Documenttranscriptie
2-318-592-43(1)
Digital Still Camera
Bedienungsanleitung
DE
Bitte lesen Sie diese Anleitung vor Inbetriebnahme der Kamera sorgfältig
durch, und bewahren Sie sie zum späteren Nachschlagen auf.
Gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens u het toestel gaat
bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u deze later nog kunt
raadplegen.
DSC-V3
© 2004 Sony Corporation
NL
Nederlands
WAARSCHUWING
Informatie voor kopers in
Europa
Om het gevaar van brand of
elektrische schokken te voorkomen,
mag het apparaat niet worden
blootgesteld aan regen of vocht.
Om elektrische schokken te
vermijden, mag de behuizing niet
worden geopend. Laat reparaties
uitsluitend door vakkundig
personeel uitvoeren.
Voor klanten in Nederland
Dit product is getest volgens de EMC-richtlijn
voor het gebruik van aansluitkabels korter
dan 3 meter en voldoet aan de hierin gestelde
voorwaarden.
Let op
Een elektromagnetisch veld van de opgegeven
frequenties kan het beeld en geluid van deze
camera beïnvloeden.
Opmerking
Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als
klein chemisch afval (KCA).
NL
2
Als door statische elektriciteit of
elektromagnetisme de gegevensoverdracht
wordt onderbroken (of mis gaat), start u het
applicatieprogramma dan opnieuw, of maak de
USB-kabel even los en sluit deze dan weer aan.
Opmerking
In sommige landen en gebieden zijn regels voor
het weggooien van de accu die gebruikt wordt
om dit apparaat van stroom te voorzien. Vraag
advies aan de plaatselijke overheid.
Alvorens u de camera gaat gebruiken
Proefopname
Voordat u een uniek evenement gaat filmen,
is het verstandig om eerst een proefopname te
maken, dit om ervan verzekerd te zijn dat de
camera naar behoren werkt.
Geen schadevergoeding voor
mislukte opnamen
Voor mislukte opnamen door een gebrekkige
werking van uw camera of opnamemedia, enz.
kan geen schadevergoeding worden geëist.
Reservekopieën
Om gegevensverlies te voorkomen, zorgt u dat u
altijd een reservekopie op een disc maakt.
Betreffende de uitwisseling van
beeldgegevens
• Deze camera voldoet aan de "Design rule for
Camera File system", de universele normen van
de JEITA (Japan Electronics and Information
Technology Industries Association).
• Er worden geen garanties gegeven dat beelden,
welke met deze camera zijn opgenomen,
kunnen worden weergegeven op andere
apparatuur, of dat beelden die met andere
apparatuur zijn opgenomen of bewerkt, kunnen
worden weergegeven op deze camera.
Auteursrechten
Televisieprogramma’s, films, videobanden
en ander materiaal kunnen beschermd zijn
met auteursrechten. Het zonder toestemming
opnemen van dergelijk materiaal, kan in strijd
zijn met de wetten op de auteursrechten.
Niet met de camera schudden of er
tegenaan stoten
Naast het optreden van storingen en het niet
meer kunnen opnemen van beelden, kan hierdoor
het opnamemedium onbruikbaar worden en de
beeldgegevens verminkt of beschadigd raken of
verloren gaan.
NL
NL
3
LCD-scherm, LCD-zoeker (alleen
modellen met een LCD-zoeker) en lens
Maak het venster van de flitser
schoon vóór deze te gebruiken
Stel de camera niet bloot aan zand
of stof
• Het LCD-scherm en de LCD-zoeker
zijn vervaardigd met behulp van
precisietechnologie waardoor meer dan
99,99% van de pixels operationeel is. Soms
kunnen er op het LCD-scherm en in de LCDzoeker echter kleine zwarte en/of heldere
puntjes (wit, rood, blauw of groen) permanent
zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen
enkele invloed op het opgenomen beeld.
• Wees voorzichtig wanneer u de camera bij
een venster of buiten neerzet. Indien het LCDscherm, de zoeker of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden.
• Druk niet hard op het LCD-scherm. Het
scherm kan ongelijkmatig zijn en daardoor een
storing veroorzaken.
• In een koude omgeving kunnen de beelden
op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
De hitte die vrijkomt bij het afgaan van de
flitser kan eventueel vuil op het venster van de
flitser doen verbranden of vastbakken waardoor
onvoldoende licht het voorwerp bereikt.
Als u de camera in zanderige of stoffige plaatsen
gebruikt, kunnen storingen optreden.
De elektrische zoomlens
Deze camera is uitgerust met een elektrische
zoomlens. Wees voorzichtig dat u niet tegen de
lens stoot en er geen kracht op uitoefent.
NL
4
Laat de camera niet nat worden
Bij het maken van opnamen in de regen of
soortgelijke omstandigheden, moet u erop
letten dat de camera niet nat wordt. Water
dat de camera binnendringt, kan een storing
veroorzaken die niet in alle gevallen kan worden
verholpen. Wanneer er condensvorming optreedt,
zie pagina 150 en volg de aanwijzingen voor het
verwijderen van de condens alvorens u de camera
gaat gebruiken.
Richt de camera niet naar de zon of
ander fel licht
Dit kan leiden tot onherstelbare beschadiging van
uw ogen. Of het kan een storing van de camera
veroorzaken.
Opmerkingen betreffende de
gebruikslocatie van de camera
Gebruik de camera niet in de buurt van een plaats
waar sterke radiogolven worden gegenereerd
of straling wordt uitgestraald. Het is mogelijk
dat de camera dan niet goed kan opnemen of
weergeven.
Betreffende de Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een
hoogwaardige Carl Zeiss-lens. Deze lens,
die werkt met het MTF*-meetsysteem voor
camera’s, werd gezamenlijk ontwikkeld door
Carl Zeiss in Duitsland en Sony Corporation
en biedt de befaamde Carl Zeiss-kwaliteit.
* MTF is de afkorting van Modulation
Transfer Function, een numerieke waarde
die aangeeft hoeveel licht er zich van
een bepaald gedeelte van het onderwerp
verzamelt op de overeenkomstige positie
binnen het beeld.
Handelsmerken
•
Corporation.
• "Memory Stick",
•
•
•
De beelden in deze
gebruiksaanwijzing
De foto’s die in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt worden als voorbeelden, zijn
gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk
met deze camera zijn opgenomen.
is een handelsmerk van Sony
•
•
•
•
, "Memory Stick PRO",
, "Memory Stick Duo",
, "Memory Stick PRO Duo",
, "MagicGate" en
zijn handelsmerken van
Sony Corporation.
"InfoLITHIUM" is een handelsmerk van Sony
Corporation.
Picture Package is een handelsmerk van Sony
Corporation.
Microsoft, Windows, Windows Media
en DirectX zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de V.S. en/of andere
landen.
Macintosh, Mac OS, QuickTime, iMac,
iBook, PowerBook, Power Mac en eMac
zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde
handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Macromedia en Flash zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van
Macromedia, Inc. in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Intel, MMX en Pentium zijn wettig
gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Intel Corporation.
CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk
Corporation.
• Alle andere in deze gebruiksaanwijzing
vermelde systeem- en productnamen zijn
in het algemeen handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van de
betreffende ontwikkelaars of fabrikanten.
Echter, in deze gebruiksaanwijzing zijn de
aanduidingen ™ en ® in alle voorkomende
gevallen weggelaten.
NL
5
Inhoud
Alvorens u de camera gaat gebruiken ....... 3
Onderdelen ................................................ 9
Modusdraaiknop ................................. 12
Voorbereidingen
Opladen van de accu ............................... 13
Gebruik van de netspanningsadapter ...... 16
Gebruik van de camera in het
buitenland ....................................... 17
In- en uitschakelen van de camera .......... 17
Gebruik van de regelknop ....................... 18
De datum en tijd instellen ....................... 18
De taalinstelling wijzigen ....................... 20
Opnemen van stilstaande
beelden
NL
6
Plaatsen en verwijderen van een
opnamemedium .............................. 21
Het opnamemedium omschakelen ...... 21
Plaatsen en verwijderen van een
"Memory Stick" .............................. 22
Een CF-kaart erin steken en eruit
halen ............................................... 23
Instellen van het beeldformaat van de
stilstaande beelden .......................... 24
Beeldformaat en -kwaliteit...................... 26
Het aantal stilstaande beelden dat
opgeslagen kan worden .................. 28
Basisopname van stilstaande beelden
— Met automatische regeling ........ 29
Controleren van het laatst opgenomen
beeld
— Quick Review ............................ 31
Gebruik van de zoomfunctie............... 31
Opnemen van close-up
— Macro......................................... 33
Zelfontspanner gebruiken ................... 34
De flitser gebruiken ............................ 36
Beelden opnemen met de zoeker ........ 37
De datum en tijd opnemen op een
stilstaand beeld ............................... 38
Opnemen in overeenstemming met de
situatie
— Scènekeuze ................................ 40
Bekijken van stilstaande
beelden
Beelden bekijken op het LCD-scherm van
uw camera....................................... 43
Beelden bekijken op een TV-scherm ...... 45
Stilstaande beelden wissen
Beelden wissen........................................ 47
Formatting een opnamemedium
formatteren ..................................... 49
Voorafgaand aan
geavanceerde bedieningen
Aanwijzingen voor instelling en bediening
van uw camera ................................ 51
De menu-instellingen wijzigen ........... 51
De onderdelen van het SET UP-scherm
wijzigen .......................................... 52
Gebruik van de jog-draaiknop ............ 52
Kwaliteit van het stilstaand beeld
kiezen.............................................. 53
Een map aanmaken of kiezen ................. 54
Een nieuwe map aanmaken ................ 54
De opnamemap veranderen ................ 55
Geavanceerd opnemen van
stilstaande beelden
Handmatige functies voor fotoopnamesituaties ............................ 56
Belichting (sluitertijd, diafragma en ISO-
gevoeligheid)
Opnemen met automatisch
programma...................................... 58
Programma verschuiving .................... 58
Opnemen in de sluitertijdprioriteitfunctie ............................... 59
Opnemen in de diafragmaprioriteitfunctie ............................... 60
Opnemen in de handmatige
belichtingsfunctie ........................... 62
Keuze van de lichtmeetfunctie ................ 62
Belichting regelen
— EV-instelling ............................. 63
Een histogram afbeelden .................... 64
Opnemen met vaste belichting
— AE LOCK .................................. 65
Drie beelden opnemen met verschoven
belichting
— Exposure Bracket ...................... 66
De ISO-gevoeligheid instellen
— ISO............................................. 68
Scherpstelling
Een automatische scherpstellingsmethode
kiezen.............................................. 68
Een scherpstelbereik-zoekerkader
kiezen
— AF-bereikzoeker ........................ 69
Een scherpstellingsmethode kiezen
— AF-functie .................................. 70
De afstand tot het onderwerp instellen
— Scherpstelling-voorkeuze .......... 71
Flitser
Een flitserfunctie kiezen.......................... 72
Het flitserniveau instellen
— Flitserniveau .............................. 74
Gebruik van een extern flitsapparaat....... 75
Het Sony-flitsapparaat gebruiken ....... 76
Gebruik van een in de handel
verkrijgbaar extern flitsapparaat ..... 76
Kleur
Kleurtinten instellen
— Witbalans ................................... 77
Burst
Continu opnemen .................................... 78
16 Frames achter elkaar opnemen
— Multi Burst ................................ 79
Opnemen bij donker................................ 80
NightFraming...................................... 81
NightShot ............................................ 81
Opnemen met speciale effecten
— Beeldeffect................................. 82
Stilstaande beelden opnemen in de RAWfunctie
— RAW .......................................... 83
Beelden opnemen zonder comprimeren
— TIFF ........................................... 84
Gebruik van een conversielens ............... 84
Gebruik van de lenskap........................... 85
Geavanceerd bekijken van
stilstaande beelden
Een map kiezen en beelden
weergeven ....................................... 86
Een deel van een stilstaand beeld
vergroten ......................................... 87
Een beeld vergroten
— Weergavezoom........................... 87
Een vergroot beeld opnemen
— Trimmen .................................... 88
Weergave van opeenvolgende beelden
— Diavoorstelling .......................... 88
Stilstaande beelden roteren ..................... 89
Beelden opgenomen in de Multi Burstfunctie weergeven........................... 89
Continu weergeven ............................. 90
Frame-voor-frame weergeven ............ 90
Beelden beveiligen
— Beveiliging ................................ 91
Beeldformaat veranderen
— Formaat veranderen ................... 92
Stilstaande beelden
afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken ................ 93
Rechtstreeks afdrukken ........................... 94
De camera voorbereiden ..................... 94
De camera aansluiten op de printer .... 95
Afdrukken in de enkelbeeld-functie ... 95
Afdrukken in de index-functie ............ 97
Beelden afdrukken in een winkel ............ 98
Afdrukmarkeringen aanbrengen ......... 99
Afdrukmarkeringen aanbrengen in de
enkelbeeld-functie .......................... 99
Afdrukmarkeringen aanbrengen in de
index-functie ................................... 99
Bewegende beelden
Opnemen van bewegende beelden ........ 101
Bewegende beelden bekijken op het LCDscherm .......................................... 102
Bewegende beelden wissen................... 103
Knippen van bewegende beelden.......... 104
NL
7
Bekijken van de beelden op
uw computer
NL
8
Beelden kopiëren naar uw computer
— Voor gebruikers van
Windows ....................................... 106
Het USB-stuurprogramma
installeren ..................................... 107
De camera aansluiten op de
computer ....................................... 108
Beelden kopiëren .............................. 109
Bekijken van de beelden op uw
computer ....................................... 111
Beeldbestand-geheugenlocaties en
bestandsnamen.............................. 111
Beeldbestanden bekijken met de camera
nadat ze naar de computer zijn
gekopieerd .................................... 113
Installeren van "Picture Package" en
"ImageMixer VCD2".................... 113
Beelden kopiëren met "Picture
Package" ....................................... 116
"Picture Package" gebruiken ............ 116
Beelden afdrukken ............................ 118
"Image Data Converter" gebruiken ..... 119
Beelden kopiëren naar uw computer
—Voor gebruikers van
Macintosh ..................................... 120
"ImageMixer VCD2" gebruiken ....... 121
"Image Data Converter"
gebruiken ...................................... 122
Verhelpen van storingen
Verhelpen van storingen ....................... 124
Waarschuwingen en meldingen ............ 135
Zelfdiagnosefunctie
— Indien er een code verschijnt die
met een letter begint ..................... 138
Aanvullende informatie
Aantal beelden dat kan worden opgeslagen
of opnameduur .............................. 139
Menuonderdelen ................................... 142
SET UP-onderdelen .............................. 146
Voorzorgsmaatregelen .......................... 149
"Memory Stick" .................................... 152
"InfoLITHIUM" accu ........................... 153
Technische gegevens ............................ 155
LCD-scherm.......................................... 157
Index
Index ..................................................... 162
Onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden.
POWER-toets (17)
1
8
NIGHTFRAMING/NIGHTSHOTtoets (80)
9
POWER-lampje (17)
4
q;
Sluiterknop (30)
5
qa
2
3
6
7
Modusdraaiknop (12, 142)
Zoekervenster
Lens
qs
qd
qf
Flitser (36)
qg
Zelfontspanner-lampje (34)
qh
Geavanceerde
accessoireschoen (75)
Hologram-AF-zender (36, 146)
Infraroodzender (80)
ACC (accessoire)-aansluiting
(USB)-aansluiting (108)
A/V OUT (MONO) aansluiting
(45)
Aansluitingen-beschermdeksel
(45)
• De flitser springt automatisch omhoog
en gaat automatisch af. Duw de flitser na
gebruik met de hand omlaag.
• Gebruik de ACC (accessoire)-aansluiting
om een externe flitser of het afstandsbedieningsstatief aan te sluiten.
NL
9
1
9
2
q;
3
qa
4
qs
5
qd
6
qf
7
qg
8
qh
Microfoon
LCD-scherm
Voor informatie over de onderdelen van het
LCD-scherm, zie pagina 157 t/m 160.
Zoeker (37)
Zelfontspanner- (34)/
opnamelampje (rood) (30)
CHG
/
AE/AF-vergrendellampje
(groen) (30)
CHG/ -lampje (oranje) (14,
36, 72)
AE LOCK-toets (65)
Belichtingstoets (63)
FOCUS-toets (68, 71)
FRAME-toets (68)
NL
10
MENU-toets (51, 142)
(Display/LCD-scherm aan/
uit) toets (37)
/CF ("Memory Stick"/CFkaart)-schakelaar (21)
Jog-draaiknop (52)
Voor opnemen: Zoomtoetsen
(W/T) (31)
Voor weergeven: /
(Weergavezoom) toets (87)/
(Index) toets (43)
Regelknop
Menu inschakelen: ////
(18)/
Menu uitschakelen: / //
(72/34/31/33)
(Beeldformaat/Wissen)toets (24, 47)
DC IN-beschermdop (13, 16)
DC IN-aansluiting (13, 16)
Haak voor schouderriem
Luidspreker
2
3
Schroefgat voor statief
Uitwerphendel van CF-kaart (24)
Deksel van de accu/"Memory
Stick"/CF-kaart
Gleuf voor de accu (13)
Accu-uitwerphendel (14)
Insteekgleuf voor CF-kaart (23)
1
RESET-knop (124)
Toegangslampje (22)
4
5
6
7
Schouderriem
Gleuf voor de "Memory Stick"
(22)
• Gebruik een statief met een schroeflengte van
minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van langere
schroeven kan de camera niet stevig aan het
statief worden bevestigd en kan de camera
beschadigd raken.
8
9
q;
qa
NL
11
Modusdraaiknop
Voordat u de camera gebruikt, zet u de
modusdraaiknop zo dat de aanduiding van
de gewenste functie naast het POWERlampje staat.
(Automatische instelfunctie)
De scherpstelling, belichting en witbalans
worden automatisch ingesteld zodat
u gemakkelijk kunt opnemen. De
beeldkwaliteit is op [Fine] ingesteld (blz.
53).
P (Geprogrammeerd automatisch
opnemen)
De belichtingsinstellingen worden, net
zoals in de automatische opnamestand,
automatisch ingesteld, maar u kunt
desgewenst de scherpstelling en andere
instellingen veranderen. Bovendien kunt
u verscheidene voorgeprogrammeerde
opnamestanden met behulp van menu’s
instellen (blz. 51 en 142).
NL
12
S (Sluitertijdprioriteit)
U kunt de sluitertijd (blz. 59) instellen.
Daarnaast kunt u de gewenste
opnamefuncties instellen op de menu’s
(blz. 51 en 142).
A (Diafragmaprioriteit)
U kunt de diafragmawaarde (blz. 60)
instellen. Daarnaast kunt u de gewenste
opnamefuncties instellen op de menu’s
(blz. 51 en 142).
M (Opname met handmatige
belichting)
Hiermee kunt u zelf de diafragmawaarde
en de sluitertijd instellen (blz. 62).
Bovendien kunt u verscheidene
voorgeprogrammeerde opnamestanden
met behulp van menu’s instellen (blz. 51
en 142).
SCN (Scènekeuze)
Hiermee kunt u, met een opnamestand
die bij het onderwerp past, met het beste
resultaat opnamen maken (blz. 40).
Bovendien kunt u verscheidene
voorgeprogrammeerde opnamestanden
met behulp van menu’s instellen (blz. 51
en 142).
SET UP (Instellingen)
Hiermee kunt u de instellingen van de
camera veranderen (blz. 52 en 146).
(Opnemen van bewegende
beelden)
Hiermee kunt u bewegende beelden
opnemen (blz. 101).
(Weergave/bewerken)
Hiermee kunt u stilstaande en bewegende
beelden weergeven en bewerken (blz. 43
en 91).
Opladen van de accu
Voorbereidingen
DC INbeschermdop
Netspanningsadapter
1
1
2
Open het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
Schuif het deksel in de richting van het
pijltje.
• Schakel uw camera uit wanneer u de
accu oplaadt (blz. 17).
• Uw camera werkt op een "InfoLITHIUM" NPFR1 accu (type R) (bijgeleverd). U kunt alleen
een type R accu gebruiken (blz. 153).
aanduiding
2
Accu-uitwerphendel
Plaats de accu en sluit daarna
het deksel van de accu/
"Memory Stick"/CF-kaart.
Controleer dat de accu helemaal erin is
geplaatst en sluit daarna het deksel.
Gleuf voor de accu
Plaats de accu dusdanig,
dat de punt van de
-symbolen, op de
zijkant van de accu,
wijst naar de punt van
het -symbool op de
gleuf voor de accu.
• De accu kan gemakkelijk worden geplaatst
door de accu-uitwerphendel voorin de gleuf
voor de accu naar het LCD-scherm te duwen.
3
Gelijkstroomstekker
Open de beschermdop van
de gelijkstroomaansluiting
(DC IN) en sluit de
netspanningsadapter
(bijgeleverd) aan op de
gelijkstroomaansluiting van
uw camera.
Sluit de stekker aan met de aanduiding
aan de linkerkant.
• Sluit de gelijkstroomstekker van de
netspanningsadapter niet kort met een metalen
voorwerp, omdat hierdoor een storing kan
ontstaan.
• Maak de gelijkstroomstekker van de
netspanningsadapter schoon met een droog
wattenstaafje. Gebruik de netspanningsadapter
niet met een vuile stekker. Als u de
netspanningsadapter met een vuile stekker
gebruikt, is het mogelijk dat de accu niet goed
wordt geladen.
NL
13
Accu-restladingsindicatie
Naar een stopcontact
De accu verwijderen
De accu-restladingsindicatie op het
LCD-scherm geeft aan hoeveel tijd er nog
beschikbaar is voor opnemen of bekijken.
Restladingsindicatie
4
60min
Netsnoer
Resterende tijd
Sluit het netsnoer aan op de
netspanningsadapter aan op
een stopcontact.
Het CHG/ -lampje gaat branden wanneer
het opladen begint.
Accu-uitwerphendel
• Wanneer u het LCD-scherm aan-/uitschakelt,
duurt het ongeveer een minuut voordat de
juiste resterende accutijd wordt aangegeven.
• Het is mogelijk dat de aangegeven resterende
tijd niet juist is vanwege de omstandigheden of
vanwege de omgeving.
Oplaadtijd
CHG
/
CHG/ -lampje
Het CHG/ -lampje gaat uit wanneer het
opladen klaar is.
• Nadat de accu is opgeladen, koppelt u de
netspanningsadapter los van zowel de DC
IN-aansluiting als van de camera en van het
stopcontact.
NL
14
Benodigde tijd (bij benadering) om een
volledig ontladen accu op te laden met
behulp van de netspanningsadapter bij een
temperatuur van 25 °C.
Accu
Oplaadtijd (min.)
NP-FR1 (bijgeleverd) Circa 180
• De oplaadtijd kan langer worden afhankelijk
van de gebruiksomstandigheden en de
omgeving.
Open het deksel van de accu/"Memory
Stick"/CF-kaart. Schuif de accuuitwerphendel in de richting van de pijl en
haal de accu eruit.
• Pas op dat u de accu niet laat vallen wanneer u
deze verwijdert.
De tabel geeft bij benadering de levensduur
van de accu en het aantal beelden aan dat
kan worden opgenomen/weergegeven
wanneer u beelden opneemt in de normale
functie met een volledig opgeladen
accu (bijgeleverd) bij een temperatuur
van 25 °C. Het aantal beelden dat kan
worden opgenomen of weergegeven
houdt rekening met het wisselen van het
opnamemedium, indien noodzakelijk. De
werkelijke aantallen kunnen lager zijn al
naar gelang de omstandigheden.
• Het accuvermogen wordt minder naarmate
u de accu meer gebruikt en naarmate de tijd
verstrijkt (blz. 154).
Opnemen van stilstaande
beelden
Onder gemiddelde
omstandigheden1)
Opnamemedium
NP-FR1 (bijgeleverd)
Opnamemedium
LCDAantal
scherm beelden
Levensduur
van accu
(min.)
"Memory
Stick"
Aan
Circa 300 Circa 150
Uit
Circa 400 Circa 200
CF-kaart
Aan
Circa 300 Circa 150
Uit
Circa 400 Circa 200
1)
Bekijken van stilstaande
beelden2)
Opnemen in de volgende situaties:
–
(P.Quality) staat op [Fine]
– Als u iedere 30 seconden eenmaal opneemt
– Als de zoom beurtelings tussen de uiterste
W- en T-kant omschakelt
– Als de flitser iedere twee keer eenmaal afgaat
– Als de stroom iedere tien keer eenmaal aan
en uit gaat
– Wanneer [AF Mode] is ingesteld op [Single]
in de SET UP-instellingen
De meetmethode is gebaseerd op de CIPAnorm. (CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
NP-FR1 (bijgeleverd)
Aantal
beelden
Levensduur van
accu (min.)
"Memory
Stick"
Circa 6800
Circa 340
CF-kaart
Circa 6800
Circa 340
2)
Voorbereidingen
Aantal beelden dat kan
worden opgenomen/
weergegeven en levensduur
van de accu
Weergeven van enkelbeelden op volgorde met
tussenpozen van drie seconden
Opnemen van bewegende
beelden3)
Opnamemedium
NP-FR1 (bijgeleverd)
LCDLCDscherm aan scherm uit
"Memory
Stick"
Circa
120 min.
Circa
170 min.
CF-kaart
Circa
120 min.
Circa
170 min.
3)
Continu bewegende beelden opnemen met
beeldformaat [160]
NL
15
Gebruik van de netspanningsadapter
• Het aantal beelden dat kan worden opgenomen/
weergegeven en de levensduur van de accu
worden versneld lager/korter onder de
volgende omstandigheden:
– Wanneer de omgevingstemperatuur laag is
– Wanneer de flitser wordt gebruikt
– Wanneer de camera veelvuldig in- en
uitgeschakeld wordt
– Wanneer de zoom veelvuldig wordt gebruikt
– De NightFraming- of NightShot-functie is
ingeschakeld.
– [LCD Backlight] is ingesteld op [Bright] in
de SET UP-instellingen.
– [AF Mode] is ingesteld op [Monitor] of
[Cont] in de SET UP-instellingen.
– De acculading is laag.
• De levensduur van de accu en het aantal
beelden dat kan worden opgenomen of
weergegeven is niet afhankelijk van het
ingestelde beeldformaat.
Netspanningsadapter
1
Gelijkstroomstekker
Open de beschermdop van
de gelijkstroomaansluiting
(DC IN) en sluit de
netspanningsadapter
(bijgeleverd) aan op de
gelijkstroomaansluiting van
uw camera.
Sluit de stekker aan met de aanduiding
aan de linkerkant.
• Sluit de netspanningsadapter aan op een
makkelijk bereikbaar muurstopcontact in de
buurt. Indien er zich tijdens het gebruik van de
adapter een of ander probleem voordoet, trek
dan de stekker onmiddellijk uit het stopcontact.
NL
16
Naar een stopcontact
DC INbeschermdop
2
Netsnoer
Sluit het netsnoer aan op de
netspanningsadapter en op
een stopcontact.
• Gebruik de netspanningsadapter niet op
een nauwe plaats, zoals tussen een muur en
meubels.
• Nadat het opladen klaar is haalt u de
netspanningsadapter uit de DC IN-aansluiting
van de camera en trekt u de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact.
• Het apparaat is niet losgekoppeld van de
netspanning zolang de stekker nog in het
stopcontact zit, ook niet als het apparaat zelf
uitgeschakeld is.
Gebruik van de camera
in het buitenland
AC–LS5/LS5B
• Gebruik geen elektronische transformator
(reisadapter) omdat deze een defect kan
veroorzaken.
POWER
POWER-lampje
Druk op POWER.
Het POWER-lampje (groen) gaat branden
en de camera is nu ingeschakeld. Wanneer
u de camera voor het eerst inschakelt,
verschijnt het Clock Set-scherm (blz. 18).
Uitschakelen van de camera
Druk opnieuw op POWER. Het POWERlampje gaat uit en de camera is nu
uitgeschakeld.
• Laat de camera niet langdurig met
een uitgeschoven lens liggen terwijl
de accu eruit is gehaald en de
netspanningsadapter is losgekoppeld,
omdat hierdoor een storing kan worden
veroorzaakt.
• Indien u de camera inschakelt terwijl de
modusdraaiknop op
, P, S, A, M, SCN of
staat, beweegt het lensgedeelte. Raak het
lensgedeelte niet aan wanneer dit in werking is.
Automatische
uitschakelingsfunctie
Voorbereidingen
Spanningsbronnen
U kunt uw camera in alle landen
en gebieden gebruiken met de
netspanningsadapter/netsnoer (bijgeleverd)
tussen 100 V en 240 V wisselspanning van
50/60 Hz. Als de stekker van de adapter
niet in het stopcontact [a] past, moet u een
in de handel verkrijgbaar verloopstuk [b]
gebruiken.
In- en uitschakelen van de camera
Wanneer u de camera tijdens het opnemen
of bekijken of tijdens het uitvoeren van
SET UP gedurende circa drie minuten
niet bedient, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld om de accu te sparen. De
automatische uitschakelingsfunctie werkt
alleen wanneer de camera op een accu
wordt bediend. In de volgende situaties zal
de camera ook niet automatisch worden
uitgeschakeld.
• Wanneer u bewegende beelden bekijkt
• Wanneer u een diavoorstelling weergeeft
• Wanneer een stekker is aangesloten op
de (USB) aansluiting of de A/V OUT
(MONO) aansluiting.
NL
17
De datum en tijd instellen
Gebruik van de
regelknop
Modusdraaiknop
Camera 1
1
2
1
2
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
Hologram AF:
Auto Review:
Single
Smart
Off
Off
Auto
Off
Clock Set
2004 / 1 /
Setup 2
1
File Number:
2
USB Connect:
1
Video Out:
OK
Clock Set:
Cancel
2
Om de huidige instellingen van de camera
te veranderen, roept u het menu of het SET
UP-scherm (blz. 52) op en gebruikt u de
regelknop om de veranderingen te maken.
Voor instelling van een menuonderdeel,
drukt u op /// op de regelknop, om
het gewenste onderdeel en instelling te
kiezen, en de instelling te realiseren. Voor
instelling van de SET UP-onderdelen,
drukt u op /// op de regelknop
om het gewenste onderdeel en instelling
te kiezen en druk daarna op om de
instelling te realiseren.
NL
18
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
POWER
SELECT
1
Zet de modusdraaiknop op
1
12 : 00
OK
AM
Cancel
2
.
• Om de datum en tijd te veranderen,
zet u de modusdraaiknop op SET
UP, kiest u [Clock Set] in 2 (Setup
2) (blz. 52 en 148), en voert u de
procedure vanaf stap uit.
• U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop P, S, A, M, SCN,
of
.
Druk op POWER om de
camera in te schakelen.
Het POWER-lampje (groen) gaat branden
en het Clock Set-scherm verschijnt op het
LCD-scherm.
Voorbereidingen
Clock Set
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
2004 / 1 /
1
12 : 00
Clock Set
Clock Set
OK
AM
Cancel
3
2004 / 1 /
1
2005 / 1 /
12 : 00
OK
AM
Cancel
4
Kies de gewenste
datumweergave met / op de
regelknop en druk daarna op
.
Kies het onderdeel (jaar,
maand, dag, uur of minuut) dat
u wilt instellen met / op de
regelknop.
U hebt de keuze uit [Y/M/D] (jaar/maand/
dag), [M/D/Y] (maand/dag/jaar) en [D/M/
Y] (dag/maand/jaar).
Het onderdeel dat u wilt instellen, wordt
aangegeven met /.
• Indien de oplaadbare knoopbatterij (blz. 150),
die de stroom levert voor het opslaan van
de tijdinformatie, ooit bijna leeg raakt, zal
opnieuw het Clock Set-scherm verschijnen.
Wanneer dit gebeurt, moet u de datum en tijd
opnieuw instellen door te beginnen bij stap
hierboven.
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
1
10 : 00
OK
AM
Cancel
5
Stel de numerieke waarde
in met / op de regelknop
en druk daarna op de
om de ingestelde waarde te
bevestigen.
Nadat het cijfer is ingevoerd, gaat /
naar het volgende onderdeel. Herhaal
stap en totdat alle onderdelen zijn
ingesteld.
• Indien u bij stap [D/M/Y] hebt gekozen,
wordt de tijd aangegeven volgens het 24urensysteem.
• Middernacht wordt aangegeven met 12:00 AM,
en midden op de dag met 12:00 PM.
NL
19
De taalinstelling wijzigen
Clock Set
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
2005 / 1 /
1
10 : 30
OK
AM
Cancel
6
Kies [OK] met op de
regelknop en druk daarna op
.
De datum en tijd worden ingevoerd en de
klok begint te lopen.
• Om de instelling van de datum en tijd te
annuleren, kiest u [Cancel] met /// op
de regelknop en daarna drukt u op .
NL
20
U kunt een gewenste taal kiezen voor
de schermen met menuonderdelen,
waarschuwingen en meldingen.
Om de taalinstelling te veranderen in de
SET UP-instellingen, kiest u (Language)
bij
(Setup 1) (blz. 52 en 148) en kiest u
daarna de gewenste taal.
1
Plaatsen en verwijderen van een
opnamemedium
Het opnamemedium
omschakelen
Opnemen van stilstaande beelden
CF
/CF
schakelaar
"Memory Stick"
CompactFlash-kaart
U kunt een "Memory Stick" of
CompactFlash-kaart (CF-kaart) gebruiken
als opnamemedium. Deze camera is niet
compatibel met CompactFlash Type II.
• Met deze camera kunt u niet kopiëren tussen
media.
• Voor verdere informatie over de "Memory
Stick", leest u blz. 152.
• Alvorens een CF-kaart te gebruiken, dient u
deze te formatteren op deze camera. Anders is
het mogelijk dat deze niet goed werkt (blz. 49).
CompactFlash-kaart
SanDisk
SDCFH-1024-903 (1 GB)
SDCFB-1024-J60 (1 GB)
Kies het opnamemedium met
de
/CF-schakelaar.
: Wanneer u beelden op een "Memory
Stick" opneemt of beelden vanaf een
"Memory Stick" weergeeft.
CF : Wanneer u beelden op een CF-kaart
opneemt of beelden vanaf een CFkaart weergeeft.
We hebben de compatibiliteit
gecontroleerd van bovengenoemde CFkaarten die voldoen aan CompactFlash
Type I, maar kunnen de juiste werking van
alle CF-kaarten niet garanderen.
NL
21
Plaatsen en verwijderen van een "Memory Stick"
1
1
2
Open het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
Schuif het deksel in de richting van het
pijltje.
2
Kant met
aansluitingen
Etiketzijde
Steek de "Memory Stick" erin.
Steek de "Memory Stick" helemaal
naar binnen totdat deze vastklikt, zoals
aangegeven in de afbeelding.
• Wanneer u een "Memory Stick" erin steekt,
duwt u deze zover mogelijk naar binnen. Als
u deze niet juist erin steekt, kan niet goed
worden opgenomen of weergegeven.
3
Toegangslampje
Sluit het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
De "Memory Stick" eruit halen
Open het deksel van de accu/"Memory
Stick"/CF-kaart en duw vervolgens tegen
de "Memory Stick" zodat deze eruit
springt.
• Wanneer het toegangslampje brandt,
neemt de camera een beeld op of geeft
het weer. In deze situatie mag u de
"Memory Stick" nooit verwijderen en
nooit het apparaat uitschakelen. De
gegevens kunnen beschadigd worden.
NL
22
Een CF-kaart erin steken en eruit halen
Opnemen van stilstaande beelden
2
1
Contactpuntzijde
1
2
Open het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
Schuif het deksel in de richting van het
pijltje.
1
2
Voorkant
Steek de CF-kaart erin.
Steek de CF-kaart er helemaal in
beginnend met de aansluitingen, zoals
aangegeven in de afbeelding.
3
Sluit het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
• Als u de CF-kaart er niet helemaal in kan
steken, gebruikt u geen geweld. Controleer
tevens de richting van de CF-kaart. Als u
probeert deze in de verkeerde richting erin te
steken, kan de camera of de CF-kaart worden
beschadigd.
NL
23
Instellen van het beeldformaat van de
stilstaande beelden
De CF-kaart eruit halen
Open het deksel van de accu/"Memory
Stick"/CF-kaart en duw vervolgens tegen
de hendel van de CF-kaart zodat deze eruit
springt.
