KA01600P
2 Endress+Hauser
‣Monteer het meetinstrument met het drukcompensatie-element (1) zo ver
mogelijk wijzend diagonaal naar beneden of opzij.
Invloed van de installatiepositie
Elke inbouwrichting is mogelijk. Echter, de inbouwrichting kan een verschuiving
van het nulpunt tot gevolg hebben, d.w.z. de meetwaarde is niet nul wanneer de
tank leeg is of gedeeltelijk gevuld, zie de bedieningshandleiding.
Type As procesmembraan
ligt horizontaal (A)
Procesmembraan
wijst naar boven
(B)
Procesmembraan
wijst naar beneden
(C)
PMP23 Kalibratiepositie, geen
invloed
Tot
+4 mbar
(+0,058 psi)
Tot
–4 mbar
(–0,058 psi)
Montagelocatie
Drukmeting in gassen
Monteer het instrument met afsluiter boven het aftappunt zodat condensaat
terug kan stromen in het proces.
Drukmeting in dampen
Gebruik een sifon bij de drukmeting in dampen. Het sifon reduceert de
temperatuur tot praktisch omgevingstemperatuur. Monteer het instrument de
met afsluiter onder of op hetzelfde niveau als het tappunt.
Houd de maximaal toegestane omgevingstemperatuur van de transmitter aan!
Drukmeting in vloeistoffen
Monteer het instrument de met afsluiter onder of op hetzelfde niveau als het
tappunt.
Niveaumeting
• Installeer het instrument altijd onder het onderste meetpunt.
• Installeer het instrument NIET op de volgende posities:
• In de vulstroom
• In de tankuitlaat
• In het aanzuiggebied van een pomp
• Of op een punt in de tank waar invloed kan bestaan door drukpulsen van
het roerwerk.
Elektrische aansluiting
Aansluiten van het meetinstrument
Klemtoekenning
LWAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijk letsel door ongecontroleerd activeren van
processen!
‣Schakel de voedingsspanning uit voor aansluiten van het instrument.
‣Waarborg dat de processen stroomafwaarts niet onbedoeld worden gestart.
LWAARSCHUWING
Voedingsspanning kan zijn aangesloten!
Explosiegevaar!
‣Waarborg dat de voedingsspanning niet actief is bij het aansluiten.
‣Schakel de voedingsspanning uit voor aansluiten van het instrument.
LWAARSCHUWING
Een verkeerde aansluiting brengt de elektrische veiligheid in gevaar!
‣Conform IEC/EN61010 moet een afzonderlijke uitschakelaar voor het
instrument worden opgenomen.
‣Het instrument moet worden gebruikt met een 500 mA fijnzekering (slow-
blow).
‣Indien het meetinstrument in explosiegevaarlijke omgeving wordt gebruikt,
moet de installatie ook voldoen aan de geldende nationale normen en
regelgeving en de veiligheidsinstructies of installatie- en
besturingstekeningen.
‣Alle informatie betreffende de explosieveiligheid is opgenomen in
afzonderlijke Ex-documentatie en beschikbaar op aanvraag. De Ex-
documentatie wordt standaard geleverd met alle instrumenten die zijn
goedgekeurd voor gebruik in explosiegevaarlijke omgeving.
‣De maximale stroom is begrensd tot Ii = 100 mA door de voedingseenheid
van de transmitter wanneer het instrument wordt gebruikt in een
intrinsiekveilig circuit (Ex ia).
‣Beveiligingscircuits tegen omgekeerde polariteit zijn geïntegreerd.
Sluit het instrument aan in de volgende volgorde:
1. Waarborg dat de voedingsspanning overeenkomt met hetgeen dat is
vermeld op de typeplaat.
2. Sluit het instrument zoals getoond in het volgende diagram.
Voor instrumenten met een kabelaansluiting: sluit de referentieluchtslang niet af
(zie (a) in de volgende tekeningen)! Bescherm de referentieluchtslang tegen
binnendringen van water/condensaat.
4 - 20 mA-uitgang
M12-connector Ventielconnector Kabels
1 bruin = L+
2 blauw = L-
3 groen/geel = aardaansluiting
(a) referentieluchtslang
Zie voor andere aansluitopties de bedieningshandleiding.
Voedingsspanning
LWAARSCHUWING
Voedingsspanning kan zijn aangesloten!
Explosiegevaar!
‣Indien het meetinstrument in explosiegevaarlijke omgeving wordt gebruikt,
moet de installatie voldoen aan de geldende nationale normen en
regelgeving en de veiligheidsinstructies.
‣Alle informatie betreffende de explosieveiligheid is opgenomen in
afzonderlijke Ex-documentatie en beschikbaar op aanvraag. De Ex-
documentatie wordt standaard geleverd met alle instrumenten die zijn
goedgekeurd voor gebruik in explosiegevaarlijke omgeving.
Elektronica versie Voedingsspanning
4 - 20 mA-uitgang 10 tot 30 V DC