 94).
Afdrukken in de enkelbeeld-
functie
Zodra u de camera op een printer hebt
aangesloten, wordt het afdrukmenu
afgebeeld.
MENU
Regelknop
/CF-schakelaar
Kies het gewenste afdruktype
met / en druk daarna op .
2/9
101
1M
Pr i nt
All In This Folder
DPOF image
Select
This image
Cancel
All In This Folder
Drukt alle beelden in de map af.
DPOF image
Drukt alle beelden met de
markering (blz. 99) af, ongeacht het
weergegeven beeld.
96
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Select
Kiest de beelden op volgorde. Drukt
alle gekozen beelden af.
1 Kies het beeld dat u wilt afdrukken
met behulp van / en druk
daarna op .
De markering verschijnt op het
gekozen beeld.
Herhaal deze stap om andere beelden
te kiezen.
2 Kies [Print] met en druk daarna
op .
This image
Drukt het huidig gekozen beeld af.
Stel de afdrukinstelling in met
///.
2/9
101
1M
Exit
OK
1
Off
Default
Size
Date
Quantity
Off
Index
Print
Index
Kies [On] om indexbeelden af te
drukken.
Size
Kies het gewenste papierformaat.
Date
Om de datum en tijd op de beelden
in te voegen, kiest u [Date] of
[Day&Time].
Als u in stap [This image] kiest en
indexbeelden afdrukt, wordt hetzelfde beeld
naast elkaar gerangschikt.
Wanneer u de instelling [Date] instelt op
[Date], wordt de datum ingevoegd in de
volgorde ingesteld in "De datum en tijd
instellen" (blz. 18). Het is mogelijk dat de
datuminvoegfunctie niet wordt ondersteund
afhankelijk van de printer.
Instellingen die niet door de printer worden
ondersteund, worden niet weergegeven.
Kies [Quantity] met en kies
het aantal vellen met /.
Als [Index] is ingesteld op [Off]: het
aantal vellen van het gekozen beeld.
Als [Index] is ingesteld op [On]: het
aantal vellen met indexbeelden. Als
in stap [This image] is gekozen,
is dit het aantal dezelfde beelden dat
op een enkel indexvel kan worden
gerangschikt.
Afhankelijk van het aantal indexbeelden kan
het onmogelijk zijn alle beelden op één vel te
rangschikken.
Kies [OK] met / en druk
daarna op .
Het beeld wordt afgedrukt.
Koppel de USB-kabel niet los terwijl
de indicatie (USB-kabel niet
loskoppelen) wordt afgebeeld op het
LCD-scherm.
Exit
Printing
2/3
97
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Stilstaande beelden afdrukken
NL
Het afdrukken annuleren
Kies bij stap [Cancel] of kies bij stap
[Exit].
Andere beelden afdrukken
Kies het beeld met / na stap en kies
vervolgens [Print].
Afdrukken in de index-
functie
Als u uw camera op de printer aansluit,
wordt het afdrukmenu afgebeeld. Druk op
[Cancel] om het afdrukmenu te verlaten.
Druk op (Index) om het
index-scherm (met negen
beelden) af te beelden.Druk
tweemaal op (Index) om het
index-scherm (met zestien beelden) af
te beelden.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (Print) met en druk
daarna op .
Kies het gewenste afdruktype
met / en druk daarna op .
Cancel Select
DPOF image
Print
Select
Kiest de beelden op volgorde. Drukt
alle gekozen beelden af.
1 Kies het beeld dat u wilt afdrukken
met behulp van /// en druk
daarna op .
De markering verschijnt op het
gekozen beeld.
Herhaal deze stap om andere
beelden te selecteren.
2 Druk op MENU.
DPOF image
Alle beelden met het merkteken
worden afgedrukt, ongeacht het
weergegeven beeld (blz. 99).
All In This Folder
Alle beelden in de map afdrukken.
98
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Stel de afdrukinstelling in met
///.
Exit
OK
1
Off
Default
Size
Date
Quantity
Off
Index
Print
Index
Kies [On] om indexbeelden af te
drukken.
Size
Kies het gewenste papierformaat.
Date
Om de datum en tijd op beelden
te projecteren, kies [Date] of
[Day&Time].
Wanneer u de instelling [Date] instelt op
[Date], wordt de datum ingevoegd in de
volgorde ingesteld in "De datum en tijd
instellen" (blz. 18). Afhankelijk van de
printer is het mogelijk dat deze functie niet
beschikbaar is.
Kies [Quantity] met en kies
het aantal kopieën met /.
Als [Index] is ingesteld op [Off]: het
aantal vellen van het gekozen beeld.
Als [Index] is ingesteld op [On]: het
aantal vellen met indexbeelden.
Afhankelijk van het aantal indexbeelden kan
het onmogelijk zijn alle beelden op één vel te
rangschikken.
Kies [OK] met / en druk
daara op .
Het beeld wordt afgedrukt.
Koppel de USB-kabel niet los terwijl
de (USB-kabel niet losmaken)
indicatie op het LCD-scherm wordt
afgebeeld.
Exit
Printing
2/3
Het afdrukken annuleren
Kies bij stap [Cancel] of kies bij stap
[Exit].
Beelden afdrukken in
een winkel
Let op de volgende punten
wanneer u beelden laat
afdrukken in een winkel.
Neem contact op met de afdrukwinkel
om te vragen welke typen opnamemedia
ze ondersteunen.
Als u een afdrukwinkel gebruikt die
de "Memory Stick" of CF-kaart niet
ondersteunt, kopieert u de beelden naar
een CD-R, enz., en neemt u die mee naar
de winkel.
Zorg ervoor dat u een kopie van de
beelden thuis achterlaat voordat u naar
de afdrukwinkel gaat.
99
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Stilstaande beelden afdrukken
NL
Afdrukmarkeringen
aanbrengen
Wanneer u beelden wilt laten afdrukken
in een afdrukwinkel, is het handig om van
tevoren de beelden te markeren die u wilt
laten afdrukken met een afdrukmarkering.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
U kunt bewegende beelden en stilstaand
beelden opgenomen in de RAW-functie niet
markeren.
Wanneer u beelden markeert die in de Multi
Burst-functie zijn opgenomen, worden alle
beelden afgedrukt op één vel van 16 velden.
Als u een beeld opgenomen in de TIFF-functie
markeert met een afdrukmarkering (DPOF),
wordt alleen het niet-gecomprimeerde (TIFF)
beeld afgedrukt, en wordt het tegelijkertijd
opgenomen JPEG-beeld niet afgedrukt.
U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
Afdrukmarkeringen aanbrengen
in de enkelbeeld-functie
Zet de modusdraaiknop op .
Geef met / het beeld weer
dat u wilt markeren.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (DPOF) met /, en
druk daarna op .
Op het weergegeven beeld wordt de
afdrukmarkering aangebracht.
1M
60min
101
2/9
DPOF
Exit
BACK/NEXT
Om verder te gaan en andere
beelden te markeren, kiest u
het gewenste beeld met /
en drukt u vervolgens op .
De afdrukmarkering
verwijderen
Druk bij stap of opnieuw op . De
afdrukmarkering verdwijnt.
Afdrukmarkeringen aanbrengen
in de index-functie
Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op (Index)
om het index-scherm (met
negen beelden) weer te geven.
Druk tweemaal op (Index) om
het index-scherm met zestien beelden
weer te geven.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (DPOF) met / en
druk daarna op .
Kies [Select] met /, en druk
daarna op .
U kunt de afdrukmarkering niet
aanbrengen op [All In This Folder].
Kies met /// het beeld
dat u wilt markeren, en druk
daarna op .
De groene afdrukmarkering
verschijnt op het gekozen beeld.
TO NEXT
MENU
SELECT
100
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Herhaal stap om andere
beelden te markeren.
Druk op MENU.
Kies [OK] met en druk
daarna op .
De afdrukmarkering wordt
wit. Het aanbrengen van de
afdrukmarkering is voltooid.
De afdrukmarkering
verwijderen
Kies het beeld waarvan u de
afdrukmarkering wilt annuleren met
/// en druk vervolgens op in stap
.
Alle afdrukmarkeringen in
een map opheffen
Kies bij stap [All In This Folder] en
druk daarna op . Kies [Off] en druk
daarna op .
Om de functie voor het
aanbrengen van een
afdrukmarkering te verlaten
Kies bij stap [Cancel] of kies bij stap
[Exit].
101
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bewegende beelden
NL
Opnemen van
bewegende beelden
U kunt met uw camera bewegende beelden
met geluid opnemen.
Regelknop
Sluiterknop
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op .
Druk op (Image Size).
Het Image Size-instelmenu wordt
afgebeeld.
Kies het gewenste
beeldformaat met /.
U kunt kiezen uit [640(Fine)],
[640(Standard)] en [160].
[640(Fine)] kan alleen worden
opgenomen op "Memory Stick PRO".
Druk de sluiterknop volledig
in.
"REC" verschijnt op het scherm en de
camera begint met de opname van het
beeld en geluid.
REC
00:00:02[00:10:48]
60min
101
STD
6 4 0
Het opnemen stopt wanneer het
opnamemedium vol is.
Druk de sluiterknop opnieuw
helemaal in om met opnemen
te stoppen.
Indicaties tijdens het opnemen
De indicaties op het scherm worden niet
mee opgenomen.
Bij iedere druk op verandert de status
van het LCD-scherm als volgt: Indicaties
uit LCD-scherm uit Indicaties aan.
Er wordt geen histogram weergegeven.
Een uitvoerige beschrijving van de
indicaties vindt u op blz. 158.
Opnemen van close-ups (Macro)
Zet de modusdraaiknop op en volg de
procedure op blz. 33.
Zelfontspanner gebruiken
Zet de modusdraaiknop op en volg de
procedure op blz. 34.
Als het beeldformaat is ingesteld op
[640(Fine)] en u de audio/video-aansluitkabel
aansluit op de A/V OUT (MONO) aansluiting,
zal het onderwerp niet verschijnen op het
LCD-scherm. Het LCD-scherm wordt blauw.
Tijdens het opnemen van bewegende beelden
kunt u de volgende functies niet gebruiken:
− De vergrotingsfactor veranderen
− Flitser
− De datum en tijd projecteren
Zie blz. 140 en 141 voor de opnametijd in
iedere opnamefunctie.
102
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Bewegende beelden
bekijken op het LCD-
scherm
U kunt bewegende beelden bekijken op
het LCD-scherm met het geluid uit de
luidspreker.
Regelknop
Modusdraaiknop
Luidspreker
Zet de modusdraaiknop op .
Kies het gewenste bewegende
beeld met /.
Bewegende beelden met het
beeldformaat [640(Fine)] of
[640(Standard)] worden op het
volledige scherm weergegeven.
10/10
00:00:00
60min
101
10:30PM2005 1 1101
_
0010
STD
6 4 0
PLAY BACK/NEXT VOLUME
Bewegende beelden met het beeldformaat
[160] worden een formaat kleiner
weergegeven.
Druk op .
De bewegende beelden en het geluid
worden weergegeven.
Tijdens weergave verschijnt
(weergave) op het scherm.
00:00:03
60min
10:30PM2005 1 1101
_
0010
10/10
101
STD
6 4 0
STOP REV/CUE VOLUME
Weergavebalk
Om de weergave te stoppen
Druk opnieuw op .
Om het volume in te stellen
Druk op / om het volume in te stellen.
Om de bewegende beelden
vooruit of terug te spoelen
Druk tijdens het weergeven op (cue-
weergave) of op (review-weergave).
Om terug te keren naar normale weergave,
drukt u op .
Indicaties tijdens het bekijken
van bewegende beelden
Elke keer wanneer u indrukt, verandert
de status van het LCD-scherm als volgt:
Indicaties uit LCD-scherm uit
Indicaties aan.
Er wordt geen histogram weergegeven.
Een uitvoerige beschrijving van de
indicaties vindt u op blz. 160.
De procedure voor het bekijken van bewegende
beelden op een TV is dezelfde als voor het
bekijken van stilstaande beelden (blz. 45).
Bewegende beelden die zijn opgenomen met
voorgaande Sony-modellen kunnen ook een
formaat kleiner worden weergegeven.
103
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bewegende beelden
NL
Bewegende beelden
wissen
Ongewenste bewegende beelden kunt u
wissen.
Regelknop
Modusdraaiknop
U kunt beveiligde bewegende beelden niet
wissen.
Merk op dat u gewiste bewegende beelden niet
kunt herstellen.
In de enkelbeeld-functie
Zet de modusdraaiknop op .
Geef de bewegende beelden
die u wilt wissen weer met
/.
Druk op (wissen).
De bewegende beelden zijn op dit
moment nog niet gewist.
Kies [Delete] met en druk
daarna op .
De melding "Access" verschijnt en de
bewegende beelden zijn gewist.
Om verder te gaan en andere
bewegende beelden te wissen,
geeft u de bewegende beelden
weer die u wilt wissen met /
en herhaalt u vervolgens stap
.
Om te stoppen met wissen
Kies [Exit] bij stap of .
In de index-functie
Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op (Index)
om het index-scherm (met
negen beelden) weer te geven.
Druk tweemaal op (Index) om
het index-scherm met zestien beelden
weer te geven.
Druk op (wissen).
Kies [Select] met / en druk
daarna op .
Kies met /// het beeld
dat u wilt wissen en druk
daarna op .
De groene indicatie (wissen)
verschijnt op de gekozen bewegende
beelden.
TO NEXTSELECT
De bewegende beelden zijn op dit
moment nog niet gewist.
Herhaal stap om andere
bewegende beelden te wissen.
Druk op (wissen).
104
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Kies [OK] met en druk
daarna op .
De melding "Access" verschijnt en de
bewegende beelden zijn gewist.
Om te stoppen met wissen
Kies [Exit] bij stap of .
Wissen van alle beelden in de map, zie blz. 49.
Knippen van
bewegende beelden
U kunt bewegende beelden knippen of
overbodige gedeelten wissen. Wanneer het
opnamemedium bijna vol is of wanneer
u bewegende beelden per e-mail wilt
versturen, adviseren wij u bewegende
beelden te knippen of te wissen.
Merk op dat het oorspronkelijke
bewegende beeld wordt gewist wanneer u
erin knipt.
Toewijzen van
bestandsnummers wanneer
bewegende beelden worden
geknipt
De geknipte bewegende beelden krijgen
nieuwe bestandsnummers toegewezen
en worden in de gekozen opnamemap
opgeslagen als de meest recente bestanden.
De oorspronkelijke bewegende beelden
worden gewist en dat bestandsnummer
wordt overgeslagen.
<Voorbeeld> Knippen van bewegende
beelden genummerd 101_0002
1
2
101_0002
101_0003
3
101_0001
1. Knippen van scène A.
1
2
3A B
101_0002
Knippunt
2. Knippen van scène B.
101_0004
1 23 B
A
101_0005
Knippunt
3. Wissen van scènes A en B als deze
overbodig zijn.
1 3
2
101_0006
101_0004 101_0007
A B
Wissen Wissen
4. Alleen de gewenste scènes blijven
over.
1 3
2
101_0006
105
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bewegende beelden
NL
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op .
Geef de bewegende beelden
die u wilt knippen weer met
/.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (Divide) met en druk
daarna op . Kies vervolgens
[OK] met en druk daarna op
.
Het weergeven van de bewegende
beelden begint.
Kies een knippunt.
Druk op de midden op het gewenste
knippunt.
00:00:02
60min
10/10
101
STD
6 4 0
Divide
Dividing
Point
O K
Cancel
Exit
Als u het knippunt wilt aanpassen,
drukt u op [/] (frame
terugspoelen/vooruit) en past u het
knippunt aan met /. Als u een
ander knippunt wilt kiezen, kiest
u [Cancel]. Het weergeven van de
bewegende beelden begint opnieuw.
Als u een knippunt hebt
gekozen, kiest u [OK] met /
en drukt u op .
Kies [OK] met en druk
daarna op .
De bewegende beelden worden
geknipt.
Het knippen annuleren
Kies [Exit] bij stap of . De
bewegende beelden worden weer op het
scherm weergegeven.
U kunt de onderstaande beelden niet knippen.
Stilstaand beeld
Bewegende beelden die niet lang genoeg zijn
om te knippen (ongeveer langer dan twee
seconden)
Beveiligde bewegende beelden
U kunt bestanden niet herstellen nadat u ze
hebt geknipt.
De geknipte bewegende beelden worden
opgenomen als de meest recente bestanden in
de gekozen opnamemap.
107
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
Het USB-stuurprogramma
installeren
Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het
USB-stuurprogramma niet te installeren.
Nadat het USB-stuurprogramma
eenmaal is geïnstalleerd, hoeft u het
USB-stuurprogramma niet nogmaals te
installeren.
Schakel de computer in
en plaats de CD-ROM
(bijgeleverd) in het CD-ROM-
station.
Sluit uw camera nu nog niet
aan op uw computer.
Het installatie-menuscherm wordt
afgebeeld. Indien het niet verschijnt,
dubbelklik dan op (My Computer)
(PICTUREPACKAGE) in die
volgorde.
Als u ook het bijgeleverde
softwareprogramma "Picture Package"
gebruikt, klikt u op [Picture Package]. Het
USB-stuurprogramma wordt geïnstalleerd
nadat "Picture Package" is geïnstalleerd
(blz. 113).
Als de computer reeds gebruikt
wordt, sluit u alle programma’s af
voordat u het USB-stuurprogramma
installeert.
Klik op [USB Driver] op het
titelscherm.
Het "InstallShield Wizard"-scherm
verschijnt.
Klik op [Next].
Het installeren van het USB-
stuurprogramma begint. Nadat
het installeren klaar is, wordt een
mededeling hieromtrent op het scherm
afgebeeld.
Klik op [Yes, I want to restart
my computer now] (Ja, ik wil
mijn computer nu opnieuw
opstarten) en vervolgens op
[Finish].
De computer wordt opnieuw opgestart.
Hierna kunt u de USB-aansluiting tot
stand brengen.
Haal de CD-ROM eruit.
108
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
De camera aansluiten op de
computer
Steek het opnamemedium
waarop de beelden staan die u
wilt kopiëren, in de camera.
Open de beschermdop van de
DC IN aansluiting, sluit daarna
de netspanningsadapter
(bijgeleverd) erop aan, en
steek tenslotte het netsnoer
van de netspanningsadapter
in een stopcontact.
Naar een
stopcontact
Netspanningsadapter
Kies het opnamemedium met de /CF-
schakelaar (blz. 21).
Als u met gebruikmaking van de accu beelden
kopieert naar uw computer, kan door het
uitvallen van de accu het kopiëren mislukken
of kunnen de gegevens verminkt raken.
Wij adviseren u de netspanningsadapter te
gebruiken.
Zet de modusdraaiknop op
. Schakel uw computer en
de camera in.
Sluit de USB-kabel
(bijgeleverd) aan op de
(USB) aansluiting van de
camera.
Sluit de USB-kabel aan op de
computer.
Indien u Windows XP gebruikt, verschijnt
de AutoPlay wizard automatisch op het
bureaublad. Ga verder naar blz. 110.
USB Mode
Normal
Memory Stick
Switch on
MENU
Toegangs-
indicaties*
"USB Mode Normal" verschijnt op
het LCD-scherm van de camera.
Wanneer er voor het eerst een USB-
verbinding tot stand wordt gebracht,
draait uw computer automatisch het
gebruikte programma om de camera te
herkennen. Wacht een poosje.
* Tijdens communicatie zijn de
toegangsindicaties rood. Gebruik de
computer niet totdat de aanduidingen wit
zijn geworden.
Als "USB Mode Normal" niet wordt afgebeeld
in stap , drukt u op MENU, kiest u [USB
Connect], en stelt dit in op [Normal].
109
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
De USB-kabel loskoppelen
van de computer, het
opnamemedium uit de
camera halen, of de camera
uitschakelen tijdens een USB-
verbinding
Voor gebruikers van Windows 2000,
Me, of XP
1 Dubbelklik op de taakbalk.
Dubbelklik hier
2 Klik op (Sony DSC) als dit wordt
afgebeeld en klik daarna op [Stop].
3 Controleer dat het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster
en klik op [OK].
4 Klik op [OK].
Stap 4 is niet nodig voor gebruikers van
Windows XP.
5 Koppel de USB-kabel los, haal het
opnamemedium eruit, of schakel de
camera uit.
Voor gebruikers van Windows 98 of
98SE
Controleer dat de toegangsindicaties
(blz. 108) op het scherm wit zijn en voer
alleen bovenstaande stap 5 uit.
Beelden kopiëren
Windows 98/98SE/2000/Me
Dubbelklik op [My Computer]
en dubbelklik daarna op
[Removable Disk].
De inhoud van het opnamemedium in
de camera wordt afgebeeld.
Dit deel beschrijft een voorbeeld van het
kopiëren van beelden naar de "My Documents"
map.
Wanneer het pictogram "Removable Disk" niet
wordt afgebeeld, zie blz. 110.
Indien u Windows XP gebruikt, zie blz. 110.
Dubbelklik op [DCIM] en
dubbelklik daarna op de
map waarin de beelden
zijn opgeslagen die u wilt
kopiëren.
Klik met de rechtermuisknop
op het beeldbestand om het
menu af te beelden en kies
daarna [Copy] op het menu.
Dubbelklik de map [My
Documents], klik met de
rechtermuisknop in het
venster "My Documents" om
het menu af te beelden en kies
daarna [Paste] op het menu.
De beeldbestanden worden naar de
map "My Documents" gekopieerd.
Als een beeld met dezelfde
bestandsnaam reeds bestaat
in de bestemmingsmap
De overschrijven-bevestigingsmelding
wordt afgebeeld. Wanneer u het
bestaande beeld overschrijft met een
nieuw beeld, wordt het oorspronkelijke
bestand gewist.
De bestandsnaam veranderen
Voor het kopiëren van een beeldbestand,
zonder overschrijving, moet u de
bestandsnaam in de gewenste naam
wijzigen en daarna het beeldbestand
kopiëren. Merk echter op dat wanneer
u de bestandsnaam verandert, u dat
beeld mogelijk niet meer kan weergeven
met de camera. Als u beelden wilt
weergeven met de camera, voert u de
bediening uit op blz. 113.
110
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Wanneer het pictogram van een
verwisselbare schijf niet wordt
afgebeeld
1 Klik met de rechtermuisknop op [My
Computer] om het menu af te beelden
en klik daarna op [Properties].
Het "System Properties" venster wordt
geopend.
2 Beeld [Device Manager] af.
Klik op [Hardware].
Klik op [Device Manager].
Voor gebruikers van Windows 98, 98SE
en Me is stap overbodig. Klik op het
tabblad [Device Manager].
3 Als [ Sony DSC] wordt afgebeeld,
gooit u dit weg.
Klik met de rechtermuisknop op
[ Sony DSC].
Klik op [Uninstall].
Het "Confirm Device Removal"
(Bevestigen van verwijderen van
apparaat)-scherm verschijnt.
Voor gebruikers van Windows 98, 98SE
en Me, klik op [Remove].
Klik op [OK].
Het apparaat is verwijderd.
Probeer de installatie van het USB-
stuurprogramma nogmaals met de
CD-ROM (blz. 107).
Windows XP
Beelden kopiëren met behulp
van de Windows XP AutoPlay
wizard
Breng een USB-verbinding
tot stand (blz. 108). Klik op
[Copy pictures to a folder on
my computer using Microsoft
Scanner and Camera Wizard]
(Kopieer beelden naar een
map op mijn computer met
behulp van Microsoft Scanner
en Camera Wizard) en klik
daarna op [OK].
Het "Scanner and Camera Wizard"
(Wizard voor scanner en camera)-
scherm verschijnt.
Klik op [Next].
De beelden opgenomen op het
opnamemedium worden afgebeeld.
Klik in het selectievakje van
de beelden die u niet naar de
computer wilt kopiëren om het
vinkje te verwijderen en klik
daarna op [Next].
Het "Picture Name and Destination"
(Naam en bestemming van beeld)-
scherm verschijnt.
Kies een naam en bestemming
voor uw beelden en klik
vervolgens op [Next].
Het beeld wordt nu gekopieerd.
Wanneer het kopiëren is voltooid,
verschijnt het scherm "Other Options"
(Overige opties).
Kies [Nothing. I’m finished
working with these pictures]
(Niets. Ik ben klaar met
het bewerken van deze
afbeeldingen) en klik daarna
op [Next].
Het scherm "Completing the Scanner
and Camera Wizard" (Voltooien
van wizard voor scanner en camera)
verschijnt.
Klik op [Finish].
De wizard wordt afgesloten.
Om verder te gaan met het kopiëren van andere
beelden, volgt u de procedure beschreven
onder op blz. 109 om de USB-kabel los te
maken en weer aan te sluiten. Voer daarna de
procedure vanaf stap opnieuw uit.
111
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
Bekijken van de beelden op
uw computer
Klik op [Start] en klik daarna
op [My Documents].
De inhoud van de map "My
Documents" wordt weergegeven.
Dit hoofdstuk beschrijft de procedure voor het
bekijken van gekopieerde beelden in de map
"My Documents".
Indien u niet Windows XP gebruikt, dubbelklik
dan op [My Document] op het bureaublad.
Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand.
Het beeld wordt weergegeven.
Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen
De beeldbestanden opgenomen met de camera worden als mappen gegroepeerd op het
opnamemedium.
Voorbeeld: als u mappen bekijkt onder Windows XP (bij gebruik van een
"Memory Stick")
Map met daarin beeldgegevens die werden
opgenomen met een camera zonder map-
creëerfunctie
Map met daarin beeldgegevens die werden
opgenomen met uw camera. Als u geen mappen
creëert, is er alleen de map "101MSDCF"
Map met daarin bewegende beelden enz., die
werden opgenomen met een camera zonder map-
creëerfunctie
Zelfs bij gebruik van een CF-kaart, kan "Sony Memory Stick" worden afgebeeld,
afhankelijk van uw computeromgeving.
U kunt geen beelden opnemen in de map "100MSDCF" of de map "MSSONY". De
beelden in deze map zijn alleen beschikbaar voor weergave.
Voor verdere informatie over de map, zie blz. 54 en 86.
112
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Map Bestandsnaam Betekenis van bestand
101MSDCF tot
999MSDCF
DSC0.JPG
Stilstaande-beeldbestanden opgenomen in de
− Normale functie (blz. 29)
− Exposure Bracket-functie (blz. 66)
− Burst-functie (blz. 78)
− Multi Burst-functie (blz. 79)
Bestanden van stilstaande beelden tegelijkertijd opgenomen in:
− RAW-functie (blz. 83)
− TIFF-functie (blz. 84)
DSC0.TIF
Niet-gecomprimeerd (TIFF) bestand opgenomen in de TIFF-functie (blz. 84)
DSC0.SRF
RAW-beeldgegevensbestand opgenomen in de RAW-functie (blz. 83)
MOV0.MPG
Bewegende-beeldbestanden (blz. 101)
MOV0.THM
Index-beeldbestanden tegelijkertijd opgenomen in de bewegend-beeldfunctie (blz. 101)
 betekent ieder willekeurig nummer van 0001 t/m 9999.
De numerieke delen van de volgende bestanden zijn hetzelfde.
– Een RAW-beeldgegevensbestand opgenomen in de RAW-functie en het overeenkomstige beeldbestand
– Een niet-gecomprimeerd beeldbestand opgenomen in de TIFF-functie en het overeenkomstige beeldbestand
– Een bewegend-beeldbestand opgenomen in de bewegend-beeldfunctie en het overeenkomstige indexbeeldbestand
Om een RAW-beeldgegevensbestand te kunnen bekijken, moet u een softwareprogramma vanaf de bijgeleverde CD-ROM installeren.
113
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
Beeldbestanden bekijken
met de camera nadat ze
naar de computer zijn
gekopieerd
Wanneer een beeldbestand dat naar een
computer is gekopieerd, niet meer op een
opnamemedium staat, kunt u dat beeld
weer op uw camera weergeven door het
beeldbestand vanuit de computer naar het
opnamemedium te kopiëren.
Stap is niet nodig als de bestandsnaam
ingesteld in de camera, niet is veranderd.
Afhankelijk van het beeldformaat kan het
onmogelijk zijn bepaalde beelden weer te
geven.
Als een beeldbestand is bewerkt op de
computer of als het beeldbestand werd
opgenomen door een ander model camera dan
die van u, kunnen wij niet garanderen dat het
beeldbestand kan worden weergegeven.
Als de overschrijven-bevestigingsmelding
wordt afgebeeld, voert u in stap een ander
nummer in.
Als er geen map is, maakt u eerst een nieuwe
map aan met uw camera en kopieert u daarna
het beeldbestand (blz. 54).
Klik met de rechtermuisknop
op het beeldbestand en
klik daarna op [Rename].
Verander de bestandsnaam in
"DSC0".
Voer een nummer in van 0001 t/m
9999 voor .
De bestandsextensie kan worden afgebeeld,
afhankelijk van de instelling van de computer.
De bestandsextensie voor stilstaande beelden
is JPG en de bestandsextensie voor bewegende
beelden is MPG. U mag de bestandsextensie
niet veranderen.
Kopieer het beeldbestand
naar de map op het
opnamemedium.
Klik met de rechtermuisknop op
het beeldbestand en klik daarna op
[Copy].
Kies en dubbelklik op de map
[DCIM] van de [Removable Disk]
of [Sony MemoryStick] in [My
Computer].
Klik met de rechtermuisknop op de
map [MSDCF] in de map
[DCIM] en klik op [Paste]. 
betekent ieder willekeurig nummer
van 100 t/m 999.
Installeren van "Picture
Package" en "ImageMixer
VCD2"
"Picture Package" is alleen voor
Windows-computers.
U kunt het softwareprogramma "Picture
Package" op uw Windows-computer
gebruiken voor het kopiëren, bekijken en
bewerken van de opnamen die u met uw
camera hebt gemaakt. Bij de installatie van
"Picture Package", wordt tegelijkertijd ook
het USB-stuurprogramma geïnstalleerd.
Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit
u alle programma’s af voordat u "Picture
Package" installeert.
Vereiste computeromgeving
Zie blz. 106 voor een eenvoudige
Windows-besturingsomgeving. Andere
systeemvereisten zijn als volgt.
Software: Macromedia Flash Player 6.0
of hoger, Windows Media Player 7.0 of
hoger, DirectX 9.0b of hoger
Geluidskaart: 16-bit stereo geluidskaart
met luidsprekers
Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of
meer wordt aanbevolen.)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie: circa. 500 MB
Grafisch: Videokaart (ondersteuning van
Direct Draw) met 4 MB VRAM
114
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Om automatisch diavoorstellingen
(blz. 118) te maken, is een Pentium III
500 MHz of een snellere CPU vereist.
Wanneer u "ImageMixer VCD2"
gebruikt, wordt een computer met
een Pentium III 800 MHz of sneller
aanbevolen.
Deze software is geschikt voor
DirectX. Voor gebruik moet "DirectX"
geïnstalleerd zijn.
Voor het gebruik van een schrijver,
om CD-R’s te branden, gelden andere
vereisten.
Voor het bewerken van beelden
opgenomen in de RAW-functie, is de
volgende computeromgeving vereist.
Besturingssysteem: Microsoft
Windows 98SE, Windows 2000
Professional, Windows Millennium
Edition, Windows XP Home Edition, of
Windows XP Professional
IBM PC/AT (DOS/V) compatibele
computer waarop bovenstaand
besturingssysteem vooraf is
geïnstalleerd.
CPU: Intel MMX Pentium III 1 GHz of
sneller is aanbevolen.
Memory: 256 MB of meer
Schakel de computer in
en plaats de CD-ROM
(bijgeleverd) in het CD-ROM-
station.
Het installatie-menuscherm wordt
afgebeeld.
Als u het USB-stuurprogramma nog niet hebt
geïnstalleerd (blz. 107), mag u de camera
niet op de computer aansluiten vóórdat u het
softwareprogramma "Picture Package" hebt
geïnstalleerd (behalve voor Windows XP).
Klikt op [Picture Package/
ImageMixer VCD2].
Het scherm "Choose Setup Language"
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
Kies de gewenste taal en klik
daarna op [Next].
Deze tekst beschrijft het Engelse scherm.
Klik op [Next].
Het scherm "Licence Agreement"
(Licentieovereenkomst) verschijnt.
Lees de overeenkomst aandachtig
door. Als u de voorwaarden van de
overeenkomst accepteert, vinkt u het
selectievakje "I accept the terms of the
license agreement" (Ik accepteer de
voorwaarden in de licentieovereenkomst)
aan en klikt u op [Next].
115
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
Klik op [Next].
Klik op [Install] op het scherm
"Ready to Install the Program"
(Klaar om het programma te
installeren).
De installatie begint.
Nadat het installeren klaar is, wordt
het scherm "Welcome to setup for
ImageMixer VCD2" (Welkom bij de
installatie van ImageMixer VCD2)
afgebeeld.
Klik op [Next] en volg de
instructies op het scherm.
Als het scherm "Welcome to
setup for Direct X" (Welkom bij
de installatie van Direct X) wordt
afgebeeld nadat de installatie van het
softwareprogramma klaar is, volgt u
de aanwijzingen op het scherm.
Controleer dat het
selectievakje "Yes, I want to
restart my computer now" (Ja,
ik wil de computer nu opnieuw
starten) is aangevinkt en klik
daarna op [Finish].
De computer wordt opnieuw opgestart.
De snelkoppelingen van "Picture
Package Menu " en "Picture Package
destination Folder" worden afgebeeld.
Haal de CD-ROM eruit.
116
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Beelden kopiëren met
"Picture Package"
Sluit de camera en de computer op
elkaar aan met behulp van de USB-
kabel.
"Picture Package" wordt automatisch
opgestart en de beelden worden
automatisch naar de computer gekopieerd.
Nadat de beelden zijn gekopieerd, wordt
"Picture Package Viewer" opgestart en
worden de gekopieerde beelden afgebeeld.
Normaal gesproken worden de mappen
"Picture Package" en "Date" aangemaakt in
de map "My Picture" en worden alle beelden,
opgenomen met de camera, in deze mappen
gekopieerd.
Als "Picture Package" de beelden niet
automatisch kan kopiëren, start u "Picture
Package Menu" op en vinkt u [Settings] aan in
[Copy automatically].
"Picture Package"
gebruiken
Start [Picture Package Menu] op het
bureaublad op om de diverse functies te
gebruiken.
Het opstartscherm kan er, afhankelijk van
uw computer, anders uitzien. U kunt de
menuweergave naar wens aanpassen door
op [Settings], rechtsonder op het scherm, te
klikken.
Voor verdere informatie over het
softwareprogramma, klikt u op in de
rechterbovenhoek van ieder scherm om de on-
line Helpfunctie af te beelden.
Technische ondersteuning van "Picture
Package" wordt geleverd door het
Pixela User Support Center. Voor
verdere informatie leest u de informatie
die bij de CD-ROM werd geleverd.
Beelden bekijken op een
computer
Klik op [Viewing video and pictures on
PC] (Video en beelden bekijken op de PC)
aan de linkerkant van het scherm en klik
daarna op [Viewing video and pictures on
PC] (Video en beelden bekijken op de PC)
in de rechteronderhoek van het scherm.
Het scherm dat gebruikt wordt voor
het bekijken van de beelden, wordt
afgebeeld.
U kunt de beelden opgenomen in de JPEG-,
TIFF- en RAW-functies weergeven. De RAW-
beeldgegevensbestanden kunt u bewerken.
Door "Image Data Converter Ver.2.0" te
gebruiken, kunt u diverse instellingen
veranderen, zoals de tintkromme, scherpte, of
in Adobe "RGB color space" (blz. 119).
117
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
Beelden opslaan op een CD-R
Klik op [Save the images on CD-R]
(Beelden opslaan op een CD-R) aan
de linkerkant van het scherm en klik
daarna op [Save the images on CD-R]
(Beelden opslaan op een CD-R) in de
rechteronderhoek van het scherm.
Het scherm dat gebruikt wordt voor
het opslaan van beelden op een CD-R,
wordt afgebeeld.
Om beelden op een CD-R op te slaan is een
CD-schrijver nodig. Voor meer informatie
betreffende geschikte schrijvers, moet u de
volgende homepage van het Pixela User
Support Center raadplegen.
http://www.ppackage.com/
Een video-CD met een menu
maken ("ImageMixer VCD2")
"ImageMixer VCD2" is compatibel met
video-CD voor stilstaande beelden met een
hoge resolutie.
Klik op [Burning Video CD]
aan de linkerkant van het
scherm en klik vervolgens
op [Burning Video CD] in de
rechteronderhoek van het
scherm.
Het "ImageMixer VCD2"-scherm
verschijnt.
Klik op [Video CD].
Selecteer de map waarin de
gewenste bestanden zijn
opgeslagen.
Selecteer de gewenste map in
het linkerkader en klik daarna op
[Add]. De geselecteerde mappen
worden naar het rechterkader
verplaatst.
Klik op [Next].
Stel de menu achtergrond,
knoppen, titels, enz., in en klik
daarna op [Next].
Bevestig dat de instellingen
overeenkomstig uw wensen zijn.
Bevestig het voorbeeld van
het Video-CD-bestand.
Klik in het linkerkader op het
bestand waarvan u een voorbeeld
wilt bekijken.
Klik op [] om een voorbeeld te
bekijken.
Klik op [Next] en voer de
discnaam in.
Wanneer u een CD-R plaatst in het
CD-R-station en op [Write] klikt,
wordt het scherm afgebeeld voor het
schrijven naar een disc.
118
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Een diavoorstelling maken
Klik op [Automatic Slideshow Producer]
aan de linkerkant van het scherm en klik
vervolgens op [Automatic Slideshow
Producer] in de rechteronderhoek van het
scherm.
Het scherm dat gebruikt wordt voor
het maken van een diavoorstelling,
wordt afgebeeld.
Beelden afdrukken
Voer de procedures uit zoals
beschreven onder "Beelden
bekijken op een computer"
(blz. 116) om de lijst met
beelden af te beelden.
Dubbelklik en kies de beelden
op de lijst die u wilt afdrukken.
Klik op de toets op het
scherm.
Het scherm dat gebruikt wordt voor
het afdrukken van beelden wordt
afgebeeld.
Klik op [File] in de
linkerbovenhoek van het
scherm en kiest daarna [Print].
Het scherm van de Wizard afdrukken
wordt afgebeeld.
Stel het papierformaat en het
aantal af te drukken vellen in
en druk de beelden of.
119
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
"Image Data Converter"
gebruiken
Door "Image Data Converter Ver.2.0"
op de CD-ROM die bij de camera werd
geleverd, te gebruiken, kunt u beelden die
in de RAW-functie werden opgenomen
corrigeren met behulp van "Picture
Package" (blz. 116). Bovendien kunt u
diverse instellingen veranderen, zoals de
toonkromme en scherpte.
Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit u
alle softwareprogramma’s af voordat u "Image
Data Converter" installeert.
Technische ondersteuning van "Image
Data Converter Ver.2.0" wordt geleverd
door het Pixela User Support Center.
Voor verdere informatie leest u de
informatie die bij de CD-ROM werd
geleverd.
Vereiste computeromgeving
Besturingssysteem: Microsoft
Windows 98SE, Windows 2000
Professional, Windows Millennium
Edition, Windows XP Home Edition, of
Windows XP Professional
IBM PC/AT (DOS/V) compatibele
computer waarop bovenstaand
besturingssysteem vooraf is geïnstalleerd.
CPU: Intel MMX Pentium III 1 GHz of
sneller is aanbevolen.
Memory: 256 MB of meer
Beeldscherm: 800 × 600 pixels of meer
High Color (16-bit kleuren, 65.000
kleuren) of beter
Wanneer het display is ingesteld op minder dan
800 × 600 pixels of 256 kleuren of minder,
werkt het softwareprogramma niet goed.
"Image Data Converter" installeren
1 Schakel uw computer in.
De displayinstellingen moeten 800 × 600
pixels of meer en 65.000-bits of meer zijn.
2 Plaats de CD-ROM (Image Data
Converter Ver.2.0) in het CD-ROM-
station.
Het scherm "Choose Setup Language"
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
3 Kies de gewenste taal en klik daarna op
[Next].
4 Klik op [Next].
Het scherm "Licence Agreement"
(Licentie overeenkomst) verschijnt.
Lees de overeenkomst aandachtig
door. Als u de voorwaarden van de
overeenkomst accepteert, vinkt u het
selectievakje "I accept the terms of the
license agreement" (Ik accepteer de
licentie overeenkomst) aan en klikt u
op [Next].
5 Controleer de bestemmingsmap en klik
op [Volgende].
Het "Ready to Install the Program"
scherm verschijnt.
6 Klik op [Install].
Nadat het installeren klaar is, wordt
het scherm "Installation Complete"
afgebeeld.
7 Klik op [Finish].
Het installatiescherm sluit.
Als u "Image Data Converter Ver.2.0" gebruikt,
kunt u geen beelden opslaan in 16-bit TIFF of
in Adobe "RGB color space".
120
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Beelden kopiëren
naar uw computer
—Voor gebruikers van
Macintosh
Aanbevolen computeromgeving
Besturingssysteem: Mac OS 9.1, 9.2, of
Mac OS X (v10.0/v10.1/v10.2/v10.3)
Het bovenstaande besturingssysteem dient
in de fabriek te zijn geïnstalleerd.
USB-poort: Standaard geleverd
Indien u twee of meer USB-apparaten tegelijk
op één en dezelfde computer aansluit, zal
bepaalde apparatuur, met inbegrip van uw
camera, al naar gelang het type USB-
apparatuur mogelijk niet werken.
Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
USB-functie
Er zijn twee functies voor een USB-
verbinding wanneer u aansluit op een
computer: de [Normal] en [PTP]* functie.
De standaardinstelling is de [Normal]
functie. Dit gedeelte neemt de [Normal]
functie als voorbeeld.
* Voor verdere informatie over de PTP-
verbinding, zie blz. 148.
Communicatie met uw computer
Na herstel van uw computer vanuit de
Suspend- of Sleep-functie is de kans
aanwezig dat de communicatie tussen uw
camera en uw computer niet op hetzelfde
moment hersteld wordt.
Wanneer uw computer niet is
uitgerust met een USB-poort
Wanneer zowel een USB-poort als een
sleuf voor een opnamemedium niet
aanwezig is, kunt u beelden kopiëren met
behulp van een extra apparaat. Zie de
Sony-website voor informatie.
http://www.sony.net/
De camera aansluiten op de
computer
Voor verdere informatie zie blz. 108.
De USB-kabel loskoppelen, het
opnamemedium uit de camera
halen, of de camera uitschakelen
tijdens een USB-verbinding
Sleep het pictogram van het station of
het opnamemedium naar het "Trash"
pictogram en laat het erin vallen, koppel
vervolgens de USB-kabel los, haal het
opnamemedium eruit of schakel de camera
uit.
Als u Mac OS X v10.0 gebruikt, maakt u de
USB-kabel los, enz., nadat u de computer hebt
uitgezet.
121
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
Beelden kopiëren
1 Dubbelklik op het nieuw herkende
pictogram op het bureaublad.
De inhoud van het opnamemedium in
de camera wordt afgebeeld.
2 Dubbelklik op [DCIM].
3 Dubbelklik op de map waarin de
beelden die u hebt gekopieerd, zijn
opgeslagen.
4 Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet ze
erop neer.
De beeldbestanden worden naar de vaste
schijf gekopieerd. Voor informatie over
de opslaglocatie van de beelden en de
bestandsnamen, zie blz. 111.
De beelden bekijken op uw
computer
1 Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf.
2 Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand in de map waarin de
gekopieerde bestanden zitten. Het
beeldbestand wordt geopend.
"Picture Package" kan niet worden gebruikt op
een Macintosh.
"ImageMixer VCD2"
gebruiken
"ImageMixer VCD2" is ook compatibel
met Macintosh (Mac OS X (v10.1.5 of
hoger)). Met behulp van "ImageMixer
VCD2" op de CD-ROM die bij de
camera werd geleverd, kunt u een video-
CD maken met stilstaande beelden en
bewegende beelden opgeslagen op de
computer.
"ImageMixer VCD2" voor Macintosh kan
alleen met behulp van een disk-image het
beeldbestand op een CD-R opslaan in het
video-CD-formaat. De door Roxio gemaakte
"Toast" software (niet bijgeleverd) is vereist
om een video-CD te maken.
Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit
u alle softwareprogramma’s af voordat u
"ImageMixer VCD2" installeert.
Technische ondersteuning van
"ImageMixer VCD2" wordt geleverd
door het Pixela User Support Center.
Voor verdere informatie leest u de
informatie die bij de CD-ROM werd
geleverd.
Vereiste computeromgeving
Besturingssysteem: Mac OS X
(v10.1.5 of hoger)
Het bovenstaande besturingssysteem dient
in de fabriek te zijn geïnstalleerd.
CPU: iMac, eMac, iBook, PowerBook,
Power Mac G3/G4-series
Geheugen: 128 MB of meer (256 MB of
meer wordt aanbevolen.)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie: circa 250 MB
Grafisch: 1024 × 768 pixels of meer,
32.000 kleuren of meer
Installatie van QuickTime 4 of hoger is vereist.
(QuickTime 5 wordt aanbevolen.)
Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
123
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
"Image Data Converter" installeren
1 Schakel de computer in.
De displayinstellingen moeten 800 × 600
pixels of meer en 32.000 kleuren of meer
zijn.
2 Plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
Als u Ver.2.0 wilt installeren, plaatst
u "Image Data Converter Ver.2.0", en
als u Ver.1.5 wilt installeren, plaatst u
"USB Driver SPVD-012".
3 Dubbelklik op het pictogram van de
CD-ROM.
4 Kopieer het bestand [IDCINST20.
DMG.SIT] (Ver.2.0) of [IDCINST15.
DMG.SIT] (Ver.1.5) in de map [MAC]
naar de vaste schijf.
5 Dubbelklik op het bestand
[IDCINST20.DMG. SIT] (Ver.2.0) of
[IDCINST15.DMG. SIT] (Ver.1.5) in
de kopieer-naar-map.
6 Dubbelklik op het uitgepakte bestand
[SONYIDC20 Install.pkg] (Ver.2.0) of
[SONYIDC15 Install.pkg] (Ver.1.5) in
de virtueel-volumemap [SONY] op het
bureaublad.
De installatie van de software begint.
Als u "Image Data Converter Ver.2.0" gebruikt,
kunt u geen beelden opslaan in 16-bit TIFF of
in Adobe "RGB color space".
124
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Verhelpen van
storingen
Indien u problemen ondervindt met
de camera, probeer dan de volgende
oplossingen.
1 Controleer eerst de punten in de
onderstaande tabellen. Indien er
codes "C::" op het
scherm verschijnen, is de
zelfdiagnosefunctie in werking
getreden (blz. 138).
2 Als uw camera nog steeds niet goed
werkt, drukt u op de RESET-knop
binnenin het deksel van de accu/
"Memory Stick"/CF-kaart met een
puntig voorwerp en schakelt u daarna
de camera weer in. (Door indrukken
van deze knop gaan alle instellingen
inclusief de datum en tijd verloren
en worden de fabrieksinstellingen
ingesteld.)
RESET
3 Mocht het probleem hiermee nog niet
zijn opgelost, raadpleeg dan uw Sony-
dealer of de plaatselijke technische
dienst van Sony.
Accu en spanning
Symptoom Oorzaak/oplossing
U kunt de accu niet opladen.
De camera is ingeschakeld. Schakel de camera uit (blz. 17).
De accu kan niet worden geplaatst.
Plaats de accu terwijl u de accu-uitwerphendel naar de kant van het LCD-scherm duwt met behulp
van de voorrand van de accu (blz. 13).
Plaats de accu correct (blz. 13).
125
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Verhelpen van storingen
NL
Symptoom Oorzaak/oplossing
Het CHG/ -lampje knippert wanneer er
een accu wordt opgeladen.
Plaats de accu correct (blz. 13).
In de accu is een defect opgetreden. Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke
technische dienst van Sony.
De accu is leeg. Sluit de netspanningsadapter opnieuw aan en laad de accu op.
Het CHG/ -lampje gaat niet branden
wanneer er een accu wordt
opgeladen.
De netspanningsadapter is niet goed aangesloten. Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 13).
Er is een storing opgetreden in de netspanningsadapter. Neem contact op met uw Sony-dealer of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
Plaats de accu correct (blz. 13).
De accu is volledig opgeladen.
De accu is leeg. Sluit de netspanningsadapter opnieuw aan en laad de accu op.
De accu-restladingsindicatie is
onjuist of er is volgens de accu-
restladingsindicatie nog voldoende
stroom, maar toch is de stroom
spoedig op.
U hebt de camera in een bijzonder hete of een bijzonder koude omgeving gebruikt (blz. 149).
Er is een verandering opgetreden in de resterende gebruiksduur van de accu. Ontlaad de accu
volledig en laad deze daarna weer volledig op zodat de accu-restladingsindicatie goed werkt
(blz. 14).
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 13).
De accu is niet meer bruikbaar (blz. 154). Vervang de accu door een nieuwe.
De accu raakt te snel leeg.
De accu is niet meer bruikbaar (blz. 154). Vervang de accu door een nieuwe.
U hebt de camera in een buitengewoon koude omgeving gebruikt (blz. 149).