7M
3M
1M
Image Size
1
Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Toegangslampje
Uitwerphendel van
CF-kaart
• Wanneer het toegangslampje brandt,
neemt de camera een beeld op of geeft
het weer. Haal de CF-kaart er nooit uit
en schakel nooit de stroom uit op dit
moment. De gegevens kunnen verminkt
raken of de CF-kaart kan onbruikbaar
worden.
NL
24
7M
3:2
5M
• U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN staat.
2
Druk op
(Beeldformaat).
Het Image Size-instelmenu wordt
afgebeeld.
• Voor verdere informatie over het beeldformaat,
zie blz. 26.
3:2
Opnemen van stilstaande beelden
5M
3M
1M
VGA(E-Mail)
VGA
Image Size
3
Kies het gewenste
beeldformaat met / op de
regelknop.
Het beeldformaat is nu ingesteld.
Nadat u klaar bent met het maken
van instellingen, drukt u op
(Beeldformaat) zodat het instelmenu Image
Size van het LCD-scherm verdwijnt.
• Het hier gekozen beeldformaat blijft ook na het
uitschakelen van de camera bewaard.
NL
25
Beeldformaat en -kwaliteit
Onderstaande tekening geeft een overzicht van het beeldformaat met een
maximuminstelling en een minimuminstelling aan.
3072
640
2304
NL
26
Korte beschrijving van het beeldformaat
480
U kunt het beeldformaat (aantal
beeldpunten) en de beeldkwaliteit
(compressieverhouding) kiezen aan de
hand van het soort beelden dat u wilt
opnemen.
Het beeldformaat wordt aangegeven
door het aantal pixels (beeldpunten)
(horizontaal × verticaal), waaruit een
beeld is opgebouwd. Bijvoorbeeld, een
beeldformaat van 7M (3072×2304) geeft
aan dat er horizontaal 3072 pixels en
verticaal 2304 pixels zijn. Hoe talrijker
het aantal pixels, des te groter het
beeldformaat.
U kunt kiezen uit Fine (hoge)
beeldkwaliteit of Standard (normale)
beeldkwaliteit. Bij elk wordt een andere
mate van comprimeren gebruikt.
Als u Fine kiest, wordt de beeldkwaliteit
hoger naarmate het beeldformaat groter
wordt, maar de hoeveelheid opgenomen
beeldgegevens neemt ook toe en het aantal
beelden dat kan worden opgenomen op
een opnamemedium neemt af. Raadpleeg
de tabel aan de rechterzijde en kies het
beeldformaat en de beeldkwaliteit dat
geschikt is voor het soort beelden dat u
wilt opnemen.
Grootte weergave
7M 7M
3072 pixels × 2304 pixels = 7.077.888 pixels
Grootte weergave
VGA (E-Mail) VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Voorbeelden m.b.t. beeldformaat
Beeldformaat
1)
7M (3072×2304)
Gebruiksadvies
Groter
3:22) (3072×2048)
5M (2592×1944)
• Voor het opslaan van belangrijke beelden, afdrukken op
A3-formaat, of afdrukken van A4-formaat beelden met
een hoge resolutie
• Voor afdrukken op A4-formaat of afdrukken van A5formaat beelden met een hoge resolutie
3M (2048×1536)
1M (1280×960)
VGA (E-Mail)
(640×480)
1)
2)
• Voor het afdrukken op briefkaartformaat
Kleiner
• Voor het opnemen van een groot aantal beelden
• Voor het versturen van beelden met e-mailberichten, of
voor het maken van een homepage
De fabrieksinstelling is [7M]. Dit is de hoogste beeldkwaliteit op deze camera.
De beelden worden opgenomen in dezelfde 3:2 beeldverhouding als fotopapier, briefkaarten, enz.
Voorbeelden m.b.t. beeldkwaliteit
Gebruiksadvies
Opnemen van stilstaande beelden
Beeldkwaliteit
(Mate van comprimeren)
• Voor opnamen of afdrukken met een hogere beeldkwaliteit.
Fine
Minimaal comprimeren
(ziet er beter uit)
Standard
Maximaal comprimeren • Voor een groot aantal opnamen.
(normaal)
NL
27
Het aantal stilstaande beelden dat opgeslagen kan worden
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen op een
opnamemedium1)
CF-kaart
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen in de instelling [P.Quality] [Fine]
([Standard])2) wordt hieronder aangegeven.
• De onderstaande tabel geeft bij benadering aan hoeveel beelden kunnen worden opgeslagen op een
opnamemedium dat in deze camera is geformatteerd.
"Memory Stick"
(Eenheden: aantal beelden)
Capaciteit
Beeldformaat
1)
16MB
32MB
64MB
128MB
256MB
512MB
1GB
7M
4
(9)
9
(18)
18
(36)
37
(73)
67
(132)
137
(268)
279
(548)
3:2
4
(9)
9
(18)
18
(36)
37
(73)
67
(132)
137
(268)
279
(548)
5M
6
(11)
12
(23)
25
(48)
51
(96)
92
(174)
188
(354)
384
(723)
3M
10
(18)
20
(37)
41
(74)
82
(149)
148
(264)
302
(537)
617
(1097)
1M
24
(46)
50
(93)
101
(187)
202
(376)
357
(649)
726
(1320)
1482
(2694)
VGA (E-Mail)
97
(243)
196
(491)
394
(985)
790
(1975)
1428
(3571)
2904
(7261)
5928
(14821)
Wanneer [REC Mode] op [Normal] staat.
Voor het aantal beelden dat in andere instellingen kan worden opgeslagen, zie blz.139.
2)
Voor verdere informatie over de instelling van de beeldkwaliteit (compressieverhouding), zie blz.53.
NL
28
(Eenheden: aantal beelden)
Capaciteit
Beeldformaat
7M
294 (578)
3:2
294 (578)
1GB
5M
406 (762)
3M
651 (1157)
1M
1563 (2842)
VGA (E-Mail)
6252 (15631)
1)
Wanneer [REC Mode] op [Normal] staat.
Voor het aantal beelden dat in andere
instellingen kan worden opgeslagen, zie blz.
141.
2)
Voor verdere informatie over de instelling van
de beeldkwaliteit (compressieverhouding), zie
blz. 53.
• Wanneer beelden die zijn opgenomen met
eerdere Sony modellen worden weergegeven
op deze camera, kan het display anders zijn
dan het werkelijke beeldformaat.
• Wanneer de beelden op het LCD-scherm van
de camera worden bekeken, zijn ze allemaal
even groot.
• Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen kan verschillen afhankelijk van de
opnamefunctie, opnameomstandigheden en
onderwerp.
• Wanneer het aantal resterende beelden om op
te nemen hoger is dan 9.999, verschijnt de
">9999" indicatie op het LCD-scherm.
• Het formaat van de beelden kunt u later
veranderen (Beeldformaat-instelfunctie,
blz.92).
Basisopname van stilstaande beelden — Met automatische regeling
Op de juiste manier
vasthouden van de camera
Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Wanneer u beelden opneemt met de
camera, let u erop dat uw vingers niet
voor de lens, zoekervenster, flitservenster,
infraroodvenster of luidspreker komen
(blz. 9).
• Gebruik de
/CF-schakelaar om het
opnamemedium te kiezen (blz. 21).
• De lensafdekking gaat open wanneer de
camera wordt ingeschakeld.
• Raak het lensgedeelte niet aan terwijl de
camera in gebruik is, bijvoorbeeld wanneer
u op POWER drukt om de camera in te
schakelen of wanneer de zoomfunctie werkt
(blz. 31).
Opnemen van stilstaande beelden
1
2
Houd de camera stevig
met beide handen vast en
positioneer het onderwerp
in het midden van het
scherpstelframe.
• De minimaal vereiste afstand voor
scherpstelling op een onderwerp bedraagt circa
50 cm.
• Het frame, aangegeven op het LCD-scherm,
laat het instelbereik van de scherpstelling zien
(AF-bereikzoeker, blz. 68).
NL
29
60min
VGA FINE 101
95
S AF
3
NL
30
30 F3.5 0EV
AE/AF-vergrendelingsindicatie
Knippert groen Is aan
• Als u de sluiterknop loslaat, wordt het
opnemen geannuleerd.
• U kunt verder gaan met opnemen, zelfs als
de camera geen pieptoon laat horen, maar er
wordt dan niet goed scherpgesteld (behalve in
Continu-AF, blz. 70).
• Er klinkt geen pieptoon wanneer [Beep] is
ingesteld op [Off] in de SET UP-instellingen
(blz. 148).
60min
VGA
101
94
S AF
4
Houd de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
Druk de sluiterknop volledig
in.
De pieptoon klinkt, maar het beeld
is nog niet opgenomen. Wanneer de
AE/AF-vergrendelingsindicatie stopt met
knipperen en continu gaat branden, is de
camera gereed voor opname.
(Het LCD-scherm kan een fractie van een
seconde bevroren worden, afhankelijk van
het onderwerp.)
Wanneer de omgeving donker is, springt de
flitser automatisch omhoog en gaat af.
De sluiter klinkt. Het beeld wordt
opgenomen op het opnamemedium.
Het opgenomen beeld wordt gedurende
ongeveer twee seconden afgebeeld
(Auto Review, blz. 146). Wanneer het
opnamelampje (blz. 10) uit gaat, kunt u het
volgende beeld opnemen.
• Wanneer de camera van stroom wordt voorzien
met behulp van een accu en u de camera tijdens
het opnemen of weergeven gedurende een
tijdje niet bedient, schakelt de camera zichzelf
automatisch uit om te voorkomen dat de accu
leeg raakt (blz. 17).
Controleren van het laatst
opgenomen beeld — Quick Review
Automatische scherpstelling
Er zijn twee automatische scherpstellingsfuncties: "AF-bereikzoekerframe" waarbij
scherpstelling plaats vindt d.m.v. de positie en
de grootte van het onderwerp, en de "Automatische scherpstelling" waarmee de begintijd en
stoptijd van de scherpstelling ingesteld wordt.
Zie blz. 68 voor verdere informatie.
60min
VGA
60min
101
8/8
W
1.1
VGA
T
60min
101
96
W
5.0
VGA
T
101
96
Review
S AF
101-0029
Opnemen van stilstaande beelden
Wanneer u probeert een onderwerp
op te nemen waarop moeilijk
scherpgesteld kan worden, gaat de
AE/AF-vergrendelingsindicatie langzaam
knipperen. Bovendien klinkt de pieptoon
van de AE-vergrendelingsfunctie niet
(behalve in Continu-AF, blz. 70).
Onder de volgende omstandigheden bestaat
de kans dat de automatische scherpstelling
niet werkt. In dergelijke gevallen dient
u de sluiterknop los te laten, een nieuwe
compositie van het beeld te maken en de
scherpstelling opnieuw te regelen.
• Het onderwerp is te ver verwijderd van
de camera en te donker.
• Er is te weinig contrast tussen het
onderwerp en de achtergrond.
• Het onderwerp bevindt zich achter glas,
zoals een raam.
• Een snel bewegend onderwerp.
• Het onderwerp reflecteert of heeft een
glanzende afwerking, zoals een spiegel
of een lichtgevend lichaam.
• Een flitsend onderwerp.
• Een onderwerp met tegenlicht.
Gebruik van de zoomfunctie
S AF
2005 1 1 10:30PM
RETURN
Druk op () op de
regelknop.
Om terug te keren naar de normale
opnamefunctie, drukt u zachtjes op de
sluiterknop of drukt u opnieuw op ().
Het wissen van een foto die op het
LCD-scherm weergegeven wordt
1 Druk op
(Wissen).
2 Kies [Delete] met op de regelknop en
druk daarna op .
Het beeld wordt gewist.
Druk op de zoomknoppen om
de gewenste zoomstand voor
de opname te kiezen.
Minimale scherpstelafstand tot het
onderwerp
Circa 50 cm van het lensoppervlak
• Het lensgedeelte beweegt wanneer de
zoomfunctie in werking is. Raak het
lensgedeelte niet aan wanneer dit in werking is.
• U kunt tijdens het opnemen van bewegende
beelden de zoomvergroting niet veranderen
(blz. 101).
• Als gevolg van de beeldverwerking kan kort
na het begin van de weergave, het beeld er
korrelig uitzien.
NL
31
Zoom
Uw camera is uitgerust met de volgende
zoomfuncties.
De vergrotingsmethode en de zoomvergrotingsfactor verschillen afhankelijk van
het beeldformaat en de soort zoomfunctie.
Kies daarom de zoomfunctie aan de hand
van het doel van de opname.
Precisie-digitale-zoomfunctie
Alle beeldformaten worden vergroot
tot een maximum van 8×. Met precisie
digitale zoom kunt u een bepaald deel van
het beeld uitknippen en vergroten, maar de
beeldkwaliteit verslechtert.
Optische zoom
De telefoto- en groothoek-instellingen
worden met benhulp van de lens
gemaakt op dezelfde manier als bij een
conventionele camera.
De maximale optische zoomvergroting is
4×.
Digitale zoom
Deze camera is uitgerust met de volgende
twee soorten digitale zoomfuncties.
NL
32
Slimme-zoomfunctie
Het beeld wordt nagenoeg zonder
vervorming vergroot. Hiermee kunt u
slimme zoom gevoelsmatig hetzelfde
gebruiken als optische zoom.
De maximale zoomvergrotingsfactor in
de slimme-zoomfunctie hangt af van het
gekozen beeldformaat, zoals afgebeeld in
de volgende tabel.
Optische zoom
Maximale
slimmeBeeldzoomverformaat
grotingsfactor
Precisie digitale
zoom
Maximale
precisie-digitale-zoomvergrotingsfactor
7M
—*
8×
3:2
—*
8×
5M
Circa 4.7×
8×
3M
Circa 6×
8×
1M
Circa 9.6×
8×
VGA
(E-Mail)
Circa 19×
8×
• De maximale slimme-zoom- en precisiedigitale-zoomvergrotingsfactoren zijn inclusief
de optische zoomvergrotingsfactor.
• U kunt het beeld niet controleren in de zoeker
wanneer u de slimme-zoomfunctie gebruikt.
• Wanneer u de slimme-zoomfunctie gebruikt,
kan het beeld op het LCD-scherm er grof uit
zien. Dit verschijnsel heeft echter geen effect
op het opgenomen beeld.
• U kunt slimme zoom niet gebruiken in de
Multi Burst-functie.
Instellen van digitale zoom
Set [Digital Zoom] in op [Smart] of
[Precision] in de SET UP-instellingen (blz.
146). (Bij aankoop van uw camera staat
[Digital Zoom] ingesteld op [Smart].)
Wanneer u op de zoomtoets drukt,
verschijnt de zoomvergroting-indicatie op
het LCD-scherm als volgt.
De W-kant van deze lijn is de optische
zoom en de T-kant is de digitale zoom
* De maximale optische zoomvergroting is 4×.
Zoomvergroting-indicatie
Opnemen van close-up — Macro
• Wij adviseren u Flexibele-punt-AF te
gebruiken (blz. 69).
• Tijdens het opnemen in de close-up
(macro)-opnamefunctie moet u het LCDscherm gebruiken. Wanneer u opneemt met
gebruikmaking van de zoeker, kan het bereik
dat zichtbaar is in de zoeker verschillen van
het werkelijke opnamebereik. Dit komt door de
parallax.
Opnemen van stilstaande beelden
• De zoomvergroting-indicatie verandert al naar
gelang het type zoom.
– Optische zoom:
– Slimme zoom:
– Precisie digitale zoom:
• Het AF-bereikzoekerframe verschijnt niet
tijdens het gebruik van de digitale zoom.
De
,
of
indicaties knipperen en
de automatische scherpstelling werkt met
voorrang op onderwerpen dicht bij het midden
van de zoeker.
• De digitale zoom kan niet worden gebruikt
wanneer u opneemt in de RAW-functie (blz.
83).
De close-up (macro)-opnamefunctie wordt
gebruikt bij het inzoomen op onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Door de zoom
helemaal naar de W-kant te brengen, kunt
u onderwerpen opnemen op een minimale
afstand van slechts 10 cm. De minimale
scherpstelafstand verschilt afhankelijk van
de zoomvergroting. Daarom bevelen wij
aan op te nemen met de zoom helemaal
naar de W-kant gebracht.
Wanneer de zoom helemaal naar de Wkant is gebracht:
Circa 10 cm van het lensoppervlak
Wanneer de zoom helemaal naar de Tkant is gebracht:
Circa 40 cm van het lensoppervlak
NL
33
Zelfontspanner gebruiken
60min
VGA
60min
101
96
S AF
(macro-
• Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
• U kunt deze bediening ook uitvoeren wann eer
de modusdraaiknop is ingesteld op P, S, A, M
of SCN (anders dan
(schemerfunctie),
(landschapsfunctie) of (kaarslichtfunctie) of
.
NL
95
2
Zet de modusdraaiknop op
en druk op ( ) op de
regelknop.
34
60min
101
VGA
101
96
S AF
S AF
1
Op het LCD-scherm verschijnt
indicatie) vergroot (blz. 147).
VGA
1
Zorg dat het onderwerp zich
midden in het frame bevindt.
Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt om scherp
te stellen en druk daarna de
sluiterknop helemaal omlaag.
Zet de modusdraaiknop op
en druk op ( ) op de
regelknop.
Terugkeren naar de normale
opnamefunctie
Druk opnieuw op ( ) op de regelknop.
De indicatie verdwijnt van het LCDscherm.
• Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
• U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op P, S, A, M, SCN of
staat.
• Tijdens het opnemen in de close-up (macro)opnamefunctie wordt de scherptediepte zeer
gering en het kan voorkomen dat op het gehele
onderwerp is scherpgesteld.
• Tijdens het opnemen in de close-up (macro)opnamefunctie wordt de snelheid van de
automatische scherpstelling lager om nauwkeuriger scherp te kunnen stellen op onderwerpen
dichtbij.
Op het LCD-scherm verschijnt
(zelfontspanner-indicatie) vergroot
(blz. 147).
60min
VGA
FINE
101
96
Om de zelfontspanner halverwege
de procedure uit te schakelen
S AF
30 F3.5
0EV
Opnemen van stilstaande beelden
Druk opnieuw op ( ) op de regelknop. De
indicatie verdwijnt van het LCD-scherm.
• Indien u de sluiterknop indrukt terwijl u vóór
de camera staat, is de kans aanwezig dat de
scherpstelling en de belichting niet correct
worden geregeld.
2
Zorg dat het onderwerp zich
midden in het frame bevindt.
Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt om scherp
te stellen en druk daarna de
sluiterknop helemaal omlaag.
Het zelfontspannerlampje (blz. 9)
knippert en een pieptoon klinkt nadat u
op de sluiterknop hebt gedrukt totdat de
zelfontspanner in werking treedt (circa
10 seconden later).
NL
35
De flitser gebruiken
Flitser
Hologram-AF-venster
Beelden opnemen met
hologram-AF
Het hologram-AF is vullicht om
gemakkelijker te kunnen scherpstellen in
een donkere omgeving. De indicatie ON
verschijnt op het LCD-scherm en wanneer
de sluiterknop tot halverwege ingedrukt
wordt, zendt het hologram-AF rood licht
uit totdat de scherpstelling vergrendeld is.
Als de omgeving donker is, springt de
flitser automatisch omhoog en gaat af.
Duw de flitser na gebruik met de hand
omlaag om deze te sluiten.
• Wanneer [ISO] is ingesteld op [Auto] in
de menu-instellingen, is de aanbevolen
opnameafstand met gebruik van de flitser
ongeveer 0,4 m tot 3 m (W) en 0,4 m tot 2,5 m
(T).
• De flitser gaat twee keer af. De eerste keer is de
voorflits die wordt gebruikt om de hoeveelheid
flitserlicht in te stellen. De tweede keer is de
eigenlijke flits gedurende welke het beeld
wordt opgenomen.
• Terwijl de flitser wordt opgeladen, knippert het
CHG/ (flits) lampje. Nadat het opladen klaar
is, gaat het lampje uit.
• U kunt ook de volgende flitserfuncties kiezen:
(altijd flitsen), SL (langzame synchro), en
(niet flitsen). Zie bladzijde 72 voor verdere
informatie over deze functies.
NL
36
Wanneer deze functie niet nodig is, stelt u
[Hologram AF] in op [Off] in de SET UPinstellingen (blz. 146).
• Als het hologram-AF-licht niet voldoende op
het onderwerp valt, of als het onderwerp geen
contrast heeft, kan niet worden scherpgesteld.
(Wij adviseren een afstand van ongeveer 0,5 m
tot 3,0 m.)
• De camera kan scherpstellen zolang het
hologram-AF-licht op het onderwerp valt, zelfs
als het licht iets buiten het midden van het
onderwerp valt.
• Als de afstand van de scherpstelling-voorkeuze
(blz. 71) is ingesteld, werkt de hologram-AF
niet.
• Als de hologram-AF-venster vuil is, wordt
het hologram-AF-licht geblokkeerd en kan de
camera niet scherpstellen. In dat geval veegt u
het hologram-AF-venster met een droge doek
schoon.
• Blokkeer het hologram-AF-venster niet tijdens
het opnemen.
• Het AF-bereikzoekerframe wordt niet
afgebeeld. De indicatie van het AFbereikzoekerframe knippert en het onderwerp
in het midden van het beeld krijgt voorrang bij
het scherpstellen.
• Wanneer u een adapterring (niet bijgeleverd),
telefoto-conversielens (niet bijgeleverd),
lenskap (niet bijgeleverd) of ringlamp (niet
bijgeleverd) op de camera monteert, wordt het
hologram-AF-licht geblokkeerd. Wij adviseren
u het hologram-AF te gebruiken in combinatie
met het Sony-flitsapparaat HVL-F32X.
• Het hologram-AF werkt niet wanneer [SCN]
(scène) is ingesteld op
(schemerfunctie) of
(landschapsfunctie).
Beelden opnemen met de
zoeker
Over hologram-AF
Zoeker
Histogram aan
(Beeldinformatie kan ook worden afgebeeld
tijdens weergave.)
60min
VGA
Opnemen van stilstaande beelden
"Hologram-AF" (hologram voor automatische
scherpstelling) is een AF-vullichtsysteem dat
gebruikmaakt van laser-hologrammen zodat u
stilstaande beelden kunt opnemen op donkere
plaatsen. Het hologram-AF-systeem gebruikt een
zachtere straling dan de conventionele LED’s of
lampen met een hoge helderheid, waarmee ze
voldoen aan de specificaties van laserklasse 1*
en veiliger zijn voor het menselijk oog.
Als u vanaf korte afstand rechtstreeks in het
hologram-AF-venster kijkt, heeft dit geen enkel
nadelig effect voor u. Wij adviseren u echter dit
niet te doen omdat u gedurende enkele minuten
een restbeeld en duizeling kunt ervaren, zoals
wanneer u rechtstreeks in het flitserlicht kijkt.
* Hologram-AF voldoet aan laserklasse 1
(tijdsbasis 30.000 seconden) beschreven in de
bedrijfstaknormen JIS (Japan), IEC (EU) en
FDA (VS). Door aan deze normen te voldoen
wordt de veiligheid van dit laserproduct
gegarandeerd in situaties waarbij een mens
rechtstreeks of via een lens gedurende 30.000
seconden in het laserlicht kan kijken.
101
96
S AF
De zoeker is handig voor het geval u
acculading wilt besparen of wanneer het
moeilijk is het beeld te bepalen op het
LCD-scherm.
Bij elke druk op
, verandert de
indicatie in de hierna aangegeven volgorde.
Indicaties uit
S AF
LCD-scherm uit
Indicaties aan
60min
VGA
101
96
S AF
NL
37
De datum en tijd opnemen
op een stilstaand beeld
• Het beeld op de zoeker geeft niet het werkelijk
opneembare bereik aan. Dit komt door de
parallax. Om het opneembare bereik te bepalen
gebruikt u het LCD-scherm.
• Net als met de AE/AF-vergrendelingsindicatie
op het LCD-scherm, wanneer het AE/AF
vergrendellampje van het zoekergedeelte stopt
met knipperen en aan blijft, kunt u beginnen
met het opnemen (blz. 30).
• Wanneer het LCD-scherm wordt uitgeschakeld:
– De digitale-zoomfunctie werkt niet (blz. 32).
– Wordt de [AF Mode] ingesteld op [Single]
(blz. 70).
– En u op (flitserfunctie)/
(zelfontspannerfunctie)/
(macrofunctie)
drukt, zal het beeld gedurende ongeveer
twee seconden op het LCD-scherm worden
afgebeeld zodat u de instelling kunt
controleren of veranderen.
• Tijdens het opnemen/weergeven van
bewegende beelden veranderen de
aanduidingen op het LCD-scherm als volgt:
Indicaties uit LCD-scherm uit Indicaties
aan.
• Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
vindt u op blz. 157.
• Een uitvoerige beschrijving van de histogram
vindt u op blz. 64.
• Deze instelling blijft ook na het uitschakelen
van de camera bewaard.
NL
38
Camera 1
Camera 1
1
2
1
2
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
Hologram AF:
Auto Review:
Single
1
Smart
2
Off
Off
1
Auto
2
Off
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
Hologram AF:
Auto Review:
Day&Time
Date
Off
SELECT
1
Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
• Wanneer opnamen worden gemaakt met de
datum en tijd erop geprojecteerd, kunnen
de datum en tijd later niet meer worden
verwijderd.
• De datum en tijd worden niet opgenomen in de
Multi Burst-functie.
• De datum en tijd verschijnen niet op het LCDscherm tijdens het opnemen; in plaats daarvan
verschijnt de
indicatie op het LCDscherm. De huidige datum en tijd worden in
het rood, alleen tijdens weergave, in de rechter
benedenhoek getoond.
2
Kies
(Camera 1) met op
de regelknop en druk daarna
op .
Kies [Date/Time] met / en
druk daarna op .
1
Camera 1
1
1
2
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
Hologram AF:
Auto Review:
Single
Smart
Day&Time
Off
Auto
Off
PAGE SELECT
Opnemen van stilstaande beelden
2
• U kunt opnemen, zelfs als de modusdraaiknop
op P, S, A, M of SCN staat.
• Indien u [Date] kiest, wordt de datum in de
volgorde die werd gekozen bij "De datum
en tijd instellen" (blz. 18) op het beeld
geprojecteerd.
• De instelling van de datum en tijd blijft ook na
het uitschakelen van de camera bewaard.
3
Kies de gewenste
datumweergave met / op de
regelknop en druk daarna op
.
Day&Time: Datum, uur en minuten worden
op het beeld geprojecteerd.
Date: Jaar, maand en dag worden op het
beeld geprojecteerd.
Off: Datum en tijd worden niet op het
beeld geprojecteerd.
Nadat de instelling is voltooid, zet u de
modusdraaiknop op
om het beeld op
te nemen.
NL
39
Opnemen in overeenstemming met de situatie — Scènekeuze
U kunt opnamen met een beter resultaat
maken door een toepasselijke opnamestand
te kiezen en daarna op de sluiterknop te
drukken.
Schemerfunctie
Hiermee kunt u nachtelijke scènes
opnemen vanaf grote afstand zonder de
atmosfeer van de donkere omgeving te
verliezen.
Schemer-portretfunctie
Geschikt voor het maken van
portretopnamen op donkere plaatsen.
Voor het maken van scherpe opnamen van
mensen op donkere plaatsen, zonder dat
daarbij de donkere sfeer van de omgeving
verloren gaat.
• De sluitertijd wordt langer, dus is het gebruik
van een statief aan te bevelen.
• De sluitertijd wordt langer, dus is het gebruik
van een statief aan te bevelen.
NL
40
Landschapsfunctie
Om alleen de achtergrond scherp te laten
uitkomen, zoals voor landschapsopnamen,
enz.
Portretfunctie
De achtergrond is wazig en het onderwerp
is scherp.
Sneeuwfunctie
Bij het opnemen van sneeuwscènes of
andere plaatsen waar de gehele omgeving
wit lijkt, gebruikt u deze functie om fletse
kleuren te voorkomen en heldere, scherpe
beelden op te nemen.
Scene
SCN
1
Kaarslichtfunctie
U kunt opnamen maken op feestjes,
kerkdiensten en andere scènes met
kaarslicht, zonder de ambiance van het
kaarslicht te verstoren.
Opnemen van stilstaande beelden
Strandfunctie
Bij het opnemen van scènes aan zee of
langs het meer, wordt met deze functie
de blauwe kleur van het water duidelijk
opgenomen.
Scene
WB ISO
Mode
MENU
Zet de modusdraaiknop op
SCN en druk daarna op MENU.
Het menu verschijnt.
SCN
WB ISO
Mode
2
Kies [SCN] (Scene) met op
de regelknop en kies daarna
het gewenste beeldformaat
met /.
Om terug te keren naar de normale
modus
Zet de modusdraaiknop op een andere
functie.
• De instelling van de scènekeuze blijft ook na
het uitschakelen van de camera bewaard.
• De sluitertijd wordt langer, dus is het gebruik
van een statief aan te bevelen.
NL
41
Opnamen met scènekeuze
Bij opnamen met de scènekeuzefunctie, is de combinatie van functies, zoals de flitserfunctie,
van te voren bepaald om optimale instellingen te verkrijgen die in overeenstemming zijn met
de scène. Zie onderstaande tabel voor de functie-instellingen van elke opnamestand.
Functie
Opnamestand
Macro
AFScherpstelBurst/
Flitser- Exposure
Flitserbereikzoeker- ling-voorWitbalans Speed Burst/
functie bracket
niveau
frame
keuze
Multi Burst
—
SL
—
—
10m, 15m,
10m, 15m,
—
Auto/ WB
/
—
/
/
/
—
Center AF
Anders dan
• duidt aan dat de functie naar uw wens ingesteld kan worden.
NL
—
—
42
—
—
—
Beelden bekijken op het LCD-scherm van
uw camera
Index-scherm
(met negen/zestien beelden)
Enkelvoudig
scherm
(enkelbeeld)
60min
Individuele beelden
bekijken
VGA
101
60min
2005 1 1 10:30PM
VOLUME
8/9
SINGLE DISPLAY
De beelden die u met de camera hebt
opgenomen, kunt u bijna onmiddellijk
bekijken op het LCD-scherm. Voor het
bekijken van beelden hebt u de keuze uit
de volgende drie methoden.
Enkelvoudig scherm (enkelbeeld)
U kunt de beelden één voor één bekijken
waarbij elk beeld het gehele scherm vult.
SINGLE DISPLAY
Bekijken van stilstaande beelden
BACK/NEXT
BACK/NEXT
101
8/9
101-0008
101-0008
VGA
2005 1 1 10:30PM
VOLUME
1
Index-scherm (met negen/zestien
beelden)
Op het scherm worden negen of zestien
beelden tegelijk weergegeven, met elk
beeld in een apart vakje op het LCDscherm.
Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
• U kunt het weergegeven beeld omschakelen
naar het vorige beeld of het volgende beeld
door de jog-draaiknop te draaien.
• Voor verdere informatie over het bekijken van
bewegende beelden, leest u blz. 102.
• Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
vindt u op blz. 159.
• Gebruik de
/CF-schakelaar om het
opnamemedium te kiezen (blz. 21).
• Als gevolg van de beeldverwerking kan kort
na het begin van de weergave, het beeld er
korrelig uitzien.
Het laatst opgenomen beeld in de gekozen
opnamemap (blz. 86) verschijnt op het
LCD-scherm.
NL
43
Een index-scherm (met negen of zestien beelden) bekijken
60min
101-0003
BACK/NEXT
VGA
101
3/9
2005 1 1 10:30PM
2
Kies het gewenste stilstaande
beeld met / op de
regelknop.
: Om het vorige beeld weer te geven
: Om het volgende beeld weer te geven
NL
44
• SINGLE DISPLAY
VOLUME
• SINGLE DISPLAY
1
Druk eenmaal op
2
(index).
Druk nogmaals op
(index).
Op het LCD-scherm verschijnt nu het
Op het LCD-scherm verschijnt nu het
index-scherm (met negen beelden).
index-scherm (met zestien beelden).
Om het volgende (vorige)
indexscherm weer te geven
Druk op /// op de regelknop om het
gele frame omhoog/omlaag/naar links/naar
rechts te verplaatsen.
Om het volgende (vorige)
indexscherm weer te geven
Druk op /// op de regelknop om het
gele frame omhoog/omlaag/naar links/naar
rechts te verplaatsen.
Beelden bekijken op een TV-scherm
• SINGLE DISPLAY
3
Kies het gewenste stilstaande
beeld met /// op de
regelknop.
Het beeld in het gele kader is gekozen.
Om terug te keren naar het
enkelbeeld-scherm
Druk op de T-zoomtoets, of druk op op
de regelknop.
1
A/V-aansluitkabel (bijgeleverd)
Sluit de AV-aansluitkabel
(bijgeleverd) aan op de AV
OUT (MONO) aansluiting van
de camera en op de audio/
video-ingangsaansluitingen
van de televisie.
2
Bekijken van stilstaande beelden
Naar de A/V
OUT (MONO)
aansluiting
TV/Video-schakelaar
Schakel de TV in en zet de TV/
Video-schakelaar op "Video".
• De naam en locatie van deze schakelaar
kan per TV verschillend zijn. Voor verdere
informatie leest u de gebruiksaanwijzing van
de televisie.
Als uw TV is uitgerust met stereoingangsaansluitingen, sluit u de audiostekker
(zwart) van de audio/video-aansluitkabel aan
op de linker audio-aansluiting.
• Schakel zowel de camera als de televisie uit
voordat u de camera aansluit op de televisie
met behulp van de audio/video-aansluitkabel.
NL
45
VGA
101-0002
BACK/NEXT
101
2/9
2005 1 1 10:30PM
VOLUME
3
Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Druk op / op de regelknop om het
gewenste beeld te kiezen.
• Gebruik de
/CF-schakelaar om het
opnamemedium te kiezen (blz. 21).
• Wanneer u uw camera in het buitenland
gebruikt, kan het noodzakelijk zijn om het
video-uitgangssignaal aan te passen aan dat
van uw TV-systeem (blz. 148).
NL
46
Beelden bekijken op een TV-scherm
Als u beelden op een TV-scherm wilt
weergeven hebt u een TV nodig met een
video-ingangsaansluiting en een audio/
video-aansluitkabel (bijgeleverd).
Het kleursysteem van de TV moet
overeenstemmen met dat van uw digitale
fotocamera. Raadpleeg de onderstaande
lijsten:
NTSC-systeem
Bahama’s, Bolivia, Canada, Chili,
Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica,
Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika,
Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, VS,
enz.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken,
Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong,
Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland,
Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk,
Polen, Portugal, Singapore, Slowakije,
Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd
Koninkrijk, Zweden, Zwitserland, enz.
PAL-M-systeem
Brazilië
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guiana, Irak, Iran,
Monaco, Oekraïne, Rusland, enz.
Beelden wissen
60min
101-0002
BACK/NEXT
VGA
101
60min
2/9
2005 1 1 10:30PM
VOLUME
Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Druk op / op de regelknop
om het beeld te kiezen dat u
wilt wissen.
• Gebruik de
/CF-schakelaar (blz. 21) om
het opnamemedium te kiezen.
• Merk op dat het niet mogelijk is gewiste
beelden te herstellen.
101
60min
2/9
101
2/9
Delete
Exit
Delete
Exit
BACK/NEXT
BACK/NEXT
3
2
Druk op
VGA
Stilstaande beelden wissen
1
VGA
(wissen).
Het beeld is nu nog niet gewist.
• U kunt een beveiligd beeld niet wissen
(blz. 91).
Kies [Delete] met op de
regelknop en druk daarna op
.
De melding "Access" verschijnt en het
beeld is gewist.
Doorgaan en andere beelden wissen
Geef het beeld dat u wilt wissen weer met
/ op de regelknop. Kies vervolgens
[Delete] met en druk daarna op .
Om het wissen te annuleren
Kies [Exit] met op de regelknop en druk
daarna op .
NL
47
Beelden wissen in de index-modus (met negen beelden of met zestien beelden)
Delete
Exit
Select
Delete
Exit
All In This Folder
1
Terwijl er een index-scherm
(met negen/zestien beelden)
(blz. 44) wordt weergegeven,
drukt u op
(wissen).
• Merk op dat het niet mogelijk is gewiste
beelden te herstellen.
Select
• SELECT
All In This Folder
2
Kies [Select] met / op de
regelknop en druk daarna op
.
TO NEXT
3
Kies een te wissen beeld met
/// op de regelknop en
druk daarna op .
De (wissen) indicatie wordt op het
gekozen beeld afgebeeld. Het beeld is nu
nog niet gewist. Herhaal deze stap voor
alle beelden die u wilt wissen.
• Om een keuze te annuleren, kies de foto, druk
daarna nogmaals op op de regelknop, zodat
de indicatie
verdwijnt.
