KA01602P
2 Endress+Hauser
Invloed van de installatiepositie
Elke inbouwrichting is mogelijk. Echter, de inbouwrichting kan een verschuiving
van het nulpunt tot gevolg hebben, d.w.z. de meetwaarde is niet nul wanneer de
tank leeg is of gedeeltelijk gevuld, zie de bedieningshandleiding.
Type As procesmembraan
horizontaal (A)
Procesmembraan
wijst naar boven
(B)
Procesmembraan
wijst naar beneden
(C)
PMC21
< 1 bar (15 psi)
Kalibratiepositie, geen
invloed
Tot
+0,3 mbar
(+0,0044 psi)
Tot
–0,3 mbar
(–0,0044 psi)
PMC21
≥ 1 bar (15 psi)
Kalibratiepositie, geen
invloed
Tot
+3 mbar
(+0,0435 psi)
Tot
–3 mbar
(–0,0435 psi)
Montagelocatie
Drukmeting in gassen
Monteer het instrument met afsluiter boven het aftappunt zodat condensaat
terug kan stromen in het proces.
Drukmeting in dampen
Gebruik een sifon bij de drukmeting in dampen. Het sifon reduceert de
temperatuur tot praktisch omgevingstemperatuur. Monteer het instrument de
met afsluiter onder of op hetzelfde niveau als het tappunt.
Houd de maximaal toegestane omgevingstemperatuur van de transmitter aan!
Drukmeting in vloeistoffen
Monteer het instrument de met afsluiter onder of op hetzelfde niveau als het
tappunt.
Niveaumeting
• Installeer het instrument altijd onder het onderste meetpunt.
• Installeer het instrument NIET op de volgende posities:
• In de vulstroom
• In de tankuitlaat
• In het aanzuiggebied van een pomp
• Of op een punt in de tank waar invloed kan bestaan door drukpulsen van
het roerwerk.
Elektrische aansluiting
Aansluiten van het meetinstrument
Klemtoekenning
LWAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijk letsel door ongecontroleerd activeren van
processen!
‣Schakel de voedingsspanning uit voor aansluiten van het instrument.
‣Waarborg dat de processen stroomafwaarts niet onbedoeld worden gestart.
LWAARSCHUWING
Voedingsspanning kan zijn aangesloten!
Explosiegevaar!
‣Waarborg dat de voedingsspanning niet actief is bij het aansluiten.
‣Schakel de voedingsspanning uit voor aansluiten van het instrument.
LWAARSCHUWING
Een verkeerde aansluiting brengt de elektrische veiligheid in gevaar!
‣Conform IEC/EN61010 moet een afzonderlijke uitschakelaar voor het
instrument worden opgenomen.
‣Explosieveilige omgeving: om te voldoen aan de
instrumentveiligheidsspecificaties conform de IEC/EN61010 norm, moet de
installatie waarborgen, dat de maximale stroom wordt beperkt tot 500 mA.
‣Explosiegevaarlijke omgeving De maximale stroom is begrensd tot Ii =
100 mA door de voedingseenheid van de transmitter wanneer het
instrument wordt gebruikt in een intrinsiekveilig circuit (Ex ia).
‣Indien het meetinstrument in explosiegevaarlijke omgeving wordt gebruikt,
moet de installatie ook voldoen aan de geldende nationale normen en
regelgeving en de veiligheidsinstructies of installatie- en
besturingstekeningen.
‣Alle informatie betreffende de explosieveiligheid is opgenomen in
afzonderlijke Ex-documentatie en beschikbaar op aanvraag. De Ex-
documentatie wordt standaard geleverd met alle instrumenten die zijn
goedgekeurd voor gebruik in explosiegevaarlijke omgeving.
‣De maximale stroom is begrensd tot Ii = 100 mA door de voedingseenheid
van de transmitter wanneer het instrument wordt gebruikt in een
intrinsiekveilig circuit (Ex ia).
‣Beveiligingscircuits tegen omgekeerde polariteit zijn geïntegreerd.
Sluit het instrument aan in de volgende volgorde:
1. Waarborg dat de voedingsspanning overeenkomt met hetgeen dat is
vermeld op de typeplaat.
2. Sluit het instrument zoals getoond in het volgende diagram.
Voor instrumenten met een kabelaansluiting: sluit de referentieluchtslang niet af
(zie (a) in de volgende tekeningen)! Bescherm de referentieluchtslang tegen
binnendringen van water/condensaat.
4 - 20 mA-uitgang
M12-connector Ventielconnector Kabel*
* 1: bruin = L+; 2: blauw = L-; 3: groen/geel = aardverbinding; (a): referentie
luchtslang
Zie voor andere aansluitopties de bedieningshandleiding.
Voedingsspanning
LWAARSCHUWING
Voedingsspanning kan zijn aangesloten!
Explosiegevaar!
‣Indien het meetinstrument in explosiegevaarlijke omgeving wordt gebruikt,
moet de installatie voldoen aan de geldende nationale normen en
regelgeving en de veiligheidsinstructies.
‣Alle informatie betreffende de explosieveiligheid is opgenomen in
afzonderlijke Ex-documentatie en beschikbaar op aanvraag. De Ex-
documentatie wordt standaard geleverd met alle instrumenten die zijn
goedgekeurd voor gebruik in explosiegevaarlijke omgeving.
Elektronica versie Voedingsspanning
4 - 20 mA-uitgang 10 tot 30 V DC
Stroomverbruik en alarmsignaal
Elektronica versie Instrument Stroomverbruik Alarmsignaal 1)
4 - 20 mA-uitgang PMC21 ≤ 26 mA > 21 mA
1) Voor MAX-alarm (fabrieksinstelling)