De accupool is vuil. Maak de accupool schoon met een wattenstaafje of iets dergelijks, en laad de
accu op.
Nadat u de accu hebt opgeladen, trekt u de gelijkstroomstekker uit de camera.
De camera kan niet worden
ingeschakeld.
Plaats de accu correct (blz. 13).
De netspanningsadapter is niet goed aangesloten. Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 16).
Er is een storing opgetreden in de netspanningsadapter. Neem contact op met uw Sony-dealer of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 13).
De accu is niet meer bruikbaar (blz. 154). Vervang de accu door een nieuwe.
De camera schakelt plotseling uit.
Als u de camera gedurende drie minuten niet bedient terwijl deze is ingeschakeld, wordt de camera
automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leeg raakt. Schakel de camera weer in of
gebruik de netspanningsadapter (blz. 16).
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 13).
126
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen
Symptoom Oorzaak/oplossing
Het LCD-scherm wordt niet
ingeschakeld wanneer de camera
wordt ingeschakeld.
De laatste keer toen u de camera gebruikte werd deze uitgeschakeld terwijl het LCD-scherm was
uitgeschakeld. Schakel het LCD-scherm in (blz. 37).
Het onderwerp is niet zichtbaar op het
LCD-scherm.
Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M, SCN of (blz. 12).
Het LCD-scherm wordt blauw en het
onderwerp wordt niet weergegeven
tijdens het opnemen van bewegende
beelden.
Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] terwijl een A/V-aansluitkabel is aangesloten op de A/V
OUT (MONO) aansluiting. Koppel de audio/video-aansluitkabel los of stel het beeldformaat anders
in dan [640(Fine)].
Het beeld is onscherp.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Zet de camera in de close-up (macro)-opnamefunctie en
plaats de camera verder weg van het onderwerp dan de minimale opnameafstand totdat de AE/AF-
vergrendelingsindicatie stopt met knipperen en continu gaat branden wanneer de sluitertoets tot
halverwege ingedrukt wordt gehouden, en neem vervolgens het beeld op (blz. 33).
Bij het opnemen van stilstaande beelden kiest u een andere functie dan (schemerfunctie) of
(landschapsfunctie) als scènekeuzefunctie.
De scherpstelling-voorkeuzefunctie is gekozen. Stel de automatische scherpstellingsfunctie in
(blz. 71).
De optische zoom werkt niet.
U kunt de zoomvergroting niet veranderen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
U kunt de zoomfunctie niet gebruiken terwijl een groothoek-voorzetconversielens is bevestigd.
De digitale precisie-zoomfunctie
werkt niet.
[Digital Zoom] is ingesteld op [Smart] of [Off] in de SET UP-instellingen. Stel [Digital Zoom] in op
[Precision] (blz. 31, 52 en 146).
U neemt op in de RAW-functie. De precisie-digitale-zoom functie kan niet worden gebruikt in de
RAW-functie (blz. 31 en 83).
De modusdraaiknop staat op . Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN.
127
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Verhelpen van storingen
NL
Symptoom Oorzaak/oplossing
De slimme-zoomfunctie werkt niet.
[Digital Zoom] is ingesteld op [Precision] of [Off] in de SET UP-instellingen. Stel [Digital Zoom] in
op [Smart] (blz. 31, 52 en 146).
Het beeldformaat is ingesteld op [7M] of [3:2]. Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan
[7M] en [3:2] (blz. 24 en 31).
De slimme-zoomfunctie kan niet worden gebruikt in de Multi-Burst-functie (blz. 31 en 79).
U neemt op in de RAW-functie. De slimme digitale zoom kan niet worden gebruikt in de RAW-
functie (blz. 31 en 83).
De modusdraaiknop staat op . Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN.
Het beeld is te donker.
U filmt een onderwerp met een lichtbron erachter. Kies de lichtmeetfunctie (blz. 62), stel de
belichting in (blz. 63) of stel de flitserfunctie in op (altijd flitsen) (blz. 72).
De helderheid van het LCD-scherm is te laag. Verhoog de helderheid van het LCD-scherm
(blz. 148).
Het beeld is te licht.
U neemt een onderwerp onder een spot op in een anderszins donkere omgeving, zoals op een
podium. Stel de belichting in (blz. 63).
De helderheid van het LCD-scherm is te hoog. Verhoog de helderheid van het LCD-scherm
(blz. 148).
Bij het opnemen van een zeer helder
onderwerp verschijnen er verticale
strepen.
Dit is een bekend storingsfenomeen. Dit verschijnsel duidt niet op een storing.
Wanneer u op een donkere plaats
naar het LCD-scherm kijkt, is het
beeld gestoord.
De camera probeert de zichtbaarheid van het LCD-scherm te vergroten door het beeld tijdelijk te
verhelderen onder onderbelichte omstandigheden. Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld.
De camera kan geen beelden
opnemen.
Er is geen opnamemedium geplaatst. Plaats een opnamemedium (blz. 21).
Het opnamemedium is vol. Wis overbodige beelden opgeslagen op het opnamemedium
(blz. 47 en 103) of gebruik een ander opnamemedium.
De schrijf-beveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Zet de schrijfbe-
veiligingsschakelaar in de stand voor opnemen (blz. 152).
De /CF-schakelaar staat niet in de juiste stand. Zet de schakelaar in de juiste stand (blz. 21).
Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN wanneer u stilstaande beelden wilt opnemen
(blz. 12).
Zet de modusdraaiknop op wanneer u bewegende beelden opneemt (blz. 101).
Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] tijdens het opnemen van bewegende beelden. Plaats
een "Memory Stick PRO" (blz. 101 en 152) of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)].
128
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Symptoom Oorzaak/oplossing
Het opnemen duurt erg lang.
De lange sluitertijd-functie NR is geactiveerd (blz. 60).
Een geluid is hoorbaar bij het
overschakelen van de NightFraming-
functie naar de NightShot-functie, of
wanneer de sluiterknop licht wordt
ingedrukt terwijl NightFraming is
ingesteld.
Het geluid wordt gemaakt door de in werking zijnde lens. Dit is normaal.
De kleuren van het beeld zijn niet
juist.
De NightFraming-functie of NightShot-functie is ingesteld. Annuleer de NightFraming-functie of
NightShot-functie (blz. 81).
De beeldeffect-functie is ingeschakeld. Annuleer de beeldeffect-functie (blz. 82).
NightFraming of NightShot werkt niet.
Zet de modusdraaischijf op , P of (alleen voor NightShot) (blz. 81).
De NightFraming-functie kan niet worden gebruikt wanneer de scherpstelling-voorkeuzefunctie is
ingesteld. Stel de automatische scherpstellingsfunctie in (blz. 68).
De flitser werkt niet.
Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN (blz. 12).
De flitser staat op (niet flitsen). Stel de flitser in op automatisch (geen indicatie), (altijd flitsen)
of
SL
(langzame synchro) (blz. 72).
Bij het opnemen van stilstaande beelden kiest u een andere functie dan (schemerfunctie) of
(kaarslichtfunctie) als scènekeuzefunctie (blz. 40).
Als (landschapsfunctie), (sneeuwfunctie) of (strandfunctie) is gekozen als
scènekeuzefunctie, stelt u de flitser in op (altijd flitsen) (blz. 72).
Stel [Mode] (REC Mode) in op een andere instelling dan [Speed Burst], [Burst] of [Multi Burst].
Als u de ingebouwde flitser gebruikt, wordt [Flash] ingesteld op [Ext.] in de SET UP-instellingen.
Wazige vlekjes verschijnen op
beelden opgenomen met de fl itser.
Stof in de lucht weerkaatste het flitserlicht en verscheen in het beeld. Dit is normaal.
De close-up (macro)-opnamefunctie
werkt niet.
Bij het opnemen van stilstaande beelden kiest u een andere functie dan (schemerfunctie),
(landschapsfunctie) of (kaarslichtfunctie) als scènekeuzefunctie (blz. 40).
129
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Verhelpen van storingen
NL
Symptoom Oorzaak/oplossing
U kunt niet ononderbroken opnemen.
Het opnamemedium is vol. Wis overbodige beelden opgeslagen op het opnamemedium
(blz. 47 en 103) of gebruik een ander opnamemedium.
De accu-restlading is onvoldoende, u kunt alleen een enkel beeld opnemen. Plaats een opgeladen
accu (blz. 13).
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Stel [Red Eye Reduction] in op [On] in de SET UP-instellingen (blz. 73 en 146).
Verklein de afstand tot het onderwerp tot de aanbevolen afstand en neem het beeld op met gebruik
van de flitser (blz. 72).
Bij opnamen binnenshuis, verbeter de verlichting en neem het beeld op.
De datum en tijd worden onjuist
opgenomen.
Stel de juiste datum en tijd in (blz. 18 en 148).
De F-waarde en de sluitertijd
knipperen wanneer u de sluiterknop
tot halverwege indrukt.
Stel de juiste belichting in (blz. 63).
Onbekend patroon verschijnt in de
zoeker.
Dit komt door de structuur van de zoeker. Dit is normaal.
Beelden bekijken
Symptoom Oorzaak/oplossing
De camera kan geen beelden
weergeven.
Zet de modusdraaiknop op (blz. 43).
De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 113).
Als een beeldbestand is bewerkt door de computer of als het beeldbestand werd opgenomen door
een ander model camera dan die van u, kunnen wij niet garanderen dat het beeldbestand kan worden
weergegeven.
De camera staat in de USB-functie. Annuleer de USB-communicatie (blz. 109 en 120).
Onmiddellijk nadat de weergave is
begonnen, ziet het beeld er grof uit.
Als gevolg van de beeldverwerking kan kort na het begin van de weergave, het beeld er korrelig
uitzien. Dit is geen storing.
Het beeld verschijnt niet op het TV-
scherm.
Het video-uitgangssignaal van uw camera is bij de SET UP-instellingen onjuist ingesteld. Verander
de instellingen (blz. 52 en 148).
De aansluiting is niet goed. Controleer de aansluiting (blz. 45).
De USB-kabel zit nog in de USB-aansluiting. Volg de procedure in de opmerking op blz. 109
(Windows) of op blz. 120 (Macintosh) en koppel de USB-kabel los.
130
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Symptoom Oorzaak/oplossing
Het beeld kan niet worden
weergegeven op een computer.
Zie blz.130.
Beelden wissen/bewerken
Symptoom Oorzaak/oplossing
De camera kan geen beeld wissen.
Het beeld is beveiligd. Annuleer de beveiliging (blz. 91).
De schrijf-beveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif het in de
opnamestand (blz. 152).
U hebt per ongeluk een beeld gewist.
Door de markering (beveiliging) in te stellen, voortkomt u dat beelden per ongeluk worden
gewist (blz. 91).
Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand LOCK om per ongeluk
wissen te voorkomen (blz. 152).
De functie voor verandering van het
formaat werkt niet.
U kunt het formaat van bewegende beelden, Multi Burst-beelden, RAW-beeldgegevensbestanden en
gecomprimeerde beelden (TIFF-bestandsformaat) niet veranderen.
U kunt een afdrukmarkering (DPOF)
niet afbeelden.
U kunt afdrukmarkeringen (DPOF) niet afbeelden op bewegende beelden of beelden opgenomen in
de RAW-functie.
Bewegende beelden kunnen niet
worden geknipt.
De bewegende beelden duren niet lang genoeg om te knippen.
Beveiligde bewegende beelden kunnen niet worden geknipt. Annuleer de beveiliging (blz. 91).
Stilstaande beelden kunnen niet worden geknipt.
Computers
Symptoom Oorzaak/oplossing
U weet niet of het besturingssysteem
van uw computer compatibel is.
Controleer de indicatie (blz. 106 en 120).
U kunt het USB-stuurprogramma niet
installeren.
In Windows 2000 logt u in als Administrator (geautoriseerde beheerders) (blz. 106).
131
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Verhelpen van storingen
NL
Symptoom Oorzaak/oplossing
Uw computer herkent de camera niet.
Schakel de camera in (blz. 17).
De accu is zwak. Gebruik de netspanningsadapter (blz. 16).
Gebruik de bijgeleverde USB-kabel (blz. 108 en 120).
Koppel de USB-kabel los van zowel de computer als de camera, en sluit deze vervolgens weer stevig
aan. Zorg dat er "USB Mode" op het LCD-scherm wordt aangegeven (blz. 108).
Stel [USB Connect] in op [Normal] in de SET UP-instellingen (blz. 52 en 148).
De USB-poorten op uw computer zijn behalve met het toetsenbord, de muis en de camera ook nog
met andere apparatuur verbonden. Koppel alle apparatuur van de USB-aansluitingen los, behalve het
toetsenbord en de muis (blz. 106).
De camera is niet rechtstreeks aangesloten op de computer. Sluit de camera rechtstreeks aan op de
computer, en niet via een USB-hub of ander apparaat (blz. 106).
Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 107).
Uw computer herkent het apparaat niet goed, omdat u de camera hebt aangesloten op de computer
met behulp van een USB-kabel voordat u de "USB Driver" (USB-stuurprogramma) hebt
geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde CD-ROM. Wis het verkeerd herkende apparaat van uw computer
(blz. 110) en installeer daarna het USB-stuurprogramma (blz. 107).
U kunt geen beelden kopiëren.
Sluit de camera goed aan op de computer met behulp van de bijgeleverde USB-kabel (blz. 108).
Volg de procedure die bij uw besturingssysteem past (blz. 109, 110, 116 en 120).
U probeerde op te nemen op een opnamemedium dat op een computer is geformatteerd. Neem op
een opnamemedium op dat op uw camera is geformatteerd.
Na een USB-verbinding tot stand
te hebben gebracht, start "Picture
Package" niet automatisch.
Start "Picture Package Menu" op en controleer [Settings].
Breng een USB-verbinding tot stand terwijl de computer is ingeschakeld (blz. 108).
Het beeld kan niet worden
weergegeven op een computer.
U probeert een beeld weer te geven dat is opgenomen in de RAW-functie. Installeer de software op
de bijgeleverde CD-ROM (blz. 83).
Als u het softwareprogramma "Picture Package" gebruikt, kunt u op Help rechtsboven in elk scherm
klikken.
Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
132
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Symptoom Oorzaak/oplossing
Wanneer u bewegende beelden op
een computer bekijkt, worden beeld
en geluid onderbroken door storing.
U geeft de bewegende beelden rechtstreeks vanaf het opnamemedium weer. Kopieer de bewegende
beelden naar de vaste schijf van uw computer en geef vervolgens de bewegende beelden vanaf de
vaste schijf weer (blz. 109, 110, 116 en 120).
U kunt een beeld niet afdrukken.
Controleer de printerinstellingen.
Beelden die al een keer naar de
computer gekopieerd zijn kunnen niet
door de camera weergegeven worden.
Naar de verkeerde map gekopieerd. Kopieer ze naar een beschikbare map, zoals "101MSDCF" (blz.
112).
De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 113).
"Memory Stick"
Symptoom Oorzaak/oplossing
U kunt geen "Memory Stick" in de
camera plaatsen.
U steekt de "Memory Stick" achterstevoren erin. Plaats de "Memory Stick" op de juiste wijze (blz.
22).
U kunt niet opnemen op een "Memory
Stick".
De schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif deze in de
opnamestand (blz. 152).
De "Memory Stick" is vol. Wis overbodige beelden (blz. 47 en 103).
De /CF-schakelaar is ingesteld op CF. Zet de schakelaar op (blz. 21).
Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] tijdens het opnemen van bewegende beelden. Plaats een
"Memory Stick PRO" (blz. 101 en 152) of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)].
U kunt een "Memory Stick" niet
formatteren.
De schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif deze in de
stand voor opnemen (blz. 152).
U hebt een "Memory Stick" per
ongeluk geformatteerd.
Alle gegevens op de "Memory Stick" worden gewist bij het formatteren. U kunt deze niet herstellen.
Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand LOCK om per ongeluk
wissen te voorkomen (blz. 152).
CF-kaart
Symptoom Oorzaak/oplossing
U kunt geen CF-kaart plaatsen.
U probeert een onbruikbare CF-kaart te plaatsen (blz. 21).
U probeert deze achterstevoren in de camera te plaatsen. Steek deze op de juiste manier in de camera
(blz. 23).
133
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Verhelpen van storingen
NL
Symptoom Oorzaak/oplossing
U kunt niet opnemen op een CF-kaart.
De CF-kaart is vol. Wis overbodige beelden (blz. 47 en 103).
Een onbuikbare CF-kaart is geplaatst.
De /CF-schakelaar staat op . Zet de schakelaar op CF (blz. 21).
Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] tijdens het opnemen van bewegende beelden. Plaats een
"Memory Stick PRO" (blz. 101 en 152) of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)].
U hebt per ongeluk een CF-kaart
geformatteerd.
Alle gegevens op de CF-kaart zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet herstellen.
PictBridge-compatibel printer
Symptoom Oorzaak/oplossing
De verbinding komt niet tot stand.
Raadpleeg de fabrikant of de printer compatibel is met PictBridge of niet.
Controleer of de printer is ingeschakeld en aangesloten kan worden op de camera.
Stel [USB Connect] in op [PictBridge] in de SET UP-instellingen (blz. 148).
De verbinding komt, afhankelijk van de omstandigheden, niet tot stand. Koppel de USB-kabel los
en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de handleiding
van de printer raadplegen.
U kunt geen beelden afdrukken.
De camera is niet aangesloten op de printer. Controleer dat de camera en de printer op de juiste wijze
zijn aangesloten met behulp van de USB-kabel.
Schakel de printer in. Voor meer informatie moet u de handleiding, die u bijgeleverd kreeg,
raadplegen.
Als u tijdens het afdrukken [Exit] hebt gekozen, is het mogelijk dat u, afhankelijk van de printer, het
afdrukken niet kunt hervatten. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u nog steeds niet
kunt afdrukken, moet u de USB-kabel losmaken, de printer uitschakelen en daarna weer inschakelen,
en dan weer de USB-kabel aansluiten.
Bewegende beelden en beelden opgenomen in de RAW-functie kunnen niet worden afgedrukt.
Beelden die bewerkt zijn met een computer of beelden die met een andere camera dan deze zijn
opgenomen, kunnen mogelijk niet afgedrukt worden.
De afdrukopdracht is geannuleerd.
U hebt de USB-kabel losgekoppeld voordat de indicatie (USB-kabel niet loskoppelen) uit ging.
U veranderde de stand van de /CF-schakelaar tijdens het afdrukken.
U kunt in de functie indexweergave
geen datum invoeren of de
afbeeldingen afdrukken.
Vraag aan de fabrikant of de printer de datumfunctie of indexafdrukfunctie kan uitvoeren of niet.
Afhankelijk van de printer kan de datum niet in de functie indexweergave ingevoerd worden.
Raadpleeg de fabrikant van de printer.
Het papierformaat waarop u wilt
afdrukken verschijnt niet.
Vraagaan de fabrikant of de printer het papierformaat waarop u wilt afdrukken, ondersteunt.
134
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Symptoom Oorzaak/oplossing
"---- -- --" wordt afgedrukt op de plaats
van de ingevoegde datum.
Beelden zonder datumgegevens kunnen niet afgedrukt worden met de datum ingevoegd. Stel [Date]
in op [Off] en druk daarna het beeld af.
U kunt niet afdrukken met de huidige
papierformaatinstelling van de printer.
Als het printerpapier werd veranderd naar papier van een ander formaat nadat de camera werd
aangesloten op de printer, koppelt u de USB-kabel los van de printer en sluit u deze weer aan.
De afdrukinstelling van de camera verschilt van de printerinstelling. Verander de
papierformaatinstelling van de camera (blz. 96 en 98) of verander de printerinstelling.
U kunt geen andere bedieningen
uitvoeren nadat het afdrukken is
gestopt.
De printer voert de printer-stop-procedure uit. Wacht tot deze procedure is voltooid. (Deze procedure
kan enige tijd duren, afhankelijk van de printer.)
Overige
Symptoom Oorzaak/oplossing
De camera werkt niet.
U gebruikt geen "InfoLITHIUM" accu. Gebruik een "InfoLITHIUM" accu (blz. 153).
De accu is zwak. (De indicatie verschijnt.) Laad de accu op (blz. 13).
Sluit de netspanningsadapter goed aan op de DC IN-aansluiting van uw camera en op een
stopcontact (blz. 16).
De camera is wel ingeschakeld, maar
werkt niet.
De ingebouwde microcomputer werkt niet naar behoren. Koppel alle voedingsbronnen los en sluit
deze na een minuut weer aan, en schakel de camera in. Als dit niet werkt, drukt u op de RESET-knop
binnenin het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart met een puntig voorwerp en schakelt u
daarna de camera weer in (Hierdoor worden de datum- en tijdinstellingen, enz., gewist.) (blz. 124).
U kunt een indicatie op het scherm
niet herkennen.
Controleer de indicatie (blz. 157 tot 160).
De lens raakt beslagen.
Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze ongeveer een uur bij
kamertemperatuur staan zodat het vocht kan verdampen, alvorens de camera te gebruiken (blz. 150).
De camera wordt warm wanneer u
deze lang achtereen gebruikt.
Dit is normaal.
De lens beweegt niet wanneer u de
camera uitschakelt.
De accu is leeg. Vervang de accu door een opgeladen accu (blz. 13) of gebruik de
netspanningsadapter (blz. 16).
135
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Verhelpen van storingen
NL
Waarschuwingen en
meldingen
Op het scherm kunnen de volgende meldingen verschijnen.
Melding Betekenis/Oplossing
No Memory Stick
Plaats een "Memory Stick" (blz. 22).
Zet de /CF-schakelaar in de stand CF en neem het beeld op de CF-kaart op.
System error
Schakel de camera uit en daarna weer in (blz. 17).
Memory Stick error
De geplaatste "Memory Stick" kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 152).
De "Memory Stick" is beschadigd.
De aansluitpunten van de "Memory Stick" zijn vuil.
Plaats de "Memory Stick" op de juiste wijze (blz. 22).
Memory Stick type error
De geplaatste "Memory Stick" kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 152).
Read only memory
De camera kan geen beelden opnemen op of wissen vanaf deze "Memory Stick".
Memory Stick locked
De schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif deze in de stand voor
opnemen (blz. 152).
No memory space
De capaciteit van de "Memory Stick" is ontoereikend. U kunt geen beelden opnemen. Wis overbodige beelden
(blz. 47 en 103).
No CF card
Plaats de CF-kaart (blz. 23).
Zet de /CF-schakelaar in de stand en neem het beeld op de "Memory Stick" op.
CF card error
Een onbruikbare CF-kaart is geplaatst (blz. 21).
De CF-kaart is beschadigd of de aansluitingen op de CF-kaart zijn vuil.
Plaats de CF-kaart correct (blz. 23).
CF card type error
De geplaatste CF-kaart kan niet met de camera worden gebruikt (blz. 21).
CF card locked
De CF-kaart is ingesteld op niet-opneembaar. Neem contact op met de fabrikant van de CF-kaart.
No CF card space
Er is onvoldoende vrije ruimte op de CF-kaart. U kunt geen beelden opnemen. Wis overbodige beelden of
gegevens (blz. 47 en 103).
136
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Melding Betekenis/Oplossing
Format error
Het formatteren van het opnamemedium is mislukt. Formatteer het opnamemedium opnieuw (blz. 49).
Wanneer u een Memory Stick Duo-adapter gebruikt die compatibel is met de CompactFlash-gleuf, wordt de
schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick Duo" in de stand LOCK gezet. Zet deze in de juiste stand.
For "InfoLITHIUM" battery
only
De accu is niet van het type "InfoLITHIUM".
Image size over
U geeft een beeld weer met een formaat dat niet kan worden weergegeven op uw camera.
De accu is bijna of volledig uitgeput. Laad de accu op (blz. 13). Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden of
het soort accu, kan de indicatie knipperen ondanks dat er nog voor 5 t/m 10 minuten acculading over is.
No file in this folder
Er zijn geen beelden opgenomen in deze map.
Folder error
Een map met dezelfde eerste drie cijfers bestaat al op het opnamemedium. (Bijvoorbeeld: 123MSDCF en
123ABCDE) Kies een andere map of maak een nieuwe map aan.
Cannot create more
folders
Een map waarvan de eerste drie cijfers van de naam "999" zijn, bestaat op het opnamemedium. U kunt geen
mappen aanmaken.
Cannot record
De camera kan geen beelden opnemen in de gekozen map. Kies een andere map (blz. 55).
Door onvoldoende licht, is de camera gevoelig voor beweging. Gebruik de flitser, bevestig de camera op een
statief of zet de camera op een andere manier vast.
Turn the power off and on
again
Een probleem met de lens heeft een storing veroorzaakt.
“Night Shot”
U probeerde een bediening uit te voeren die niet geldig is terwijl "NIGHTSHOT" is ingesteld.
“Night Framing”
U probeerde een bediening uit te voeren die niet geldig is terwijl "NIGHTFRAMING" is ingesteld.
640(Fine) is not available
640(Fine) kan alleen worden opgenomen op "Memory Stick PRO". Plaats een "Memory Stick PRO" of stel het
beeldformaat anders in dan [640(Fine)].
File error
Tijdens weergave van het beeld is er een fout opgetreden.
File protect
Het beeld is beveiligd tegen wissen. Annuleer de beveiliging (blz. 91).
Cannot divide
De bewegende beelden zijn niet lang genoeg om te knippen (meer dan ongeveer twee seconden).
Het bestand is geen bewegend beeld.
Invalid operation
U probeert een bestand weer te geven dat werd aangemaakt op een ander apparaat dan deze camera.
137
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Verhelpen van storingen
NL
Melding Betekenis/Oplossing
Enable printer to connect
[USB Connect] is ingesteld op [PictBridge], echter de camera is aangesloten op een apparaat dat niet PictBridge-
compatibel is. Controleer het apparaat.
De verbinding komt, afhankelijk van de omstandigheden, niet tot stand. Koppel de USB-kabel los en sluit deze
weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de handleiding van de printer raadplegen.
Connect to device
U hebt geprobeerd afdrukken te maken vóórdat de printer was aangesloten. Sluit een printer aan die PictBridge-
compatibel is.
No printable image
U hebt geprobeerd om [DPOF image] uit te voeren zonder eerst de markering te controleren.
U hebt geprobeerd [All In This Folder] uit te voeren, maar koos een map die alleen bewegende beelden of beelden
opgenomen in de RAW-functie bevat. U kunt bewegende beelden of beelden opgenomen in de RAW-functie niet
afdrukken.
Printer busy
Aangezien de printer bezig is, kan het geen afdrukopdrachten ontvangen. Controleer de printer.
Paper error
Er is een storing met het papier opgetreden, zoals papiertekort, papierstoring, enz. Controleer de printer.
Ink error
Een inktfout is opgetreden in de aangesloten printer, of de inkt is (bijna) op. Controleer de printer.
Printer error
De camera ontvangt een storingsmelding van de printer. Controleer de printer, of controleer de foto die u wilt
afdrukken, op beschadigingen.
Het is mogelijk dat de gegevensoverdracht naar de printer nog niet voltooid is. Sluit geen USB-kabel aan.
Processing
De printer voert de printer-stopprocedure uit. Afdrukken is niet mogelijk totdat deze procedure is afgerond. Deze
procedure kan enige tijd duren, afhankelijk van de printer.
138
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Zelfdiagnosefunctie
– Indien er een code verschijnt die
met een letter begint
Deze camera beschikt over een
zelfdiagnosefunctie. Met deze functie
wordt de toestand van de camera
weergegeven op het LCD-scherm met
een combinatie van één letter en vier
cijfers. Indien dat gebeurt, raadpleeg
dan de volgende codetabel en probeer de
bijbehorende oplossingen uit. De laatste
twee cijfers (hieronder aangeduid met twee
blokjes ) verschillen afhankelijk van
de toestand van de camera.
C:32:ss
Zelfdiagnosefunctie
Code Oorzaak Oplossing
C:32: 
Er is een probleem met de
hardware van de camera.
Schakel de camera uit en daarna weer in
(blz. 17).
C:13: 
De camera kan geen gegevens
lezen vanaf, of schrijven op het
opnamemedium.
Steek het opnamemedium enkele malen
opnieuw in de camera.
Een ongeformatteerd
opnamemedium is geplaatst.
Formatteer het opnamemedium (blz. 49).
Het geplaatste opnamemedium
kan niet met uw camera worden
gebruikt, of de gegevens zijn
beschadigd.
Plaats een nieuw opnamemedium
(blz. 21).
E:61: 
E:91: 
Er heeft zich een probleem
voorgedaan dat u zelf niet kunt
oplossen.
Druk op de RESET-knop binnenin het
deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-
kaart met een puntig voorwerp en schakel
daarna de camera weer in (blz. 124).
Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony indien
u het probleem niet zelf kunt oplossen, zelfs nadat u meerdere keren de bovenstaande
oplossingen hebt uitgeprobeerd.
139
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
Aantal beelden
dat kan worden
opgeslagen of
opnameduur
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen en de opnametijd verschillen,
afhankelijk van de opslagruimte op het
opnamemedium, het beeldformaat en de
beeldkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande
tabellen wanneer u een opnamemedium
kiest.
Het aantal beelden is vermeld in de
volgorde Fine (Standard).
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen en de opnameduur
kunnen variëren afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
Voor de normale opnameduur en
het aantal beelden dat kan worden
opgenomen, zie blz. 28.
Wanneer het aantal resterende beelden
om op te nemen hoger is dan 9.999,
verschijnt de ">9999" indicatie op het
LCD-scherm.
De onderstaande tabel geeft bij
benadering aan hoeveel beelden en
opnametijd kunnen worden opgeslagen
op een opnamemedium dat in deze
camera is geformatteerd.
"Memory Stick"
RAW (Eenheden: beelden)
16MB 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB
7M 0 (0) 1 (1) 3 (3) 6 (7) 12 (13) 25 (27) 51 (56)
3:2
5M 0 (0) 1 (1) 3 (3) 7 (7) 12 (13) 26 (28) 53 (57)
3M 0 (0) 1 (1) 3 (3) 7 (7) 13 (14) 27 (28) 56 (59)
1M 0 (1) 1 (2) 3 (4) 8 (8) 14 (14) 29 (29) 60 (61)
VGA(E-
Mail)
1 (1) 2 (2) 4 (4) 8 (8) 14 (15) 30 (30) 61 (62)
TIFF (Eenheden: beelden)
16MB 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB
7M 0 (0) 1 (1) 2 (2) 5 (5) 9 (10) 19 (20) 39 (42)
3:2 0 (0) 1 (1) 2 (3) 5 (6) 10 (11) 21 (23) 43 (46)
5M 0 (0) 1 (1) 2 (2) 5 (5) 9 (10) 20 (21) 40 (42)
3M 0 (0) 1 (1) 2 (2) 5 (5) 10 (10) 20 (21) 42 (43)
1M 0 (0) 1 (1) 2 (2) 5 (5) 10 (10) 21 (22) 44 (44)
VGA(E-
Mail)
0 (0) 1 (1) 3 (3) 6 (6) 10 (10) 22 (22) 45 (45)
140
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Multi Burst (Eenheden: beelden)
16MB 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB
1M 24 (46) 50 (93)
101
(187)
202
(376)
357
(649)
726
(1320)
1482
(2694)
Bewegend beeld
16MB 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB
640(Fine) 0:02:57 0:06:02 0:12:20
640(Standard) 0:00:42 0:01:27 0:02:56 0:05:54 0:10:42 0:21:47 0:44:27
160 0:11:12 0:22:42 0:45:39 1:31:33 2:51:21 5:47:05 11:44:22
De getallen geven de opnametijd weer. Bij voorbeeld: "1:31:45" betekent "1 uur, 31 minuten,
45 seconden".
Het beeldformaat is als volgt:
640(Fine): 640×480
640(Standard): 640×480
160: 160×112
141
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
CF-kaart
RAW (Eenheden: beelden)
1GB
7M 53 (59)
3:2
5M 56 (60)
3M 59 (62)
1M 63 (64)
VGA(E-
Mail)
65 (65)
TIFF (Eenheden: beelden)
1GB
7M 41 (44)
3:2 45 (49)
5M 43 (45)
3M 44 (46)
1M 46 (47)
VGA(E-
Mail)
47 (48)
Multi Burst (Eenheden: beelden)
1GB
1M 1563 (2842)
Bewegend beeld
1GB
640(Fine)
640(Standard) 0:46:53
160 12:30:14
De getallen geven de opnametijd weer. Bij
voorbeeld: "12:30:14" betekent "12 uur, 30
minuten, 14 seconden".
Het beeldformaat is als volgt:
640(Fine): 640×480
640(Standard): 640×480
160: 160×112
Zelfs als u een opnamemedium gebruikt
met een hogere capaciteit dan 2 GB, is de
maximaal opneembare bestandsgrootte per
ononderbroken opname 2 GB.
142
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Menuonderdelen
De te wijzigen menuonderdelen
kunnen, afhankelijk van de positie van
de modudraaiknop of de instellingen,
verschillen.
Menuonderdelen worden onthouden, zelfs
nadat de camera is uitgeschakeld of de
modusdraaiknop in een andere stand wordt
gezet (behalve [PFX] (P.Effect)).
De fabrieksinstellingen zijn aangegeven
met
.
Wanneer de modusdraaiknop op staat
Onderdeel Instelling Beschrijving
Mode (REC Mode)
RAW – Neemt een RAW-beeldgegevensbestand op naast het JPEG-bestand (blz. 83).
TIFF – Neemt een niet-gecomprimeerd (TIFF) bestand op naast het JPEG-bestand
(blz. 84).
Multi Burst – Neemt een ononderbroken reeks van 16 frames in een enkele beeld (blz. 79).
Speed Burst – Neemt ononderbroken op met een kort opname-interval (blz. 78).
Burst – Neemt ononderbroken nog meer beelden op (blz. 78).
Normal
– Neemt een beeld in de normale opnamefunctie op.
Wanneer de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN staat
Onderdeel Instelling Beschrijving
SCN (Scene)
/ / / / / /
Instellen van de scènekeuzefunctie (blz. 40). (Deze instelling kan alleen in de
SCN-functie.)
(Metering
Mode)
Spot / Center /
Multi
Instellen van de belichting aan de hand van het onderwerp dat u wilt opnemen
(blz. 62). Het lichtmeetbereik instellen.
WB (White Bal)
/ /
WB
/ / / /
/
Auto
De kleurbalans instellen (blz. 77).
ISO
1)
800 / 400 / 200 / 100 /
Auto
De ISO-gevoeligheid kiezen. Kies een hoge waarde wanneer u op een donkere
plaats of een snel bewegend onderwerp opneemt, of kies een lage waarde om een
hoge beeldkwaliteit te krijgen.
Merk op dat het beeld meer ruis zal vertonen naar mate de ISO-
gevoeligheidswaarde hoger wordt.
143
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
Onderdeel Instelling Beschrijving
(P.Quality)
Fine / Standard
Beelden opnemen met fijne/standaard kwaliteit (blz. 53).
Mode (REC Mode)
1)
RAW – Neemt een RAW-beeldgegevensbestand op naast het JPEG-bestand (blz. 83).
TIFF – Neemt een niet-gecomprimeerd (TIFF) bestand op naast het JPEG-bestand
(blz. 84).
Multi Burst – Neemt een ononderbroken reeks van 16 frames in een enkele beeld op (blz. 79).
Exp Brktg – Drie beelden opnemen met de belichtingswaarde van ieder beeld iets anders
(blz. 66).
Speed Burst – Neemt ononderbroken op met een kort opname-interval (blz. 78).
Burst – Neemt ononderbroken nog meer beelden op (blz. 78).
Normal
– Neemt een beeld in de normale opnamefunctie op.
BRK (Bracket
Step)
2)
±1.0EV /
±0.7EV / ±0.3EV
De belichtingscompensatiewaarde instellen voor het opnemen van drie beelden
met verschoven belichting (blz. 66). (Deze instelling kan niet worden gemaakt
wanneer [Mode] (REC Mode) op het menu is ingesteld op een andere instelling
dan [Exp Brktg].)
M
(Interval)
2)
1/7.5 / 1/15 /
1/30
Het Multi Burst-interval kiezen (blz. 79). (Deze instelling kan niet worden
gemaakt wanneer [Mode] (REC Mode) op het menu is ingesteld op een andere
instelling dan [Multi Burst].)
(Flash Level)
3)
+ /
Normal / –
De hoeveelheid flitserlicht instellen (blz. 74).
PFX (P.Effect)
B&W / Sepia /
Off
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 82).
(Saturation)
4)
+ /
Normal / –
De verzadiging van het beeld instellen. De indicatie verschijnt (behalve
wanneer de instelling Normal is).
(Contrast)
4)
+ /
Normal / –
De contrast van het beeld instellen. De indicatie verschijnt (behalve wanneer
de instelling Normal is).
(Sharpness)
4)
+ /
Normal / –
De scherpte van het beeld regelen. De indicatie verschijnt (behalve wanneer
de instelling Normal is).
1)
De beschikbare instellingen zijn beperkt wanneer de modusdraaiknop op SCN staat.
2)
Dit wordt niet afgebeeld wanneer SCN is ingesteld op (schemerfunctie), (schemer-portretfunctie) of (kaarslichtfunctie).
3)
Dit wordt niet afgebeeld wanneer SCN is ingesteld op (schemerfunctie) of (kaarslichtfunctie).
4)
Dit wordt niet afgebeeld wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op SCN.
144
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Wanneer de modusdraaiknop op staat
Onderdeel Instelling Beschrijving
(Metering
Mode)
Spot / Center /
Multi
Instellen van met de belichting aan de hand van het onderwerp dat u wilt
opnemen (blz. 62). Het lichtmeetbereik instellen.
WB (White Bal)
/ / / / / /
Auto
De kleurbalans instellen (blz. 77).
PFX (P.Effect)
B&W / Sepia /
Off
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 82).
145
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
Wanneer de modusdraaiknop op staat
Onderdeel Instelling Beschrijving
(Folder)
OK / Cancel De map kiezen die de beelden bevat die u wilt weergeven (blz. 86).
(Protect)
Beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen en de beveiliging opheffen (blz. 91).
(DPOF)
Afdrukmarkeringen (DPOF) op stilstaande beelden aanbrengen die u wilt
afdrukken en deze opheffen (blz. 99).
(Print)
Beelden afdru ken op een printer die PictBridge-compatibel is (blz. 94).
(Slide)
Interval – Het interval voor een diavoorstelling instellen (blz. 88). (Alleen in de
enkelbeeld-functie)
3 sec / 5 sec / 10 sec / 30 sec / 1 min
Image – Het bereik van de beelden die u wilt weergeven instellen.
Folder / All
Repeat – De beelden herhaaldelijk weergeven.
On / Off
Start – De diavoorstelling laten beginnen.
Cancel – De diavoorstelling annuleren.
(Resize)
7M / 5M / 3M / 1M / VGA / Cancel Het formaat van het opgenomen stilstaande beeld veranderen (blz. 92). (Alleen in
de enkelbeeld-functie)
(Rotate)
(links) / (rechts) / OK / Cancel
Het stilstaande beeld roteren (blz. 89). (Alleen in de enkelbeeld-functie)
(Divide)
OK / Cancel Een bewegend beeld knippen (blz. 104). (Alleen in de enkelbeeld-functie)
146
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
SET UP-onderdelen
Zet de modusdraaiknop op SET UP. Het
SET UP-scherm verschijnt.
De fabrieksinstellingen zijn aangegeven
met
.
1
(Camera 1)
Onderdeel Instelling Beschrijving
AF Mode
Single / Monitor / Cont
De scherpstellingsfunctie kiezen (blz. 70).
Digital Zoom
Smart / Precision / Off
De digitale zoomfunctie kiezen (blz. 32).
Date/Time
Day&Time / Date /
Off
Bepalen of u de datum of de tijd wilt projecteren op het beeld (blz. 38). De datum
en tijd worden niet ingevoegd in bewegende beelden of in de Multi Burst-functie.
Bovendien verschijnen de datum en tijd alleen tijdens het weergeven en niet tijdens het
opnemen.
Red Eye Reduction
On /
Off
Bij gebruik van de flitser het rode-ogeneffect verminderen (blz. 73).
Hologram AF
Auto / Off
Kiezen of hologram-AF-licht wordt uitgezonden. Gebruik dit wanneer het moeilijk is
in het donker op een onderwerp scherp te stellen (blz. 36).
Auto Review
On / Off
Kiezen of het opgenomen beeld automatisch wordt weergegeven op het LCD-scherm
onmiddellijk na het opnemen van een stilstaand beeld. Als dit is ingesteld op [ON],
wordt het opgenomen beeld gedurende ongeveer twee seconden weergegeven. Als u
gedurende deze tijd de sluiterknop tot halverwege indrukt, gaat het opgenomen beeld
uit en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
147
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
2
(Camera 2)
Onderdeel Instelling Beschrijving
Enlarged Icon
On / Off
Kiezen of de indicaties van de instellingen tijdelijk vergroot worden afgebeeld
wanneer u op (flitserfunctie), (zelfontspanner) of (macro) drukt.
Flash
Ext. /
Int.
Kiezen of een in de handel verkrijgbaar extern flitsapparaat wordt gebruikt (blz. 75).
(Memory Stick Tool) (Wanneer de /CF-schakelaar in de stand staat)
Onderdeel Instelling Beschrijving
Format
OK / Cancel De "Memory Stick" formatteren. Merk op dat door het formatteren alle gegevens op
de "Memory Stick" verloren gaan, inclusief beveiligde beelden (blz. 49).
Create REC. Folder
OK / Cancel Een map aanmaken voor het opnemen van beelden (blz. 54).
Change REC.
Folder
OK / Cancel De map veranderen waarin de opgenomen beelden worden opgeslagen (blz. 55).
(CF Card Tool) (Wanneer de /CF-schakelaar in de stand CF staat)
Onderdeel Instelling Beschrijving
Format
OK / Cancel De CF-kaart formatteren. Merk op dat door het formatteren alle gegevens op de CF-
kaart verloren gaan, inclusief beveiligde beelden (blz. 49).
Create REC. Folder
OK / Cancel Een map aanmaken voor het opnemen van beelden (blz. 54).
Change REC.
Folder
OK / Cancel De map veranderen waarin de opgenomen beelden worden opgeslagen (blz. 55).
148
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
1
(Setup 1)
Onderdeel Instelling Beschrijving
LCD Backlight
Bright /
Normal / Dark
De helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm kiezen. Door
[Bright] te kiezen, wordt het scherm helder en goed zichtbaar wanneer de camera
buiten of op een andere goed verlichte plek wordt gebruikt, maar ook wordt er dan
meer acculading verbruikt. Wordt alleen afgebeeld wanneer u de camera van stroom
voorziet met behulp van de accu.
Beep
Shutter Schakelt het sluitergeluid in dat klinkt als u de sluiterknop indrukt.
On
Schakelt de pieptoon/het sluitergeluid in die/dat klinkt als u de regelknop/sluiterknop
indrukt.
Off De pieptoon/het sluitergeluid uitschakelen.
Language
De menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen afbeelden in de geselecteerde
taal.
2
(Setup 2)
Onderdeel Instelling Beschrijving
File Number
Series
Nummers toewijzen aan bestanden op volgorde, zelfs als het opnamemedium wordt
verwisseld of een andere opnamemap wordt gebruikt.
Reset − De nummering terugstellen en opnieuw beginnen bij 0001 iedere keer wanneer de
opnamemap wordt veranderd. (Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een
nummer hoger dan het hoogste reeds toegekende nummer toegewezen.)
USB Connect
PictBridge Verbindt de camera met een PictBridge-compatibele printer (blz. 94).
PTP Wanneer een PTP-verbinding tot stand is gebracht, start de Copy Wizard
automatisch en kopieert de beelden in de opnamemap (blz. 110) die in de camera is
ingesteld naar de computer. (Dit wordt ondersteund voor Windows XP en Mac OS
X.)
Normal
Maakt een USB-verbinding tussen de camera en een computer (blz. 108 en 120).
Video Out
NTSC Het video-uitgangssignaal instellen op de NTSC-functie (bijvoorbeeld de VS of
Japan).
PAL Het video-uitgangssignaal instellen op de PAL-functie (bijvoorbeeld Europa).
Clock Set
OK / Cancel Voor het instellen van datum en tijd (blz. 18 en 52).
149
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
Voorzorgsmaatregelen
Laat de camera niet liggen op
de volgende plaatsen
Op bijzonder hete plaatsen, zoals in een
auto die in de volle zon is geparkeerd.
De behuizing van de camera kan
vervormd raken of hierdoor kan een
storing optreden.
Onder rechtstreeks zonlicht of nabij een
verwarmingsbron. De behuizing van de
camera kan verkleurd of vervormd raken
of hierdoor kan een storing optreden.
Op plaatsen met trillingen
In de buurt van een sterk magnetisch
veld
Op zanderige of stoffige plaatsen, dus
wees voorzichtig dat er geen zand of
stof in de camera komt. Hierdoor kan
in de camera een storing optreden en in
bepaalde gevallen kan deze storing niet
worden verholpen.
Reiniging
Het LCD-scherm reinigen
Veeg het schermoppervlak schoon met
LCD-reinigingsmiddel (niet bijgeleverd)
om vingerafdrukken, stof, enz. te
verwijderen.
Reiniging van de lens
Veeg de lens schoon met een zachte
doek om vingerafdrukken, stof, enz. te
verwijderen.
Reiniging van de
gelijkstroomstekker
Maak de gelijkstroomstekker van
de netspanningsadapter schoon met
een droog wattenstaafje. Gebruik de
netspanningsadapter niet met een vuile
stekker. Als u de netspanningsadapter met
een vuile stekker gebruikt, is het mogelijk
dat de accu niet goed wordt geladen.
De buitenkant van de camera
reinigen
Maak de buitenkant van de camera schoon
met een zachte doek bevochtigd met water
en veeg het oppervlak daarna droog met
een droge doek. Gebruik de onderstaande
middelen niet omdat deze de afwerking of
de behuizing kunnen beschadigen.
Chemische producten zoals verdunner,
benzine, alcohol, wegwerpdoeken,
insecticiden, enz.
Aanraking van de camera met een
bovenstaande stof aan uw handen
Aanraking door rubber of vinyl
gedurende een lange tijd
Bedrijfstemperatuur
Deze camera is ontworpen voor gebruik
bij een temperatuur van 0°C tot 40°C. Het
maken van opnamen op extreem koude
of warme plaatsen met temperaturen die
buiten het bovenstaande bereik vallen, is
niet aan te bevelen.
Condensvorming
Als de camera rechtstreeks van een
koude naar een warme omgeving wordt
overgebracht, of in een zeer vochtige
ruimte wordt neergelegd, kan er vocht
condenseren in of op de behuizing van de
camera. Deze vochtcondensatie kan een
storing in de camera veroorzaken.
150
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Condensvorming treedt gemakkelijk
op wanneer:
De camera van een koude plaats, zoals
een skihelling, naar een goed verwarmde
ruimte wordt overgebracht.
De camera bij warm weer vanuit een
kamer of auto met airconditioning mee
naar buiten wordt genomen, enz.
Hoe condensvorming te voorkomen
Wanneer u de camera van een koude naar
een warme ruimte brengt, verpakt u de
camera in een goed gesloten plastic zak en
laat u deze langzaam (ongeveer een uur)
acclimatiseren.
Wanneer er condensvorming
optreedt
Schakel de camera uit en wacht ongeveer
een uur om het vocht te laten verdampen.
Als u probeert om opnamen te maken
terwijl er nog vocht in de lens aanwezig is,
zullen de opgenomen beelden niet helder
zijn.
Ingebouwde oplaadbare
knoopbatterij
Deze camera is voorzien van een
ingebouwde oplaadbare knoopbatterij voor
handhaving van de datum en tijd en andere
instellingen, ongeacht of het apparaat is
ingeschakeld of uitgeschakeld.
Deze oplaadbare knoopbatterij wordt
tijdens het gebruik van de camera continu
opgeladen. Indien u de camera echter
alleen voor korte perioden gebruikt, raakt
de knoopbatterij geleidelijk uitgeput.
Indien u de camera helemaal niet gebruikt,
is de knoopbatterij na circa één maand
volledig uitgeput. In dit geval dient u de
oplaadbare knoopbatterij altijd op te laden
voordat u de camera gaat gebruiken.
Ook indien deze oplaadbare knoopbatterij
niet wordt opgeladen, kunt u de camera
nog altijd gebruiken zolang u de datum en
tijd niet opneemt.
Oplaadmethode
Sluit de camera aan op een stopcontact
met behulp van de netspanningsadapter
of plaats een opgeladen accu en laat
de camera gedurende 24 uur of langer
uitgeschakeld liggen.
151
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
De interne oplaadbare
knoopbatterij verwijderen
Wanneer u de camera afdankt, moet u de
interne oplaadbare knoopbatterij uit de
camera verwijderen.
Raak de interne oplaadbare
knoopbatterij niet aan tijdens het
gebruik. Wanneer de knoopbatterij
is verwijderd, kunt u deze niet
terugplaatsen.
Volg de richtlijnen voor klein chemisch
afval wanneer u de oplaadbare
knoopbatterij weggooit.
Met de volgende procedure kunt u de
knoopbatterij eenvoudig verwijderen.
Gereedschap: platkopschroevendraaier,
pincet of vergelijkbaar gereedschap.