NL
48
Formatting een opnamemedium formatteren
Wissen van alle beelden in
de map
Delete
Exit
OK
Druk op
(wissen) en kies
[OK] met op de regelknop,
en druk daarna op .
De melding "Access" wordt afgebeeld en
beelden met de indicatie zijn gewist.
Om het wissen te annuleren
Kies [Exit] met op de regelknop en druk
daarna op .
• U kunt ook bewegende beelden wissen
(blz. 103).
/CFschakelaar
Stilstaande beelden wissen
4
Kies [All In This Folder] met op de
regelknop in stap en druk daarna
op . Kies [OK] en druk daarna op
. Alle niet-beveiligde beelden in de
map worden gewist. Om te stoppen
met wissen, kiest u [Cancel] en drukt u
daarna op .
1
Steek het opnamemedium
dat u wilt formatteren
in de camera. Kies het
opnamemedium met de
/CF-schakelaar. Zet de
modusdraaiknop op SET UP
en schakel de camera in.
• De term "formatteren" betekent een
opnamemedium voorbereiden op het
opnemen van beelden. Dit proces wordt ook
"initialiseren" genoemd.
• Vergeet niet, wanneer u een
opnamemedium formatteert, dat
hierdoor alle gegevens op het
opnamemedium voorgoed verloren
gaan. Beveiligde beelden worden ook
gewist.
NL
49
Memory Stick Tool
1
2
NL
2
1
2
2
Wanneer u een "Memory
Stick" formatteert, kiest u
(Memory Stick Tool) met /
op de regelknop.
Wanneer u een CF-kaart
formatteert, kiest u (CF
Card Tool) met / op de
regelknop.
Kies [Format] met op de
regelknop en druk daarna op
.
50
1
1
2
60min
Memory Stick Tool
OK
Format:
Create REC. Folder: Cancel
Change REC. Folder:
Format
OK
Format:
Create REC. Folder: Cancel
Change REC. Folder:
3
Kies [OK] met op de
regelknop en druk daarna op
.
Annuleren van het formatteren
Kies [Cancel] met op de regelknop en
druk daarna op .
All data will be erased
Ready?
OK
Cancel
4
Kies [OK] met op de
regelknop en druk daarna op
.
De melding "Formatting" verschijnt.
Wanneer deze melding verdwijnt is het
formatteren klaar.
• De "Memory Stick" is reeds geformatteerd en
kan onmiddellijk worden gebruikt.
• Vergeet niet de CF-kaart te formatteren op deze
camera. Anders kunt u geen tevredenstellende
resultaten verwachten.
Aanwijzingen
voor instelling en
bediening van uw
camera
Hieronder worden de menu’s en
onderdelen van het SET UP-scherm
beschreven zoals die vaak worden
gebruikt.
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op
P, S, A, M, SCN,
of .
,
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Spot
Center
Multi
Metering Mode
WB ISO
Mode BRK
• De afgebeelde onderdelen verschillen
afhankelijk van de stand van de
modusdraaiknop.
Druk op / op de regelknop
om het onderdeel te kiezen dat
u wilt instellen.
• Een uitvoerige beschrijving van de
modusdraaiknop vindt u op blz. 12.
800
400
200
100
Druk op / op de regelknop
om de gewenste instelling te
kiezen.
De gekozen instelling wordt vergroot
en de instelling wordt ingevoerd.
Wanneer de /// aanduiding
boven bij een onderdeel worden
afgebeeld
Sommige onderdelen worden niet op het
scherm getoond. Druk op /// op de
regelknop om deze onderdelen zichtbaar
te maken.
Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen
MENU
Modusdraaiknop
De menu-instellingen
wijzigen
Om de menuweergave uit te
schakelen
Druk op MENU.
• Grijs afgebeelde instellingen kunnen niet
worden gekozen.
• Voor een gedetailleerde beschrijving van de
menu-onderdelen leest u blz. 142.
Auto
ISO
WB ISO
Mode BRK
• Wanneer de modusdraaiknop in de stand
staat, drukt u op op de regelknop nadat u het
onderdeel hebt gekozen.
NL
51
De onderdelen van het SET
UP-scherm wijzigen
Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
Camera 1
1
2
1
2
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
Hologram AF:
Auto Review:
Single
Smart
Off
Off
Auto
Off
Om de SET UPschermweergave uit te
schakelen
Zet de modusdraaiknop in een willekeurige
stand behalve SET UP.
• Een uitvoerige beschrijving van de SET UP
vindt u op blz. 146.
Gebruik van de jogdraaiknop
De jog-draaiknop wordt gebruikt
om de instelwaarden te veranderen
wanneer u opneemt met handmatige
afstelling (sluitertijd-voorkeuze,
diafragma-voorkeuze, en handmatige
belichting), bij EV-instelling, handmatige
scherpstelling, en bij het kiezen van het
AF- bereikzoekerframe.
SELECT
Druk op /// op de
regelknop om het onderdeel te
kiezen dat u wilt instellen.
De achtergrond van het gekozen
onderdeel verandert in geel.
Kiezen
Setup 2
1
File Number:
2
USB Connect:
1
Video Out:
OK
Clock Set:
Cancel
2
Druk op op de regelknop
om de instelling in te voeren.
NL
52
Instellen
Jog-draaiknop
Het onderdeel kiezen
Draai de jog-draaiknop om het
onderdeel te kiezen dat u wilt
instellen.
Verplaats de gele indicatie om het
onderdeel te kiezen.
60 min
M
FINE
50 F5.6
101
98
0EV
Druk op de jog-draaiknop.
De waarde wordt geel.
60 min
M
VGA
FINE
101
98
U kunt de waarden kiezen die geel worden
afgebeeld.
Draai de jog-draaiknop om de
waarde te kiezen die u wilt instellen
De afgebeelde waarde wordt ingesteld.
Kwaliteit van het
stilstaand beeld
kiezen
U kunt de kwaliteit van het stilstaand beeld
kiezen uit [Fine] (hoge) of [Standard]
(normale).
Deze camera is uitgerust met andere
methoden om de beeldkwaliteit te kiezen.
U kunt deze instellingen kiezen met het
menuonderdeel [Mode] (REC Mode).
Deze instellingen zijn de volgende: [RAW]
waarbij ruwe beeldgegevens worden
opgenomen (blz. 83) en [TIFF] waarbij
niet-gecomprimeerde gegevens worden
opgenomen (blz. 84).
MENU
SAF
50 F5.6
0EV
Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen
SAF
VGA
De waarde kiezen
Modusdraaiknop
Regelknop
Om andere items in te stellen,
drukt u op de jog-draaiknop
en kiest u vervolgens het
gewenste item.
• Grijs afgebeelde instellingen kunnen niet
worden gekozen.
NL
53
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies
(P.Quality) met /
en kies daarna met / de
gewenste beeldkwaliteit.
Fine
FINE
Standard
P.Quality
Mode BRK
M
PFX
Een map aanmaken
of kiezen
De camera kan meerdere mappen
aanmaken op het opnamemedium. U kunt
vóór het opnemen de map kiezen waarin
de opgenomen beelden zullen worden
opgeslagen.
Wanneer u niet een nieuwe map aanmaakt,
wordt de map "101MSDCF" gekozen als
de opnamemap.
U kunt mappen aanmaken tot en met
"999MSDCF".
Een nieuwe map aanmaken
Zet de modusdraaiknop
op SET UP en kies het
opnamemedium met de
/CF-schakelaar.
Kies
(Memory Stick Tool)
of (CF Card Tool) met /,
[Create REC. Folder] met
// en [OK] met /, en
druk daarna op .
Het map-aanmaakscherm verschijnt.
60 min
Regelknop
Modusdraaiknop
/CF-schakelaar
Create REC. Folder
Creating REC. folder 102MSDCF
Ready?
OK
Cancel
Kies [OK] met en druk
daarna op .
• Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map
worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van
de map is opgebruikt, wordt automatisch een
nieuwe map aangemaakt.
NL
54
Een nieuwe map wordt aangemaakt
met een nummer dat één hoger is
dan het hoogste nummer op het
opnamemedium, en de map wordt de
opnamemap.
Het aanmaken van een map
annuleren
De opnamemap veranderen
Het veranderen van de
opnamemap annuleren
Kies [Cancel] bij stap of .
Zet de modusdraaiknop
op SET UP en kies het
opnamemedium met de
/CF-schakelaar.
Kies [Cancel] bij stap of .
• Nadat u een nieuwe map hebt aangemaakt,
kunt u de nieuwe map niet wissen met de
camera.
• De beelden worden opgeslagen in de nieuw
aangemaakte map totdat een andere map wordt
aangemaakt of gekozen.
Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen
Kies
(Memory Stick Tool)
of (CF Card Tool) met /,
[Change REC. Folder] met
/ en [OK] met /, en druk
daarna op .
• U kunt de map "100MSDCF" niet kiezen als de
opnamemap (blz. 111).
• Het beeld wordt opgeslagen in de nieuw
gekozen map. U kunt de beelden niet
verplaatsen naar een andere map met deze
camera.
Het opnamemap-keuzescherm
verschijnt.
Select REC. Folder
102
2/2
Folder Name:102MSDCF
No. Of Files: 0
Created:
2005 1 1 1::05:34AM
OK
Cancel
BACK/NEXT
Kies de gewenste map met
/, en [OK] met , en druk
daarna op .
NL
55
Handmatige
functies voor fotoopnamesituaties
Nadat u bekend bent met uw camera,
kunnen we een beeld opnemen in
diverse situaties met enkele veranderde
instellingen. Dit hoofdstuk beschrijft
enkele representatieve voorbeelden van
handmatige opnamen.
Voorbeeld: Een portret opnemen
tegen een wazige achtergrond.
Voorbeeld: Een portret opnemen
met tegenlicht.
Voorbeeld: Een nachtscène
opnemen.
Een flitserfunctie kiezen (blz. 72)
Als u een persoon opneemt op een
helder verlichte plaats, kunnen de
gezichtsschaduwen donker worden. Dit
gebeurt wanneer de achtergrond lichter is
dan de persoon. In dergelijke gevallen stelt
u de flitser in op (altijd flitsen).
U kunt nu zowel de persoon als de
achtergrond scherp opnemen.
Opnemen in de sluitertijdprioriteitfunctie (blz. 59)
Door de flitser te gebruiken in de
automatische instelfunctie, wordt de
sluitertijd beperkt en bereikt het flitserlicht
een ver verwijderd onderwerp niet. Het
beeld wordt daarom niet scherp vastgelegd.
In dergelijke gevallen verlengt u de
sluitertijd handmatig, stelt u de flitser in op
(niet flitsen), en vermindert u het licht
met behulp van de EV-instelling. Daarna
kunt u een scherpe nachtscène opnemen.
• U kunt de flitser gebruiken binnen het bereik
van het flitserlicht.
Opnemen in de diafragmaprioriteitfunctie (blz. 60)
Als u de persoon wilt afzetten tegen
een wazige achtergrond, moet u het
diafragma handmatig instellen. Hoe
verder het diafragma wordt geopend (de
diafragmawaarde wordt lager), hoe kleiner
de scherptediepte. De achtergrond wordt
dienovereenkomstig waziger.
NL
56
Voorbeeld: Een bewegend
onderwerp opnemen.
De ISO-gevoeligheid selecteren
(blz. 68)
Wanneer u de flitser niet kunt gebruiken
en de sluitertijd niet langer kunt instellen,
verhoogt u de ISO-waarde. Een hogere
ISO-waarde maximaliseert het effect van
het omgevingslicht tijdens het opnemen.
Opnemen in de sluitertijdprioriteitfunctie (blz. 59)
Wanneer u een bewegend onderwerp
opneemt, stelt u de sluitertijd korter in om
de beweging te bevriezen, of stelt u de
sluitertijd langer in om de beweging van
het onderwerp vloeiend vast te leggen.
Stel de sluitertijd zo in dat beweging tot
uitdrukking komt die het menselijk oog
niet kan waarnemen.
Voorbeeld: De prachtige
gloed van een zonsondergang
opnemen.
Kleurtinten afstellen (blz. 77)
Als het beeld dat u hebt opgenomen niet
de gewenste kleuren heeft, verandert u de
witbalansfunctie. Door de witbalansfunctie
in te stellen op
(daglicht), wordt
de rode kleur van de zonsondergang
benadrukt.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Voorbeeld: Opnemen zonder
flitser.
NL
57
Opnemen met
automatisch
programma
In de automatisch-programmafunctie
stelt de camera de sluitertijd en het
diafragma automatisch in overeenkomstig
de helderheid van het onderwerp, net
als in de automatische instelfunctie
(modusdraaiknop: ). Daarnaast kan
de automatisch-programmafunctie
de opname-instellingen op het menu
veranderen, iets wat de automatische
instelfunctie niet kan (blz. 142).
Jog-draaiknop
Sluiterknop
Programma verschuiving
U kunt de combinatie van de
diafragmawaarde en sluitertijd veranderen
terwijl de helderheid onveranderd blijft.
Zet de modusdraaiknop op P.
Kies de combinatie van de
diafragmawaarde en sluitertijd
met de jog-draaiknop.
60 min
P
SAF
VGA
FINE
101
98
250 F2.0
" " wordt afgebeeld terwijl de
combinatie van de diafragmawaarde
en sluitertijd verschuift.
Neem het beeld op.
Programmaverschuiving
annuleren
Draai de jog-draaiknop om de indicatie te
veranderen van " " naar " ".
Modusdraaiknop
NL
58
• U kunt de combinatie van de diafragmawaarde
en de sluitertijd niet verschuiven terwijl de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt
gehouden.
• Wanneer de helderheid verandert, veranderen
ook de diafragmawaarde en de sluitertijd,
waarbij de programmaverschuiving in stand
gehouden wordt.
• Het kan onmogelijk zijn de combinatie van
diafragmawaarde en sluitertijd te veranderen,
afhankelijk van de opnamesituatie.
• Wanneer de instelling van de
flitserfunctie wordt veranderd, wordt de
programmaverschuiving geannuleerd.
• Als u de modusdraaiknop in een andere stand
dan P zet, of de camera uitschakelt, wordt de
programmaverschuiving geannuleerd.
Opnemen in
de sluitertijdprioriteitfunctie
Jog-draaiknop
Sluiterknop
U kunt de sluitertijd handmatig instellen.
Als u een bewegend onderwerp opneemt
met een kortere sluitertijd, lijkt het
bevroren op het beeld. Bij een langere
sluitertijd, lijkt het onderwerp te vloeien.
De diafragmawaarde wordt automatisch
ingesteld op een juiste belichting,
afhankelijk van de helderheid van het
onderwerp.
Neem het beeld op.
Kies een sluitertijd met de jogdraaiknop.
Lange sluitertijd
S
60 min
SAF
VGA
FINE
50 F2.0
101
98
• Sluitertijden van één seconde of langer worden
aangegeven met [”] na de waarde, bijvoorbeeld
1”.
• Als een juiste belichting niet kan worden
verkregen door de instellingen te maken,
knipperen de indicaties van de instelwaarden
op het scherm wanneer de sluiterknop tot
halverwege wordt ingedrukt. Onder deze
voorwaarden kunt u wel opnemen, maar wij
bevelen u aan om de knipperende waarden
opnieuw af te stellen.
• De flitser wordt ingesteld op (altijd flitsen) of
(niet flitsen).
• Wanneer de sluitertijd kort is, kan de
hoeveelheid flitserlicht onvoldoende zijn, zelfs
als de flitser wordt gebruikt.
• U kunt de belichtingswaarde instellen (blz. 63).
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op S.
Korte sluitertijd
* Wanneer [ISO] [800] is:
Sluitertijden van 1/25 seconde of
langer
Wanneer [ISO] anders is dan [800]:
Sluitertijden van 1/6 seconde of
langer
0EV
U kunt een sluitertijd van 1/1000 tot
30 seconden kiezen.
Als u bepaalde sluitertijden* kiest,
wordt automatisch de lange sluitertijdfunctie NR ingeschakeld. In dergelijke
gevallen wordt "NR" afgebeeld naast
de sluitertijd-indicatie.
NL
59
Lange sluitertijd NR
Opnametechnieken
De lange sluitertijd-functie NR verlaagt
de ruis in opgenomen beelden, waardoor
deze scherper zijn. Bij gebruik van
bepaalde sluitertijden*, gebruikt de camera
automatisch de lange sluitertijd-functie NR
en wordt "NR" afgebeeld naast de sluitertijdindicatie.
* Wanneer [ISO] [800] is:
Sluitertijden van 1/25 seconde of langer
Wanneer [ISO] anders is dan [800]:
Sluitertijden van 1/6 seconde of langer
Als u een bewegende persoon, auto of
schuim, enz., opneemt, kunt u met behulp
van de langere sluitertijd beweging
uitdrukken die het menselijk oog niet kan
waarnemen.
Druk de sluiterknop
volledig in.
Capturing
Daarna wordt het scherm
zwart.
Wanneer u een onderwerp opneemt, zoals
bijvoorbeeld de stroming in een rivier, met
een langere sluitertijd, kunt u een beeld
scheppen waar de vloeiende beweging van
het onderwerp in besloten ligt. In dergelijke
gevallen, adviseren wij u een statief te
gebruiken om bewegen van de camera te
voorkomen.
Opnemen in
de diafragmaprioriteitfunctie
U kunt de hoeveelheid licht die door de
lens valt instellen. Als u het diafragma
opent (een lager F-waarde), wordt de
hoeveelheid licht die door de lens kan
vallen groter en wordt de scherptediepte
kleiner. Alleen het hoofdonderwerp is dan
scherpgesteld. Wanneer het diafragma
wordt gesloten (een hoger F-waarde)
neemt de hoeveelheid licht af en wordt de
scherptediepte groter. Het hele beeld wordt
scherper.
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld
op de juiste belichting, afhankelijk van de
helderheid van het onderwerp.
Processing
Tenslotte, nadat
"Processing" is uit
gegaan, is het beeld
opgenomen.
• Om de invloed van trillingen te elimineren,
is het gebruik van een statief aan te
bevelen.
• Wanneer een lange sluitertijd is ingesteld,
kan de verwerking ervan enige tijd duren.
Dit komt doordat de camera de ruis
probeert te verwijderen tijdens de tijdsduur
ingesteld door de sluitertijd-instelling.
NL
60
• Wanneer u de camera in de hand houdt,
stelt u de sluitertijd in binnen een bereik
waarin
(trilwaarschuwing-indicatie)
niet wordt afgebeeld.
De lensopening
vergroten
De lensopening
verkleinen
Jog-draaiknop
Sluiterknop
Zet de modusdraaiknop op A.
Kies een diafragmawaarde met
de jog-draaiknop.
A
60 min
SAF
VGA
FINE
50 F2.2
101
Opnametechnieken
De scherptediepte is de afstand waarover het
beeld is scherpgesteld. Door het diafragma
te openen, wordt de scherptediepte kleiner
(kleinere afstand waarover het beeld scherp
is), en door het diafragma te sluiten wordt
de scherptediepte groter (groter afstand
waarover het beeld scherp is).
De lensopening
vergroten
Het onderwerp
is scherp, maar
de achtergrond is
wazig.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Modusdraaiknop
• Het instelbereik verschilt in overeenstemming
met de zoompositie.
• De sluitertijd wordt automatisch ingesteld
tussen 1/1000 en 8 seconden. Wanneer u een
diafragmawaarde van F5,6 of hoger instelt,
begint de instelling vanaf 1/2000 seconde.
• Als een juiste belichting niet kan worden
verkregen door de instellingen te maken,
knipperen de indicaties van de instelwaarden
op het scherm wanneer de sluiterknop tot
halverwege wordt ingedrukt. Onder deze
voorwaarden kunt u wel opnemen, maar wij
bevelen u aan om de knipperende waarden
opnieuw af te stellen.
• De flitser wordt ingesteld op (altijd flitsen),
SL (langzame synchro) of
(niet flitsen).
• U kunt de belichtingswaarde instellen (blz. 63).
De lensopening
verkleinen
Zowel het
onderwerp als de
achtergrond zijn
scherpgesteld.
98
0EV
Stel het diafragma is overeenkomstig het
doel van de opname: scherpstellen op een
deel van het beeld of het gehele beeld.
Het instelbereik verschilt in
overeenstemming met de zoompositie.
Er kan een diafragmawaarde van F2.8
tot F8 worden gekozen.
Neem het beeld op.
NL
61
Opnemen in
de handmatige
belichtingsfunctie
Hiermee kunt u zelf de sluitertijd en de
diafragmawaarde instellen.
Het verschil tussen de ingestelde waarde
en de toepasselijke belichting berekend
door de camera wordt op het scherm
afgebeeld als de EV-waarde (blz. 63). 0EV
geeft de meest geschikte waarde aan die
door de camera is ingesteld.
De camera onthoud de instelling, zelfs
wanneer deze wordt uitgeschakeld.
Nadat u een waarde hebt ingesteld die
u bevalt, kunt u dezelfde belichting
opnieuw verkrijgen door gewoon de
modusdraaiknop op M te zetten.
Jog-draaiknop
Sluiterknop
U kunt een lichtmeetfunctie kiezen om de
belichting te bepalen, afhankelijk van welk
deel van het onderwerp wordt gebruikt in
de meting.
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op M.
Kies de sluitertijdwaarde.
Kies de sluitertijdwaarde met behulp
van de jog-draaiknop (blz. 52).
Kies de diafragmawaarde.
Kies de diafragmawaarde met behulp
van de jog-draaiknop (blz. 52).
Neem het beeld op.
NL
62
Keuze van de
lichtmeetfunctie
• Als een juiste belichting niet kan worden
verkregen door de instellingen te maken,
knipperen de indicaties van de instelwaarden
op het scherm wanneer de sluiterknop tot
halverwege wordt ingedrukt. Onder deze
voorwaarden kunt u wel opnemen, maar wij
bevelen u aan om de knipperende waarden
opnieuw af te stellen.
• De flitser wordt ingesteld op (altijd flitsen) of
(niet flitsen).
Lichtmeting met meerdere patronen
(geen indicatie)
Het beeld wordt opgedeeld in meerdere
zones, die ieder afzonderlijk worden
geëvalueerd. De camera berekent de meest
geschikte belichting, gebaseerd op de
positie van het onderwerp en de helderheid
van de achtergrond.
De fabrieksinstelling is multi-patroon
lichtmeting.
Lichtmeting met nadruk op het
midden ( )
Bij de lichtmeting wordt voorrang gegeven
aan het midden van het beeld. De camera
bepaalt de belichting aan de hand van de
helderheid van een onderwerp in de buurt
van het midden van het beeld.
Spot lichtmeting (
)
Met spot lichtmeting kunt u de belichting
van het onderwerp rechtstreeks meten
in een klein deel van het beeld. Hiermee
kunt u de belichting afstemmen op het
onderwerp, zelfs bij tegenlicht of bij een
sterk contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond.
MENU
Als u [Spot] hebt gekozen in
stap , moet het dradenkruis
van de spot lichtmeting, een
deel van het onderwerp,
waarvan u een opname wilt
maken, raken.
60 min
P
VGA
FINE
98
Dradenkruis
van de spot
lichtmeting
Modusdraaiknop
Regelknop
SAF
250 F2.0
• Wanneer u de lichtmeting met nadruk op het
midden of de spot lichtmeting gebruikt, en op
hetzelfde punt scherp wilt stellen dat gebruikt
werd voor de lichtmeting, raden wij u aan
het AF-bereikzoekerframe met nadruk op het
midden te gebruiken (blz. 68).
• U kunt de lichtmeetfunctie niet kiezen wanneer
u de NightFraming- of NightShot-functie
gebruikt.
— EV-instelling
U kunt de belichtingswaarde die door de
camera is gemeten handmatig verschuiven.
Gebruik deze functie wanneer u niet
de juiste belichting krijgt, bijvoorbeeld
wanneer het onderwerp en de achtergrond
een hoog contrast hebben (licht en donker).
De waarde kan worden ingesteld binnen het
bereik van +2.0EV t/m –2.0EV, in stappen
van 1/3EV.
Stel een
lagere
waarde
in (–)
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, SCN of .
101
Belichting regelen
Stel een
hogere
waarde
in (+)
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies u
(lichtmeetfunctie)
met /, en kies daarna met
/.
NL
63
Jog-draaiknop
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, SCN of .
Druk op
VGA
FINE
101
98
50 F2.2 +1.3EV
Om de automatische belichting
opnieuw te activeren
Kies bij stap [0EV].
NL
64
• Wanneer het onderwerp bijzonder helder of
bijzonder donker is, of wanneer u de flitser
gebruikt, is het mogelijk dat de instelling niet
werkt.
80
Beeldpunten
De waarde van de aangepaste
belichting wordt afgebeeld. Regel de
belichting terwijl u de helderheid van
de achtergrond controleert.
SAF
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. Op de
horizontale as staat de helderheid, en op de
verticale as staat het aantal beeldpunten.
De afgebeelde grafiek geeft een donker
beeld aan wanneer deze links hoger is en
geeft een helder beeld aan wanneer deze
rechts hoger is.
Het histogram is een nuttig hulpmiddel
om de belichting te controleren tijdens
het opnemen en weergeven wanneer het
scherm moeilijk te zien is.
(belichting).
Kies met de jog-draaiknop de
gewenste belichtingswaarde.
60 min
P
Een histogram afbeelden
Donker
Helder
Helderheid
VGA
FINE
101
4
0 EV
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A of SCN.
Druk op
om het histogram
af te beelden.
Stel de belichting in aan de
hand van het histogram.
• Een histogram wordt ook afgebeeld wanneer
de modusdraaiknop op
of M staat, maar de
EV-instelling uitgeschakeld is.
• Het histogram wordt ook afgebeeld wanneer
u op
drukt terwijl u een enkel beeld
weergeeft (blz. 43) of tijdens Quick Review
(blz. 31).
• Het histogram wordt niet afgebeeld in de
volgende gevallen:
– Wanneer het menu wordt afgebeeld
– Tijdens Quick Review van een beeld
opgenomen in de Exposure Bracket-modus
– Tijdens het gebruik van weergavezoom
– Bij het opnemen of weergeven van
bewegende beelden
•
verschijnt en het histogram wordt in de
volgende gevallen niet afgebeeld:
– Wanneer u opneemt in het digitalezoombereik
– Wanneer het beeldformaat [3:2] is
– Bij het weergeven van beelden opgenomen in
de Multi Burst-functie
– Wanneer een stilstaand beeld wordt geroteerd
• Het histogram vóór het opnemen geeft het
histogram weer van het beeld dat op dat
moment op het scherm werd weergegeven.
Een verschil treedt op in het histogram voor
en nadat u op de sluiterknop drukt. Wanneer
dit gebeurt, controleert u het histogram terwijl
een enkel beeld wordt weergegeven of tijdens
Quick Review.
Met name in de volgende gevallen kan een
groot verschil optreden:
– Wanneer de flitser afgaat
– Tijdens het gebruik van de NightFramingfunctie
– Wanneer de sluitertijd lang of kort is
• Het histogram wordt misschien niet afgebeeld
voor beelden opgenomen op andere camera’s.
Opnametechnieken
Bij het maken van opnamen stelt de
camera automatisch de belichting in.
Bij opname van een overheersend wit
onderwerp, bijvoorbeeld een onderwerp
met tegenlicht of een sneeuwscène, kan de
camera vaststellen dat het onderwerp licht
is en stelt dan ook een geringere belichting
voor het beeld in. In zulke gevallen, kan
het helpen om de belichting bij te stellen in
de + (plus) richting.
Bij opname van een beeldvullend donker
onderwerp, kan de camera vaststellen dat
het onderwerp donker is en stelt dan ook
meer belichting voor het beeld in. In zulke
gevallen, kan het helpen om de belichting
bij te stellen in de – (min) richting.
— AE LOCK
U kunt de belichting vergrendelen voordat
u het beeld opnieuw samenstelt.
Dit is handig wanneer het contrast van
het onderwerp en zijn achtergrond zeer
hoog is, en wanneer u een onderwerp met
tegenlicht opneemt.
AE LOCK
Sluiterknop
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Bijstellen in de – richting
Opnemen met vaste
belichting
Bijstellen in de + richting
Raadpleeg het histogram en stel dusdanig
bij zodat het beeld niet overbelicht (te
licht) of onderbelicht (te donker) is.
Maak verscheidene foto’s met
verschillende belichtingen om te zien
welke u het mooist vindt.
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, SCN of .
NL
65
Richt op het onderwerp
waarvan u de belichting wilt
meten en druk daarna op AE
LOCK.
De belichting is vergrendeld en de
indicatie wordt afgebeeld.
60 min
P
SAF
VGA
FINE
250 F2.0
101
98
0EV
Stel het beeld opnieuw samen
en houd de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
De scherpstelling wordt automatisch
geregeld.
Opnametechnieken
De camera stelt automatisch de belichting in
aan de hand van het onderwerp.
Als u de samenstelling van het beeld
verandert, kan de belichting ook veranderen,
bijvoorbeeld door verandering in de
helderheid van de achtergrond. In dergelijke
gevallen gebruikt u de AE-vergrendelfunctie.
U kunt vrij opnemen, ongeacht de helderheid
van het onderwerp.
Om de belichting te bepalen, meet u
de belichting van het gewenste deel
van het onderwerp met behulp van de
lichtmeetfunctie met nadruk op het midden
of de spot lichtmeetfunctie. Druk op AE
LOCK om de belichting te vergrendelen, en
stel vervolgens het beeld opnieuw samen en
neem het op.
Gedeelte van het beeld
dat gebruikt wordt om de
belichting te bepalen
Druk de sluiterknop volledig
in.
Drie beelden
opnemen met
verschoven belichting
— Exposure Bracket
Behalve een beeld waarvan de
belichting automatisch door de camera
is ingesteld, worden nog twee andere
beelden opgenomen waarvan de
belichtingswaarden zijn verschoven naar
de + en – kanten.
Als u niet kunt opnemen met de juiste
helderheid als gevolg van de helderheid
van het onderwerp, gebruikt u de Exposure
Bracket-functie.
Na het opnemen kunt u het beeld kiezen
met de beste belichting.
Regelknop
Sluiterknop
De AE LOCK ontgrendelen
Volg één van de onderstaande
aanwijzingen op:
• Druk nogmaals op AE LOCK na stap
.
• Haal uw vinger van de sluiterknop af na
stap .
• Druk bij stap de sluiterknop volledig
in.
NL
66
MENU
Modusdraaiknop
Eerste opname (belichting verschoven
naar de + kant)
Kies [BRK] (Bracket Step)
met /, en kies daarna de
gewenste Bracket-stapgrootte
met /.
±1.0EV:Verandert de
Tweede opname (juiste belichting
ingesteld door de camera)
Neem het beeld op.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Derde opname (belichting verschoven
naar de – kant)
belichtingswaarde met plus of min
1,0 EV.
±0.7EV: Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
0,7 EV.
±0.3EV: Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
0,3 EV.
• Als het onderwerp te helder of te donker is, kan
het onmogelijk zijn goed op te nemen met de
gekozen Bracket-stapgrootte.
• U kunt bepaalde sluitertijden niet kiezen*.
* Wanneer [ISO] [800] is:
Sluitertijden van 1/25 seconde of langer
Wanneer [ISO] anders is dan [800]:
Sluitertijden van 1/6 seconde of langer
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap [Normal].
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [Mode] (REC Mode) met
/, en kies daarna [Exp
Brktg] met /.
• Het kan onmogelijk zijn de Exposure Bracketfunctie te gebruiken in de scènekeuzefunctie
(blz. 42).
• In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken.
• De scherpstelling en witbalans worden
ingesteld voor het eerste beeld, en deze
instellingen worden ook gebruikt voor de
andere beelden.
• Wanneer de belichting handmatig wordt
ingesteld (blz. 63), wordt de belichting
verschoven op basis van de aangepaste
helderheid.
• Het opname-interval bedraagt circa 0,3
seconden.
NL
67
De ISO-gevoeligheid
instellen
Kies uit [800], [400], [200], [100] of
[Auto].
— ISO
U kunt instellen hoe gevoelig de camera
is voor licht. Als u een hoge waarde
instelt, kunt u op donkere plaatsen
opnemen. Normaal gesproken staat de
ISO-gevoeligheid op [Auto]. Als [Auto]
is ingesteld, wordt de ISO-gevoeligheid
automatisch verhoogd wanneer u op een
donkere plaats opneemt.
MENU
Kies [ISO] met /, en kies
daarna de gewenste waarde
met /.
Modusdraaiknop
Regelknop
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap [Auto].
• Om bewegen van de camera te verminderen,
kiest u een hogere waarde. U kunt een
onderwerp opnemen met een kortere sluitertijd.
• Als u een hogere waarde kiest, komt er ruis in
het beeld. Als de beeldkwaliteit voorrang heeft,
kiest u een lagere waarde.
Een automatische
scherpstellingsmethode
kiezen
U kunt het AF-bereikzoekerframe en de
AF-functie instellen.
AF-bereikzoekerframe
Hiermee kunt u de plaats, waarop scherp
gesteld moet worden, in overeenstemming
met de positie en grootte van het
onderwerp kiezen.
AF-functie
Hiermee kunt u de begintijd en stoptijd van
de scherpstelling instellen.
Modusdraaiknop
FOCUS
FRAME
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A of M.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
NL
68
Regelknop
Een scherpstelbereikzoekerkader kiezen
— AF-bereikzoeker
Midden-AF ( )
Het AF-bereikzoekerframe is alleen het
midden van het frame.
U kunt opnemen in de gewenste
beeldsamenstelling met behulp van de AFvergrendelfunctie.
Druk herhaaldelijk op FRAME
om de gewenste functie te
kiezen.
Bij iedere druk op FRAME verandert
de instelling in de volgende volgorde.
Multipoint-AF Midden-AF
Flexibel-punt-AF Flexibel-AFframebeweging
60 min
P
Druk op FOCUS om over te
schakelen op het kiezen van
het AF-bereikzoekerframe.
FINE
101
98
AFbereikzoekerframe
SAF
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, SCN of .
VGA
250 F2.0
0EV
Indicatie van AFbereikzoekerframe
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Multipoint-AF ( )
De camera berekent de afstand op vijf
plaatsen aan de bovenkant, onderkant,
linkerkant, rechterkant en in het midden
van het beeld zodat u kunt opnemen in
de automatische scherpstellingsfunctie
zonder dat u zich zorgen hoeft te maken
over de beeldsamenstelling. Dit is handig
wanneer het onderwerp zich niet midden in
het frame bevindt waardoor moeilijk kan
worden scherpgesteld. U kunt de positie
controleren waarop werd scherpgesteld
met behulp van het groene frame.
De fabrieksinstelling is Multipoint-AF.
Flexibel-punt-AF ( )
Dit is handig wanneer u scherpstelt op een
bijzonder klein onderwerp of en zeer smal
gebied.
Met Flexibel-punt-AF kunt u de gewenste
beeldsamenstelling opnemen. Dit is handig
wanneer u opneemt met behulp van een
statief en het onderwerp zich buiten het
middengebied bevindt. Wanneer u een
bewegend onderwerp opneemt, zorgt
u ervoor dat u de camera stil houdt,
zodat het onderwerp niet buiten het
bereikzoekerframe komt.
Wanneer u Flexibel-AFframebeweging kiest, verandert de
kleur van het AF-bereikzoekerframe
van wit naar geel.
Bij iedere druk op FOCUS, verandert
de instelling in de onderstaande
volgorde.
Kiezen van AF-bereikzoekerframe
Scherpstelling-voorkeuze
NL
69
Wanneer u Flexibel-AFframebeweging kiest in
stap , verplaatst u het
AF-bereikzoekerframe naar
de plaats waarop u wilt
scherpstellen met ///, en
druk daarna op .
60 min
VGA
P
MOVE
FINE
101
98
OK
Wanneer u de sluiterknop tot
halverwege indrukt, en het beeld is
scherpgesteld, verandert de kleur van
het AF-bereikzoekerframe van wit of
geel naar groen.
Terugkeren naar Multipoint-AF
Kies Multipoint-AF in stap .
Nogmaals de positie van het AFbereikzoekerframe instellen
Druk op FRAME in stap .
NL
70
• Wanneer u een film opneemt en MultipointAF kiest, wordt de afstand tot het midden
van het scherm bepaald als een gemiddelde,
zodat de automatische scherpstelling zelfs
bij een bepaalde mate van trillingen nog
werkt. De AF-bereikzoekerframe-indicatie is
. Midden-AF en Flexibel-punt-AF stellen
automatisch scherp op alleen het gekozen
frame. Dit is handig wanneer u alleen wilt
scherpstellen op wat u opneemt.
• Wanneer u Flexibel-AF-framebeweging kiest,
wordt de AF-functie ingesteld op AF-bewaking
en wanneer u op drukt, wordt de AF-functie
gekozen die is ingesteld in de SET UPinstellingen.
• Wanneer u de digitale zoom of hologram-AF
gebruikt, wordt prioriteit gegeven aan AFbeweging van onderwerpen in of vlakbij het
midden van het frame. In dit geval knippert
de indicatie van het AF-bereikzoekerframe
en wordt het AF-bereikzoekerframe niet
weergegeven.
• Sommige instellingen kunnen niet worden
gekozen afhankelijk van de scènekeuzefunctie
(blz. 40).
Een scherpstellingsmethode
kiezen — AF-functie
Enkelvoudige-AF ( S AF )
Deze functie is handig bij het opnemen van
stilstaande onderwerpen. Het beeld wordt
niet scherpgesteld voordat u de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt houdt. Nadat u de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt hebt
gehouden en de AF-vergrendeling voltooid
is, is de scherpstelling vergrendeld.
De fabrieksinstelling is enkelvoudige-AF.
AF-bewaking ( M AF )
Hiermee wordt de benodigde
scherpsteltijd verkort. De camera
stelt automatisch scherp voordat de
sluiterknop tot halverwege wordt
ingedrukt en vastgehouden, zodat u het
beeld kunt samenstellen terwijl het reeds
scherpgesteld is. Nadat u de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt hebt gehouden
en de AF-vergrendeling voltooid is, is de
scherpstelling vergrendeld.
• Het acculadingverbruik kan hoger zijn dan in
de enkelvoudige-AF-functie.
Continu-AF ( C AF )
De camera stelt scherp nog voordat de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt is en
blijft vervolgens scherpstellen, zelfs nadat
de AF-vergrendeling is voltooid. Hiermee
is het mogelijk continu scherpgestelde
bewegende onderwerpen op te nemen.
Het is echter mogelijk dat de camera
het scherpstellen van snel bewegende
onderwerpen niet kan bijhouden. Het AFbereikzoekerframe is midden-AF.
Enkelvoudige-AF
De afstand tot het
onderwerp instellen
AF-bewaking
— Scherpstelling-voorkeuze
Continu-AF
Wanneer u een beeld opneemt met
een eerder ingestelde afstand tot het
onderwerp, of wanneer u een onderwerp
opneemt door een net of een ruit, is het
moeilijk goed scherp te stellen met behulp
van de automatische scherpstelling. In
dergelijke gevallen is het gebruik van de
scherpstelling-voorkeuzefunctie handig.
[a]
[b]
[c]
[a] Sluiterknop tot halverwege ingedrukt
[b] AE/AF vergrendeld
[c] Sluiterknop helemaal ingedrukt
Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Kies u
(Camera 1) met ,
en kies vervolgens [AF Mode]
met /.
1
Jog-draaiknop
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
• In de volgende gevallen wordt niet
scherpgesteld nadat de AF-vergrendeling is
voltooid en knippert de "C AF"-indicatie. De
camera staat in de AF-bewakingsfunctie.
– Bij opnemen op een donkere plaats
– Bij opnemen met een lange sluitertijd
– Bij gebruik van de NightFraming- of
NightShot-functie
• Er klinkt geen vergrendelingsgeluid wanneer is
scherpgesteld.
• Wanneer u de sluiterknop helemaal
naar beneden drukt bij gebruik van de
zelfontspanner, wordt de scherpstelling
vergrendeld.
• Het acculadingverbruik kan hoger zijn dan in
alle andere AF-functies.
Tijdsschema voor vergrendeling van
de scherpstelling
Modusdraaiknop
FOCUS
Kies de gewenste functie met
// en druk vervolgens op
.
Camera 1
1
2
1
2
AF Mode:
Digital Zoom:
Date/Time:
Red Eye Reduction:
Hologram AF:
Auto Review:
Single
Monitor
Cont
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, SCN of .
NL
71
Druk op FOCUS om over te
schakelen naar scherpstellingvoorkeuze.
Bij iedere druk op FOCUS, verandert
de instelling in de onderstaande
volgorde.
Scherpstelling-voorkeuze
Kiezen van AF-bereikzoekerframe
De scherpstelling wordt vergrendeld
en de indicatie (handmatige
scherpstelling) verschijnt.
Draai de jog-draaiknop om
de gewenste scherpstellingvoorkeuze-afstand te kiezen.
U hebt de keuze uit de volgende
afstanden:
0.1 m, 0.2 m, 0.3 m, 0.5 m, 0.8 m,
1.0 m, 1.5 m, 2.0 m, 3.0 m, 5.0 m,
7.0 m, 10 m, 15 m, en
(oneindig)
Terugkeren naar automatische
scherpstelling
Druk nogmaals op FOCUS zodat de
scherpstelling-voorkeuze-afstand uit gaat.
NL
72
• De scherpstelling-voorkeuze-afstand is bij
benadering en dient uitsluitend als richtwaarde.
• Indien de lens omhoog of omlaag wordt
gericht, vergroot dit de kans op foutieve
scherpstelling.
• Wanneer u 0.1 m, 0.2 m of 0.3 m kiest terwijl
de zoom is ingesteld aan de T-kant, kan het
onmogelijk zijn scherp te stellen. In dergelijke
gevallen knippert de scherpstelling-voorkeuzeafstand. Druk herhaaldelijk op de W-zoomknop
totdat de indicatie stopt met knipperen.
• Sommige instellingen kunnen niet worden
gekozen afhankelijk van de scènekeuzefunctie
(blz. 40).
• De scherpstelling-voorkeuze werkt niet goed
wanneer een conversielens (niet bijgeleverd) is
bevestigd.
Een flitserfunctie
kiezen
Normaal gesproken springt de flitser
automatisch omhoog en gaat af wanneer
de omgeving donker is. U kunt de
flitserfunctie moedwillig veranderen.
Auto (geen indicatie)
De camera beslist of de flitser gebruikt
wordt aan de hand van de belichtingsomstandigheden. De fabrieksinstelling is
Auto.
Altijd flitsen ( )
De flitser gaat af ongeacht de hoeveelheid
omgevingslicht.
Langzame synchro ( SL )
De flitser gaat af ongeacht de hoeveelheid
omgevingslicht.
In deze functie wordt de sluitertijd langer
onder donkere omstandigheden, zodat u
een achtergrond buiten het door flitserlicht
verlichte gebied kunt opnemen.
Niet flitsen ( )
De flitser gaat niet af ongeacht de
hoeveelheid omgevingslicht.
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op
P, S, A, M of SCN.
,
Op het LCD-scherm verschijnt de
gekozen flitserfunctie-indicatie
vergroot (blz. 147).
60 min
P
SAF
VGA
101
98
250 F2.0
• Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
• De aanbevolen afstand voor gebruik van de
flitser is ongeveer 0,4 m tot 3 m (W) en 0,4 m
tot 2,5 m (T) (wanneer [ISO] is ingesteld op
[Auto]).
Voorkomen dat de ogen van het
onderwerp rood worden
De flitser gaat vóór het opnemen twee of
meerdere malen af om het rode-ogeneffect te
verminderen.
Stel [Red Eye Reduction] in op [On] in de
SET UP-instellingen (blz. 146). De
-indicatie verschijnt op het LCD-scherm.
De vermindering van het rode-ogeneffect
duurt ongeveer 1 seconde voordat het beeld
daadwerkelijk wordt opgenomen, dus moet
u de camera stevig vasthouden om trillen te
voorkomen.
Bovendien moet u het onderwerp vragen stil
te blijven staan.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Kies de gewenste functie met
( ).
• Wanneer u de instelling SL (langzame
synchro) of
(niet flitsen) gebruikt, wordt de
sluitertijd langer op donkere plaatsen, zodat het
verstandig is een statief te gebruiken.
• Terwijl de flitser wordt opgeladen, knippert
het CHG/ -lampje. Wanneer het opladen
is voltooid, gaat het lampje uit en is de
flitserfunctie klaar voor gebruik.
• U kunt de helderheid van de flitser veranderen
met behulp van [Flash Level] op het
instellingenmenu (blz. 74). (Behalve wanneer
de modusdraaiknop op
staat.)
• U kunt een extern flitsapparaat monteren dat
geschikt is voor de hete schoen (blz. 75).
• Afhankelijk van individuele verschillen,
de afstand tot het onderwerp, het niet
opmerken van de voorflitser door de
gefotografeerde persoon of andere
omstandigheden, zal de functie voor
vermindering van het rode-ogeneffect niet
altijd het gewenste resultaat opleveren.
Bovendien werkt de functie voor
vermindering van het rode-ogeneffect
effectiever onder felle belichting en op
kortere afstand tot het onderwerp.
NL
73
Opnametechnieken
Als u goed gebruik maakt van de flitser,
creëert dit diverse mogelijkheden.
Wanneer u de flitserfunctie instelt op (altijd
flitsen) kunt u een onderwerp met tegenlicht
helder opnemen. Tevens is een effect
beschikbaar waarbij het flitserlicht reflecteert
in het oog van het onderwerp.
Wanneer de flitserfunctie is ingesteld op
Auto, kan de flitser afgaan ongeacht uw
bedieningen. In dergelijke gevallen, stelt u
de flitserfunctie in op
(niet flitsen) om de
sluitertijd automatisch te verlengen. Dit is
effectief wanneer u het naspoor van een auto
opneemt, of het spectrum van het licht, of de
zonsondergang. Wij adviseren u een statief
te gebruiken om bewegen van de camera te
voorkomen.
NL
74
De SL (langzame synchro) is effectief
wanneer u een persoon opneemt tegen een
zonsondergang, enz. U kunt de persoon
helder opnemen met behulp van het
flitserlicht, en de achtergrond met behulp
van de langere sluitertijd. Als de camera het
beeld niet helder kan opnemen met behulp
van de langere sluitertijd, verhoogt deze
automatisch de ISO-waarde. Wij adviseren u
een statief te gebruiken om bewegen van de
camera te voorkomen.
Het flitserniveau
instellen
— Flitserniveau
U kunt de hoeveelheid flitserlicht instellen.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [ ] (Flash Level) met
de gewenste instelling /,
en kies daarna de gewenste
instelling met /.
+: Dit maakt het flitserniveau hoger
dan normaal.
Normal: Normale instelling.
–: Dit maakt het flitserniveau lager
dan normaal.
• Het kan onmogelijk zijn beelden op te nemen
in het ingestelde flitserniveau afhankelijk van
de scènekeuzefunctie (blz. 42).
Gebruik van een
extern flitsapparaat
U kunt een los verkrijgbare extern
flitsapparaat monteren. Door een extern
flitsapparaat te gebruiken wordt de
hoeveelheid beschikbaar licht groter,
waardoor u sprekendere beelden kunt
opnemen dan wanneer u de ingebouwde
flitser gebruikt. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van het flitsapparaat
voor verdere informatie.
• Een extern flitsapparaat en de ingebouwde
flitser kunnen niet tegelijkertijd afgaan.
• Als u twee of meer externe flitsapparaten
tegelijkertijd gebruikt, is het mogelijk dat de
camera niet goed meer werkt of een storing
wordt veroorzaakt.
• Wanneer de juiste witbalans niet is ingesteld
bij gebruik van een extern flitsapparaat, stelt
u de flitserfunctie in op (altijd flitsen) of
SL (langzame synchro) en stelt u daarna de
witbalans in met
(eenmaal drukken
SET) (blz. 77).
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
ACC (accessoire)-aansluiting
Geavanceerde accessoireschoen
Modusdraaiknop
Sluiterknop
Regelknop
NL
75
Het Sony-flitsapparaat
gebruiken
Gebruik van een in de
handel verkrijgbaar extern
flitsapparaat
U kunt het Sony-flitsapparaat HVLF32X of HVL-F1000 monteren op de
geavanceerde accessoireschoen van de
camera. De HVL-F32X is ook voorzien
van automatische flitsniveau-instelling en
AF-vullicht-opnamefuncties.
U kunt een in de winkel verkrijgbaar
extern flitsapparaat bevestigen dat geschikt
is voor een geavanceerde accessoireschoen.
Bevestig het extern
flitsapparaat op
de geavanceerde
accessoireschoen.
Bevestig het externe
flitsapparaat op
de geavanceerde
accessoireschoen.
Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Steek de stekker van het
flitsapparaat in de ACC
(accessoire)-aansluiting.
2
Bij gebruik van de HVL-F32X sla stap
over.
Schakel het externe
flitsapparaat in.
Zet de modusdraaiknop op
P, S, A, M of SCN.
Neem het beeld op.
Kies
(Camera 2) met /,
[Flash] met //, [Ext.] met
/, en druk daarna op .
,
Schakel het externe
flitsapparaat in.
Zet de modusdraaiknop op M
of A.
Het flitsapparaat gaat ook af wanneer
de modusdraaiknop op , P, S of
SCN wordt gezet, maar wij adviseren
u op te nemen met de modusdraaiknop
op M of A.
Neem het beeld op.
NL
76
• Als u opneemt met [Flash] ingesteld op [Int.]
in de SET UP-instellingen, kan de ingebouwde
flitser omhoog springen. Als dat gebeurt,
duwt u de ingebouwde flitser terug op zijn
oorspronkelijke plaats en stelt u [Flash] in op
[Ext.] (blz. 147).
• Wanneer u [Flash] instelt op [Ext.] in de
SET UP-instellingen, wordt
afgebeeld.
In dat geval wordt de ingebouwde flitser
uitgeschakeld.
• Stel het diafragma optimaal in, uitgaande van
het richtgetal van de gebruikte flitser en de
afstand tot het onderwerp.
• Aangezien het richtgetal al naar gelang de
ISO-gevoeligheid (blz. 68) van de camera
verschillend is, dient u altijd de ISO-waarde
van de camera te controleren.
• Merk op dat de camera misschien niet
goed werkt of dat een storing op kan treden
wanneer u een flitsapparaat gebruikt dat door
een andere fabrikant is gemaakt voor een
specifieke camera (over het algemeen een
flitsapparaat met meerdere contactpunten
op de geavanceerde accessoireschoen), een
flitsapparaat gebruikt dat op hoge spanning
werkt, of een flitsaccessoire gebruikt.
• Afhankelijk van het in de handel verkrijgbare
type extern flitsapparaat, kan het onmogelijk
zijn bepaalde functies te gebruiken, en kunnen
andere bedieningen moeilijk zijn.
Kleurtinten instellen
— Witbalans
Auto (geen indicatie)
De witbalans wordt automatisch ingesteld
aan de hand van de omstandigheden van
het onderwerp.
De fabrieksinstelling is Auto.
(Kleurtemperatuur: ong. 3000-7000 K)
(Daglicht)
Wordt gebruikt bij opnemen buitenshuis, is
nachts, onder neonlampen, van vuurwerk,
bij zonsopgang en in de schemer.
(Kleurtemperatuur: ong. 5500 K)
(Bewolkt)
Wordt gebruikt bij opnemen onder een
bewolkte lucht.
(Kleurtemperatuur: ong. 6500 K)
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
(Gloeilamp)
• Wordt gebruikt bij opnemen,
bijvoorbeeld, op een feestje, waar
de belichtingsomstandigheden vaak
veranderen.
• Wordt gebruikt in een studio of onder
videolampen.
(Kleurtemperatuur: ong. 3200 K)
WB (Flitser)
Past de witbalans alleen aan, aan de
flitsomstandigheden.
Deze functie kan niet worden gebruikt bij
bewegende beelden.
(Kleurtemperatuur: ong. 6000 K)
(Eenmaal drukken)
Voor het instellen van de witbalans in
overeenstemming met de lichtbron.
(Kleurtemperatuur: ong. 2000-10000 K)
(Eenmaal drukken SET)
Onthoudt de witte basiskleur die zal
worden gebruikt in de
(eenmaal
drukken) functie.
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, SCN of .
Druk op MENU.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Normaal gesproken stelt deze camera de
kleurtint automatisch in, maar u kunt ook
de volgende functies kiezen afhankelijk
van de opnameomstandigheden. De
kleur van het onderwerp dat u ziet, die
zal worden vastgelegd, hangt af van de
belichtingsomstandigheden. Wanneer u
de omstandigheden waaronder het beeld
wordt vastgelegd wilt vergrendelen, of
wanneer de kleur van het hele beeld
enigszins onnatuurlijk lijkt, adviseren wij u
de witbalans in te stellen.
(Fluorescerend)
Wordt gebruikt bij opnemen onder
fluorescerende lampen.
(Kleurtemperatuur: ong. 4000 K)
Het menu verschijnt.
Kies [WB] (White Bal) met /,
en kies daarna de gewenste
instelling met /.
Terugkeren naar de
automatische instellingen
Kies bij stap [Auto].
• Onder fluorescerende lampen die flikkeren,
zelfs als u
kiest, is het mogelijk dat de
witbalans niet goed wordt ingesteld.
• Wanneer de flitser afgaat, wordt de handmatige
instelling geannuleerd, en wordt het beeld
opgenomen in de [Auto] functie (behalve in de
(eenmaal drukken)
WB (flitser) functie of
functie).
NL
77
De witte basiskleur vastleggen
in de
(eenmaal drukken
SET) functie
Deze functie onthoudt de witte basiskleur
van de opnamesituatie voor de
(eenmaal drukken) functie. Gebruik deze
functie wanneer de andere functies de
kleur niet goed instellen.
1 Kies [
] (eenmaal drukken).
2 Richt de lens op een wit onderwerp,
zoals een vel papier dat het hele scherm
vult, onder dezelfde belichtingsomstandigheden waaronder u het onderwerp
wilt opnemen.
3 Kies [
] (eenmaal drukken SET)
met .
Het scherm wordt tijdelijk zwart en de
indicatie knippert snel.
Wanneer de witbalans is ingesteld en
in het geheugen is opgeslagen, wordt
(eenmaal drukken) opnieuw gekozen.
• Wanneer de
indicatie langzaam knippert,
is de witbalans niet ingesteld of kon niet
worden ingesteld. Neem op in de automatische
witbalansfunctie.
• Beweeg of stoot de camera niet terwijl de
indicatie knippert.
• Wanneer de flitserfunctie is ingesteld op
(altijd flitsen) of SL (langzame synchro), wordt
de witbalans aangepast aan de omstandigheden
met afgaande flitser.
NL
78
Continu opnemen
Deze functie wordt gebruikt voor een
doorlopende opname. Het maximale aantal
foto’s dat u bij een opname kunt schieten,
is afhankelijk van het beeldformaat en de
instellingen van de beeldkwaliteit.
Snelle Burst ( S )
De beelden worden opgenomen met een
kort interval (circa 0,4 seconde).
Burst ( )
Het opname-interval (circa 1,0 seconde) is
langer dan Snelle Burst, maar u kunt nog
meer beelden achtereenvolgend opnemen.
Regelknop
Sluiterknop
MENU
Modusdraaiknop
• Wanneer door gebruik de acculading afneemt
of het opnamemedium vol is, stopt het
opnemen, zelfs als u de sluiterknop ingedrukt
houdt.
Zet de modusdraaiknop op
P, S, A, M of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [Mode] (REC Mode) met
/ en kies vervolgens [Speed
Burst] of [Burst] met /.
Neem het beeld op.
Als u op de sluiterknop drukt en
deze ingedrukt houdt, zal de camera
het maximale aantal foto’s na elkaar
opnemen. Zodra u de sluiterknop
loslaat, stopt het opnemen op dat punt.
Wanneer "Recording" verdwijnt, kunt
u het volgende beeld opnemen.
Het maximale aantal continu
opgenomen beelden
Om terug te keren naar de
normale functie
Snelle Burst
Kies bij stap [Normal].
(Eenheden: beelden)
Beeldkwaliteit
Fine
Beeldformaat
Standard
7M
8
8
3:2
8
8
5M
8
8
3M
8
8
1M
8
8
VGA (E-Mail)
8
8
— Multi Burst
In deze functie worden er bij elke druk
op de sluiterknop 16 frames achter elkaar
opgenomen. Dit is handig om bijvoorbeeld
uw sportprestaties te evalueren.
Regelknop
Sluiterknop
(Eenheden: beelden)
Beeldkwaliteit
Fine
Beeldformaat
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Burst
• De flitser staat op
(niet flitsen).
• Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt
iedere keer dat u op de sluiterknop drukt een
reeks van maximaal acht beelden in de snelleBurst-functie of maximaal vijf beelden in de
Burts-functie opgenomen.
• Afhankelijk van de scènekeuzefunctie (blz. 42)
kunt u mogelijk geen beelden achter elkaar
opnemen.
16 Frames achter
elkaar opnemen
Standard
7M
15
28
3:2
15
28
5M
20
37
3M
31
57
1M
77
100
VGA (E-Mail)
100
100
MENU
Modusdraaiknop
NL
79
Zet de modusdraaiknop op
P, S, A, M of SCN.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [Mode] (REC Mode) met
/ en kies vervolgens [Multi
Burst] met /.
Kies M (Interval) met /
en kies daarna met / het
gewenste frame-interval.
U kunt het frame-interval kiezen uit de
[1/7.5], [1/15] of [1/30] seconde.
1/7.5
1/15
1/30
1/30
M
PFX
Neem het beeld op.
Een continue Burst van 16 frames
wordt opgenomen binnen een enkel
stilstaand beeld (beeldformaat 1M).
NL
80
• Wanneer de modusdraaiknop op
staat,
wordt het frame-interval automatisch ingesteld
op [1/30].
• U kunt de sluitertijd niet langer instellen dan
de frame-intervaltijd.
• Zie blz. 89 om beelden opgenomen in de Multi
Burst-functie weer te geven met behulp van
deze camera.
• Het aantal beelden dat kan worden opgenomen
in de Multi Burst-functie staat vermeld op blz.
140 en 141.
• Afhankelijk van de scènekeuzefunctie kunt u
mogelijk geen beelden opnemen in de MultiBurst-functie (blz. 42).
Opnemen bij donker
Iedere keer als u op NIGHTFRAMING/
NIGHTSHOT drukt, veranderd deze
functie in de volgende volgorde:
NightFraming NightShot uit
Modusdraaiknop
NIGHTFRAMING/
NIGHTSHOT
Sluiterknop
Interval
Mode BRK
• U kunt de volgende functies niet gebruiken in
de Multi Burst-functie:
– Slimme-zoomfunctie
– Flitser
– De datum en tijd projecteren
– NightFraming
Infraroodzender
• Het infrarode licht reikt ongeveer 2,3 m (W) of
2,2 m (T).
NightFraming
Met de NightFraming-functie kunt u een
onderwerp zelfs bij nacht controleren
en vervolgens met natuurlijke kleuren
opnemen door gebruikmaking van de
flitser.
Zet de modusdraaiknop op
of P.
Kies NightFraming met
NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT.
60 min
P
VGA
101
4
"Night Framing"
SAF
Houd de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
De scherpstelling wordt automatisch
geregeld.
Druk de sluiterknop volledig
in.
De sluiter klinkt, de flitser gaat af en
het beeld wordt opgenomen.
Annuleer de NightFraming functie met
NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT in stap
.
• Bij gebruik van de NightFraming-functie:
– De witbalans is ingesteld op Auto.
– De lichtmeetfunctie wordt ingesteld op
multi-patroon lichtmeting.
– Het AF-bereikzoekerframe wordt niet
afgebeeld. Het centraal geplaatste onderwerp
heeft voorrang bij het scherpstelllen.
– Als u een andere ongeldige bediening
uitvoert tijdens het gebruik van de
NightFraming-functie, knippert de
indicatie en de "Night Framing" indicatie
licht gedurende ongeveer vijf seconden op.
• Bij gebruik van de NightFraming-functie, kunt
u de volgende functies niet gebruiken.
– Het LCD-scherm uitschakelen
– AE-vergrendeling
– Scherpstelling-voorkeuze
• Wanneer u de sluiterknop tot halverwege
indrukt, zult u een geluid horen. Dit is echter
niet het geluid van de sluiterknop die wordt
losgelaten. Het beeld is nog niet opgenomen.
• Wanneer [Hologram AF] is ingesteld op [Off],
is het mogelijk dat niet scherpgesteld kan
worden. Wij adviseren u [Hologram AF] in te
stellen op [Auto] (blz. 146).
• Bij gebruik van de volgende functies kunt u de
NightFraming-functie niet gebruiken.
– Exposure Bracket
– Burst
– Multi Burst
NightShot
Met de NightShot-functie kunt u
onderwerpen op donkere plaatsen opnemen
zonder de flitser te gebruiken, zoals
kampeerscènes ’s avonds of nachtplanten
en -dieren. Vergeet niet dat beelden
opgenomen in de NightShot-functie
groenachtig worden.
Zet de modusdraaiknop op
P of .
,
Kies NightShot met
NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT.
De
en "Night Shot"-indicaties
gaan branden. De "Night Shot"indicatie gaat uit na 5 seconden.
60 min
P
VGA
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
De
en "Night Framing"indicaties gaan branden. De "Night
Framing"-indicatie gaat uit na 5
seconden.
Uitschakelen van de
NightFraming-functie
101
4
"Night Shot"
SAF
Neem het beeld op.
Uitschakelen van de NightShotfunctie
Annuleer de NightShot-functie met
NIGHTFRAMING/NIGHTSHOT in stap
.
NL
81
• Bij gebruik van de NightShot-functie:
– De witbalans is ingesteld op Auto.
– De lichtmeetfunctie wordt ingesteld op
nadruk op het midden.
– Als u een ongeldige bediening uitvoert,
knippert de
indicatie, en de "Night Shot"
indicatie brandt gedurende ongeveer vijf
seconden.
• Tijdens het gebruik van de NightShot-functie
zijn de volgende functies buiten werking:
– Het LCD-scherm uitschakelen
– AE-vergrendeling
– Opnemen met hologram-AF
– Opnemen met de flitser
– Scherpstelling-voorkeuze
– De verzadiging, het contrast en de scherpte
instellen
• Gebruik de NightShot-functie niet op helder
verlichte plaatsen (zoals buiten bij daglicht).
Hierdoor zal de camera mogelijk niet goed
meer werken.
Opnemen met
speciale effecten
Regelknop
Sluiterknop
— Beeldeffect
U kunt beelden digitaal bewerken om
speciale effecten tot stand te brengen.
B&W
Het beeld is
monochroom
(zwart-wit).
MENU
Modusdraaiknop
Sepia
Het beeld is sepia,
zoals een oude foto.
Zet de modusdraaiknop op P,
S, A, M, SCN of .
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [PFX] (P. Effect) met /
en kies daarna met /.
Neem het beeld op.
Om het beeldeffect te annuleren
Kies bij stap [Off].
• De instelling van het beeldeffect wordt
niet onthouden wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
NL
82
Stilstaande beelden
opnemen in de RAWfunctie
— RAW
Regelknop
Sluiterknop
MENU
Modusdraaiknop
,
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
• Het wegschrijven en lezen van gegevens duurt
langer dan bij normaal opnemen.
• Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
• Zie blz. 139, 141, voor het aantal beelden dat
kan worden opgenomen.
Kies u [Mode] (REC Mode) met
/, en kies vervolgens [RAW]
met .
Neem het beeld op.
U kunt de volgende opname maken
nadat "Recording" op het scherm
uitgaat.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Gebruik deze functie wanneer u de ruwe
beeldgegevens rechtstreeks en onveranderd
wilt opnemen op het opnamemedium.
De beeldgegevens kunnen worden
weergegeven met aanzienlijk minder
verslechtering door beeldbewerking met
behulp van de bijgeleverde exclusieve
software.
Een dergelijk gecomprimeerd beeld
in JPEG-formaat wordt in de normale
opnamefunctie tegelijkertijd opgenomen.
Zet de modusdraaiknop op
P, S, A, M of SCN.
Om terug te keren naar de
normale functie
Kies bij stap [Normal].
• Om het RAW-beeldgegevensbestand weer
te geven op een computer heeft u software
nodig. Installeer het programma "Image
Data Converter Ver.2.0" (voor Windows
/ Macintosh), "Picture Package" (voor
Windows) of "Image Data Converter
Ver.1.5" (voor Macintosh) op de bijgeleverde
cd-rom op de computer. Aangezien het
RAW-beeldgegevesbestand een speciaal
bestandsformaat heeft, kan gewone software
het ruwe-beeldgegevensbestand niet openen.
• Het JPEG-beeld wordt ook opgenomen in het
beeldformaat gekozen in de Image Sizeinstelling (blz. 24). ([3:2] kan echter niet
worden gekozen.) RAW-beeldgegevens worden
opgenomen in [7M] formaat.
NL
83
Beelden opnemen
zonder comprimeren
— TIFF
Zet de modusdraaiknop op
P, S, A, M of SCN.
,
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Dit wordt gebruikt wanneer u een beeld
opneemt in een niet-gecomprimeerd
beeldformaat. De beeldkwaliteit
verslechtert niet. Beelden opgenomen
in deze functie zijn geschikt voor
fijnafdrukken. Een gecomprimeerd
beeld in JPEG-formaat zoals een beeld
opgenomen in de normale opnamefunctie,
wordt tegelijkertijd opgenomen.
Kies u [Mode] (REC Mode) met
/, en kies vervolgens [TIFF]
met / .
Regelknop
Om terug te keren naar de
normale modus
Sluiterknop
Neem het beeld op.
U kunt de volgende opname maken
nadat "Recording" op het scherm
uitgaat.
Kies bij stap [Normal].
• JPEG-beelden worden tevens opgenomen
(blz. 24) in het beeldformaat gekozen in de
beeldformaat-instelling. Niet-gecomprimeerde
(TIFF) beelden worden opgenomen in [7M]
formaat behalve wanneer [3:2] is gekozen.
• Het wegschrijven en lezen van gegevens duurt
langer dan bij normaal opnemen.
• Zie blz. 139, 141, voor het aantal beelden dat
kan worden opgenomen.
MENU
NL
84
Modusdraaiknop
Gebruik van een
conversielens
Als u een conversielens (niet bijgeleverd)
gebruikt, kunt u opnamen maken met
een verbeterd groothoek- of telefotoeffect. Voor verdere informatie raadpleegt
u de gebruiksaanwijzingen die bij de
conversielens werden geleverd.
• Schakel de camera altijd uit alvorens
een conversielens te bevestigen of
eraf te halen. Als u dit niet doet, kan dit
leiden tot beschadiging of defect raken
van de camera.
• Wanneer u de interne flitser gebruikt,
kan het licht van de interne flitser
worden geblokkeerd, waardoor de
schaduw van de lens in het beeld
wordt opgenomen. Wij adviseren u een
optioneel Sony extern flitsapparaat te
gebruiken.
Opmerkingen betreffende de
Sony VCL-DEH07VA groothoekvoorzetconversielens
• U kunt niet opnemen in de NightFraming- en
NightShot-functies.
• De camera schakelt automatisch over naar de
macro-opnamefunctie. Echter,
wordt niet
afgebeeld.
• De zoomfunctie kan niet worden gebruikt.
• De interne hologram-AF kan niet worden
gebruikt. Wij adviseren u het Sony HVL-F32X
flitsapparaat te gebruiken.
Opmerkingen betreffende de
Sony VCL-DEH17VA telefotovoorzetconversielens
Door de los verkrijgbare lenskap te
monteren, wordt onnodig licht geblokkeerd
en vervorming van de beelden door
schittering voorkomen.
Voor verdere informatie raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van de lenskap.
• Wanneer u de interne flitser gebruikt, kan het
licht van de interne flitser worden geblokkeerd,
waardoor de schaduw van de lens in het
beeld wordt opgenomen. Wij adviseren u
een optioneel Sony extern flitsapparaat te
gebruiken.
• Bovendien kan de hologram-AF-functie of de
infraroodstraalfunctie worden beïnvloed door
het gebruik van de lenskap.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
• Stel de zoom in aan de T-kant (telefoto). Als u
de zoom aan de W-kant (groothoek) instelt, kan
de schaduw van de lens worden opgenomen of
het scherpstellen worden bemoeilijkt.
• Wanneer u opneemt in de NightShot-functie,
kan het infraroodlicht worden geblokkeerd
door de lens. Wij adviseren u de Sony HVLIRM infrarood-lamp te gebruiken.
• Wanneer u opneemt in de NightFramingfunctie, gebruikt u zowel het Sony HVL-F32X
flitsapparaat als de Sony HVL-IRM infraroodlamp. Wees er echter op bedacht dat het beeld
een rode tint kan krijgen.
Gebruik van de
lenskap
NL
85
Kies de gewenste map met
/.
Een map kiezen en
beelden weergeven
Select Folder
102
2/2
Folder Name:102MSDCF
No. Of Files: 9
Created:
2005 1 1 1::05:34AM
Kies de map waarin de beelden die u wilt
weergeven zijn opgeslagen.
MENU
Modusdraaiknop
OK
Cancel
Enkelbeeld-scherm
60min
101-0009
BACK/NEXT
VGA
101
9/9
2005 1 1 10:30PM
VOLUME
BACK/NEXT
Index-scherm (met negen beelden)
Regelknop
Kies [OK] met en druk
daarna op .
De keuze annuleren
Kies bij stap [Cancel].
Zet de modusdraaiknop op
.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies
(Folder) met en druk
daarna op .
NL
86
Als meerdere mappen
zijn aangemaakt op het
opnamemedium
Wanneer het eerste of laatste beeld in de
map wordt weergegeven, verschijnen de
volgende indicaties op het scherm.
: U kunt naar de voorgaande map gaan.
: U kunt naar de volgende map gaan.
: U kunt naar zowel de volgende als
voorgaande map gaan.
• SINGLE
DISPLAY
Index-scherm (met zestien beelden)
• SINGLE
DISPLAY
• Wanneer er geen beelden zijn opgeslagen in de
map, wordt de melding "No file in this folder"
afgebeeld.
Een deel van een
stilstaand beeld
vergroten
U kunt een deel van een beeld vergroten
tot vijfmaal het oorspronkelijke formaat.
U kunt het vergrote beeld ook vastleggen
als een nieuw bestand.
Regelknop
Modusdraaiknop
Een beeld vergroten
— Weergavezoom
Pas het beeldformaat aan met
/ (weergavezoom).
Zet de modusdraaiknop op
.
Geef het beeld dat u wilt
vergroten weer met /.
Druk op (weergavezoom)
om op het beeld in te zoomen.
Selecteer het gewenste deel
van het beeld met ///.
Druk op
Druk op .
Druk
op
MENU
Druk op
: Om meer van de bovenkant van het
beeld te zien
: Om meer van de onderkant van het
beeld te zien
: Om meer van de linkerkant van het
beeld te zien
: Om meer van de rechterkant van
het beeld te zien
• U kunt de weergavezoom niet gebruiken voor
bewegende beelden en Multi Burst-beelden.
• Als u op de
(weergavezoom) drukt terwijl
een niet-vergroot beeld wordt weergegeven,
schakelt het LCD-scherm over op het indexscherm (blz. 44).
• U kunt de beelden die worden weergegeven
met de functie Quick Review (blz. 31)
vergroten door de stappen t/m uit te
voeren.
Geavanceerd bekijken van stilstaande beelden
Druk
op
Om de weergavezoom uit te
schakelen
NL
87
Een vergroot beeld
opnemen — Trimmen
Druk na de weergavezoom op
MENU.
Het menu verschijnt.
Kies [Trimming] met en druk
daarna op .
Kies het gewenste
beeldformaat met / en druk
daarna op .
Interval
3 sec/5 sec/10 sec/30 sec/1 min
Weergave van opeenvolgende beelden
— Diavoorstelling
U kunt de vastgelegde beelden op volgorde
weergeven. Deze functie is handig voor
het controleren van uw beelden of voor
presentaties, enz.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
De diavoorstelling begint.
Om de instelling van de
diavoorstelling uit te schakelen
Kies bij stap [Cancel].
Zet de modusdraaiknop op
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies
(Slide) met / en
druk daapna op .
Stel de volgende onderdelen in met
///.
NL
88
Repeat
On: Continu herhaalde weergave van
beelden.
Off: Nadat alle beelden zijn
weergegeven, eindigt de diavoorstelling.
Kies [Start] met / en druk
daarna op .
Het beeld wordt opgenomen en na de
opname verschijnt op het LCD-scherm
weer het beeld met het normale
formaat.
• Het getrimde beeld wordt opgenomen in de
opnamemap als nieuwste bestand, en het
oorspronkelijke beeld wordt bewaard.
• De kwaliteit van het getrimde beeld kan iets
lager zijn.
• U kunt niet trimmen tot een 3:2-formaat beeld.
• U kunt RAW-beeldgegevensbestanden en
niet-gecomprimeerde (TIFF) bestanden niet
trimmen.
• Beelden afgebeeld met Quick Review worden
niet getrimd.
Image
Folder: Geeft alle beelden weer in de
geselecteerde map.
All: Geeft alle beelden weer die zijn
opgenomen op het opnamemedium.
.
Om te stoppen met de weergave
van de diavoorstelling
Druk op , kies [Exit] met en druk
daarna opnieuw op .
Om tijdens de diavoorstelling
rechtstreeks naar het volgende/
vorige beeld te gaan
Druk op (volgende) of (vorige).
• De intervaltijd-instellingen zijn slechts
richtlijnen, dus deze kunnen variëren
afhankelijk van het beeld.
Stilstaande beelden
roteren
U kunt een beeld opgenomen in
portretformaat roteren en weergeven in
landschapsformaat.
Zet de modusdraaiknop op
en geef het beeld weer dat u
wilt roteren.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies
(Rotate) met / en
druk daarna op .
Kies
met en roteer
vervolgens het beeld met /.
Beelden opgenomen
in de Multi Burstfunctie weergeven
U kunt Multi Burst-beelden continu
weergeven of deze frame-voor-frame
weergeven. Deze functie wordt gebruikt
om het beeld te controleren.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Kies [OK] met / en druk
daarna op .
Geavanceerd bekijken van stilstaande beelden
Stoppen met roteren
Kies bij stap of [Cancel] en druk
daarna op .
MENU
Regelknop
Modusdraaiknop
• U kunt beveiligde beelden, bewegende
beelden, Multi Burst-beelden, RAWbeeldgegevensbestanden en nietgecomprimeerde (TIFF) bestanden niet roteren.
• Beelden die met andere camera’s zijn
opgenomen, kunnen soms niet worden
geroteerd.
• Wanneer u beelden bekijkt op een computer is
het mogelijk dat, afhankelijk van de software,
de informatie van het roteren van het beeld niet
door de computer wordt herkend.
• Wanneer Multi Burst-beelden worden
weergegeven op een computer of op een
camera zonder de Multi Burst-functie,
worden de 16 frames die u hebt opgenomen
tegelijkertijd weergegeven als onderdeel van
één beeld.
• U kunt het Multi Burst-beeld niet knippen.
NL
89
Continu weergeven
Zet de modusdraaiknop op
.
Kies het Multi Burst-beeld met
/.
Het gekozen Multi Burst-beeld wordt
continu weergegeven.
60min
M
1M
101
101-0014
PAUSE
14/14
2005 1 1 10:30PM
BACK/NEXT
VOLUME
Het weergeven pauzeren
Druk op . Om het weergeven te
hervatten, drukt u nogmaals op . Het
weergeven wordt hervat vanaf het frame
afgebeeld op het LCD-scherm.
Frame-voor-frame weergeven
Opgenomen beelden wissen
Zet de modusdraaiknop op
Kies het Multi Burst-beeld met
/.
Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u
niet slechts één bepaalde frame wissen.
Wanneer u beelden wist, worden alle 16
frames tegelijkertijd gewist.
Het gekozen Multi Burst-beeld wordt
continu weergegeven.
1 Geef het gewenste Multi Burst-beeld
weer dat u wilt wissen.
.
Druk op wanneer het
gewenste frame wordt
weergegeven.
"Step" verschijnt.
60min
101-0014
PLAY
M
1M
101
Step
12/16
14/14
2005 1 1 10:30PM
FRAME BACK/NEXT
VOLUME
Draai het frame door met /.
: Het volgende frame wordt
afgebeeld. Wanneer u ingedrukt
houdt, blijven de frames doordraaien.
: Het voorgaande frame wordt
afgebeeld. Wanneer u ingedrukt
houdt, blijven de frames achterwaarts
doordraaien.
Naar de normale weergave
terugkeren
Druk op in stap . Het weergeven
wordt hervat vanaf het frame afgebeeld op
het LCD-scherm.
NL
90
2 Druk op
(wissen).
3 Kies [Delete] en druk daarna op .
Alle frames worden gewist.
Beelden beveiligen
— Beveiliging
Met deze functie kunt u beelden beveiligen
tegen per ongeluk wissen.
Regelknop
Modusdraaiknop
In de enkelbeeld-functie
Zet de modusdraaiknop op
In de index-functie
.
Geef met / het beeld weer
dat u wilt beveiligen.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (Protect) met / en
druk daarna op .
Het weergegeven beeld is beveiligd.
De indicatie (beveiliging)
verschijnt op het beeld.
60min
• Merk op dat door het formatteren van
het opnamemedium alle gegevens op het
opnamemedium verloren gaan, inclusief
beveiligde beelden, en deze beelden kunnen
niet worden hersteld.
• Het beveiligen van de beelden kan enige tijd
duren.
101
2/9
Protect
Exit
BACK/NEXT
Om verder te gaan en andere
beelden te beveiligen, kiest u
het gewenste beeld met /
en drukt u vervolgens op .
Druk tweemaal op
(Index) om
het index-scherm met zestien beelden
weer te geven.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies (Protect) met / en
druk daarna op .
Kies [Select] met / en druk
daarna op .
Geavanceerd bekijken van stilstaande beelden
MENU
VGA
Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op
(Index)
om het index-scherm (met
negen beelden) weer te geven.
Kies met /// het beeld
dat u wilt beveiligen en druk
daarna op .
De groene indicatie verschijnt op
het gekozen beeld.
Om de beveiliging te annuleren
Druk bij stap of opnieuw op . De
indicatie verdwijnt.
•
SELECT
MENU
TONEXT
Herhaal stap om andere
beelden te beveiligen.
Druk op MENU.
NL
91
Kies [OK] met en druk
daarna op .
De indicatie wordt wit. De
geselecteerde beelden zijn beveiligd.
Om de beveiligingsfunctie te
verlaten
Kies bij stap de optie [Cancel] of kies
bij stap de optie [Exit] en druk daarna
op .
Om de beveiliging van
afzonderlijke beelden te
annuleren
Kies het beeld waarvan u de beveiliging
wilt annuleren met /// in stap
en druk daarna op . De indicatie
wordt grijs. Herhaal deze procedure voor
alle beelden waarvan u de beveiliging wilt
annuleren. Druk op MENU, kies [OK] en
druk daarna op .
Alle beelden in een map
beveiligen
NL
92
Kies met / het gewenste
formaat en druk daarna op .
— Formaat veranderen
U kunt het formaat van een vastgelegd
beeld veranderen en het gewijzigde beeld
opslaan als een nieuw bestand.
U hebt de keuze uit de volgende formaten:
7M, 5M, 3M, 1M, VGA
Ook nadat u het formaat hebt veranderd,
blijft het oorspronkelijke beeld bewaard.
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op
Kies bij stap de optie [All In This
Folder] en druk op . Kies [On] en druk
daarna op .
Geef met / het beeld weer
waarvan u het formaat wilt
veranderen.
De beveiliging van alle beelden
in een map annuleren
Druk op MENU.
Kies bij stap de optie [All In This
Folder] en druk op . Kies [Off] en druk
daarna op .
Kies
(Resize) met / en
druk daarna op .
Beeldformaat
veranderen
Het menu verschijnt.
.
Het beeld met het nieuwe formaat
wordt opgenomen en opgeslagen in
de opnamemap als het meest recente
bestand.
Om de verandering van het
formaat te annuleren
Kies bij stap [Cancel].
• U kunt het beeldformaat van bewegende
beelden, Multi Burst-beelden, RAWbeeldgegevensbestanden en nietgecomprimeerde (TIFF) bestanden niet
veranderen.
• Wanneer u van een klein formaat overschakelt
op een groot formaat, gaat de beeldkwaliteit
achteruit.
• Een beeld kan niet naar een beeldformaat van
3:2 worden veranderd.
• Wanneer u het formaat van een 3:2 beeld
verandert, zullen de bovenste en onderste
zwarte gedeelten in het beeld worden
afgebeeld.
Stilstaande beelden
afdrukken
U kunt de beelden die u op uw camera
hebt opgenomen op de volgende manieren
afdrukken.
Rechtstreeks afdrukken (op een PictBridgecompatibele printer) (blz. 94)
U kunt afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibele printer.
Rechtstreeks afdrukken ("Memory Stick"/CF-kaartcompatibele printer)
U kunt afdrukken op een printer die compatibel is met "Memory
Stick"/CF-kaart. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de printer werd
geleverd voor verdere informatie.
Stilstaande beelden afdrukken
Afdrukken met een computer (blz. 118)
U kunt beelden afdrukken die naar een computer zijn overgebracht met
behulp van de software "PicturePackage" dat op de CD-ROM staat die
bij de camera werd geleverd. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de
printer werd geleverd voor de bedieningsinstructies voor de printer.
Afdrukken in een winkel (blz. 98)
Ga met de "Memory Stick"/CF-kaart naar een afdrukwinkel. U
kunt de beelden die u wilt afdrukken van tevoren markeren met
afdrukmarkeringen.
NL
93
Rechtstreeks afdrukken
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u toch
gemakkelijk de beelden die u met deze
camera hebt opgenomen afdrukken, door
de camera aan te sluiten op een PictBridgecompatibel printer. Als voorbereiding hoeft
u alleen maar de USB-verbinding in te
stellen in de SET UP-instellingen en de
camera aan te sluiten op de printer met de
USB-kabel.
Door een PictBridge-compatibele printer te
gebruiken, kunt u gemakkelijk het indexblad* afdrukken.
* Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat
de index-blad-afdrukfunctie niet beschikbaar
is.
NL
94
• Wij adviseren u de netspanningsadapter te
gebruiken om te voorkomen dat tijdens het
afdrukken de stroomvoorziening wegvalt.
• U kunt bewegende beelden en stilstaande
beelden opgenomen in de RAW-functie niet
afdrukken.
• Als u niet-gecomprimeerde (TIFF) beelden
afdrukt, worden alleen de overeenkomstige
JPEG-beelden afgedrukt.
• Als een foutmelding wordt ontvangen van de
aangesloten printer, knippert de
indicatie
gedurende ongeveer vijf seconden. Controleer
de aangesloten printer.
• Merk op dat het afdrukken kan worden
geannuleerd als u de
/CF-schakelaar
tijdens het afdrukken van beelden bedient.
Enkelbeeld-afdruk
De camera voorbereiden
Stel de USB-functie in op de camera om de
camera op de printer te kunnen aansluiten.
Modusdraaiknop
Index-afdruk
Regelknop
Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
• Als u hetzelfde beeld naast elkaar wilt
rangschikken, kiest u [This image] in de
enkelbeeld-functie en stelt u [Index] in op [On]
(blz. 96).
• Het aantal beelden dat op één indexvel wordt
afgedrukt verschilt afhankelijk van de printer.
Kies
(Setup 2) met en
kies daarna [USB Connect]
met //.
2
Kies [PictBridge] met / en
druk daarna op .
1
2
1
Setup 2
File Number:
PictBridge
USB Connect:
PTP
Normal
Video Out:
Clock Set:
2
De USB-functie is nu ingesteld.
De camera aansluiten op de
printer
Kies het opnamemedium met de
/CFschakelaar.
Sluit de (USB) aansluiting van de
camera aan op de USB-poort van de
printer met behulp van de USB-kabel
(bijgeleverd).
Schakel de camera en de printer in.
De camera wordt in de weergavefunctie
gezet ongeacht de stand van de
modusdraaiknop, en een beeld in de
gekozen weergavemap en het afdrukmenu
worden afgebeeld op het LCD-scherm.
1M
Print
All In This Folder
DPOF image
Select
This image
Cancel
Printer
101
Zelfs als u de camera inschakelt, kunt u de
PictBridge-functie niet gebruiken. Koppel
de USB-kabel los van de camera en stel
[USB connect] in op [PictBridge] (blz. 94).
Afdrukken in de enkelbeeldfunctie
Zodra u de camera op een printer hebt
aangesloten, wordt het afdrukmenu
afgebeeld.
MENU
Regelknop
/CF-schakelaar
Stilstaande beelden afdrukken
Nadat de verbinding
tot stand is gebracht,
wordt de indicatie
afgebeeld op het
LCD-scherm.
Als [USB Connect] niet is
ingesteld op [PictBridge] op het
Setup-scherm
Kies het gewenste afdruktype
met / en druk daarna op .
2/ 9
1M
101
2/ 9
Print
All In This Folder
DPOF image
Select
This image
Cancel
All In This Folder
Drukt alle beelden in de map af.
DPOF image
Drukt alle beelden met de
markering (blz. 99) af, ongeacht het
weergegeven beeld.
NL
95
Select
Kiest de beelden op volgorde. Drukt
alle gekozen beelden af.
1 Kies het beeld dat u wilt afdrukken
met behulp van / en druk
daarna op .
De
markering verschijnt op het
gekozen beeld.
• Herhaal deze stap om andere beelden
te kiezen.
2 Kies [Print] met en druk daarna
op .
This image
Drukt het huidig gekozen beeld af.
Stel de afdrukinstelling in met
///.
1M
Print
Index
Off
Size
Default
Date
Off
Quantity
1
Exit
101
2/ 9
OK
Index
Kies [On] om indexbeelden af te
drukken.
Size
Kies het gewenste papierformaat.
Date
Om de datum en tijd op de beelden
in te voegen, kiest u [Date] of
[Day&Time].
• Als u in stap [This image] kiest en
indexbeelden afdrukt, wordt hetzelfde beeld
naast elkaar gerangschikt.
• Wanneer u de instelling [Date] instelt op
[Date], wordt de datum ingevoegd in de
volgorde ingesteld in "De datum en tijd
instellen" (blz. 18). Het is mogelijk dat de
datuminvoegfunctie niet wordt ondersteund
afhankelijk van de printer.
• Instellingen die niet door de printer worden
ondersteund, worden niet weergegeven.
NL
96
Kies [Quantity] met en kies
het aantal vellen met /.
Als [Index] is ingesteld op [Off]: het
aantal vellen van het gekozen beeld.
Als [Index] is ingesteld op [On]: het
aantal vellen met indexbeelden. Als
in stap [This image] is gekozen,
is dit het aantal dezelfde beelden dat
op een enkel indexvel kan worden
gerangschikt.
• Afhankelijk van het aantal indexbeelden kan
het onmogelijk zijn alle beelden op één vel te
rangschikken.
Kies [OK] met / en druk
daarna op .
Het beeld wordt afgedrukt.
Koppel de USB-kabel niet los terwijl
de
indicatie (USB-kabel niet
loskoppelen) wordt afgebeeld op het
LCD-scherm.
Printing
2/3
Exit
Het afdrukken annuleren
Kies bij stap [Cancel] of kies bij stap
[Exit].
Andere beelden afdrukken
Kies het beeld met / na stap en kies
vervolgens [Print].
Afdrukken in de indexfunctie
Kies het gewenste afdruktype
met / en druk daarna op .
Als u uw camera op de printer aansluit,
wordt het afdrukmenu afgebeeld. Druk op
[Cancel] om het afdrukmenu te verlaten.
Druk op
(Index) om het
index-scherm (met negen
beelden) af te beelden.Druk
tweemaal op
(Index) om het
index-scherm (met zestien beelden) af
te beelden.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Select DPOF image
Select
Kiest de beelden op volgorde. Drukt
alle gekozen beelden af.
1 Kies het beeld dat u wilt afdrukken
met behulp van /// en druk
daarna op .
De
markering verschijnt op het
gekozen beeld.
• Herhaal deze stap om andere
beelden te selecteren.
2 Druk op MENU.
Stilstaande beelden afdrukken
Kies
(Print) met en druk
daarna op .
Print
Cancel
DPOF image
Alle beelden met het merkteken
worden afgedrukt, ongeacht het
weergegeven beeld (blz. 99).
All In This Folder
Alle beelden in de map afdrukken.
NL
97
Stel de afdrukinstelling in met
///.
Print
Index
Off
Size
Default
Date
Off
Quantity
1
Exit
OK
Index
Kies [On] om indexbeelden af te
drukken.
Size
Kies het gewenste papierformaat.
Date
Om de datum en tijd op beelden
te projecteren, kies [Date] of
[Day&Time].
• Wanneer u de instelling [Date] instelt op
[Date], wordt de datum ingevoegd in de
volgorde ingesteld in "De datum en tijd
instellen" (blz. 18). Afhankelijk van de
printer is het mogelijk dat deze functie niet
beschikbaar is.
Kies [Quantity] met en kies
het aantal kopieën met /.
Als [Index] is ingesteld op [Off]: het
aantal vellen van het gekozen beeld.
Als [Index] is ingesteld op [On]: het
aantal vellen met indexbeelden.
• Afhankelijk van het aantal indexbeelden kan
het onmogelijk zijn alle beelden op één vel te
rangschikken.
Kies [OK] met / en druk
daara op .
Het beeld wordt afgedrukt.
Koppel de USB-kabel niet los terwijl
de
(USB-kabel niet losmaken)
indicatie op het LCD-scherm wordt
afgebeeld.
Printing
2/3
Exit
Het afdrukken annuleren
Kies bij stap [Cancel] of kies bij stap
[Exit].
NL
98
Beelden afdrukken in
een winkel
Let op de volgende punten
wanneer u beelden laat
afdrukken in een winkel.
• Neem contact op met de afdrukwinkel
om te vragen welke typen opnamemedia
ze ondersteunen.
• Als u een afdrukwinkel gebruikt die
de "Memory Stick" of CF-kaart niet
ondersteunt, kopieert u de beelden naar
een CD-R, enz., en neemt u die mee naar
de winkel.
• Zorg ervoor dat u een kopie van de
beelden thuis achterlaat voordat u naar
de afdrukwinkel gaat.
Afdrukmarkeringen
aanbrengen
Afdrukmarkeringen aanbrengen
in de enkelbeeld-functie
Wanneer u beelden wilt laten afdrukken
in een afdrukwinkel, is het handig om van
tevoren de beelden te markeren die u wilt
laten afdrukken met een afdrukmarkering.
Zet de modusdraaiknop op
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
Afdrukmarkeringen aanbrengen
in de index-functie
.
Geef met / het beeld weer
dat u wilt markeren.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies
(DPOF) met /, en
druk daarna op .
Op het weergegeven beeld wordt de
afdrukmarkering
aangebracht.
60min
101
2/9
DPOF
Exit
BACK/NEXT
Om verder te gaan en andere
beelden te markeren, kiest u
het gewenste beeld met /
en drukt u vervolgens op .
De afdrukmarkering
verwijderen
Druk tweemaal op
(Index) om
het index-scherm met zestien beelden
weer te geven.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Kies
(DPOF) met / en
druk daarna op .
Kies [Select] met /, en druk
daarna op .
Stilstaande beelden afdrukken
• U kunt bewegende beelden en stilstaand
beelden opgenomen in de RAW-functie niet
markeren.
• Wanneer u beelden markeert die in de Multi
Burst-functie zijn opgenomen, worden alle
beelden afgedrukt op één vel van 16 velden.
• Als u een beeld opgenomen in de TIFF-functie
markeert met een afdrukmarkering (DPOF),
wordt alleen het niet-gecomprimeerde (TIFF)
beeld afgedrukt, en wordt het tegelijkertijd
opgenomen JPEG-beeld niet afgedrukt.
• U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
1M
Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op
(Index)
om het index-scherm (met
negen beelden) weer te geven.
• U kunt de afdrukmarkering
niet
aanbrengen op [All In This Folder].
Kies met /// het beeld
dat u wilt markeren, en druk
daarna op .
De groene afdrukmarkering
verschijnt op het gekozen beeld.
Druk bij stap of opnieuw op . De
afdrukmarkering
verdwijnt.
•
SELECT
MENU
TONEXT
NL
99
Herhaal stap om andere
beelden te markeren.
Druk op MENU.
Kies [OK] met en druk
daarna op .
De afdrukmarkering
wordt
wit. Het aanbrengen van de
afdrukmarkering
is voltooid.
De afdrukmarkering
verwijderen
Kies het beeld waarvan u de
afdrukmarkering wilt annuleren met
/// en druk vervolgens op in stap
.
Alle afdrukmarkeringen
een map opheffen
in
Kies bij stap [All In This Folder] en
druk daarna op . Kies [Off] en druk
daarna op .
Om de functie voor het
aanbrengen van een
afdrukmarkering
te verlaten
Kies bij stap [Cancel] of kies bij stap
[Exit].
NL
100
Kies het gewenste
beeldformaat met /.
Opnemen van
bewegende beelden
U kunt met uw camera bewegende beelden
met geluid opnemen.
Regelknop
U kunt kiezen uit [640(Fine)],
[640(Standard)] en [160].
• [640(Fine)] kan alleen worden
opgenomen op "Memory Stick PRO".
Druk de sluiterknop volledig
in.
Sluiterknop
"REC" verschijnt op het scherm en de
camera begint met de opname van het
beeld en geluid.
60min
101
640
REC 00:00:02[00:10:48]
STD
Indicaties tijdens het opnemen
De indicaties op het scherm worden niet
mee opgenomen.
Bij iedere druk op
verandert de status
van het LCD-scherm als volgt: Indicaties
uit LCD-scherm uit Indicaties aan.
Er wordt geen histogram weergegeven.
Een uitvoerige beschrijving van de
indicaties vindt u op blz. 158.
Opnemen van close-ups (Macro)
Zet de modusdraaiknop op
procedure op blz. 33.
en volg de
Zelfontspanner gebruiken
Zet de modusdraaiknop op
procedure op blz. 34.
• Het opnemen stopt wanneer het
opnamemedium vol is.
Zet de modusdraaiknop op
Druk op
(Image Size).
Het Image Size-instelmenu wordt
afgebeeld.
.
Druk de sluiterknop opnieuw
helemaal in om met opnemen
te stoppen.
• Als het beeldformaat is ingesteld op
[640(Fine)] en u de audio/video-aansluitkabel
aansluit op de A/V OUT (MONO) aansluiting,
zal het onderwerp niet verschijnen op het
LCD-scherm. Het LCD-scherm wordt blauw.
• Tijdens het opnemen van bewegende beelden
kunt u de volgende functies niet gebruiken:
− De vergrotingsfactor veranderen
− Flitser
− De datum en tijd projecteren
• Zie blz. 140 en 141 voor de opnametijd in
iedere opnamefunctie.
Bewegende beelden
Modusdraaiknop
en volg de
NL
101
Kies het gewenste bewegende
beeld met /.
Bewegende beelden
bekijken op het LCDscherm
Bewegende beelden met het
beeldformaat [640(Fine)] of
[640(Standard)] worden op het
volledige scherm weergegeven.
U kunt bewegende beelden bekijken op
het LCD-scherm met het geluid uit de
luidspreker.
Regelknop
60min
STD
101
101_0010
PLAY
10/10
00:00:00
Indicaties tijdens het bekijken
van bewegende beelden
2005 1 1 10:30PM
BACK/NEXT
VOLUME
• Bewegende beelden met het beeldformaat
[160] worden een formaat kleiner
weergegeven.
Druk op .
De bewegende beelden en het geluid
worden weergegeven.
Tijdens weergave verschijnt
(weergave) op het scherm.
Luidspreker
.
60min
STD
640
101
101_0010
STOP
10/10
00:00:03
2005 1 1 10:30PM
REV/CUE
Weergavebalk
VOLUME
Om de weergave te stoppen
Druk opnieuw op .
Om het volume in te stellen
NL
102
Druk tijdens het weergeven op (cueweergave) of op (review-weergave).
Om terug te keren naar normale weergave,
drukt u op .
640
Modusdraaiknop
Zet de modusdraaiknop op
Om de bewegende beelden
vooruit of terug te spoelen
Druk op / om het volume in te stellen.
Elke keer wanneer u
indrukt, verandert
de status van het LCD-scherm als volgt:
Indicaties uit LCD-scherm uit
Indicaties aan.
Er wordt geen histogram weergegeven.
Een uitvoerige beschrijving van de
indicaties vindt u op blz. 160.
• De procedure voor het bekijken van bewegende
beelden op een TV is dezelfde als voor het
bekijken van stilstaande beelden (blz. 45).
• Bewegende beelden die zijn opgenomen met
voorgaande Sony-modellen kunnen ook een
formaat kleiner worden weergegeven.
Bewegende beelden
wissen
Ongewenste bewegende beelden kunt u
wissen.
Regelknop
Modusdraaiknop
In de enkelbeeld-functie
Zet de modusdraaiknop op
In de index-functie
.
Geef de bewegende beelden
die u wilt wissen weer met
/.
Druk op
(wissen).
De bewegende beelden zijn op dit
moment nog niet gewist.
Kies [Delete] met en druk
daarna op .
De melding "Access" verschijnt en de
bewegende beelden zijn gewist.
Druk tweemaal op
(Index) om
het index-scherm met zestien beelden
weer te geven.
Druk op
(wissen).
Kies [Select] met / en druk
daarna op .
Kies met /// het beeld
dat u wilt wissen en druk
daarna op .
De groene indicatie (wissen)
verschijnt op de gekozen bewegende
beelden.
Bewegende beelden
• U kunt beveiligde bewegende beelden niet
wissen.
• Merk op dat u gewiste bewegende beelden niet
kunt herstellen.
Om verder te gaan en andere
bewegende beelden te wissen,
geeft u de bewegende beelden
weer die u wilt wissen met /
en herhaalt u vervolgens stap
.
Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op
(Index)
om het index-scherm (met
negen beelden) weer te geven.
Om te stoppen met wissen
Kies [Exit] bij stap of .
SELECT
TONEXT
De bewegende beelden zijn op dit
moment nog niet gewist.
Herhaal stap om andere
bewegende beelden te wissen.
Druk op
(wissen).
NL
103
Kies [OK] met en druk
daarna op .
De melding "Access" verschijnt en de
bewegende beelden zijn gewist.
Om te stoppen met wissen
Kies [Exit] bij stap of .
• Wissen van alle beelden in de map, zie blz. 49.
Knippen van
bewegende beelden
U kunt bewegende beelden knippen of
overbodige gedeelten wissen. Wanneer het
opnamemedium bijna vol is of wanneer
u bewegende beelden per e-mail wilt
versturen, adviseren wij u bewegende
beelden te knippen of te wissen.
Merk op dat het oorspronkelijke
bewegende beeld wordt gewist wanneer u
erin knipt.
Toewijzen van
bestandsnummers wanneer
bewegende beelden worden
geknipt
De geknipte bewegende beelden krijgen
nieuwe bestandsnummers toegewezen
en worden in de gekozen opnamemap
opgeslagen als de meest recente bestanden.
De oorspronkelijke bewegende beelden
worden gewist en dat bestandsnummer
wordt overgeslagen.
<Voorbeeld> Knippen van bewegende
beelden genummerd 101_0002
101_0001
101_0003
1
3
2
101_0002
1. Knippen van scène A.
1
A
B
2
Knippunt 101_0002
2. Knippen van scène B.
101_0004
1
3
A
2
B
101_0005
Knippunt
3. Wissen van scènes A en B als deze
overbodig zijn.
101_0004
1
3
101_0007
A
2
101_0006
3
2
101_0006
NL
B
Wissen
Wissen
4. Alleen de gewenste scènes blijven
over.
1
104
3
MENU
Modusdraaiknop
Kies een knippunt.
Druk op de midden op het gewenste
knippunt.
Regelknop
60min
Divide
Dividing
Point
STD
640
101
10/10
00:00:02
OK
Cancel
Exit
Zet de modusdraaiknop op
Geef de bewegende beelden
die u wilt knippen weer met
/.
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Het weergeven van de bewegende
beelden begint.
Als u het knippunt wilt aanpassen,
drukt u op [/] (frame
terugspoelen/vooruit) en past u het
knippunt aan met /. Als u een
ander knippunt wilt kiezen, kiest
u [Cancel]. Het weergeven van de
bewegende beelden begint opnieuw.
Als u een knippunt hebt
gekozen, kiest u [OK] met /
en drukt u op .
Bewegende beelden
Kies (Divide) met en druk
daarna op . Kies vervolgens
[OK] met en druk daarna op
.
.
• U kunt de onderstaande beelden niet knippen.
– Stilstaand beeld
– Bewegende beelden die niet lang genoeg zijn
om te knippen (ongeveer langer dan twee
seconden)
– Beveiligde bewegende beelden
• U kunt bestanden niet herstellen nadat u ze
hebt geknipt.
• De geknipte bewegende beelden worden
opgenomen als de meest recente bestanden in
de gekozen opnamemap.
Kies [OK] met en druk
daarna op .
De bewegende beelden worden
geknipt.
Het knippen annuleren
Kies [Exit] bij stap of . De
bewegende beelden worden weer op het
scherm weergegeven.
NL
105
Beelden kopiëren
naar uw computer
— Voor gebruikers van Windows
Aanbevolen computeromgeving
Besturingssysteem: Microsoft
Windows 98, Windows 98SE, Windows
2000 Professional, Windows Millennium
Edition, Windows XP Home Edition, of
Windows XP Professional
Het bovenstaande besturingssysteem
dient in de fabriek te zijn geïnstalleerd.
De juiste werking kan niet worden
gegarandeerd in een computeromgeving
die is opgewaardeerd tot de hierboven
beschreven besturingssystemen of in
een computeromgeving met meerdere
besturingssystemen.
CPU: MMX Pentium 200 MHz of sneller
USB-poort: Standaard geleverd
Beeldscherm: 800 × 600 pixels of meer
High Color (16-bit kleuren, 65.000
kleuren) of beter
• Deze camera is compatibel met Hi-Speed USB
(USB voldoet aan 2.0).
• Door aan te sluiten via een USB-interface
die compatibel is met Hi-Speed USB (USB
voldoet aan 2.0) wordt overdracht op hoge
snelheid (snelle overdracht) mogelijk.
NL
106
• Indien u twee of meer USB-apparaten
tegelijk op één en dezelfde computer aansluit,
zal bepaalde apparatuur, met inbegrip
van uw camera, al naar gelang het type
USB-apparatuur mogelijk niet werken.
• Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
USB-functie
Er zijn twee functies voor een USB
verbinding wanneer u aansluit op een
computer: de [Normal] en [PTP]* functie.
De standaardinstelling is de [Normal]
functie. Dit gedeelte neemt de [Normal]
functie als voorbeeld.
* Voor verdere informatie over de PTPverbinding, zie blz. 148.
Communicatie met uw computer
Na herstel van uw computer vanuit de
Suspend- of Sleep-functie is de kans
aanwezig dat de communicatie tussen uw
camera en uw computer niet op hetzelfde
moment hersteld wordt.
Wanneer uw computer niet is
uitgerust met een USB-poort
Zie de Sony-website voor informatie.
http://www.sony.net/
Inhoud van de CD-ROM
USB-stuurprogramma
Dit stuurprogramma is noodzakelijk om de
camera aan te sluiten op een computer.
Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het
USB-stuurprogramma niet te installeren.
Picture Package
Deze applicatie wordt gebruikt om de
beelden vanaf de camera gemakkelijk
over te dragen naar een computer. Het
stelt u tevens in staat de diverse functies te
gebruiken.
Als u "Picture Package" installeert,
wordt tegelijkertijd ook het USBstuurprogramma geïnstalleerd.
• De vereiste bediening kan al naar gelang uw
besturingssysteem verschillend zijn.
• Sluit alle programma’s die op de
computer draaien af alvorens
het USB-stuurprogramma en het
softwareprogramma te installeren.
• Bij gebruik van Windows XP of 2000, logt u in
als beheerder (Administrator).
Het USB-stuurprogramma
installeren
Klik op [USB Driver] op het
titelscherm.
Schakel de computer in
en plaats de CD-ROM
(bijgeleverd) in het CD-ROMstation.
Het "InstallShield Wizard"-scherm
verschijnt.
Klik op [Next].
De computer wordt opnieuw opgestart.
Hierna kunt u de USB-aansluiting tot
stand brengen.
Sluit uw camera nu nog niet
aan op uw computer.
Het installatie-menuscherm wordt
afgebeeld. Indien het niet verschijnt,
dubbelklik dan op
(My Computer)
(PICTUREPACKAGE) in die
volgorde.
• Als u ook het bijgeleverde
softwareprogramma "Picture Package"
gebruikt, klikt u op [Picture Package]. Het
USB-stuurprogramma wordt geïnstalleerd
nadat "Picture Package" is geïnstalleerd
(blz. 113).
• Als de computer reeds gebruikt
wordt, sluit u alle programma’s af
voordat u het USB-stuurprogramma
installeert.
Bekijken van de beelden op uw computer
Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het
USB-stuurprogramma niet te installeren.
Nadat het USB-stuurprogramma
eenmaal is geïnstalleerd, hoeft u het
USB-stuurprogramma niet nogmaals te
installeren.
Klik op [Yes, I want to restart
my computer now] (Ja, ik wil
mijn computer nu opnieuw
opstarten) en vervolgens op
[Finish].
Haal de CD-ROM eruit.
Het installeren van het USBstuurprogramma begint. Nadat
het installeren klaar is, wordt een
mededeling hieromtrent op het scherm
afgebeeld.
NL
107
De camera aansluiten op de
computer
Steek het opnamemedium
waarop de beelden staan die u
wilt kopiëren, in de camera.
• Kies het opnamemedium met de
/CFschakelaar (blz. 21).
• Als u met gebruikmaking van de accu beelden
kopieert naar uw computer, kan door het
uitvallen van de accu het kopiëren mislukken
of kunnen de gegevens verminkt raken.
Wij adviseren u de netspanningsadapter te
gebruiken.
Sluit de USB-kabel aan op de
computer.
Zet de modusdraaiknop op
. Schakel uw computer en
de camera in.
Open de beschermdop van de
DC IN aansluiting, sluit daarna
de netspanningsadapter
(bijgeleverd) erop aan, en
steek tenslotte het netsnoer
van de netspanningsadapter
in een stopcontact.
Naar een
stopcontact
NL
108
Netspanningsadapter
Sluit de USB-kabel
(bijgeleverd) aan op de
(USB) aansluiting van de
camera.
• Indien u Windows XP gebruikt, verschijnt
de AutoPlay wizard automatisch op het
bureaublad. Ga verder naar blz. 110.
USB Mode
Normal
Memory Stick
Toegangsindicaties*
Switch on MENU
"USB Mode Normal" verschijnt op
het LCD-scherm van de camera.
Wanneer er voor het eerst een USBverbinding tot stand wordt gebracht,
draait uw computer automatisch het
gebruikte programma om de camera te
herkennen. Wacht een poosje.
* Tijdens communicatie zijn de
toegangsindicaties rood. Gebruik de
computer niet totdat de aanduidingen wit
zijn geworden.
• Als "USB Mode Normal" niet wordt afgebeeld
in stap , drukt u op MENU, kiest u [USB
Connect], en stelt dit in op [Normal].
De USB-kabel loskoppelen
van de computer, het
opnamemedium uit de
camera halen, of de camera
uitschakelen tijdens een USBverbinding
1 Dubbelklik
op de taakbalk.
Dubbelklik hier
2 Klik op
(Sony DSC) als dit wordt
afgebeeld en klik daarna op [Stop].
3 Controleer dat het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster
en klik op [OK].
4 Klik op [OK].
Stap 4 is niet nodig voor gebruikers van
Windows XP.
5 Koppel de USB-kabel los, haal het
opnamemedium eruit, of schakel de
camera uit.
Voor gebruikers van Windows 98 of
98SE
Controleer dat de toegangsindicaties
(blz. 108) op het scherm wit zijn en voer
alleen bovenstaande stap 5 uit.
– Windows 98/98SE/2000/Me
Dubbelklik op [My Computer]
en dubbelklik daarna op
[Removable Disk].
De inhoud van het opnamemedium in
de camera wordt afgebeeld.
• Dit deel beschrijft een voorbeeld van het
kopiëren van beelden naar de "My Documents"
map.
• Wanneer het pictogram "Removable Disk" niet
wordt afgebeeld, zie blz. 110.
• Indien u Windows XP gebruikt, zie blz. 110.
Dubbelklik op [DCIM] en
dubbelklik daarna op de
map waarin de beelden
zijn opgeslagen die u wilt
kopiëren.
Klik met de rechtermuisknop
op het beeldbestand om het
menu af te beelden en kies
daarna [Copy] op het menu.
Als een beeld met dezelfde
bestandsnaam reeds bestaat
in de bestemmingsmap
De overschrijven-bevestigingsmelding
wordt afgebeeld. Wanneer u het
bestaande beeld overschrijft met een
nieuw beeld, wordt het oorspronkelijke
bestand gewist.
Bekijken van de beelden op uw computer
Voor gebruikers van Windows 2000,
Me, of XP
Beelden kopiëren
De bestandsnaam veranderen
Voor het kopiëren van een beeldbestand,
zonder overschrijving, moet u de
bestandsnaam in de gewenste naam
wijzigen en daarna het beeldbestand
kopiëren. Merk echter op dat wanneer
u de bestandsnaam verandert, u dat
beeld mogelijk niet meer kan weergeven
met de camera. Als u beelden wilt
weergeven met de camera, voert u de
bediening uit op blz. 113.
Dubbelklik de map [My
Documents], klik met de
rechtermuisknop in het
venster "My Documents" om
het menu af te beelden en kies
daarna [Paste] op het menu.
De beeldbestanden worden naar de
map "My Documents" gekopieerd.
NL
109
Wanneer het pictogram van een
verwisselbare schijf niet wordt
afgebeeld
1 Klik met de rechtermuisknop op [My
Computer] om het menu af te beelden
en klik daarna op [Properties].
Het "System Properties" venster wordt
geopend.
2 Beeld [Device Manager] af.
Klik op [Hardware].
Klik op [Device Manager].
• Voor gebruikers van Windows 98, 98SE
en Me is stap overbodig. Klik op het
tabblad [Device Manager].
3 Als [
Sony DSC] wordt afgebeeld,
gooit u dit weg.
Klik met de rechtermuisknop op
[
Sony DSC].
Klik op [Uninstall].
Het "Confirm Device Removal"
(Bevestigen van verwijderen van
apparaat)-scherm verschijnt.
• Voor gebruikers van Windows 98, 98SE
en Me, klik op [Remove].
Klik op [OK].
Het apparaat is verwijderd.
Probeer de installatie van het USBstuurprogramma nogmaals met de
CD-ROM (blz. 107).
NL
110
— Windows XP
Beelden kopiëren met behulp
van de Windows XP AutoPlay
wizard
Breng een USB-verbinding
tot stand (blz. 108). Klik op
[Copy pictures to a folder on
my computer using Microsoft
Scanner and Camera Wizard]
(Kopieer beelden naar een
map op mijn computer met
behulp van Microsoft Scanner
en Camera Wizard) en klik
daarna op [OK].
Het "Scanner and Camera Wizard"
(Wizard voor scanner en camera)scherm verschijnt.
Klik op [Next].
De beelden opgenomen op het
opnamemedium worden afgebeeld.
Klik in het selectievakje van
de beelden die u niet naar de
computer wilt kopiëren om het
vinkje te verwijderen en klik
daarna op [Next].
Het "Picture Name and Destination"
(Naam en bestemming van beeld)scherm verschijnt.
Kies een naam en bestemming
voor uw beelden en klik
vervolgens op [Next].
Het beeld wordt nu gekopieerd.
Wanneer het kopiëren is voltooid,
verschijnt het scherm "Other Options"
(Overige opties).
Kies [Nothing. I’m finished
working with these pictures]
(Niets. Ik ben klaar met
het bewerken van deze
afbeeldingen) en klik daarna
op [Next].
Het scherm "Completing the Scanner
and Camera Wizard" (Voltooien
van wizard voor scanner en camera)
verschijnt.
Klik op [Finish].
De wizard wordt afgesloten.
• Om verder te gaan met het kopiëren van andere
beelden, volgt u de procedure beschreven
onder op blz. 109 om de USB-kabel los te
maken en weer aan te sluiten. Voer daarna de
procedure vanaf stap opnieuw uit.
Bekijken van de beelden op
uw computer
Klik op [Start] en klik daarna
op [My Documents].
De inhoud van de map "My
Documents" wordt weergegeven.
Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen
De beeldbestanden opgenomen met de camera worden als mappen gegroepeerd op het
opnamemedium.
Voorbeeld: als u mappen bekijkt onder Windows XP (bij gebruik van een
"Memory Stick")
Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand.
Het beeld wordt weergegeven.
Bekijken van de beelden op uw computer
• Dit hoofdstuk beschrijft de procedure voor het
bekijken van gekopieerde beelden in de map
"My Documents".
• Indien u niet Windows XP gebruikt, dubbelklik
dan op [My Document] op het bureaublad.
Map met daarin beeldgegevens die werden
opgenomen met een camera zonder mapcreëerfunctie
Map met daarin beeldgegevens die werden
opgenomen met uw camera. Als u geen mappen
creëert, is er alleen de map "101MSDCF"
Map met daarin bewegende beelden enz., die
werden opgenomen met een camera zonder mapcreëerfunctie
• Zelfs bij gebruik van een CF-kaart, kan "Sony Memory Stick" worden afgebeeld,
afhankelijk van uw computeromgeving.
• U kunt geen beelden opnemen in de map "100MSDCF" of de map "MSSONY". De
beelden in deze map zijn alleen beschikbaar voor weergave.
• Voor verdere informatie over de map, zie blz. 54 en 86.
NL
111
Map
Bestandsnaam
Betekenis van bestand
101MSDCF tot
999MSDCF
DSC0.JPG
• Stilstaande-beeldbestanden opgenomen in de
DSC0.TIF
• Niet-gecomprimeerd (TIFF) bestand opgenomen in de TIFF-functie (blz. 84)
DSC0.SRF
• RAW-beeldgegevensbestand opgenomen in de RAW-functie (blz. 83)
MOV0.MPG
• Bewegende-beeldbestanden (blz. 101)
MOV0.THM
• Index-beeldbestanden tegelijkertijd opgenomen in de bewegend-beeldfunctie (blz. 101)
− Normale functie (blz. 29)
− Exposure Bracket-functie (blz. 66)
− Burst-functie (blz. 78)
− Multi Burst-functie (blz. 79)
• Bestanden van stilstaande beelden tegelijkertijd opgenomen in:
− RAW-functie (blz. 83)
− TIFF-functie (blz. 84)
• betekent ieder willekeurig nummer van 0001 t/m 9999.
• De numerieke delen van de volgende bestanden zijn hetzelfde.
– Een RAW-beeldgegevensbestand opgenomen in de RAW-functie en het overeenkomstige beeldbestand
– Een niet-gecomprimeerd beeldbestand opgenomen in de TIFF-functie en het overeenkomstige beeldbestand
– Een bewegend-beeldbestand opgenomen in de bewegend-beeldfunctie en het overeenkomstige indexbeeldbestand
• Om een RAW-beeldgegevensbestand te kunnen bekijken, moet u een softwareprogramma vanaf de bijgeleverde CD-ROM installeren.
NL
112
Beeldbestanden bekijken
met de camera nadat ze
naar de computer zijn
gekopieerd
• Stap is niet nodig als de bestandsnaam
ingesteld in de camera, niet is veranderd.
• Afhankelijk van het beeldformaat kan het
onmogelijk zijn bepaalde beelden weer te
geven.
• Als een beeldbestand is bewerkt op de
computer of als het beeldbestand werd
opgenomen door een ander model camera dan
die van u, kunnen wij niet garanderen dat het
beeldbestand kan worden weergegeven.
• Als de overschrijven-bevestigingsmelding
wordt afgebeeld, voert u in stap een ander
nummer in.
• Als er geen map is, maakt u eerst een nieuwe
map aan met uw camera en kopieert u daarna
het beeldbestand (blz. 54).
Voer een nummer in van 0001 t/m
9999 voor .
• De bestandsextensie kan worden afgebeeld,
afhankelijk van de instelling van de computer.
De bestandsextensie voor stilstaande beelden
is JPG en de bestandsextensie voor bewegende
beelden is MPG. U mag de bestandsextensie
niet veranderen.
Kopieer het beeldbestand
naar de map op het
opnamemedium.
Klik met de rechtermuisknop op
het beeldbestand en klik daarna op
[Copy].
Kies en dubbelklik op de map
[DCIM] van de [Removable Disk]
of [Sony MemoryStick] in [My
Computer].
Klik met de rechtermuisknop op de
map [MSDCF] in de map
[DCIM] en klik op [Paste].
betekent ieder willekeurig nummer
van 100 t/m 999.
Installeren van "Picture
Package" en "ImageMixer
VCD2"
"Picture Package" is alleen voor
Windows-computers.
U kunt het softwareprogramma "Picture
Package" op uw Windows-computer
gebruiken voor het kopiëren, bekijken en
bewerken van de opnamen die u met uw
camera hebt gemaakt. Bij de installatie van
"Picture Package", wordt tegelijkertijd ook
het USB-stuurprogramma geïnstalleerd.
Bekijken van de beelden op uw computer
Wanneer een beeldbestand dat naar een
computer is gekopieerd, niet meer op een
opnamemedium staat, kunt u dat beeld
weer op uw camera weergeven door het
beeldbestand vanuit de computer naar het
opnamemedium te kopiëren.
Klik met de rechtermuisknop
op het beeldbestand en
klik daarna op [Rename].
Verander de bestandsnaam in
"DSC0".
• Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit
u alle programma’s af voordat u "Picture
Package" installeert.
Vereiste computeromgeving
Zie blz. 106 voor een eenvoudige
Windows-besturingsomgeving. Andere
systeemvereisten zijn als volgt.
Software: Macromedia Flash Player 6.0
of hoger, Windows Media Player 7.0 of
hoger, DirectX 9.0b of hoger
Geluidskaart: 16-bit stereo geluidskaart
met luidsprekers
Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of
meer wordt aanbevolen.)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie: circa. 500 MB
Grafisch: Videokaart (ondersteuning van
Direct Draw) met 4 MB VRAM
NL
113
• Om automatisch diavoorstellingen
(blz. 118) te maken, is een Pentium III
500 MHz of een snellere CPU vereist.
• Wanneer u "ImageMixer VCD2"
gebruikt, wordt een computer met
een Pentium III 800 MHz of sneller
aanbevolen.
• Deze software is geschikt voor
DirectX. Voor gebruik moet "DirectX"
geïnstalleerd zijn.
• Voor het gebruik van een schrijver,
om CD-R’s te branden, gelden andere
vereisten.
Voor het bewerken van beelden
opgenomen in de RAW-functie, is de
volgende computeromgeving vereist.
Besturingssysteem: Microsoft
Windows 98SE, Windows 2000
Professional, Windows Millennium
Edition, Windows XP Home Edition, of
Windows XP Professional
IBM PC/AT (DOS/V) compatibele
computer waarop bovenstaand
besturingssysteem vooraf is
geïnstalleerd.
CPU: Intel MMX Pentium III 1 GHz of
sneller is aanbevolen.
Memory: 256 MB of meer
NL
114
Schakel de computer in
en plaats de CD-ROM
(bijgeleverd) in het CD-ROMstation.
Kies de gewenste taal en klik
daarna op [Next].
Het installatie-menuscherm wordt
afgebeeld.
• Als u het USB-stuurprogramma nog niet hebt
geïnstalleerd (blz. 107), mag u de camera
niet op de computer aansluiten vóórdat u het
softwareprogramma "Picture Package" hebt
geïnstalleerd (behalve voor Windows XP).
Klikt op [Picture Package/
ImageMixer VCD2].
Het scherm "Choose Setup Language"
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
• Deze tekst beschrijft het Engelse scherm.
Klik op [Next].
Het scherm "Licence Agreement"
(Licentieovereenkomst) verschijnt.
Lees de overeenkomst aandachtig
door. Als u de voorwaarden van de
overeenkomst accepteert, vinkt u het
selectievakje "I accept the terms of the
license agreement" (Ik accepteer de
voorwaarden in de licentieovereenkomst)
aan en klikt u op [Next].
Klik op [Next].
Klik op [Next] en volg de
instructies op het scherm.
Controleer dat het
selectievakje "Yes, I want to
restart my computer now" (Ja,
ik wil de computer nu opnieuw
starten) is aangevinkt en klik
daarna op [Finish].
De computer wordt opnieuw opgestart.
De installatie begint.
Als het scherm "Welcome to
setup for Direct X" (Welkom bij
de installatie van Direct X) wordt
afgebeeld nadat de installatie van het
softwareprogramma klaar is, volgt u
de aanwijzingen op het scherm.
Bekijken van de beelden op uw computer
Klik op [Install] op het scherm
"Ready to Install the Program"
(Klaar om het programma te
installeren).
De snelkoppelingen van "Picture
Package Menu " en "Picture Package
destination Folder" worden afgebeeld.
Haal de CD-ROM eruit.
Nadat het installeren klaar is, wordt
het scherm "Welcome to setup for
ImageMixer VCD2" (Welkom bij de
installatie van ImageMixer VCD2)
afgebeeld.
NL
115
Beelden kopiëren met
"Picture Package"
"Picture Package"
gebruiken
Sluit de camera en de computer op
elkaar aan met behulp van de USBkabel.
"Picture Package" wordt automatisch
opgestart en de beelden worden
automatisch naar de computer gekopieerd.
Nadat de beelden zijn gekopieerd, wordt
"Picture Package Viewer" opgestart en
worden de gekopieerde beelden afgebeeld.
Start [Picture Package Menu] op het
bureaublad op om de diverse functies te
gebruiken.
• Het opstartscherm kan er, afhankelijk van
uw computer, anders uitzien. U kunt de
menuweergave naar wens aanpassen door
op [Settings], rechtsonder op het scherm, te
klikken.
• Voor verdere informatie over het
softwareprogramma, klikt u op
in de
rechterbovenhoek van ieder scherm om de online Helpfunctie af te beelden.
Technische ondersteuning van "Picture
Package" wordt geleverd door het
Pixela User Support Center. Voor
verdere informatie leest u de informatie
die bij de CD-ROM werd geleverd.
• Normaal gesproken worden de mappen
"Picture Package" en "Date" aangemaakt in
de map "My Picture" en worden alle beelden,
opgenomen met de camera, in deze mappen
gekopieerd.
• Als "Picture Package" de beelden niet
automatisch kan kopiëren, start u "Picture
Package Menu" op en vinkt u [Settings] aan in
[Copy automatically].
NL
116
Beelden bekijken op een
computer
Klik op [Viewing video and pictures on
PC] (Video en beelden bekijken op de PC)
aan de linkerkant van het scherm en klik
daarna op [Viewing video and pictures on
PC] (Video en beelden bekijken op de PC)
in de rechteronderhoek van het scherm.
Het scherm dat gebruikt wordt voor
het bekijken van de beelden, wordt
afgebeeld.
• U kunt de beelden opgenomen in de JPEG-,
TIFF- en RAW-functies weergeven. De RAWbeeldgegevensbestanden kunt u bewerken.
Door "Image Data Converter Ver.2.0" te
gebruiken, kunt u diverse instellingen
veranderen, zoals de tintkromme, scherpte, of
in Adobe "RGB color space" (blz. 119).
Beelden opslaan op een CD-R
Klik op [Save the images on CD-R]
(Beelden opslaan op een CD-R) aan
de linkerkant van het scherm en klik
daarna op [Save the images on CD-R]
(Beelden opslaan op een CD-R) in de
rechteronderhoek van het scherm.
Een video-CD met een menu
maken ("ImageMixer VCD2")
"ImageMixer VCD2" is compatibel met
video-CD voor stilstaande beelden met een
hoge resolutie.
Bevestig het voorbeeld van
het Video-CD-bestand.
Klik in het linkerkader op het
bestand waarvan u een voorbeeld
wilt bekijken.
Klik op [] om een voorbeeld te
bekijken.
Klik op [Next] en voer de
discnaam in.
Het scherm dat gebruikt wordt voor
het opslaan van beelden op een CD-R,
wordt afgebeeld.
• Om beelden op een CD-R op te slaan is een
CD-schrijver nodig. Voor meer informatie
betreffende geschikte schrijvers, moet u de
volgende homepage van het Pixela User
Support Center raadplegen.
http://www.ppackage.com/
Bevestig dat de instellingen
overeenkomstig uw wensen zijn.
Bekijken van de beelden op uw computer
Klik op [Burning Video CD]
aan de linkerkant van het
scherm en klik vervolgens
op [Burning Video CD] in de
rechteronderhoek van het
scherm.
Stel de menu achtergrond,
knoppen, titels, enz., in en klik
daarna op [Next].
Wanneer u een CD-R plaatst in het
CD-R-station en op [Write] klikt,
wordt het scherm afgebeeld voor het
schrijven naar een disc.
Het "ImageMixer VCD2"-scherm
verschijnt.
Klik op [Video CD].
Selecteer de map waarin de
gewenste bestanden zijn
opgeslagen.
Selecteer de gewenste map in
het linkerkader en klik daarna op
[Add]. De geselecteerde mappen
worden naar het rechterkader
verplaatst.
Klik op [Next].
NL
117
Een diavoorstelling maken
Klik op [Automatic Slideshow Producer]
aan de linkerkant van het scherm en klik
vervolgens op [Automatic Slideshow
Producer] in de rechteronderhoek van het
scherm.
Beelden afdrukken
Voer de procedures uit zoals
beschreven onder "Beelden
bekijken op een computer"
(blz. 116) om de lijst met
beelden af te beelden.
Klik op [File] in de
linkerbovenhoek van het
scherm en kiest daarna [Print].
Dubbelklik en kies de beelden
op de lijst die u wilt afdrukken.
Klik op de
scherm.
toets op het
Stel het papierformaat en het
aantal af te drukken vellen in
en druk de beelden of.
Het scherm dat gebruikt wordt voor
het maken van een diavoorstelling,
wordt afgebeeld.
Het scherm dat gebruikt wordt voor
het afdrukken van beelden wordt
afgebeeld.
NL
118
Het scherm van de Wizard afdrukken
wordt afgebeeld.
"Image Data Converter"
gebruiken
• Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit u
alle softwareprogramma’s af voordat u "Image
Data Converter" installeert.
Technische ondersteuning van "Image
Data Converter Ver.2.0" wordt geleverd
door het Pixela User Support Center.
Voor verdere informatie leest u de
informatie die bij de CD-ROM werd
geleverd.
Vereiste computeromgeving
Besturingssysteem: Microsoft
Windows 98SE, Windows 2000
Professional, Windows Millennium
Edition, Windows XP Home Edition, of
Windows XP Professional
IBM PC/AT (DOS/V) compatibele
computer waarop bovenstaand
besturingssysteem vooraf is geïnstalleerd.
CPU: Intel MMX Pentium III 1 GHz of
sneller is aanbevolen.
Memory: 256 MB of meer
5 Controleer de bestemmingsmap en klik
op [Volgende].
Het "Ready to Install the Program"
scherm verschijnt.
• Wanneer het display is ingesteld op minder dan
800 × 600 pixels of 256 kleuren of minder,
werkt het softwareprogramma niet goed.
6 Klik op [Install].
Nadat het installeren klaar is, wordt
het scherm "Installation Complete"
afgebeeld.
"Image Data Converter" installeren
1 Schakel uw computer in.
• De displayinstellingen moeten 800 × 600
pixels of meer en 65.000-bits of meer zijn.
2 Plaats de CD-ROM (Image Data
Converter Ver.2.0) in het CD-ROMstation.
Het scherm "Choose Setup Language"
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
Bekijken van de beelden op uw computer
Door "Image Data Converter Ver.2.0"
op de CD-ROM die bij de camera werd
geleverd, te gebruiken, kunt u beelden die
in de RAW-functie werden opgenomen
corrigeren met behulp van "Picture
Package" (blz. 116). Bovendien kunt u
diverse instellingen veranderen, zoals de
toonkromme en scherpte.
Beeldscherm: 800 × 600 pixels of meer
High Color (16-bit kleuren, 65.000
kleuren) of beter
7 Klik op [Finish].
Het installatiescherm sluit.
• Als u "Image Data Converter Ver.2.0" gebruikt,
kunt u geen beelden opslaan in 16-bit TIFF of
in Adobe "RGB color space".
3 Kies de gewenste taal en klik daarna op
[Next].
4 Klik op [Next].
Het scherm "Licence Agreement"
(Licentie overeenkomst) verschijnt.
Lees de overeenkomst aandachtig
door. Als u de voorwaarden van de
overeenkomst accepteert, vinkt u het
selectievakje "I accept the terms of the
license agreement" (Ik accepteer de
licentie overeenkomst) aan en klikt u
op [Next].
NL
119
Beelden kopiëren
naar uw computer
—Voor gebruikers van
Macintosh
Aanbevolen computeromgeving
Besturingssysteem: Mac OS 9.1, 9.2, of
Mac OS X (v10.0/v10.1/v10.2/v10.3)
Het bovenstaande besturingssysteem dient
in de fabriek te zijn geïnstalleerd.
USB-poort: Standaard geleverd
• Indien u twee of meer USB-apparaten tegelijk
op één en dezelfde computer aansluit, zal
bepaalde apparatuur, met inbegrip van uw
camera, al naar gelang het type USBapparatuur mogelijk niet werken.
• Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
NL
120
USB-functie
Er zijn twee functies voor een USBverbinding wanneer u aansluit op een
computer: de [Normal] en [PTP]* functie.
De standaardinstelling is de [Normal]
functie. Dit gedeelte neemt de [Normal]
functie als voorbeeld.
* Voor verdere informatie over de PTPverbinding, zie blz. 148.
Communicatie met uw computer
Na herstel van uw computer vanuit de
Suspend- of Sleep-functie is de kans
aanwezig dat de communicatie tussen uw
camera en uw computer niet op hetzelfde
moment hersteld wordt.
Wanneer uw computer niet is
uitgerust met een USB-poort
Wanneer zowel een USB-poort als een
sleuf voor een opnamemedium niet
aanwezig is, kunt u beelden kopiëren met
behulp van een extra apparaat. Zie de
Sony-website voor informatie.
http://www.sony.net/
De camera aansluiten op de
computer
Voor verdere informatie zie blz. 108.
De USB-kabel loskoppelen, het
opnamemedium uit de camera
halen, of de camera uitschakelen
tijdens een USB-verbinding
Sleep het pictogram van het station of
het opnamemedium naar het "Trash"
pictogram en laat het erin vallen, koppel
vervolgens de USB-kabel los, haal het
opnamemedium eruit of schakel de camera
uit.
• Als u Mac OS X v10.0 gebruikt, maakt u de
USB-kabel los, enz., nadat u de computer hebt
uitgezet.
Beelden kopiëren
1 Dubbelklik op het nieuw herkende
pictogram op het bureaublad.
De inhoud van het opnamemedium in
de camera wordt afgebeeld.
2 Dubbelklik op [DCIM].
4 Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet ze
erop neer.
• De beeldbestanden worden naar de vaste
schijf gekopieerd. Voor informatie over
de opslaglocatie van de beelden en de
bestandsnamen, zie blz. 111.
De beelden bekijken op uw
computer
1 Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf.
2 Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand in de map waarin de
gekopieerde bestanden zitten. Het
beeldbestand wordt geopend.
"ImageMixer VCD2" is ook compatibel
met Macintosh (Mac OS X (v10.1.5 of
hoger)). Met behulp van "ImageMixer
VCD2" op de CD-ROM die bij de
camera werd geleverd, kunt u een videoCD maken met stilstaande beelden en
bewegende beelden opgeslagen op de
computer.
• "ImageMixer VCD2" voor Macintosh kan
alleen met behulp van een disk-image het
beeldbestand op een CD-R opslaan in het
video-CD-formaat. De door Roxio gemaakte
"Toast" software (niet bijgeleverd) is vereist
om een video-CD te maken.
• Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit
u alle softwareprogramma’s af voordat u
"ImageMixer VCD2" installeert.
Vereiste computeromgeving
Besturingssysteem: Mac OS X
(v10.1.5 of hoger)
Het bovenstaande besturingssysteem dient
in de fabriek te zijn geïnstalleerd.
CPU: iMac, eMac, iBook, PowerBook,
Power Mac G3/G4-series
Geheugen: 128 MB of meer (256 MB of
meer wordt aanbevolen.)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie: circa 250 MB
Grafisch: 1024 × 768 pixels of meer,
32.000 kleuren of meer
Bekijken van de beelden op uw computer
3 Dubbelklik op de map waarin de
beelden die u hebt gekopieerd, zijn
opgeslagen.
"ImageMixer VCD2"
gebruiken
• Installatie van QuickTime 4 of hoger is vereist.
(QuickTime 5 wordt aanbevolen.)
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
Technische ondersteuning van
"ImageMixer VCD2" wordt geleverd
door het Pixela User Support Center.
Voor verdere informatie leest u de
informatie die bij de CD-ROM werd
geleverd.
• "Picture Package" kan niet worden gebruikt op
een Macintosh.
NL
121
Installeren van "ImageMixer
VCD2"
1 Schakel de computer in.
• De displayinstellingen moeten 1024 × 768
pixels of meer en 32.000 kleuren of meer
zijn.
2 Plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
3 Dubbelklik op het pictogram van de
CD-ROM.
4 Kopieer het bestand [IMXINST.SIT] in
de map [MAC] naar de vaste schijf.
5 Dubbelklik op het bestand [IMXINST.
SIT] in de kopieerbestemmingsmap.
6 Dubbelklik op het uitgepakte bestand
[ImageMixer VCD2_Install].
7 Nadat het gebruikersinformatiescherm
is afgebeeld, voert u de gewenste naam
en het wachtwoord in.
De installatie van de software begint.
NL
122
Een video-CD met een menu
maken
"ImageMixer VCD2" is compatibel met
video-CD voor stilstaande beelden met een
hoge resolutie.
1 Open de map [ImageMixer] in
[Application].
2 Klik op [ImageMixer VCD2].
3 Voer de stappen t/m uit op
blz. 117.
4 Klik op [Next] en voer de discnaam en
bestemming in.
De voorbereidingen voor het opslaan
van de bestanden op een CD-R zijn
voltooid.
"Image Data Converter"
gebruiken
Door gebruik te maken van "Image
Data Converter Ver.1.5", op de CDROM geleverd bij de camera, kunt u
beelden opgenomen in de RAW-functie
corrigeren en deze opslaan als gewoon
bestand. Bovendien, door "Image Data
Converter Ver.2.0" te installeren, kunt u
diverse instellingen veranderen, zoals de
tintkromme en scherpte.
• Als de computer reeds gebruikt wordt, sluit
u alle programma’s af voordat u "Image Data
Converter" installeert.
Technische ondersteuning van "Image
Data Converter" wordt geleverd door
het Pixela User Support Center. Voor
verdere informatie leest u de informatie
die bij de CD-ROM werd geleverd.
Vereiste computeromgeving
Besturingssysteem: Mac OS X
(v10.2.6 – v10.3.3)
CPU: Power PC G4 of sneller
Memory: 256 MB of meer
Beeldscherm: 800 × 600 pixels of meer,
32.000 kleuren of meer (Als de monitor
is ingesteld op minder dan 800 × 600
pixels en 256 kleuren of minder, werkt het
programma niet goed.)
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
"Image Data Converter" installeren
1 Schakel de computer in.
• De displayinstellingen moeten 800 × 600
pixels of meer en 32.000 kleuren of meer
zijn.
• Als u "Image Data Converter Ver.2.0" gebruikt,
kunt u geen beelden opslaan in 16-bit TIFF of
in Adobe "RGB color space".
Bekijken van de beelden op uw computer
2 Plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
Als u Ver.2.0 wilt installeren, plaatst
u "Image Data Converter Ver.2.0", en
als u Ver.1.5 wilt installeren, plaatst u
"USB Driver SPVD-012".
6 Dubbelklik op het uitgepakte bestand
[SONYIDC20 Install.pkg] (Ver.2.0) of
[SONYIDC15 Install.pkg] (Ver.1.5) in
de virtueel-volumemap [SONY] op het
bureaublad.
De installatie van de software begint.
3 Dubbelklik op het pictogram van de
CD-ROM.
4 Kopieer het bestand [IDCINST20.
DMG.SIT] (Ver.2.0) of [IDCINST15.
DMG.SIT] (Ver.1.5) in de map [MAC]
naar de vaste schijf.
5 Dubbelklik op het bestand
[IDCINST20.DMG. SIT] (Ver.2.0) of
[IDCINST15.DMG. SIT] (Ver.1.5) in
de kopieer-naar-map.
NL
123
Verhelpen van
storingen
Indien u problemen ondervindt met
de camera, probeer dan de volgende
oplossingen.
1 Controleer eerst de punten in de
onderstaande tabellen. Indien er
codes "C::" op het
scherm verschijnen, is de
zelfdiagnosefunctie in werking
getreden (blz. 138).
2 Als uw camera nog steeds niet goed
werkt, drukt u op de RESET-knop
binnenin het deksel van de accu/
"Memory Stick"/CF-kaart met een
puntig voorwerp en schakelt u daarna
de camera weer in. (Door indrukken
van deze knop gaan alle instellingen
inclusief de datum en tijd verloren
en worden de fabrieksinstellingen
ingesteld.)
3 Mocht het probleem hiermee nog niet
zijn opgelost, raadpleeg dan uw Sonydealer of de plaatselijke technische
dienst van Sony.
RESET
Accu en spanning
NL
124
Symptoom
Oorzaak/oplossing
U kunt de accu niet opladen.
• De camera is ingeschakeld. Schakel de camera uit (blz. 17).
De accu kan niet worden geplaatst.
• Plaats de accu terwijl u de accu-uitwerphendel naar de kant van het LCD-scherm duwt met behulp
van de voorrand van de accu (blz. 13).
• Plaats de accu correct (blz. 13).
Symptoom
Oorzaak/oplossing
Het CHG/ -lampje knippert wanneer er • Plaats de accu correct (blz. 13).
• In de accu is een defect opgetreden. Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke
een accu wordt opgeladen.
technische dienst van Sony.
• De accu is leeg. Sluit de netspanningsadapter opnieuw aan en laad de accu op.
• De netspanningsadapter is niet goed aangesloten. Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 13).
• Er is een storing opgetreden in de netspanningsadapter. Neem contact op met uw Sony-dealer of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
• Plaats de accu correct (blz. 13).
• De accu is volledig opgeladen.
• De accu is leeg. Sluit de netspanningsadapter opnieuw aan en laad de accu op.
De accu-restladingsindicatie is
onjuist of er is volgens de accurestladingsindicatie nog voldoende
stroom, maar toch is de stroom
spoedig op.
• U hebt de camera in een bijzonder hete of een bijzonder koude omgeving gebruikt (blz. 149).
• Er is een verandering opgetreden in de resterende gebruiksduur van de accu. Ontlaad de accu
volledig en laad deze daarna weer volledig op zodat de accu-restladingsindicatie goed werkt
(blz. 14).
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 13).
• De accu is niet meer bruikbaar (blz. 154). Vervang de accu door een nieuwe.
De accu raakt te snel leeg.
• De accu is niet meer bruikbaar (blz. 154). Vervang de accu door een nieuwe.
• U hebt de camera in een buitengewoon koude omgeving gebruikt (blz. 149).
• De accupool is vuil. Maak de accupool schoon met een wattenstaafje of iets dergelijks, en laad de
accu op.
• Nadat u de accu hebt opgeladen, trekt u de gelijkstroomstekker uit de camera.
De camera kan niet worden
ingeschakeld.
• Plaats de accu correct (blz. 13).
• De netspanningsadapter is niet goed aangesloten. Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 16).
• Er is een storing opgetreden in de netspanningsadapter. Neem contact op met uw Sony-dealer of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 13).
• De accu is niet meer bruikbaar (blz. 154). Vervang de accu door een nieuwe.
De camera schakelt plotseling uit.
• Als u de camera gedurende drie minuten niet bedient terwijl deze is ingeschakeld, wordt de camera
automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leeg raakt. Schakel de camera weer in of
gebruik de netspanningsadapter (blz. 16).
• De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 13).
Verhelpen van storingen
Het CHG/ -lampje gaat niet branden
wanneer er een accu wordt
opgeladen.
NL
125
Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen
Symptoom
Oorzaak/oplossing
Het LCD-scherm wordt niet
ingeschakeld wanneer de camera
wordt ingeschakeld.
• De laatste keer toen u de camera gebruikte werd deze uitgeschakeld terwijl het LCD-scherm was
uitgeschakeld. Schakel het LCD-scherm in (blz. 37).
Het onderwerp is niet zichtbaar op het • Zet de modusdraaiknop op
LCD-scherm.
NL
126
, P, S, A, M, SCN of
(blz. 12).
Het LCD-scherm wordt blauw en het
onderwerp wordt niet weergegeven
tijdens het opnemen van bewegende
beelden.
• Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] terwijl een A/V-aansluitkabel is aangesloten op de A/V
OUT (MONO) aansluiting. Koppel de audio/video-aansluitkabel los of stel het beeldformaat anders
in dan [640(Fine)].
Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Zet de camera in de close-up (macro)-opnamefunctie en
plaats de camera verder weg van het onderwerp dan de minimale opnameafstand totdat de AE/AFvergrendelingsindicatie stopt met knipperen en continu gaat branden wanneer de sluitertoets tot
halverwege ingedrukt wordt gehouden, en neem vervolgens het beeld op (blz. 33).
• Bij het opnemen van stilstaande beelden kiest u een andere functie dan (schemerfunctie) of
(landschapsfunctie) als scènekeuzefunctie.
• De scherpstelling-voorkeuzefunctie is gekozen. Stel de automatische scherpstellingsfunctie in
(blz. 71).
De optische zoom werkt niet.
• U kunt de zoomvergroting niet veranderen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
• U kunt de zoomfunctie niet gebruiken terwijl een groothoek-voorzetconversielens is bevestigd.
De digitale precisie-zoomfunctie
werkt niet.
• [Digital Zoom] is ingesteld op [Smart] of [Off] in de SET UP-instellingen. Stel [Digital Zoom] in op
[Precision] (blz. 31, 52 en 146).
• U neemt op in de RAW-functie. De precisie-digitale-zoom functie kan niet worden gebruikt in de
RAW-functie (blz. 31 en 83).
• De modusdraaiknop staat op
. Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN.
Oorzaak/oplossing
De slimme-zoomfunctie werkt niet.
• [Digital Zoom] is ingesteld op [Precision] of [Off] in de SET UP-instellingen. Stel [Digital Zoom] in
op [Smart] (blz. 31, 52 en 146).
• Het beeldformaat is ingesteld op [7M] of [3:2]. Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan
[7M] en [3:2] (blz. 24 en 31).
• De slimme-zoomfunctie kan niet worden gebruikt in de Multi-Burst-functie (blz. 31 en 79).
• U neemt op in de RAW-functie. De slimme digitale zoom kan niet worden gebruikt in de RAWfunctie (blz. 31 en 83).
• De modusdraaiknop staat op
. Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN.
Het beeld is te donker.
• U filmt een onderwerp met een lichtbron erachter. Kies de lichtmeetfunctie (blz. 62), stel de
belichting in (blz. 63) of stel de flitserfunctie in op (altijd flitsen) (blz. 72).
• De helderheid van het LCD-scherm is te laag. Verhoog de helderheid van het LCD-scherm
(blz. 148).
Het beeld is te licht.
• U neemt een onderwerp onder een spot op in een anderszins donkere omgeving, zoals op een
podium. Stel de belichting in (blz. 63).
• De helderheid van het LCD-scherm is te hoog. Verhoog de helderheid van het LCD-scherm
(blz. 148).
Bij het opnemen van een zeer helder
onderwerp verschijnen er verticale
strepen.
• Dit is een bekend storingsfenomeen. Dit verschijnsel duidt niet op een storing.
Wanneer u op een donkere plaats
naar het LCD-scherm kijkt, is het
beeld gestoord.
• De camera probeert de zichtbaarheid van het LCD-scherm te vergroten door het beeld tijdelijk te
verhelderen onder onderbelichte omstandigheden. Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld.
De camera kan geen beelden
opnemen.
• Er is geen opnamemedium geplaatst. Plaats een opnamemedium (blz. 21).
• Het opnamemedium is vol. Wis overbodige beelden opgeslagen op het opnamemedium
(blz. 47 en 103) of gebruik een ander opnamemedium.
• De schrijf-beveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand voor opnemen (blz. 152).
• De
/CF-schakelaar staat niet in de juiste stand. Zet de schakelaar in de juiste stand (blz. 21).
• Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
• Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN wanneer u stilstaande beelden wilt opnemen
(blz. 12).
• Zet de modusdraaiknop op
wanneer u bewegende beelden opneemt (blz. 101).
• Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] tijdens het opnemen van bewegende beelden. Plaats
een "Memory Stick PRO" (blz. 101 en 152) of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)].
Verhelpen van storingen
Symptoom
NL
127
Symptoom
Oorzaak/oplossing
Het opnemen duurt erg lang.
• De lange sluitertijd-functie NR is geactiveerd (blz. 60).
Een geluid is hoorbaar bij het
overschakelen van de NightFramingfunctie naar de NightShot-functie, of
wanneer de sluiterknop licht wordt
ingedrukt terwijl NightFraming is
ingesteld.
• Het geluid wordt gemaakt door de in werking zijnde lens. Dit is normaal.
De kleuren van het beeld zijn niet
juist.
• De NightFraming-functie of NightShot-functie is ingesteld. Annuleer de NightFraming-functie of
NightShot-functie (blz. 81).
• De beeldeffect-functie is ingeschakeld. Annuleer de beeldeffect-functie (blz. 82).
NightFraming of NightShot werkt niet. • Zet de modusdraaischijf op , P of
(alleen voor NightShot) (blz. 81).
• De NightFraming-functie kan niet worden gebruikt wanneer de scherpstelling-voorkeuzefunctie is
ingesteld. Stel de automatische scherpstellingsfunctie in (blz. 68).
De flitser werkt niet.
• Zet de modusdraaiknop op , P, S, A, M of SCN (blz. 12).
• De flitser staat op
(niet flitsen). Stel de flitser in op automatisch (geen indicatie), (altijd flitsen)
of SL (langzame synchro) (blz. 72).
• Bij het opnemen van stilstaande beelden kiest u een andere functie dan (schemerfunctie) of
(kaarslichtfunctie) als scènekeuzefunctie (blz. 40).
• Als
(landschapsfunctie), (sneeuwfunctie) of
(strandfunctie) is gekozen als
scènekeuzefunctie, stelt u de flitser in op (altijd flitsen) (blz. 72).
• Stel [Mode] (REC Mode) in op een andere instelling dan [Speed Burst], [Burst] of [Multi Burst].
• Als u de ingebouwde flitser gebruikt, wordt [Flash] ingesteld op [Ext.] in de SET UP-instellingen.
Wazige vlekjes verschijnen op
beelden opgenomen met de fl itser.
• Stof in de lucht weerkaatste het flitserlicht en verscheen in het beeld. Dit is normaal.
De close-up (macro)-opnamefunctie
werkt niet.
NL
128
• Bij het opnemen van stilstaande beelden kiest u een andere functie dan (schemerfunctie),
(landschapsfunctie) of (kaarslichtfunctie) als scènekeuzefunctie (blz. 40).
Oorzaak/oplossing
U kunt niet ononderbroken opnemen.
• Het opnamemedium is vol. Wis overbodige beelden opgeslagen op het opnamemedium
(blz. 47 en 103) of gebruik een ander opnamemedium.
• De accu-restlading is onvoldoende, u kunt alleen een enkel beeld opnemen. Plaats een opgeladen
accu (blz. 13).
De ogen van het onderwerp zijn rood.
• Stel [Red Eye Reduction] in op [On] in de SET UP-instellingen (blz. 73 en 146).
• Verklein de afstand tot het onderwerp tot de aanbevolen afstand en neem het beeld op met gebruik
van de flitser (blz. 72).
• Bij opnamen binnenshuis, verbeter de verlichting en neem het beeld op.
De datum en tijd worden onjuist
opgenomen.
• Stel de juiste datum en tijd in (blz. 18 en 148).
De F-waarde en de sluitertijd
knipperen wanneer u de sluiterknop
tot halverwege indrukt.
• Stel de juiste belichting in (blz. 63).
Onbekend patroon verschijnt in de
zoeker.
• Dit komt door de structuur van de zoeker. Dit is normaal.
Verhelpen van storingen
Symptoom
Beelden bekijken
Symptoom
Oorzaak/oplossing
De camera kan geen beelden
weergeven.
• Zet de modusdraaiknop op
(blz. 43).
• De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 113).
• Als een beeldbestand is bewerkt door de computer of als het beeldbestand werd opgenomen door
een ander model camera dan die van u, kunnen wij niet garanderen dat het beeldbestand kan worden
weergegeven.
• De camera staat in de USB-functie. Annuleer de USB-communicatie (blz. 109 en 120).
Onmiddellijk nadat de weergave is
begonnen, ziet het beeld er grof uit.
• Als gevolg van de beeldverwerking kan kort na het begin van de weergave, het beeld er korrelig
uitzien. Dit is geen storing.
Het beeld verschijnt niet op het TVscherm.
• Het video-uitgangssignaal van uw camera is bij de SET UP-instellingen onjuist ingesteld. Verander
de instellingen (blz. 52 en 148).
• De aansluiting is niet goed. Controleer de aansluiting (blz. 45).
• De USB-kabel zit nog in de USB-aansluiting. Volg de procedure in de opmerking op blz. 109
(Windows) of op blz. 120 (Macintosh) en koppel de USB-kabel los.
NL
129
Symptoom
Oorzaak/oplossing
Het beeld kan niet worden
weergegeven op een computer.
• Zie blz.130.
Beelden wissen/bewerken
Symptoom
Oorzaak/oplossing
De camera kan geen beeld wissen.
• Het beeld is beveiligd. Annuleer de beveiliging (blz. 91).
• De schrijf-beveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif het in de
opnamestand (blz. 152).
U hebt per ongeluk een beeld gewist.
• Door de markering (beveiliging) in te stellen, voortkomt u dat beelden per ongeluk worden
gewist (blz. 91).
• Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand LOCK om per ongeluk
wissen te voorkomen (blz. 152).
De functie voor verandering van het
formaat werkt niet.
• U kunt het formaat van bewegende beelden, Multi Burst-beelden, RAW-beeldgegevensbestanden en
gecomprimeerde beelden (TIFF-bestandsformaat) niet veranderen.
U kunt een afdrukmarkering (DPOF)
niet afbeelden.
• U kunt afdrukmarkeringen (DPOF) niet afbeelden op bewegende beelden of beelden opgenomen in
de RAW-functie.
Bewegende beelden kunnen niet
worden geknipt.
• De bewegende beelden duren niet lang genoeg om te knippen.
• Beveiligde bewegende beelden kunnen niet worden geknipt. Annuleer de beveiliging (blz. 91).
• Stilstaande beelden kunnen niet worden geknipt.
Computers
NL
130
Symptoom
Oorzaak/oplossing
U weet niet of het besturingssysteem
van uw computer compatibel is.
• Controleer de indicatie (blz. 106 en 120).
U kunt het USB-stuurprogramma niet
installeren.
• In Windows 2000 logt u in als Administrator (geautoriseerde beheerders) (blz. 106).
Symptoom
Oorzaak/oplossing
Uw computer herkent de camera niet.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Schakel de camera in (blz. 17).
De accu is zwak. Gebruik de netspanningsadapter (blz. 16).
Gebruik de bijgeleverde USB-kabel (blz. 108 en 120).
Koppel de USB-kabel los van zowel de computer als de camera, en sluit deze vervolgens weer stevig
aan. Zorg dat er "USB Mode" op het LCD-scherm wordt aangegeven (blz. 108).
Stel [USB Connect] in op [Normal] in de SET UP-instellingen (blz. 52 en 148).
De USB-poorten op uw computer zijn behalve met het toetsenbord, de muis en de camera ook nog
met andere apparatuur verbonden. Koppel alle apparatuur van de USB-aansluitingen los, behalve het
toetsenbord en de muis (blz. 106).
De camera is niet rechtstreeks aangesloten op de computer. Sluit de camera rechtstreeks aan op de
computer, en niet via een USB-hub of ander apparaat (blz. 106).
Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 107).
Uw computer herkent het apparaat niet goed, omdat u de camera hebt aangesloten op de computer
met behulp van een USB-kabel voordat u de "USB Driver" (USB-stuurprogramma) hebt
geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde CD-ROM. Wis het verkeerd herkende apparaat van uw computer
(blz. 110) en installeer daarna het USB-stuurprogramma (blz. 107).
• Sluit de camera goed aan op de computer met behulp van de bijgeleverde USB-kabel (blz. 108).
• Volg de procedure die bij uw besturingssysteem past (blz. 109, 110, 116 en 120).
• U probeerde op te nemen op een opnamemedium dat op een computer is geformatteerd. Neem op
een opnamemedium op dat op uw camera is geformatteerd.
Na een USB-verbinding tot stand
te hebben gebracht, start "Picture
Package" niet automatisch.
• Start "Picture Package Menu" op en controleer [Settings].
• Breng een USB-verbinding tot stand terwijl de computer is ingeschakeld (blz. 108).
Het beeld kan niet worden
weergegeven op een computer.
• U probeert een beeld weer te geven dat is opgenomen in de RAW-functie. Installeer de software op
de bijgeleverde CD-ROM (blz. 83).
• Als u het softwareprogramma "Picture Package" gebruikt, kunt u op Help rechtsboven in elk scherm
klikken.
• Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Verhelpen van storingen
U kunt geen beelden kopiëren.
NL
131
Symptoom
Oorzaak/oplossing
Wanneer u bewegende beelden op
een computer bekijkt, worden beeld
en geluid onderbroken door storing.
• U geeft de bewegende beelden rechtstreeks vanaf het opnamemedium weer. Kopieer de bewegende
beelden naar de vaste schijf van uw computer en geef vervolgens de bewegende beelden vanaf de
vaste schijf weer (blz. 109, 110, 116 en 120).
U kunt een beeld niet afdrukken.
• Controleer de printerinstellingen.
Beelden die al een keer naar de
• Naar de verkeerde map gekopieerd. Kopieer ze naar een beschikbare map, zoals "101MSDCF" (blz.
computer gekopieerd zijn kunnen niet
112).
door de camera weergegeven worden. • De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 113).
"Memory Stick"
Symptoom
Oorzaak/oplossing
U kunt geen "Memory Stick" in de
camera plaatsen.
• U steekt de "Memory Stick" achterstevoren erin. Plaats de "Memory Stick" op de juiste wijze (blz.
22).
U kunt niet opnemen op een "Memory • De schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif deze in de
Stick".
opnamestand (blz. 152).
• De "Memory Stick" is vol. Wis overbodige beelden (blz. 47 en 103).
• De
/CF-schakelaar is ingesteld op CF. Zet de schakelaar op
(blz. 21).
• Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] tijdens het opnemen van bewegende beelden. Plaats een
"Memory Stick PRO" (blz. 101 en 152) of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)].
U kunt een "Memory Stick" niet
formatteren.
• De schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif deze in de
stand voor opnemen (blz. 152).
U hebt een "Memory Stick" per
ongeluk geformatteerd.
• Alle gegevens op de "Memory Stick" worden gewist bij het formatteren. U kunt deze niet herstellen.
Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand LOCK om per ongeluk
wissen te voorkomen (blz. 152).
CF-kaart
NL
132
Symptoom
Oorzaak/oplossing
U kunt geen CF-kaart plaatsen.
• U probeert een onbruikbare CF-kaart te plaatsen (blz. 21).
• U probeert deze achterstevoren in de camera te plaatsen. Steek deze op de juiste manier in de camera
(blz. 23).
Symptoom
Oorzaak/oplossing
U kunt niet opnemen op een CF-kaart. •
•
•
•
U hebt per ongeluk een CF-kaart
geformatteerd.
De CF-kaart is vol. Wis overbodige beelden (blz. 47 en 103).
Een onbuikbare CF-kaart is geplaatst.
De
/CF-schakelaar staat op
. Zet de schakelaar op CF (blz. 21).
Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fine)] tijdens het opnemen van bewegende beelden. Plaats een
"Memory Stick PRO" (blz. 101 en 152) of stel het beeldformaat anders in dan [640(Fine)].
• Alle gegevens op de CF-kaart zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet herstellen.
PictBridge-compatibel printer
Symptoom
Oorzaak/oplossing
De verbinding komt niet tot stand.
•
•
•
•
U kunt geen beelden afdrukken.
• De camera is niet aangesloten op de printer. Controleer dat de camera en de printer op de juiste wijze
zijn aangesloten met behulp van de USB-kabel.
• Schakel de printer in. Voor meer informatie moet u de handleiding, die u bijgeleverd kreeg,
raadplegen.
• Als u tijdens het afdrukken [Exit] hebt gekozen, is het mogelijk dat u, afhankelijk van de printer, het
afdrukken niet kunt hervatten. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u nog steeds niet
kunt afdrukken, moet u de USB-kabel losmaken, de printer uitschakelen en daarna weer inschakelen,
en dan weer de USB-kabel aansluiten.
• Bewegende beelden en beelden opgenomen in de RAW-functie kunnen niet worden afgedrukt.
• Beelden die bewerkt zijn met een computer of beelden die met een andere camera dan deze zijn
opgenomen, kunnen mogelijk niet afgedrukt worden.
De afdrukopdracht is geannuleerd.
• U hebt de USB-kabel losgekoppeld voordat de indicatie
(USB-kabel niet loskoppelen) uit ging.
• U veranderde de stand van de
/CF-schakelaar tijdens het afdrukken.
U kunt in de functie indexweergave
geen datum invoeren of de
afbeeldingen afdrukken.
• Vraag aan de fabrikant of de printer de datumfunctie of indexafdrukfunctie kan uitvoeren of niet.
• Afhankelijk van de printer kan de datum niet in de functie indexweergave ingevoerd worden.
Raadpleeg de fabrikant van de printer.
Het papierformaat waarop u wilt
afdrukken verschijnt niet.
• Vraagaan de fabrikant of de printer het papierformaat waarop u wilt afdrukken, ondersteunt.
Verhelpen van storingen
Raadpleeg de fabrikant of de printer compatibel is met PictBridge of niet.
Controleer of de printer is ingeschakeld en aangesloten kan worden op de camera.
Stel [USB Connect] in op [PictBridge] in de SET UP-instellingen (blz. 148).
De verbinding komt, afhankelijk van de omstandigheden, niet tot stand. Koppel de USB-kabel los
en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de handleiding
van de printer raadplegen.
NL
133
Symptoom
Oorzaak/oplossing
"---- -- --" wordt afgedrukt op de plaats • Beelden zonder datumgegevens kunnen niet afgedrukt worden met de datum ingevoegd. Stel [Date]
van de ingevoegde datum.
in op [Off] en druk daarna het beeld af.
U kunt niet afdrukken met de huidige • Als het printerpapier werd veranderd naar papier van een ander formaat nadat de camera werd
papierformaatinstelling van de printer.
aangesloten op de printer, koppelt u de USB-kabel los van de printer en sluit u deze weer aan.
• De afdrukinstelling van de camera verschilt van de printerinstelling. Verander de
papierformaatinstelling van de camera (blz. 96 en 98) of verander de printerinstelling.
U kunt geen andere bedieningen
uitvoeren nadat het afdrukken is
gestopt.
• De printer voert de printer-stop-procedure uit. Wacht tot deze procedure is voltooid. (Deze procedure
kan enige tijd duren, afhankelijk van de printer.)
Overige
NL
134
Symptoom
Oorzaak/oplossing
De camera werkt niet.
• U gebruikt geen "InfoLITHIUM" accu. Gebruik een "InfoLITHIUM" accu (blz. 153).
• De accu is zwak. (De indicatie verschijnt.) Laad de accu op (blz. 13).
• Sluit de netspanningsadapter goed aan op de DC IN-aansluiting van uw camera en op een
stopcontact (blz. 16).
De camera is wel ingeschakeld, maar
werkt niet.
• De ingebouwde microcomputer werkt niet naar behoren. Koppel alle voedingsbronnen los en sluit
deze na een minuut weer aan, en schakel de camera in. Als dit niet werkt, drukt u op de RESET-knop
binnenin het deksel van de accu/"Memory Stick"/CF-kaart met een puntig voorwerp en schakelt u
daarna de camera weer in (Hierdoor worden de datum- en tijdinstellingen, enz., gewist.) (blz. 124).
U kunt een indicatie op het scherm
niet herkennen.
• Controleer de indicatie (blz. 157 tot 160).
De lens raakt beslagen.
• Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze ongeveer een uur bij
kamertemperatuur staan zodat het vocht kan verdampen, alvorens de camera te gebruiken (blz. 150).
De camera wordt warm wanneer u
deze lang achtereen gebruikt.
• Dit is normaal.
De lens beweegt niet wanneer u de
camera uitschakelt.
• De accu is leeg. Vervang de accu door een opgeladen accu (blz. 13) of gebruik de
netspanningsadapter (blz. 16).
Waarschuwingen en
meldingen
Op het scherm kunnen de volgende meldingen verschijnen.
Melding
Betekenis/Oplossing
No Memory Stick
• Plaats een "Memory Stick" (blz. 22).
• Zet de
/CF-schakelaar in de stand CF en neem het beeld op de CF-kaart op.
System error
• Schakel de camera uit en daarna weer in (blz. 17).
Memory Stick error
•
•
•
•
Memory Stick type error
• De geplaatste "Memory Stick" kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 152).
Read only memory
• De camera kan geen beelden opnemen op of wissen vanaf deze "Memory Stick".
Memory Stick locked
• De schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" staat in de stand LOCK. Schuif deze in de stand voor
opnemen (blz. 152).
No memory space
• De capaciteit van de "Memory Stick" is ontoereikend. U kunt geen beelden opnemen. Wis overbodige beelden
(blz. 47 en 103).
No CF card
• Plaats de CF-kaart (blz. 23).
• Zet de
/CF-schakelaar in de stand
CF card error
• Een onbruikbare CF-kaart is geplaatst (blz. 21).
• De CF-kaart is beschadigd of de aansluitingen op de CF-kaart zijn vuil.
• Plaats de CF-kaart correct (blz. 23).
CF card type error
• De geplaatste CF-kaart kan niet met de camera worden gebruikt (blz. 21).
CF card locked
• De CF-kaart is ingesteld op niet-opneembaar. Neem contact op met de fabrikant van de CF-kaart.
No CF card space
• Er is onvoldoende vrije ruimte op de CF-kaart. U kunt geen beelden opnemen. Wis overbodige beelden of
gegevens (blz. 47 en 103).
De geplaatste "Memory Stick" kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 152).
De "Memory Stick" is beschadigd.
De aansluitpunten van de "Memory Stick" zijn vuil.
Plaats de "Memory Stick" op de juiste wijze (blz. 22).
Verhelpen van storingen
en neem het beeld op de "Memory Stick" op.
NL
135
Melding
Betekenis/Oplossing
Format error
• Het formatteren van het opnamemedium is mislukt. Formatteer het opnamemedium opnieuw (blz. 49).
• Wanneer u een Memory Stick Duo-adapter gebruikt die compatibel is met de CompactFlash-gleuf, wordt de
schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick Duo" in de stand LOCK gezet. Zet deze in de juiste stand.
For "InfoLITHIUM" battery
only
• De accu is niet van het type "InfoLITHIUM".
Image size over
• U geeft een beeld weer met een formaat dat niet kan worden weergegeven op uw camera.
• De accu is bijna of volledig uitgeput. Laad de accu op (blz. 13). Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden of
het soort accu, kan de indicatie knipperen ondanks dat er nog voor 5 t/m 10 minuten acculading over is.
No file in this folder
• Er zijn geen beelden opgenomen in deze map.
Folder error
• Een map met dezelfde eerste drie cijfers bestaat al op het opnamemedium. (Bijvoorbeeld: 123MSDCF en
123ABCDE) Kies een andere map of maak een nieuwe map aan.
Cannot create more
folders
• Een map waarvan de eerste drie cijfers van de naam "999" zijn, bestaat op het opnamemedium. U kunt geen
mappen aanmaken.
Cannot record
• De camera kan geen beelden opnemen in de gekozen map. Kies een andere map (blz. 55).
• Door onvoldoende licht, is de camera gevoelig voor beweging. Gebruik de flitser, bevestig de camera op een
statief of zet de camera op een andere manier vast.
NL
136
Turn the power off and on
again
• Een probleem met de lens heeft een storing veroorzaakt.
“Night Shot”
• U probeerde een bediening uit te voeren die niet geldig is terwijl "NIGHTSHOT" is ingesteld.
“Night Framing”
• U probeerde een bediening uit te voeren die niet geldig is terwijl "NIGHTFRAMING" is ingesteld.
640(Fine) is not available
• 640(Fine) kan alleen worden opgenomen op "Memory Stick PRO". Plaats een "Memory Stick PRO" of stel het
beeldformaat anders in dan [640(Fine)].
File error
• Tijdens weergave van het beeld is er een fout opgetreden.
File protect
• Het beeld is beveiligd tegen wissen. Annuleer de beveiliging (blz. 91).
Cannot divide
• De bewegende beelden zijn niet lang genoeg om te knippen (meer dan ongeveer twee seconden).
• Het bestand is geen bewegend beeld.
Invalid operation
• U probeert een bestand weer te geven dat werd aangemaakt op een ander apparaat dan deze camera.
Melding
Betekenis/Oplossing
Enable printer to connect
• [USB Connect] is ingesteld op [PictBridge], echter de camera is aangesloten op een apparaat dat niet PictBridgecompatibel is. Controleer het apparaat.
• De verbinding komt, afhankelijk van de omstandigheden, niet tot stand. Koppel de USB-kabel los en sluit deze
weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de handleiding van de printer raadplegen.
Connect to
• U hebt geprobeerd afdrukken te maken vóórdat de printer was aangesloten. Sluit een printer aan die PictBridgecompatibel is.
device
• U hebt geprobeerd om [DPOF image] uit te voeren zonder eerst de markering
te controleren.
• U hebt geprobeerd [All In This Folder] uit te voeren, maar koos een map die alleen bewegende beelden of beelden
opgenomen in de RAW-functie bevat. U kunt bewegende beelden of beelden opgenomen in de RAW-functie niet
afdrukken.
Printer busy
• Aangezien de printer bezig is, kan het geen afdrukopdrachten ontvangen. Controleer de printer.
Paper error
• Er is een storing met het papier opgetreden, zoals papiertekort, papierstoring, enz. Controleer de printer.
Ink error
• Een inktfout is opgetreden in de aangesloten printer, of de inkt is (bijna) op. Controleer de printer.
Printer error
• De camera ontvangt een storingsmelding van de printer. Controleer de printer, of controleer de foto die u wilt
afdrukken, op beschadigingen.
Verhelpen van storingen
No printable image
• Het is mogelijk dat de gegevensoverdracht naar de printer nog niet voltooid is. Sluit geen USB-kabel aan.
Processing
• De printer voert de printer-stopprocedure uit. Afdrukken is niet mogelijk totdat deze procedure is afgerond. Deze
procedure kan enige tijd duren, afhankelijk van de printer.
NL
137
Zelfdiagnosefunctie
– Indien er een code verschijnt die
met een letter begint
Deze camera beschikt over een
zelfdiagnosefunctie. Met deze functie
wordt de toestand van de camera
weergegeven op het LCD-scherm met
een combinatie van één letter en vier
cijfers. Indien dat gebeurt, raadpleeg
dan de volgende codetabel en probeer de
bijbehorende oplossingen uit. De laatste
twee cijfers (hieronder aangeduid met twee
blokjes ) verschillen afhankelijk van
de toestand van de camera.
C:32:ss
Zelfdiagnosefunctie
NL
138
Code
Oorzaak
Oplossing
C:32:
Er is een probleem met de
hardware van de camera.
• Schakel de camera uit en daarna weer in
(blz. 17).
C:13:
De camera kan geen gegevens
lezen vanaf, of schrijven op het
opnamemedium.
• Steek het opnamemedium enkele malen
opnieuw in de camera.
Een ongeformatteerd
opnamemedium is geplaatst.
• Formatteer het opnamemedium (blz. 49).
Het geplaatste opnamemedium
kan niet met uw camera worden
gebruikt, of de gegevens zijn
beschadigd.
• Plaats een nieuw opnamemedium
(blz. 21).
Er heeft zich een probleem
voorgedaan dat u zelf niet kunt
oplossen.
• Druk op de RESET-knop binnenin het
deksel van de accu/"Memory Stick"/CFkaart met een puntig voorwerp en schakel
daarna de camera weer in (blz. 124).
E:61:
E:91:
Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony indien
u het probleem niet zelf kunt oplossen, zelfs nadat u meerdere keren de bovenstaande
oplossingen hebt uitgeprobeerd.
Aantal beelden
dat kan worden
opgeslagen of
opnameduur
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen en de opnametijd verschillen,
afhankelijk van de opslagruimte op het
opnamemedium, het beeldformaat en de
beeldkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande
tabellen wanneer u een opnamemedium
kiest.
7M
(Eenheden: beelden)
16MB
32MB
64MB
128MB
256MB
512MB
1GB
0 (0)
1 (1)
3 (3)
6 (7)
12 (13)
25 (27)
51 (56)
3:2
–
–
–
–
–
–
–
5M
0 (0)
1 (1)
3 (3)
7 (7)
12 (13)
26 (28)
53 (57)
3M
0 (0)
1 (1)
3 (3)
7 (7)
13 (14)
27 (28)
56 (59)
1M
0 (1)
1 (2)
3 (4)
8 (8)
14 (14)
29 (29)
60 (61)
VGA(EMail)
1 (1)
2 (2)
4 (4)
8 (8)
14 (15)
30 (30)
61 (62)
16MB
32MB
64MB
128MB
256MB
512MB
1GB
7M
0 (0)
1 (1)
2 (2)
5 (5)
9 (10)
19 (20)
39 (42)
3:2
0 (0)
1 (1)
2 (3)
5 (6)
10 (11)
21 (23)
43 (46)
5M
0 (0)
1 (1)
2 (2)
5 (5)
9 (10)
20 (21)
40 (42)
3M
0 (0)
1 (1)
2 (2)
5 (5)
10 (10)
20 (21)
42 (43)
1M
0 (0)
1 (1)
2 (2)
5 (5)
10 (10)
21 (22)
44 (44)
VGA(EMail)
0 (0)
1 (1)
3 (3)
6 (6)
10 (10)
22 (22)
45 (45)
TIFF
(Eenheden: beelden)
Aanvullende informatie
• Het aantal beelden is vermeld in de
volgorde Fine (Standard).
• Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen en de opnameduur
kunnen variëren afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
• Voor de normale opnameduur en
het aantal beelden dat kan worden
opgenomen, zie blz. 28.
• Wanneer het aantal resterende beelden
om op te nemen hoger is dan 9.999,
verschijnt de ">9999" indicatie op het
LCD-scherm.
• De onderstaande tabel geeft bij
benadering aan hoeveel beelden en
opnametijd kunnen worden opgeslagen
op een opnamemedium dat in deze
camera is geformatteerd.
"Memory Stick"
RAW
NL
139
Multi Burst
(Eenheden: beelden)
16MB
32MB
64MB
128MB
256MB
512MB
1GB
24 (46)
50 (93)
101
(187)
202
(376)
357
(649)
726
(1320)
1482
(2694)
16MB
32MB
64MB
128MB
256MB
512MB
1GB
—
—
—
—
0:02:57
0:06:02
0:12:20
640(Standard)
0:00:42
0:01:27
0:02:56
0:05:54
0:10:42
0:21:47
0:44:27
160
0:11:12
0:22:42
0:45:39
1:31:33
2:51:21
5:47:05
11:44:22
1M
Bewegend beeld
640(Fine)
De getallen geven de opnametijd weer. Bij voorbeeld: "1:31:45" betekent "1 uur, 31 minuten,
45 seconden".
• Het beeldformaat is als volgt:
640(Fine): 640×480
640(Standard): 640×480
160: 160×112
NL
140
CF-kaart
RAW
Bewegend beeld
(Eenheden: beelden)
1GB
7M
53 (59)
3:2
–
5M
56 (60)
3M
59 (62)
1M
63 (64)
VGA(EMail)
65 (65)
TIFF
(Eenheden: beelden)
1GB
41 (44)
3:2
45 (49)
5M
43 (45)
3M
44 (46)
1M
46 (47)
VGA(EMail)
47 (48)
Multi Burst
–
640(Standard)
0:46:53
160
12:30:14
De getallen geven de opnametijd weer. Bij
voorbeeld: "12:30:14" betekent "12 uur, 30
minuten, 14 seconden".
• Het beeldformaat is als volgt:
640(Fine): 640×480
640(Standard): 640×480
160: 160×112
• Zelfs als u een opnamemedium gebruikt
met een hogere capaciteit dan 2 GB, is de
maximaal opneembare bestandsgrootte per
ononderbroken opname 2 GB.
Aanvullende informatie
7M
1GB
640(Fine)
(Eenheden: beelden)
1GB
1M
1563 (2842)
NL
141
Menuonderdelen
De te wijzigen menuonderdelen
kunnen, afhankelijk van de positie van
de modudraaiknop of de instellingen,
verschillen.
Menuonderdelen worden onthouden, zelfs
nadat de camera is uitgeschakeld of de
modusdraaiknop in een andere stand wordt
gezet (behalve [PFX] (P.Effect)).
Wanneer de modusdraaiknop op
De fabrieksinstellingen zijn aangegeven
met .
staat
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
Mode (REC Mode)
RAW
TIFF
– Neemt een RAW-beeldgegevensbestand op naast het JPEG-bestand (blz. 83).
– Neemt een niet-gecomprimeerd (TIFF) bestand op naast het JPEG-bestand
(blz. 84).
– Neemt een ononderbroken reeks van 16 frames in een enkele beeld (blz. 79).
– Neemt ononderbroken op met een kort opname-interval (blz. 78).
– Neemt ononderbroken nog meer beelden op (blz. 78).
– Neemt een beeld in de normale opnamefunctie op.
Multi Burst
Speed Burst
Burst
Normal
Wanneer de modusdraaiknop op P, S, A, M of SCN staat
Onderdeel
SCN (Scene)
NL
142
Instelling
/
/
Beschrijving
/
/
/
Instellen van de belichting aan de hand van het onderwerp dat u wilt opnemen
(blz. 62). Het lichtmeetbereik instellen.
(Metering
Mode)
Spot / Center / Multi
WB (White Bal)
/
/ Auto
ISO1)
800 / 400 / 200 / 100 / Auto
/ WB / /
Instellen van de scènekeuzefunctie (blz. 40). (Deze instelling kan alleen in de
SCN-functie.)
/
/
/
De kleurbalans instellen (blz. 77).
De ISO-gevoeligheid kiezen. Kies een hoge waarde wanneer u op een donkere
plaats of een snel bewegend onderwerp opneemt, of kies een lage waarde om een
hoge beeldkwaliteit te krijgen.
• Merk op dat het beeld meer ruis zal vertonen naar mate de ISOgevoeligheidswaarde hoger wordt.
Onderdeel
(P.Quality)
Mode (REC Mode)1)
Instelling
Beschrijving
Fine / Standard
Beelden opnemen met fijne/standaard kwaliteit (blz. 53).
RAW
TIFF
– Neemt een RAW-beeldgegevensbestand op naast het JPEG-bestand (blz. 83).
– Neemt een niet-gecomprimeerd (TIFF) bestand op naast het JPEG-bestand
(blz. 84).
– Neemt een ononderbroken reeks van 16 frames in een enkele beeld op (blz. 79).
– Drie beelden opnemen met de belichtingswaarde van ieder beeld iets anders
(blz. 66).
– Neemt ononderbroken op met een kort opname-interval (blz. 78).
– Neemt ononderbroken nog meer beelden op (blz. 78).
– Neemt een beeld in de normale opnamefunctie op.
Multi Burst
Exp Brktg
Speed Burst
Burst
Normal
BRK (Bracket
Step)2)
De belichtingscompensatiewaarde instellen voor het opnemen van drie beelden
met verschoven belichting (blz. 66). (Deze instelling kan niet worden gemaakt
wanneer [Mode] (REC Mode) op het menu is ingesteld op een andere instelling
dan [Exp Brktg].)
1/7.5 / 1/15 / 1/30
Het Multi Burst-interval kiezen (blz. 79). (Deze instelling kan niet worden
gemaakt wanneer [Mode] (REC Mode) op het menu is ingesteld op een andere
instelling dan [Multi Burst].)
+ / Normal / –
De hoeveelheid flitserlicht instellen (blz. 74).
B&W / Sepia / Off
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 82).
(Saturation)
+ / Normal / –
De verzadiging van het beeld instellen. De indicatie verschijnt (behalve
wanneer de instelling Normal is).
(Contrast)4)
+ / Normal / –
De contrast van het beeld instellen. De indicatie verschijnt (behalve wanneer
de instelling Normal is).
+ / Normal / –
De scherpte van het beeld regelen. De
de instelling Normal is).
M
(Interval)2)
(Flash Level)3)
PFX (P.Effect)
4)
(Sharpness)4)
Aanvullende informatie
±1.0EV / ±0.7EV / ±0.3EV
indicatie verschijnt (behalve wanneer
1)
De beschikbare instellingen zijn beperkt wanneer de modusdraaiknop op SCN staat.
Dit wordt niet afgebeeld wanneer SCN is ingesteld op
(schemerfunctie),
(schemer-portretfunctie) of
3)
Dit wordt niet afgebeeld wanneer SCN is ingesteld op
(schemerfunctie) of (kaarslichtfunctie).
4)
Dit wordt niet afgebeeld wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op SCN.
2)
(kaarslichtfunctie).
NL
143
Wanneer de modusdraaiknop op
NL
144
staat
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
(Metering
Mode)
Spot / Center / Multi
Instellen van met de belichting aan de hand van het onderwerp dat u wilt
opnemen (blz. 62). Het lichtmeetbereik instellen.
WB (White Bal)
/
Auto
PFX (P.Effect)
B&W / Sepia / Off
//
/
/
/
De kleurbalans instellen (blz. 77).
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 82).
Wanneer de modusdraaiknop op
Onderdeel
staat
Instelling
Beschrijving
OK / Cancel
De map kiezen die de beelden bevat die u wilt weergeven (blz. 86).
—
Beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen en de beveiliging opheffen (blz. 91).
(DPOF)
—
Afdrukmarkeringen (DPOF) op stilstaande beelden aanbrengen die u wilt
afdrukken en deze opheffen (blz. 99).
(Print)
—
Beelden afdru ken op een printer die PictBridge-compatibel is (blz. 94).
Interval
– Het interval voor een diavoorstelling instellen (blz. 88). (Alleen in de
enkelbeeld-functie)
3 sec / 5 sec / 10 sec / 30 sec / 1 min
– Het bereik van de beelden die u wilt weergeven instellen.
Folder / All
– De beelden herhaaldelijk weergeven.
On / Off
– De diavoorstelling laten beginnen.
– De diavoorstelling annuleren.
(Folder)
(Protect)
(Slide)
Image
Repeat
Start
Cancel
(Rotate)
(Divide)
7M / 5M / 3M / 1M / VGA / Cancel
(links) /
OK / Cancel
(rechts) / OK / Cancel
Het formaat van het opgenomen stilstaande beeld veranderen (blz. 92). (Alleen in
de enkelbeeld-functie)
Aanvullende informatie
(Resize)
Het stilstaande beeld roteren (blz. 89). (Alleen in de enkelbeeld-functie)
Een bewegend beeld knippen (blz. 104). (Alleen in de enkelbeeld-functie)
NL
145
SET UP-onderdelen
Zet de modusdraaiknop op SET UP. Het
SET UP-scherm verschijnt.
De fabrieksinstellingen zijn aangegeven
met .
1
NL
146
(Camera 1)
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
AF Mode
Single / Monitor / Cont
De scherpstellingsfunctie kiezen (blz. 70).
Digital Zoom
Smart / Precision / Off
De digitale zoomfunctie kiezen (blz. 32).
Date/Time
Day&Time / Date / Off
Bepalen of u de datum of de tijd wilt projecteren op het beeld (blz. 38). De datum
en tijd worden niet ingevoegd in bewegende beelden of in de Multi Burst-functie.
Bovendien verschijnen de datum en tijd alleen tijdens het weergeven en niet tijdens het
opnemen.
Red Eye Reduction
On / Off
Bij gebruik van de flitser het rode-ogeneffect verminderen (blz. 73).
Hologram AF
Auto / Off
Kiezen of hologram-AF-licht wordt uitgezonden. Gebruik dit wanneer het moeilijk is
in het donker op een onderwerp scherp te stellen (blz. 36).
Auto Review
On / Off
Kiezen of het opgenomen beeld automatisch wordt weergegeven op het LCD-scherm
onmiddellijk na het opnemen van een stilstaand beeld. Als dit is ingesteld op [ON],
wordt het opgenomen beeld gedurende ongeveer twee seconden weergegeven. Als u
gedurende deze tijd de sluiterknop tot halverwege indrukt, gaat het opgenomen beeld
uit en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
2
(Camera 2)
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
Enlarged Icon
On / Off
Kiezen of de indicaties van de instellingen tijdelijk vergroot worden afgebeeld
wanneer u op (flitserfunctie),
(zelfontspanner) of
(macro) drukt.
Flash
Ext. / Int.
Kiezen of een in de handel verkrijgbaar extern flitsapparaat wordt gebruikt (blz. 75).
(Memory Stick Tool) (Wanneer de
/CF-schakelaar in de stand
staat)
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
Format
OK / Cancel
De "Memory Stick" formatteren. Merk op dat door het formatteren alle gegevens op
de "Memory Stick" verloren gaan, inclusief beveiligde beelden (blz. 49).
Create REC. Folder
OK / Cancel
Een map aanmaken voor het opnemen van beelden (blz. 54).
Change REC.
Folder
OK / Cancel
De map veranderen waarin de opgenomen beelden worden opgeslagen (blz. 55).
/CF-schakelaar in de stand CF staat)
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
Format
OK / Cancel
De CF-kaart formatteren. Merk op dat door het formatteren alle gegevens op de CFkaart verloren gaan, inclusief beveiligde beelden (blz. 49).
Create REC. Folder
OK / Cancel
Een map aanmaken voor het opnemen van beelden (blz. 54).
Change REC.
Folder
OK / Cancel
De map veranderen waarin de opgenomen beelden worden opgeslagen (blz. 55).
Aanvullende informatie
(CF Card Tool) (Wanneer de
NL
147
1
(Setup 1)
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
LCD Backlight
Bright / Normal / Dark
De helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm kiezen. Door
[Bright] te kiezen, wordt het scherm helder en goed zichtbaar wanneer de camera
buiten of op een andere goed verlichte plek wordt gebruikt, maar ook wordt er dan
meer acculading verbruikt. Wordt alleen afgebeeld wanneer u de camera van stroom
voorziet met behulp van de accu.
Beep
Shutter
On
− Schakelt het sluitergeluid in dat klinkt als u de sluiterknop indrukt.
− Schakelt de pieptoon/het sluitergeluid in die/dat klinkt als u de regelknop/sluiterknop
indrukt.
− De pieptoon/het sluitergeluid uitschakelen.
Off
—
De menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen afbeelden in de geselecteerde
taal.
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
File Number
Series
− Nummers toewijzen aan bestanden op volgorde, zelfs als het opnamemedium wordt
verwisseld of een andere opnamemap wordt gebruikt.
− De nummering terugstellen en opnieuw beginnen bij 0001 iedere keer wanneer de
opnamemap wordt veranderd. (Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een
nummer hoger dan het hoogste reeds toegekende nummer toegewezen.)
Language
2
(Setup 2)
Reset
USB Connect
PictBridge
PTP
Normal
Video Out
NL
148
Clock Set
NTSC
− Verbindt de camera met een PictBridge-compatibele printer (blz. 94).
− Wanneer een PTP-verbinding tot stand is gebracht, start de Copy Wizard
automatisch en kopieert de beelden in de opnamemap (blz. 110) die in de camera is
ingesteld naar de computer. (Dit wordt ondersteund voor Windows XP en Mac OS
X.)
− Maakt een USB-verbinding tussen de camera en een computer (blz. 108 en 120).
PAL
− Het video-uitgangssignaal instellen op de NTSC-functie (bijvoorbeeld de VS of
Japan).
− Het video-uitgangssignaal instellen op de PAL-functie (bijvoorbeeld Europa).
OK / Cancel
Voor het instellen van datum en tijd (blz. 18 en 52).
Voorzorgsmaatregelen
Laat de camera niet liggen op
de volgende plaatsen
Het LCD-scherm reinigen
Veeg het schermoppervlak schoon met
LCD-reinigingsmiddel (niet bijgeleverd)
om vingerafdrukken, stof, enz. te
verwijderen.
Reiniging van de lens
Veeg de lens schoon met een zachte
doek om vingerafdrukken, stof, enz. te
verwijderen.
Reiniging van de
gelijkstroomstekker
Maak de gelijkstroomstekker van
de netspanningsadapter schoon met
een droog wattenstaafje. Gebruik de
netspanningsadapter niet met een vuile
stekker. Als u de netspanningsadapter met
een vuile stekker gebruikt, is het mogelijk
dat de accu niet goed wordt geladen.
De buitenkant van de camera
reinigen
Maak de buitenkant van de camera schoon
met een zachte doek bevochtigd met water
en veeg het oppervlak daarna droog met
een droge doek. Gebruik de onderstaande
middelen niet omdat deze de afwerking of
de behuizing kunnen beschadigen.
− Chemische producten zoals verdunner,
benzine, alcohol, wegwerpdoeken,
insecticiden, enz.
− Aanraking van de camera met een
bovenstaande stof aan uw handen
− Aanraking door rubber of vinyl
gedurende een lange tijd
Bedrijfstemperatuur
Deze camera is ontworpen voor gebruik
bij een temperatuur van 0°C tot 40°C. Het
maken van opnamen op extreem koude
of warme plaatsen met temperaturen die
buiten het bovenstaande bereik vallen, is
niet aan te bevelen.
Aanvullende informatie
• Op bijzonder hete plaatsen, zoals in een
auto die in de volle zon is geparkeerd.
De behuizing van de camera kan
vervormd raken of hierdoor kan een
storing optreden.
• Onder rechtstreeks zonlicht of nabij een
verwarmingsbron. De behuizing van de
camera kan verkleurd of vervormd raken
of hierdoor kan een storing optreden.
• Op plaatsen met trillingen
• In de buurt van een sterk magnetisch
veld
• Op zanderige of stoffige plaatsen, dus
wees voorzichtig dat er geen zand of
stof in de camera komt. Hierdoor kan
in de camera een storing optreden en in
bepaalde gevallen kan deze storing niet
worden verholpen.
Reiniging
Condensvorming
Als de camera rechtstreeks van een
koude naar een warme omgeving wordt
overgebracht, of in een zeer vochtige
ruimte wordt neergelegd, kan er vocht
condenseren in of op de behuizing van de
camera. Deze vochtcondensatie kan een
storing in de camera veroorzaken.
NL
149
Condensvorming treedt gemakkelijk
op wanneer:
• De camera van een koude plaats, zoals
een skihelling, naar een goed verwarmde
ruimte wordt overgebracht.
• De camera bij warm weer vanuit een
kamer of auto met airconditioning mee
naar buiten wordt genomen, enz.
Hoe condensvorming te voorkomen
Wanneer u de camera van een koude naar
een warme ruimte brengt, verpakt u de
camera in een goed gesloten plastic zak en
laat u deze langzaam (ongeveer een uur)
acclimatiseren.
Wanneer er condensvorming
optreedt
Schakel de camera uit en wacht ongeveer
een uur om het vocht te laten verdampen.
Als u probeert om opnamen te maken
terwijl er nog vocht in de lens aanwezig is,
zullen de opgenomen beelden niet helder
zijn.
NL
150
Ingebouwde oplaadbare
knoopbatterij
Deze camera is voorzien van een
ingebouwde oplaadbare knoopbatterij voor
handhaving van de datum en tijd en andere
instellingen, ongeacht of het apparaat is
ingeschakeld of uitgeschakeld.
Deze oplaadbare knoopbatterij wordt
tijdens het gebruik van de camera continu
opgeladen. Indien u de camera echter
alleen voor korte perioden gebruikt, raakt
de knoopbatterij geleidelijk uitgeput.
Indien u de camera helemaal niet gebruikt,
is de knoopbatterij na circa één maand
volledig uitgeput. In dit geval dient u de
oplaadbare knoopbatterij altijd op te laden
voordat u de camera gaat gebruiken.
Ook indien deze oplaadbare knoopbatterij
niet wordt opgeladen, kunt u de camera
nog altijd gebruiken zolang u de datum en
tijd niet opneemt.
Oplaadmethode
Sluit de camera aan op een stopcontact
met behulp van de netspanningsadapter
of plaats een opgeladen accu en laat
de camera gedurende 24 uur of langer
uitgeschakeld liggen.
De interne oplaadbare
knoopbatterij verwijderen
Wanneer u de camera afdankt, moet u de
interne oplaadbare knoopbatterij uit de
camera verwijderen.
Open het deksel van de
accu/"Memory Stick"/CF-kaart.
Houder van de interne
oplaadbare knoopbatterij
Zorg ervoor dat u de
knoopbatterijhouder hierbij niet
aanraakt.
Raak de interne oplaadbare
knoopbatterij niet aan tijdens het
gebruik. Wanneer de knoopbatterij
is verwijderd, kunt u deze niet
terugplaatsen.
Controleer of de camera is uitgeschakeld
voordat u de volgende bewerking uitvoert.
Verwijder ook de netspanningsadapter en
de accu.
Steek de punt van de
platkopschroevendraaier of
een vergelijkbaar gereedschap
in de groef van het deksel
van de inwendige, oplaadbare
knoopbatterij, aan de kant van
de accu-insteekopening, en
trek deze in de richting van de
pijl.
Pak de knoopbatterij met de
pincet of een vergelijkbaar
gereedschap vast en scheur
deze uit de camera. Wees
voorzichtig hierbij uw vingers
niet te verwonden.
Aanvullende informatie
Volg de richtlijnen voor klein chemisch
afval wanneer u de oplaadbare
knoopbatterij weggooit.
Met de volgende procedure kunt u de
knoopbatterij eenvoudig verwijderen.
Gereedschap: platkopschroevendraaier,
pincet of vergelijkbaar gereedschap.
NL
151
1)
"Memory Stick"
"Memory Stick" is een compact, draagbaar
IC-opnamemedium.
De typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt met deze camera staan
vermeld in de onderstaande tabel. Een
goede werking kan echter niet worden
gegarandeerd voor alle functies van de
"Memory Stick".
Type "Memory Stick"
Memory Stick
Memory Stick (MagicGate/
hoge gegevensoverdrachtsnelheid)1)
Memory Stick Duo1)
2)3)
MagicGate Memory Stick
2)
MagicGate Memory Stick
Duo1)
2)
Memory Stick PRO
2)3)
Memory Stick PRO Duo
NL
2)3)
Memory Stick Duo
(MagicGate/hoge gegevensoverdrachtsnelheid)1)
1)
152
Opnemen/
weergeven 4)
2)3)
Wanneer u deze met uw camera gebruikt,
moet u deze in een Memory Stick Duo-adapter
steken.
2)
"MagicGate Memory Stick" is uitgerust
met de MagicGate copyrightbeschermingstechnologie. MagicGate is een technologie
ter bescherming van auteursrechten waarbij
gebruik wordt gemaakt van versleutelingstechnologie. Aangezien deze camera echter
niet de MagicGate-normen ondersteunt, zijn
de met deze camera vastgelegde gegevens niet
via MagicGate beschermd tegen inbreuk op de
auteursrechten.
3)
Ondersteunt gegevensoverdracht op hoge
snelheid via een parallelle interface.
4)
[640(Fine)] formaat bewegende beelden
kunnen alleen worden opgenomen of
weergegeven met behulp van een "Memory
Stick PRO" of "Memory Stick PRO Duo".
• Als een "Memory Stick" is geformatteerd op
een computer, kan de juiste werking ervan in
deze camera niet worden gegarandeerd.
• De lees-/schrijftijd van gegevens verschilt
afhankelijk van de combinatie van de "Memory
Stick" en het apparaat.
Opmerkingen over het gebruik van
de "Memory Stick"
• U kunt geen beelden opnemen,
bewerken of wissen wanneer de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK
staat. De stand of de vorm van de schrijfbeveiligingsschakelaar kan verschillend zijn
afhankelijk van de "Memory Stick" die u
gebruikt.
Aansluiting
Schrijfbeveiligingsschakelaar
Plaats van het etiket
• Wanneer de "Memory Stick" bezig is met het
lezen of wegschrijven van gegevens, mag u de
"Memory Stick" niet verwijderen.
• De gegevens kunnen in de volgende gevallen
worden beschadigd:
– De "Memory Stick" eruit halen of de camera
uitschakelen tijdens het lezen of schrijven
van gegevens.
– De camera gebruiken op een plaats die
blootstaat aan statische elektriciteit of ruis.
• Wij adviseren u van alle belangrijke gegevens
een reservekopie te maken.
• Bevestig uitsluitend het bijgeleverde etiket op
de voorgeschreven plaats.
• Bevestig het bijgeleverde etiket uitsluitend
op de voorgeschreven plaats. Let erop dat het
etiket niet buiten deze plaats steekt.
• Wanneer u de "Memory Stick" meeneemt of
bewaart, plaatst u deze terug in het doosje dat
erbij geleverd werd.
• Raak de aansluitingen van een "Memory
Stick" nooit aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
• De "Memory Stick" niet stoten, buigen of laten
vallen.
• De "Memory Stick" niet uit elkaar halen of
wijzigen.
• Stel de "Memory Stick" niet bloot aan water.
• U mag de "Memory Stick" niet gebruiken en
bewaren op de volgende plaatsen:
– In een auto die in de zon geparkeerd staat, of
bij een hoge temperatuur.
– in direct zonlicht.
– Op een vochtige plaats of vlakbij corrosieve
materialen.
Opmerkingen over het gebruik van
de "Memory Stick Duo"
Opmerking over het gebruik van de
"Memory Stick PRO"
De "Memory Stick PRO" met een
opslagcapaciteit van 1 GB is goedgekeurd voor
gebruik in deze camera.
"InfoLITHIUM" accu
Wat is de "InfoLITHIUM" accu?
De "InfoLITHIUM" accu is een
lithiumionaccu uitgerust met functies voor
het communiceren van informatie over de
bedrijfsomstandigheden tussen de camera
en de netspanningsadapter.
De "InfoLITHIUM" accu berekent
het stroomverbruik op basis van de
bedieningsomstandigheden van de camera
en geeft in minuten aan hoe lang de accu
nog meegaat.
Aanvullende informatie
• Vergeet niet de "Memory Stick Duo" in de
Memory Stick Duo-adapter te steken wanneer
u de "Memory Stick Duo" in de camera wilt
gebruiken. Als u de "Memory Stick Duo"
rechtstreeks in de camera steekt zonder deze
eerst in de Memory Stick Duo-adapter te
steken, kan het onmogelijk zijn de "Memory
Stick Duo" eruit te halen.
• Controleer dat u de "Memory Stick Duo" in de
juiste richting in de Memory Stick Duo-adapter
steekt.
• Controleer dat u de Memory Stick Duo-adapter
in de juiste richting in de camera steekt. Als u
deze in de verkeerde richting erin steekt, kan
een storing worden veroorzaakt.
• Steek geen "Memory Stick Duo" die niet eerst
in een Memory Stick Duo-adapter is gestoken,
in een "Memory Stick"-compatibel apparaat.
Hierdoor kan een storing in het apparaat
ontstaan.
• Wanneer u de "Memory Stick Duo"
formatteert, steekt u eerst de "Memory Stick
Duo" in een Memory Stick Duo-adapter.
• Als de "Memory Stick Duo" uitgerust is met
een schrijfbeveiligingsschakelaar, moet u deze
uit de stand LOCK halen.
Opladen van de accu
Aanbevolen wordt om de accu op te
laden bij een omgevingstemperatuur van
10°C tot 30°C. Indien u de accu buiten
dit temperatuurbereik oplaadt, bestaat de
kans dat u de accu niet doeltreffend kunt
opladen.
NL
153
Doeltreffend gebruik van de
accu
• Bij lage temperaturen verminderen
de prestaties van de accu. Op koude
plaatsen kan de accu daarom minder
lang worden gebruikt. Wij bevelen het
volgende aan om de accu langer mee te
laten gaan:
− Doe de accu in een zak tegen uw
lichaam aan om de accu op te warmen en
plaats deze in de camera vlak voordat u
begint met opnemen.
• Bij veelvuldig gebruik van de
zoomfunctie of de flitser zal de accu
sneller uitgeput raken.
• Wij bevelen u aan om extra accu’s
voor twee- tot driemaal de verwachte
opnameduur bij de hand te houden, en
om proefopnamen te maken alvorens u
de eigenlijke opnamen gaat maken.
• De accu mag niet worden blootgesteld
aan water. De accu is niet waterdicht.
• Laat de camera niet liggen op een hete
plaats, zoals in een hete auto of in direct
zonlicht.
NL
154
Accu-restladingsindicatie
Levensduur van de accu
Het is mogelijk dat de spanning wegvalt
ondanks dat de accu-restladingsindicatie
aangeeft dat er nog voldoende lading
aanwezig is om het apparaat te bedienen.
Gebruik de acculading helemaal en laad
de accu volledig op zodat de accurestladingsindicatie correct is. Indien de
camera langdurig bij hoge temperaturen
wordt gebruikt of in volledig geladen
toestand wordt opgeborgen, of indien
de accu veelvuldig wordt gebruikt, zal
echter niet altijd opnieuw de juiste accurestladingsindicatie worden aangegeven.
• De levensduur van de accu is beperkt.
De capaciteit van de accu neemt
geleidelijk af naarmate u deze meer
gebruikt en de tijd verstrijkt. Wanneer
de gebruiksduur van de accu aanzienlijk
korter is geworden, is waarschijnlijk het
einde van de levensduur van de accu
bereikt. Koop een nieuwe accu.
• De levensduur van de accu wordt
mede bepaald door de manier waarop
deze wordt bewaard, en door de
bedieningsvoorwaarden en de omgeving
waarin de accu wordt gebruikt.
Hoe u de accu moet bewaren
• Zelfs als u de accu gedurende een
lang tijd niet denkt te gebruiken, dient
u deze volledig op te laden en de
lading eenmaal per jaar volledig op te
gebruiken. Haal de accu uit de camera en
bewaar deze op een droge, koele plaats.
Op deze manier zal de accu naar behoren
blijven werken.
• Om de accu in de camera te gebruiken
totdat deze helemaal leeg is, laat u de
POWER-toets in de diavoorstellingweergavefunctie (blz. 88) op "Aan" staan
totdat de accu geen stroom meer levert.
• Bewaar en transporteer de accu altijd in
de accuhouder om te voorkomen dat de
accupolen vuil of kortgesloten worden.
Technische gegevens
Camera
[Systeem]
A/V OUT (MONO)-aansluiting (mono)
Mini-aansluiting
Video: 1 Vp-p, 75Ω, asymmetrisch,
negatieve sync
Audio: 327 mV (bij een belasting
van 47 kΩ)
Uitgangsimpedantie 2,2 kΩ
Accessoire-aansluiting
Mini-aansluiting (ø 2,5 mm)
USB-aansluiting
mini-B
USB verbinding
Hi-Speed USB (voldoet aan USB
2.0)
[LCD-scherm]
LCD-scherm
6,2 cm (2,5 type) TFT drive
Totaal aantal pixels
123 000 pixels
[Stroomvoorziening, algemeen]
Gebruikte accu
NP-FR1
Voeding 3,6 V
Stroomverbruik (tijdens het opnemen met
het LCD-scherm ingeschakeld)
1,53 W
Bedrijfstemperatuur
0°C tot +40°C
Opslagtemperatuur
–20°C tot +60°C
Afmetingen
Circa 119,8×72,0×63,0 mm (B/H/D,
excl. uitstekende delen)
Gewicht Circa 410 g (inclusief accu NP-FR1,
"Memory Stick" en schouderriem)
Microfoon
Electret-condensatormicrofoon
Luidspreker
Dynamische luidspreker
Exif Print Compatibel
PRINT Image Matching II
Compatibel
PictBridge
Compatibel
AC-LS5/LS5B
netspanningsadapter
Ingangsspanning
100 V tot 240 V wisselstroom,
50/60 Hz, 11 W
Uitgangsspanning
4,2 V gelijkstroom*
* Zie de sticker op de
netspanningsadapter voor de
overige technische gegevens.
Bedrijfstemperatuur
0°C tot +40°C
Opslagtemperatuur
–20°C tot +60°C
Afmetingen
Circa 48×29×81 mm
(B/H/D, excl. uitstekende delen)
Gewicht Circa 130 g
exclusief netsnoer
Aanvullende informatie
Beeldsysteem
9,04 mm (1/1,8 type) kleuren-CCD
Primair kleurfilter
Totaal aantal pixels van de camera
Circa 7 410 000 pixels
Effectief aantal pixels van de camera
Circa 7 201 000 pixels
Lens
Carl Zeiss Vario-Sonner
4× zoomlens
f = 7 – 28 mm (34 – 136 mm
omgerekend naar een 35 mm
fotocamera)
F2,8 – 4,0
Belichtingsregeling
Automatische belichting,
Sluitertijdprioriteit, Diafragmaprioriteit, Handmatige belichting,
scènekeuze (7 standen)
Witbalans
Automatisch, Daglicht, Bewolkt,
Fluorescerend, Gloeilamp, Flitser,
Eenmaal drukken
Bestandsformaat (voldoet aan DCF)
Stilstaande beelden: Exif ver. 2.2
voldoet aan JPEG-standaard, RAW,
TIFF, compatibel met DPOF
Bewegende beelden: voldoet aan
MPEG1 (mono)
Opnamemedium
"Memory Stick"
CompactFlash-kaart (Type I)
Flitser
Aanbevolen afstand (ISO op Auto):
0,4 m tot 3,0 m (W)
0,4 m tot 2,5 m (T)
[Ingangs- en uitgangsaansluitingen]
NP-FR1 accu
Gebruikte accu
Lithiumion-accu
Maximale spanning
4,2 V gelijkstroom
Nominale spanning
3,6 V gelijkstroom
Capaciteit
4,4 Wh (1 220 mAh)
NL
155
Accessories
•
•
•
•
•
•
•
•
AC-LS5/LS5B netspanningsadapter (1)
Netsnoer (1)
NP-FR1 accu (1)
Accuhouder
USB-kabel (1)
A/V-aansluit (1)
Schouderriem (1)
CD-ROM (USB-stuurprogramma SPVD-012)
(1)
• CD-ROM (Image Data Converter Ver.2.0) (1)
• Gebruiksaanwijzing (1)
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
zijn voorbehouden zonder voorafgaande
kennisgeving.
NL
156
LCD-scherm
Verdere belangrijke informatie vindt u op
de tussen haakjes vermelde bladzijden.
Bij opname van stilstaande
beelden
1
3
60min
VGA
101
1/30”
125 F3.5 +2.0EV
Extern-flitsapparaat-indicatie (75)
Indicatie van vermindering van
rode-ogeneffect (73)
Scherpte-indicatie (142)
Verzadiging-indicatie (142)
Contrast-indicatie (142)
ON
60min
Accu-restladingsindicatie (14)
AE/AF-vergrendelingsindicatie (30)
M / S /
/ RAW / TIFF / BRK
Opnamefunctie-indicatie (79, 78, 83,
84, 66)
/ WB /
/
/
/
Kleurbalans-indicatie (77)
Hologram-AF-indicatie (36, 146)
Conversielens-indicatie (84)
Macro-indicatie (33)
S AF / M AF / C AF
Scherpstellingsmethode-indicatie
(70)
/
/
Indicatie van AF-bereikzoekerframe
(69)
Aanvullende informatie
S AF
/ SL /
Flitserfunctie-indicatie (72)
4
5
2
/
NightFraming/NightShot-indicatie
(80)
/ 1.3 /
/
Zoomvergrotingsindicatie (31)
C:32:00
+
/
/ /
/
/
/ /P/M/
A/S
Modusdraaiknop/scènekeuzeindicatie (12, 40)
0.5m
Scherpstelling-voorkeuzewaarde
(71)
/
Lichtmeetfunctie-indicatie (62)
7M / 3:2 / 5M / 3M / 1M / VGA
Beeldformaat-indicatie (26)
Beeldeffect-indicatie (82)
FINE/STD
Beeldkwaliteit-indicatie (53)
NL
157
101
Opnamemap-indicatie (54)
/
Indicatie van resterende ruimte op
opnamemedium
Waarschuwingsindicatie voor
zwakke accu (135)
AF-bereikzoekerframe (69)
Dradenkruis van de spot lichtmeting
(63)
400
Indicatie van resterend aantal
opneembare beelden (28)
1
STD
640
101
00:00:00 [00:28:25]
C:32:00
+
2
125
Sluitertijd-indicatie (59)
Accu-restladingsindicatie (14)
Datum- en tijd-indicatie (38)
F3.5
Diafragmawaarde-indicatie (60)
Opnamefunctie-indicatie (101)
ISO-waarde-indicatie (68)
+2.0EV
EV-niveau-waarde-indicatie (63)
/
/
/
/
Kleurbalans-indicatie (77)
±0.7EV
Bracket-stapgrootte-indicatie (66)
Menu/Gidsmenu (51)
AE LOCK-indicatie (65)
Trillingswaarschuwing-indicatie
(135)
60min
STBY / REC
Opname-indicatie voor bewegende
beelden (101)
1.3
Zoomvergroting-indicatie (31)
• Door op de toets MENU te drukken zal het
menu/helpmenu verschijnen/uitgaan.
3
4
5
Histogram-indicatie (64)
Lange sluitertijd NR-indicatie (60)
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie (138)
NL
60min
STBY
+
1/30"
Multi Burst-intervalindicatie (79)
Zelfontspanner-indicatie (34)
158
Bij opname van bewegende
beelden
/
Lichtmeetfunctie-indicatie (62)
Conversielensindicatie (84)
Beeldeffect-indicatie (82)
NightShot-indicatie (81)
Zelfontspanner-indicatie (34)
/
/
Indicatie van AF-bereikzoekerframe
(69)
Waarschuwingsindicatie voor
zwakke accu (135)
AF-bereikzoekerframe (69)
+
Dradenkruis van de spot lichtmeting
(63)
/
/ 160
Beeldformaat-indicatie (101)
STD
640
101
Opnamemap-indicatie (54)
/
Indicatie van resterende ruimte op
opnamemedium
60min
M
VGA
101
1
1.3
12/12
C:32:00
+2.0EV
+2.0EV
EV-niveau-waarde-indicatie (63)
Menu/Gidsmenu (51)
AE LOCK-indicatie (65)
• Door op de toets MENU te drukken zal het
menu/helpmenu verschijnen/uitgaan.
500 F3.5
2
3
4
5
BACK/NEXT
VOLUME
M
/ RAW / TIFF
Opnamefunctie-indicatie (79, 83, 84)
7M / 3:2 / 5M / 3M / 1M / VGA
Beeldformaat-indicatie (26)
Aanvullende informatie
0.5m
Scherpstelling-voorkeuzewaarde
(71)
Bij weergave van stilstaande
beelden
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie (138)
Macro-indicatie (33)
FINE
640
00:00:00 [00:28:05]
Opnameduur-indicatie [maximale
opnameduur] (139)
Beveiligingsindicatie (91)
Afdrukmarkering-indicatie (DPOF)
(99)
/
/
Map-veranderen-indicatie (86)
1.3
Weergavezoomvergroting-indicatie
(87)
Step 12/16
Beeld-voor-beeld-weergave-indicatie
(90)
NL
159
101-0012
Map-bestandsnummer (111)
ISO-waarde-indicatie (68)
Bij weergave van bewegende
beelden
/
Lichtmeetfunctie-indicatie (62)
1
/
Flitserfunctie-indicatie
PictBridge-aansluiting-indicatie (95)
/
/
/
/ WB /
Kleurbalans-indicatie (77)
Opnamemap-indicatie (54)
500
Sluitertijd-indicatie (59)
/
Indicatie van resterende ruimte op
opnamemedium
F3.5
Diafragmawaarde-indicatie (60)
101
101
Weergavemap-indicatie (86)
12/12
Beeldnummer/Aantal beelden
opgenomen in de gekozen map
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie (138)
Histogram-indicatie (64)
60min
101
Indicatie USB-kabel niet
loskoppelen (96, 135)
NL
160
+2.0EV
EV-niveau-waarde-indicatie (63)
8/8
00:00:12
2
DPOF
Opnamefunctie-indicatie (102)
640
0
/ 6 4STD
/ 160
Beeldformaat-indicatie (102)
FINE
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld (38)
/
Weergave-/stop-indicatie (102)
Menu/Gidsmenu (51)
/
/
Map-veranderen-indicatie (86)
• Door op de toets MENU te drukken zal het
menu/helpmenu verschijnen/uitgaan.
3
4
VOL.
101
160
VOL.
Volume-indicatie (102)
Weergavebalk (102)
5
101
Opnamemap-indicatie (54)
/
Indicatie van resterende ruimte op
opnamemedium
101
Weergavemap-indicatie (86)
8/8
Beeldnummer/Aantal beelden
opgenomen in de gekozen map
00:00:12
Teller (102)
Aanvullende informatie
Weergavebeeld (102)
Menu/Gidsmenu (51)
• Door op de toets MENU te drukken zal het
menu/helpmenu verschijnen/uitgaan.
NL
161
Index
A
A/V-aansluitkabel............................................ 45
Aanbevolen computeromgeving ........... 106, 120
Aantal beelden die kunnen worden opgenomen/
weergegeven ............................ 15, 28, 139
Accu ................................................................ 13
Accu-restladingsindicatie........................ 14, 154
Accu bewaren ................................................ 154
Accu opladen .................................................. 13
AE ................................................................... 31
AE/AF-vergrendeling................................ 30, 31
AE LOCK ....................................................... 65
AF-bereikzoekerframe .................................... 69
AF-bewaking (Monitor) .................................. 70
Afdrukmarkering (DPOF) ............................... 99
Altijd flitsen .................................................... 72
Automatische instelfunctie.............................. 29
Automatische regeling .................................... 29
Automatische scherpstelling ........................... 31
Automatische uitschakelingsfunctie ............... 17
Auto Review ................................................. 146
B
NL
162
B&W ............................................................... 82
Beeldeffect ...................................................... 82
Beelden bekijken op de televisie ..................... 45
Beelden bekijken op het LCD-scherm ............ 43
Beelden bekijken op uw computer ........ 111, 121
Beelden kopiëren naar uw
computer .............. 106, 109, 110, 116, 120
Beeldformaat ............................................. 24, 26
Beeldkwaliteit ........................................... 26, 53
Beeld vergroten ............................................... 87
Bestandsnamen ............................................. 111
Bestandsnummer ........................................... 148
Beveiliging ...................................................... 91
Bewegende beelden bekijken op het
LCD-scherm ........................................ 101
Bewegende beelden wissen ........................... 103
Bewolkt ........................................................... 77
Burst ................................................................ 78
E
C
F
CAF ................................................................. 71
CD-ROM ....................................... 107, 114, 121
CF-kaart .......................................................... 21
Clock Set ................................................. 18, 148
CompactFlash ................................................. 21
Compressieverhouding.................................... 26
Condensvorming ........................................... 150
Continu-AF ..................................................... 71
Contrast ......................................................... 143
Conversielens .................................................. 84
D
Daglicht ...........................................................
Datum en tijd instellen ....................................
Diafragmaprioriteit .........................................
Diavoorstelling ................................................
Digitale zoom ..................................................
DPOF ..............................................................
77
18
60
88
32
99
Eenmaal drukken ............................................ 77
Eenmaal drukken SET .................................... 77
Een CF-kaart erin steken ................................. 23
Enkelbeeld-scherm .......................................... 43
Enkelvoudige-AF ............................................ 70
Enlarged Icon ................................................ 147
EV-instelling ................................................... 63
Exposure Bracket ............................................ 66
Extensie ................................................. 111, 113
Extern flitsapparaat ......................................... 75
Flexibel-punt-AF............................................. 69
Flitser .............................................................. 72
Flitserfunctie ................................................... 72
Flitserniveau ............................................ 74, 143
Fluorescerend .................................................. 77
Formaat veranderen......................................... 92
Formatteren ..................................................... 49
G
Geavanceerde accessoireschoen ..................... 75
Gebruikers van Macintosh ............................ 120
Gebruikers van Windows .............................. 106
Gebruik van de camera in het buitenland........ 17
Gelijkstroomstekker ........................................ 16
Geprogrammeerd automatisch opnemen ........ 58
Gloeilamp........................................................ 77
H
Handmatige belichting .................................... 62
Histogram........................................................ 64
Hologram-AF .................................................. 36
I
"InfoLITHIUM" accu ................................... 153
ImageMixer VCD2........................ 113, 117, 121
In- en uitschakelen .......................................... 17
Index-afdruk .................................................... 94
Index-scherm................................................... 43
Initialiseren ..................................................... 49
Installeren...................................... 107, 113, 122
Interval ............................................................ 80
ISO .................................................................. 68
J
Jog-draaiknop.................................................. 52
JPG ................................................................ 112
K
Kaarslichtfunctie ............................................. 41
Knippen ......................................................... 104
Knippen van bewegende beelden .................. 104
Landschapsfunctie........................................... 40
Lange sluitertijd NR........................................ 60
Langzame synchro .......................................... 72
LCD-scherm aan/uit ........................................ 37
LCD Backlight .............................................. 148
Lenskap ........................................................... 85
Levensduur van de accu .......................... 15, 154
M
Macro .............................................................. 33
MAF ................................................................ 70
Map ........................................................... 54, 86
Memory Stick plaatsen ................................... 22
Menu-instellingen ................................... 51, 142
Midden-AF...................................................... 69
Mode (REC Mode) ............................... 142, 143
Modusdraaiknop ............................................. 12
MPG .............................................................. 112
Multipoint AF ................................................. 69
Multi Burst ...................................................... 79
N
Netspanningsadapter .......................................
Niet flitsen .......................................................
NightFraming ..................................................
NightShot ........................................................
NTSC-systeem ................................................
16
72
81
81
46
O
Oplaadbare knoopbatterij .............................. 150
Oplaadtijd........................................................ 14
Opnemen van bewegende beelden ................ 101
Opnemen van close-up (Macro)...................... 33
Opnemen van stilstaande beelden ................... 29
Opslagbestemming van bestanden ................ 111
Optische zoom ................................................ 32
P
PAL-systeem ........................................... 46, 148
PictBridge ....................................................... 94
Picture Package ............................................. 107
Pieptoon/sluitergeluid ................................... 148
Portretfunctie................................................... 40
Precisie digitale zoom ..................................... 33
Programmaverschuiving ................................. 58
Projecteren van de datum en tijd ..................... 38
PTP................................................ 106, 120, 148
Q
Quick Review .................................................. 31
R
RAW................................................................ 83
Regelknop ....................................................... 18
Reiniging ....................................................... 149
Reisadapter...................................................... 17
RESET-toets .................................................. 124
Resterende opname-/weergavetijd .......... 15, 139
Roteren ............................................................ 89
S
SAF ................................................................. 70
Saturation ...................................................... 143
Scènekeuze ...................................................... 40
Schemer-portretfunctie ................................... 40
Schemerfunctie ............................................... 40
Schermweergave ..................................... 37, 157
Scherpstelling-voorkeuze ................................ 71
Sepia................................................................ 82
SET UP-scherm ...................................... 52, 146
Index
L
Lichtmeetfunctie ............................................. 62
Lichtmeting met meerdere patronen ............... 62
Lichtmeting met nadruk op het midden .......... 62
NL
163
Sharpness ...................................................... 143
Slimme-zoomfunctie ....................................... 32
Sluitertijdprioriteit .......................................... 59
Sneeuwfunctie ................................................. 40
Snelle Burst ..................................................... 78
Spot lichtmeting .............................................. 63
Stilstaande beelden wissen.............................. 47
Strandfunctie ................................................... 41
T
Taal ..................................................................
TIFF ................................................................
Toegangslampje ..............................................
Trimmen ..........................................................
TV-kleursysteem .............................................
20
84
22
88
46
U
USB-aansluiting ...................................... 95, 108
USB-kabel ..................................................... 108
USB-modus ................................................... 106
USB-stuurprogramma ................................... 107
USB-verbinding .................................... 108, 120
V
Vermindering van het rode-ogeneffect ............ 73
VGA ................................................................ 26
Video-CD ...................................................... 117
Volume .......................................................... 102
Voorzorgsmaatregelen ................................... 149
NL
164
W
Waarschuwingen en meldingen .................... 135
Weergavezoom ................................................ 87
Witbalans ........................................................ 77
Z
Zelfdiagnosefunctie....................................... 138
Zelfontspanner ................................................ 34
Zoeker ............................................................. 37
Zoom ............................................................... 32
Zoomvergrotingsfactor.................................... 32
Gedruckt auf 100%
Recyclingpapier mit Druckfarbe
auf Pflanzenölbasis ohne
VOC (flüchtige organische
Bestandteile).
Gedrukt op 100% kringlooppapier
met VOC (vluchtige organische
verbinding)-vrije inkt op basis
van plantaardige olie.
Sony Corporation Printed in Japan
Auf unserer Kundendienst-Website finden Sie Zusatzinformationen
zu diesem Produkt und Antworten auf häufig gestellte Fragen.
Nadere bijzonderheden over dit product en de antwoorden op vaak
gestelde vragen kunt u vinden op onze klantendienst Website.