6
ONDERHOUD
1. Olie het vrij draaiende wiel eens per jaar en zo nodig
vaker.
2. Olie de nylon loopbus in het frame en de
dwarsversterking eens per jaar en zo nodig vaker.
3. Smeer zo nodig een dun laagje vet op de tandraden.
4. Alvorens de strooiwagen te gebruiken kijkt u of er
bouten en moeren op de strooiwagen los zijn geraakt.
Draai alle losgekomen bouten en moeren weer goed
vast.
5. Controleer of de bandenspanning goed is. Pomp de
banden nooit harder op dan de maximumspanning die
op de band is gedrukt.
NEDERLANDS
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1. Lees de informatie op de verpakking van de
chemicaliën waarin u instructies en waarschuwingen
vindt over het hanteren en gebruik.
2. Draag een veiligheidsbril en handschoenen wanneer
u gazon- of tuinchemicaliën hanteert of strooit.
3. U mag nooit kinderen de tractor of strooiwagen laten
bedienen.
BEDIENING
Niet geschikt voor chemicaliën in poedervorm. Bij gebruik
van poeder is het verspreidingspatroon gebrekkig of
onregelmatig.
1. Schat het aantal vierkante meter van het terrein
dat wilt bestrooien en bereken hoeveel materiaal
daarvoor nodig is.
2. Stel de vleugelmoer af op de stand die in
het onderstaande diagram met aanbevolen
hoeveelheden is vermeld. Kijk ook naar de instructies
op de chemicaliënverpakking voor de hoeveelheid te
strooien materiaal.
3. Controleer of de toevoerhendel in stand OFF staat.
4. Vul de trechter en knijp de kluiten in de kunstmest
jn.
5. Begin met de strooiwagen te rijden en duw dan pas
de toevoerhendel naar voren tegen de vleugelmoer
aan op stand ON.
6. U moet de toevoerhendel altijd in stand OFF zetten
voordat u keert of stopt.
7. Om voor een gelijkmatige dekking te zorgen, maakt
u elke ronde zo dat het verspreidingspatroon
iets overlapt met de vorige ronde. De
verspreidingsbreedte is bij benadering opgegeven
voor de diverse materialen in de toepassingsgraek
op deze pagina.
8. Op rechthoekige gazons rijdt u tweemaal langs de
korte kanten om er de draaien te maken. Voor alle
andere vormen rijdt u tweemaal rondom de hele
buitenrand.
9. Zorg er bij het strooien van kunstmest met
onkruidverdelgers voor dat het verspreidingspatroon
geen groenblijvende bomen, planten of struiken
raakt.
STALLEN
1. Maak de strooiwagen na gebruik altijd leeg en giet het
overgebleven materiaal in de originele zak terug.
2. De binnenkant van de trechter en de buitenkant van
de strooier afspoelen en goed laten drogen alvorens u
de strooiwagen stalt.
3. Op een schone, droge plaats stallen.
TYPE MATERIAAL STROOISTAND BREEDTE
KUNSTMEST
Korrels 3 - 5 2,4 m - 3 m
Balletjes 3 - 5 3 m - 3,6 m
GRASZAAD
Fine 3 - 4 1,8 m - 2,1 m
Coarse 4 - 5 2,4 m - 2,7 m
DOOIMIDDEL 6 - 8 3 m - 3,6 m
HOEVEELHEDENDIAGRAM
VERSTELBARE STOP
TOEVOERHENDEL
LET OP! Luchtvochtgehalte en de vochtigheidsgraad
van het materiaal (korrels en balletjes) beïnvloeden
de verhoudingen in de graek. Er kunnen wat kleine
bijstellingen nodig zijn om deze omstandigheden te
compenseren.
VLEUGELMOER