Controleer of de camera is uitgeschakeld
voordat u de volgende bewerking uitvoert.
Verwijder ook de netspanningsadapter en
de accu.
Open het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
Houder van de interne
oplaadbare knoopbatterij
Steek de punt van de
platkopschroevendraaier of
een vergelijkbaar gereedschap
in de groef van het deksel
van de inwendige, oplaadbare
knoopbatterij, aan de kant van
de accu-insteekopening, en
trek deze in de richting van de
pijl.
Zorg ervoor dat u de
knoopbatterijhouder hierbij niet
aanraakt.
Pak de knoopbatterij met de
pincet of een vergelijkbaar
gereedschap vast en scheur
deze uit de camera. Wees
voorzichtig hierbij uw vingers
niet te verwonden.
153
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
"InfoLITHIUM" accu
Wat is de "InfoLITHIUM" accu?
De "InfoLITHIUM" accu is een
lithiumionaccu uitgerust met functies voor
het communiceren van informatie over de
bedrijfsomstandigheden tussen de camera
en de netspanningsadapter.
De "InfoLITHIUM" accu berekent
het stroomverbruik op basis van de
bedieningsomstandigheden van de camera
en geeft in minuten aan hoe lang de accu
nog meegaat.
Opladen van de accu
Aanbevolen wordt om de accu op te
laden bij een omgevingstemperatuur van
10°C tot 30°C. Indien u de accu buiten
dit temperatuurbereik oplaadt, bestaat de
kans dat u de accu niet doeltreffend kunt
opladen.
Raak de aansluitingen van een "Memory
Stick" nooit aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
De "Memory Stick" niet stoten, buigen of laten
vallen.
De "Memory Stick" niet uit elkaar halen of
wijzigen.
Stel de "Memory Stick" niet bloot aan water.
U mag de "Memory Stick" niet gebruiken en
bewaren op de volgende plaatsen:
In een auto die in de zon geparkeerd staat, of
bij een hoge temperatuur.
in direct zonlicht.
Op een vochtige plaats of vlakbij corrosieve
materialen.
Opmerkingen over het gebruik van
de "Memory Stick Duo"
Vergeet niet de "Memory Stick Duo" in de
Memory Stick Duo-adapter te steken wanneer
u de "Memory Stick Duo" in de camera wilt
gebruiken. Als u de "Memory Stick Duo"
rechtstreeks in de camera steekt zonder deze
eerst in de Memory Stick Duo-adapter te
steken, kan het onmogelijk zijn de "Memory
Stick Duo" eruit te halen.
Controleer dat u de "Memory Stick Duo" in de
juiste richting in de Memory Stick Duo-adapter
steekt.
Controleer dat u de Memory Stick Duo-adapter
in de juiste richting in de camera steekt. Als u
deze in de verkeerde richting erin steekt, kan
een storing worden veroorzaakt.
Steek geen "Memory Stick Duo" die niet eerst
in een Memory Stick Duo-adapter is gestoken,
in een "Memory Stick"-compatibel apparaat.
Hierdoor kan een storing in het apparaat
ontstaan.
Wanneer u de "Memory Stick Duo"
formatteert, steekt u eerst de "Memory Stick
Duo" in een Memory Stick Duo-adapter.
Als de "Memory Stick Duo" uitgerust is met
een schrijfbeveiligingsschakelaar, moet u deze
uit de stand LOCK halen.
Opmerking over het gebruik van de
"Memory Stick PRO"
De "Memory Stick PRO" met een
opslagcapaciteit van 1 GB is goedgekeurd voor
gebruik in deze camera.
154
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Doeltreffend gebruik van de
accu
Bij lage temperaturen verminderen
de prestaties van de accu. Op koude
plaatsen kan de accu daarom minder
lang worden gebruikt. Wij bevelen het
volgende aan om de accu langer mee te
laten gaan:
Doe de accu in een zak tegen uw
lichaam aan om de accu op te warmen en
plaats deze in de camera vlak voordat u
begint met opnemen.
Bij veelvuldig gebruik van de
zoomfunctie of de flitser zal de accu
sneller uitgeput raken.
Wij bevelen u aan om extra accu’s
voor twee- tot driemaal de verwachte
opnameduur bij de hand te houden, en
om proefopnamen te maken alvorens u
de eigenlijke opnamen gaat maken.
De accu mag niet worden blootgesteld
aan water. De accu is niet waterdicht.
Laat de camera niet liggen op een hete
plaats, zoals in een hete auto of in direct
zonlicht.
Accu-restladingsindicatie
Het is mogelijk dat de spanning wegvalt
ondanks dat de accu-restladingsindicatie
aangeeft dat er nog voldoende lading
aanwezig is om het apparaat te bedienen.
Gebruik de acculading helemaal en laad
de accu volledig op zodat de accu-
restladingsindicatie correct is. Indien de
camera langdurig bij hoge temperaturen
wordt gebruikt of in volledig geladen
toestand wordt opgeborgen, of indien
de accu veelvuldig wordt gebruikt, zal
echter niet altijd opnieuw de juiste accu-
restladingsindicatie worden aangegeven.
Hoe u de accu moet bewaren
Zelfs als u de accu gedurende een
lang tijd niet denkt te gebruiken, dient
u deze volledig op te laden en de
lading eenmaal per jaar volledig op te
gebruiken. Haal de accu uit de camera en
bewaar deze op een droge, koele plaats.
Op deze manier zal de accu naar behoren
blijven werken.
Om de accu in de camera te gebruiken
totdat deze helemaal leeg is, laat u de
POWER-toets in de diavoorstelling-
weergavefunctie (blz. 88) op "Aan" staan
totdat de accu geen stroom meer levert.
Bewaar en transporteer de accu altijd in
de accuhouder om te voorkomen dat de
accupolen vuil of kortgesloten worden.
Levensduur van de accu
De levensduur van de accu is beperkt.
De capaciteit van de accu neemt
geleidelijk af naarmate u deze meer
gebruikt en de tijd verstrijkt. Wanneer
de gebruiksduur van de accu aanzienlijk
korter is geworden, is waarschijnlijk het
einde van de levensduur van de accu
bereikt. Koop een nieuwe accu.
De levensduur van de accu wordt
mede bepaald door de manier waarop
deze wordt bewaard, en door de
bedieningsvoorwaarden en de omgeving
waarin de accu wordt gebruikt.
156
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Accessories
• AC-LS5/LS5B netspanningsadapter (1)
• Netsnoer (1)
• NP-FR1 accu (1)
• Accuhouder
• USB-kabel (1)
• A/V-aansluit (1)
Schouderriem (1)
• CD-ROM (USB-stuurprogramma SPVD-012)
(1)
• CD-ROM (Image Data Converter Ver.2.0) (1)
• Gebruiksaanwijzing (1)
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
zijn voorbehouden zonder voorafgaande
kennisgeving.
157
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
LCD-scherm
Verdere belangrijke informatie vindt u op
de tussen haakjes vermelde bladzijden.
Bij opname van stilstaande
beelden
+2.0EV
C:32:00
F3.5125
1/30”
101
VGA
S AF
+
60min
1
2
3
4
5
60min
Accu-restladingsindicatie (14)
AE/AF-vergrendelingsindicatie (30)
M
/
S
/ / RAW / TIFF / BRK
Opnamefunctie-indicatie (79, 78, 83,
84, 66)
/
WB
/ / / /
Kleurbalans-indicatie (77)
/ / / / / / / P / M /
A / S
Modusdraaiknop/scènekeuze-
indicatie (12, 40)
/
SL
/
Flitserfunctie-indicatie (72)
Indicatie van vermindering van
rode-ogeneffect (73)
/
1.3
/ /
Zoomvergrotingsindicatie (31)
Scherpte-indicatie (142)
Verzadiging-indicatie (142)
Contrast-indicatie (142)
ON
Hologram-AF-indicatie (36, 146)
Conversielens-indicatie (84)
/
Lichtmeetfunctie-indicatie (62)
Beeldeffect-indicatie (82)
/
NightFraming/NightShot-indicatie
(80)
Extern-flitsapparaat-indicatie (75)
Macro-indicatie (33)
S A F
/
M A F
/
C A F
Scherpstellingsmethode-indicatie
(70)
/ /
Indicatie van AF-bereikzoekerframe
(69)
0.5m
Scherpstelling-voorkeuzewaarde
(71)
7M
/
3:2
/
5M
/
3M
/
1M
/
VGA
Beeldformaat-indicatie (26)
FINE/STD
Beeldkwaliteit-indicatie (53)
158
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
101
Opnamemap-indicatie (54)
/
Indicatie van resterende ruimte op
opnamemedium
1/30"
Multi Burst-intervalindicatie (79)
400
Indicatie van resterend aantal
opneembare beelden (28)
Zelfontspanner-indicatie (34)
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie (138)
Datum- en tijd-indicatie (38)
ISO-waarde-indicatie (68)
±0.7EV
Bracket-stapgrootte-indicatie (66)
Trillingswaarschuwing-indicatie
(135)
Waarschuwingsindicatie voor
zwakke accu (135)
AF-bereikzoekerframe (69)
+
Dradenkruis van de spot lichtmeting
(63)
Histogram-indicatie (64)
Lange sluitertijd NR-indicatie (60)
125
Sluitertijd-indicatie (59)
F3.5
Diafragmawaarde-indicatie (60)
+2.0EV
EV-niveau-waarde-indicatie (63)
Menu/Gidsmenu (51)
AE LOCK-indicatie (65)
Door op de toets MENU te drukken zal het
menu/helpmenu verschijnen/uitgaan.
Bij opname van bewegende
beelden
101
[
00:28:25
]
00:00:00
STD
6 4 0
+
C:32:00
STBY
60min
1
2
3
4
5
60min
Accu-restladingsindicatie (14)
Opnamefunctie-indicatie (101)
/ / / /
Kleurbalans-indicatie (77)
STBY / REC
Opname-indicatie voor bewegende
beelden (101)
1.3
Zoomvergroting-indicatie (31)
/
Lichtmeetfunctie-indicatie (62)
159
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
Conversielensindicatie (84)
Beeldeffect-indicatie (82)
NightShot-indicatie (81)
Macro-indicatie (33)
/ /
Indicatie van AF-bereikzoekerframe
(69)
0.5m
Scherpstelling-voorkeuzewaarde
(71)
FI NE
6 4 0
/
ST D
6 4 0
/
1 6 0
Beeldformaat-indicatie (101)
101
Opnamemap-indicatie (54)
/
Indicatie van resterende ruimte op
opnamemedium
00:00:00 [00:28:05]
Opnameduur-indicatie [maximale
opnameduur] (139)
Zelfontspanner-indicatie (34)
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie (138)
Waarschuwingsindicatie voor
zwakke accu (135)
AF-bereikzoekerframe (69)
+
Dradenkruis van de spot lichtmeting
(63)
+2.0EV
EV-niveau-waarde-indicatie (63)
Menu/Gidsmenu (51)
AE LOCK-indicatie (65)
Door op de toets MENU te drukken zal het
menu/helpmenu verschijnen/uitgaan.
Bij weergave van stilstaande
beelden
C:32:00
+2.0EV
F3.5500
12/12
VGA
101
1.3
M
60min
VOLUMEBACK/NEXT
1
2
3
4
5
M
/ RAW / TIFF
Opnamefunctie-indicatie (79, 83, 84)
7M
/
3:2
/
5M
/
3M
/
1M
/
VGA
Beeldformaat-indicatie (26)
Beveiligingsindicatie (91)
Afdrukmarkering-indicatie (DPOF)
(99)
/ /
Map-veranderen-indicatie (86)
1.3
Weergavezoomvergroting-indicatie
(87)
Step 12/16
Beeld-voor-beeld-weergave-indicatie
(90)
160
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
101-0012
Map-bestandsnummer (111)
PictBridge-aansluiting-indicatie (95)
101
Opnamemap-indicatie (54)
/
Indicatie van resterende ruimte op
opnamemedium
101
Weergavemap-indicatie (86)
12/12
Beeldnummer/Aantal beelden
opgenomen in de gekozen map
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie (138)
Indicatie USB-kabel niet
loskoppelen (96, 135)
+2.0EV
EV-niveau-waarde-indicatie (63)
ISO-waarde-indicatie (68)
/
Lichtmeetfunctie-indicatie (62)
/
Flitserfunctie-indicatie
/
WB
/ / / /
Kleurbalans-indicatie (77)
500
Sluitertijd-indicatie (59)
F3.5
Diafragmawaarde-indicatie (60)
Histogram-indicatie (64)
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld (38)
Menu/Gidsmenu (51)
Door op de toets MENU te drukken zal het
menu/helpmenu verschijnen/uitgaan.
Bij weergave van bewegende
beelden
00:00:12
8/8
101
160
DPOF
101
60min
VOL.
1
2
3
4
5
Opnamefunctie-indicatie (102)
FI NE
6 4 0
/
ST D
6 4 0
/
1 6 0
Beeldformaat-indicatie (102)
/
Weergave-/stop-indicatie (102)
/ /
Map-veranderen-indicatie (86)
VOL.
Volume-indicatie (102)
Weergavebalk (102)
161
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Aanvullende informatie
NL
101
Opnamemap-indicatie (54)
/
Indicatie van resterende ruimte op
opnamemedium
101
Weergavemap-indicatie (86)
8/8
Beeldnummer/Aantal beelden
opgenomen in de gekozen map
00:00:12
Teller (102)
Weergavebeeld (102)
Menu/Gidsmenu (51)
Door op de toets MENU te drukken zal het
menu/helpmenu verschijnen/uitgaan.
162
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Index
A
A/V-aansluitkabel ............................................ 45
Aanbevolen computeromgeving ........... 106, 120
Aantal beelden die kunnen worden opgenomen/
weergegeven ............................ 15, 28, 139
Accu ................................................................ 13
Accu-restladingsindicatie ........................ 14, 154
Accu bewaren ................................................ 154
Accu opladen .................................................. 13
AE ................................................................... 31
AE/AF-vergrendeling ................................ 30, 31
AE LOCK ....................................................... 65
AF-bereikzoekerframe .................................... 69
AF-bewaking (Monitor) .................................. 70
Afdrukmarkering (DPOF) ............................... 99
Altijd flitsen .................................................... 72
Automatische instelfunctie .............................. 29
Automatische regeling .................................... 29
Automatische scherpstelling ........................... 31
Automatische uitschakelingsfunctie ............... 17
Auto Review ................................................. 146
B
B&W ............................................................... 82
Beeldeffect ...................................................... 82
Beelden bekijken op de televisie ..................... 45
Beelden bekijken op het LCD-scherm ............ 43
Beelden bekijken op uw computer ........ 111, 121
Beelden kopiëren naar uw
computer .............. 106, 109, 110, 116, 120
Beeldformaat ............................................. 24, 26
Beeldkwaliteit ........................................... 26, 53
Beeld vergroten ............................................... 87
Bestandsnamen ............................................. 111
Bestandsnummer ........................................... 148
Beveiliging ...................................................... 91
Bewegende beelden bekijken op het
LCD-scherm ........................................ 101
Bewegende beelden wissen ........................... 103
Bewolkt ........................................................... 77
Burst ................................................................ 78
C
CAF ................................................................. 71
CD-ROM ....................................... 107, 114, 121
CF-kaart .......................................................... 21
Clock Set ................................................. 18, 148
CompactFlash ................................................. 21
Compressieverhouding .................................... 26
Condensvorming ........................................... 150
Continu-AF ..................................................... 71
Contrast ......................................................... 143
Conversielens .................................................. 84
D
Daglicht ........................................................... 77
Datum en tijd instellen .................................... 18
Diafragmaprioriteit ......................................... 60
Diavoorstelling ................................................ 88
Digitale zoom .................................................. 32
DPOF .............................................................. 99
E
Eenmaal drukken ............................................ 77
Eenmaal drukken SET .................................... 77
Een CF-kaart erin steken ................................. 23
Enkelbeeld-scherm .......................................... 43
Enkelvoudige-AF ............................................ 70
Enlarged Icon ................................................ 147
EV-instelling ................................................... 63
Exposure Bracket ............................................ 66
Extensie ................................................. 111, 113
Extern flitsapparaat ......................................... 75
F
Flexibel-punt-AF ............................................. 69
Flitser .............................................................. 72
Flitserfunctie ................................................... 72
Flitserniveau ............................................ 74, 143
Fluorescerend .................................................. 77
Formaat veranderen ......................................... 92
Formatteren ..................................................... 49
G
Geavanceerde accessoireschoen ..................... 75
Gebruikers van Macintosh ............................ 120
Gebruikers van Windows .............................. 106
Gebruik van de camera in het buitenland ........ 17
Gelijkstroomstekker ........................................ 16
Geprogrammeerd automatisch opnemen ........ 58
Gloeilamp ........................................................ 77
163
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
Index
NL
H
Handmatige belichting .................................... 62
Histogram ........................................................ 64
Hologram-AF .................................................. 36
I
"InfoLITHIUM" accu ................................... 153
ImageMixer VCD2 ........................ 113, 117, 121
In- en uitschakelen .......................................... 17
Index-afdruk .................................................... 94
Index-scherm ................................................... 43
Initialiseren ..................................................... 49
Installeren ...................................... 107, 113, 122
Interval ............................................................ 80
ISO .................................................................. 68
J
Jog-draaiknop .................................................. 52
JPG ................................................................ 112
K
Kaarslichtfunctie ............................................. 41
Knippen ......................................................... 104
Knippen van bewegende beelden .................. 104
L
Landschapsfunctie ........................................... 40
Lange sluitertijd NR ........................................ 60
Langzame synchro .......................................... 72
LCD-scherm aan/uit ........................................ 37
LCD Backlight .............................................. 148
Lenskap ........................................................... 85
Levensduur van de accu .......................... 15, 154
Lichtmeetfunctie ............................................. 62
Lichtmeting met meerdere patronen ............... 62
Lichtmeting met nadruk op het midden .......... 62
M
Macro .............................................................. 33
MAF ................................................................ 70
Map ........................................................... 54, 86
Memory Stick plaatsen ................................... 22
Menu-instellingen ................................... 51, 142
Midden-AF ...................................................... 69
Mode (REC Mode) ............................... 142, 143
Modusdraaiknop ............................................. 12
MPG .............................................................. 112
Multipoint AF ................................................. 69
Multi Burst ...................................................... 79
N
Netspanningsadapter ....................................... 16
Niet flitsen ....................................................... 72
NightFraming .................................................. 81
NightShot ........................................................ 81
NTSC-systeem ................................................ 46
O
Oplaadbare knoopbatterij .............................. 150
Oplaadtijd ........................................................ 14
Opnemen van bewegende beelden ................ 101
Opnemen van close-up (Macro) ...................... 33
Opnemen van stilstaande beelden ................... 29
Opslagbestemming van bestanden ................ 111
Optische zoom ................................................ 32
P
PAL-systeem ........................................... 46, 148
PictBridge ....................................................... 94
Picture Package ............................................. 107
Pieptoon/sluitergeluid ................................... 148
Portretfunctie ................................................... 40
Precisie digitale zoom ..................................... 33
Programmaverschuiving ................................. 58
Projecteren van de datum en tijd ..................... 38
PTP ................................................ 106, 120, 148
Q
Quick Review .................................................. 31
R
RAW ................................................................ 83
Regelknop ....................................................... 18
Reiniging ....................................................... 149
Reisadapter ...................................................... 17
RESET-toets .................................................. 124
Resterende opname-/weergavetijd .......... 15, 139
Roteren ............................................................ 89
S
SAF ................................................................. 70
Saturation ...................................................... 143
Scènekeuze ...................................................... 40
Schemer-portretfunctie ................................... 40
Schemerfunctie ............................................... 40
Schermweergave ..................................... 37, 157
Scherpstelling-voorkeuze ................................ 71
Sepia ................................................................ 82
SET UP-scherm ...................................... 52, 146
164
DSC-V3 2-318-592-42(1) [OpenType FONT]
NL
Sharpness ...................................................... 143
Slimme-zoomfunctie ....................................... 32
Sluitertijdprioriteit .......................................... 59
Sneeuwfunctie ................................................. 40
Snelle Burst ..................................................... 78
Spot lichtmeting .............................................. 63
Stilstaande beelden wissen .............................. 47
Strandfunctie ................................................... 41
T
Taal .................................................................. 20
TIFF ................................................................ 84
Toegangslampje .............................................. 22
Trimmen .......................................................... 88
TV-kleursysteem ............................................. 46
U
USB-aansluiting ...................................... 95, 108
USB-kabel ..................................................... 108
USB-modus ................................................... 106
USB-stuurprogramma ................................... 107
USB-verbinding .................................... 108, 120
V
Vermindering van het rode-ogeneffect ............ 73
VGA ................................................................ 26
Video-CD ...................................................... 117
Volume .......................................................... 102
Voorzorgsmaatregelen ................................... 149
W
Waarschuwingen en meldingen .................... 135
Weergavezoom ................................................ 87
Witbalans ........................................................ 77
Z
Zelfdiagnosefunctie ....................................... 138
Zelfontspanner ................................................ 34
Zoeker ............................................................. 37
Zoom ............................................................... 32
Zoomvergrotingsfactor .................................... 32

Documenttranscriptie

2-318-592-43(1) Digital Still Camera Bedienungsanleitung DE Bitte lesen Sie diese Anleitung vor Inbetriebnahme der Kamera sorgfältig durch, und bewahren Sie sie zum späteren Nachschlagen auf. Gebruiksaanwijzing Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens u het toestel gaat bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u deze later nog kunt raadplegen. DSC-V3 © 2004 Sony Corporation NL Nederlands WAARSCHUWING Informatie voor kopers in Europa Om het gevaar van brand of elektrische schokken te voorkomen, mag het apparaat niet worden blootgesteld aan regen of vocht. Om elektrische schokken te vermijden, mag de behuizing niet worden geopend. Laat reparaties uitsluitend door vakkundig personeel uitvoeren. Voor klanten in Nederland Dit product is getest volgens de EMC-richtlijn voor het gebruik van aansluitkabels korter dan 3 meter en voldoet aan de hierin gestelde voorwaarden. Let op Een elektromagnetisch veld van de opgegeven frequenties kan het beeld en geluid van deze camera beïnvloeden. Opmerking Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). NL 2 Als door statische elektriciteit of elektromagnetisme de gegevensoverdracht wordt onderbroken (of mis gaat), start u het applicatieprogramma dan opnieuw, of maak de USB-kabel even los en sluit deze dan weer aan. Opmerking In sommige landen en gebieden zijn regels voor het weggooien van de accu die gebruikt wordt om dit apparaat van stroom te voorzien. Vraag advies aan de plaatselijke overheid. Alvorens u de camera gaat gebruiken Proefopname Voordat u een uniek evenement gaat filmen, is het verstandig om eerst een proefopname te maken, dit om ervan verzekerd te zijn dat de camera naar behoren werkt. Geen schadevergoeding voor mislukte opnamen Voor mislukte opnamen door een gebrekkige werking van uw camera of opnamemedia, enz. kan geen schadevergoeding worden geëist. Reservekopieën Om gegevensverlies te voorkomen, zorgt u dat u altijd een reservekopie op een disc maakt. Betreffende de uitwisseling van beeldgegevens • Deze camera voldoet aan de "Design rule for Camera File system", de universele normen van de JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association). • Er worden geen garanties gegeven dat beelden, welke met deze camera zijn opgenomen, kunnen worden weergegeven op andere apparatuur, of dat beelden die met andere apparatuur zijn opgenomen of bewerkt, kunnen worden weergegeven op deze camera. Auteursrechten Televisieprogramma’s, films, videobanden en ander materiaal kunnen beschermd zijn met auteursrechten. Het zonder toestemming opnemen van dergelijk materiaal, kan in strijd zijn met de wetten op de auteursrechten. Niet met de camera schudden of er tegenaan stoten Naast het optreden van storingen en het niet meer kunnen opnemen van beelden, kan hierdoor het opnamemedium onbruikbaar worden en de beeldgegevens verminkt of beschadigd raken of verloren gaan. NL NL 3 LCD-scherm, LCD-zoeker (alleen modellen met een LCD-zoeker) en lens Maak het venster van de flitser schoon vóór deze te gebruiken Stel de camera niet bloot aan zand of stof • Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn vervaardigd met behulp van precisietechnologie waardoor meer dan 99,99% van de pixels operationeel is. Soms kunnen er op het LCD-scherm en in de LCDzoeker echter kleine zwarte en/of heldere puntjes (wit, rood, blauw of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed op het opgenomen beeld. • Wees voorzichtig wanneer u de camera bij een venster of buiten neerzet. Indien het LCDscherm, de zoeker of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot defecten leiden. • Druk niet hard op het LCD-scherm. Het scherm kan ongelijkmatig zijn en daardoor een storing veroorzaken. • In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal. De hitte die vrijkomt bij het afgaan van de flitser kan eventueel vuil op het venster van de flitser doen verbranden of vastbakken waardoor onvoldoende licht het voorwerp bereikt. Als u de camera in zanderige of stoffige plaatsen gebruikt, kunnen storingen optreden. De elektrische zoomlens Deze camera is uitgerust met een elektrische zoomlens. Wees voorzichtig dat u niet tegen de lens stoot en er geen kracht op uitoefent. NL 4 Laat de camera niet nat worden Bij het maken van opnamen in de regen of soortgelijke omstandigheden, moet u erop letten dat de camera niet nat wordt. Water dat de camera binnendringt, kan een storing veroorzaken die niet in alle gevallen kan worden verholpen. Wanneer er condensvorming optreedt, zie pagina 150 en volg de aanwijzingen voor het verwijderen van de condens alvorens u de camera gaat gebruiken. Richt de camera niet naar de zon of ander fel licht Dit kan leiden tot onherstelbare beschadiging van uw ogen. Of het kan een storing van de camera veroorzaken. Opmerkingen betreffende de gebruikslocatie van de camera Gebruik de camera niet in de buurt van een plaats waar sterke radiogolven worden gegenereerd of straling wordt uitgestraald. Het is mogelijk dat de camera dan niet goed kan opnemen of weergeven. Betreffende de Carl Zeiss-lens Deze camera is uitgerust met een hoogwaardige Carl Zeiss-lens. Deze lens, die werkt met het MTF*-meetsysteem voor camera’s, werd gezamenlijk ontwikkeld door Carl Zeiss in Duitsland en Sony Corporation en biedt de befaamde Carl Zeiss-kwaliteit. * MTF is de afkorting van Modulation Transfer Function, een numerieke waarde die aangeeft hoeveel licht er zich van een bepaald gedeelte van het onderwerp verzamelt op de overeenkomstige positie binnen het beeld. Handelsmerken • Corporation. • "Memory Stick", • • • De beelden in deze gebruiksaanwijzing De foto’s die in deze gebruiksaanwijzing gebruikt worden als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen. is een handelsmerk van Sony • • • • , "Memory Stick PRO", , "Memory Stick Duo", , "Memory Stick PRO Duo", , "MagicGate" en zijn handelsmerken van Sony Corporation. "InfoLITHIUM" is een handelsmerk van Sony Corporation. Picture Package is een handelsmerk van Sony Corporation. Microsoft, Windows, Windows Media en DirectX zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de V.S. en/of andere landen. Macintosh, Mac OS, QuickTime, iMac, iBook, PowerBook, Power Mac en eMac zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Macromedia en Flash zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Macromedia, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. Intel, MMX en Pentium zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Intel Corporation. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation. • Alle andere in deze gebruiksaanwijzing vermelde systeem- en productnamen zijn in het algemeen handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van de betreffende ontwikkelaars of fabrikanten. Echter, in deze gebruiksaanwijzing zijn de aanduidingen ™ en ® in alle voorkomende gevallen weggelaten. NL 5 Inhoud Alvorens u de camera gaat gebruiken ....... 3 Onderdelen ................................................ 9 Modusdraaiknop ................................. 12 Voorbereidingen Opladen van de accu ............................... 13 Gebruik van de netspanningsadapter ...... 16 Gebruik van de camera in het buitenland ....................................... 17 In- en uitschakelen van de camera .......... 17 Gebruik van de regelknop ....................... 18 De datum en tijd instellen ....................... 18 De taalinstelling wijzigen ....................... 20 Opnemen van stilstaande beelden NL 6 Plaatsen en verwijderen van een opnamemedium .............................. 21 Het opnamemedium omschakelen ...... 21 Plaatsen en verwijderen van een "Memory Stick" .............................. 22 Een CF-kaart erin steken en eruit halen ............................................... 23 Instellen van het beeldformaat van de stilstaande beelden .......................... 24 Beeldformaat en -kwaliteit...................... 26 Het aantal stilstaande beelden dat opgeslagen kan worden .................. 28 Basisopname van stilstaande beelden — Met automatische regeling ........ 29 Controleren van het laatst opgenomen beeld — Quick Review ............................ 31 Gebruik van de zoomfunctie............... 31 Opnemen van close-up — Macro......................................... 33 Zelfontspanner gebruiken ................... 34 De flitser gebruiken ............................ 36 Beelden opnemen met de zoeker ........ 37 De datum en tijd opnemen op een stilstaand beeld ............................... 38 Opnemen in overeenstemming met de situatie — Scènekeuze ................................ 40 Bekijken van stilstaande beelden Beelden bekijken op het LCD-scherm van uw camera....................................... 43 Beelden bekijken op een TV-scherm ...... 45 Stilstaande beelden wissen Beelden wissen........................................ 47 Formatting een opnamemedium formatteren ..................................... 49 Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen Aanwijzingen voor instelling en bediening van uw camera ................................ 51 De menu-instellingen wijzigen ........... 51 De onderdelen van het SET UP-scherm wijzigen .......................................... 52 Gebruik van de jog-draaiknop ............ 52 Kwaliteit van het stilstaand beeld kiezen.............................................. 53 Een map aanmaken of kiezen ................. 54 Een nieuwe map aanmaken ................ 54 De opnamemap veranderen ................ 55 Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Handmatige functies voor fotoopnamesituaties ............................ 56 Belichting (sluitertijd, diafragma en ISO- gevoeligheid) Opnemen met automatisch programma...................................... 58 Programma verschuiving .................... 58 Opnemen in de sluitertijdprioriteitfunctie ............................... 59 Opnemen in de diafragmaprioriteitfunctie ............................... 60 Opnemen in de handmatige belichtingsfunctie ........................... 62 Keuze van de lichtmeetfunctie ................ 62 Belichting regelen — EV-instelling ............................. 63 Een histogram afbeelden .................... 64 Opnemen met vaste belichting — AE LOCK .................................. 65 Drie beelden opnemen met verschoven belichting — Exposure Bracket ...................... 66 De ISO-gevoeligheid instellen — ISO............................................. 68 Scherpstelling Een automatische scherpstellingsmethode kiezen.............................................. 68 Een scherpstelbereik-zoekerkader kiezen — AF-bereikzoeker ........................ 69 Een scherpstellingsmethode kiezen — AF-functie .................................. 70 De afstand tot het onderwerp instellen — Scherpstelling-voorkeuze .......... 71 Flitser Een flitserfunctie kiezen.......................... 72 Het flitserniveau instellen — Flitserniveau .............................. 74 Gebruik van een extern flitsapparaat....... 75 Het Sony-flitsapparaat gebruiken ....... 76 Gebruik van een in de handel verkrijgbaar extern flitsapparaat ..... 76 Kleur Kleurtinten instellen — Witbalans ................................... 77 Burst Continu opnemen .................................... 78 16 Frames achter elkaar opnemen — Multi Burst ................................ 79 Opnemen bij donker................................ 80 NightFraming...................................... 81 NightShot ............................................ 81 Opnemen met speciale effecten — Beeldeffect................................. 82 Stilstaande beelden opnemen in de RAWfunctie — RAW .......................................... 83 Beelden opnemen zonder comprimeren — TIFF ........................................... 84 Gebruik van een conversielens ............... 84 Gebruik van de lenskap........................... 85 Geavanceerd bekijken van stilstaande beelden Een map kiezen en beelden weergeven ....................................... 86 Een deel van een stilstaand beeld vergroten ......................................... 87 Een beeld vergroten — Weergavezoom........................... 87 Een vergroot beeld opnemen — Trimmen .................................... 88 Weergave van opeenvolgende beelden — Diavoorstelling .......................... 88 Stilstaande beelden roteren ..................... 89 Beelden opgenomen in de Multi Burstfunctie weergeven........................... 89 Continu weergeven ............................. 90 Frame-voor-frame weergeven ............ 90 Beelden beveiligen — Beveiliging ................................ 91 Beeldformaat veranderen — Formaat veranderen ................... 92 Stilstaande beelden afdrukken Stilstaande beelden afdrukken ................ 93 Rechtstreeks afdrukken ........................... 94 De camera voorbereiden ..................... 94 De camera aansluiten op de printer .... 95 Afdrukken in de enkelbeeld-functie ... 95 Afdrukken in de index-functie ............ 97 Beelden afdrukken in een winkel ............ 98 Afdrukmarkeringen aanbrengen ......... 99 Afdrukmarkeringen aanbrengen in de enkelbeeld-functie .......................... 99 Afdrukmarkeringen aanbrengen in de index-functie ................................... 99 Bewegende beelden Opnemen van bewegende beelden ........ 101 Bewegende beelden bekijken op het LCDscherm .......................................... 102 Bewegende beelden wissen................... 103 Knippen van bewegende beelden.......... 104 NL 7 Bekijken van de beelden op uw computer NL 8 Beelden kopiëren naar uw computer — Voor gebruikers van Windows ....................................... 106 Het USB-stuurprogramma installeren ..................................... 107 De camera aansluiten op de computer ....................................... 108 Beelden kopiëren .............................. 109 Bekijken van de beelden op uw computer ....................................... 111 Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen.............................. 111 Beeldbestanden bekijken met de camera nadat ze naar de computer zijn gekopieerd .................................... 113 Installeren van "Picture Package" en "ImageMixer VCD2".................... 113 Beelden kopiëren met "Picture Package" ....................................... 116 "Picture Package" gebruiken ............ 116 Beelden afdrukken ............................ 118 "Image Data Converter" gebruiken ..... 119 Beelden kopiëren naar uw computer —Voor gebruikers van Macintosh ..................................... 120 "ImageMixer VCD2" gebruiken ....... 121 "Image Data Converter" gebruiken ...................................... 122 Verhelpen van storingen Verhelpen van storingen ....................... 124 Waarschuwingen en meldingen ............ 135 Zelfdiagnosefunctie — Indien er een code verschijnt die met een letter begint ..................... 138 Aanvullende informatie Aantal beelden dat kan worden opgeslagen of opnameduur .............................. 139 Menuonderdelen ................................... 142 SET UP-onderdelen .............................. 146 Voorzorgsmaatregelen .......................... 149 "Memory Stick" .................................... 152 "InfoLITHIUM" accu ........................... 153 Technische gegevens ............................ 155 LCD-scherm.......................................... 157 Index Index ..................................................... 162 Onderdelen Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden.  POWER-toets (17) 1 8  NIGHTFRAMING/NIGHTSHOTtoets (80) 9  POWER-lampje (17) 4 q;  Sluiterknop (30) 5 qa 2 3 6 7  Modusdraaiknop (12, 142)  Zoekervenster  Lens qs qd qf  Flitser (36) qg  Zelfontspanner-lampje (34) qh  Geavanceerde accessoireschoen (75)  Hologram-AF-zender (36, 146)  Infraroodzender (80)  ACC (accessoire)-aansluiting  (USB)-aansluiting (108)  A/V OUT (MONO) aansluiting (45)  Aansluitingen-beschermdeksel (45) • De flitser springt automatisch omhoog en gaat automatisch af. Duw de flitser na gebruik met de hand omlaag. • Gebruik de ACC (accessoire)-aansluiting om een externe flitser of het afstandsbedieningsstatief aan te sluiten. NL 9 1 9 2 q; 3 qa 4 qs 5 qd 6 qf 7 qg 8 qh  Microfoon  LCD-scherm Voor informatie over de onderdelen van het LCD-scherm, zie pagina 157 t/m 160.  Zoeker (37) Zelfontspanner- (34)/ opnamelampje (rood) (30) CHG / AE/AF-vergrendellampje (groen) (30) CHG/ -lampje (oranje) (14, 36, 72)  AE LOCK-toets (65)  Belichtingstoets (63)  FOCUS-toets (68, 71)  FRAME-toets (68) NL 10  MENU-toets (51, 142)  (Display/LCD-scherm aan/ uit) toets (37)  /CF ("Memory Stick"/CFkaart)-schakelaar (21)  Jog-draaiknop (52)  Voor opnemen: Zoomtoetsen (W/T) (31) Voor weergeven: / (Weergavezoom) toets (87)/ (Index) toets (43)  Regelknop Menu inschakelen: //// (18)/ Menu uitschakelen: / // (72/34/31/33)  (Beeldformaat/Wissen)toets (24, 47)  DC IN-beschermdop (13, 16)  DC IN-aansluiting (13, 16)  Haak voor schouderriem  Luidspreker 2 3  Schroefgat voor statief  Uitwerphendel van CF-kaart (24)  Deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart  Gleuf voor de accu (13)  Accu-uitwerphendel (14)  Insteekgleuf voor CF-kaart (23) 1  RESET-knop (124)  Toegangslampje (22) 4 5 6 7 Schouderriem  Gleuf voor de "Memory Stick" (22) • Gebruik een statief met een schroeflengte van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van langere schroeven kan de camera niet stevig aan het statief worden bevestigd en kan de camera beschadigd raken. 8 9 q; qa NL 11 Modusdraaiknop Voordat u de camera gebruikt, zet u de modusdraaiknop zo dat de aanduiding van de gewenste functie naast het POWERlampje staat. (Automatische instelfunctie) De scherpstelling, belichting en witbalans worden automatisch ingesteld zodat u gemakkelijk kunt opnemen. De beeldkwaliteit is op [Fine] ingesteld (blz. 53). P (Geprogrammeerd automatisch opnemen) De belichtingsinstellingen worden, net zoals in de automatische opnamestand, automatisch ingesteld, maar u kunt desgewenst de scherpstelling en andere instellingen veranderen. Bovendien kunt u verscheidene voorgeprogrammeerde opnamestanden met behulp van menu’s instellen (blz. 51 en 142). NL 12 S (Sluitertijdprioriteit) U kunt de sluitertijd (blz. 59) instellen. Daarnaast kunt u de gewenste opnamefuncties instellen op de menu’s (blz. 51 en 142). A (Diafragmaprioriteit) U kunt de diafragmawaarde (blz. 60) instellen. Daarnaast kunt u de gewenste opnamefuncties instellen op de menu’s (blz. 51 en 142). M (Opname met handmatige belichting) Hiermee kunt u zelf de diafragmawaarde en de sluitertijd instellen (blz. 62). Bovendien kunt u verscheidene voorgeprogrammeerde opnamestanden met behulp van menu’s instellen (blz. 51 en 142). SCN (Scènekeuze) Hiermee kunt u, met een opnamestand die bij het onderwerp past, met het beste resultaat opnamen maken (blz. 40). Bovendien kunt u verscheidene voorgeprogrammeerde opnamestanden met behulp van menu’s instellen (blz. 51 en 142). SET UP (Instellingen) Hiermee kunt u de instellingen van de camera veranderen (blz. 52 en 146). (Opnemen van bewegende beelden) Hiermee kunt u bewegende beelden opnemen (blz. 101). (Weergave/bewerken) Hiermee kunt u stilstaande en bewegende beelden weergeven en bewerken (blz. 43 en 91). Opladen van de accu Voorbereidingen DC INbeschermdop Netspanningsadapter 1 1 2  Open het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart. Schuif het deksel in de richting van het pijltje. • Schakel uw camera uit wanneer u de accu oplaadt (blz. 17). • Uw camera werkt op een "InfoLITHIUM" NPFR1 accu (type R) (bijgeleverd). U kunt alleen een type R accu gebruiken (blz. 153).  aanduiding 2 Accu-uitwerphendel  Plaats de accu en sluit daarna het deksel van de accu/ "Memory Stick"/CF-kaart. Controleer dat de accu helemaal erin is geplaatst en sluit daarna het deksel. Gleuf voor de accu Plaats de accu dusdanig, dat de punt van de -symbolen, op de zijkant van de accu, wijst naar de punt van het -symbool op de gleuf voor de accu. • De accu kan gemakkelijk worden geplaatst door de accu-uitwerphendel voorin de gleuf voor de accu naar het LCD-scherm te duwen. 3 Gelijkstroomstekker  Open de beschermdop van de gelijkstroomaansluiting (DC IN) en sluit de netspanningsadapter (bijgeleverd) aan op de gelijkstroomaansluiting van uw camera. Sluit de stekker aan met de  aanduiding aan de linkerkant. • Sluit de gelijkstroomstekker van de netspanningsadapter niet kort met een metalen voorwerp, omdat hierdoor een storing kan ontstaan. • Maak de gelijkstroomstekker van de netspanningsadapter schoon met een droog wattenstaafje. Gebruik de netspanningsadapter niet met een vuile stekker. Als u de netspanningsadapter met een vuile stekker gebruikt, is het mogelijk dat de accu niet goed wordt geladen. NL 13 Accu-restladingsindicatie Naar een stopcontact  De accu verwijderen De accu-restladingsindicatie op het LCD-scherm geeft aan hoeveel tijd er nog beschikbaar is voor opnemen of bekijken. Restladingsindicatie  4 60min Netsnoer Resterende tijd  Sluit het netsnoer aan op de netspanningsadapter aan op een stopcontact. Het CHG/ -lampje gaat branden wanneer het opladen begint. Accu-uitwerphendel • Wanneer u het LCD-scherm aan-/uitschakelt, duurt het ongeveer een minuut voordat de juiste resterende accutijd wordt aangegeven. • Het is mogelijk dat de aangegeven resterende tijd niet juist is vanwege de omstandigheden of vanwege de omgeving. Oplaadtijd CHG / CHG/ -lampje Het CHG/ -lampje gaat uit wanneer het opladen klaar is. • Nadat de accu is opgeladen, koppelt u de netspanningsadapter los van zowel de DC IN-aansluiting als van de camera en van het stopcontact. NL 14 Benodigde tijd (bij benadering) om een volledig ontladen accu op te laden met behulp van de netspanningsadapter bij een temperatuur van 25 °C. Accu Oplaadtijd (min.) NP-FR1 (bijgeleverd) Circa 180 • De oplaadtijd kan langer worden afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de omgeving. Open het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart. Schuif de accuuitwerphendel in de richting van de pijl en haal de accu eruit. • Pas op dat u de accu niet laat vallen wanneer u deze verwijdert. De tabel geeft bij benadering de levensduur van de accu en het aantal beelden aan dat kan worden opgenomen/weergegeven wanneer u beelden opneemt in de normale functie met een volledig opgeladen accu (bijgeleverd) bij een temperatuur van 25 °C. Het aantal beelden dat kan worden opgenomen of weergegeven houdt rekening met het wisselen van het opnamemedium, indien noodzakelijk. De werkelijke aantallen kunnen lager zijn al naar gelang de omstandigheden. • Het accuvermogen wordt minder naarmate u de accu meer gebruikt en naarmate de tijd verstrijkt (blz. 154). Opnemen van stilstaande beelden Onder gemiddelde omstandigheden1) Opnamemedium NP-FR1 (bijgeleverd) Opnamemedium LCDAantal scherm beelden Levensduur van accu (min.) "Memory Stick" Aan Circa 300 Circa 150 Uit Circa 400 Circa 200 CF-kaart Aan Circa 300 Circa 150 Uit Circa 400 Circa 200 1) Bekijken van stilstaande beelden2) Opnemen in de volgende situaties: – (P.Quality) staat op [Fine] – Als u iedere 30 seconden eenmaal opneemt – Als de zoom beurtelings tussen de uiterste W- en T-kant omschakelt – Als de flitser iedere twee keer eenmaal afgaat – Als de stroom iedere tien keer eenmaal aan en uit gaat – Wanneer [AF Mode] is ingesteld op [Single] in de SET UP-instellingen De meetmethode is gebaseerd op de CIPAnorm. (CIPA: Camera & Imaging Products Association) NP-FR1 (bijgeleverd) Aantal beelden Levensduur van accu (min.) "Memory Stick" Circa 6800 Circa 340 CF-kaart Circa 6800 Circa 340 2) Voorbereidingen Aantal beelden dat kan worden opgenomen/ weergegeven en levensduur van de accu Weergeven van enkelbeelden op volgorde met tussenpozen van drie seconden Opnemen van bewegende beelden3) Opnamemedium NP-FR1 (bijgeleverd) LCDLCDscherm aan scherm uit "Memory Stick" Circa 120 min. Circa 170 min. CF-kaart Circa 120 min. Circa 170 min. 3) Continu bewegende beelden opnemen met beeldformaat [160] NL 15 Gebruik van de netspanningsadapter • Het aantal beelden dat kan worden opgenomen/ weergegeven en de levensduur van de accu worden versneld lager/korter onder de volgende omstandigheden: – Wanneer de omgevingstemperatuur laag is – Wanneer de flitser wordt gebruikt – Wanneer de camera veelvuldig in- en uitgeschakeld wordt – Wanneer de zoom veelvuldig wordt gebruikt – De NightFraming- of NightShot-functie is ingeschakeld. – [LCD Backlight] is ingesteld op [Bright] in de SET UP-instellingen. – [AF Mode] is ingesteld op [Monitor] of [Cont] in de SET UP-instellingen. – De acculading is laag. • De levensduur van de accu en het aantal beelden dat kan worden opgenomen of weergegeven is niet afhankelijk van het ingestelde beeldformaat. Netspanningsadapter  1 Gelijkstroomstekker  Open de beschermdop van de gelijkstroomaansluiting (DC IN) en sluit de netspanningsadapter (bijgeleverd) aan op de gelijkstroomaansluiting van uw camera. Sluit de stekker aan met de  aanduiding aan de linkerkant. • Sluit de netspanningsadapter aan op een makkelijk bereikbaar muurstopcontact in de buurt. Indien er zich tijdens het gebruik van de adapter een of ander probleem voordoet, trek dan de stekker onmiddellijk uit het stopcontact. NL 16 Naar een stopcontact  DC INbeschermdop 2 Netsnoer  Sluit het netsnoer aan op de netspanningsadapter en op een stopcontact. • Gebruik de netspanningsadapter niet op een nauwe plaats, zoals tussen een muur en meubels. • Nadat het opladen klaar is haalt u de netspanningsadapter uit de DC IN-aansluiting van de camera en trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. • Het apparaat is niet losgekoppeld van de netspanning zolang de stekker nog in het stopcontact zit, ook niet als het apparaat zelf uitgeschakeld is. Gebruik van de camera in het buitenland AC–LS5/LS5B • Gebruik geen elektronische transformator (reisadapter) omdat deze een defect kan veroorzaken. POWER POWER-lampje  Druk op POWER. Het POWER-lampje (groen) gaat branden en de camera is nu ingeschakeld. Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt het Clock Set-scherm (blz. 18). Uitschakelen van de camera Druk opnieuw op POWER. Het POWERlampje gaat uit en de camera is nu uitgeschakeld. • Laat de camera niet langdurig met een uitgeschoven lens liggen terwijl de accu eruit is gehaald en de netspanningsadapter is losgekoppeld, omdat hierdoor een storing kan worden veroorzaakt. • Indien u de camera inschakelt terwijl de modusdraaiknop op , P, S, A, M, SCN of staat, beweegt het lensgedeelte. Raak het lensgedeelte niet aan wanneer dit in werking is. Automatische uitschakelingsfunctie Voorbereidingen Spanningsbronnen U kunt uw camera in alle landen en gebieden gebruiken met de netspanningsadapter/netsnoer (bijgeleverd) tussen 100 V en 240 V wisselspanning van 50/60 Hz. Als de stekker van de adapter niet in het stopcontact [a] past, moet u een in de handel verkrijgbaar verloopstuk [b] gebruiken. In- en uitschakelen van de camera Wanneer u de camera tijdens het opnemen of bekijken of tijdens het uitvoeren van SET UP gedurende circa drie minuten niet bedient, wordt de camera automatisch uitgeschakeld om de accu te sparen. De automatische uitschakelingsfunctie werkt alleen wanneer de camera op een accu wordt bediend. In de volgende situaties zal de camera ook niet automatisch worden uitgeschakeld. • Wanneer u bewegende beelden bekijkt • Wanneer u een diavoorstelling weergeeft • Wanneer een stekker is aangesloten op de (USB) aansluiting of de A/V OUT (MONO) aansluiting. NL 17 De datum en tijd instellen Gebruik van de regelknop Modusdraaiknop Camera 1 1 2 1 2 AF Mode: Digital Zoom: Date/Time: Red Eye Reduction: Hologram AF: Auto Review: Single Smart Off Off Auto Off Clock Set 2004 / 1 / Setup 2 1 File Number: 2 USB Connect: 1 Video Out: OK Clock Set: Cancel 2 Om de huidige instellingen van de camera te veranderen, roept u het menu of het SET UP-scherm (blz. 52) op en gebruikt u de regelknop om de veranderingen te maken. Voor instelling van een menuonderdeel, drukt u op /// op de regelknop, om het gewenste onderdeel en instelling te kiezen, en de instelling te realiseren. Voor instelling van de SET UP-onderdelen, drukt u op /// op de regelknop om het gewenste onderdeel en instelling te kiezen en druk daarna op  om de instelling te realiseren. NL 18 Y/M/D M/D/Y D/M/Y POWER SELECT 1  Zet de modusdraaiknop op 1 12 : 00 OK AM Cancel 2 . • Om de datum en tijd te veranderen, zet u de modusdraaiknop op SET UP, kiest u [Clock Set] in 2 (Setup 2) (blz. 52 en 148), en voert u de procedure vanaf stap  uit. • U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer de modusdraaiknop P, S, A, M, SCN, of .  Druk op POWER om de camera in te schakelen. Het POWER-lampje (groen) gaat branden en het Clock Set-scherm verschijnt op het LCD-scherm. Voorbereidingen Clock Set Y/M/D M/D/Y D/M/Y 2004 / 1 / 1 12 : 00 Clock Set Clock Set OK AM Cancel 3 2004 / 1 / 1 2005 / 1 / 12 : 00 OK AM Cancel 4  Kies de gewenste datumweergave met / op de regelknop en druk daarna op .  Kies het onderdeel (jaar, maand, dag, uur of minuut) dat u wilt instellen met / op de regelknop. U hebt de keuze uit [Y/M/D] (jaar/maand/ dag), [M/D/Y] (maand/dag/jaar) en [D/M/ Y] (dag/maand/jaar). Het onderdeel dat u wilt instellen, wordt aangegeven met /. • Indien de oplaadbare knoopbatterij (blz. 150), die de stroom levert voor het opslaan van de tijdinformatie, ooit bijna leeg raakt, zal opnieuw het Clock Set-scherm verschijnen. Wanneer dit gebeurt, moet u de datum en tijd opnieuw instellen door te beginnen bij stap  hierboven. Y/M/D M/D/Y D/M/Y Y/M/D M/D/Y D/M/Y 1 10 : 00 OK AM Cancel 5  Stel de numerieke waarde in met / op de regelknop en druk daarna op de  om de ingestelde waarde te bevestigen. Nadat het cijfer is ingevoerd, gaat / naar het volgende onderdeel. Herhaal stap  en  totdat alle onderdelen zijn ingesteld. • Indien u bij stap  [D/M/Y] hebt gekozen, wordt de tijd aangegeven volgens het 24urensysteem. • Middernacht wordt aangegeven met 12:00 AM, en midden op de dag met 12:00 PM. NL 19 De taalinstelling wijzigen Clock Set Y/M/D M/D/Y D/M/Y 2005 / 1 / 1 10 : 30 OK AM Cancel 6  Kies [OK] met  op de regelknop en druk daarna op . De datum en tijd worden ingevoerd en de klok begint te lopen. • Om de instelling van de datum en tijd te annuleren, kiest u [Cancel] met /// op de regelknop en daarna drukt u op . NL 20 U kunt een gewenste taal kiezen voor de schermen met menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen. Om de taalinstelling te veranderen in de SET UP-instellingen, kiest u (Language) bij (Setup 1) (blz. 52 en 148) en kiest u daarna de gewenste taal. 1 Plaatsen en verwijderen van een opnamemedium Het opnamemedium omschakelen Opnemen van stilstaande beelden CF /CF schakelaar "Memory Stick" CompactFlash-kaart U kunt een "Memory Stick" of CompactFlash-kaart (CF-kaart) gebruiken als opnamemedium. Deze camera is niet compatibel met CompactFlash Type II. • Met deze camera kunt u niet kopiëren tussen media. • Voor verdere informatie over de "Memory Stick", leest u blz. 152. • Alvorens een CF-kaart te gebruiken, dient u deze te formatteren op deze camera. Anders is het mogelijk dat deze niet goed werkt (blz. 49). CompactFlash-kaart SanDisk SDCFH-1024-903 (1 GB) SDCFB-1024-J60 (1 GB)  Kies het opnamemedium met de /CF-schakelaar. : Wanneer u beelden op een "Memory Stick" opneemt of beelden vanaf een "Memory Stick" weergeeft. CF : Wanneer u beelden op een CF-kaart opneemt of beelden vanaf een CFkaart weergeeft. We hebben de compatibiliteit gecontroleerd van bovengenoemde CFkaarten die voldoen aan CompactFlash Type I, maar kunnen de juiste werking van alle CF-kaarten niet garanderen. NL 21 Plaatsen en verwijderen van een "Memory Stick" 1 1 2  Open het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart. Schuif het deksel in de richting van het pijltje. 2 Kant met aansluitingen Etiketzijde  Steek de "Memory Stick" erin. Steek de "Memory Stick" helemaal naar binnen totdat deze vastklikt, zoals aangegeven in de afbeelding. • Wanneer u een "Memory Stick" erin steekt, duwt u deze zover mogelijk naar binnen. Als u deze niet juist erin steekt, kan niet goed worden opgenomen of weergegeven. 3 Toegangslampje  Sluit het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart. De "Memory Stick" eruit halen Open het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart en duw vervolgens tegen de "Memory Stick" zodat deze eruit springt. • Wanneer het toegangslampje brandt, neemt de camera een beeld op of geeft het weer. In deze situatie mag u de "Memory Stick" nooit verwijderen en nooit het apparaat uitschakelen. De gegevens kunnen beschadigd worden. NL 22 Een CF-kaart erin steken en eruit halen Opnemen van stilstaande beelden 2 1 Contactpuntzijde 1 2  Open het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart. Schuif het deksel in de richting van het pijltje. 1 2 Voorkant  Steek de CF-kaart erin. Steek de CF-kaart er helemaal in beginnend met de aansluitingen, zoals aangegeven in de afbeelding. 3  Sluit het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart. • Als u de CF-kaart er niet helemaal in kan steken, gebruikt u geen geweld. Controleer tevens de richting van de CF-kaart. Als u probeert deze in de verkeerde richting erin te steken, kan de camera of de CF-kaart worden beschadigd. NL 23 Instellen van het beeldformaat van de stilstaande beelden De CF-kaart eruit halen Open het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart en duw vervolgens tegen de hendel van de CF-kaart zodat deze eruit springt. 7M 3M 1M Image Size 1  Zet de modusdraaiknop op en schakel de camera in. Toegangslampje Uitwerphendel van CF-kaart • Wanneer het toegangslampje brandt, neemt de camera een beeld op of geeft het weer. Haal de CF-kaart er nooit uit en schakel nooit de stroom uit op dit moment. De gegevens kunnen verminkt raken of de CF-kaart kan onbruikbaar worden. NL 24 7M 3:2 5M • U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN staat. 2  Druk op (Beeldformaat). Het Image Size-instelmenu wordt afgebeeld. • Voor verdere informatie over het beeldformaat, zie blz. 26. 3:2 Opnemen van stilstaande beelden 5M 3M 1M VGA(E-Mail) VGA Image Size 3  Kies het gewenste beeldformaat met / op de regelknop. Het beeldformaat is nu ingesteld. Nadat u klaar bent met het maken van instellingen, drukt u op (Beeldformaat) zodat het instelmenu Image Size van het LCD-scherm verdwijnt. • Het hier gekozen beeldformaat blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. NL 25 Beeldformaat en -kwaliteit Onderstaande tekening geeft een overzicht van het beeldformaat met een maximuminstelling en een minimuminstelling aan. 3072 640 2304 NL 26 Korte beschrijving van het beeldformaat 480 U kunt het beeldformaat (aantal beeldpunten) en de beeldkwaliteit (compressieverhouding) kiezen aan de hand van het soort beelden dat u wilt opnemen. Het beeldformaat wordt aangegeven door het aantal pixels (beeldpunten) (horizontaal × verticaal), waaruit een beeld is opgebouwd. Bijvoorbeeld, een beeldformaat van 7M (3072×2304) geeft aan dat er horizontaal 3072 pixels en verticaal 2304 pixels zijn. Hoe talrijker het aantal pixels, des te groter het beeldformaat. U kunt kiezen uit Fine (hoge) beeldkwaliteit of Standard (normale) beeldkwaliteit. Bij elk wordt een andere mate van comprimeren gebruikt. Als u Fine kiest, wordt de beeldkwaliteit hoger naarmate het beeldformaat groter wordt, maar de hoeveelheid opgenomen beeldgegevens neemt ook toe en het aantal beelden dat kan worden opgenomen op een opnamemedium neemt af. Raadpleeg de tabel aan de rechterzijde en kies het beeldformaat en de beeldkwaliteit dat geschikt is voor het soort beelden dat u wilt opnemen. Grootte weergave 7M 7M 3072 pixels × 2304 pixels = 7.077.888 pixels Grootte weergave VGA (E-Mail) VGA 640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels Voorbeelden m.b.t. beeldformaat Beeldformaat 1) 7M (3072×2304) Gebruiksadvies Groter 3:22) (3072×2048) 5M (2592×1944) • Voor het opslaan van belangrijke beelden, afdrukken op A3-formaat, of afdrukken van A4-formaat beelden met een hoge resolutie • Voor afdrukken op A4-formaat of afdrukken van A5formaat beelden met een hoge resolutie 3M (2048×1536) 1M (1280×960) VGA (E-Mail) (640×480) 1) 2) • Voor het afdrukken op briefkaartformaat Kleiner • Voor het opnemen van een groot aantal beelden • Voor het versturen van beelden met e-mailberichten, of voor het maken van een homepage De fabrieksinstelling is [7M]. Dit is de hoogste beeldkwaliteit op deze camera. De beelden worden opgenomen in dezelfde 3:2 beeldverhouding als fotopapier, briefkaarten, enz. Voorbeelden m.b.t. beeldkwaliteit Gebruiksadvies Opnemen van stilstaande beelden Beeldkwaliteit (Mate van comprimeren) • Voor opnamen of afdrukken met een hogere beeldkwaliteit. Fine Minimaal comprimeren (ziet er beter uit) Standard Maximaal comprimeren • Voor een groot aantal opnamen. (normaal)  NL 27 Het aantal stilstaande beelden dat opgeslagen kan worden Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen op een opnamemedium1) CF-kaart Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen in de instelling [P.Quality] [Fine] ([Standard])2) wordt hieronder aangegeven. • De onderstaande tabel geeft bij benadering aan hoeveel beelden kunnen worden opgeslagen op een opnamemedium dat in deze camera is geformatteerd. "Memory Stick" (Eenheden: aantal beelden) Capaciteit Beeldformaat 1) 16MB 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB 7M 4 (9) 9 (18) 18 (36) 37 (73) 67 (132) 137 (268) 279 (548) 3:2 4 (9) 9 (18) 18 (36) 37 (73) 67 (132) 137 (268) 279 (548) 5M 6 (11) 12 (23) 25 (48) 51 (96) 92 (174) 188 (354) 384 (723) 3M 10 (18) 20 (37) 41 (74) 82 (149) 148 (264) 302 (537) 617 (1097) 1M 24 (46) 50 (93) 101 (187) 202 (376) 357 (649) 726 (1320) 1482 (2694) VGA (E-Mail) 97 (243) 196 (491) 394 (985) 790 (1975) 1428 (3571) 2904 (7261) 5928 (14821) Wanneer [REC Mode] op [Normal] staat. Voor het aantal beelden dat in andere instellingen kan worden opgeslagen, zie blz.139. 2) Voor verdere informatie over de instelling van de beeldkwaliteit (compressieverhouding), zie blz.53. NL 28 (Eenheden: aantal beelden) Capaciteit Beeldformaat 7M 294 (578) 3:2 294 (578) 1GB 5M 406 (762) 3M 651 (1157) 1M 1563 (2842) VGA (E-Mail) 6252 (15631) 1) Wanneer [REC Mode] op [Normal] staat. Voor het aantal beelden dat in andere instellingen kan worden opgeslagen, zie blz. 141. 2) Voor verdere informatie over de instelling van de beeldkwaliteit (compressieverhouding), zie blz. 53. • Wanneer beelden die zijn opgenomen met eerdere Sony modellen worden weergegeven op deze camera, kan het display anders zijn dan het werkelijke beeldformaat. • Wanneer de beelden op het LCD-scherm van de camera worden bekeken, zijn ze allemaal even groot. • Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen kan verschillen afhankelijk van de opnamefunctie, opnameomstandigheden en onderwerp. • Wanneer het aantal resterende beelden om op te nemen hoger is dan 9.999, verschijnt de ">9999" indicatie op het LCD-scherm. • Het formaat van de beelden kunt u later veranderen (Beeldformaat-instelfunctie, blz.92). Basisopname van stilstaande beelden — Met automatische regeling Op de juiste manier vasthouden van de camera  Zet de modusdraaiknop op en schakel de camera in. Wanneer u beelden opneemt met de camera, let u erop dat uw vingers niet voor de lens, zoekervenster, flitservenster, infraroodvenster of luidspreker komen (blz. 9). • Gebruik de /CF-schakelaar om het opnamemedium te kiezen (blz. 21). • De lensafdekking gaat open wanneer de camera wordt ingeschakeld. • Raak het lensgedeelte niet aan terwijl de camera in gebruik is, bijvoorbeeld wanneer u op POWER drukt om de camera in te schakelen of wanneer de zoomfunctie werkt (blz. 31). Opnemen van stilstaande beelden 1 2  Houd de camera stevig met beide handen vast en positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe. • De minimaal vereiste afstand voor scherpstelling op een onderwerp bedraagt circa 50 cm. • Het frame, aangegeven op het LCD-scherm, laat het instelbereik van de scherpstelling zien (AF-bereikzoeker, blz. 68). NL 29 60min VGA FINE 101 95 S AF 3 NL 30 30 F3.5 0EV AE/AF-vergrendelingsindicatie Knippert groen  Is aan • Als u de sluiterknop loslaat, wordt het opnemen geannuleerd. • U kunt verder gaan met opnemen, zelfs als de camera geen pieptoon laat horen, maar er wordt dan niet goed scherpgesteld (behalve in Continu-AF, blz. 70). • Er klinkt geen pieptoon wanneer [Beep] is ingesteld op [Off] in de SET UP-instellingen (blz. 148). 60min VGA 101 94 S AF 4  Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt.  Druk de sluiterknop volledig in. De pieptoon klinkt, maar het beeld is nog niet opgenomen. Wanneer de AE/AF-vergrendelingsindicatie stopt met knipperen en continu gaat branden, is de camera gereed voor opname. (Het LCD-scherm kan een fractie van een seconde bevroren worden, afhankelijk van het onderwerp.) Wanneer de omgeving donker is, springt de flitser automatisch omhoog en gaat af. De sluiter klinkt. Het beeld wordt opgenomen op het opnamemedium. Het opgenomen beeld wordt gedurende ongeveer twee seconden afgebeeld (Auto Review, blz. 146). Wanneer het opnamelampje (blz. 10) uit gaat, kunt u het volgende beeld opnemen. • Wanneer de camera van stroom wordt voorzien met behulp van een accu en u de camera tijdens het opnemen of weergeven gedurende een tijdje niet bedient, schakelt de camera zichzelf automatisch uit om te voorkomen dat de accu leeg raakt (blz. 17). Controleren van het laatst opgenomen beeld — Quick Review Automatische scherpstelling Er zijn twee automatische scherpstellingsfuncties: "AF-bereikzoekerframe" waarbij scherpstelling plaats vindt d.m.v. de positie en de grootte van het onderwerp, en de "Automatische scherpstelling" waarmee de begintijd en stoptijd van de scherpstelling ingesteld wordt. Zie blz. 68 voor verdere informatie. 60min VGA 60min 101 8/8 W 1.1 VGA T 60min 101 96 W 5.0 VGA T 101 96 Review S AF 101-0029 Opnemen van stilstaande beelden Wanneer u probeert een onderwerp op te nemen waarop moeilijk scherpgesteld kan worden, gaat de AE/AF-vergrendelingsindicatie langzaam knipperen. Bovendien klinkt de pieptoon van de AE-vergrendelingsfunctie niet (behalve in Continu-AF, blz. 70). Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de automatische scherpstelling niet werkt. In dergelijke gevallen dient u de sluiterknop los te laten, een nieuwe compositie van het beeld te maken en de scherpstelling opnieuw te regelen. • Het onderwerp is te ver verwijderd van de camera en te donker. • Er is te weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond. • Het onderwerp bevindt zich achter glas, zoals een raam. • Een snel bewegend onderwerp. • Het onderwerp reflecteert of heeft een glanzende afwerking, zoals een spiegel of een lichtgevend lichaam. • Een flitsend onderwerp. • Een onderwerp met tegenlicht. Gebruik van de zoomfunctie S AF 2005 1 1 10:30PM RETURN  Druk op  () op de regelknop. Om terug te keren naar de normale opnamefunctie, drukt u zachtjes op de sluiterknop of drukt u opnieuw op  (). Het wissen van een foto die op het LCD-scherm weergegeven wordt 1 Druk op (Wissen). 2 Kies [Delete] met  op de regelknop en druk daarna op . Het beeld wordt gewist.  Druk op de zoomknoppen om de gewenste zoomstand voor de opname te kiezen. Minimale scherpstelafstand tot het onderwerp Circa 50 cm van het lensoppervlak • Het lensgedeelte beweegt wanneer de zoomfunctie in werking is. Raak het lensgedeelte niet aan wanneer dit in werking is. • U kunt tijdens het opnemen van bewegende beelden de zoomvergroting niet veranderen (blz. 101). • Als gevolg van de beeldverwerking kan kort na het begin van de weergave, het beeld er korrelig uitzien. NL 31 Zoom Uw camera is uitgerust met de volgende zoomfuncties. De vergrotingsmethode en de zoomvergrotingsfactor verschillen afhankelijk van het beeldformaat en de soort zoomfunctie. Kies daarom de zoomfunctie aan de hand van het doel van de opname. Precisie-digitale-zoomfunctie Alle beeldformaten worden vergroot tot een maximum van 8×. Met precisie digitale zoom kunt u een bepaald deel van het beeld uitknippen en vergroten, maar de beeldkwaliteit verslechtert. Optische zoom De telefoto- en groothoek-instellingen worden met benhulp van de lens gemaakt op dezelfde manier als bij een conventionele camera. De maximale optische zoomvergroting is 4×. Digitale zoom Deze camera is uitgerust met de volgende twee soorten digitale zoomfuncties. NL 32 Slimme-zoomfunctie Het beeld wordt nagenoeg zonder vervorming vergroot. Hiermee kunt u slimme zoom gevoelsmatig hetzelfde gebruiken als optische zoom. De maximale zoomvergrotingsfactor in de slimme-zoomfunctie hangt af van het gekozen beeldformaat, zoals afgebeeld in de volgende tabel. Optische zoom Maximale slimmeBeeldzoomverformaat grotingsfactor Precisie digitale zoom Maximale precisie-digitale-zoomvergrotingsfactor 7M —* 8× 3:2 —* 8× 5M Circa 4.7× 8× 3M Circa 6× 8× 1M Circa 9.6× 8× VGA (E-Mail) Circa 19× 8× • De maximale slimme-zoom- en precisiedigitale-zoomvergrotingsfactoren zijn inclusief de optische zoomvergrotingsfactor. • U kunt het beeld niet controleren in de zoeker wanneer u de slimme-zoomfunctie gebruikt. • Wanneer u de slimme-zoomfunctie gebruikt, kan het beeld op het LCD-scherm er grof uit zien. Dit verschijnsel heeft echter geen effect op het opgenomen beeld. • U kunt slimme zoom niet gebruiken in de Multi Burst-functie. Instellen van digitale zoom Set [Digital Zoom] in op [Smart] of [Precision] in de SET UP-instellingen (blz. 146). (Bij aankoop van uw camera staat [Digital Zoom] ingesteld op [Smart].) Wanneer u op de zoomtoets drukt, verschijnt de zoomvergroting-indicatie op het LCD-scherm als volgt. De W-kant van deze lijn is de optische zoom en de T-kant is de digitale zoom * De maximale optische zoomvergroting is 4×. Zoomvergroting-indicatie Opnemen van close-up — Macro • Wij adviseren u Flexibele-punt-AF te gebruiken (blz. 69). • Tijdens het opnemen in de close-up (macro)-opnamefunctie moet u het LCDscherm gebruiken. Wanneer u opneemt met gebruikmaking van de zoeker, kan het bereik dat zichtbaar is in de zoeker verschillen van het werkelijke opnamebereik. Dit komt door de parallax. Opnemen van stilstaande beelden • De zoomvergroting-indicatie verandert al naar gelang het type zoom. – Optische zoom: – Slimme zoom: – Precisie digitale zoom: • Het AF-bereikzoekerframe verschijnt niet tijdens het gebruik van de digitale zoom. De , of indicaties knipperen en de automatische scherpstelling werkt met voorrang op onderwerpen dicht bij het midden van de zoeker. • De digitale zoom kan niet worden gebruikt wanneer u opneemt in de RAW-functie (blz. 83). De close-up (macro)-opnamefunctie wordt gebruikt bij het inzoomen op onderwerpen zoals bloemen en insecten. Door de zoom helemaal naar de W-kant te brengen, kunt u onderwerpen opnemen op een minimale afstand van slechts 10 cm. De minimale scherpstelafstand verschilt afhankelijk van de zoomvergroting. Daarom bevelen wij aan op te nemen met de zoom helemaal naar de W-kant gebracht. Wanneer de zoom helemaal naar de Wkant is gebracht: Circa 10 cm van het lensoppervlak Wanneer de zoom helemaal naar de Tkant is gebracht: Circa 40 cm van het lensoppervlak NL 33 Zelfontspanner gebruiken 60min VGA 60min 101 96 S AF (macro- • Indien het menu nog wordt weergegeven, druk dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt. • U kunt deze bediening ook uitvoeren wann eer de modusdraaiknop is ingesteld op P, S, A, M of SCN (anders dan (schemerfunctie), (landschapsfunctie) of (kaarslichtfunctie) of . NL 95 2  Zet de modusdraaiknop op en druk op  ( ) op de regelknop. 34 60min 101 VGA 101 96 S AF S AF 1 Op het LCD-scherm verschijnt indicatie) vergroot (blz. 147). VGA 1  Zorg dat het onderwerp zich midden in het frame bevindt. Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt om scherp te stellen en druk daarna de sluiterknop helemaal omlaag.  Zet de modusdraaiknop op en druk op  ( ) op de regelknop. Terugkeren naar de normale opnamefunctie Druk opnieuw op  ( ) op de regelknop. De indicatie verdwijnt van het LCDscherm. • Indien het menu nog wordt weergegeven, druk dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt. • U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer de modusdraaiknop op P, S, A, M, SCN of staat. • Tijdens het opnemen in de close-up (macro)opnamefunctie wordt de scherptediepte zeer gering en het kan voorkomen dat op het gehele onderwerp is scherpgesteld. • Tijdens het opnemen in de close-up (macro)opnamefunctie wordt de snelheid van de automatische scherpstelling lager om nauwkeuriger scherp te kunnen stellen op onderwerpen dichtbij. Op het LCD-scherm verschijnt (zelfontspanner-indicatie) vergroot (blz. 147). 60min VGA FINE 101 96 Om de zelfontspanner halverwege de procedure uit te schakelen S AF 30 F3.5 0EV Opnemen van stilstaande beelden Druk opnieuw op  ( ) op de regelknop. De indicatie verdwijnt van het LCD-scherm. • Indien u de sluiterknop indrukt terwijl u vóór de camera staat, is de kans aanwezig dat de scherpstelling en de belichting niet correct worden geregeld. 2  Zorg dat het onderwerp zich midden in het frame bevindt. Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt om scherp te stellen en druk daarna de sluiterknop helemaal omlaag. Het zelfontspannerlampje (blz. 9) knippert en een pieptoon klinkt nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt totdat de zelfontspanner in werking treedt (circa 10 seconden later). NL 35 De flitser gebruiken Flitser Hologram-AF-venster Beelden opnemen met hologram-AF Het hologram-AF is vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen in een donkere omgeving. De indicatie ON verschijnt op het LCD-scherm en wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, zendt het hologram-AF rood licht uit totdat de scherpstelling vergrendeld is. Als de omgeving donker is, springt de flitser automatisch omhoog en gaat af. Duw de flitser na gebruik met de hand omlaag om deze te sluiten. • Wanneer [ISO] is ingesteld op [Auto] in de menu-instellingen, is de aanbevolen opnameafstand met gebruik van de flitser ongeveer 0,4 m tot 3 m (W) en 0,4 m tot 2,5 m (T). • De flitser gaat twee keer af. De eerste keer is de voorflits die wordt gebruikt om de hoeveelheid flitserlicht in te stellen. De tweede keer is de eigenlijke flits gedurende welke het beeld wordt opgenomen. • Terwijl de flitser wordt opgeladen, knippert het CHG/ (flits) lampje. Nadat het opladen klaar is, gaat het lampje uit. • U kunt ook de volgende flitserfuncties kiezen: (altijd flitsen), SL (langzame synchro), en (niet flitsen). Zie bladzijde 72 voor verdere informatie over deze functies. NL 36 Wanneer deze functie niet nodig is, stelt u [Hologram AF] in op [Off] in de SET UPinstellingen (blz. 146). • Als het hologram-AF-licht niet voldoende op het onderwerp valt, of als het onderwerp geen contrast heeft, kan niet worden scherpgesteld. (Wij adviseren een afstand van ongeveer 0,5 m tot 3,0 m.) • De camera kan scherpstellen zolang het hologram-AF-licht op het onderwerp valt, zelfs als het licht iets buiten het midden van het onderwerp valt. • Als de afstand van de scherpstelling-voorkeuze (blz. 71) is ingesteld, werkt de hologram-AF niet. • Als de hologram-AF-venster vuil is, wordt het hologram-AF-licht geblokkeerd en kan de camera niet scherpstellen. In dat geval veegt u het hologram-AF-venster met een droge doek schoon. • Blokkeer het hologram-AF-venster niet tijdens het opnemen. • Het AF-bereikzoekerframe wordt niet afgebeeld. De indicatie van het AFbereikzoekerframe knippert en het onderwerp in het midden van het beeld krijgt voorrang bij het scherpstellen. • Wanneer u een adapterring (niet bijgeleverd), telefoto-conversielens (niet bijgeleverd), lenskap (niet bijgeleverd) of ringlamp (niet bijgeleverd) op de camera monteert, wordt het hologram-AF-licht geblokkeerd. Wij adviseren u het hologram-AF te gebruiken in combinatie met het Sony-flitsapparaat HVL-F32X. • Het hologram-AF werkt niet wanneer [SCN] (scène) is ingesteld op (schemerfunctie) of (landschapsfunctie). Beelden opnemen met de zoeker Over hologram-AF Zoeker Histogram aan (Beeldinformatie kan ook worden afgebeeld tijdens weergave.) 60min VGA Opnemen van stilstaande beelden "Hologram-AF" (hologram voor automatische scherpstelling) is een AF-vullichtsysteem dat gebruikmaakt van laser-hologrammen zodat u stilstaande beelden kunt opnemen op donkere plaatsen. Het hologram-AF-systeem gebruikt een zachtere straling dan de conventionele LED’s of lampen met een hoge helderheid, waarmee ze voldoen aan de specificaties van laserklasse 1* en veiliger zijn voor het menselijk oog. Als u vanaf korte afstand rechtstreeks in het hologram-AF-venster kijkt, heeft dit geen enkel nadelig effect voor u. Wij adviseren u echter dit niet te doen omdat u gedurende enkele minuten een restbeeld en duizeling kunt ervaren, zoals wanneer u rechtstreeks in het flitserlicht kijkt. * Hologram-AF voldoet aan laserklasse 1 (tijdsbasis 30.000 seconden) beschreven in de bedrijfstaknormen JIS (Japan), IEC (EU) en FDA (VS). Door aan deze normen te voldoen wordt de veiligheid van dit laserproduct gegarandeerd in situaties waarbij een mens rechtstreeks of via een lens gedurende 30.000 seconden in het laserlicht kan kijken. 101 96 S AF De zoeker is handig voor het geval u acculading wilt besparen of wanneer het moeilijk is het beeld te bepalen op het LCD-scherm. Bij elke druk op , verandert de indicatie in de hierna aangegeven volgorde.  Indicaties uit S AF  LCD-scherm uit  Indicaties aan 60min VGA 101 96 S AF NL 37 De datum en tijd opnemen op een stilstaand beeld • Het beeld op de zoeker geeft niet het werkelijk opneembare bereik aan. Dit komt door de parallax. Om het opneembare bereik te bepalen gebruikt u het LCD-scherm. • Net als met de AE/AF-vergrendelingsindicatie op het LCD-scherm, wanneer het AE/AF vergrendellampje van het zoekergedeelte stopt met knipperen en aan blijft, kunt u beginnen met het opnemen (blz. 30). • Wanneer het LCD-scherm wordt uitgeschakeld: – De digitale-zoomfunctie werkt niet (blz. 32). – Wordt de [AF Mode] ingesteld op [Single] (blz. 70). – En u op (flitserfunctie)/ (zelfontspannerfunctie)/ (macrofunctie) drukt, zal het beeld gedurende ongeveer twee seconden op het LCD-scherm worden afgebeeld zodat u de instelling kunt controleren of veranderen. • Tijdens het opnemen/weergeven van bewegende beelden veranderen de aanduidingen op het LCD-scherm als volgt: Indicaties uit  LCD-scherm uit  Indicaties aan. • Een uitvoerige beschrijving van de indicaties vindt u op blz. 157. • Een uitvoerige beschrijving van de histogram vindt u op blz. 64. • Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. NL 38 Camera 1 Camera 1 1 2 1 2 AF Mode: Digital Zoom: Date/Time: Red Eye Reduction: Hologram AF: Auto Review: Single 1 Smart 2 Off Off 1 Auto 2 Off AF Mode: Digital Zoom: Date/Time: Red Eye Reduction: Hologram AF: Auto Review: Day&Time Date Off SELECT 1  Zet de modusdraaiknop op SET UP. Het SET UP-scherm verschijnt. • Wanneer opnamen worden gemaakt met de datum en tijd erop geprojecteerd, kunnen de datum en tijd later niet meer worden verwijderd. • De datum en tijd worden niet opgenomen in de Multi Burst-functie. • De datum en tijd verschijnen niet op het LCDscherm tijdens het opnemen; in plaats daarvan verschijnt de indicatie op het LCDscherm. De huidige datum en tijd worden in het rood, alleen tijdens weergave, in de rechter benedenhoek getoond. 2  Kies (Camera 1) met  op de regelknop en druk daarna op . Kies [Date/Time] met / en druk daarna op . 1 Camera 1 1 1 2 AF Mode: Digital Zoom: Date/Time: Red Eye Reduction: Hologram AF: Auto Review: Single Smart Day&Time Off Auto Off PAGE SELECT Opnemen van stilstaande beelden 2 • U kunt opnemen, zelfs als de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN staat. • Indien u [Date] kiest, wordt de datum in de volgorde die werd gekozen bij "De datum en tijd instellen" (blz. 18) op het beeld geprojecteerd. • De instelling van de datum en tijd blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. 3  Kies de gewenste datumweergave met / op de regelknop en druk daarna op . Day&Time: Datum, uur en minuten worden op het beeld geprojecteerd. Date: Jaar, maand en dag worden op het beeld geprojecteerd. Off: Datum en tijd worden niet op het beeld geprojecteerd. Nadat de instelling is voltooid, zet u de modusdraaiknop op om het beeld op te nemen. NL 39 Opnemen in overeenstemming met de situatie — Scènekeuze U kunt opnamen met een beter resultaat maken door een toepasselijke opnamestand te kiezen en daarna op de sluiterknop te drukken. Schemerfunctie Hiermee kunt u nachtelijke scènes opnemen vanaf grote afstand zonder de atmosfeer van de donkere omgeving te verliezen. Schemer-portretfunctie Geschikt voor het maken van portretopnamen op donkere plaatsen. Voor het maken van scherpe opnamen van mensen op donkere plaatsen, zonder dat daarbij de donkere sfeer van de omgeving verloren gaat. • De sluitertijd wordt langer, dus is het gebruik van een statief aan te bevelen. • De sluitertijd wordt langer, dus is het gebruik van een statief aan te bevelen. NL 40 Landschapsfunctie Om alleen de achtergrond scherp te laten uitkomen, zoals voor landschapsopnamen, enz. Portretfunctie De achtergrond is wazig en het onderwerp is scherp. Sneeuwfunctie Bij het opnemen van sneeuwscènes of andere plaatsen waar de gehele omgeving wit lijkt, gebruikt u deze functie om fletse kleuren te voorkomen en heldere, scherpe beelden op te nemen. Scene SCN 1 Kaarslichtfunctie U kunt opnamen maken op feestjes, kerkdiensten en andere scènes met kaarslicht, zonder de ambiance van het kaarslicht te verstoren. Opnemen van stilstaande beelden Strandfunctie Bij het opnemen van scènes aan zee of langs het meer, wordt met deze functie de blauwe kleur van het water duidelijk opgenomen. Scene WB ISO Mode MENU  Zet de modusdraaiknop op SCN en druk daarna op MENU. Het menu verschijnt. SCN WB ISO Mode 2  Kies [SCN] (Scene) met  op de regelknop en kies daarna het gewenste beeldformaat met /. Om terug te keren naar de normale modus Zet de modusdraaiknop op een andere functie. • De instelling van de scènekeuze blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. • De sluitertijd wordt langer, dus is het gebruik van een statief aan te bevelen. NL 41 Opnamen met scènekeuze Bij opnamen met de scènekeuzefunctie, is de combinatie van functies, zoals de flitserfunctie, van te voren bepaald om optimale instellingen te verkrijgen die in overeenstemming zijn met de scène. Zie onderstaande tabel voor de functie-instellingen van elke opnamestand. Functie Opnamestand Macro AFScherpstelBurst/ Flitser- Exposure Flitserbereikzoeker- ling-voorWitbalans Speed Burst/ functie bracket niveau frame keuze Multi Burst —  SL —  —  10m, 15m,  10m, 15m, —  Auto/ WB / —    /            /        /       — Center AF Anders dan •  duidt aan dat de functie naar uw wens ingesteld kan worden. NL  — — 42 — — — Beelden bekijken op het LCD-scherm van uw camera Index-scherm (met negen/zestien beelden) Enkelvoudig scherm (enkelbeeld) 60min Individuele beelden bekijken VGA 101 60min 2005 1 1 10:30PM VOLUME 8/9 SINGLE DISPLAY De beelden die u met de camera hebt opgenomen, kunt u bijna onmiddellijk bekijken op het LCD-scherm. Voor het bekijken van beelden hebt u de keuze uit de volgende drie methoden. Enkelvoudig scherm (enkelbeeld) U kunt de beelden één voor één bekijken waarbij elk beeld het gehele scherm vult. SINGLE DISPLAY Bekijken van stilstaande beelden BACK/NEXT BACK/NEXT 101 8/9 101-0008 101-0008 VGA 2005 1 1 10:30PM VOLUME 1 Index-scherm (met negen/zestien beelden) Op het scherm worden negen of zestien beelden tegelijk weergegeven, met elk beeld in een apart vakje op het LCDscherm.  Zet de modusdraaiknop op en schakel de camera in. • U kunt het weergegeven beeld omschakelen naar het vorige beeld of het volgende beeld door de jog-draaiknop te draaien. • Voor verdere informatie over het bekijken van bewegende beelden, leest u blz. 102. • Een uitvoerige beschrijving van de indicaties vindt u op blz. 159. • Gebruik de /CF-schakelaar om het opnamemedium te kiezen (blz. 21). • Als gevolg van de beeldverwerking kan kort na het begin van de weergave, het beeld er korrelig uitzien. Het laatst opgenomen beeld in de gekozen opnamemap (blz. 86) verschijnt op het LCD-scherm. NL 43 Een index-scherm (met negen of zestien beelden) bekijken 60min 101-0003 BACK/NEXT VGA 101 3/9 2005 1 1 10:30PM 2  Kies het gewenste stilstaande beeld met / op de regelknop.  : Om het vorige beeld weer te geven  : Om het volgende beeld weer te geven NL 44 • SINGLE DISPLAY VOLUME • SINGLE DISPLAY 1  Druk eenmaal op 2 (index).  Druk nogmaals op (index). Op het LCD-scherm verschijnt nu het Op het LCD-scherm verschijnt nu het index-scherm (met negen beelden). index-scherm (met zestien beelden). Om het volgende (vorige) indexscherm weer te geven Druk op /// op de regelknop om het gele frame omhoog/omlaag/naar links/naar rechts te verplaatsen. Om het volgende (vorige) indexscherm weer te geven Druk op /// op de regelknop om het gele frame omhoog/omlaag/naar links/naar rechts te verplaatsen. Beelden bekijken op een TV-scherm • SINGLE DISPLAY 3  Kies het gewenste stilstaande beeld met /// op de regelknop. Het beeld in het gele kader is gekozen. Om terug te keren naar het enkelbeeld-scherm Druk op de T-zoomtoets, of druk op  op de regelknop. 1 A/V-aansluitkabel (bijgeleverd)  Sluit de AV-aansluitkabel (bijgeleverd) aan op de AV OUT (MONO) aansluiting van de camera en op de audio/ video-ingangsaansluitingen van de televisie. 2 Bekijken van stilstaande beelden Naar de A/V OUT (MONO) aansluiting TV/Video-schakelaar  Schakel de TV in en zet de TV/ Video-schakelaar op "Video". • De naam en locatie van deze schakelaar kan per TV verschillend zijn. Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de televisie. Als uw TV is uitgerust met stereoingangsaansluitingen, sluit u de audiostekker (zwart) van de audio/video-aansluitkabel aan op de linker audio-aansluiting. • Schakel zowel de camera als de televisie uit voordat u de camera aansluit op de televisie met behulp van de audio/video-aansluitkabel. NL 45 VGA 101-0002 BACK/NEXT 101 2/9 2005 1 1 10:30PM VOLUME 3  Zet de modusdraaiknop op en schakel de camera in. Druk op / op de regelknop om het gewenste beeld te kiezen. • Gebruik de /CF-schakelaar om het opnamemedium te kiezen (blz. 21). • Wanneer u uw camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn om het video-uitgangssignaal aan te passen aan dat van uw TV-systeem (blz. 148). NL 46 Beelden bekijken op een TV-scherm Als u beelden op een TV-scherm wilt weergeven hebt u een TV nodig met een video-ingangsaansluiting en een audio/ video-aansluitkabel (bijgeleverd). Het kleursysteem van de TV moet overeenstemmen met dat van uw digitale fotocamera. Raadpleeg de onderstaande lijsten: NTSC-systeem Bahama’s, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, VS, enz. PAL-systeem Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland, enz. PAL-M-systeem Brazilië PAL-N-systeem Argentinië, Paraguay, Uruguay SECAM-systeem Bulgarije, Frankrijk, Guiana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enz. Beelden wissen 60min 101-0002 BACK/NEXT VGA 101 60min 2/9 2005 1 1 10:30PM VOLUME  Zet de modusdraaiknop op en schakel de camera in. Druk op / op de regelknop om het beeld te kiezen dat u wilt wissen. • Gebruik de /CF-schakelaar (blz. 21) om het opnamemedium te kiezen. • Merk op dat het niet mogelijk is gewiste beelden te herstellen. 101 60min 2/9 101 2/9 Delete Exit Delete Exit BACK/NEXT BACK/NEXT 3 2  Druk op VGA Stilstaande beelden wissen 1 VGA (wissen). Het beeld is nu nog niet gewist. • U kunt een beveiligd beeld niet wissen (blz. 91).  Kies [Delete] met  op de regelknop en druk daarna op . De melding "Access" verschijnt en het beeld is gewist. Doorgaan en andere beelden wissen Geef het beeld dat u wilt wissen weer met / op de regelknop. Kies vervolgens [Delete] met  en druk daarna op . Om het wissen te annuleren Kies [Exit] met  op de regelknop en druk daarna op . NL 47 Beelden wissen in de index-modus (met negen beelden of met zestien beelden) Delete Exit Select Delete Exit All In This Folder 1  Terwijl er een index-scherm (met negen/zestien beelden) (blz. 44) wordt weergegeven, drukt u op (wissen). • Merk op dat het niet mogelijk is gewiste beelden te herstellen. Select • SELECT All In This Folder 2  Kies [Select] met / op de regelknop en druk daarna op . TO NEXT 3  Kies een te wissen beeld met /// op de regelknop en druk daarna op . De (wissen) indicatie wordt op het gekozen beeld afgebeeld. Het beeld is nu nog niet gewist. Herhaal deze stap voor alle beelden die u wilt wissen. • Om een keuze te annuleren, kies de foto, druk daarna nogmaals op  op de regelknop, zodat de indicatie verdwijnt. NL 48 Formatting een opnamemedium formatteren Wissen van alle beelden in de map Delete Exit OK  Druk op (wissen) en kies [OK] met  op de regelknop, en druk daarna op . De melding "Access" wordt afgebeeld en beelden met de indicatie zijn gewist. Om het wissen te annuleren Kies [Exit] met  op de regelknop en druk daarna op . • U kunt ook bewegende beelden wissen (blz. 103). /CFschakelaar Stilstaande beelden wissen 4 Kies [All In This Folder] met  op de regelknop in stap  en druk daarna op . Kies [OK] en druk daarna op . Alle niet-beveiligde beelden in de map worden gewist. Om te stoppen met wissen, kiest u [Cancel] en drukt u daarna op . 1  Steek het opnamemedium dat u wilt formatteren in de camera. Kies het opnamemedium met de /CF-schakelaar. Zet de modusdraaiknop op SET UP en schakel de camera in. • De term "formatteren" betekent een opnamemedium voorbereiden op het opnemen van beelden. Dit proces wordt ook "initialiseren" genoemd. • Vergeet niet, wanneer u een opnamemedium formatteert, dat hierdoor alle gegevens op het opnamemedium voorgoed verloren gaan. Beveiligde beelden worden ook gewist. NL 49 Memory Stick Tool 1 2 NL 2 1 2 2  Wanneer u een "Memory Stick" formatteert, kiest u (Memory Stick Tool) met / op de regelknop. Wanneer u een CF-kaart formatteert, kiest u (CF Card Tool) met / op de regelknop. Kies [Format] met  op de regelknop en druk daarna op . 50 1 1 2 60min Memory Stick Tool OK Format: Create REC. Folder: Cancel Change REC. Folder: Format OK Format: Create REC. Folder: Cancel Change REC. Folder: 3  Kies [OK] met  op de regelknop en druk daarna op . Annuleren van het formatteren Kies [Cancel] met  op de regelknop en druk daarna op . All data will be erased Ready? OK Cancel 4  Kies [OK] met  op de regelknop en druk daarna op . De melding "Formatting" verschijnt. Wanneer deze melding verdwijnt is het formatteren klaar. • De "Memory Stick" is reeds geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt. • Vergeet niet de CF-kaart te formatteren op deze camera. Anders kunt u geen tevredenstellende resultaten verwachten. Aanwijzingen voor instelling en bediening van uw camera Hieronder worden de menu’s en onderdelen van het SET UP-scherm beschreven zoals die vaak worden gebruikt. Regelknop  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, SCN, of . ,  Druk op MENU. Het menu verschijnt. Spot Center Multi Metering Mode WB ISO Mode BRK • De afgebeelde onderdelen verschillen afhankelijk van de stand van de modusdraaiknop.  Druk op / op de regelknop om het onderdeel te kiezen dat u wilt instellen. • Een uitvoerige beschrijving van de modusdraaiknop vindt u op blz. 12. 800 400 200 100  Druk op / op de regelknop om de gewenste instelling te kiezen. De gekozen instelling wordt vergroot en de instelling wordt ingevoerd. Wanneer de /// aanduiding boven bij een onderdeel worden afgebeeld Sommige onderdelen worden niet op het scherm getoond. Druk op /// op de regelknop om deze onderdelen zichtbaar te maken. Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen MENU Modusdraaiknop De menu-instellingen wijzigen Om de menuweergave uit te schakelen Druk op MENU. • Grijs afgebeelde instellingen kunnen niet worden gekozen. • Voor een gedetailleerde beschrijving van de menu-onderdelen leest u blz. 142. Auto ISO WB ISO Mode BRK • Wanneer de modusdraaiknop in de stand staat, drukt u op  op de regelknop nadat u het onderdeel hebt gekozen. NL 51 De onderdelen van het SET UP-scherm wijzigen  Zet de modusdraaiknop op SET UP. Het SET UP-scherm verschijnt. Camera 1 1 2 1 2 AF Mode: Digital Zoom: Date/Time: Red Eye Reduction: Hologram AF: Auto Review: Single Smart Off Off Auto Off Om de SET UPschermweergave uit te schakelen Zet de modusdraaiknop in een willekeurige stand behalve SET UP. • Een uitvoerige beschrijving van de SET UP vindt u op blz. 146. Gebruik van de jogdraaiknop De jog-draaiknop wordt gebruikt om de instelwaarden te veranderen wanneer u opneemt met handmatige afstelling (sluitertijd-voorkeuze, diafragma-voorkeuze, en handmatige belichting), bij EV-instelling, handmatige scherpstelling, en bij het kiezen van het AF- bereikzoekerframe. SELECT  Druk op /// op de regelknop om het onderdeel te kiezen dat u wilt instellen. De achtergrond van het gekozen onderdeel verandert in geel. Kiezen Setup 2 1 File Number: 2 USB Connect: 1 Video Out: OK Clock Set: Cancel 2  Druk op  op de regelknop om de instelling in te voeren. NL 52 Instellen Jog-draaiknop Het onderdeel kiezen  Draai de jog-draaiknop om het onderdeel te kiezen dat u wilt instellen. Verplaats de gele indicatie  om het onderdeel te kiezen. 60 min M FINE 50 F5.6 101 98 0EV  Druk op de jog-draaiknop. De waarde wordt geel. 60 min M VGA FINE 101 98 U kunt de waarden kiezen die geel worden afgebeeld. Draai de jog-draaiknop om de waarde te kiezen die u wilt instellen De afgebeelde waarde wordt ingesteld. Kwaliteit van het stilstaand beeld kiezen U kunt de kwaliteit van het stilstaand beeld kiezen uit [Fine] (hoge) of [Standard] (normale). Deze camera is uitgerust met andere methoden om de beeldkwaliteit te kiezen. U kunt deze instellingen kiezen met het menuonderdeel [Mode] (REC Mode). Deze instellingen zijn de volgende: [RAW] waarbij ruwe beeldgegevens worden opgenomen (blz. 83) en [TIFF] waarbij niet-gecomprimeerde gegevens worden opgenomen (blz. 84). MENU SAF 50 F5.6 0EV Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen SAF VGA De waarde kiezen Modusdraaiknop Regelknop  Om andere items in te stellen, drukt u op de jog-draaiknop en kiest u vervolgens het gewenste item. • Grijs afgebeelde instellingen kunnen niet worden gekozen. NL 53  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, of SCN.  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies (P.Quality) met / en kies daarna met / de gewenste beeldkwaliteit. Fine FINE Standard P.Quality Mode BRK M PFX Een map aanmaken of kiezen De camera kan meerdere mappen aanmaken op het opnamemedium. U kunt vóór het opnemen de map kiezen waarin de opgenomen beelden zullen worden opgeslagen. Wanneer u niet een nieuwe map aanmaakt, wordt de map "101MSDCF" gekozen als de opnamemap. U kunt mappen aanmaken tot en met "999MSDCF". Een nieuwe map aanmaken  Zet de modusdraaiknop op SET UP en kies het opnamemedium met de /CF-schakelaar.  Kies (Memory Stick Tool) of (CF Card Tool) met /, [Create REC. Folder] met // en [OK] met /, en druk daarna op . Het map-aanmaakscherm verschijnt. 60 min Regelknop Modusdraaiknop /CF-schakelaar Create REC. Folder Creating REC. folder 102MSDCF Ready? OK Cancel  Kies [OK] met  en druk daarna op . • Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is opgebruikt, wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt. NL 54 Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer op het opnamemedium, en de map wordt de opnamemap. Het aanmaken van een map annuleren De opnamemap veranderen Het veranderen van de opnamemap annuleren Kies [Cancel] bij stap  of .  Zet de modusdraaiknop op SET UP en kies het opnamemedium met de /CF-schakelaar. Kies [Cancel] bij stap  of . • Nadat u een nieuwe map hebt aangemaakt, kunt u de nieuwe map niet wissen met de camera. • De beelden worden opgeslagen in de nieuw aangemaakte map totdat een andere map wordt aangemaakt of gekozen. Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen  Kies (Memory Stick Tool) of (CF Card Tool) met /, [Change REC. Folder] met / en [OK] met /, en druk daarna op . • U kunt de map "100MSDCF" niet kiezen als de opnamemap (blz. 111). • Het beeld wordt opgeslagen in de nieuw gekozen map. U kunt de beelden niet verplaatsen naar een andere map met deze camera. Het opnamemap-keuzescherm verschijnt. Select REC. Folder 102 2/2 Folder Name:102MSDCF No. Of Files: 0 Created: 2005 1 1 1::05:34AM OK Cancel BACK/NEXT  Kies de gewenste map met /, en [OK] met , en druk daarna op . NL 55 Handmatige functies voor fotoopnamesituaties Nadat u bekend bent met uw camera, kunnen we een beeld opnemen in diverse situaties met enkele veranderde instellingen. Dit hoofdstuk beschrijft enkele representatieve voorbeelden van handmatige opnamen. Voorbeeld: Een portret opnemen tegen een wazige achtergrond. Voorbeeld: Een portret opnemen met tegenlicht. Voorbeeld: Een nachtscène opnemen.  Een flitserfunctie kiezen (blz. 72) Als u een persoon opneemt op een helder verlichte plaats, kunnen de gezichtsschaduwen donker worden. Dit gebeurt wanneer de achtergrond lichter is dan de persoon. In dergelijke gevallen stelt u de flitser in op (altijd flitsen). U kunt nu zowel de persoon als de achtergrond scherp opnemen.  Opnemen in de sluitertijdprioriteitfunctie (blz. 59) Door de flitser te gebruiken in de automatische instelfunctie, wordt de sluitertijd beperkt en bereikt het flitserlicht een ver verwijderd onderwerp niet. Het beeld wordt daarom niet scherp vastgelegd. In dergelijke gevallen verlengt u de sluitertijd handmatig, stelt u de flitser in op (niet flitsen), en vermindert u het licht met behulp van de EV-instelling. Daarna kunt u een scherpe nachtscène opnemen. • U kunt de flitser gebruiken binnen het bereik van het flitserlicht.  Opnemen in de diafragmaprioriteitfunctie (blz. 60) Als u de persoon wilt afzetten tegen een wazige achtergrond, moet u het diafragma handmatig instellen. Hoe verder het diafragma wordt geopend (de diafragmawaarde wordt lager), hoe kleiner de scherptediepte. De achtergrond wordt dienovereenkomstig waziger. NL 56 Voorbeeld: Een bewegend onderwerp opnemen.  De ISO-gevoeligheid selecteren (blz. 68) Wanneer u de flitser niet kunt gebruiken en de sluitertijd niet langer kunt instellen, verhoogt u de ISO-waarde. Een hogere ISO-waarde maximaliseert het effect van het omgevingslicht tijdens het opnemen.  Opnemen in de sluitertijdprioriteitfunctie (blz. 59) Wanneer u een bewegend onderwerp opneemt, stelt u de sluitertijd korter in om de beweging te bevriezen, of stelt u de sluitertijd langer in om de beweging van het onderwerp vloeiend vast te leggen. Stel de sluitertijd zo in dat beweging tot uitdrukking komt die het menselijk oog niet kan waarnemen. Voorbeeld: De prachtige gloed van een zonsondergang opnemen.  Kleurtinten afstellen (blz. 77) Als het beeld dat u hebt opgenomen niet de gewenste kleuren heeft, verandert u de witbalansfunctie. Door de witbalansfunctie in te stellen op (daglicht), wordt de rode kleur van de zonsondergang benadrukt. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Voorbeeld: Opnemen zonder flitser. NL 57 Opnemen met automatisch programma In de automatisch-programmafunctie stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in overeenkomstig de helderheid van het onderwerp, net als in de automatische instelfunctie (modusdraaiknop: ). Daarnaast kan de automatisch-programmafunctie de opname-instellingen op het menu veranderen, iets wat de automatische instelfunctie niet kan (blz. 142). Jog-draaiknop Sluiterknop Programma verschuiving U kunt de combinatie van de diafragmawaarde en sluitertijd veranderen terwijl de helderheid onveranderd blijft.  Zet de modusdraaiknop op P.  Kies de combinatie van de diafragmawaarde en sluitertijd met de jog-draaiknop. 60 min P SAF VGA FINE 101 98 250 F2.0 " " wordt afgebeeld terwijl de combinatie van de diafragmawaarde en sluitertijd verschuift.  Neem het beeld op. Programmaverschuiving annuleren Draai de jog-draaiknop om de indicatie te veranderen van " " naar " ". Modusdraaiknop NL 58 • U kunt de combinatie van de diafragmawaarde en de sluitertijd niet verschuiven terwijl de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden. • Wanneer de helderheid verandert, veranderen ook de diafragmawaarde en de sluitertijd, waarbij de programmaverschuiving in stand gehouden wordt. • Het kan onmogelijk zijn de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd te veranderen, afhankelijk van de opnamesituatie. • Wanneer de instelling van de flitserfunctie wordt veranderd, wordt de programmaverschuiving geannuleerd. • Als u de modusdraaiknop in een andere stand dan P zet, of de camera uitschakelt, wordt de programmaverschuiving geannuleerd. Opnemen in de sluitertijdprioriteitfunctie Jog-draaiknop Sluiterknop U kunt de sluitertijd handmatig instellen. Als u een bewegend onderwerp opneemt met een kortere sluitertijd, lijkt het bevroren op het beeld. Bij een langere sluitertijd, lijkt het onderwerp te vloeien. De diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld op een juiste belichting, afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.  Neem het beeld op.  Kies een sluitertijd met de jogdraaiknop. Lange sluitertijd S 60 min SAF VGA FINE 50 F2.0 101 98 • Sluitertijden van één seconde of langer worden aangegeven met [”] na de waarde, bijvoorbeeld 1”. • Als een juiste belichting niet kan worden verkregen door de instellingen te maken, knipperen de indicaties van de instelwaarden op het scherm wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt. Onder deze voorwaarden kunt u wel opnemen, maar wij bevelen u aan om de knipperende waarden opnieuw af te stellen. • De flitser wordt ingesteld op (altijd flitsen) of (niet flitsen). • Wanneer de sluitertijd kort is, kan de hoeveelheid flitserlicht onvoldoende zijn, zelfs als de flitser wordt gebruikt. • U kunt de belichtingswaarde instellen (blz. 63). Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Modusdraaiknop  Zet de modusdraaiknop op S. Korte sluitertijd * Wanneer [ISO] [800] is: Sluitertijden van 1/25 seconde of langer Wanneer [ISO] anders is dan [800]: Sluitertijden van 1/6 seconde of langer 0EV U kunt een sluitertijd van 1/1000 tot 30 seconden kiezen. Als u bepaalde sluitertijden* kiest, wordt automatisch de lange sluitertijdfunctie NR ingeschakeld. In dergelijke gevallen wordt "NR" afgebeeld naast de sluitertijd-indicatie. NL 59 Lange sluitertijd NR Opnametechnieken De lange sluitertijd-functie NR verlaagt de ruis in opgenomen beelden, waardoor deze scherper zijn. Bij gebruik van bepaalde sluitertijden*, gebruikt de camera automatisch de lange sluitertijd-functie NR en wordt "NR" afgebeeld naast de sluitertijdindicatie. * Wanneer [ISO] [800] is: Sluitertijden van 1/25 seconde of langer Wanneer [ISO] anders is dan [800]: Sluitertijden van 1/6 seconde of langer Als u een bewegende persoon, auto of schuim, enz., opneemt, kunt u met behulp van de langere sluitertijd beweging uitdrukken die het menselijk oog niet kan waarnemen. Druk de sluiterknop volledig in.  Capturing Daarna wordt het scherm zwart. Wanneer u een onderwerp opneemt, zoals bijvoorbeeld de stroming in een rivier, met een langere sluitertijd, kunt u een beeld scheppen waar de vloeiende beweging van het onderwerp in besloten ligt. In dergelijke gevallen, adviseren wij u een statief te gebruiken om bewegen van de camera te voorkomen. Opnemen in de diafragmaprioriteitfunctie U kunt de hoeveelheid licht die door de lens valt instellen. Als u het diafragma opent (een lager F-waarde), wordt de hoeveelheid licht die door de lens kan vallen groter en wordt de scherptediepte kleiner. Alleen het hoofdonderwerp is dan scherpgesteld. Wanneer het diafragma wordt gesloten (een hoger F-waarde) neemt de hoeveelheid licht af en wordt de scherptediepte groter. Het hele beeld wordt scherper. De sluitertijd wordt automatisch ingesteld op de juiste belichting, afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.  Processing Tenslotte, nadat "Processing" is uit gegaan, is het beeld opgenomen. • Om de invloed van trillingen te elimineren, is het gebruik van een statief aan te bevelen. • Wanneer een lange sluitertijd is ingesteld, kan de verwerking ervan enige tijd duren. Dit komt doordat de camera de ruis probeert te verwijderen tijdens de tijdsduur ingesteld door de sluitertijd-instelling. NL 60 • Wanneer u de camera in de hand houdt, stelt u de sluitertijd in binnen een bereik waarin (trilwaarschuwing-indicatie) niet wordt afgebeeld. De lensopening vergroten De lensopening verkleinen Jog-draaiknop Sluiterknop  Zet de modusdraaiknop op A.  Kies een diafragmawaarde met de jog-draaiknop. A 60 min SAF VGA FINE 50 F2.2 101 Opnametechnieken De scherptediepte is de afstand waarover het beeld is scherpgesteld. Door het diafragma te openen, wordt de scherptediepte kleiner (kleinere afstand waarover het beeld scherp is), en door het diafragma te sluiten wordt de scherptediepte groter (groter afstand waarover het beeld scherp is). De lensopening vergroten Het onderwerp is scherp, maar de achtergrond is wazig.  Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Modusdraaiknop • Het instelbereik verschilt in overeenstemming met de zoompositie. • De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/1000 en 8 seconden. Wanneer u een diafragmawaarde van F5,6 of hoger instelt, begint de instelling vanaf 1/2000 seconde. • Als een juiste belichting niet kan worden verkregen door de instellingen te maken, knipperen de indicaties van de instelwaarden op het scherm wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt. Onder deze voorwaarden kunt u wel opnemen, maar wij bevelen u aan om de knipperende waarden opnieuw af te stellen. • De flitser wordt ingesteld op (altijd flitsen), SL (langzame synchro) of (niet flitsen). • U kunt de belichtingswaarde instellen (blz. 63). De lensopening verkleinen Zowel het onderwerp als de achtergrond zijn scherpgesteld. 98 0EV Stel het diafragma is overeenkomstig het doel van de opname: scherpstellen op een deel van het beeld of het gehele beeld. Het instelbereik verschilt in overeenstemming met de zoompositie. Er kan een diafragmawaarde van F2.8 tot F8 worden gekozen.  Neem het beeld op. NL 61 Opnemen in de handmatige belichtingsfunctie Hiermee kunt u zelf de sluitertijd en de diafragmawaarde instellen. Het verschil tussen de ingestelde waarde en de toepasselijke belichting berekend door de camera wordt op het scherm afgebeeld als de EV-waarde (blz. 63). 0EV geeft de meest geschikte waarde aan die door de camera is ingesteld. De camera onthoud de instelling, zelfs wanneer deze wordt uitgeschakeld. Nadat u een waarde hebt ingesteld die u bevalt, kunt u dezelfde belichting opnieuw verkrijgen door gewoon de modusdraaiknop op M te zetten. Jog-draaiknop Sluiterknop U kunt een lichtmeetfunctie kiezen om de belichting te bepalen, afhankelijk van welk deel van het onderwerp wordt gebruikt in de meting. Modusdraaiknop  Zet de modusdraaiknop op M.  Kies de sluitertijdwaarde. Kies de sluitertijdwaarde met behulp van de jog-draaiknop (blz. 52).  Kies de diafragmawaarde. Kies de diafragmawaarde met behulp van de jog-draaiknop (blz. 52).  Neem het beeld op. NL 62 Keuze van de lichtmeetfunctie • Als een juiste belichting niet kan worden verkregen door de instellingen te maken, knipperen de indicaties van de instelwaarden op het scherm wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt. Onder deze voorwaarden kunt u wel opnemen, maar wij bevelen u aan om de knipperende waarden opnieuw af te stellen. • De flitser wordt ingesteld op (altijd flitsen) of (niet flitsen). Lichtmeting met meerdere patronen (geen indicatie) Het beeld wordt opgedeeld in meerdere zones, die ieder afzonderlijk worden geëvalueerd. De camera berekent de meest geschikte belichting, gebaseerd op de positie van het onderwerp en de helderheid van de achtergrond. De fabrieksinstelling is multi-patroon lichtmeting. Lichtmeting met nadruk op het midden ( ) Bij de lichtmeting wordt voorrang gegeven aan het midden van het beeld. De camera bepaalt de belichting aan de hand van de helderheid van een onderwerp in de buurt van het midden van het beeld. Spot lichtmeting ( ) Met spot lichtmeting kunt u de belichting van het onderwerp rechtstreeks meten in een klein deel van het beeld. Hiermee kunt u de belichting afstemmen op het onderwerp, zelfs bij tegenlicht of bij een sterk contrast tussen het onderwerp en de achtergrond. MENU  Als u [Spot] hebt gekozen in stap , moet het dradenkruis van de spot lichtmeting, een deel van het onderwerp, waarvan u een opname wilt maken, raken. 60 min P VGA FINE 98 Dradenkruis van de spot lichtmeting Modusdraaiknop Regelknop SAF 250 F2.0 • Wanneer u de lichtmeting met nadruk op het midden of de spot lichtmeting gebruikt, en op hetzelfde punt scherp wilt stellen dat gebruikt werd voor de lichtmeting, raden wij u aan het AF-bereikzoekerframe met nadruk op het midden te gebruiken (blz. 68). • U kunt de lichtmeetfunctie niet kiezen wanneer u de NightFraming- of NightShot-functie gebruikt. — EV-instelling U kunt de belichtingswaarde die door de camera is gemeten handmatig verschuiven. Gebruik deze functie wanneer u niet de juiste belichting krijgt, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp en de achtergrond een hoog contrast hebben (licht en donker). De waarde kan worden ingesteld binnen het bereik van +2.0EV t/m –2.0EV, in stappen van 1/3EV. Stel een lagere waarde in (–) Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, SCN of . 101 Belichting regelen Stel een hogere waarde in (+)  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies u (lichtmeetfunctie) met /, en kies daarna met /. NL 63 Jog-draaiknop Modusdraaiknop  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, SCN of .  Druk op VGA FINE 101 98 50 F2.2 +1.3EV Om de automatische belichting opnieuw te activeren Kies bij stap  [0EV]. NL 64 • Wanneer het onderwerp bijzonder helder of bijzonder donker is, of wanneer u de flitser gebruikt, is het mogelijk dat de instelling niet werkt. 80 Beeldpunten De waarde van de aangepaste belichting wordt afgebeeld. Regel de belichting terwijl u de helderheid van de achtergrond controleert. SAF Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld weergeeft. Op de horizontale as staat de helderheid, en op de verticale as staat het aantal beeldpunten. De afgebeelde grafiek geeft een donker beeld aan wanneer deze links hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer deze rechts hoger is. Het histogram is een nuttig hulpmiddel om de belichting te controleren tijdens het opnemen en weergeven wanneer het scherm moeilijk te zien is. (belichting).  Kies met de jog-draaiknop de gewenste belichtingswaarde. 60 min P Een histogram afbeelden Donker Helder Helderheid VGA FINE 101 4 0 EV  Zet de modusdraaiknop op P, S, A of SCN.  Druk op om het histogram af te beelden.  Stel de belichting in aan de hand van het histogram. • Een histogram wordt ook afgebeeld wanneer de modusdraaiknop op of M staat, maar de EV-instelling uitgeschakeld is. • Het histogram wordt ook afgebeeld wanneer u op drukt terwijl u een enkel beeld weergeeft (blz. 43) of tijdens Quick Review (blz. 31). • Het histogram wordt niet afgebeeld in de volgende gevallen: – Wanneer het menu wordt afgebeeld – Tijdens Quick Review van een beeld opgenomen in de Exposure Bracket-modus – Tijdens het gebruik van weergavezoom – Bij het opnemen of weergeven van bewegende beelden • verschijnt en het histogram wordt in de volgende gevallen niet afgebeeld: – Wanneer u opneemt in het digitalezoombereik – Wanneer het beeldformaat [3:2] is – Bij het weergeven van beelden opgenomen in de Multi Burst-functie – Wanneer een stilstaand beeld wordt geroteerd • Het histogram vóór het opnemen geeft het histogram weer van het beeld dat op dat moment op het scherm werd weergegeven. Een verschil treedt op in het histogram voor en nadat u op de sluiterknop drukt. Wanneer dit gebeurt, controleert u het histogram terwijl een enkel beeld wordt weergegeven of tijdens Quick Review. Met name in de volgende gevallen kan een groot verschil optreden: – Wanneer de flitser afgaat – Tijdens het gebruik van de NightFramingfunctie – Wanneer de sluitertijd lang of kort is • Het histogram wordt misschien niet afgebeeld voor beelden opgenomen op andere camera’s. Opnametechnieken Bij het maken van opnamen stelt de camera automatisch de belichting in. Bij opname van een overheersend wit onderwerp, bijvoorbeeld een onderwerp met tegenlicht of een sneeuwscène, kan de camera vaststellen dat het onderwerp licht is en stelt dan ook een geringere belichting voor het beeld in. In zulke gevallen, kan het helpen om de belichting bij te stellen in de + (plus) richting. Bij opname van een beeldvullend donker onderwerp, kan de camera vaststellen dat het onderwerp donker is en stelt dan ook meer belichting voor het beeld in. In zulke gevallen, kan het helpen om de belichting bij te stellen in de – (min) richting.  — AE LOCK U kunt de belichting vergrendelen voordat u het beeld opnieuw samenstelt. Dit is handig wanneer het contrast van het onderwerp en zijn achtergrond zeer hoog is, en wanneer u een onderwerp met tegenlicht opneemt. AE LOCK Sluiterknop Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Bijstellen in de – richting Opnemen met vaste belichting  Bijstellen in de + richting Raadpleeg het histogram en stel dusdanig bij zodat het beeld niet overbelicht (te licht) of onderbelicht (te donker) is. Maak verscheidene foto’s met verschillende belichtingen om te zien welke u het mooist vindt. Modusdraaiknop  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, SCN of . NL 65  Richt op het onderwerp waarvan u de belichting wilt meten en druk daarna op AE LOCK. De belichting is vergrendeld en de indicatie wordt afgebeeld. 60 min P SAF VGA FINE 250 F2.0 101 98 0EV  Stel het beeld opnieuw samen en houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt. De scherpstelling wordt automatisch geregeld. Opnametechnieken De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van het onderwerp. Als u de samenstelling van het beeld verandert, kan de belichting ook veranderen, bijvoorbeeld door verandering in de helderheid van de achtergrond. In dergelijke gevallen gebruikt u de AE-vergrendelfunctie. U kunt vrij opnemen, ongeacht de helderheid van het onderwerp. Om de belichting te bepalen, meet u de belichting van het gewenste deel van het onderwerp met behulp van de lichtmeetfunctie met nadruk op het midden of de spot lichtmeetfunctie. Druk op AE LOCK om de belichting te vergrendelen, en stel vervolgens het beeld opnieuw samen en neem het op. Gedeelte van het beeld dat gebruikt wordt om de belichting te bepalen  Druk de sluiterknop volledig in. Drie beelden opnemen met verschoven belichting — Exposure Bracket Behalve een beeld waarvan de belichting automatisch door de camera is ingesteld, worden nog twee andere beelden opgenomen waarvan de belichtingswaarden zijn verschoven naar de + en – kanten. Als u niet kunt opnemen met de juiste helderheid als gevolg van de helderheid van het onderwerp, gebruikt u de Exposure Bracket-functie. Na het opnemen kunt u het beeld kiezen met de beste belichting. Regelknop Sluiterknop De AE LOCK ontgrendelen Volg één van de onderstaande aanwijzingen op: • Druk nogmaals op AE LOCK na stap . • Haal uw vinger van de sluiterknop af na stap . • Druk bij stap  de sluiterknop volledig in. NL 66  MENU Modusdraaiknop Eerste opname (belichting verschoven naar de + kant)  Kies [BRK] (Bracket Step) met /, en kies daarna de gewenste Bracket-stapgrootte met /. ±1.0EV:Verandert de Tweede opname (juiste belichting ingesteld door de camera)  Neem het beeld op. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Derde opname (belichting verschoven naar de – kant) belichtingswaarde met plus of min 1,0 EV. ±0.7EV: Verandert de belichtingswaarde met plus of min 0,7 EV. ±0.3EV: Verandert de belichtingswaarde met plus of min 0,3 EV. • Als het onderwerp te helder of te donker is, kan het onmogelijk zijn goed op te nemen met de gekozen Bracket-stapgrootte. • U kunt bepaalde sluitertijden niet kiezen*. * Wanneer [ISO] [800] is: Sluitertijden van 1/25 seconde of langer Wanneer [ISO] anders is dan [800]: Sluitertijden van 1/6 seconde of langer Om terug te keren naar de normale modus Kies bij stap  [Normal].  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN.  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies [Mode] (REC Mode) met /, en kies daarna [Exp Brktg] met /. • Het kan onmogelijk zijn de Exposure Bracketfunctie te gebruiken in de scènekeuzefunctie (blz. 42). • In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken. • De scherpstelling en witbalans worden ingesteld voor het eerste beeld, en deze instellingen worden ook gebruikt voor de andere beelden. • Wanneer de belichting handmatig wordt ingesteld (blz. 63), wordt de belichting verschoven op basis van de aangepaste helderheid. • Het opname-interval bedraagt circa 0,3 seconden. NL 67 De ISO-gevoeligheid instellen Kies uit [800], [400], [200], [100] of [Auto]. — ISO U kunt instellen hoe gevoelig de camera is voor licht. Als u een hoge waarde instelt, kunt u op donkere plaatsen opnemen. Normaal gesproken staat de ISO-gevoeligheid op [Auto]. Als [Auto] is ingesteld, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch verhoogd wanneer u op een donkere plaats opneemt. MENU  Kies [ISO] met /, en kies daarna de gewenste waarde met /. Modusdraaiknop Regelknop Om terug te keren naar de normale modus Kies bij stap  [Auto]. • Om bewegen van de camera te verminderen, kiest u een hogere waarde. U kunt een onderwerp opnemen met een kortere sluitertijd. • Als u een hogere waarde kiest, komt er ruis in het beeld. Als de beeldkwaliteit voorrang heeft, kiest u een lagere waarde. Een automatische scherpstellingsmethode kiezen U kunt het AF-bereikzoekerframe en de AF-functie instellen. AF-bereikzoekerframe Hiermee kunt u de plaats, waarop scherp gesteld moet worden, in overeenstemming met de positie en grootte van het onderwerp kiezen. AF-functie Hiermee kunt u de begintijd en stoptijd van de scherpstelling instellen. Modusdraaiknop FOCUS FRAME  Zet de modusdraaiknop op P, S, A of M.  Druk op MENU. Het menu verschijnt. NL 68 Regelknop Een scherpstelbereikzoekerkader kiezen — AF-bereikzoeker Midden-AF ( ) Het AF-bereikzoekerframe is alleen het midden van het frame. U kunt opnemen in de gewenste beeldsamenstelling met behulp van de AFvergrendelfunctie.  Druk herhaaldelijk op FRAME om de gewenste functie te kiezen. Bij iedere druk op FRAME verandert de instelling in de volgende volgorde. Multipoint-AF  Midden-AF  Flexibel-punt-AF  Flexibel-AFframebeweging 60 min P  Druk op FOCUS om over te schakelen op het kiezen van het AF-bereikzoekerframe. FINE 101 98 AFbereikzoekerframe SAF  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, SCN of . VGA 250 F2.0 0EV Indicatie van AFbereikzoekerframe Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Multipoint-AF ( ) De camera berekent de afstand op vijf plaatsen aan de bovenkant, onderkant, linkerkant, rechterkant en in het midden van het beeld zodat u kunt opnemen in de automatische scherpstellingsfunctie zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over de beeldsamenstelling. Dit is handig wanneer het onderwerp zich niet midden in het frame bevindt waardoor moeilijk kan worden scherpgesteld. U kunt de positie controleren waarop werd scherpgesteld met behulp van het groene frame. De fabrieksinstelling is Multipoint-AF. Flexibel-punt-AF ( ) Dit is handig wanneer u scherpstelt op een bijzonder klein onderwerp of en zeer smal gebied. Met Flexibel-punt-AF kunt u de gewenste beeldsamenstelling opnemen. Dit is handig wanneer u opneemt met behulp van een statief en het onderwerp zich buiten het middengebied bevindt. Wanneer u een bewegend onderwerp opneemt, zorgt u ervoor dat u de camera stil houdt, zodat het onderwerp niet buiten het bereikzoekerframe komt. Wanneer u Flexibel-AFframebeweging kiest, verandert de kleur van het AF-bereikzoekerframe van wit naar geel. Bij iedere druk op FOCUS, verandert de instelling in de onderstaande volgorde. Kiezen van AF-bereikzoekerframe  Scherpstelling-voorkeuze NL 69  Wanneer u Flexibel-AFframebeweging kiest in stap , verplaatst u het AF-bereikzoekerframe naar de plaats waarop u wilt scherpstellen met ///, en druk daarna op . 60 min VGA P MOVE FINE 101 98 OK Wanneer u de sluiterknop tot halverwege indrukt, en het beeld is scherpgesteld, verandert de kleur van het AF-bereikzoekerframe van wit of geel naar groen. Terugkeren naar Multipoint-AF Kies Multipoint-AF in stap . Nogmaals de positie van het AFbereikzoekerframe instellen Druk op FRAME in stap . NL 70 • Wanneer u een film opneemt en MultipointAF kiest, wordt de afstand tot het midden van het scherm bepaald als een gemiddelde, zodat de automatische scherpstelling zelfs bij een bepaalde mate van trillingen nog werkt. De AF-bereikzoekerframe-indicatie is . Midden-AF en Flexibel-punt-AF stellen automatisch scherp op alleen het gekozen frame. Dit is handig wanneer u alleen wilt scherpstellen op wat u opneemt. • Wanneer u Flexibel-AF-framebeweging kiest, wordt de AF-functie ingesteld op AF-bewaking en wanneer u op  drukt, wordt de AF-functie gekozen die is ingesteld in de SET UPinstellingen. • Wanneer u de digitale zoom of hologram-AF gebruikt, wordt prioriteit gegeven aan AFbeweging van onderwerpen in of vlakbij het midden van het frame. In dit geval knippert de indicatie van het AF-bereikzoekerframe en wordt het AF-bereikzoekerframe niet weergegeven. • Sommige instellingen kunnen niet worden gekozen afhankelijk van de scènekeuzefunctie (blz. 40). Een scherpstellingsmethode kiezen — AF-functie Enkelvoudige-AF ( S AF ) Deze functie is handig bij het opnemen van stilstaande onderwerpen. Het beeld wordt niet scherpgesteld voordat u de sluiterknop tot halverwege ingedrukt houdt. Nadat u de sluiterknop tot halverwege ingedrukt hebt gehouden en de AF-vergrendeling voltooid is, is de scherpstelling vergrendeld. De fabrieksinstelling is enkelvoudige-AF. AF-bewaking ( M AF ) Hiermee wordt de benodigde scherpsteltijd verkort. De camera stelt automatisch scherp voordat de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt en vastgehouden, zodat u het beeld kunt samenstellen terwijl het reeds scherpgesteld is. Nadat u de sluiterknop tot halverwege ingedrukt hebt gehouden en de AF-vergrendeling voltooid is, is de scherpstelling vergrendeld. • Het acculadingverbruik kan hoger zijn dan in de enkelvoudige-AF-functie. Continu-AF ( C AF ) De camera stelt scherp nog voordat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt is en blijft vervolgens scherpstellen, zelfs nadat de AF-vergrendeling is voltooid. Hiermee is het mogelijk continu scherpgestelde bewegende onderwerpen op te nemen. Het is echter mogelijk dat de camera het scherpstellen van snel bewegende onderwerpen niet kan bijhouden. Het AFbereikzoekerframe is midden-AF. Enkelvoudige-AF De afstand tot het onderwerp instellen AF-bewaking — Scherpstelling-voorkeuze Continu-AF Wanneer u een beeld opneemt met een eerder ingestelde afstand tot het onderwerp, of wanneer u een onderwerp opneemt door een net of een ruit, is het moeilijk goed scherp te stellen met behulp van de automatische scherpstelling. In dergelijke gevallen is het gebruik van de scherpstelling-voorkeuzefunctie handig. [a] [b] [c] [a] Sluiterknop tot halverwege ingedrukt [b] AE/AF vergrendeld [c] Sluiterknop helemaal ingedrukt  Zet de modusdraaiknop op SET UP.  Kies u (Camera 1) met , en kies vervolgens [AF Mode] met /. 1 Jog-draaiknop Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden • In de volgende gevallen wordt niet scherpgesteld nadat de AF-vergrendeling is voltooid en knippert de "C AF"-indicatie. De camera staat in de AF-bewakingsfunctie. – Bij opnemen op een donkere plaats – Bij opnemen met een lange sluitertijd – Bij gebruik van de NightFraming- of NightShot-functie • Er klinkt geen vergrendelingsgeluid wanneer is scherpgesteld. • Wanneer u de sluiterknop helemaal naar beneden drukt bij gebruik van de zelfontspanner, wordt de scherpstelling vergrendeld. • Het acculadingverbruik kan hoger zijn dan in alle andere AF-functies. Tijdsschema voor vergrendeling van de scherpstelling Modusdraaiknop FOCUS  Kies de gewenste functie met // en druk vervolgens op . Camera 1 1 2 1 2 AF Mode: Digital Zoom: Date/Time: Red Eye Reduction: Hologram AF: Auto Review: Single Monitor Cont  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, SCN of . NL 71  Druk op FOCUS om over te schakelen naar scherpstellingvoorkeuze. Bij iedere druk op FOCUS, verandert de instelling in de onderstaande volgorde. Scherpstelling-voorkeuze  Kiezen van AF-bereikzoekerframe De scherpstelling wordt vergrendeld en de indicatie  (handmatige scherpstelling) verschijnt.  Draai de jog-draaiknop om de gewenste scherpstellingvoorkeuze-afstand te kiezen. U hebt de keuze uit de volgende afstanden: 0.1 m, 0.2 m, 0.3 m, 0.5 m, 0.8 m, 1.0 m, 1.5 m, 2.0 m, 3.0 m, 5.0 m, 7.0 m, 10 m, 15 m, en (oneindig) Terugkeren naar automatische scherpstelling Druk nogmaals op FOCUS zodat de scherpstelling-voorkeuze-afstand uit gaat. NL 72 • De scherpstelling-voorkeuze-afstand is bij benadering en dient uitsluitend als richtwaarde. • Indien de lens omhoog of omlaag wordt gericht, vergroot dit de kans op foutieve scherpstelling. • Wanneer u 0.1 m, 0.2 m of 0.3 m kiest terwijl de zoom is ingesteld aan de T-kant, kan het onmogelijk zijn scherp te stellen. In dergelijke gevallen knippert de scherpstelling-voorkeuzeafstand. Druk herhaaldelijk op de W-zoomknop totdat de indicatie stopt met knipperen. • Sommige instellingen kunnen niet worden gekozen afhankelijk van de scènekeuzefunctie (blz. 40). • De scherpstelling-voorkeuze werkt niet goed wanneer een conversielens (niet bijgeleverd) is bevestigd. Een flitserfunctie kiezen Normaal gesproken springt de flitser automatisch omhoog en gaat af wanneer de omgeving donker is. U kunt de flitserfunctie moedwillig veranderen. Auto (geen indicatie) De camera beslist of de flitser gebruikt wordt aan de hand van de belichtingsomstandigheden. De fabrieksinstelling is Auto. Altijd flitsen ( ) De flitser gaat af ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht. Langzame synchro ( SL ) De flitser gaat af ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht. In deze functie wordt de sluitertijd langer onder donkere omstandigheden, zodat u een achtergrond buiten het door flitserlicht verlichte gebied kunt opnemen. Niet flitsen ( ) De flitser gaat niet af ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht. Modusdraaiknop Regelknop  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN. , Op het LCD-scherm verschijnt de gekozen flitserfunctie-indicatie vergroot (blz. 147). 60 min P SAF VGA 101 98 250 F2.0 • Indien het menu nog wordt weergegeven, druk dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt. • De aanbevolen afstand voor gebruik van de flitser is ongeveer 0,4 m tot 3 m (W) en 0,4 m tot 2,5 m (T) (wanneer [ISO] is ingesteld op [Auto]). Voorkomen dat de ogen van het onderwerp rood worden De flitser gaat vóór het opnemen twee of meerdere malen af om het rode-ogeneffect te verminderen. Stel [Red Eye Reduction] in op [On] in de SET UP-instellingen (blz. 146). De -indicatie verschijnt op het LCD-scherm.  De vermindering van het rode-ogeneffect duurt ongeveer 1 seconde voordat het beeld daadwerkelijk wordt opgenomen, dus moet u de camera stevig vasthouden om trillen te voorkomen. Bovendien moet u het onderwerp vragen stil te blijven staan. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden  Kies de gewenste functie met ( ). • Wanneer u de instelling SL (langzame synchro) of (niet flitsen) gebruikt, wordt de sluitertijd langer op donkere plaatsen, zodat het verstandig is een statief te gebruiken. • Terwijl de flitser wordt opgeladen, knippert het CHG/ -lampje. Wanneer het opladen is voltooid, gaat het lampje uit en is de flitserfunctie klaar voor gebruik. • U kunt de helderheid van de flitser veranderen met behulp van [Flash Level] op het instellingenmenu (blz. 74). (Behalve wanneer de modusdraaiknop op staat.) • U kunt een extern flitsapparaat monteren dat geschikt is voor de hete schoen (blz. 75). • Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, zal de functie voor vermindering van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat opleveren. Bovendien werkt de functie voor vermindering van het rode-ogeneffect effectiever onder felle belichting en op kortere afstand tot het onderwerp. NL 73 Opnametechnieken Als u goed gebruik maakt van de flitser, creëert dit diverse mogelijkheden. Wanneer u de flitserfunctie instelt op (altijd flitsen) kunt u een onderwerp met tegenlicht helder opnemen. Tevens is een effect beschikbaar waarbij het flitserlicht reflecteert in het oog van het onderwerp. Wanneer de flitserfunctie is ingesteld op Auto, kan de flitser afgaan ongeacht uw bedieningen. In dergelijke gevallen, stelt u de flitserfunctie in op (niet flitsen) om de sluitertijd automatisch te verlengen. Dit is effectief wanneer u het naspoor van een auto opneemt, of het spectrum van het licht, of de zonsondergang. Wij adviseren u een statief te gebruiken om bewegen van de camera te voorkomen. NL 74 De SL (langzame synchro) is effectief wanneer u een persoon opneemt tegen een zonsondergang, enz. U kunt de persoon helder opnemen met behulp van het flitserlicht, en de achtergrond met behulp van de langere sluitertijd. Als de camera het beeld niet helder kan opnemen met behulp van de langere sluitertijd, verhoogt deze automatisch de ISO-waarde. Wij adviseren u een statief te gebruiken om bewegen van de camera te voorkomen. Het flitserniveau instellen — Flitserniveau U kunt de hoeveelheid flitserlicht instellen. MENU Modusdraaiknop Regelknop  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN.  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies [ ] (Flash Level) met de gewenste instelling /, en kies daarna de gewenste instelling met /. +: Dit maakt het flitserniveau hoger dan normaal. Normal: Normale instelling. –: Dit maakt het flitserniveau lager dan normaal. • Het kan onmogelijk zijn beelden op te nemen in het ingestelde flitserniveau afhankelijk van de scènekeuzefunctie (blz. 42). Gebruik van een extern flitsapparaat U kunt een los verkrijgbare extern flitsapparaat monteren. Door een extern flitsapparaat te gebruiken wordt de hoeveelheid beschikbaar licht groter, waardoor u sprekendere beelden kunt opnemen dan wanneer u de ingebouwde flitser gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het flitsapparaat voor verdere informatie. • Een extern flitsapparaat en de ingebouwde flitser kunnen niet tegelijkertijd afgaan. • Als u twee of meer externe flitsapparaten tegelijkertijd gebruikt, is het mogelijk dat de camera niet goed meer werkt of een storing wordt veroorzaakt. • Wanneer de juiste witbalans niet is ingesteld bij gebruik van een extern flitsapparaat, stelt u de flitserfunctie in op (altijd flitsen) of SL (langzame synchro) en stelt u daarna de witbalans in met (eenmaal drukken SET) (blz. 77). Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden ACC (accessoire)-aansluiting Geavanceerde accessoireschoen Modusdraaiknop Sluiterknop Regelknop NL 75 Het Sony-flitsapparaat gebruiken Gebruik van een in de handel verkrijgbaar extern flitsapparaat U kunt het Sony-flitsapparaat HVLF32X of HVL-F1000 monteren op de geavanceerde accessoireschoen van de camera. De HVL-F32X is ook voorzien van automatische flitsniveau-instelling en AF-vullicht-opnamefuncties. U kunt een in de winkel verkrijgbaar extern flitsapparaat bevestigen dat geschikt is voor een geavanceerde accessoireschoen.  Bevestig het extern flitsapparaat op de geavanceerde accessoireschoen.  Bevestig het externe flitsapparaat op de geavanceerde accessoireschoen.  Zet de modusdraaiknop op SET UP.  Steek de stekker van het flitsapparaat in de ACC (accessoire)-aansluiting. 2 Bij gebruik van de HVL-F32X sla stap  over.  Schakel het externe flitsapparaat in.  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN.  Neem het beeld op.  Kies (Camera 2) met /, [Flash] met //, [Ext.] met /, en druk daarna op . ,  Schakel het externe flitsapparaat in.  Zet de modusdraaiknop op M of A. Het flitsapparaat gaat ook af wanneer de modusdraaiknop op , P, S of SCN wordt gezet, maar wij adviseren u op te nemen met de modusdraaiknop op M of A.  Neem het beeld op. NL 76 • Als u opneemt met [Flash] ingesteld op [Int.] in de SET UP-instellingen, kan de ingebouwde flitser omhoog springen. Als dat gebeurt, duwt u de ingebouwde flitser terug op zijn oorspronkelijke plaats en stelt u [Flash] in op [Ext.] (blz. 147). • Wanneer u [Flash] instelt op [Ext.] in de SET UP-instellingen, wordt afgebeeld. In dat geval wordt de ingebouwde flitser uitgeschakeld. • Stel het diafragma optimaal in, uitgaande van het richtgetal van de gebruikte flitser en de afstand tot het onderwerp. • Aangezien het richtgetal al naar gelang de ISO-gevoeligheid (blz. 68) van de camera verschillend is, dient u altijd de ISO-waarde van de camera te controleren. • Merk op dat de camera misschien niet goed werkt of dat een storing op kan treden wanneer u een flitsapparaat gebruikt dat door een andere fabrikant is gemaakt voor een specifieke camera (over het algemeen een flitsapparaat met meerdere contactpunten op de geavanceerde accessoireschoen), een flitsapparaat gebruikt dat op hoge spanning werkt, of een flitsaccessoire gebruikt. • Afhankelijk van het in de handel verkrijgbare type extern flitsapparaat, kan het onmogelijk zijn bepaalde functies te gebruiken, en kunnen andere bedieningen moeilijk zijn. Kleurtinten instellen — Witbalans Auto (geen indicatie) De witbalans wordt automatisch ingesteld aan de hand van de omstandigheden van het onderwerp. De fabrieksinstelling is Auto. (Kleurtemperatuur: ong. 3000-7000 K) (Daglicht) Wordt gebruikt bij opnemen buitenshuis, is nachts, onder neonlampen, van vuurwerk, bij zonsopgang en in de schemer. (Kleurtemperatuur: ong. 5500 K) (Bewolkt) Wordt gebruikt bij opnemen onder een bewolkte lucht. (Kleurtemperatuur: ong. 6500 K) MENU Modusdraaiknop Regelknop (Gloeilamp) • Wordt gebruikt bij opnemen, bijvoorbeeld, op een feestje, waar de belichtingsomstandigheden vaak veranderen. • Wordt gebruikt in een studio of onder videolampen. (Kleurtemperatuur: ong. 3200 K) WB (Flitser) Past de witbalans alleen aan, aan de flitsomstandigheden. Deze functie kan niet worden gebruikt bij bewegende beelden. (Kleurtemperatuur: ong. 6000 K) (Eenmaal drukken) Voor het instellen van de witbalans in overeenstemming met de lichtbron. (Kleurtemperatuur: ong. 2000-10000 K) (Eenmaal drukken SET) Onthoudt de witte basiskleur die zal worden gebruikt in de (eenmaal drukken) functie.  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, SCN of .  Druk op MENU. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Normaal gesproken stelt deze camera de kleurtint automatisch in, maar u kunt ook de volgende functies kiezen afhankelijk van de opnameomstandigheden. De kleur van het onderwerp dat u ziet, die zal worden vastgelegd, hangt af van de belichtingsomstandigheden. Wanneer u de omstandigheden waaronder het beeld wordt vastgelegd wilt vergrendelen, of wanneer de kleur van het hele beeld enigszins onnatuurlijk lijkt, adviseren wij u de witbalans in te stellen. (Fluorescerend) Wordt gebruikt bij opnemen onder fluorescerende lampen. (Kleurtemperatuur: ong. 4000 K) Het menu verschijnt.  Kies [WB] (White Bal) met /, en kies daarna de gewenste instelling met /. Terugkeren naar de automatische instellingen Kies bij stap  [Auto]. • Onder fluorescerende lampen die flikkeren, zelfs als u kiest, is het mogelijk dat de witbalans niet goed wordt ingesteld. • Wanneer de flitser afgaat, wordt de handmatige instelling geannuleerd, en wordt het beeld opgenomen in de [Auto] functie (behalve in de (eenmaal drukken) WB (flitser) functie of functie). NL 77 De witte basiskleur vastleggen in de (eenmaal drukken SET) functie Deze functie onthoudt de witte basiskleur van de opnamesituatie voor de (eenmaal drukken) functie. Gebruik deze functie wanneer de andere functies de kleur niet goed instellen. 1 Kies [ ] (eenmaal drukken). 2 Richt de lens op een wit onderwerp, zoals een vel papier dat het hele scherm vult, onder dezelfde belichtingsomstandigheden waaronder u het onderwerp wilt opnemen. 3 Kies [ ] (eenmaal drukken SET) met . Het scherm wordt tijdelijk zwart en de indicatie knippert snel. Wanneer de witbalans is ingesteld en in het geheugen is opgeslagen, wordt (eenmaal drukken) opnieuw gekozen. • Wanneer de indicatie langzaam knippert, is de witbalans niet ingesteld of kon niet worden ingesteld. Neem op in de automatische witbalansfunctie. • Beweeg of stoot de camera niet terwijl de indicatie knippert. • Wanneer de flitserfunctie is ingesteld op (altijd flitsen) of SL (langzame synchro), wordt de witbalans aangepast aan de omstandigheden met afgaande flitser. NL 78 Continu opnemen Deze functie wordt gebruikt voor een doorlopende opname. Het maximale aantal foto’s dat u bij een opname kunt schieten, is afhankelijk van het beeldformaat en de instellingen van de beeldkwaliteit. Snelle Burst ( S ) De beelden worden opgenomen met een kort interval (circa 0,4 seconde). Burst ( ) Het opname-interval (circa 1,0 seconde) is langer dan Snelle Burst, maar u kunt nog meer beelden achtereenvolgend opnemen. Regelknop Sluiterknop MENU Modusdraaiknop • Wanneer door gebruik de acculading afneemt of het opnamemedium vol is, stopt het opnemen, zelfs als u de sluiterknop ingedrukt houdt.  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN.  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies [Mode] (REC Mode) met / en kies vervolgens [Speed Burst] of [Burst] met /.  Neem het beeld op. Als u op de sluiterknop drukt en deze ingedrukt houdt, zal de camera het maximale aantal foto’s na elkaar opnemen. Zodra u de sluiterknop loslaat, stopt het opnemen op dat punt. Wanneer "Recording" verdwijnt, kunt u het volgende beeld opnemen. Het maximale aantal continu opgenomen beelden Om terug te keren naar de normale functie Snelle Burst Kies bij stap  [Normal]. (Eenheden: beelden) Beeldkwaliteit Fine Beeldformaat Standard 7M 8 8 3:2 8 8 5M 8 8 3M 8 8 1M 8 8 VGA (E-Mail) 8 8 — Multi Burst In deze functie worden er bij elke druk op de sluiterknop 16 frames achter elkaar opgenomen. Dit is handig om bijvoorbeeld uw sportprestaties te evalueren. Regelknop Sluiterknop (Eenheden: beelden) Beeldkwaliteit Fine Beeldformaat Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Burst • De flitser staat op (niet flitsen). • Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt iedere keer dat u op de sluiterknop drukt een reeks van maximaal acht beelden in de snelleBurst-functie of maximaal vijf beelden in de Burts-functie opgenomen. • Afhankelijk van de scènekeuzefunctie (blz. 42) kunt u mogelijk geen beelden achter elkaar opnemen. 16 Frames achter elkaar opnemen Standard 7M 15 28 3:2 15 28 5M 20 37 3M 31 57 1M 77 100 VGA (E-Mail) 100 100 MENU Modusdraaiknop NL 79  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN.  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies [Mode] (REC Mode) met / en kies vervolgens [Multi Burst] met /.  Kies M (Interval) met / en kies daarna met / het gewenste frame-interval. U kunt het frame-interval kiezen uit de [1/7.5], [1/15] of [1/30] seconde. 1/7.5 1/15 1/30 1/30 M PFX  Neem het beeld op. Een continue Burst van 16 frames wordt opgenomen binnen een enkel stilstaand beeld (beeldformaat 1M). NL 80 • Wanneer de modusdraaiknop op staat, wordt het frame-interval automatisch ingesteld op [1/30]. • U kunt de sluitertijd niet langer instellen dan de frame-intervaltijd. • Zie blz. 89 om beelden opgenomen in de Multi Burst-functie weer te geven met behulp van deze camera. • Het aantal beelden dat kan worden opgenomen in de Multi Burst-functie staat vermeld op blz. 140 en 141. • Afhankelijk van de scènekeuzefunctie kunt u mogelijk geen beelden opnemen in de MultiBurst-functie (blz. 42). Opnemen bij donker Iedere keer als u op NIGHTFRAMING/ NIGHTSHOT drukt, veranderd deze functie in de volgende volgorde: NightFraming  NightShot  uit Modusdraaiknop NIGHTFRAMING/ NIGHTSHOT Sluiterknop Interval Mode BRK • U kunt de volgende functies niet gebruiken in de Multi Burst-functie: – Slimme-zoomfunctie – Flitser – De datum en tijd projecteren – NightFraming Infraroodzender • Het infrarode licht reikt ongeveer 2,3 m (W) of 2,2 m (T). NightFraming Met de NightFraming-functie kunt u een onderwerp zelfs bij nacht controleren en vervolgens met natuurlijke kleuren opnemen door gebruikmaking van de flitser.  Zet de modusdraaiknop op of P.  Kies NightFraming met NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT. 60 min P VGA 101 4 "Night Framing" SAF  Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt. De scherpstelling wordt automatisch geregeld.  Druk de sluiterknop volledig in. De sluiter klinkt, de flitser gaat af en het beeld wordt opgenomen. Annuleer de NightFraming functie met NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT in stap . • Bij gebruik van de NightFraming-functie: – De witbalans is ingesteld op Auto. – De lichtmeetfunctie wordt ingesteld op multi-patroon lichtmeting. – Het AF-bereikzoekerframe wordt niet afgebeeld. Het centraal geplaatste onderwerp heeft voorrang bij het scherpstelllen. – Als u een andere ongeldige bediening uitvoert tijdens het gebruik van de NightFraming-functie, knippert de indicatie en de "Night Framing" indicatie licht gedurende ongeveer vijf seconden op. • Bij gebruik van de NightFraming-functie, kunt u de volgende functies niet gebruiken. – Het LCD-scherm uitschakelen – AE-vergrendeling – Scherpstelling-voorkeuze • Wanneer u de sluiterknop tot halverwege indrukt, zult u een geluid horen. Dit is echter niet het geluid van de sluiterknop die wordt losgelaten. Het beeld is nog niet opgenomen. • Wanneer [Hologram AF] is ingesteld op [Off], is het mogelijk dat niet scherpgesteld kan worden. Wij adviseren u [Hologram AF] in te stellen op [Auto] (blz. 146). • Bij gebruik van de volgende functies kunt u de NightFraming-functie niet gebruiken. – Exposure Bracket – Burst – Multi Burst NightShot Met de NightShot-functie kunt u onderwerpen op donkere plaatsen opnemen zonder de flitser te gebruiken, zoals kampeerscènes ’s avonds of nachtplanten en -dieren. Vergeet niet dat beelden opgenomen in de NightShot-functie groenachtig worden.  Zet de modusdraaiknop op P of . ,  Kies NightShot met NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT. De en "Night Shot"-indicaties gaan branden. De "Night Shot"indicatie gaat uit na 5 seconden. 60 min P VGA Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden De en "Night Framing"indicaties gaan branden. De "Night Framing"-indicatie gaat uit na 5 seconden. Uitschakelen van de NightFraming-functie 101 4 "Night Shot" SAF  Neem het beeld op. Uitschakelen van de NightShotfunctie Annuleer de NightShot-functie met NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT in stap . NL 81 • Bij gebruik van de NightShot-functie: – De witbalans is ingesteld op Auto. – De lichtmeetfunctie wordt ingesteld op nadruk op het midden. – Als u een ongeldige bediening uitvoert, knippert de indicatie, en de "Night Shot" indicatie brandt gedurende ongeveer vijf seconden. • Tijdens het gebruik van de NightShot-functie zijn de volgende functies buiten werking: – Het LCD-scherm uitschakelen – AE-vergrendeling – Opnemen met hologram-AF – Opnemen met de flitser – Scherpstelling-voorkeuze – De verzadiging, het contrast en de scherpte instellen • Gebruik de NightShot-functie niet op helder verlichte plaatsen (zoals buiten bij daglicht). Hierdoor zal de camera mogelijk niet goed meer werken. Opnemen met speciale effecten Regelknop Sluiterknop — Beeldeffect U kunt beelden digitaal bewerken om speciale effecten tot stand te brengen. B&W Het beeld is monochroom (zwart-wit). MENU Modusdraaiknop Sepia Het beeld is sepia, zoals een oude foto.  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, SCN of .  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies [PFX] (P. Effect) met / en kies daarna met /.  Neem het beeld op. Om het beeldeffect te annuleren Kies bij stap  [Off]. • De instelling van het beeldeffect wordt niet onthouden wanneer de camera wordt uitgeschakeld. NL 82 Stilstaande beelden opnemen in de RAWfunctie — RAW Regelknop Sluiterknop MENU Modusdraaiknop ,  Druk op MENU. Het menu verschijnt. • Het wegschrijven en lezen van gegevens duurt langer dan bij normaal opnemen. • Digitale zoom kan niet worden gebruikt. • Zie blz. 139, 141, voor het aantal beelden dat kan worden opgenomen.  Kies u [Mode] (REC Mode) met /, en kies vervolgens [RAW] met .  Neem het beeld op. U kunt de volgende opname maken nadat "Recording" op het scherm uitgaat. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Gebruik deze functie wanneer u de ruwe beeldgegevens rechtstreeks en onveranderd wilt opnemen op het opnamemedium. De beeldgegevens kunnen worden weergegeven met aanzienlijk minder verslechtering door beeldbewerking met behulp van de bijgeleverde exclusieve software. Een dergelijk gecomprimeerd beeld in JPEG-formaat wordt in de normale opnamefunctie tegelijkertijd opgenomen.  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN. Om terug te keren naar de normale functie Kies bij stap  [Normal]. • Om het RAW-beeldgegevensbestand weer te geven op een computer heeft u software nodig. Installeer het programma "Image Data Converter Ver.2.0" (voor Windows / Macintosh), "Picture Package" (voor Windows) of "Image Data Converter Ver.1.5" (voor Macintosh) op de bijgeleverde cd-rom op de computer. Aangezien het RAW-beeldgegevesbestand een speciaal bestandsformaat heeft, kan gewone software het ruwe-beeldgegevensbestand niet openen. • Het JPEG-beeld wordt ook opgenomen in het beeldformaat gekozen in de Image Sizeinstelling (blz. 24). ([3:2] kan echter niet worden gekozen.) RAW-beeldgegevens worden opgenomen in [7M] formaat. NL 83 Beelden opnemen zonder comprimeren — TIFF  Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN. ,  Druk op MENU. Het menu verschijnt. Dit wordt gebruikt wanneer u een beeld opneemt in een niet-gecomprimeerd beeldformaat. De beeldkwaliteit verslechtert niet. Beelden opgenomen in deze functie zijn geschikt voor fijnafdrukken. Een gecomprimeerd beeld in JPEG-formaat zoals een beeld opgenomen in de normale opnamefunctie, wordt tegelijkertijd opgenomen.  Kies u [Mode] (REC Mode) met /, en kies vervolgens [TIFF] met / . Regelknop Om terug te keren naar de normale modus Sluiterknop  Neem het beeld op. U kunt de volgende opname maken nadat "Recording" op het scherm uitgaat. Kies bij stap  [Normal]. • JPEG-beelden worden tevens opgenomen (blz. 24) in het beeldformaat gekozen in de beeldformaat-instelling. Niet-gecomprimeerde (TIFF) beelden worden opgenomen in [7M] formaat behalve wanneer [3:2] is gekozen. • Het wegschrijven en lezen van gegevens duurt langer dan bij normaal opnemen. • Zie blz. 139, 141, voor het aantal beelden dat kan worden opgenomen. MENU NL 84 Modusdraaiknop Gebruik van een conversielens Als u een conversielens (niet bijgeleverd) gebruikt, kunt u opnamen maken met een verbeterd groothoek- of telefotoeffect. Voor verdere informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzingen die bij de conversielens werden geleverd. • Schakel de camera altijd uit alvorens een conversielens te bevestigen of eraf te halen. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot beschadiging of defect raken van de camera. • Wanneer u de interne flitser gebruikt, kan het licht van de interne flitser worden geblokkeerd, waardoor de schaduw van de lens in het beeld wordt opgenomen. Wij adviseren u een optioneel Sony extern flitsapparaat te gebruiken. Opmerkingen betreffende de Sony VCL-DEH07VA groothoekvoorzetconversielens • U kunt niet opnemen in de NightFraming- en NightShot-functies. • De camera schakelt automatisch over naar de macro-opnamefunctie. Echter, wordt niet afgebeeld. • De zoomfunctie kan niet worden gebruikt. • De interne hologram-AF kan niet worden gebruikt. Wij adviseren u het Sony HVL-F32X flitsapparaat te gebruiken. Opmerkingen betreffende de Sony VCL-DEH17VA telefotovoorzetconversielens Door de los verkrijgbare lenskap te monteren, wordt onnodig licht geblokkeerd en vervorming van de beelden door schittering voorkomen. Voor verdere informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de lenskap. • Wanneer u de interne flitser gebruikt, kan het licht van de interne flitser worden geblokkeerd, waardoor de schaduw van de lens in het beeld wordt opgenomen. Wij adviseren u een optioneel Sony extern flitsapparaat te gebruiken. • Bovendien kan de hologram-AF-functie of de infraroodstraalfunctie worden beïnvloed door het gebruik van de lenskap. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden • Stel de zoom in aan de T-kant (telefoto). Als u de zoom aan de W-kant (groothoek) instelt, kan de schaduw van de lens worden opgenomen of het scherpstellen worden bemoeilijkt. • Wanneer u opneemt in de NightShot-functie, kan het infraroodlicht worden geblokkeerd door de lens. Wij adviseren u de Sony HVLIRM infrarood-lamp te gebruiken. • Wanneer u opneemt in de NightFramingfunctie, gebruikt u zowel het Sony HVL-F32X flitsapparaat als de Sony HVL-IRM infraroodlamp. Wees er echter op bedacht dat het beeld een rode tint kan krijgen. Gebruik van de lenskap NL 85  Kies de gewenste map met /. Een map kiezen en beelden weergeven Select Folder 102 2/2 Folder Name:102MSDCF No. Of Files: 9 Created: 2005 1 1 1::05:34AM Kies de map waarin de beelden die u wilt weergeven zijn opgeslagen. MENU Modusdraaiknop OK Cancel Enkelbeeld-scherm 60min 101-0009 BACK/NEXT VGA 101 9/9 2005 1 1 10:30PM VOLUME BACK/NEXT Index-scherm (met negen beelden) Regelknop  Kies [OK] met  en druk daarna op . De keuze annuleren Kies bij stap  [Cancel].  Zet de modusdraaiknop op .  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies (Folder) met  en druk daarna op . NL 86 Als meerdere mappen zijn aangemaakt op het opnamemedium Wanneer het eerste of laatste beeld in de map wordt weergegeven, verschijnen de volgende indicaties op het scherm. : U kunt naar de voorgaande map gaan. : U kunt naar de volgende map gaan. : U kunt naar zowel de volgende als voorgaande map gaan. • SINGLE DISPLAY Index-scherm (met zestien beelden) • SINGLE DISPLAY • Wanneer er geen beelden zijn opgeslagen in de map, wordt de melding "No file in this folder" afgebeeld. Een deel van een stilstaand beeld vergroten U kunt een deel van een beeld vergroten tot vijfmaal het oorspronkelijke formaat. U kunt het vergrote beeld ook vastleggen als een nieuw bestand. Regelknop Modusdraaiknop Een beeld vergroten — Weergavezoom  Pas het beeldformaat aan met / (weergavezoom).  Zet de modusdraaiknop op .  Geef het beeld dat u wilt vergroten weer met /.  Druk op (weergavezoom) om op het beeld in te zoomen.  Selecteer het gewenste deel van het beeld met ///. Druk op  Druk op . Druk op  MENU Druk op  : Om meer van de bovenkant van het beeld te zien : Om meer van de onderkant van het beeld te zien : Om meer van de linkerkant van het beeld te zien : Om meer van de rechterkant van het beeld te zien • U kunt de weergavezoom niet gebruiken voor bewegende beelden en Multi Burst-beelden. • Als u op de (weergavezoom) drukt terwijl een niet-vergroot beeld wordt weergegeven, schakelt het LCD-scherm over op het indexscherm (blz. 44). • U kunt de beelden die worden weergegeven met de functie Quick Review (blz. 31) vergroten door de stappen  t/m  uit te voeren. Geavanceerd bekijken van stilstaande beelden Druk op  Om de weergavezoom uit te schakelen NL 87 Een vergroot beeld opnemen — Trimmen  Druk na de weergavezoom op MENU. Het menu verschijnt.  Kies [Trimming] met  en druk daarna op .  Kies het gewenste beeldformaat met / en druk daarna op . Interval 3 sec/5 sec/10 sec/30 sec/1 min Weergave van opeenvolgende beelden — Diavoorstelling U kunt de vastgelegde beelden op volgorde weergeven. Deze functie is handig voor het controleren van uw beelden of voor presentaties, enz. MENU Modusdraaiknop Regelknop De diavoorstelling begint. Om de instelling van de diavoorstelling uit te schakelen Kies bij stap  [Cancel].  Zet de modusdraaiknop op  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies (Slide) met / en druk daapna op . Stel de volgende onderdelen in met ///. NL 88 Repeat On: Continu herhaalde weergave van beelden. Off: Nadat alle beelden zijn weergegeven, eindigt de diavoorstelling.  Kies [Start] met / en druk daarna op . Het beeld wordt opgenomen en na de opname verschijnt op het LCD-scherm weer het beeld met het normale formaat. • Het getrimde beeld wordt opgenomen in de opnamemap als nieuwste bestand, en het oorspronkelijke beeld wordt bewaard. • De kwaliteit van het getrimde beeld kan iets lager zijn. • U kunt niet trimmen tot een 3:2-formaat beeld. • U kunt RAW-beeldgegevensbestanden en niet-gecomprimeerde (TIFF) bestanden niet trimmen. • Beelden afgebeeld met Quick Review worden niet getrimd. Image Folder: Geeft alle beelden weer in de geselecteerde map. All: Geeft alle beelden weer die zijn opgenomen op het opnamemedium. . Om te stoppen met de weergave van de diavoorstelling Druk op , kies [Exit] met  en druk daarna opnieuw op . Om tijdens de diavoorstelling rechtstreeks naar het volgende/ vorige beeld te gaan Druk op  (volgende) of  (vorige). • De intervaltijd-instellingen zijn slechts richtlijnen, dus deze kunnen variëren afhankelijk van het beeld. Stilstaande beelden roteren U kunt een beeld opgenomen in portretformaat roteren en weergeven in landschapsformaat.  Zet de modusdraaiknop op en geef het beeld weer dat u wilt roteren.  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies (Rotate) met / en druk daarna op .  Kies met  en roteer vervolgens het beeld met /. Beelden opgenomen in de Multi Burstfunctie weergeven U kunt Multi Burst-beelden continu weergeven of deze frame-voor-frame weergeven. Deze functie wordt gebruikt om het beeld te controleren. MENU Modusdraaiknop Regelknop  Kies [OK] met / en druk daarna op . Geavanceerd bekijken van stilstaande beelden Stoppen met roteren Kies bij stap  of  [Cancel] en druk daarna op . MENU Regelknop Modusdraaiknop • U kunt beveiligde beelden, bewegende beelden, Multi Burst-beelden, RAWbeeldgegevensbestanden en nietgecomprimeerde (TIFF) bestanden niet roteren. • Beelden die met andere camera’s zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd. • Wanneer u beelden bekijkt op een computer is het mogelijk dat, afhankelijk van de software, de informatie van het roteren van het beeld niet door de computer wordt herkend. • Wanneer Multi Burst-beelden worden weergegeven op een computer of op een camera zonder de Multi Burst-functie, worden de 16 frames die u hebt opgenomen tegelijkertijd weergegeven als onderdeel van één beeld. • U kunt het Multi Burst-beeld niet knippen. NL 89 Continu weergeven  Zet de modusdraaiknop op .  Kies het Multi Burst-beeld met /. Het gekozen Multi Burst-beeld wordt continu weergegeven. 60min M 1M 101 101-0014 PAUSE 14/14 2005 1 1 10:30PM BACK/NEXT VOLUME Het weergeven pauzeren Druk op . Om het weergeven te hervatten, drukt u nogmaals op . Het weergeven wordt hervat vanaf het frame afgebeeld op het LCD-scherm. Frame-voor-frame weergeven Opgenomen beelden wissen  Zet de modusdraaiknop op  Kies het Multi Burst-beeld met /. Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u niet slechts één bepaalde frame wissen. Wanneer u beelden wist, worden alle 16 frames tegelijkertijd gewist. Het gekozen Multi Burst-beeld wordt continu weergegeven. 1 Geef het gewenste Multi Burst-beeld weer dat u wilt wissen. .  Druk op  wanneer het gewenste frame wordt weergegeven. "Step" verschijnt. 60min 101-0014 PLAY M 1M 101 Step 12/16 14/14 2005 1 1 10:30PM FRAME BACK/NEXT VOLUME  Draai het frame door met /. : Het volgende frame wordt afgebeeld. Wanneer u  ingedrukt houdt, blijven de frames doordraaien. : Het voorgaande frame wordt afgebeeld. Wanneer u  ingedrukt houdt, blijven de frames achterwaarts doordraaien. Naar de normale weergave terugkeren Druk op  in stap . Het weergeven wordt hervat vanaf het frame afgebeeld op het LCD-scherm. NL 90 2 Druk op (wissen). 3 Kies [Delete] en druk daarna op . Alle frames worden gewist. Beelden beveiligen — Beveiliging Met deze functie kunt u beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen. Regelknop Modusdraaiknop In de enkelbeeld-functie  Zet de modusdraaiknop op In de index-functie .  Geef met / het beeld weer dat u wilt beveiligen.  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies  (Protect) met / en druk daarna op . Het weergegeven beeld is beveiligd. De indicatie  (beveiliging) verschijnt op het beeld. 60min • Merk op dat door het formatteren van het opnamemedium alle gegevens op het opnamemedium verloren gaan, inclusief beveiligde beelden, en deze beelden kunnen niet worden hersteld. • Het beveiligen van de beelden kan enige tijd duren. 101 2/9 Protect Exit BACK/NEXT  Om verder te gaan en andere beelden te beveiligen, kiest u het gewenste beeld met / en drukt u vervolgens op . Druk tweemaal op (Index) om het index-scherm met zestien beelden weer te geven.  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies  (Protect) met / en druk daarna op .  Kies [Select] met / en druk daarna op . Geavanceerd bekijken van stilstaande beelden MENU VGA  Zet de modusdraaiknop op en druk daarna op (Index) om het index-scherm (met negen beelden) weer te geven.  Kies met /// het beeld dat u wilt beveiligen en druk daarna op . De groene indicatie  verschijnt op het gekozen beeld. Om de beveiliging te annuleren Druk bij stap  of  opnieuw op . De indicatie  verdwijnt. • SELECT MENU TONEXT  Herhaal stap  om andere beelden te beveiligen.  Druk op MENU. NL 91  Kies [OK] met  en druk daarna op . De indicatie  wordt wit. De geselecteerde beelden zijn beveiligd. Om de beveiligingsfunctie te verlaten Kies bij stap  de optie [Cancel] of kies bij stap  de optie [Exit] en druk daarna op . Om de beveiliging van afzonderlijke beelden te annuleren Kies het beeld waarvan u de beveiliging wilt annuleren met /// in stap  en druk daarna op . De indicatie  wordt grijs. Herhaal deze procedure voor alle beelden waarvan u de beveiliging wilt annuleren. Druk op MENU, kies [OK] en druk daarna op . Alle beelden in een map beveiligen NL 92  Kies met / het gewenste formaat en druk daarna op . — Formaat veranderen U kunt het formaat van een vastgelegd beeld veranderen en het gewijzigde beeld opslaan als een nieuw bestand. U hebt de keuze uit de volgende formaten: 7M, 5M, 3M, 1M, VGA Ook nadat u het formaat hebt veranderd, blijft het oorspronkelijke beeld bewaard. MENU Modusdraaiknop Regelknop  Zet de modusdraaiknop op Kies bij stap  de optie [All In This Folder] en druk op . Kies [On] en druk daarna op .  Geef met / het beeld weer waarvan u het formaat wilt veranderen. De beveiliging van alle beelden in een map annuleren  Druk op MENU. Kies bij stap  de optie [All In This Folder] en druk op . Kies [Off] en druk daarna op .  Kies (Resize) met / en druk daarna op . Beeldformaat veranderen Het menu verschijnt. . Het beeld met het nieuwe formaat wordt opgenomen en opgeslagen in de opnamemap als het meest recente bestand. Om de verandering van het formaat te annuleren Kies bij stap  [Cancel]. • U kunt het beeldformaat van bewegende beelden, Multi Burst-beelden, RAWbeeldgegevensbestanden en nietgecomprimeerde (TIFF) bestanden niet veranderen. • Wanneer u van een klein formaat overschakelt op een groot formaat, gaat de beeldkwaliteit achteruit. • Een beeld kan niet naar een beeldformaat van 3:2 worden veranderd. • Wanneer u het formaat van een 3:2 beeld verandert, zullen de bovenste en onderste zwarte gedeelten in het beeld worden afgebeeld. Stilstaande beelden afdrukken U kunt de beelden die u op uw camera hebt opgenomen op de volgende manieren afdrukken. Rechtstreeks afdrukken (op een PictBridgecompatibele printer) (blz. 94) U kunt afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer. Rechtstreeks afdrukken ("Memory Stick"/CF-kaartcompatibele printer) U kunt afdrukken op een printer die compatibel is met "Memory Stick"/CF-kaart. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de printer werd geleverd voor verdere informatie. Stilstaande beelden afdrukken Afdrukken met een computer (blz. 118) U kunt beelden afdrukken die naar een computer zijn overgebracht met behulp van de software "PicturePackage" dat op de CD-ROM staat die bij de camera werd geleverd. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de printer werd geleverd voor de bedieningsinstructies voor de printer. Afdrukken in een winkel (blz. 98) Ga met de "Memory Stick"/CF-kaart naar een afdrukwinkel. U kunt de beelden die u wilt afdrukken van tevoren markeren met afdrukmarkeringen. NL 93 Rechtstreeks afdrukken Zelfs als u geen computer hebt, kunt u toch gemakkelijk de beelden die u met deze camera hebt opgenomen afdrukken, door de camera aan te sluiten op een PictBridgecompatibel printer. Als voorbereiding hoeft u alleen maar de USB-verbinding in te stellen in de SET UP-instellingen en de camera aan te sluiten op de printer met de USB-kabel. Door een PictBridge-compatibele printer te gebruiken, kunt u gemakkelijk het indexblad* afdrukken. * Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat de index-blad-afdrukfunctie niet beschikbaar is. NL 94 • Wij adviseren u de netspanningsadapter te gebruiken om te voorkomen dat tijdens het afdrukken de stroomvoorziening wegvalt. • U kunt bewegende beelden en stilstaande beelden opgenomen in de RAW-functie niet afdrukken. • Als u niet-gecomprimeerde (TIFF) beelden afdrukt, worden alleen de overeenkomstige JPEG-beelden afgedrukt. • Als een foutmelding wordt ontvangen van de aangesloten printer, knippert de indicatie gedurende ongeveer vijf seconden. Controleer de aangesloten printer. • Merk op dat het afdrukken kan worden geannuleerd als u de /CF-schakelaar tijdens het afdrukken van beelden bedient. Enkelbeeld-afdruk De camera voorbereiden Stel de USB-functie in op de camera om de camera op de printer te kunnen aansluiten. Modusdraaiknop Index-afdruk Regelknop  Zet de modusdraaiknop op SET UP. • Als u hetzelfde beeld naast elkaar wilt rangschikken, kiest u [This image] in de enkelbeeld-functie en stelt u [Index] in op [On] (blz. 96). • Het aantal beelden dat op één indexvel wordt afgedrukt verschilt afhankelijk van de printer.  Kies (Setup 2) met  en kies daarna [USB Connect] met //. 2  Kies [PictBridge] met / en druk daarna op . 1 2 1 Setup 2 File Number: PictBridge USB Connect: PTP Normal Video Out: Clock Set: 2 De USB-functie is nu ingesteld. De camera aansluiten op de printer Kies het opnamemedium met de /CFschakelaar. Sluit de (USB) aansluiting van de camera aan op de USB-poort van de printer met behulp van de USB-kabel (bijgeleverd). Schakel de camera en de printer in. De camera wordt in de weergavefunctie gezet ongeacht de stand van de modusdraaiknop, en een beeld in de gekozen weergavemap en het afdrukmenu worden afgebeeld op het LCD-scherm. 1M Print All In This Folder DPOF image Select This image Cancel Printer 101 Zelfs als u de camera inschakelt, kunt u de PictBridge-functie niet gebruiken. Koppel de USB-kabel los van de camera en stel [USB connect] in op [PictBridge] (blz. 94). Afdrukken in de enkelbeeldfunctie Zodra u de camera op een printer hebt aangesloten, wordt het afdrukmenu afgebeeld. MENU Regelknop /CF-schakelaar Stilstaande beelden afdrukken Nadat de verbinding tot stand is gebracht, wordt de indicatie afgebeeld op het LCD-scherm. Als [USB Connect] niet is ingesteld op [PictBridge] op het Setup-scherm  Kies het gewenste afdruktype met / en druk daarna op . 2/ 9 1M 101 2/ 9 Print All In This Folder DPOF image Select This image Cancel All In This Folder Drukt alle beelden in de map af. DPOF image Drukt alle beelden met de markering (blz. 99) af, ongeacht het weergegeven beeld. NL 95 Select Kiest de beelden op volgorde. Drukt alle gekozen beelden af. 1 Kies het beeld dat u wilt afdrukken met behulp van / en druk daarna op . De markering verschijnt op het gekozen beeld. • Herhaal deze stap om andere beelden te kiezen. 2 Kies [Print] met  en druk daarna op . This image Drukt het huidig gekozen beeld af.  Stel de afdrukinstelling in met ///. 1M Print Index Off Size Default Date Off Quantity 1 Exit 101 2/ 9 OK Index Kies [On] om indexbeelden af te drukken. Size Kies het gewenste papierformaat. Date Om de datum en tijd op de beelden in te voegen, kiest u [Date] of [Day&Time]. • Als u in stap  [This image] kiest en indexbeelden afdrukt, wordt hetzelfde beeld naast elkaar gerangschikt. • Wanneer u de instelling [Date] instelt op [Date], wordt de datum ingevoegd in de volgorde ingesteld in "De datum en tijd instellen" (blz. 18). Het is mogelijk dat de datuminvoegfunctie niet wordt ondersteund afhankelijk van de printer. • Instellingen die niet door de printer worden ondersteund, worden niet weergegeven. NL 96  Kies [Quantity] met  en kies het aantal vellen met /. Als [Index] is ingesteld op [Off]: het aantal vellen van het gekozen beeld. Als [Index] is ingesteld op [On]: het aantal vellen met indexbeelden. Als in stap  [This image] is gekozen, is dit het aantal dezelfde beelden dat op een enkel indexvel kan worden gerangschikt. • Afhankelijk van het aantal indexbeelden kan het onmogelijk zijn alle beelden op één vel te rangschikken.  Kies [OK] met / en druk daarna op . Het beeld wordt afgedrukt. Koppel de USB-kabel niet los terwijl de indicatie (USB-kabel niet loskoppelen) wordt afgebeeld op het LCD-scherm. Printing 2/3 Exit Het afdrukken annuleren Kies bij stap  [Cancel] of kies bij stap  [Exit]. Andere beelden afdrukken Kies het beeld met / na stap  en kies vervolgens [Print]. Afdrukken in de indexfunctie  Kies het gewenste afdruktype met / en druk daarna op . Als u uw camera op de printer aansluit, wordt het afdrukmenu afgebeeld. Druk op [Cancel] om het afdrukmenu te verlaten.  Druk op (Index) om het index-scherm (met negen beelden) af te beelden.Druk tweemaal op (Index) om het index-scherm (met zestien beelden) af te beelden.  Druk op MENU. Het menu verschijnt. Select DPOF image Select Kiest de beelden op volgorde. Drukt alle gekozen beelden af. 1 Kies het beeld dat u wilt afdrukken met behulp van /// en druk daarna op . De markering verschijnt op het gekozen beeld. • Herhaal deze stap om andere beelden te selecteren. 2 Druk op MENU. Stilstaande beelden afdrukken  Kies (Print) met  en druk daarna op . Print Cancel DPOF image Alle beelden met het merkteken worden afgedrukt, ongeacht het weergegeven beeld (blz. 99). All In This Folder Alle beelden in de map afdrukken. NL 97  Stel de afdrukinstelling in met ///. Print Index Off Size Default Date Off Quantity 1 Exit OK Index Kies [On] om indexbeelden af te drukken. Size Kies het gewenste papierformaat. Date Om de datum en tijd op beelden te projecteren, kies [Date] of [Day&Time]. • Wanneer u de instelling [Date] instelt op [Date], wordt de datum ingevoegd in de volgorde ingesteld in "De datum en tijd instellen" (blz. 18). Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat deze functie niet beschikbaar is.  Kies [Quantity] met  en kies het aantal kopieën met /. Als [Index] is ingesteld op [Off]: het aantal vellen van het gekozen beeld. Als [Index] is ingesteld op [On]: het aantal vellen met indexbeelden. • Afhankelijk van het aantal indexbeelden kan het onmogelijk zijn alle beelden op één vel te rangschikken.  Kies [OK] met / en druk daara op . Het beeld wordt afgedrukt. Koppel de USB-kabel niet los terwijl de (USB-kabel niet losmaken) indicatie op het LCD-scherm wordt afgebeeld. Printing 2/3 Exit Het afdrukken annuleren Kies bij stap  [Cancel] of kies bij stap  [Exit]. NL 98 Beelden afdrukken in een winkel Let op de volgende punten wanneer u beelden laat afdrukken in een winkel. • Neem contact op met de afdrukwinkel om te vragen welke typen opnamemedia ze ondersteunen. • Als u een afdrukwinkel gebruikt die de "Memory Stick" of CF-kaart niet ondersteunt, kopieert u de beelden naar een CD-R, enz., en neemt u die mee naar de winkel. • Zorg ervoor dat u een kopie van de beelden thuis achterlaat voordat u naar de afdrukwinkel gaat. Afdrukmarkeringen aanbrengen Afdrukmarkeringen aanbrengen in de enkelbeeld-functie Wanneer u beelden wilt laten afdrukken in een afdrukwinkel, is het handig om van tevoren de beelden te markeren die u wilt laten afdrukken met een afdrukmarkering.  Zet de modusdraaiknop op MENU Modusdraaiknop Regelknop Afdrukmarkeringen aanbrengen in de index-functie .  Geef met / het beeld weer dat u wilt markeren.  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies (DPOF) met /, en druk daarna op . Op het weergegeven beeld wordt de afdrukmarkering aangebracht. 60min 101 2/9 DPOF Exit BACK/NEXT  Om verder te gaan en andere beelden te markeren, kiest u het gewenste beeld met / en drukt u vervolgens op . De afdrukmarkering verwijderen Druk tweemaal op (Index) om het index-scherm met zestien beelden weer te geven.  Druk op MENU. Het menu verschijnt.  Kies (DPOF) met / en druk daarna op .  Kies [Select] met /, en druk daarna op . Stilstaande beelden afdrukken • U kunt bewegende beelden en stilstaand beelden opgenomen in de RAW-functie niet markeren. • Wanneer u beelden markeert die in de Multi Burst-functie zijn opgenomen, worden alle beelden afgedrukt op één vel van 16 velden. • Als u een beeld opgenomen in de TIFF-functie markeert met een afdrukmarkering (DPOF), wordt alleen het niet-gecomprimeerde (TIFF) beeld afgedrukt, en wordt het tegelijkertijd opgenomen JPEG-beeld niet afgedrukt. • U kunt het aantal afdrukken niet instellen. 1M  Zet de modusdraaiknop op en druk daarna op (Index) om het index-scherm (met negen beelden) weer te geven. • U kunt de afdrukmarkering niet aanbrengen op [All In This Folder].  Kies met /// het beeld dat u wilt markeren, en druk daarna op . De groene afdrukmarkering verschijnt op het gekozen beeld. Druk bij stap  of  opnieuw op . De afdrukmarkering verdwijnt. • SELECT MENU TONEXT NL 99  Herhaal stap  om andere beelden te markeren.  Druk op MENU.  Kies [OK] met  en druk daarna op . De afdrukmarkering wordt wit. Het aanbrengen van de afdrukmarkering is voltooid. De afdrukmarkering verwijderen Kies het beeld waarvan u de afdrukmarkering wilt annuleren met /// en druk vervolgens op  in stap . Alle afdrukmarkeringen een map opheffen in Kies bij stap  [All In This Folder] en druk daarna op . Kies [Off] en druk daarna op . Om de functie voor het aanbrengen van een afdrukmarkering te verlaten Kies bij stap  [Cancel] of kies bij stap  [Exit]. NL 100  Kies het gewenste beeldformaat met /. Opnemen van bewegende beelden U kunt met uw camera bewegende beelden met geluid opnemen. Regelknop U kunt kiezen uit [640(Fine)], [640(Standard)] en [160]. • [640(Fine)] kan alleen worden opgenomen op "Memory Stick PRO".  Druk de sluiterknop volledig in. Sluiterknop "REC" verschijnt op het scherm en de camera begint met de opname van het beeld en geluid. 60min 101 640 REC 00:00:02[00:10:48] STD Indicaties tijdens het opnemen De indicaties op het scherm worden niet mee opgenomen. Bij iedere druk op verandert de status van het LCD-scherm als volgt: Indicaties uit  LCD-scherm uit  Indicaties aan. Er wordt geen histogram weergegeven. Een uitvoerige beschrijving van de indicaties vindt u op blz. 158. Opnemen van close-ups (Macro) Zet de modusdraaiknop op procedure op blz. 33. en volg de Zelfontspanner gebruiken Zet de modusdraaiknop op procedure op blz. 34. • Het opnemen stopt wanneer het opnamemedium vol is.  Zet de modusdraaiknop op  Druk op (Image Size). Het Image Size-instelmenu wordt afgebeeld. .  Druk de sluiterknop opnieuw helemaal in om met opnemen te stoppen. • Als het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] en u de audio/video-aansluitkabel aansluit op de A/V OUT (MONO) aansluiting, zal het onderwerp niet verschijnen op het LCD-scherm. Het LCD-scherm wordt blauw. • Tijdens het opnemen van bewegende beelden kunt u de volgende functies niet gebruiken: − De vergrotingsfactor veranderen − Flitser − De datum en tijd projecteren • Zie blz. 140 en 141 voor de opnametijd in iedere opnamefunctie. Bewegende beelden Modusdraaiknop en volg de NL 101  Kies het gewenste bewegende beeld met /. Bewegende beelden bekijken op het LCDscherm Bewegende beelden met het beeldformaat [640(Fine)] of [640(Standard)] worden op het volledige scherm weergegeven. U kunt bewegende beelden bekijken op het LCD-scherm met het geluid uit de luidspreker. Regelknop 60min STD 101 101_0010 PLAY 10/10 00:00:00 Indicaties tijdens het bekijken van bewegende beelden 2005 1 1 10:30PM BACK/NEXT VOLUME • Bewegende beelden met het beeldformaat [160] worden een formaat kleiner weergegeven.  Druk op . De bewegende beelden en het geluid worden weergegeven. Tijdens weergave verschijnt  (weergave) op het scherm. Luidspreker . 60min STD 640 101 101_0010 STOP 10/10 00:00:03 2005 1 1 10:30PM REV/CUE Weergavebalk VOLUME Om de weergave te stoppen Druk opnieuw op . Om het volume in te stellen NL 102 Druk tijdens het weergeven op  (cueweergave) of op  (review-weergave). Om terug te keren naar normale weergave, drukt u op . 640 Modusdraaiknop  Zet de modusdraaiknop op Om de bewegende beelden vooruit of terug te spoelen Druk op / om het volume in te stellen. Elke keer wanneer u indrukt, verandert de status van het LCD-scherm als volgt: Indicaties uit  LCD-scherm uit  Indicaties aan. Er wordt geen histogram weergegeven. Een uitvoerige beschrijving van de indicaties vindt u op blz. 160. • De procedure voor het bekijken van bewegende beelden op een TV is dezelfde als voor het bekijken van stilstaande beelden (blz. 45). • Bewegende beelden die zijn opgenomen met voorgaande Sony-modellen kunnen ook een formaat kleiner worden weergegeven. Bewegende beelden wissen Ongewenste bewegende beelden kunt u wissen. Regelknop Modusdraaiknop In de enkelbeeld-functie  Zet de modusdraaiknop op In de index-functie .  Geef de bewegende beelden die u wilt wissen weer met /.  Druk op (wissen). De bewegende beelden zijn op dit moment nog niet gewist.  Kies [Delete] met  en druk daarna op . De melding "Access" verschijnt en de bewegende beelden zijn gewist. Druk tweemaal op (Index) om het index-scherm met zestien beelden weer te geven.  Druk op (wissen).  Kies [Select] met / en druk daarna op .  Kies met /// het beeld dat u wilt wissen en druk daarna op . De groene indicatie (wissen) verschijnt op de gekozen bewegende beelden. Bewegende beelden • U kunt beveiligde bewegende beelden niet wissen. • Merk op dat u gewiste bewegende beelden niet kunt herstellen.  Om verder te gaan en andere bewegende beelden te wissen, geeft u de bewegende beelden weer die u wilt wissen met / en herhaalt u vervolgens stap .  Zet de modusdraaiknop op en druk daarna op (Index) om het index-scherm (met negen beelden) weer te geven. Om te stoppen met wissen Kies [Exit] bij stap  of . SELECT TONEXT De bewegende beelden zijn op dit moment nog niet gewist.  Herhaal stap  om andere bewegende beelden te wissen.  Druk op (wissen). NL 103  Kies [OK] met  en druk daarna op . De melding "Access" verschijnt en de bewegende beelden zijn gewist. Om te stoppen met wissen Kies [Exit] bij stap  of . • Wissen van alle beelden in de map, zie blz. 49. Knippen van bewegende beelden U kunt bewegende beelden knippen of overbodige gedeelten wissen. Wanneer het opnamemedium bijna vol is of wanneer u bewegende beelden per e-mail wilt versturen, adviseren wij u bewegende beelden te knippen of te wissen. Merk op dat het oorspronkelijke bewegende beeld wordt gewist wanneer u erin knipt. Toewijzen van bestandsnummers wanneer bewegende beelden worden geknipt De geknipte bewegende beelden krijgen nieuwe bestandsnummers toegewezen en worden in de gekozen opnamemap opgeslagen als de meest recente bestanden. De oorspronkelijke bewegende beelden worden gewist en dat bestandsnummer wordt overgeslagen. <Voorbeeld> Knippen van bewegende beelden genummerd 101_0002 101_0001 101_0003 1 3 2 101_0002 1. Knippen van scène A. 1 A B 2 Knippunt 101_0002 2. Knippen van scène B. 101_0004 1 3 A 2 B 101_0005 Knippunt 3. Wissen van scènes A en B als deze overbodig zijn. 101_0004 1 3 101_0007 A 2 101_0006 3 2 101_0006 NL B Wissen Wissen 4. Alleen de gewenste scènes blijven over. 1 104 3 MENU Modusdraaiknop  Kies een knippunt. Druk op de midden  op het gewenste knippunt. Regelknop 60min Divide Dividing Point STD 640 101 10/10 00:00:02 OK Cancel Exit  Zet de modusdraaiknop op  Geef de bewegende beelden die u wilt knippen weer met /.  Druk op MENU. Het menu verschijnt. Het weergeven van de bewegende beelden begint. Als u het knippunt wilt aanpassen, drukt u op [/] (frame terugspoelen/vooruit) en past u het knippunt aan met /. Als u een ander knippunt wilt kiezen, kiest u [Cancel]. Het weergeven van de bewegende beelden begint opnieuw.  Als u een knippunt hebt gekozen, kiest u [OK] met / en drukt u op . Bewegende beelden  Kies (Divide) met  en druk daarna op . Kies vervolgens [OK] met  en druk daarna op . . • U kunt de onderstaande beelden niet knippen. – Stilstaand beeld – Bewegende beelden die niet lang genoeg zijn om te knippen (ongeveer langer dan twee seconden) – Beveiligde bewegende beelden • U kunt bestanden niet herstellen nadat u ze hebt geknipt. • De geknipte bewegende beelden worden opgenomen als de meest recente bestanden in de gekozen opnamemap.  Kies [OK] met  en druk daarna op . De bewegende beelden worden geknipt. Het knippen annuleren Kies [Exit] bij stap  of . De bewegende beelden worden weer op het scherm weergegeven. NL 105 Beelden kopiëren naar uw computer — Voor gebruikers van Windows Aanbevolen computeromgeving Besturingssysteem: Microsoft Windows 98, Windows 98SE, Windows 2000 Professional, Windows Millennium Edition, Windows XP Home Edition, of Windows XP Professional Het bovenstaande besturingssysteem dient in de fabriek te zijn geïnstalleerd. De juiste werking kan niet worden gegarandeerd in een computeromgeving die is opgewaardeerd tot de hierboven beschreven besturingssystemen of in een computeromgeving met meerdere besturingssystemen. CPU: MMX Pentium 200 MHz of sneller USB-poort: Standaard geleverd Beeldscherm: 800 × 600 pixels of meer High Color (16-bit kleuren, 65.000 kleuren) of beter • Deze camera is compatibel met Hi-Speed USB (USB voldoet aan 2.0). • Door aan te sluiten via een USB-interface die compatibel is met Hi-Speed USB (USB voldoet aan 2.0) wordt overdracht op hoge snelheid (snelle overdracht) mogelijk. NL 106 • Indien u twee of meer USB-apparaten tegelijk op één en dezelfde computer aansluit, zal bepaalde apparatuur, met inbegrip van uw camera, al naar gelang het type USB-apparatuur mogelijk niet werken. • Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste werking niet worden gegarandeerd. • Voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen kan een behoorlijke werking niet worden gegarandeerd. USB-functie Er zijn twee functies voor een USB verbinding wanneer u aansluit op een computer: de [Normal] en [PTP]* functie. De standaardinstelling is de [Normal] functie. Dit gedeelte neemt de [Normal] functie als voorbeeld. * Voor verdere informatie over de PTPverbinding, zie blz. 148. Communicatie met uw computer Na herstel van uw computer vanuit de Suspend- of Sleep-functie is de kans aanwezig dat de communicatie tussen uw camera en uw computer niet op hetzelfde moment hersteld wordt. Wanneer uw computer niet is uitgerust met een USB-poort Zie de Sony-website voor informatie. http://www.sony.net/ Inhoud van de CD-ROM  USB-stuurprogramma Dit stuurprogramma is noodzakelijk om de camera aan te sluiten op een computer. Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het USB-stuurprogramma niet te installeren.  Picture Package Deze applicatie wordt gebruikt om de beelden vanaf de camera gemakkelijk over te dragen naar een computer. Het stelt u tevens in staat de diverse functies te gebruiken. Als u "Picture Package" installeert, wordt tegelijkertijd ook het USBstuurprogramma geïnstalleerd. • De vereiste bediening kan al naar gelang uw besturingssysteem verschillend zijn. • Sluit alle programma’s die op de computer draaien af alvorens het USB-stuurprogramma en het softwareprogramma te installeren. • Bij gebruik van Windows XP of 2000, logt u in als beheerder (Administrator). Het USB-stuurprogramma installeren  Klik op [USB Driver] op het titelscherm.  Schakel de computer in en plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het CD-ROMstation. Het "InstallShield Wizard"-scherm verschijnt.  Klik op [Next]. De computer wordt opnieuw opgestart. Hierna kunt u de USB-aansluiting tot stand brengen. Sluit uw camera nu nog niet aan op uw computer. Het installatie-menuscherm wordt afgebeeld. Indien het niet verschijnt, dubbelklik dan op (My Computer)  (PICTUREPACKAGE) in die volgorde. • Als u ook het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Package" gebruikt, klikt u op [Picture Package]. Het USB-stuurprogramma wordt geïnstalleerd nadat "Picture Package" is geïnstalleerd (blz. 113). • Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit u alle programma’s af voordat u het USB-stuurprogramma installeert. Bekijken van de beelden op uw computer Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het USB-stuurprogramma niet te installeren. Nadat het USB-stuurprogramma eenmaal is geïnstalleerd, hoeft u het USB-stuurprogramma niet nogmaals te installeren.  Klik op [Yes, I want to restart my computer now] (Ja, ik wil mijn computer nu opnieuw opstarten) en vervolgens op [Finish].  Haal de CD-ROM eruit. Het installeren van het USBstuurprogramma begint. Nadat het installeren klaar is, wordt een mededeling hieromtrent op het scherm afgebeeld. NL 107 De camera aansluiten op de computer  Steek het opnamemedium waarop de beelden staan die u wilt kopiëren, in de camera. • Kies het opnamemedium met de /CFschakelaar (blz. 21). • Als u met gebruikmaking van de accu beelden kopieert naar uw computer, kan door het uitvallen van de accu het kopiëren mislukken of kunnen de gegevens verminkt raken. Wij adviseren u de netspanningsadapter te gebruiken.  Sluit de USB-kabel aan op de computer.  Zet de modusdraaiknop op . Schakel uw computer en de camera in.  Open de beschermdop van de DC IN aansluiting, sluit daarna de netspanningsadapter (bijgeleverd) erop aan, en steek tenslotte het netsnoer van de netspanningsadapter in een stopcontact. Naar een stopcontact   NL 108 Netspanningsadapter  Sluit de USB-kabel (bijgeleverd) aan op de (USB) aansluiting van de camera. • Indien u Windows XP gebruikt, verschijnt de AutoPlay wizard automatisch op het bureaublad. Ga verder naar blz. 110. USB Mode Normal Memory Stick Toegangsindicaties* Switch on MENU "USB Mode Normal" verschijnt op het LCD-scherm van de camera. Wanneer er voor het eerst een USBverbinding tot stand wordt gebracht, draait uw computer automatisch het gebruikte programma om de camera te herkennen. Wacht een poosje. * Tijdens communicatie zijn de toegangsindicaties rood. Gebruik de computer niet totdat de aanduidingen wit zijn geworden. • Als "USB Mode Normal" niet wordt afgebeeld in stap , drukt u op MENU, kiest u [USB Connect], en stelt dit in op [Normal].  De USB-kabel loskoppelen van de computer, het opnamemedium uit de camera halen, of de camera uitschakelen tijdens een USBverbinding 1 Dubbelklik op de taakbalk. Dubbelklik hier 2 Klik op (Sony DSC) als dit wordt afgebeeld en klik daarna op [Stop]. 3 Controleer dat het juiste apparaat wordt aangegeven in het bevestigingsvenster en klik op [OK]. 4 Klik op [OK]. Stap 4 is niet nodig voor gebruikers van Windows XP. 5 Koppel de USB-kabel los, haal het opnamemedium eruit, of schakel de camera uit. Voor gebruikers van Windows 98 of 98SE Controleer dat de toegangsindicaties (blz. 108) op het scherm wit zijn en voer alleen bovenstaande stap 5 uit. – Windows 98/98SE/2000/Me  Dubbelklik op [My Computer] en dubbelklik daarna op [Removable Disk]. De inhoud van het opnamemedium in de camera wordt afgebeeld. • Dit deel beschrijft een voorbeeld van het kopiëren van beelden naar de "My Documents" map. • Wanneer het pictogram "Removable Disk" niet wordt afgebeeld, zie blz. 110. • Indien u Windows XP gebruikt, zie blz. 110.  Dubbelklik op [DCIM] en dubbelklik daarna op de map waarin de beelden zijn opgeslagen die u wilt kopiëren.  Klik met de rechtermuisknop op het beeldbestand om het menu af te beelden en kies daarna [Copy] op het menu. Als een beeld met dezelfde bestandsnaam reeds bestaat in de bestemmingsmap De overschrijven-bevestigingsmelding wordt afgebeeld. Wanneer u het bestaande beeld overschrijft met een nieuw beeld, wordt het oorspronkelijke bestand gewist. Bekijken van de beelden op uw computer Voor gebruikers van Windows 2000, Me, of XP Beelden kopiëren De bestandsnaam veranderen Voor het kopiëren van een beeldbestand, zonder overschrijving, moet u de bestandsnaam in de gewenste naam wijzigen en daarna het beeldbestand kopiëren. Merk echter op dat wanneer u de bestandsnaam verandert, u dat beeld mogelijk niet meer kan weergeven met de camera. Als u beelden wilt weergeven met de camera, voert u de bediening uit op blz. 113.  Dubbelklik de map [My Documents], klik met de rechtermuisknop in het venster "My Documents" om het menu af te beelden en kies daarna [Paste] op het menu. De beeldbestanden worden naar de map "My Documents" gekopieerd. NL 109 Wanneer het pictogram van een verwisselbare schijf niet wordt afgebeeld 1 Klik met de rechtermuisknop op [My Computer] om het menu af te beelden en klik daarna op [Properties]. Het "System Properties" venster wordt geopend. 2 Beeld [Device Manager] af.  Klik op [Hardware].  Klik op [Device Manager]. • Voor gebruikers van Windows 98, 98SE en Me is stap  overbodig. Klik op het tabblad [Device Manager]. 3 Als [ Sony DSC] wordt afgebeeld, gooit u dit weg.  Klik met de rechtermuisknop op [ Sony DSC].  Klik op [Uninstall]. Het "Confirm Device Removal" (Bevestigen van verwijderen van apparaat)-scherm verschijnt. • Voor gebruikers van Windows 98, 98SE en Me, klik op [Remove].  Klik op [OK]. Het apparaat is verwijderd. Probeer de installatie van het USBstuurprogramma nogmaals met de CD-ROM (blz. 107). NL 110 — Windows XP Beelden kopiëren met behulp van de Windows XP AutoPlay wizard  Breng een USB-verbinding tot stand (blz. 108). Klik op [Copy pictures to a folder on my computer using Microsoft Scanner and Camera Wizard] (Kopieer beelden naar een map op mijn computer met behulp van Microsoft Scanner en Camera Wizard) en klik daarna op [OK]. Het "Scanner and Camera Wizard" (Wizard voor scanner en camera)scherm verschijnt.  Klik op [Next]. De beelden opgenomen op het opnamemedium worden afgebeeld.  Klik in het selectievakje van de beelden die u niet naar de computer wilt kopiëren om het vinkje te verwijderen en klik daarna op [Next]. Het "Picture Name and Destination" (Naam en bestemming van beeld)scherm verschijnt.  Kies een naam en bestemming voor uw beelden en klik vervolgens op [Next]. Het beeld wordt nu gekopieerd. Wanneer het kopiëren is voltooid, verschijnt het scherm "Other Options" (Overige opties).  Kies [Nothing. I’m finished working with these pictures] (Niets. Ik ben klaar met het bewerken van deze afbeeldingen) en klik daarna op [Next]. Het scherm "Completing the Scanner and Camera Wizard" (Voltooien van wizard voor scanner en camera) verschijnt.  Klik op [Finish]. De wizard wordt afgesloten. • Om verder te gaan met het kopiëren van andere beelden, volgt u de procedure beschreven onder  op blz. 109 om de USB-kabel los te maken en weer aan te sluiten. Voer daarna de procedure vanaf stap  opnieuw uit. Bekijken van de beelden op uw computer  Klik op [Start] en klik daarna op [My Documents]. De inhoud van de map "My Documents" wordt weergegeven. Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen De beeldbestanden opgenomen met de camera worden als mappen gegroepeerd op het opnamemedium. Voorbeeld: als u mappen bekijkt onder Windows XP (bij gebruik van een "Memory Stick")  Dubbelklik op het gewenste beeldbestand. Het beeld wordt weergegeven. Bekijken van de beelden op uw computer • Dit hoofdstuk beschrijft de procedure voor het bekijken van gekopieerde beelden in de map "My Documents". • Indien u niet Windows XP gebruikt, dubbelklik dan op [My Document] op het bureaublad. Map met daarin beeldgegevens die werden opgenomen met een camera zonder mapcreëerfunctie Map met daarin beeldgegevens die werden opgenomen met uw camera. Als u geen mappen creëert, is er alleen de map "101MSDCF" Map met daarin bewegende beelden enz., die werden opgenomen met een camera zonder mapcreëerfunctie • Zelfs bij gebruik van een CF-kaart, kan "Sony Memory Stick" worden afgebeeld, afhankelijk van uw computeromgeving. • U kunt geen beelden opnemen in de map "100MSDCF" of de map "MSSONY". De beelden in deze map zijn alleen beschikbaar voor weergave. • Voor verdere informatie over de map, zie blz. 54 en 86. NL 111 Map Bestandsnaam Betekenis van bestand 101MSDCF tot 999MSDCF DSC0.JPG • Stilstaande-beeldbestanden opgenomen in de DSC0.TIF • Niet-gecomprimeerd (TIFF) bestand opgenomen in de TIFF-functie (blz. 84) DSC0.SRF • RAW-beeldgegevensbestand opgenomen in de RAW-functie (blz. 83) MOV0.MPG • Bewegende-beeldbestanden (blz. 101) MOV0.THM • Index-beeldbestanden tegelijkertijd opgenomen in de bewegend-beeldfunctie (blz. 101) − Normale functie (blz. 29) − Exposure Bracket-functie (blz. 66) − Burst-functie (blz. 78) − Multi Burst-functie (blz. 79) • Bestanden van stilstaande beelden tegelijkertijd opgenomen in: − RAW-functie (blz. 83) − TIFF-functie (blz. 84) •  betekent ieder willekeurig nummer van 0001 t/m 9999. • De numerieke delen van de volgende bestanden zijn hetzelfde. – Een RAW-beeldgegevensbestand opgenomen in de RAW-functie en het overeenkomstige beeldbestand – Een niet-gecomprimeerd beeldbestand opgenomen in de TIFF-functie en het overeenkomstige beeldbestand – Een bewegend-beeldbestand opgenomen in de bewegend-beeldfunctie en het overeenkomstige indexbeeldbestand • Om een RAW-beeldgegevensbestand te kunnen bekijken, moet u een softwareprogramma vanaf de bijgeleverde CD-ROM installeren. NL 112 Beeldbestanden bekijken met de camera nadat ze naar de computer zijn gekopieerd • Stap  is niet nodig als de bestandsnaam ingesteld in de camera, niet is veranderd. • Afhankelijk van het beeldformaat kan het onmogelijk zijn bepaalde beelden weer te geven. • Als een beeldbestand is bewerkt op de computer of als het beeldbestand werd opgenomen door een ander model camera dan die van u, kunnen wij niet garanderen dat het beeldbestand kan worden weergegeven. • Als de overschrijven-bevestigingsmelding wordt afgebeeld, voert u in stap  een ander nummer in. • Als er geen map is, maakt u eerst een nieuwe map aan met uw camera en kopieert u daarna het beeldbestand (blz. 54). Voer een nummer in van 0001 t/m 9999 voor . • De bestandsextensie kan worden afgebeeld, afhankelijk van de instelling van de computer. De bestandsextensie voor stilstaande beelden is JPG en de bestandsextensie voor bewegende beelden is MPG. U mag de bestandsextensie niet veranderen.  Kopieer het beeldbestand naar de map op het opnamemedium.  Klik met de rechtermuisknop op het beeldbestand en klik daarna op [Copy].  Kies en dubbelklik op de map [DCIM] van de [Removable Disk] of [Sony MemoryStick] in [My Computer].  Klik met de rechtermuisknop op de map [MSDCF] in de map [DCIM] en klik op [Paste].  betekent ieder willekeurig nummer van 100 t/m 999. Installeren van "Picture Package" en "ImageMixer VCD2" "Picture Package" is alleen voor Windows-computers. U kunt het softwareprogramma "Picture Package" op uw Windows-computer gebruiken voor het kopiëren, bekijken en bewerken van de opnamen die u met uw camera hebt gemaakt. Bij de installatie van "Picture Package", wordt tegelijkertijd ook het USB-stuurprogramma geïnstalleerd. Bekijken van de beelden op uw computer Wanneer een beeldbestand dat naar een computer is gekopieerd, niet meer op een opnamemedium staat, kunt u dat beeld weer op uw camera weergeven door het beeldbestand vanuit de computer naar het opnamemedium te kopiëren.  Klik met de rechtermuisknop op het beeldbestand en klik daarna op [Rename]. Verander de bestandsnaam in "DSC0". • Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit u alle programma’s af voordat u "Picture Package" installeert. Vereiste computeromgeving Zie blz. 106 voor een eenvoudige Windows-besturingsomgeving. Andere systeemvereisten zijn als volgt. Software: Macromedia Flash Player 6.0 of hoger, Windows Media Player 7.0 of hoger, DirectX 9.0b of hoger Geluidskaart: 16-bit stereo geluidskaart met luidsprekers Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of meer wordt aanbevolen.) Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatie: circa. 500 MB Grafisch: Videokaart (ondersteuning van Direct Draw) met 4 MB VRAM NL 113 • Om automatisch diavoorstellingen (blz. 118) te maken, is een Pentium III 500 MHz of een snellere CPU vereist. • Wanneer u "ImageMixer VCD2" gebruikt, wordt een computer met een Pentium III 800 MHz of sneller aanbevolen. • Deze software is geschikt voor DirectX. Voor gebruik moet "DirectX" geïnstalleerd zijn. • Voor het gebruik van een schrijver, om CD-R’s te branden, gelden andere vereisten. Voor het bewerken van beelden opgenomen in de RAW-functie, is de volgende computeromgeving vereist. Besturingssysteem: Microsoft Windows 98SE, Windows 2000 Professional, Windows Millennium Edition, Windows XP Home Edition, of Windows XP Professional IBM PC/AT (DOS/V) compatibele computer waarop bovenstaand besturingssysteem vooraf is geïnstalleerd. CPU: Intel MMX Pentium III 1 GHz of sneller is aanbevolen. Memory: 256 MB of meer NL 114  Schakel de computer in en plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het CD-ROMstation.  Kies de gewenste taal en klik daarna op [Next]. Het installatie-menuscherm wordt afgebeeld. • Als u het USB-stuurprogramma nog niet hebt geïnstalleerd (blz. 107), mag u de camera niet op de computer aansluiten vóórdat u het softwareprogramma "Picture Package" hebt geïnstalleerd (behalve voor Windows XP).  Klikt op [Picture Package/ ImageMixer VCD2]. Het scherm "Choose Setup Language" (Kies taal voor installatie) verschijnt. • Deze tekst beschrijft het Engelse scherm.  Klik op [Next]. Het scherm "Licence Agreement" (Licentieovereenkomst) verschijnt. Lees de overeenkomst aandachtig door. Als u de voorwaarden van de overeenkomst accepteert, vinkt u het selectievakje "I accept the terms of the license agreement" (Ik accepteer de voorwaarden in de licentieovereenkomst) aan en klikt u op [Next].  Klik op [Next].  Klik op [Next] en volg de instructies op het scherm.  Controleer dat het selectievakje "Yes, I want to restart my computer now" (Ja, ik wil de computer nu opnieuw starten) is aangevinkt en klik daarna op [Finish]. De computer wordt opnieuw opgestart. De installatie begint. Als het scherm "Welcome to setup for Direct X" (Welkom bij de installatie van Direct X) wordt afgebeeld nadat de installatie van het softwareprogramma klaar is, volgt u de aanwijzingen op het scherm. Bekijken van de beelden op uw computer  Klik op [Install] op het scherm "Ready to Install the Program" (Klaar om het programma te installeren). De snelkoppelingen van "Picture Package Menu " en "Picture Package destination Folder" worden afgebeeld.  Haal de CD-ROM eruit. Nadat het installeren klaar is, wordt het scherm "Welcome to setup for ImageMixer VCD2" (Welkom bij de installatie van ImageMixer VCD2) afgebeeld. NL 115 Beelden kopiëren met "Picture Package" "Picture Package" gebruiken Sluit de camera en de computer op elkaar aan met behulp van de USBkabel. "Picture Package" wordt automatisch opgestart en de beelden worden automatisch naar de computer gekopieerd. Nadat de beelden zijn gekopieerd, wordt "Picture Package Viewer" opgestart en worden de gekopieerde beelden afgebeeld. Start [Picture Package Menu] op het bureaublad op om de diverse functies te gebruiken. • Het opstartscherm kan er, afhankelijk van uw computer, anders uitzien. U kunt de menuweergave naar wens aanpassen door op [Settings], rechtsonder op het scherm, te klikken. • Voor verdere informatie over het softwareprogramma, klikt u op in de rechterbovenhoek van ieder scherm om de online Helpfunctie af te beelden. Technische ondersteuning van "Picture Package" wordt geleverd door het Pixela User Support Center. Voor verdere informatie leest u de informatie die bij de CD-ROM werd geleverd. • Normaal gesproken worden de mappen "Picture Package" en "Date" aangemaakt in de map "My Picture" en worden alle beelden, opgenomen met de camera, in deze mappen gekopieerd. • Als "Picture Package" de beelden niet automatisch kan kopiëren, start u "Picture Package Menu" op en vinkt u [Settings] aan in [Copy automatically]. NL 116 Beelden bekijken op een computer Klik op [Viewing video and pictures on PC] (Video en beelden bekijken op de PC) aan de linkerkant van het scherm en klik daarna op [Viewing video and pictures on PC] (Video en beelden bekijken op de PC) in de rechteronderhoek van het scherm. Het scherm dat gebruikt wordt voor het bekijken van de beelden, wordt afgebeeld. • U kunt de beelden opgenomen in de JPEG-, TIFF- en RAW-functies weergeven. De RAWbeeldgegevensbestanden kunt u bewerken. Door "Image Data Converter Ver.2.0" te gebruiken, kunt u diverse instellingen veranderen, zoals de tintkromme, scherpte, of in Adobe "RGB color space" (blz. 119). Beelden opslaan op een CD-R Klik op [Save the images on CD-R] (Beelden opslaan op een CD-R) aan de linkerkant van het scherm en klik daarna op [Save the images on CD-R] (Beelden opslaan op een CD-R) in de rechteronderhoek van het scherm. Een video-CD met een menu maken ("ImageMixer VCD2") "ImageMixer VCD2" is compatibel met video-CD voor stilstaande beelden met een hoge resolutie.  Bevestig het voorbeeld van het Video-CD-bestand.  Klik in het linkerkader op het bestand waarvan u een voorbeeld wilt bekijken.  Klik op [] om een voorbeeld te bekijken.  Klik op [Next] en voer de discnaam in. Het scherm dat gebruikt wordt voor het opslaan van beelden op een CD-R, wordt afgebeeld. • Om beelden op een CD-R op te slaan is een CD-schrijver nodig. Voor meer informatie betreffende geschikte schrijvers, moet u de volgende homepage van het Pixela User Support Center raadplegen. http://www.ppackage.com/ Bevestig dat de instellingen overeenkomstig uw wensen zijn. Bekijken van de beelden op uw computer  Klik op [Burning Video CD] aan de linkerkant van het scherm en klik vervolgens op [Burning Video CD] in de rechteronderhoek van het scherm.  Stel de menu achtergrond, knoppen, titels, enz., in en klik daarna op [Next]. Wanneer u een CD-R plaatst in het CD-R-station en op [Write] klikt, wordt het scherm afgebeeld voor het schrijven naar een disc. Het "ImageMixer VCD2"-scherm verschijnt.  Klik op [Video CD].  Selecteer de map waarin de gewenste bestanden zijn opgeslagen.  Selecteer de gewenste map in het linkerkader en klik daarna op [Add]. De geselecteerde mappen worden naar het rechterkader verplaatst.  Klik op [Next]. NL 117 Een diavoorstelling maken Klik op [Automatic Slideshow Producer] aan de linkerkant van het scherm en klik vervolgens op [Automatic Slideshow Producer] in de rechteronderhoek van het scherm. Beelden afdrukken  Voer de procedures uit zoals beschreven onder "Beelden bekijken op een computer" (blz. 116) om de lijst met beelden af te beelden.  Klik op [File] in de linkerbovenhoek van het scherm en kiest daarna [Print].  Dubbelklik en kies de beelden op de lijst die u wilt afdrukken.  Klik op de scherm. toets op het  Stel het papierformaat en het aantal af te drukken vellen in en druk de beelden of. Het scherm dat gebruikt wordt voor het maken van een diavoorstelling, wordt afgebeeld. Het scherm dat gebruikt wordt voor het afdrukken van beelden wordt afgebeeld. NL 118 Het scherm van de Wizard afdrukken wordt afgebeeld. "Image Data Converter" gebruiken • Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit u alle softwareprogramma’s af voordat u "Image Data Converter" installeert. Technische ondersteuning van "Image Data Converter Ver.2.0" wordt geleverd door het Pixela User Support Center. Voor verdere informatie leest u de informatie die bij de CD-ROM werd geleverd. Vereiste computeromgeving Besturingssysteem: Microsoft Windows 98SE, Windows 2000 Professional, Windows Millennium Edition, Windows XP Home Edition, of Windows XP Professional IBM PC/AT (DOS/V) compatibele computer waarop bovenstaand besturingssysteem vooraf is geïnstalleerd. CPU: Intel MMX Pentium III 1 GHz of sneller is aanbevolen. Memory: 256 MB of meer 5 Controleer de bestemmingsmap en klik op [Volgende]. Het "Ready to Install the Program" scherm verschijnt. • Wanneer het display is ingesteld op minder dan 800 × 600 pixels of 256 kleuren of minder, werkt het softwareprogramma niet goed. 6 Klik op [Install]. Nadat het installeren klaar is, wordt het scherm "Installation Complete" afgebeeld. "Image Data Converter" installeren 1 Schakel uw computer in. • De displayinstellingen moeten 800 × 600 pixels of meer en 65.000-bits of meer zijn. 2 Plaats de CD-ROM (Image Data Converter Ver.2.0) in het CD-ROMstation. Het scherm "Choose Setup Language" (Kies taal voor installatie) verschijnt. Bekijken van de beelden op uw computer Door "Image Data Converter Ver.2.0" op de CD-ROM die bij de camera werd geleverd, te gebruiken, kunt u beelden die in de RAW-functie werden opgenomen corrigeren met behulp van "Picture Package" (blz. 116). Bovendien kunt u diverse instellingen veranderen, zoals de toonkromme en scherpte. Beeldscherm: 800 × 600 pixels of meer High Color (16-bit kleuren, 65.000 kleuren) of beter 7 Klik op [Finish]. Het installatiescherm sluit. • Als u "Image Data Converter Ver.2.0" gebruikt, kunt u geen beelden opslaan in 16-bit TIFF of in Adobe "RGB color space". 3 Kies de gewenste taal en klik daarna op [Next]. 4 Klik op [Next]. Het scherm "Licence Agreement" (Licentie overeenkomst) verschijnt. Lees de overeenkomst aandachtig door. Als u de voorwaarden van de overeenkomst accepteert, vinkt u het selectievakje "I accept the terms of the license agreement" (Ik accepteer de licentie overeenkomst) aan en klikt u op [Next]. NL 119 Beelden kopiëren naar uw computer —Voor gebruikers van Macintosh Aanbevolen computeromgeving Besturingssysteem: Mac OS 9.1, 9.2, of Mac OS X (v10.0/v10.1/v10.2/v10.3) Het bovenstaande besturingssysteem dient in de fabriek te zijn geïnstalleerd. USB-poort: Standaard geleverd • Indien u twee of meer USB-apparaten tegelijk op één en dezelfde computer aansluit, zal bepaalde apparatuur, met inbegrip van uw camera, al naar gelang het type USBapparatuur mogelijk niet werken. • Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste werking niet worden gegarandeerd. • Voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen kan een behoorlijke werking niet worden gegarandeerd. NL 120 USB-functie Er zijn twee functies voor een USBverbinding wanneer u aansluit op een computer: de [Normal] en [PTP]* functie. De standaardinstelling is de [Normal] functie. Dit gedeelte neemt de [Normal] functie als voorbeeld. * Voor verdere informatie over de PTPverbinding, zie blz. 148. Communicatie met uw computer Na herstel van uw computer vanuit de Suspend- of Sleep-functie is de kans aanwezig dat de communicatie tussen uw camera en uw computer niet op hetzelfde moment hersteld wordt. Wanneer uw computer niet is uitgerust met een USB-poort Wanneer zowel een USB-poort als een sleuf voor een opnamemedium niet aanwezig is, kunt u beelden kopiëren met behulp van een extra apparaat. Zie de Sony-website voor informatie. http://www.sony.net/  De camera aansluiten op de computer Voor verdere informatie zie blz. 108. De USB-kabel loskoppelen, het opnamemedium uit de camera halen, of de camera uitschakelen tijdens een USB-verbinding Sleep het pictogram van het station of het opnamemedium naar het "Trash" pictogram en laat het erin vallen, koppel vervolgens de USB-kabel los, haal het opnamemedium eruit of schakel de camera uit. • Als u Mac OS X v10.0 gebruikt, maakt u de USB-kabel los, enz., nadat u de computer hebt uitgezet.  Beelden kopiëren 1 Dubbelklik op het nieuw herkende pictogram op het bureaublad. De inhoud van het opnamemedium in de camera wordt afgebeeld. 2 Dubbelklik op [DCIM]. 4 Sleep de beeldbestanden naar het pictogram van de vaste schijf en zet ze erop neer. • De beeldbestanden worden naar de vaste schijf gekopieerd. Voor informatie over de opslaglocatie van de beelden en de bestandsnamen, zie blz. 111.  De beelden bekijken op uw computer 1 Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf. 2 Dubbelklik op het gewenste beeldbestand in de map waarin de gekopieerde bestanden zitten. Het beeldbestand wordt geopend. "ImageMixer VCD2" is ook compatibel met Macintosh (Mac OS X (v10.1.5 of hoger)). Met behulp van "ImageMixer VCD2" op de CD-ROM die bij de camera werd geleverd, kunt u een videoCD maken met stilstaande beelden en bewegende beelden opgeslagen op de computer. • "ImageMixer VCD2" voor Macintosh kan alleen met behulp van een disk-image het beeldbestand op een CD-R opslaan in het video-CD-formaat. De door Roxio gemaakte "Toast" software (niet bijgeleverd) is vereist om een video-CD te maken. • Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit u alle softwareprogramma’s af voordat u "ImageMixer VCD2" installeert. Vereiste computeromgeving Besturingssysteem: Mac OS X (v10.1.5 of hoger) Het bovenstaande besturingssysteem dient in de fabriek te zijn geïnstalleerd. CPU: iMac, eMac, iBook, PowerBook, Power Mac G3/G4-series Geheugen: 128 MB of meer (256 MB of meer wordt aanbevolen.) Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatie: circa 250 MB Grafisch: 1024 × 768 pixels of meer, 32.000 kleuren of meer Bekijken van de beelden op uw computer 3 Dubbelklik op de map waarin de beelden die u hebt gekopieerd, zijn opgeslagen. "ImageMixer VCD2" gebruiken • Installatie van QuickTime 4 of hoger is vereist. (QuickTime 5 wordt aanbevolen.) • Voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen kan een behoorlijke werking niet worden gegarandeerd. Technische ondersteuning van "ImageMixer VCD2" wordt geleverd door het Pixela User Support Center. Voor verdere informatie leest u de informatie die bij de CD-ROM werd geleverd. • "Picture Package" kan niet worden gebruikt op een Macintosh. NL 121  Installeren van "ImageMixer VCD2" 1 Schakel de computer in. • De displayinstellingen moeten 1024 × 768 pixels of meer en 32.000 kleuren of meer zijn. 2 Plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het CD-ROM-station. 3 Dubbelklik op het pictogram van de CD-ROM. 4 Kopieer het bestand [IMXINST.SIT] in de map [MAC] naar de vaste schijf. 5 Dubbelklik op het bestand [IMXINST. SIT] in de kopieerbestemmingsmap. 6 Dubbelklik op het uitgepakte bestand [ImageMixer VCD2_Install]. 7 Nadat het gebruikersinformatiescherm is afgebeeld, voert u de gewenste naam en het wachtwoord in. De installatie van de software begint. NL 122  Een video-CD met een menu maken "ImageMixer VCD2" is compatibel met video-CD voor stilstaande beelden met een hoge resolutie. 1 Open de map [ImageMixer] in [Application]. 2 Klik op [ImageMixer VCD2]. 3 Voer de stappen  t/m  uit op blz. 117. 4 Klik op [Next] en voer de discnaam en bestemming in. De voorbereidingen voor het opslaan van de bestanden op een CD-R zijn voltooid. "Image Data Converter" gebruiken Door gebruik te maken van "Image Data Converter Ver.1.5", op de CDROM geleverd bij de camera, kunt u beelden opgenomen in de RAW-functie corrigeren en deze opslaan als gewoon bestand. Bovendien, door "Image Data Converter Ver.2.0" te installeren, kunt u diverse instellingen veranderen, zoals de tintkromme en scherpte. • Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit u alle programma’s af voordat u "Image Data Converter" installeert. Technische ondersteuning van "Image Data Converter" wordt geleverd door het Pixela User Support Center. Voor verdere informatie leest u de informatie die bij de CD-ROM werd geleverd. Vereiste computeromgeving Besturingssysteem: Mac OS X (v10.2.6 – v10.3.3) CPU: Power PC G4 of sneller Memory: 256 MB of meer Beeldscherm: 800 × 600 pixels of meer, 32.000 kleuren of meer (Als de monitor is ingesteld op minder dan 800 × 600 pixels en 256 kleuren of minder, werkt het programma niet goed.) • Voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen kan een behoorlijke werking niet worden gegarandeerd. "Image Data Converter" installeren 1 Schakel de computer in. • De displayinstellingen moeten 800 × 600 pixels of meer en 32.000 kleuren of meer zijn. • Als u "Image Data Converter Ver.2.0" gebruikt, kunt u geen beelden opslaan in 16-bit TIFF of in Adobe "RGB color space". Bekijken van de beelden op uw computer 2 Plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het CD-ROM-station. Als u Ver.2.0 wilt installeren, plaatst u "Image Data Converter Ver.2.0", en als u Ver.1.5 wilt installeren, plaatst u "USB Driver SPVD-012". 6 Dubbelklik op het uitgepakte bestand [SONYIDC20 Install.pkg] (Ver.2.0) of [SONYIDC15 Install.pkg] (Ver.1.5) in de virtueel-volumemap [SONY] op het bureaublad. De installatie van de software begint. 3 Dubbelklik op het pictogram van de CD-ROM. 4 Kopieer het bestand [IDCINST20. DMG.SIT] (Ver.2.0) of [IDCINST15. DMG.SIT] (Ver.1.5) in de map [MAC] naar de vaste schijf. 5 Dubbelklik op het bestand [IDCINST20.DMG. SIT] (Ver.2.0) of [IDCINST15.DMG. SIT] (Ver.1.5) in de kopieer-naar-map. NL 123 Verhelpen van storingen Indien u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende oplossingen. 1 Controleer eerst de punten in de onderstaande tabellen. Indien er codes "C::" op het scherm verschijnen, is de zelfdiagnosefunctie in werking getreden (blz. 138). 2 Als uw camera nog steeds niet goed werkt, drukt u op de RESET-knop binnenin het deksel van de accu/ "Memory Stick"/CF-kaart met een puntig voorwerp en schakelt u daarna de camera weer in. (Door indrukken van deze knop gaan alle instellingen inclusief de datum en tijd verloren en worden de fabrieksinstellingen ingesteld.) 3 Mocht het probleem hiermee nog niet zijn opgelost, raadpleeg dan uw Sonydealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. RESET Accu en spanning NL 124 Symptoom Oorzaak/oplossing U kunt de accu niet opladen. • De camera is ingeschakeld. Schakel de camera uit (blz. 17). De accu kan niet worden geplaatst. • Plaats de accu terwijl u de accu-uitwerphendel naar de kant van het LCD-scherm duwt met behulp van de voorrand van de accu (blz. 13). • Plaats de accu correct (blz. 13). Symptoom Oorzaak/oplossing Het CHG/ -lampje knippert wanneer er • Plaats de accu correct (blz. 13). • In de accu is een defect opgetreden. Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke een accu wordt opgeladen. technische dienst van Sony. • De accu is leeg. Sluit de netspanningsadapter opnieuw aan en laad de accu op. • De netspanningsadapter is niet goed aangesloten. Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 13). • Er is een storing opgetreden in de netspanningsadapter. Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. • Plaats de accu correct (blz. 13). • De accu is volledig opgeladen. • De accu is leeg. Sluit de netspanningsadapter opnieuw aan en laad de accu op. De accu-restladingsindicatie is onjuist of er is volgens de accurestladingsindicatie nog voldoende stroom, maar toch is de stroom spoedig op. • U hebt de camera in een bijzonder hete of een bijzonder koude omgeving gebruikt (blz. 149). • Er is een verandering opgetreden in de resterende gebruiksduur van de accu. Ontlaad de accu volledig en laad deze daarna weer volledig op zodat de accu-restladingsindicatie goed werkt (blz. 14). • De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 13). • De accu is niet meer bruikbaar (blz. 154). Vervang de accu door een nieuwe. De accu raakt te snel leeg. • De accu is niet meer bruikbaar (blz. 154). Vervang de accu door een nieuwe. • U hebt de camera in een buitengewoon koude omgeving gebruikt (blz. 149). • De accupool is vuil. Maak de accupool schoon met een wattenstaafje of iets dergelijks, en laad de accu op. • Nadat u de accu hebt opgeladen, trekt u de gelijkstroomstekker uit de camera. De camera kan niet worden ingeschakeld. • Plaats de accu correct (blz. 13). • De netspanningsadapter is niet goed aangesloten. Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 16). • Er is een storing opgetreden in de netspanningsadapter. Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. • De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 13). • De accu is niet meer bruikbaar (blz. 154). Vervang de accu door een nieuwe. De camera schakelt plotseling uit. • Als u de camera gedurende drie minuten niet bedient terwijl deze is ingeschakeld, wordt de camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leeg raakt. Schakel de camera weer in of gebruik de netspanningsadapter (blz. 16). • De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 13). Verhelpen van storingen Het CHG/ -lampje gaat niet branden wanneer er een accu wordt opgeladen. NL 125 Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen Symptoom Oorzaak/oplossing Het LCD-scherm wordt niet ingeschakeld wanneer de camera wordt ingeschakeld. • De laatste keer toen u de camera gebruikte werd deze uitgeschakeld terwijl het LCD-scherm was uitgeschakeld. Schakel het LCD-scherm in (blz. 37). Het onderwerp is niet zichtbaar op het • Zet de modusdraaiknop op LCD-scherm. NL 126 , P, S, A, M, SCN of (blz. 12). Het LCD-scherm wordt blauw en het onderwerp wordt niet weergegeven tijdens het opnemen van bewegende beelden. • Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] terwijl een A/V-aansluitkabel is aangesloten op de A/V OUT (MONO) aansluiting. Koppel de audio/video-aansluitkabel los of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)]. Het beeld is onscherp. • Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Zet de camera in de close-up (macro)-opnamefunctie en plaats de camera verder weg van het onderwerp dan de minimale opnameafstand totdat de AE/AFvergrendelingsindicatie stopt met knipperen en continu gaat branden wanneer de sluitertoets tot halverwege ingedrukt wordt gehouden, en neem vervolgens het beeld op (blz. 33). • Bij het opnemen van stilstaande beelden kiest u een andere functie dan (schemerfunctie) of (landschapsfunctie) als scènekeuzefunctie. • De scherpstelling-voorkeuzefunctie is gekozen. Stel de automatische scherpstellingsfunctie in (blz. 71). De optische zoom werkt niet. • U kunt de zoomvergroting niet veranderen tijdens het opnemen van bewegende beelden. • U kunt de zoomfunctie niet gebruiken terwijl een groothoek-voorzetconversielens is bevestigd. De digitale precisie-zoomfunctie werkt niet. • [Digital Zoom] is ingesteld op [Smart] of [Off] in de SET UP-instellingen. Stel [Digital Zoom] in op [Precision] (blz. 31, 52 en 146). • U neemt op in de RAW-functie. De precisie-digitale-zoom functie kan niet worden gebruikt in de RAW-functie (blz. 31 en 83). • De modusdraaiknop staat op . Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN. Oorzaak/oplossing De slimme-zoomfunctie werkt niet. • [Digital Zoom] is ingesteld op [Precision] of [Off] in de SET UP-instellingen. Stel [Digital Zoom] in op [Smart] (blz. 31, 52 en 146). • Het beeldformaat is ingesteld op [7M] of [3:2]. Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan [7M] en [3:2] (blz. 24 en 31). • De slimme-zoomfunctie kan niet worden gebruikt in de Multi-Burst-functie (blz. 31 en 79). • U neemt op in de RAW-functie. De slimme digitale zoom kan niet worden gebruikt in de RAWfunctie (blz. 31 en 83). • De modusdraaiknop staat op . Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN. Het beeld is te donker. • U filmt een onderwerp met een lichtbron erachter. Kies de lichtmeetfunctie (blz. 62), stel de belichting in (blz. 63) of stel de flitserfunctie in op (altijd flitsen) (blz. 72). • De helderheid van het LCD-scherm is te laag. Verhoog de helderheid van het LCD-scherm (blz. 148). Het beeld is te licht. • U neemt een onderwerp onder een spot op in een anderszins donkere omgeving, zoals op een podium. Stel de belichting in (blz. 63). • De helderheid van het LCD-scherm is te hoog. Verhoog de helderheid van het LCD-scherm (blz. 148). Bij het opnemen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen. • Dit is een bekend storingsfenomeen. Dit verschijnsel duidt niet op een storing. Wanneer u op een donkere plaats naar het LCD-scherm kijkt, is het beeld gestoord. • De camera probeert de zichtbaarheid van het LCD-scherm te vergroten door het beeld tijdelijk te verhelderen onder onderbelichte omstandigheden. Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld. De camera kan geen beelden opnemen. • Er is geen opnamemedium geplaatst. Plaats een opnamemedium (blz. 21). • Het opnamemedium is vol. Wis overbodige beelden opgeslagen op het opnamemedium (blz. 47 en 103) of gebruik een ander opnamemedium. • De schrijf-beveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand voor opnemen (blz. 152). • De /CF-schakelaar staat niet in de juiste stand. Zet de schakelaar in de juiste stand (blz. 21). • Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen. • Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN wanneer u stilstaande beelden wilt opnemen (blz. 12). • Zet de modusdraaiknop op wanneer u bewegende beelden opneemt (blz. 101). • Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] tijdens het opnemen van bewegende beelden. Plaats een "Memory Stick PRO" (blz. 101 en 152) of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)]. Verhelpen van storingen Symptoom NL 127 Symptoom Oorzaak/oplossing Het opnemen duurt erg lang. • De lange sluitertijd-functie NR is geactiveerd (blz. 60). Een geluid is hoorbaar bij het overschakelen van de NightFramingfunctie naar de NightShot-functie, of wanneer de sluiterknop licht wordt ingedrukt terwijl NightFraming is ingesteld. • Het geluid wordt gemaakt door de in werking zijnde lens. Dit is normaal. De kleuren van het beeld zijn niet juist. • De NightFraming-functie of NightShot-functie is ingesteld. Annuleer de NightFraming-functie of NightShot-functie (blz. 81). • De beeldeffect-functie is ingeschakeld. Annuleer de beeldeffect-functie (blz. 82). NightFraming of NightShot werkt niet. • Zet de modusdraaischijf op , P of (alleen voor NightShot) (blz. 81). • De NightFraming-functie kan niet worden gebruikt wanneer de scherpstelling-voorkeuzefunctie is ingesteld. Stel de automatische scherpstellingsfunctie in (blz. 68). De flitser werkt niet. • Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN (blz. 12). • De flitser staat op (niet flitsen). Stel de flitser in op automatisch (geen indicatie), (altijd flitsen) of SL (langzame synchro) (blz. 72). • Bij het opnemen van stilstaande beelden kiest u een andere functie dan (schemerfunctie) of (kaarslichtfunctie) als scènekeuzefunctie (blz. 40). • Als (landschapsfunctie), (sneeuwfunctie) of (strandfunctie) is gekozen als scènekeuzefunctie, stelt u de flitser in op (altijd flitsen) (blz. 72). • Stel [Mode] (REC Mode) in op een andere instelling dan [Speed Burst], [Burst] of [Multi Burst]. • Als u de ingebouwde flitser gebruikt, wordt [Flash] ingesteld op [Ext.] in de SET UP-instellingen. Wazige vlekjes verschijnen op beelden opgenomen met de fl itser. • Stof in de lucht weerkaatste het flitserlicht en verscheen in het beeld. Dit is normaal. De close-up (macro)-opnamefunctie werkt niet. NL 128 • Bij het opnemen van stilstaande beelden kiest u een andere functie dan (schemerfunctie), (landschapsfunctie) of (kaarslichtfunctie) als scènekeuzefunctie (blz. 40). Oorzaak/oplossing U kunt niet ononderbroken opnemen. • Het opnamemedium is vol. Wis overbodige beelden opgeslagen op het opnamemedium (blz. 47 en 103) of gebruik een ander opnamemedium. • De accu-restlading is onvoldoende, u kunt alleen een enkel beeld opnemen. Plaats een opgeladen accu (blz. 13). De ogen van het onderwerp zijn rood. • Stel [Red Eye Reduction] in op [On] in de SET UP-instellingen (blz. 73 en 146). • Verklein de afstand tot het onderwerp tot de aanbevolen afstand en neem het beeld op met gebruik van de flitser (blz. 72). • Bij opnamen binnenshuis, verbeter de verlichting en neem het beeld op. De datum en tijd worden onjuist opgenomen. • Stel de juiste datum en tijd in (blz. 18 en 148). De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop tot halverwege indrukt. • Stel de juiste belichting in (blz. 63). Onbekend patroon verschijnt in de zoeker. • Dit komt door de structuur van de zoeker. Dit is normaal. Verhelpen van storingen Symptoom Beelden bekijken Symptoom Oorzaak/oplossing De camera kan geen beelden weergeven. • Zet de modusdraaiknop op (blz. 43). • De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 113). • Als een beeldbestand is bewerkt door de computer of als het beeldbestand werd opgenomen door een ander model camera dan die van u, kunnen wij niet garanderen dat het beeldbestand kan worden weergegeven. • De camera staat in de USB-functie. Annuleer de USB-communicatie (blz. 109 en 120). Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit. • Als gevolg van de beeldverwerking kan kort na het begin van de weergave, het beeld er korrelig uitzien. Dit is geen storing. Het beeld verschijnt niet op het TVscherm. • Het video-uitgangssignaal van uw camera is bij de SET UP-instellingen onjuist ingesteld. Verander de instellingen (blz. 52 en 148). • De aansluiting is niet goed. Controleer de aansluiting (blz. 45). • De USB-kabel zit nog in de USB-aansluiting. Volg de procedure in de opmerking  op blz. 109 (Windows) of  op blz. 120 (Macintosh) en koppel de USB-kabel los. NL 129 Symptoom Oorzaak/oplossing Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer. • Zie blz.130. Beelden wissen/bewerken Symptoom Oorzaak/oplossing De camera kan geen beeld wissen. • Het beeld is beveiligd. Annuleer de beveiliging (blz. 91). • De schrijf-beveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif het in de opnamestand (blz. 152). U hebt per ongeluk een beeld gewist. • Door de markering  (beveiliging) in te stellen, voortkomt u dat beelden per ongeluk worden gewist (blz. 91). • Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand LOCK om per ongeluk wissen te voorkomen (blz. 152). De functie voor verandering van het formaat werkt niet. • U kunt het formaat van bewegende beelden, Multi Burst-beelden, RAW-beeldgegevensbestanden en gecomprimeerde beelden (TIFF-bestandsformaat) niet veranderen. U kunt een afdrukmarkering (DPOF) niet afbeelden. • U kunt afdrukmarkeringen (DPOF) niet afbeelden op bewegende beelden of beelden opgenomen in de RAW-functie. Bewegende beelden kunnen niet worden geknipt. • De bewegende beelden duren niet lang genoeg om te knippen. • Beveiligde bewegende beelden kunnen niet worden geknipt. Annuleer de beveiliging (blz. 91). • Stilstaande beelden kunnen niet worden geknipt. Computers NL 130 Symptoom Oorzaak/oplossing U weet niet of het besturingssysteem van uw computer compatibel is. • Controleer de indicatie (blz. 106 en 120). U kunt het USB-stuurprogramma niet installeren. • In Windows 2000 logt u in als Administrator (geautoriseerde beheerders) (blz. 106). Symptoom Oorzaak/oplossing Uw computer herkent de camera niet. • • • • • • • • • Schakel de camera in (blz. 17). De accu is zwak. Gebruik de netspanningsadapter (blz. 16). Gebruik de bijgeleverde USB-kabel (blz. 108 en 120). Koppel de USB-kabel los van zowel de computer als de camera, en sluit deze vervolgens weer stevig aan. Zorg dat er "USB Mode" op het LCD-scherm wordt aangegeven (blz. 108). Stel [USB Connect] in op [Normal] in de SET UP-instellingen (blz. 52 en 148). De USB-poorten op uw computer zijn behalve met het toetsenbord, de muis en de camera ook nog met andere apparatuur verbonden. Koppel alle apparatuur van de USB-aansluitingen los, behalve het toetsenbord en de muis (blz. 106). De camera is niet rechtstreeks aangesloten op de computer. Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer, en niet via een USB-hub of ander apparaat (blz. 106). Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 107). Uw computer herkent het apparaat niet goed, omdat u de camera hebt aangesloten op de computer met behulp van een USB-kabel voordat u de "USB Driver" (USB-stuurprogramma) hebt geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde CD-ROM. Wis het verkeerd herkende apparaat van uw computer (blz. 110) en installeer daarna het USB-stuurprogramma (blz. 107). • Sluit de camera goed aan op de computer met behulp van de bijgeleverde USB-kabel (blz. 108). • Volg de procedure die bij uw besturingssysteem past (blz. 109, 110, 116 en 120). • U probeerde op te nemen op een opnamemedium dat op een computer is geformatteerd. Neem op een opnamemedium op dat op uw camera is geformatteerd. Na een USB-verbinding tot stand te hebben gebracht, start "Picture Package" niet automatisch. • Start "Picture Package Menu" op en controleer [Settings]. • Breng een USB-verbinding tot stand terwijl de computer is ingeschakeld (blz. 108). Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer. • U probeert een beeld weer te geven dat is opgenomen in de RAW-functie. Installeer de software op de bijgeleverde CD-ROM (blz. 83). • Als u het softwareprogramma "Picture Package" gebruikt, kunt u op Help rechtsboven in elk scherm klikken. • Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software. Verhelpen van storingen U kunt geen beelden kopiëren. NL 131 Symptoom Oorzaak/oplossing Wanneer u bewegende beelden op een computer bekijkt, worden beeld en geluid onderbroken door storing. • U geeft de bewegende beelden rechtstreeks vanaf het opnamemedium weer. Kopieer de bewegende beelden naar de vaste schijf van uw computer en geef vervolgens de bewegende beelden vanaf de vaste schijf weer (blz. 109, 110, 116 en 120). U kunt een beeld niet afdrukken. • Controleer de printerinstellingen. Beelden die al een keer naar de • Naar de verkeerde map gekopieerd. Kopieer ze naar een beschikbare map, zoals "101MSDCF" (blz. computer gekopieerd zijn kunnen niet 112). door de camera weergegeven worden. • De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 113). "Memory Stick" Symptoom Oorzaak/oplossing U kunt geen "Memory Stick" in de camera plaatsen. • U steekt de "Memory Stick" achterstevoren erin. Plaats de "Memory Stick" op de juiste wijze (blz. 22). U kunt niet opnemen op een "Memory • De schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif deze in de Stick". opnamestand (blz. 152). • De "Memory Stick" is vol. Wis overbodige beelden (blz. 47 en 103). • De /CF-schakelaar is ingesteld op CF. Zet de schakelaar op (blz. 21). • Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] tijdens het opnemen van bewegende beelden. Plaats een "Memory Stick PRO" (blz. 101 en 152) of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)]. U kunt een "Memory Stick" niet formatteren. • De schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif deze in de stand voor opnemen (blz. 152). U hebt een "Memory Stick" per ongeluk geformatteerd. • Alle gegevens op de "Memory Stick" worden gewist bij het formatteren. U kunt deze niet herstellen. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand LOCK om per ongeluk wissen te voorkomen (blz. 152). CF-kaart NL 132 Symptoom Oorzaak/oplossing U kunt geen CF-kaart plaatsen. • U probeert een onbruikbare CF-kaart te plaatsen (blz. 21). • U probeert deze achterstevoren in de camera te plaatsen. Steek deze op de juiste manier in de camera (blz. 23). Symptoom Oorzaak/oplossing U kunt niet opnemen op een CF-kaart. • • • • U hebt per ongeluk een CF-kaart geformatteerd. De CF-kaart is vol. Wis overbodige beelden (blz. 47 en 103). Een onbuikbare CF-kaart is geplaatst. De /CF-schakelaar staat op . Zet de schakelaar op CF (blz. 21). Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] tijdens het opnemen van bewegende beelden. Plaats een "Memory Stick PRO" (blz. 101 en 152) of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)]. • Alle gegevens op de CF-kaart zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet herstellen. PictBridge-compatibel printer Symptoom Oorzaak/oplossing De verbinding komt niet tot stand. • • • • U kunt geen beelden afdrukken. • De camera is niet aangesloten op de printer. Controleer dat de camera en de printer op de juiste wijze zijn aangesloten met behulp van de USB-kabel. • Schakel de printer in. Voor meer informatie moet u de handleiding, die u bijgeleverd kreeg, raadplegen. • Als u tijdens het afdrukken [Exit] hebt gekozen, is het mogelijk dat u, afhankelijk van de printer, het afdrukken niet kunt hervatten. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u nog steeds niet kunt afdrukken, moet u de USB-kabel losmaken, de printer uitschakelen en daarna weer inschakelen, en dan weer de USB-kabel aansluiten. • Bewegende beelden en beelden opgenomen in de RAW-functie kunnen niet worden afgedrukt. • Beelden die bewerkt zijn met een computer of beelden die met een andere camera dan deze zijn opgenomen, kunnen mogelijk niet afgedrukt worden. De afdrukopdracht is geannuleerd. • U hebt de USB-kabel losgekoppeld voordat de indicatie (USB-kabel niet loskoppelen) uit ging. • U veranderde de stand van de /CF-schakelaar tijdens het afdrukken. U kunt in de functie indexweergave geen datum invoeren of de afbeeldingen afdrukken. • Vraag aan de fabrikant of de printer de datumfunctie of indexafdrukfunctie kan uitvoeren of niet. • Afhankelijk van de printer kan de datum niet in de functie indexweergave ingevoerd worden. Raadpleeg de fabrikant van de printer. Het papierformaat waarop u wilt afdrukken verschijnt niet. • Vraagaan de fabrikant of de printer het papierformaat waarop u wilt afdrukken, ondersteunt. Verhelpen van storingen Raadpleeg de fabrikant of de printer compatibel is met PictBridge of niet. Controleer of de printer is ingeschakeld en aangesloten kan worden op de camera. Stel [USB Connect] in op [PictBridge] in de SET UP-instellingen (blz. 148). De verbinding komt, afhankelijk van de omstandigheden, niet tot stand. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de handleiding van de printer raadplegen. NL 133 Symptoom Oorzaak/oplossing "---- -- --" wordt afgedrukt op de plaats • Beelden zonder datumgegevens kunnen niet afgedrukt worden met de datum ingevoegd. Stel [Date] van de ingevoegde datum. in op [Off] en druk daarna het beeld af. U kunt niet afdrukken met de huidige • Als het printerpapier werd veranderd naar papier van een ander formaat nadat de camera werd papierformaatinstelling van de printer. aangesloten op de printer, koppelt u de USB-kabel los van de printer en sluit u deze weer aan. • De afdrukinstelling van de camera verschilt van de printerinstelling. Verander de papierformaatinstelling van de camera (blz. 96 en 98) of verander de printerinstelling. U kunt geen andere bedieningen uitvoeren nadat het afdrukken is gestopt. • De printer voert de printer-stop-procedure uit. Wacht tot deze procedure is voltooid. (Deze procedure kan enige tijd duren, afhankelijk van de printer.) Overige NL 134 Symptoom Oorzaak/oplossing De camera werkt niet. • U gebruikt geen "InfoLITHIUM" accu. Gebruik een "InfoLITHIUM" accu (blz. 153). • De accu is zwak. (De indicatie  verschijnt.) Laad de accu op (blz. 13). • Sluit de netspanningsadapter goed aan op de DC IN-aansluiting van uw camera en op een stopcontact (blz. 16). De camera is wel ingeschakeld, maar werkt niet. • De ingebouwde microcomputer werkt niet naar behoren. Koppel alle voedingsbronnen los en sluit deze na een minuut weer aan, en schakel de camera in. Als dit niet werkt, drukt u op de RESET-knop binnenin het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart met een puntig voorwerp en schakelt u daarna de camera weer in (Hierdoor worden de datum- en tijdinstellingen, enz., gewist.) (blz. 124). U kunt een indicatie op het scherm niet herkennen. • Controleer de indicatie (blz. 157 tot 160). De lens raakt beslagen. • Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze ongeveer een uur bij kamertemperatuur staan zodat het vocht kan verdampen, alvorens de camera te gebruiken (blz. 150). De camera wordt warm wanneer u deze lang achtereen gebruikt. • Dit is normaal. De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt. • De accu is leeg. Vervang de accu door een opgeladen accu (blz. 13) of gebruik de netspanningsadapter (blz. 16). Waarschuwingen en meldingen Op het scherm kunnen de volgende meldingen verschijnen. Melding Betekenis/Oplossing No Memory Stick • Plaats een "Memory Stick" (blz. 22). • Zet de /CF-schakelaar in de stand CF en neem het beeld op de CF-kaart op. System error • Schakel de camera uit en daarna weer in (blz. 17). Memory Stick error • • • • Memory Stick type error • De geplaatste "Memory Stick" kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 152). Read only memory • De camera kan geen beelden opnemen op of wissen vanaf deze "Memory Stick". Memory Stick locked • De schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif deze in de stand voor opnemen (blz. 152). No memory space • De capaciteit van de "Memory Stick" is ontoereikend. U kunt geen beelden opnemen. Wis overbodige beelden (blz. 47 en 103). No CF card • Plaats de CF-kaart (blz. 23). • Zet de /CF-schakelaar in de stand CF card error • Een onbruikbare CF-kaart is geplaatst (blz. 21). • De CF-kaart is beschadigd of de aansluitingen op de CF-kaart zijn vuil. • Plaats de CF-kaart correct (blz. 23). CF card type error • De geplaatste CF-kaart kan niet met de camera worden gebruikt (blz. 21). CF card locked • De CF-kaart is ingesteld op niet-opneembaar. Neem contact op met de fabrikant van de CF-kaart. No CF card space • Er is onvoldoende vrije ruimte op de CF-kaart. U kunt geen beelden opnemen. Wis overbodige beelden of gegevens (blz. 47 en 103). De geplaatste "Memory Stick" kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 152). De "Memory Stick" is beschadigd. De aansluitpunten van de "Memory Stick" zijn vuil. Plaats de "Memory Stick" op de juiste wijze (blz. 22). Verhelpen van storingen en neem het beeld op de "Memory Stick" op. NL 135 Melding Betekenis/Oplossing Format error • Het formatteren van het opnamemedium is mislukt. Formatteer het opnamemedium opnieuw (blz. 49). • Wanneer u een Memory Stick Duo-adapter gebruikt die compatibel is met de CompactFlash-gleuf, wordt de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick Duo" in de stand LOCK gezet. Zet deze in de juiste stand. For "InfoLITHIUM" battery only • De accu is niet van het type "InfoLITHIUM". Image size over • U geeft een beeld weer met een formaat dat niet kan worden weergegeven op uw camera.  • De accu is bijna of volledig uitgeput. Laad de accu op (blz. 13). Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden of het soort accu, kan de indicatie knipperen ondanks dat er nog voor 5 t/m 10 minuten acculading over is. No file in this folder • Er zijn geen beelden opgenomen in deze map. Folder error • Een map met dezelfde eerste drie cijfers bestaat al op het opnamemedium. (Bijvoorbeeld: 123MSDCF en 123ABCDE) Kies een andere map of maak een nieuwe map aan. Cannot create more folders • Een map waarvan de eerste drie cijfers van de naam "999" zijn, bestaat op het opnamemedium. U kunt geen mappen aanmaken. Cannot record • De camera kan geen beelden opnemen in de gekozen map. Kies een andere map (blz. 55). • Door onvoldoende licht, is de camera gevoelig voor beweging. Gebruik de flitser, bevestig de camera op een statief of zet de camera op een andere manier vast. NL 136 Turn the power off and on again • Een probleem met de lens heeft een storing veroorzaakt. “Night Shot” • U probeerde een bediening uit te voeren die niet geldig is terwijl "NIGHTSHOT" is ingesteld. “Night Framing” • U probeerde een bediening uit te voeren die niet geldig is terwijl "NIGHTFRAMING" is ingesteld. 640(Fine) is not available • 640(Fine) kan alleen worden opgenomen op "Memory Stick PRO". Plaats een "Memory Stick PRO" of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)]. File error • Tijdens weergave van het beeld is er een fout opgetreden. File protect • Het beeld is beveiligd tegen wissen. Annuleer de beveiliging (blz. 91). Cannot divide • De bewegende beelden zijn niet lang genoeg om te knippen (meer dan ongeveer twee seconden). • Het bestand is geen bewegend beeld. Invalid operation • U probeert een bestand weer te geven dat werd aangemaakt op een ander apparaat dan deze camera. Melding Betekenis/Oplossing Enable printer to connect • [USB Connect] is ingesteld op [PictBridge], echter de camera is aangesloten op een apparaat dat niet PictBridgecompatibel is. Controleer het apparaat. • De verbinding komt, afhankelijk van de omstandigheden, niet tot stand. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de handleiding van de printer raadplegen. Connect to • U hebt geprobeerd afdrukken te maken vóórdat de printer was aangesloten. Sluit een printer aan die PictBridgecompatibel is. device • U hebt geprobeerd om [DPOF image] uit te voeren zonder eerst de markering te controleren. • U hebt geprobeerd [All In This Folder] uit te voeren, maar koos een map die alleen bewegende beelden of beelden opgenomen in de RAW-functie bevat. U kunt bewegende beelden of beelden opgenomen in de RAW-functie niet afdrukken. Printer busy • Aangezien de printer bezig is, kan het geen afdrukopdrachten ontvangen. Controleer de printer. Paper error • Er is een storing met het papier opgetreden, zoals papiertekort, papierstoring, enz. Controleer de printer. Ink error • Een inktfout is opgetreden in de aangesloten printer, of de inkt is (bijna) op. Controleer de printer. Printer error • De camera ontvangt een storingsmelding van de printer. Controleer de printer, of controleer de foto die u wilt afdrukken, op beschadigingen. Verhelpen van storingen No printable image • Het is mogelijk dat de gegevensoverdracht naar de printer nog niet voltooid is. Sluit geen USB-kabel aan. Processing • De printer voert de printer-stopprocedure uit. Afdrukken is niet mogelijk totdat deze procedure is afgerond. Deze procedure kan enige tijd duren, afhankelijk van de printer. NL 137 Zelfdiagnosefunctie – Indien er een code verschijnt die met een letter begint Deze camera beschikt over een zelfdiagnosefunctie. Met deze functie wordt de toestand van de camera weergegeven op het LCD-scherm met een combinatie van één letter en vier cijfers. Indien dat gebeurt, raadpleeg dan de volgende codetabel en probeer de bijbehorende oplossingen uit. De laatste twee cijfers (hieronder aangeduid met twee blokjes ) verschillen afhankelijk van de toestand van de camera. C:32:ss Zelfdiagnosefunctie NL 138 Code Oorzaak Oplossing C:32:  Er is een probleem met de hardware van de camera. • Schakel de camera uit en daarna weer in (blz. 17). C:13:  De camera kan geen gegevens lezen vanaf, of schrijven op het opnamemedium. • Steek het opnamemedium enkele malen opnieuw in de camera. Een ongeformatteerd opnamemedium is geplaatst. • Formatteer het opnamemedium (blz. 49). Het geplaatste opnamemedium kan niet met uw camera worden gebruikt, of de gegevens zijn beschadigd. • Plaats een nieuw opnamemedium (blz. 21). Er heeft zich een probleem voorgedaan dat u zelf niet kunt oplossen. • Druk op de RESET-knop binnenin het deksel van de accu/"Memory Stick"/CFkaart met een puntig voorwerp en schakel daarna de camera weer in (blz. 124). E:61:  E:91:  Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony indien u het probleem niet zelf kunt oplossen, zelfs nadat u meerdere keren de bovenstaande oplossingen hebt uitgeprobeerd. Aantal beelden dat kan worden opgeslagen of opnameduur Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen en de opnametijd verschillen, afhankelijk van de opslagruimte op het opnamemedium, het beeldformaat en de beeldkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabellen wanneer u een opnamemedium kiest. 7M (Eenheden: beelden) 16MB 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB 0 (0) 1 (1) 3 (3) 6 (7) 12 (13) 25 (27) 51 (56) 3:2 – – – – – – – 5M 0 (0) 1 (1) 3 (3) 7 (7) 12 (13) 26 (28) 53 (57) 3M 0 (0) 1 (1) 3 (3) 7 (7) 13 (14) 27 (28) 56 (59) 1M 0 (1) 1 (2) 3 (4) 8 (8) 14 (14) 29 (29) 60 (61) VGA(EMail) 1 (1) 2 (2) 4 (4) 8 (8) 14 (15) 30 (30) 61 (62) 16MB 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB 7M 0 (0) 1 (1) 2 (2) 5 (5) 9 (10) 19 (20) 39 (42) 3:2 0 (0) 1 (1) 2 (3) 5 (6) 10 (11) 21 (23) 43 (46) 5M 0 (0) 1 (1) 2 (2) 5 (5) 9 (10) 20 (21) 40 (42) 3M 0 (0) 1 (1) 2 (2) 5 (5) 10 (10) 20 (21) 42 (43) 1M 0 (0) 1 (1) 2 (2) 5 (5) 10 (10) 21 (22) 44 (44) VGA(EMail) 0 (0) 1 (1) 3 (3) 6 (6) 10 (10) 22 (22) 45 (45) TIFF (Eenheden: beelden) Aanvullende informatie • Het aantal beelden is vermeld in de volgorde Fine (Standard). • Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen en de opnameduur kunnen variëren afhankelijk van de opnameomstandigheden. • Voor de normale opnameduur en het aantal beelden dat kan worden opgenomen, zie blz. 28. • Wanneer het aantal resterende beelden om op te nemen hoger is dan 9.999, verschijnt de ">9999" indicatie op het LCD-scherm. • De onderstaande tabel geeft bij benadering aan hoeveel beelden en opnametijd kunnen worden opgeslagen op een opnamemedium dat in deze camera is geformatteerd. "Memory Stick" RAW NL 139 Multi Burst (Eenheden: beelden) 16MB 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB 24 (46) 50 (93) 101 (187) 202 (376) 357 (649) 726 (1320) 1482 (2694) 16MB 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB — — — — 0:02:57 0:06:02 0:12:20 640(Standard) 0:00:42 0:01:27 0:02:56 0:05:54 0:10:42 0:21:47 0:44:27 160 0:11:12 0:22:42 0:45:39 1:31:33 2:51:21 5:47:05 11:44:22 1M Bewegend beeld 640(Fine) De getallen geven de opnametijd weer. Bij voorbeeld: "1:31:45" betekent "1 uur, 31 minuten, 45 seconden". • Het beeldformaat is als volgt: 640(Fine): 640×480 640(Standard): 640×480 160: 160×112 NL 140 CF-kaart RAW Bewegend beeld (Eenheden: beelden) 1GB 7M 53 (59) 3:2 – 5M 56 (60) 3M 59 (62) 1M 63 (64) VGA(EMail) 65 (65) TIFF (Eenheden: beelden) 1GB 41 (44) 3:2 45 (49) 5M 43 (45) 3M 44 (46) 1M 46 (47) VGA(EMail) 47 (48) Multi Burst – 640(Standard) 0:46:53 160 12:30:14 De getallen geven de opnametijd weer. Bij voorbeeld: "12:30:14" betekent "12 uur, 30 minuten, 14 seconden". • Het beeldformaat is als volgt: 640(Fine): 640×480 640(Standard): 640×480 160: 160×112 • Zelfs als u een opnamemedium gebruikt met een hogere capaciteit dan 2 GB, is de maximaal opneembare bestandsgrootte per ononderbroken opname 2 GB. Aanvullende informatie 7M 1GB 640(Fine) (Eenheden: beelden) 1GB 1M 1563 (2842) NL 141 Menuonderdelen De te wijzigen menuonderdelen kunnen, afhankelijk van de positie van de modudraaiknop of de instellingen, verschillen. Menuonderdelen worden onthouden, zelfs nadat de camera is uitgeschakeld of de modusdraaiknop in een andere stand wordt gezet (behalve [PFX] (P.Effect)). Wanneer de modusdraaiknop op De fabrieksinstellingen zijn aangegeven met . staat Onderdeel Instelling Beschrijving Mode (REC Mode) RAW TIFF – Neemt een RAW-beeldgegevensbestand op naast het JPEG-bestand (blz. 83). – Neemt een niet-gecomprimeerd (TIFF) bestand op naast het JPEG-bestand (blz. 84). – Neemt een ononderbroken reeks van 16 frames in een enkele beeld (blz. 79). – Neemt ononderbroken op met een kort opname-interval (blz. 78). – Neemt ononderbroken nog meer beelden op (blz. 78). – Neemt een beeld in de normale opnamefunctie op. Multi Burst Speed Burst Burst  Normal Wanneer de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN staat Onderdeel SCN (Scene) NL 142 Instelling / / Beschrijving / / / Instellen van de belichting aan de hand van het onderwerp dat u wilt opnemen (blz. 62). Het lichtmeetbereik instellen. (Metering Mode) Spot / Center /  Multi WB (White Bal) / /  Auto ISO1) 800 / 400 / 200 / 100 / Auto / WB /  / Instellen van de scènekeuzefunctie (blz. 40). (Deze instelling kan alleen in de SCN-functie.) / / / De kleurbalans instellen (blz. 77). De ISO-gevoeligheid kiezen. Kies een hoge waarde wanneer u op een donkere plaats of een snel bewegend onderwerp opneemt, of kies een lage waarde om een hoge beeldkwaliteit te krijgen. • Merk op dat het beeld meer ruis zal vertonen naar mate de ISOgevoeligheidswaarde hoger wordt. Onderdeel (P.Quality) Mode (REC Mode)1) Instelling Beschrijving  Fine / Standard Beelden opnemen met fijne/standaard kwaliteit (blz. 53). RAW TIFF – Neemt een RAW-beeldgegevensbestand op naast het JPEG-bestand (blz. 83). – Neemt een niet-gecomprimeerd (TIFF) bestand op naast het JPEG-bestand (blz. 84). – Neemt een ononderbroken reeks van 16 frames in een enkele beeld op (blz. 79). – Drie beelden opnemen met de belichtingswaarde van ieder beeld iets anders (blz. 66). – Neemt ononderbroken op met een kort opname-interval (blz. 78). – Neemt ononderbroken nog meer beelden op (blz. 78). – Neemt een beeld in de normale opnamefunctie op. Multi Burst Exp Brktg Speed Burst Burst  Normal BRK (Bracket Step)2) De belichtingscompensatiewaarde instellen voor het opnemen van drie beelden met verschoven belichting (blz. 66). (Deze instelling kan niet worden gemaakt wanneer [Mode] (REC Mode) op het menu is ingesteld op een andere instelling dan [Exp Brktg].) 1/7.5 / 1/15 / 1/30 Het Multi Burst-interval kiezen (blz. 79). (Deze instelling kan niet worden gemaakt wanneer [Mode] (REC Mode) op het menu is ingesteld op een andere instelling dan [Multi Burst].) + /  Normal / – De hoeveelheid flitserlicht instellen (blz. 74). B&W / Sepia /  Off Speciale beeldeffecten instellen (blz. 82).  (Saturation) + /  Normal / – De verzadiging van het beeld instellen. De  indicatie verschijnt (behalve wanneer de instelling Normal is).  (Contrast)4) + /  Normal / – De contrast van het beeld instellen. De  indicatie verschijnt (behalve wanneer de instelling Normal is). + /  Normal / – De scherpte van het beeld regelen. De de instelling Normal is). M (Interval)2) (Flash Level)3) PFX (P.Effect) 4) (Sharpness)4) Aanvullende informatie ±1.0EV / ±0.7EV / ±0.3EV indicatie verschijnt (behalve wanneer 1) De beschikbare instellingen zijn beperkt wanneer de modusdraaiknop op SCN staat. Dit wordt niet afgebeeld wanneer SCN is ingesteld op (schemerfunctie), (schemer-portretfunctie) of 3) Dit wordt niet afgebeeld wanneer SCN is ingesteld op (schemerfunctie) of (kaarslichtfunctie). 4) Dit wordt niet afgebeeld wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op SCN. 2) (kaarslichtfunctie). NL 143 Wanneer de modusdraaiknop op NL 144 staat Onderdeel Instelling Beschrijving (Metering Mode) Spot / Center /  Multi Instellen van met de belichting aan de hand van het onderwerp dat u wilt opnemen (blz. 62). Het lichtmeetbereik instellen. WB (White Bal) /  Auto PFX (P.Effect) B&W / Sepia /  Off // / / / De kleurbalans instellen (blz. 77). Speciale beeldeffecten instellen (blz. 82). Wanneer de modusdraaiknop op Onderdeel staat Instelling Beschrijving OK / Cancel De map kiezen die de beelden bevat die u wilt weergeven (blz. 86). — Beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen en de beveiliging opheffen (blz. 91). (DPOF) — Afdrukmarkeringen (DPOF) op stilstaande beelden aanbrengen die u wilt afdrukken en deze opheffen (blz. 99). (Print) — Beelden afdru ken op een printer die PictBridge-compatibel is (blz. 94). Interval – Het interval voor een diavoorstelling instellen (blz. 88). (Alleen in de enkelbeeld-functie)  3 sec / 5 sec / 10 sec / 30 sec / 1 min – Het bereik van de beelden die u wilt weergeven instellen.  Folder / All – De beelden herhaaldelijk weergeven.  On / Off – De diavoorstelling laten beginnen. – De diavoorstelling annuleren. (Folder)  (Protect) (Slide) Image Repeat Start Cancel (Rotate) (Divide) 7M / 5M / 3M / 1M / VGA / Cancel (links) / OK / Cancel (rechts) / OK / Cancel Het formaat van het opgenomen stilstaande beeld veranderen (blz. 92). (Alleen in de enkelbeeld-functie) Aanvullende informatie (Resize) Het stilstaande beeld roteren (blz. 89). (Alleen in de enkelbeeld-functie) Een bewegend beeld knippen (blz. 104). (Alleen in de enkelbeeld-functie) NL 145 SET UP-onderdelen Zet de modusdraaiknop op SET UP. Het SET UP-scherm verschijnt. De fabrieksinstellingen zijn aangegeven met . 1 NL 146 (Camera 1) Onderdeel Instelling Beschrijving AF Mode  Single / Monitor / Cont De scherpstellingsfunctie kiezen (blz. 70). Digital Zoom  Smart / Precision / Off De digitale zoomfunctie kiezen (blz. 32). Date/Time Day&Time / Date /  Off Bepalen of u de datum of de tijd wilt projecteren op het beeld (blz. 38). De datum en tijd worden niet ingevoegd in bewegende beelden of in de Multi Burst-functie. Bovendien verschijnen de datum en tijd alleen tijdens het weergeven en niet tijdens het opnemen. Red Eye Reduction On /  Off Bij gebruik van de flitser het rode-ogeneffect verminderen (blz. 73). Hologram AF  Auto / Off Kiezen of hologram-AF-licht wordt uitgezonden. Gebruik dit wanneer het moeilijk is in het donker op een onderwerp scherp te stellen (blz. 36). Auto Review  On / Off Kiezen of het opgenomen beeld automatisch wordt weergegeven op het LCD-scherm onmiddellijk na het opnemen van een stilstaand beeld. Als dit is ingesteld op [ON], wordt het opgenomen beeld gedurende ongeveer twee seconden weergegeven. Als u gedurende deze tijd de sluiterknop tot halverwege indrukt, gaat het opgenomen beeld uit en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen. 2 (Camera 2) Onderdeel Instelling Beschrijving Enlarged Icon  On / Off Kiezen of de indicaties van de instellingen tijdelijk vergroot worden afgebeeld wanneer u op (flitserfunctie), (zelfontspanner) of (macro) drukt. Flash Ext. / Int. Kiezen of een in de handel verkrijgbaar extern flitsapparaat wordt gebruikt (blz. 75). (Memory Stick Tool) (Wanneer de /CF-schakelaar in de stand staat) Onderdeel Instelling Beschrijving Format OK / Cancel De "Memory Stick" formatteren. Merk op dat door het formatteren alle gegevens op de "Memory Stick" verloren gaan, inclusief beveiligde beelden (blz. 49). Create REC. Folder OK / Cancel Een map aanmaken voor het opnemen van beelden (blz. 54). Change REC. Folder OK / Cancel De map veranderen waarin de opgenomen beelden worden opgeslagen (blz. 55). /CF-schakelaar in de stand CF staat) Onderdeel Instelling Beschrijving Format OK / Cancel De CF-kaart formatteren. Merk op dat door het formatteren alle gegevens op de CFkaart verloren gaan, inclusief beveiligde beelden (blz. 49). Create REC. Folder OK / Cancel Een map aanmaken voor het opnemen van beelden (blz. 54). Change REC. Folder OK / Cancel De map veranderen waarin de opgenomen beelden worden opgeslagen (blz. 55). Aanvullende informatie (CF Card Tool) (Wanneer de NL 147 1 (Setup 1) Onderdeel Instelling Beschrijving LCD Backlight Bright /  Normal / Dark De helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm kiezen. Door [Bright] te kiezen, wordt het scherm helder en goed zichtbaar wanneer de camera buiten of op een andere goed verlichte plek wordt gebruikt, maar ook wordt er dan meer acculading verbruikt. Wordt alleen afgebeeld wanneer u de camera van stroom voorziet met behulp van de accu. Beep Shutter  On − Schakelt het sluitergeluid in dat klinkt als u de sluiterknop indrukt. − Schakelt de pieptoon/het sluitergeluid in die/dat klinkt als u de regelknop/sluiterknop indrukt. − De pieptoon/het sluitergeluid uitschakelen. Off — De menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen afbeelden in de geselecteerde taal. Onderdeel Instelling Beschrijving File Number  Series − Nummers toewijzen aan bestanden op volgorde, zelfs als het opnamemedium wordt verwisseld of een andere opnamemap wordt gebruikt. − De nummering terugstellen en opnieuw beginnen bij 0001 iedere keer wanneer de opnamemap wordt veranderd. (Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een nummer hoger dan het hoogste reeds toegekende nummer toegewezen.) Language 2 (Setup 2) Reset USB Connect PictBridge PTP  Normal Video Out NL 148 Clock Set NTSC − Verbindt de camera met een PictBridge-compatibele printer (blz. 94). − Wanneer een PTP-verbinding tot stand is gebracht, start de Copy Wizard automatisch en kopieert de beelden in de opnamemap (blz. 110) die in de camera is ingesteld naar de computer. (Dit wordt ondersteund voor Windows XP en Mac OS X.) − Maakt een USB-verbinding tussen de camera en een computer (blz. 108 en 120). PAL − Het video-uitgangssignaal instellen op de NTSC-functie (bijvoorbeeld de VS of Japan). − Het video-uitgangssignaal instellen op de PAL-functie (bijvoorbeeld Europa). OK / Cancel Voor het instellen van datum en tijd (blz. 18 en 52). Voorzorgsmaatregelen Laat de camera niet liggen op de volgende plaatsen Het LCD-scherm reinigen Veeg het schermoppervlak schoon met LCD-reinigingsmiddel (niet bijgeleverd) om vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen. Reiniging van de lens Veeg de lens schoon met een zachte doek om vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen. Reiniging van de gelijkstroomstekker Maak de gelijkstroomstekker van de netspanningsadapter schoon met een droog wattenstaafje. Gebruik de netspanningsadapter niet met een vuile stekker. Als u de netspanningsadapter met een vuile stekker gebruikt, is het mogelijk dat de accu niet goed wordt geladen. De buitenkant van de camera reinigen Maak de buitenkant van de camera schoon met een zachte doek bevochtigd met water en veeg het oppervlak daarna droog met een droge doek. Gebruik de onderstaande middelen niet omdat deze de afwerking of de behuizing kunnen beschadigen. − Chemische producten zoals verdunner, benzine, alcohol, wegwerpdoeken, insecticiden, enz. − Aanraking van de camera met een bovenstaande stof aan uw handen − Aanraking door rubber of vinyl gedurende een lange tijd Bedrijfstemperatuur Deze camera is ontworpen voor gebruik bij een temperatuur van 0°C tot 40°C. Het maken van opnamen op extreem koude of warme plaatsen met temperaturen die buiten het bovenstaande bereik vallen, is niet aan te bevelen. Aanvullende informatie • Op bijzonder hete plaatsen, zoals in een auto die in de volle zon is geparkeerd. De behuizing van de camera kan vervormd raken of hierdoor kan een storing optreden. • Onder rechtstreeks zonlicht of nabij een verwarmingsbron. De behuizing van de camera kan verkleurd of vervormd raken of hierdoor kan een storing optreden. • Op plaatsen met trillingen • In de buurt van een sterk magnetisch veld • Op zanderige of stoffige plaatsen, dus wees voorzichtig dat er geen zand of stof in de camera komt. Hierdoor kan in de camera een storing optreden en in bepaalde gevallen kan deze storing niet worden verholpen. Reiniging Condensvorming Als de camera rechtstreeks van een koude naar een warme omgeving wordt overgebracht, of in een zeer vochtige ruimte wordt neergelegd, kan er vocht condenseren in of op de behuizing van de camera. Deze vochtcondensatie kan een storing in de camera veroorzaken. NL 149 Condensvorming treedt gemakkelijk op wanneer: • De camera van een koude plaats, zoals een skihelling, naar een goed verwarmde ruimte wordt overgebracht. • De camera bij warm weer vanuit een kamer of auto met airconditioning mee naar buiten wordt genomen, enz. Hoe condensvorming te voorkomen Wanneer u de camera van een koude naar een warme ruimte brengt, verpakt u de camera in een goed gesloten plastic zak en laat u deze langzaam (ongeveer een uur) acclimatiseren. Wanneer er condensvorming optreedt Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur om het vocht te laten verdampen. Als u probeert om opnamen te maken terwijl er nog vocht in de lens aanwezig is, zullen de opgenomen beelden niet helder zijn. NL 150 Ingebouwde oplaadbare knoopbatterij Deze camera is voorzien van een ingebouwde oplaadbare knoopbatterij voor handhaving van de datum en tijd en andere instellingen, ongeacht of het apparaat is ingeschakeld of uitgeschakeld. Deze oplaadbare knoopbatterij wordt tijdens het gebruik van de camera continu opgeladen. Indien u de camera echter alleen voor korte perioden gebruikt, raakt de knoopbatterij geleidelijk uitgeput. Indien u de camera helemaal niet gebruikt, is de knoopbatterij na circa één maand volledig uitgeput. In dit geval dient u de oplaadbare knoopbatterij altijd op te laden voordat u de camera gaat gebruiken. Ook indien deze oplaadbare knoopbatterij niet wordt opgeladen, kunt u de camera nog altijd gebruiken zolang u de datum en tijd niet opneemt. Oplaadmethode Sluit de camera aan op een stopcontact met behulp van de netspanningsadapter of plaats een opgeladen accu en laat de camera gedurende 24 uur of langer uitgeschakeld liggen. De interne oplaadbare knoopbatterij verwijderen Wanneer u de camera afdankt, moet u de interne oplaadbare knoopbatterij uit de camera verwijderen.  Open het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart. Houder van de interne oplaadbare knoopbatterij Zorg ervoor dat u de knoopbatterijhouder hierbij niet aanraakt. Raak de interne oplaadbare knoopbatterij niet aan tijdens het gebruik. Wanneer de knoopbatterij is verwijderd, kunt u deze niet terugplaatsen. Controleer of de camera is uitgeschakeld voordat u de volgende bewerking uitvoert. Verwijder ook de netspanningsadapter en de accu.  Steek de punt van de platkopschroevendraaier of een vergelijkbaar gereedschap in de groef van het deksel van de inwendige, oplaadbare knoopbatterij, aan de kant van de accu-insteekopening, en trek deze in de richting van de pijl.  Pak de knoopbatterij met de pincet of een vergelijkbaar gereedschap vast en scheur deze uit de camera. Wees voorzichtig hierbij uw vingers niet te verwonden. Aanvullende informatie Volg de richtlijnen voor klein chemisch afval wanneer u de oplaadbare knoopbatterij weggooit. Met de volgende procedure kunt u de knoopbatterij eenvoudig verwijderen. Gereedschap: platkopschroevendraaier, pincet of vergelijkbaar gereedschap. NL 151 1) "Memory Stick" "Memory Stick" is een compact, draagbaar IC-opnamemedium. De typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt met deze camera staan vermeld in de onderstaande tabel. Een goede werking kan echter niet worden gegarandeerd voor alle functies van de "Memory Stick". Type "Memory Stick" Memory Stick  Memory Stick (MagicGate/ hoge gegevensoverdrachtsnelheid)1) Memory Stick Duo1)   2)3) MagicGate Memory Stick  2) MagicGate Memory Stick Duo1)  2) Memory Stick PRO  2)3) Memory Stick PRO Duo NL  2)3) Memory Stick Duo (MagicGate/hoge gegevensoverdrachtsnelheid)1) 1) 152 Opnemen/ weergeven 4)  2)3) Wanneer u deze met uw camera gebruikt, moet u deze in een Memory Stick Duo-adapter steken. 2) "MagicGate Memory Stick" is uitgerust met de MagicGate copyrightbeschermingstechnologie. MagicGate is een technologie ter bescherming van auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt van versleutelingstechnologie. Aangezien deze camera echter niet de MagicGate-normen ondersteunt, zijn de met deze camera vastgelegde gegevens niet via MagicGate beschermd tegen inbreuk op de auteursrechten. 3) Ondersteunt gegevensoverdracht op hoge snelheid via een parallelle interface. 4) [640(Fine)] formaat bewegende beelden kunnen alleen worden opgenomen of weergegeven met behulp van een "Memory Stick PRO" of "Memory Stick PRO Duo". • Als een "Memory Stick" is geformatteerd op een computer, kan de juiste werking ervan in deze camera niet worden gegarandeerd. • De lees-/schrijftijd van gegevens verschilt afhankelijk van de combinatie van de "Memory Stick" en het apparaat. Opmerkingen over het gebruik van de "Memory Stick" • U kunt geen beelden opnemen, bewerken of wissen wanneer de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK staat. De stand of de vorm van de schrijfbeveiligingsschakelaar kan verschillend zijn afhankelijk van de "Memory Stick" die u gebruikt. Aansluiting Schrijfbeveiligingsschakelaar Plaats van het etiket • Wanneer de "Memory Stick" bezig is met het lezen of wegschrijven van gegevens, mag u de "Memory Stick" niet verwijderen. • De gegevens kunnen in de volgende gevallen worden beschadigd: – De "Memory Stick" eruit halen of de camera uitschakelen tijdens het lezen of schrijven van gegevens. – De camera gebruiken op een plaats die blootstaat aan statische elektriciteit of ruis. • Wij adviseren u van alle belangrijke gegevens een reservekopie te maken. • Bevestig uitsluitend het bijgeleverde etiket op de voorgeschreven plaats. • Bevestig het bijgeleverde etiket uitsluitend op de voorgeschreven plaats. Let erop dat het etiket niet buiten deze plaats steekt. • Wanneer u de "Memory Stick" meeneemt of bewaart, plaatst u deze terug in het doosje dat erbij geleverd werd. • Raak de aansluitingen van een "Memory Stick" nooit aan met uw hand of een metalen voorwerp. • De "Memory Stick" niet stoten, buigen of laten vallen. • De "Memory Stick" niet uit elkaar halen of wijzigen. • Stel de "Memory Stick" niet bloot aan water. • U mag de "Memory Stick" niet gebruiken en bewaren op de volgende plaatsen: – In een auto die in de zon geparkeerd staat, of bij een hoge temperatuur. – in direct zonlicht. – Op een vochtige plaats of vlakbij corrosieve materialen. Opmerkingen over het gebruik van de "Memory Stick Duo" Opmerking over het gebruik van de "Memory Stick PRO" De "Memory Stick PRO" met een opslagcapaciteit van 1 GB is goedgekeurd voor gebruik in deze camera. "InfoLITHIUM" accu Wat is de "InfoLITHIUM" accu? De "InfoLITHIUM" accu is een lithiumionaccu uitgerust met functies voor het communiceren van informatie over de bedrijfsomstandigheden tussen de camera en de netspanningsadapter. De "InfoLITHIUM" accu berekent het stroomverbruik op basis van de bedieningsomstandigheden van de camera en geeft in minuten aan hoe lang de accu nog meegaat. Aanvullende informatie • Vergeet niet de "Memory Stick Duo" in de Memory Stick Duo-adapter te steken wanneer u de "Memory Stick Duo" in de camera wilt gebruiken. Als u de "Memory Stick Duo" rechtstreeks in de camera steekt zonder deze eerst in de Memory Stick Duo-adapter te steken, kan het onmogelijk zijn de "Memory Stick Duo" eruit te halen. • Controleer dat u de "Memory Stick Duo" in de juiste richting in de Memory Stick Duo-adapter steekt. • Controleer dat u de Memory Stick Duo-adapter in de juiste richting in de camera steekt. Als u deze in de verkeerde richting erin steekt, kan een storing worden veroorzaakt. • Steek geen "Memory Stick Duo" die niet eerst in een Memory Stick Duo-adapter is gestoken, in een "Memory Stick"-compatibel apparaat. Hierdoor kan een storing in het apparaat ontstaan. • Wanneer u de "Memory Stick Duo" formatteert, steekt u eerst de "Memory Stick Duo" in een Memory Stick Duo-adapter. • Als de "Memory Stick Duo" uitgerust is met een schrijfbeveiligingsschakelaar, moet u deze uit de stand LOCK halen. Opladen van de accu Aanbevolen wordt om de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10°C tot 30°C. Indien u de accu buiten dit temperatuurbereik oplaadt, bestaat de kans dat u de accu niet doeltreffend kunt opladen. NL 153 Doeltreffend gebruik van de accu • Bij lage temperaturen verminderen de prestaties van de accu. Op koude plaatsen kan de accu daarom minder lang worden gebruikt. Wij bevelen het volgende aan om de accu langer mee te laten gaan: − Doe de accu in een zak tegen uw lichaam aan om de accu op te warmen en plaats deze in de camera vlak voordat u begint met opnemen. • Bij veelvuldig gebruik van de zoomfunctie of de flitser zal de accu sneller uitgeput raken. • Wij bevelen u aan om extra accu’s voor twee- tot driemaal de verwachte opnameduur bij de hand te houden, en om proefopnamen te maken alvorens u de eigenlijke opnamen gaat maken. • De accu mag niet worden blootgesteld aan water. De accu is niet waterdicht. • Laat de camera niet liggen op een hete plaats, zoals in een hete auto of in direct zonlicht. NL 154 Accu-restladingsindicatie Levensduur van de accu Het is mogelijk dat de spanning wegvalt ondanks dat de accu-restladingsindicatie aangeeft dat er nog voldoende lading aanwezig is om het apparaat te bedienen. Gebruik de acculading helemaal en laad de accu volledig op zodat de accurestladingsindicatie correct is. Indien de camera langdurig bij hoge temperaturen wordt gebruikt of in volledig geladen toestand wordt opgeborgen, of indien de accu veelvuldig wordt gebruikt, zal echter niet altijd opnieuw de juiste accurestladingsindicatie worden aangegeven. • De levensduur van de accu is beperkt. De capaciteit van de accu neemt geleidelijk af naarmate u deze meer gebruikt en de tijd verstrijkt. Wanneer de gebruiksduur van de accu aanzienlijk korter is geworden, is waarschijnlijk het einde van de levensduur van de accu bereikt. Koop een nieuwe accu. • De levensduur van de accu wordt mede bepaald door de manier waarop deze wordt bewaard, en door de bedieningsvoorwaarden en de omgeving waarin de accu wordt gebruikt. Hoe u de accu moet bewaren • Zelfs als u de accu gedurende een lang tijd niet denkt te gebruiken, dient u deze volledig op te laden en de lading eenmaal per jaar volledig op te gebruiken. Haal de accu uit de camera en bewaar deze op een droge, koele plaats. Op deze manier zal de accu naar behoren blijven werken. • Om de accu in de camera te gebruiken totdat deze helemaal leeg is, laat u de POWER-toets in de diavoorstellingweergavefunctie (blz. 88) op "Aan" staan totdat de accu geen stroom meer levert. • Bewaar en transporteer de accu altijd in de accuhouder om te voorkomen dat de accupolen vuil of kortgesloten worden. Technische gegevens  Camera [Systeem] A/V OUT (MONO)-aansluiting (mono) Mini-aansluiting Video: 1 Vp-p, 75Ω, asymmetrisch, negatieve sync Audio: 327 mV (bij een belasting van 47 kΩ) Uitgangsimpedantie 2,2 kΩ Accessoire-aansluiting Mini-aansluiting (ø 2,5 mm) USB-aansluiting mini-B USB verbinding Hi-Speed USB (voldoet aan USB 2.0) [LCD-scherm] LCD-scherm 6,2 cm (2,5 type) TFT drive Totaal aantal pixels 123 000 pixels [Stroomvoorziening, algemeen] Gebruikte accu NP-FR1 Voeding 3,6 V Stroomverbruik (tijdens het opnemen met het LCD-scherm ingeschakeld) 1,53 W Bedrijfstemperatuur 0°C tot +40°C Opslagtemperatuur –20°C tot +60°C Afmetingen Circa 119,8×72,0×63,0 mm (B/H/D, excl. uitstekende delen) Gewicht Circa 410 g (inclusief accu NP-FR1, "Memory Stick" en schouderriem) Microfoon Electret-condensatormicrofoon Luidspreker Dynamische luidspreker Exif Print Compatibel PRINT Image Matching II Compatibel PictBridge Compatibel  AC-LS5/LS5B netspanningsadapter Ingangsspanning 100 V tot 240 V wisselstroom, 50/60 Hz, 11 W Uitgangsspanning 4,2 V gelijkstroom* * Zie de sticker op de netspanningsadapter voor de overige technische gegevens. Bedrijfstemperatuur 0°C tot +40°C Opslagtemperatuur –20°C tot +60°C Afmetingen Circa 48×29×81 mm (B/H/D, excl. uitstekende delen) Gewicht Circa 130 g exclusief netsnoer Aanvullende informatie Beeldsysteem 9,04 mm (1/1,8 type) kleuren-CCD Primair kleurfilter Totaal aantal pixels van de camera Circa 7 410 000 pixels Effectief aantal pixels van de camera Circa 7 201 000 pixels Lens Carl Zeiss Vario-Sonner 4× zoomlens f = 7 – 28 mm (34 – 136 mm omgerekend naar een 35 mm fotocamera) F2,8 – 4,0 Belichtingsregeling Automatische belichting, Sluitertijdprioriteit, Diafragmaprioriteit, Handmatige belichting, scènekeuze (7 standen) Witbalans Automatisch, Daglicht, Bewolkt, Fluorescerend, Gloeilamp, Flitser, Eenmaal drukken Bestandsformaat (voldoet aan DCF) Stilstaande beelden: Exif ver. 2.2 voldoet aan JPEG-standaard, RAW, TIFF, compatibel met DPOF Bewegende beelden: voldoet aan MPEG1 (mono) Opnamemedium "Memory Stick" CompactFlash-kaart (Type I) Flitser Aanbevolen afstand (ISO op Auto): 0,4 m tot 3,0 m (W) 0,4 m tot 2,5 m (T) [Ingangs- en uitgangsaansluitingen]  NP-FR1 accu Gebruikte accu Lithiumion-accu Maximale spanning 4,2 V gelijkstroom Nominale spanning 3,6 V gelijkstroom Capaciteit 4,4 Wh (1 220 mAh) NL 155  Accessories • • • • • • • • AC-LS5/LS5B netspanningsadapter (1) Netsnoer (1) NP-FR1 accu (1) Accuhouder USB-kabel (1) A/V-aansluit (1) Schouderriem (1) CD-ROM (USB-stuurprogramma SPVD-012) (1) • CD-ROM (Image Data Converter Ver.2.0) (1) • Gebruiksaanwijzing (1) Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens zijn voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. NL 156 LCD-scherm Verdere belangrijke informatie vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden. Bij opname van stilstaande beelden 1 3 60min VGA 101 1/30” 125 F3.5 +2.0EV Extern-flitsapparaat-indicatie (75) Indicatie van vermindering van rode-ogeneffect (73) Scherpte-indicatie (142)  Verzadiging-indicatie (142)  Contrast-indicatie (142)  ON 60min Accu-restladingsindicatie (14)  AE/AF-vergrendelingsindicatie (30) M / S / / RAW / TIFF / BRK Opnamefunctie-indicatie (79, 78, 83, 84, 66) / WB / / / / Kleurbalans-indicatie (77) Hologram-AF-indicatie (36, 146) Conversielens-indicatie (84)  Macro-indicatie (33) S AF / M AF / C AF Scherpstellingsmethode-indicatie (70) / / Indicatie van AF-bereikzoekerframe (69) Aanvullende informatie S AF / SL / Flitserfunctie-indicatie (72) 4 5 2 / NightFraming/NightShot-indicatie (80) / 1.3 / / Zoomvergrotingsindicatie (31) C:32:00 + / / / / / / /P/M/ A/S Modusdraaiknop/scènekeuzeindicatie (12, 40) 0.5m Scherpstelling-voorkeuzewaarde (71)  / Lichtmeetfunctie-indicatie (62) 7M / 3:2 / 5M / 3M / 1M / VGA Beeldformaat-indicatie (26) Beeldeffect-indicatie (82) FINE/STD Beeldkwaliteit-indicatie (53) NL 157 101 Opnamemap-indicatie (54) / Indicatie van resterende ruimte op opnamemedium  Waarschuwingsindicatie voor zwakke accu (135) AF-bereikzoekerframe (69) Dradenkruis van de spot lichtmeting (63) 400 Indicatie van resterend aantal opneembare beelden (28)  1 STD 640 101 00:00:00 [00:28:25] C:32:00 + 2  125 Sluitertijd-indicatie (59) Accu-restladingsindicatie (14) Datum- en tijd-indicatie (38) F3.5 Diafragmawaarde-indicatie (60) Opnamefunctie-indicatie (101) ISO-waarde-indicatie (68) +2.0EV EV-niveau-waarde-indicatie (63) / / / / Kleurbalans-indicatie (77) ±0.7EV Bracket-stapgrootte-indicatie (66) Menu/Gidsmenu (51) AE LOCK-indicatie (65)  Trillingswaarschuwing-indicatie (135) 60min STBY / REC Opname-indicatie voor bewegende beelden (101) 1.3 Zoomvergroting-indicatie (31) • Door op de toets MENU te drukken zal het menu/helpmenu verschijnen/uitgaan. 3 4 5 Histogram-indicatie (64) Lange sluitertijd NR-indicatie (60) C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (138) NL 60min STBY + 1/30" Multi Burst-intervalindicatie (79) Zelfontspanner-indicatie (34) 158 Bij opname van bewegende beelden / Lichtmeetfunctie-indicatie (62) Conversielensindicatie (84) Beeldeffect-indicatie (82) NightShot-indicatie (81)  Zelfontspanner-indicatie (34) / / Indicatie van AF-bereikzoekerframe (69)  Waarschuwingsindicatie voor zwakke accu (135) AF-bereikzoekerframe (69) + Dradenkruis van de spot lichtmeting (63)   / / 160 Beeldformaat-indicatie (101) STD 640 101 Opnamemap-indicatie (54) / Indicatie van resterende ruimte op opnamemedium 60min M VGA 101 1 1.3 12/12 C:32:00 +2.0EV +2.0EV EV-niveau-waarde-indicatie (63) Menu/Gidsmenu (51) AE LOCK-indicatie (65) • Door op de toets MENU te drukken zal het menu/helpmenu verschijnen/uitgaan. 500 F3.5 2 3 4 5 BACK/NEXT VOLUME  M / RAW / TIFF Opnamefunctie-indicatie (79, 83, 84) 7M / 3:2 / 5M / 3M / 1M / VGA Beeldformaat-indicatie (26) Aanvullende informatie 0.5m Scherpstelling-voorkeuzewaarde (71) Bij weergave van stilstaande beelden C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (138)  Macro-indicatie (33) FINE 640 00:00:00 [00:28:05] Opnameduur-indicatie [maximale opnameduur] (139)  Beveiligingsindicatie (91) Afdrukmarkering-indicatie (DPOF) (99) / / Map-veranderen-indicatie (86) 1.3 Weergavezoomvergroting-indicatie (87) Step 12/16 Beeld-voor-beeld-weergave-indicatie (90) NL 159  101-0012 Map-bestandsnummer (111) ISO-waarde-indicatie (68) Bij weergave van bewegende beelden / Lichtmeetfunctie-indicatie (62) 1  / Flitserfunctie-indicatie PictBridge-aansluiting-indicatie (95) / / / / WB / Kleurbalans-indicatie (77) Opnamemap-indicatie (54) 500 Sluitertijd-indicatie (59) / Indicatie van resterende ruimte op opnamemedium F3.5 Diafragmawaarde-indicatie (60) 101  101 Weergavemap-indicatie (86) 12/12 Beeldnummer/Aantal beelden opgenomen in de gekozen map C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (138) Histogram-indicatie (64) 60min 101 Indicatie USB-kabel niet loskoppelen (96, 135) NL 160 +2.0EV EV-niveau-waarde-indicatie (63) 8/8 00:00:12 2 DPOF  Opnamefunctie-indicatie (102) 640 0 / 6 4STD / 160 Beeldformaat-indicatie (102) FINE Opnamedatum/-tijd van het weergavebeeld (38) / Weergave-/stop-indicatie (102) Menu/Gidsmenu (51) / / Map-veranderen-indicatie (86) • Door op de toets MENU te drukken zal het menu/helpmenu verschijnen/uitgaan. 3 4 VOL.  101 160 VOL. Volume-indicatie (102)  Weergavebalk (102) 5  101 Opnamemap-indicatie (54) / Indicatie van resterende ruimte op opnamemedium 101 Weergavemap-indicatie (86) 8/8 Beeldnummer/Aantal beelden opgenomen in de gekozen map 00:00:12 Teller (102) Aanvullende informatie  Weergavebeeld (102)  Menu/Gidsmenu (51) • Door op de toets MENU te drukken zal het menu/helpmenu verschijnen/uitgaan. NL 161 Index A A/V-aansluitkabel............................................ 45 Aanbevolen computeromgeving ........... 106, 120 Aantal beelden die kunnen worden opgenomen/ weergegeven ............................ 15, 28, 139 Accu ................................................................ 13 Accu-restladingsindicatie........................ 14, 154 Accu bewaren ................................................ 154 Accu opladen .................................................. 13 AE ................................................................... 31 AE/AF-vergrendeling................................ 30, 31 AE LOCK ....................................................... 65 AF-bereikzoekerframe .................................... 69 AF-bewaking (Monitor) .................................. 70 Afdrukmarkering (DPOF) ............................... 99 Altijd flitsen .................................................... 72 Automatische instelfunctie.............................. 29 Automatische regeling .................................... 29 Automatische scherpstelling ........................... 31 Automatische uitschakelingsfunctie ............... 17 Auto Review ................................................. 146 B NL 162 B&W ............................................................... 82 Beeldeffect ...................................................... 82 Beelden bekijken op de televisie ..................... 45 Beelden bekijken op het LCD-scherm ............ 43 Beelden bekijken op uw computer ........ 111, 121 Beelden kopiëren naar uw computer .............. 106, 109, 110, 116, 120 Beeldformaat ............................................. 24, 26 Beeldkwaliteit ........................................... 26, 53 Beeld vergroten ............................................... 87 Bestandsnamen ............................................. 111 Bestandsnummer ........................................... 148 Beveiliging ...................................................... 91 Bewegende beelden bekijken op het LCD-scherm ........................................ 101 Bewegende beelden wissen ........................... 103 Bewolkt ........................................................... 77 Burst ................................................................ 78 E C F CAF ................................................................. 71 CD-ROM ....................................... 107, 114, 121 CF-kaart .......................................................... 21 Clock Set ................................................. 18, 148 CompactFlash ................................................. 21 Compressieverhouding.................................... 26 Condensvorming ........................................... 150 Continu-AF ..................................................... 71 Contrast ......................................................... 143 Conversielens .................................................. 84 D Daglicht ........................................................... Datum en tijd instellen .................................... Diafragmaprioriteit ......................................... Diavoorstelling ................................................ Digitale zoom .................................................. DPOF .............................................................. 77 18 60 88 32 99 Eenmaal drukken ............................................ 77 Eenmaal drukken SET .................................... 77 Een CF-kaart erin steken ................................. 23 Enkelbeeld-scherm .......................................... 43 Enkelvoudige-AF ............................................ 70 Enlarged Icon ................................................ 147 EV-instelling ................................................... 63 Exposure Bracket ............................................ 66 Extensie ................................................. 111, 113 Extern flitsapparaat ......................................... 75 Flexibel-punt-AF............................................. 69 Flitser .............................................................. 72 Flitserfunctie ................................................... 72 Flitserniveau ............................................ 74, 143 Fluorescerend .................................................. 77 Formaat veranderen......................................... 92 Formatteren ..................................................... 49 G Geavanceerde accessoireschoen ..................... 75 Gebruikers van Macintosh ............................ 120 Gebruikers van Windows .............................. 106 Gebruik van de camera in het buitenland........ 17 Gelijkstroomstekker ........................................ 16 Geprogrammeerd automatisch opnemen ........ 58 Gloeilamp........................................................ 77 H Handmatige belichting .................................... 62 Histogram........................................................ 64 Hologram-AF .................................................. 36 I "InfoLITHIUM" accu ................................... 153 ImageMixer VCD2........................ 113, 117, 121 In- en uitschakelen .......................................... 17 Index-afdruk .................................................... 94 Index-scherm................................................... 43 Initialiseren ..................................................... 49 Installeren...................................... 107, 113, 122 Interval ............................................................ 80 ISO .................................................................. 68 J Jog-draaiknop.................................................. 52 JPG ................................................................ 112 K Kaarslichtfunctie ............................................. 41 Knippen ......................................................... 104 Knippen van bewegende beelden .................. 104 Landschapsfunctie........................................... 40 Lange sluitertijd NR........................................ 60 Langzame synchro .......................................... 72 LCD-scherm aan/uit ........................................ 37 LCD Backlight .............................................. 148 Lenskap ........................................................... 85 Levensduur van de accu .......................... 15, 154 M Macro .............................................................. 33 MAF ................................................................ 70 Map ........................................................... 54, 86 Memory Stick plaatsen ................................... 22 Menu-instellingen ................................... 51, 142 Midden-AF...................................................... 69 Mode (REC Mode) ............................... 142, 143 Modusdraaiknop ............................................. 12 MPG .............................................................. 112 Multipoint AF ................................................. 69 Multi Burst ...................................................... 79 N Netspanningsadapter ....................................... Niet flitsen ....................................................... NightFraming .................................................. NightShot ........................................................ NTSC-systeem ................................................ 16 72 81 81 46 O Oplaadbare knoopbatterij .............................. 150 Oplaadtijd........................................................ 14 Opnemen van bewegende beelden ................ 101 Opnemen van close-up (Macro)...................... 33 Opnemen van stilstaande beelden ................... 29 Opslagbestemming van bestanden ................ 111 Optische zoom ................................................ 32 P PAL-systeem ........................................... 46, 148 PictBridge ....................................................... 94 Picture Package ............................................. 107 Pieptoon/sluitergeluid ................................... 148 Portretfunctie................................................... 40 Precisie digitale zoom ..................................... 33 Programmaverschuiving ................................. 58 Projecteren van de datum en tijd ..................... 38 PTP................................................ 106, 120, 148 Q Quick Review .................................................. 31 R RAW................................................................ 83 Regelknop ....................................................... 18 Reiniging ....................................................... 149 Reisadapter...................................................... 17 RESET-toets .................................................. 124 Resterende opname-/weergavetijd .......... 15, 139 Roteren ............................................................ 89 S SAF ................................................................. 70 Saturation ...................................................... 143 Scènekeuze ...................................................... 40 Schemer-portretfunctie ................................... 40 Schemerfunctie ............................................... 40 Schermweergave ..................................... 37, 157 Scherpstelling-voorkeuze ................................ 71 Sepia................................................................ 82 SET UP-scherm ...................................... 52, 146 Index L Lichtmeetfunctie ............................................. 62 Lichtmeting met meerdere patronen ............... 62 Lichtmeting met nadruk op het midden .......... 62 NL 163 Sharpness ...................................................... 143 Slimme-zoomfunctie ....................................... 32 Sluitertijdprioriteit .......................................... 59 Sneeuwfunctie ................................................. 40 Snelle Burst ..................................................... 78 Spot lichtmeting .............................................. 63 Stilstaande beelden wissen.............................. 47 Strandfunctie ................................................... 41 T Taal .................................................................. TIFF ................................................................ Toegangslampje .............................................. Trimmen .......................................................... TV-kleursysteem ............................................. 20 84 22 88 46 U USB-aansluiting ...................................... 95, 108 USB-kabel ..................................................... 108 USB-modus ................................................... 106 USB-stuurprogramma ................................... 107 USB-verbinding .................................... 108, 120 V Vermindering van het rode-ogeneffect ............ 73 VGA ................................................................ 26 Video-CD ...................................................... 117 Volume .......................................................... 102 Voorzorgsmaatregelen ................................... 149 NL 164 W Waarschuwingen en meldingen .................... 135 Weergavezoom ................................................ 87 Witbalans ........................................................ 77 Z Zelfdiagnosefunctie....................................... 138 Zelfontspanner ................................................ 34 Zoeker ............................................................. 37 Zoom ............................................................... 32 Zoomvergrotingsfactor.................................... 32 Gedruckt auf 100% Recyclingpapier mit Druckfarbe auf Pflanzenölbasis ohne VOC (flüchtige organische Bestandteile). Gedrukt op 100% kringlooppapier met VOC (vluchtige organische verbinding)-vrije inkt op basis van plantaardige olie. Sony Corporation Printed in Japan Auf unserer Kundendienst-Website finden Sie Zusatzinformationen zu diesem Produkt und Antworten auf häufig gestellte Fragen. Nadere bijzonderheden over dit product en de antwoorden op vaak gestelde vragen kunt u vinden op onze klantendienst Website.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332

Sony DSC-V3 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen