Victron energy VE.Bus BMS de handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
de handleiding
1
EN NL FR DE SE
1. Algemene beschrijving
Beschermt elke afzonderlijke cel van een Victron lithium-ijzerfosfaat- (LiFePO) accu
Elke afzonderlijke cel van een LiFePO-accu moet worden beschermd tegen overspanning, onderspanning en overtemperatuur.
Victron LiFePO-accu's beschikken over een geïntegreerde celbalanceer-, temperatuur- en spanningsregeling (in het Engels
Balancing, Temperature and Voltage control, kort BTV, genoemd). Deze wordt met twee ronde M8-aansluitkabelssets op het
VE.Bus BMS aangesloten.
De BTV van meerdere accu's kan in een ringnetwerk met elkaar worden verbonden. Zie voor meer informatie de documentatie
van onze LiFePO4-accu.
Taken van het BMS:
- het uitschakelen of ontkoppelen van belastingen in geval van dreigende onderspanning van de cellen,
- het verlagen van de laadstroom in geval van dreigende overspanning of overtemperatuur van de cellen (zie voor
VE.Bus-producten de onderstaande informatie), en
- het uitschakelen of ontkoppelen van de acculaders in geval van dreigende overspanning of overtemperatuur van de
cellen.
Beschermt 12V-, 24V- en 48V-systemen
Bedrijfsspanningsbereik van het BMS: 9 tot 70V DC.
Communiceert met alle VE.Bus-producten
Het VE.Bus BMS kan met een standaard RJ45 UTP-kabel worden aangesloten op een MultiPlus-, Quattro- of Phoenix-
omvormer.
Producten zonder VE.Bus kunnen zoals onderstaand weergegeven worden geregeld:
Opmerking: AC Detector voor MultiPlus en Quattro (inbegrepen bij VE.Bus BMS levering) niet nodig voor de MultiPlus-
II modellen
Load Disconnect (belasting onderbreken)
De uitgang Load Disconnect staat normaal gesproken op HIGH (hoog) en wordt free floating(vrij zwevend) in geval van
dreigende onderspanning van de cellen. Maximale stroom: 2A.
De uitgang Load Disconnect kan worden gebruikt om de volgende functies te regelen:
- het op afstand in- of uitschakelen van een belasting en/of
- het op afstand in- of uitschakelen van een elektronische belastingsschakelaar (BatteryProtect, voorkeur oplossing
voor een laag stroomverbruik).
Pre-alarm
De pre-alarm uitgangsspanning is normaal vlottend en wordt hoog bij imminente celonderspanning (standaard 3,1 V/cel,
aanpasbaar op de batterij tussen 2,85 V en 3,15 V per cel). Maximale stroom: 1 A (niet beveiligd tegen kortsluiting).
De minimale vertraging tussen pre-alarm en laadontkoppeling bedraagt 30 seconden.
Charge Disconnect (laden onderbreken)
De uitgang Charge Disconnect staat normaal gesproken op HIGH en wordt free floatingin geval van dreigende overspanning
of overtemperatuur van de cellen. Maximale stroom: 10mA.
De uitgang Charge Disconnect kan worden gebruikt om de volgende functies te regelen:
- het op afstand in- of uitschakelen van een acculader en/of
- een Cyrix-Li-Charge-relais en/of
- een Cyrix-Li-ct Battery Combiner.
LED-lampjes
- Brandt (blauw): VE.Bus-producten zijn ingeschakeld.
- Cel>4V of temperatuur (rood): de uitgang Charge Disconnect staat op LOW (laag) door dreigende overspanning of
overtemperatuur van de cellen.
- Cel>2,8V (blauw): de uitgang Load Disconnect staat op HIGH (hoog).
De uitgang Load Disconnect staat op LOW als deze door dreigende onderspanning van de cellen (Vcel≤2,8V) is
uitgeschakeld.
2. Veiligheidsaanwijzingen
De installatie moet precies worden uitgevoerd volgens de nationale veiligheidsvoorschriften en in overeenstemming met de voor
eindgebruik gestelde eisen betreffende behuizing, installatie, lekstroom, speling, verliezen, markeringen en segregatie. De
installatie mag enkel worden uitgevoerd door gekwalificeerde en geschoolde installatiemonteurs. Schakel het systeem uit en
controleer het op gevaarlijke spanningen voordat u wijzigingen aan de aansluitingen aanbrengt.
• Open de lithium-ionaccu niet.
• Ontlaad een nieuwe lithium-ionaccu niet voordat deze eerst volledig is opgeladen.
• Laad de accu enkel op binnen de aangegeven grenswaarden.
• Monteer de lithium-ionaccu niet ondersteboven.
• Controleer of de lithium-ionaccu tijdens het transport beschadigd is geraakt.
2
3. Neem het volgende in acht
3.1 Belangrijke aanwijzing
Lithium-ionaccu's zijn duur en kunnen beschadigd raken door te diepe ontlading of overlading.
Beschadiging als gevolg van te diepe ontlading kan optreden als lage belastingen (zoals: alarmsystemen, relais, stand-by-
stroom van bepaalde belastingen, retourstroomverbruik van acculaders of ladingsregelaars) langzaam de accu ontladen als het
systeem niet in gebruik is.
Koppel in geval van twijfel over een mogelijke reststroomstoot de accu los door de accuschakelaar te openen, de
accuzekering(en) te verwijderen of de pluspool van de accu los te koppelen als het systeem niet in gebruik is.
Een restontladingsstroom is vooral gevaarlijk als het systeem volledig is ontladen en door te lage celspanning is
uitgeschakeld. Na een uitschakeling door een te lage celspanning resteert een reservecapaciteit van ongeveer 1Ah per
100Ah accucapaciteit in de accu. De accu zal beschadigd raken als de resterende reservecapaciteit aan de accu wordt
onttrokken. Een reststroom van 10mA kan bijvoorbeeld een 200Ah-accu beschadigen als het systeem gedurende meer
dan 8 dagen in ontladen toestand blijft.
3.2 De lithium-ion-software-assistent AC Detectorvoor MultiPlus en Quattro (niet nodig voor de MultiPlus-II modellen)
De AC Detector (wisselstroomdetector) is een kleine uitbreiding die kan worden ingebouwd in een Multiplus of Quattro als deze
samen met een LiFePO-accu en een VE.Bus BMS worden gebruikt. De VE.Bus BMS wordt standaard geleverd met
AC Detector.
De taak van de AC Detector is om de Multiplus of Quattro opnieuw te starten als weer wisselstroom beschikbaar is nadat het
apparaat door het BMS als gevolg van een te lage celspanning is uitgeschakeld.
Zonder de AC Detector zouden de Multiplus of Quattro uitgeschakeld blijven en daardoor zou de accu na uitschakeling door een
te lage accuspanning niet weer beginnen met opladen.
De AC Detector is hiervoor afhankelijk van de lithium-ion-software-assistent of de Eigen verbruik ESS assistent.
Omvormers (alleen DC naar AC) met VE.Bus kunnen direct worden aangesloten op de MultiPlus/Quattro-ingang van het BMS.
Hiervoor is geen AC Detector of assistent nodig.
3.3 DC-belastingen met aansluitingen voor in- of uitschakelen op afstand
DC-belastingen moeten worden uitgeschakeld of ontkoppeld in geval van dreigende onderspanning van de cellen.
Voor dit doel kan de uitgang Load Disconnect van het VE.Bus BMS worden gebruikt.
De uitgang Load Disconnect staat normaal gesproken op HIGH (net als de accuspanning) en wordt ‘free floating’ (= open
circuit) in geval van dreigende onderspanning van de cellen (geen interne ‘pull down’ om het resterend stroomverbruik in geval
van een lage celspanning te beperken).
DC-belastingen met een aansluiting voor in- of uitschakelen op afstand die de belasting inschakelen als de aansluiting op HIGH
wordt gezet (op de plus van de accu) en deze uitschakelen als de aansluiting op ‘free floating’ wordt gezet, kunnen direct met
de uitgang Load Disconnect worden geregeld.
In de bijlage vindt u een lijst met Victron-producten die over deze eigenschap beschikken.
Voor DC-belastingen met een aansluiting voor in- of uitschakelen op afstand die de belasting inschakelen als de aansluiting op
LOW gezet (naar de min van de accu) en deze uitschakelen als de aansluiting op ‘free floating’ wordt gezet, kan de
omvormkabel voor het op afstand in- of uitschakelen worden gebruikt. Zie bijlage.
Opmerking: controleer de reststroom van de belasting als deze is uitgeschakeld. Na een uitschakeling door een te lage celspanning
resteert een reservecapaciteit van ongeveer 1Ah per 100Ah accucapaciteit in de accu. Een reststroom van 10mA kan bijvoorbeeld een
200Ah-accu beschadigen als het systeem gedurende meer dan 8 dagen in ontladen toestand blijft.
3.4 DC-belasting: ontkoppeling van de belasting met een BatteryProtect (alleen beschikbaar voor 12V en 24V)
Een Battery Protect ontkoppelt de belasting in de volgende gevallen:
- als de ingangsspanning (= accuspanning) onder de vooringestelde waarde is gedaald, of
- als de aansluiting voor het op afstand in- of uitschakelen op LOW is gezet. Het VE.Bus BMS kan worden gebruikt om
de aansluiting voor het op afstand in- of uitschakelen te regelen:
(Dan is een niet-omvormende kabel voor het op afstand in- of uitschakelen nodig).
In tegenstelling tot een Cyrix-relais of een schakelaar kan een BatteryProtect een belasting met een grote
ingangscondensator starten, zoals een omvormer of een DC-DC-omvormer.
3.5 Opladen van LiFePO-accu's met een acculader
Het opladen van de accu moet worden verminderd of gestopt in geval van dreigende overspanning of overtemperatuur van de
cellen.
Voor dit doel kan de uitgang Charge Disconnect van het VE.Bus BMS worden gebruikt.
De uitgang Charge Disconnect staat normaal gesproken op HIGH (net als de accuspanning) en schakelt in geval van dreigende
overspanning van de cellen over op de toestand ‘open-circuit’.
Acculaders met een aansluiting voor het op afstand in- of uitschakelen die de acculader activeren als de aansluiting op HIGH
wordt gezet (op de plus van de accu) en deze deactiveren als de aansluiting op ‘free floating’ wordt gezet, kunnen direct met de
uitgang Charge Disconnect worden geregeld.
In de bijlage vindt u een lijst met Victron-producten die over deze eigenschap beschikken.
Voor acculaders met een aansluiting voor het op afstand in- of uitschakelen die de acculader inschakelt als de aansluiting op
LOW wordt gezet (op de min van de accu) en deze uitschakelt als de aansluiting op ‘free floatingwordt gezet, kan de
omvormende kabel voor het op afstand in- of uitschakelen worden gebruikt. Zie bijlage.
3
EN NL FR DE SE
Als alternatief kan een Cyrix-Li-Charge worden gebruikt:
De Cyrix-Li-Charge is een éénrichtingskoppelaar die tussen een acculader en de LiFePO-accu wordt geschakeld. Deze wordt
alleen actief als de laadspanning van de acculader beschikbaar is op de aansluiting aan de oplaadzijde. Een regelklem wordt
met de aansluiting Charge Disconnect van het BMS verbonden.
3.6 Opladen van LiFePO-accu's met een wisselstroomgenerator
Zie afbeelding 6.
Voor deze toepassing wordt de Cyrix-Li-ct aanbevolen.
De door een microprocessor bestuurde Cyrix-Li-ct beschikt over een timer- en spanningstrenddetectie. Dit voorkomt
herhaaldelijk omschakelen door een systeemspanningsdaling bij aansluiting van een ontladen accu.
4
4. Installatie
4.1 AC Detector voor MultiPlus en Quattro (inbegrepen in de levering van een VE.Bus BMS). Niet nodig voor de
MultiPlus-II modellen.
De taak van de AC Detector is het om de Multiplus of Quattro opnieuw te starten als wisselstroom beschikbaar is in geval deze
is uitgeschakeld door het BMS als gevolg van een te lage celspanning (zodat de accu weer kan worden opgeladen).
Opmerking 1: De AC Detector is in geval van een omvormer niet nodig.
Opmerking 2: In systemen die bestaan uit meerdere apparaten, die geconfigureerd zijn voor parallelle, driefasen- of gesplitste fase-werking, dient
de AC Detector enkel met het master- of leidende apparaat te zijn verbonden.
Opmerking 3: De VE.Bus BMS assistent of de Eigen verbruik ESS assistent moet op alle apparaten worden geladen.
Afbeelding 1: Blokschema met AC Detector in een Quattro
Afbeelding 2: Blokschema met AC Detector in een MultiPlus
5
EN NL FR DE SE
Installatieprocedure (zie afbeelding 3)
1. Verbind de bruine en blauwe ingangsdraden met de nulleider en de fase van de AC-in-1 ingang.
2. Quattro: Verbind de bruine en blauwe uitgangsdraden met de nulleider en de fase van de AC-in-2 ingang.
MultiPlus: geen AC-in-2-ingang beschikbaar. Knip de AC2-draden dicht bij de AC Detector af.
Afbeelding 3: Aansluiting van de AC Detector
3. Gebruik de korte RJ45 UTP-kabel om de AC Detector met één van de twee VE.Bus-bussen in de Multiplus of Quattro
te verbinden (zie afbeelding 4).
4. Verbind het VE.Bus BMS met de AC Detector via een UTP-kabel (niet meegeleverd).
5. Een Digital Multi Control pandeel moet met het VE.Bus BMS worden verbonden. Verbind een Digital Multi Contro,
paneel niet direct met een Multi of Quattro (tussen de signalen van het controlepaneel en de signalen van het VE.Bus
BMS kan een conflict ontstaan).
6. Het Color Control paneel moet direct worden verbonden met de Multi of Quattro.
Afbeelding 4: VE.Bus-aansluitingen
4.2 Bedrading van het systeem: zie onderstaande systeemvoorbeelden
Nu nog niet met de plus van de accu verbinden (of nog niet de zekering(en) van de accu plaatsen).
Belangrijke aanwijzing:
1. De UTP-kabel naar de omvormer of omvormer/lader verbindt ook de minpool van de accu met het BMS.
Bedraad in dat geval om aardingsfoutlussen te voorkomen niet de stekker voor de minpoolaansluiting van de accu
van het BMS.
2. Verbind de pluspool van de voedingsingang met het VE.Bus BMS met de pluspool van het systeem. Een aan/uit-
schakelaar van het systeem in de plus-voedingsdraad schakelt het systeem uit als deze wordt geopend.
6
4.3. Accu
In geval van meerdere parallel of in serie geschakelde accu's, dienen de twee ronde M8-aansluitstekkersets van elke accu in
serie (in een ringnetwerk) te worden aangesloten.
Verbind de twee overige stekkersets met het BMS.
4.4. Inschakelen
In geval van een systeem dat enkel voor gelijkstroom geschikt is: verbind de pluspool van de accu. Het systeem is nu klaar voor
gebruik.
In geval van een systeem met Multi's, Quattro's of omvormers met VE.Bus:
4.4.1. Koppel na voltooiing van de installatie het BMS los van de VE.Bus en vervang deze door een Victron Interface MK2 en
een computer.
4.4.2. Verbind de pluspool van de accu.
4.4.2. Configureer, indien van toepassing, de omvormer(s)/lader(s) of omvormer(s) voor een parallelle of driefase-configuratie.
Omvormers/laders: de AC Detector dient enkel in het master- of leidende apparaat van een parallel of driefasesysteem te
worden geïnstalleerd. Omvormers: er is geen AC Detector nodig.
4.4.3. Laad de BMS VE.Bus-assistent of een ESS-assistent op alle apparaten (moet voor elk apparaat afzonderlijk worden
uitgevoerd).
4.4.4. Verwijder de MK2 en sluit het BMS weer aan.
4.4.5. Het systeem is nu klaar voor gebruik.
5. Systeemvoorbeelden
Afbeelding 5: Systeem met MultiPlus-II en DC-vermogen
Opmerking: het BMS wordt verbonden met de minpool van de accu via de UTP-kabel tussen het BMS en de omvormer/lader.
Om aardingsfoutlussen te voorkomen, mag daarom de min-stekker van het BMS niet worden aangesloten.
Afbeelding 6: DC-systeem voor een boot of voertuig met parallelle aansluiting van de start- en lithium-ion-accu
Opmerking: in dat geval moet de minpool van de accu van het BMS worden aangesloten.
7
EN NL FR DE SE
Afbeelding 7: Systeem voor een boot of voertuig met een MultiPlus-II inverter/oplader
Opmerking: het BMS wordt verbonden met de minpool van de accu via de UTP-kabel tussen het BMS en de omvormer/lader.
Om aardingsfoutlussen te voorkomen, mag daarom de min-stekker van het BMS niet worden aangesloten.
Afbeelding 8: Systeemvoorbeeld voor een boot of voertuig met een driefase-omvormer-/laderconfiguratie (DC-zekeringen
niet weergegeven, alleen de lithium-ion-accuzekering)
Opmerking 1: de AC Detector wordt alleen in het leidende apparaat geïnstalleerd.
Opmerking 2: het BMS wordt verbonden met de minpool van de accu via de UTP-kabel tussen het BMS en de omvormer/lader.
Om aardingsfoutlussen te voorkomen, mag daarom de min-stekker van het BMS niet worden aangesloten.
8
Afbeelding 9: Systeemvoorbeeld voor een boot of voertuig met een 24V-lithium-ionsysteem, een 24V-wisselstroomgenerator
en een 12V-startaccu.
Om de startaccu op te laden: gebruik een DC-DC-omvormer of een kleine acculader die met een Multi of Quattro is
verbonden.
Dynamo's die DC-spanning bij uitgang B+ nodig hebben om het opladen te kunnen starten, kunnen worden gestart door op
de knop Start Assist te drukken, zodra de motor draait.
Opmerking: het BMS wordt verbonden met de minpool van de accu via de UTP-kabel tussen het BMS en de omvormer/lader.
Bedraad daarom om aardingsfoutlussen te voorkomen niet de stekker voor de minpoolaansluiting van de accu van het BMS
Afbeelding 10: Zonnetoepassing met een MPPT met VE.Direct-poort en een Phoenix Inverter 24/1200 VE.Direct.
9
EN NL FR DE SE
Afbeelding 11: Zonnetoepassing met twee MPPT 150/100-Tr VE.Can
Opmerking: het BMS wordt verbonden met de minpool van de accu via de UTP-kabel tussen het BMS en de omvormer/lader.
Bedraad daarom om aardingsfoutlussen te voorkomen niet de stekker voor de minpoolaansluiting van de accu van het BMS
6. Afmetingen
10
7. Vaak gestelde vragen
Vraag 1: Ik heb het VE.Bus BMS losgekoppeld en nu schakelt mijn Multi of Quattro niet in, hoe komt dat?
Een Multi of Quattro die is geprogrammeerd met de VE.Bus BMS assistent en het VE.Bus BMS niet op de bus kan vinden,
schakelt over op de noodmodus. In deze modus worden de accu's afhankelijk van de systeemspanning met max. 5 ampère tot
12V, 24V of 48V opgeladen. Opmerking: in deze modus brandt alleen de LED Voeding Aan. Als u de AC-ingang van de
Multi/Quattro loskoppelt, schakelt deze uit. De omvorming wordt dan niet gestart, omdat de toestand van de accu niet door het
VE.Bus BMS kan worden geverifieerd.
Opmerking: als de accu's leeg of losgekoppeld zijn, moeten de Quattro’s door AC-ingang 1 worden gevoed. Door het voeden
van AC-ingang 2 zal de Quattro niet worden ingeschakeld en starten met opladen.
Vraag 2: De accu's zijn leeg en de Multi/Quattro start niet met opladen. Hoe kan ik het systeem weer aan de gang krijgen?
Als lithiumaccu's bijna leeg zijn (de spanning ligt dan rond 9V of zelfs lager), kan het gebeuren dat de accuspanning onder het
bedrijfsspanningsbereik van het VE.Bus BMS ligt. In dat geval is het VE.Bus BMS niet in staat om de Multi/Quattro te starten,
ook al is er een AC Detector geïnstalleerd. Om het systeem weer opnieuw te starten, moet het VE.Bus BMS worden
losgekoppeld van de Multi. Zie verder vraag 1. Opmerking: het kan nodig zijn om alle Blue Power Panels, NMEA2000-interfaces
of overige gelijksoortige intelligente apparaten los te koppelen. Zolang deze zelf niet zijn ingeschakeld, kunnen deze het
inschakelen van de Multi/Quattro voorkomen.
Een eenvoudiger optie om een bijna leeg systeem weer te activeren kan zijn om een kleine acculader, met bijvoorbeeld 5
ampère, aan te sluiten en te wachten tot de accuspanning weer 12 volt heeft bereikt.
Vraag 3: Wat gebeurt er met de Multi/Quattro als het BMS een signaal voor lage celspanning afgeeft?
De Multi/Quattro bevindt zich dan in de modus alleen oplader: als er wisselstroom beschikbaar is, worden de accu's
opgeladen. En als er geen wisselstroom beschikbaar is, wordt deze uitgeschakeld.
Vraag 4: Wat gebeurt er met de Multi/Quattro als het BMS een signaal voor hoge celspanning afgeeft?
Het signaal voor hoge celspanning wordt alleen afgegeven als de cellen niet in evenwicht zijn. De Multi/Quattro schakelt over
naar bulklading en begint met een lagere laadstroom op te laden. Hierdoor kan het balanceersysteem de cellen weer in
evenwicht brengen.
11
EN NL FR DE SE
8. Specificaties
Cyrix Li-ion ct
(zie Cyrix Li-ion datasheet voor meer
informatie)
12/24-120 24/48-120
Continue stroom
120A
Koppelspanning
Van 13,7V tot 13,9V en 27,4V tot 27,8V
met intelligente trenddetectie
Ontkoppelingsspanning
Van 13,2V tot 13,4V en 26,4V tot 26,8V
met intelligente trenddetectie
Start Assist
Ja
(De Cyrix blijft 15 seconden lang actief nadat de
regelingangsspanning twee keer is verhoogd naar de
accu-minus)
Cyrix Li-ion Load 12/24-120 24/48-120 24/48-120
Gebruik hiervoor in de plaats een Battery Protect: veel lager stroomverbruik
Cyrix Li-ion Charge 12/24-120 24/48-120
Continue stroom 120A 120A
Koppelspanning
Wordt geactiveerd als de spanning aan de laderzijde
13,7V tot 13,9V en 27,4V tot 27,8V overschrijdt, met
intelligente trenddetectie
Wordt geactiveerd als de spanning aan de
laderzijde 27,4V tot 27,8V en 54,8V tot 55,6V
overschrijdt, met intelligente trenddetectie
Ontkoppelingsspanning
Van 13,2V tot 13,4V en 26,4V tot 26,8V
met intelligente trenddetectie
Van 26,4V tot 26,8V en 52,8V tot 53,6V
met intelligente trenddetectie
Detectie 'opladen niet actief' De Cyrix wordt elk uur gedeactiveerd en blijft open in geval er een te lage spanning aan de laderzijde optreedt
Algemeen 12/24-120 24/48-120
Ontkoppeling bij overspanning
16V / 32V
32V / 64V
Ontkoppeling bij overtemperatuur
Ja
Stroomopname (open)
<4mA
Stroomopname (gesloten)
<220mA / < 110mA
< 110mA / < 60mA
Bedrijfstemperatuurbereik
-20 tot +50°C
Beschermingsklasse
IP54
Gewicht kg (lbs)
0,11 (0,24)
Afmetingen h x b x d in mm
(h x b x d in inch)
46 x 46 x 80
(1,8 x 1,8 x 3,2)
VE.Bus BMS
Ingangsspanningsbereik 9 - 70V DC
Stroomopname, normale bedrijfsmodus 10mA (exclusief stroom voor Load Disconnect)
Stroomopname, bij lage celspanning
2mA
Uitgang Load Disconnect
Normaal gesproken op HIGH (uitgangsspanning ≈ voedingsspanning – 1V)
Floatingals belasting moet worden losgekoppeld
Bronstroomgrenswaarde: 2A
Drainstroom: 0A
Uitgang Charge Disconnect
Normaal gesproken hoog, (uitgangsspanning ≈ voedingsspanning – 1V)
Floatingals de acculader moet worden losgekoppeld
Bronstroomgrenswaarde: 10mA
Drainstroom: 0A
ALGEMEEN
VE.Bus-communicatiepoort Twee RJ45-bussen om alle VE.Bus-producten aan te sluiten
Bedrijfstemperatuur
-20 tot +50°C 0 - 120°F
Luchtvochtigheid Max. 95% (niet condenserend)
Beveiligingsklasse IP20
BEHUIZING
Materiaal en kleur ABS, mat zwart
Gewicht 0,1kg
Afmetingen (hxbxd) 105 x 78 x 32 mm
NORMEN
Normen: Veiligheid
Emissie
Immuniteit
Voertuigrichtlijn
NEN-EN 60950
NEN-EN 61000-6-3, NEN-EN 55014-1
NEN-EN 61000-6-2, NEN-EN 61000-6-1, NEN-EN 55014-2
NEN-EN 50498
12
NL
Bijlage:
Belastingen die direct kunnen worden geregeld
door de belastingsontkoppelingsuitgang van het
BMS
Omvormers:
Alle Phoenix omvormers VE.Direct 250/375/500/800/1200
Phoenix 12/800 Phoenix 24/800
Phoenix 12/1200 Phoenix 24/1200
Phoenix 48/800 Phoenix 48/1200
DC-DC-omvormers:
Alle Tr type DC-DC converters
Orion 12/24-20
Orion 24/12-25
Orion 24/12-40
Orion 24/12-70
Belastingen, waarvoor een omvormende kabel voor
het op afstand in- of uitschakelen is vereist
(artikelnummer ASS030550100)
Omvormers:
Phoenix 12/180
Phoenix 24/180
Phoenix 12/350
Phoenix 24/350
Alle Phoenix-omvormers met een nominaal vermogen
van 3kVA en meer
Belastingsontkoppelingsschakelaar, waarvoor een
niet-omvormende kabel voor het op afstand in- of
uitschakelen is vereist
(artikelnummer ASS030550200)
BatteryProtect BP-40i
BatteryProtect BP-60i
BatteryProtect BP-200i
(Niet- omvormende kabel voor het op afstand in- of
uitschakelen is niet nodig voor de nieuwere modellen
BP-50, BP-60, BP-100,BP-220 en BP 48V-100A)
Voor Skylla TG acculaders is een niet-omvormende
kabel voor het op afstand in- of uitschakelen vereist
(artikelnummer ASS030550200)
Voor Skylla-i acculaders is een Skylla-i kabel voor
in-/uitschakelen op afstand vereist
(artikelnr. ASS030550400)

Documenttranscriptie

1. Algemene beschrijving Pre-alarm De pre-alarm uitgangsspanning is normaal vlottend en wordt hoog bij imminente celonderspanning (standaard 3,1 V/cel, aanpasbaar op de batterij tussen 2,85 V en 3,15 V per cel). Maximale stroom: 1 A (niet beveiligd tegen kortsluiting). De minimale vertraging tussen pre-alarm en laadontkoppeling bedraagt 30 seconden. Charge Disconnect (laden onderbreken) De uitgang Charge Disconnect staat normaal gesproken op HIGH en wordt ‘free floating’ in geval van dreigende overspanning of overtemperatuur van de cellen. Maximale stroom: 10mA. De uitgang Charge Disconnect kan worden gebruikt om de volgende functies te regelen: het op afstand in- of uitschakelen van een acculader en/of een Cyrix-Li-Charge-relais en/of een Cyrix-Li-ct Battery Combiner. LED-lampjes Brandt (blauw): VE.Bus-producten zijn ingeschakeld. Cel>4V of temperatuur (rood): de uitgang Charge Disconnect staat op LOW (laag) door dreigende overspanning of overtemperatuur van de cellen. Cel>2,8V (blauw): de uitgang Load Disconnect staat op HIGH (hoog). De uitgang Load Disconnect staat op LOW als deze door dreigende onderspanning van de cellen (Vcel≤2,8V) is uitgeschakeld. 2. Veiligheidsaanwijzingen De installatie moet precies worden uitgevoerd volgens de nationale veiligheidsvoorschriften en in overeenstemming met de voor eindgebruik gestelde eisen betreffende behuizing, installatie, lekstroom, speling, verliezen, markeringen en segregatie. De installatie mag enkel worden uitgevoerd door gekwalificeerde en geschoolde installatiemonteurs. Schakel het systeem uit en controleer het op gevaarlijke spanningen voordat u wijzigingen aan de aansluitingen aanbrengt. • Open de lithium-ionaccu niet. • Ontlaad een nieuwe lithium-ionaccu niet voordat deze eerst volledig is opgeladen. • Laad de accu enkel op binnen de aangegeven grenswaarden. • Monteer de lithium-ionaccu niet ondersteboven. • Controleer of de lithium-ionaccu tijdens het transport beschadigd is geraakt. 1 SE Load Disconnect (belasting onderbreken) De uitgang Load Disconnect staat normaal gesproken op HIGH (hoog) en wordt ‘free floating’ (vrij zwevend) in geval van dreigende onderspanning van de cellen. Maximale stroom: 2A. De uitgang Load Disconnect kan worden gebruikt om de volgende functies te regelen: het op afstand in- of uitschakelen van een belasting en/of het op afstand in- of uitschakelen van een elektronische belastingsschakelaar (BatteryProtect, voorkeur oplossing voor een laag stroomverbruik). DE Opmerking: AC Detector voor MultiPlus en Quattro (inbegrepen bij VE.Bus BMS levering) niet nodig voor de MultiPlusII modellen FR Communiceert met alle VE.Bus-producten Het VE.Bus BMS kan met een standaard RJ45 UTP-kabel worden aangesloten op een MultiPlus-, Quattro- of Phoenixomvormer. Producten zonder VE.Bus kunnen zoals onderstaand weergegeven worden geregeld: NL Beschermt 12V-, 24V- en 48V-systemen Bedrijfsspanningsbereik van het BMS: 9 tot 70V DC. EN Beschermt elke afzonderlijke cel van een Victron lithium-ijzerfosfaat- (LiFePO₄) accu Elke afzonderlijke cel van een LiFePO₄-accu moet worden beschermd tegen overspanning, onderspanning en overtemperatuur. Victron LiFePO₄-accu's beschikken over een geïntegreerde celbalanceer-, temperatuur- en spanningsregeling (in het Engels Balancing, Temperature and Voltage control, kort BTV, genoemd). Deze wordt met twee ronde M8-aansluitkabelssets op het VE.Bus BMS aangesloten. De BTV van meerdere accu's kan in een ringnetwerk met elkaar worden verbonden. Zie voor meer informatie de documentatie van onze LiFePO4-accu. Taken van het BMS: het uitschakelen of ontkoppelen van belastingen in geval van dreigende onderspanning van de cellen, het verlagen van de laadstroom in geval van dreigende overspanning of overtemperatuur van de cellen (zie voor VE.Bus-producten de onderstaande informatie), en het uitschakelen of ontkoppelen van de acculaders in geval van dreigende overspanning of overtemperatuur van de cellen. 3. Neem het volgende in acht 3.1 Belangrijke aanwijzing Lithium-ionaccu's zijn duur en kunnen beschadigd raken door te diepe ontlading of overlading. Beschadiging als gevolg van te diepe ontlading kan optreden als lage belastingen (zoals: alarmsystemen, relais, stand-bystroom van bepaalde belastingen, retourstroomverbruik van acculaders of ladingsregelaars) langzaam de accu ontladen als het systeem niet in gebruik is. Koppel in geval van twijfel over een mogelijke reststroomstoot de accu los door de accuschakelaar te openen, de accuzekering(en) te verwijderen of de pluspool van de accu los te koppelen als het systeem niet in gebruik is. Een restontladingsstroom is vooral gevaarlijk als het systeem volledig is ontladen en door te lage celspanning is uitgeschakeld. Na een uitschakeling door een te lage celspanning resteert een reservecapaciteit van ongeveer 1Ah per 100Ah accucapaciteit in de accu. De accu zal beschadigd raken als de resterende reservecapaciteit aan de accu wordt onttrokken. Een reststroom van 10mA kan bijvoorbeeld een 200Ah-accu beschadigen als het systeem gedurende meer dan 8 dagen in ontladen toestand blijft. 3.2 De lithium-ion-software-assistent ‘AC Detector’ voor MultiPlus en Quattro (niet nodig voor de MultiPlus-II modellen) De AC Detector (wisselstroomdetector) is een kleine uitbreiding die kan worden ingebouwd in een Multiplus of Quattro als deze samen met een LiFePO₄-accu en een VE.Bus BMS worden gebruikt. De VE.Bus BMS wordt standaard geleverd met AC Detector. De taak van de AC Detector is om de Multiplus of Quattro opnieuw te starten als weer wisselstroom beschikbaar is nadat het apparaat door het BMS als gevolg van een te lage celspanning is uitgeschakeld. Zonder de AC Detector zouden de Multiplus of Quattro uitgeschakeld blijven en daardoor zou de accu na uitschakeling door een te lage accuspanning niet weer beginnen met opladen. De AC Detector is hiervoor afhankelijk van de lithium-ion-software-assistent of de Eigen verbruik ESS assistent. Omvormers (alleen DC naar AC) met VE.Bus kunnen direct worden aangesloten op de MultiPlus/Quattro-ingang van het BMS. Hiervoor is geen AC Detector of assistent nodig. 3.3 DC-belastingen met aansluitingen voor in- of uitschakelen op afstand DC-belastingen moeten worden uitgeschakeld of ontkoppeld in geval van dreigende onderspanning van de cellen. Voor dit doel kan de uitgang Load Disconnect van het VE.Bus BMS worden gebruikt. De uitgang Load Disconnect staat normaal gesproken op HIGH (net als de accuspanning) en wordt ‘free floating’ (= open circuit) in geval van dreigende onderspanning van de cellen (geen interne ‘pull down’ om het resterend stroomverbruik in geval van een lage celspanning te beperken). DC-belastingen met een aansluiting voor in- of uitschakelen op afstand die de belasting inschakelen als de aansluiting op HIGH wordt gezet (op de plus van de accu) en deze uitschakelen als de aansluiting op ‘free floating’ wordt gezet, kunnen direct met de uitgang Load Disconnect worden geregeld. In de bijlage vindt u een lijst met Victron-producten die over deze eigenschap beschikken. Voor DC-belastingen met een aansluiting voor in- of uitschakelen op afstand die de belasting inschakelen als de aansluiting op LOW gezet (naar de min van de accu) en deze uitschakelen als de aansluiting op ‘free floating’ wordt gezet, kan de omvormkabel voor het op afstand in- of uitschakelen worden gebruikt. Zie bijlage. Opmerking: controleer de reststroom van de belasting als deze is uitgeschakeld. Na een uitschakeling door een te lage celspanning resteert een reservecapaciteit van ongeveer 1Ah per 100Ah accucapaciteit in de accu. Een reststroom van 10mA kan bijvoorbeeld een 200Ah-accu beschadigen als het systeem gedurende meer dan 8 dagen in ontladen toestand blijft. 3.4 DC-belasting: ontkoppeling van de belasting met een BatteryProtect (alleen beschikbaar voor 12V en 24V) Een Battery Protect ontkoppelt de belasting in de volgende gevallen: als de ingangsspanning (= accuspanning) onder de vooringestelde waarde is gedaald, of als de aansluiting voor het op afstand in- of uitschakelen op LOW is gezet. Het VE.Bus BMS kan worden gebruikt om de aansluiting voor het op afstand in- of uitschakelen te regelen: (Dan is een niet-omvormende kabel voor het op afstand in- of uitschakelen nodig). In tegenstelling tot een Cyrix-relais of een schakelaar kan een BatteryProtect een belasting met een grote ingangscondensator starten, zoals een omvormer of een DC-DC-omvormer. 3.5 Opladen van LiFePO₄-accu's met een acculader Het opladen van de accu moet worden verminderd of gestopt in geval van dreigende overspanning of overtemperatuur van de cellen. Voor dit doel kan de uitgang Charge Disconnect van het VE.Bus BMS worden gebruikt. De uitgang Charge Disconnect staat normaal gesproken op HIGH (net als de accuspanning) en schakelt in geval van dreigende overspanning van de cellen over op de toestand ‘open-circuit’. Acculaders met een aansluiting voor het op afstand in- of uitschakelen die de acculader activeren als de aansluiting op HIGH wordt gezet (op de plus van de accu) en deze deactiveren als de aansluiting op ‘free floating’ wordt gezet, kunnen direct met de uitgang Charge Disconnect worden geregeld. In de bijlage vindt u een lijst met Victron-producten die over deze eigenschap beschikken. Voor acculaders met een aansluiting voor het op afstand in- of uitschakelen die de acculader inschakelt als de aansluiting op LOW wordt gezet (op de min van de accu) en deze uitschakelt als de aansluiting op ‘free floating’ wordt gezet, kan de omvormende kabel voor het op afstand in- of uitschakelen worden gebruikt. Zie bijlage. 2 NL FR 3.6 Opladen van LiFePO₄-accu's met een wisselstroomgenerator Zie afbeelding 6. Voor deze toepassing wordt de Cyrix-Li-ct aanbevolen. De door een microprocessor bestuurde Cyrix-Li-ct beschikt over een timer- en spanningstrenddetectie. Dit voorkomt herhaaldelijk omschakelen door een systeemspanningsdaling bij aansluiting van een ontladen accu. EN Als alternatief kan een Cyrix-Li-Charge worden gebruikt: De Cyrix-Li-Charge is een éénrichtingskoppelaar die tussen een acculader en de LiFePO₄-accu wordt geschakeld. Deze wordt alleen actief als de laadspanning van de acculader beschikbaar is op de aansluiting aan de oplaadzijde. Een regelklem wordt met de aansluiting Charge Disconnect van het BMS verbonden. DE SE 3 4. Installatie 4.1 AC Detector voor MultiPlus en Quattro (inbegrepen in de levering van een VE.Bus BMS). Niet nodig voor de MultiPlus-II modellen. De taak van de AC Detector is het om de Multiplus of Quattro opnieuw te starten als wisselstroom beschikbaar is in geval deze is uitgeschakeld door het BMS als gevolg van een te lage celspanning (zodat de accu weer kan worden opgeladen). Opmerking 1: De AC Detector is in geval van een omvormer niet nodig. Opmerking 2: In systemen die bestaan uit meerdere apparaten, die geconfigureerd zijn voor parallelle, driefasen- of gesplitste fase-werking, dient de AC Detector enkel met het master- of leidende apparaat te zijn verbonden. Opmerking 3: De VE.Bus BMS assistent of de Eigen verbruik ESS assistent moet op alle apparaten worden geladen. Afbeelding 1: Blokschema met AC Detector in een Quattro Afbeelding 2: Blokschema met AC Detector in een MultiPlus 4 EN Installatieprocedure (zie afbeelding 3) 1. Verbind de bruine en blauwe ingangsdraden met de nulleider en de fase van de AC-in-1 ingang. 2. Quattro: Verbind de bruine en blauwe uitgangsdraden met de nulleider en de fase van de AC-in-2 ingang. MultiPlus: geen AC-in-2-ingang beschikbaar. Knip de AC2-draden dicht bij de AC Detector af. NL FR DE SE Afbeelding 3: Aansluiting van de AC Detector 3. 4. 5. 6. Gebruik de korte RJ45 UTP-kabel om de AC Detector met één van de twee VE.Bus-bussen in de Multiplus of Quattro te verbinden (zie afbeelding 4). Verbind het VE.Bus BMS met de AC Detector via een UTP-kabel (niet meegeleverd). Een Digital Multi Control pandeel moet met het VE.Bus BMS worden verbonden. Verbind een Digital Multi Contro, paneel niet direct met een Multi of Quattro (tussen de signalen van het controlepaneel en de signalen van het VE.Bus BMS kan een conflict ontstaan). Het Color Control paneel moet direct worden verbonden met de Multi of Quattro. Afbeelding 4: VE.Bus-aansluitingen 4.2 Bedrading van het systeem: zie onderstaande systeemvoorbeelden Nu nog niet met de plus van de accu verbinden (of nog niet de zekering(en) van de accu plaatsen). Belangrijke aanwijzing: 1. De UTP-kabel naar de omvormer of omvormer/lader verbindt ook de minpool van de accu met het BMS. Bedraad in dat geval om aardingsfoutlussen te voorkomen niet de stekker voor de minpoolaansluiting van de accu van het BMS. 2. Verbind de pluspool van de voedingsingang met het VE.Bus BMS met de pluspool van het systeem. Een aan/uitschakelaar van het systeem in de plus-voedingsdraad schakelt het systeem uit als deze wordt geopend. 5 4.3. Accu In geval van meerdere parallel of in serie geschakelde accu's, dienen de twee ronde M8-aansluitstekkersets van elke accu in serie (in een ringnetwerk) te worden aangesloten. Verbind de twee overige stekkersets met het BMS. 4.4. Inschakelen In geval van een systeem dat enkel voor gelijkstroom geschikt is: verbind de pluspool van de accu. Het systeem is nu klaar voor gebruik. In geval van een systeem met Multi's, Quattro's of omvormers met VE.Bus: 4.4.1. Koppel na voltooiing van de installatie het BMS los van de VE.Bus en vervang deze door een Victron Interface MK2 en een computer. 4.4.2. Verbind de pluspool van de accu. 4.4.2. Configureer, indien van toepassing, de omvormer(s)/lader(s) of omvormer(s) voor een parallelle of driefase-configuratie. Omvormers/laders: de AC Detector dient enkel in het master- of leidende apparaat van een parallel of driefasesysteem te worden geïnstalleerd. Omvormers: er is geen AC Detector nodig. 4.4.3. Laad de BMS VE.Bus-assistent of een ESS-assistent op alle apparaten (moet voor elk apparaat afzonderlijk worden uitgevoerd). 4.4.4. Verwijder de MK2 en sluit het BMS weer aan. 4.4.5. Het systeem is nu klaar voor gebruik. 5. Systeemvoorbeelden Afbeelding 5: Systeem met MultiPlus-II en DC-vermogen Opmerking: het BMS wordt verbonden met de minpool van de accu via de UTP-kabel tussen het BMS en de omvormer/lader. Om aardingsfoutlussen te voorkomen, mag daarom de min-stekker van het BMS niet worden aangesloten. Afbeelding 6: DC-systeem voor een boot of voertuig met parallelle aansluiting van de start- en lithium-ion-accu Opmerking: in dat geval moet de minpool van de accu van het BMS worden aangesloten. 6 EN NL FR DE SE Afbeelding 7: Systeem voor een boot of voertuig met een MultiPlus-II inverter/oplader Opmerking: het BMS wordt verbonden met de minpool van de accu via de UTP-kabel tussen het BMS en de omvormer/lader. Om aardingsfoutlussen te voorkomen, mag daarom de min-stekker van het BMS niet worden aangesloten. Afbeelding 8: Systeemvoorbeeld voor een boot of voertuig met een driefase-omvormer-/laderconfiguratie (DC-zekeringen niet weergegeven, alleen de lithium-ion-accuzekering) Opmerking 1: de AC Detector wordt alleen in het leidende apparaat geïnstalleerd. Opmerking 2: het BMS wordt verbonden met de minpool van de accu via de UTP-kabel tussen het BMS en de omvormer/lader. Om aardingsfoutlussen te voorkomen, mag daarom de min-stekker van het BMS niet worden aangesloten. 7 Afbeelding 9: Systeemvoorbeeld voor een boot of voertuig met een 24V-lithium-ionsysteem, een 24V-wisselstroomgenerator en een 12V-startaccu. Om de startaccu op te laden: gebruik een DC-DC-omvormer of een kleine acculader die met een Multi of Quattro is verbonden. Dynamo's die DC-spanning bij uitgang B+ nodig hebben om het opladen te kunnen starten, kunnen worden gestart door op de knop Start Assist te drukken, zodra de motor draait. Opmerking: het BMS wordt verbonden met de minpool van de accu via de UTP-kabel tussen het BMS en de omvormer/lader. Bedraad daarom om aardingsfoutlussen te voorkomen niet de stekker voor de minpoolaansluiting van de accu van het BMS Afbeelding 10: Zonnetoepassing met een MPPT met VE.Direct-poort en een Phoenix Inverter 24/1200 VE.Direct. 8 EN NL FR DE SE Afbeelding 11: Zonnetoepassing met twee MPPT 150/100-Tr VE.Can Opmerking: het BMS wordt verbonden met de minpool van de accu via de UTP-kabel tussen het BMS en de omvormer/lader. Bedraad daarom om aardingsfoutlussen te voorkomen niet de stekker voor de minpoolaansluiting van de accu van het BMS 6. Afmetingen 9 7. Vaak gestelde vragen Vraag 1: Ik heb het VE.Bus BMS losgekoppeld en nu schakelt mijn Multi of Quattro niet in, hoe komt dat? Een Multi of Quattro die is geprogrammeerd met de VE.Bus BMS assistent en het VE.Bus BMS niet op de bus kan vinden, schakelt over op de noodmodus. In deze modus worden de accu's afhankelijk van de systeemspanning met max. 5 ampère tot 12V, 24V of 48V opgeladen. Opmerking: in deze modus brandt alleen de LED Voeding Aan. Als u de AC-ingang van de Multi/Quattro loskoppelt, schakelt deze uit. De omvorming wordt dan niet gestart, omdat de toestand van de accu niet door het VE.Bus BMS kan worden geverifieerd. Opmerking: als de accu's leeg of losgekoppeld zijn, moeten de Quattro’s door AC-ingang 1 worden gevoed. Door het voeden van AC-ingang 2 zal de Quattro niet worden ingeschakeld en starten met opladen. Vraag 2: De accu's zijn leeg en de Multi/Quattro start niet met opladen. Hoe kan ik het systeem weer aan de gang krijgen? Als lithiumaccu's bijna leeg zijn (de spanning ligt dan rond 9V of zelfs lager), kan het gebeuren dat de accuspanning onder het bedrijfsspanningsbereik van het VE.Bus BMS ligt. In dat geval is het VE.Bus BMS niet in staat om de Multi/Quattro te starten, ook al is er een AC Detector geïnstalleerd. Om het systeem weer opnieuw te starten, moet het VE.Bus BMS worden losgekoppeld van de Multi. Zie verder vraag 1. Opmerking: het kan nodig zijn om alle Blue Power Panels, NMEA2000-interfaces of overige gelijksoortige intelligente apparaten los te koppelen. Zolang deze zelf niet zijn ingeschakeld, kunnen deze het inschakelen van de Multi/Quattro voorkomen. Een eenvoudiger optie om een bijna leeg systeem weer te activeren kan zijn om een kleine acculader, met bijvoorbeeld 5 ampère, aan te sluiten en te wachten tot de accuspanning weer 12 volt heeft bereikt. Vraag 3: Wat gebeurt er met de Multi/Quattro als het BMS een signaal voor lage celspanning afgeeft? De Multi/Quattro bevindt zich dan in de modus ‘alleen oplader’: als er wisselstroom beschikbaar is, worden de accu's opgeladen. En als er geen wisselstroom beschikbaar is, wordt deze uitgeschakeld. Vraag 4: Wat gebeurt er met de Multi/Quattro als het BMS een signaal voor hoge celspanning afgeeft? Het signaal voor hoge celspanning wordt alleen afgegeven als de cellen niet in evenwicht zijn. De Multi/Quattro schakelt over naar bulklading en begint met een lagere laadstroom op te laden. Hierdoor kan het balanceersysteem de cellen weer in evenwicht brengen. 10 8. Specificaties EN VE.Bus BMS Ingangsspanningsbereik 9 - 70V DC Stroomopname, normale bedrijfsmodus 10mA (exclusief stroom voor Load Disconnect) 2mA Uitgang Load Disconnect Uitgang Charge Disconnect Twee RJ45-bussen om alle VE.Bus-producten aan te sluiten Bedrijfstemperatuur -20 tot +50°C Luchtvochtigheid DE ALGEMEEN VE.Bus-communicatiepoort FR Normaal gesproken op HIGH (uitgangsspanning ≈ voedingsspanning – 1V) ‘Floating’ als belasting moet worden losgekoppeld Bronstroomgrenswaarde: 2A Drainstroom: 0A Normaal gesproken hoog, (uitgangsspanning ≈ voedingsspanning – 1V) ‘Floating’ als de acculader moet worden losgekoppeld Bronstroomgrenswaarde: 10mA Drainstroom: 0A NL Stroomopname, bij lage celspanning 0 - 120°F Max. 95% (niet condenserend) SE Beveiligingsklasse IP20 BEHUIZING Materiaal en kleur ABS, mat zwart Gewicht 0,1kg Afmetingen (hxbxd) 105 x 78 x 32 mm NORMEN Normen: Veiligheid Emissie Immuniteit Voertuigrichtlijn NEN-EN 60950 NEN-EN 61000-6-3, NEN-EN 55014-1 NEN-EN 61000-6-2, NEN-EN 61000-6-1, NEN-EN 55014-2 NEN-EN 50498 Cyrix Li-ion ct (zie Cyrix Li-ion datasheet voor meer informatie) Continue stroom Koppelspanning Ontkoppelingsspanning Start Assist 12/24-120 24/48-120 120A Van 13,7V tot 13,9V en 27,4V tot 27,8V met intelligente trenddetectie Van 13,2V tot 13,4V en 26,4V tot 26,8V met intelligente trenddetectie Ja (De Cyrix blijft 15 seconden lang actief nadat de regelingangsspanning twee keer is verhoogd naar de accu-minus) Cyrix Li-ion Load 12/24-120 24/48-120 Gebruik hiervoor in de plaats een Battery Protect: veel lager stroomverbruik Cyrix Li-ion Charge 12/24-120 24/48-120 Continue stroom 120A 120A Koppelspanning Wordt geactiveerd als de spanning aan de laderzijde 13,7V tot 13,9V en 27,4V tot 27,8V overschrijdt, met intelligente trenddetectie Wordt geactiveerd als de spanning aan de laderzijde 27,4V tot 27,8V en 54,8V tot 55,6V overschrijdt, met intelligente trenddetectie Van 13,2V tot 13,4V en 26,4V tot 26,8V met intelligente trenddetectie Van 26,4V tot 26,8V en 52,8V tot 53,6V met intelligente trenddetectie Ontkoppelingsspanning Detectie 'opladen niet actief' De Cyrix wordt elk uur gedeactiveerd en blijft open in geval er een te lage spanning aan de laderzijde optreedt Algemeen 12/24-120 Ontkoppeling bij overspanning Ontkoppeling bij overtemperatuur Stroomopname (open) Stroomopname (gesloten) Bedrijfstemperatuurbereik Beschermingsklasse Gewicht kg (lbs) Afmetingen h x b x d in mm (h x b x d in inch) 24/48-120 16V / 32V 32V / 64V Ja <4mA <220mA / < 110mA < 110mA / < 60mA -20 tot +50°C IP54 0,11 (0,24) 46 x 46 x 80 (1,8 x 1,8 x 3,2) 11 24/48-120 NL Bijlage: Belastingen die direct kunnen worden geregeld door de belastingsontkoppelingsuitgang van het BMS Omvormers: Alle Phoenix omvormers VE.Direct 250/375/500/800/1200 Phoenix 12/800 Phoenix 24/800 Phoenix 12/1200 Phoenix 24/1200 Phoenix 48/800 Phoenix 48/1200 DC-DC-omvormers: Alle Tr type DC-DC converters Orion 12/24-20 Orion 24/12-25 Orion 24/12-40 Orion 24/12-70 Belastingen, waarvoor een omvormende kabel voor het op afstand in- of uitschakelen is vereist (artikelnummer ASS030550100) Omvormers: Phoenix 12/180 Phoenix 24/180 Phoenix 12/350 Phoenix 24/350 Alle Phoenix-omvormers met een nominaal vermogen van 3kVA en meer Belastingsontkoppelingsschakelaar, waarvoor een niet-omvormende kabel voor het op afstand in- of uitschakelen is vereist (artikelnummer ASS030550200) BatteryProtect BP-40i BatteryProtect BP-60i BatteryProtect BP-200i (Niet- omvormende kabel voor het op afstand in- of uitschakelen is niet nodig voor de nieuwere modellen BP-50, BP-60, BP-100,BP-220 en BP 48V-100A) Voor Skylla TG acculaders is een niet-omvormende kabel voor het op afstand in- of uitschakelen vereist (artikelnummer ASS030550200) Voor Skylla-i acculaders is een Skylla-i kabel voor in-/uitschakelen op afstand vereist (artikelnr. ASS030550400) 12
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63

Victron energy VE.Bus BMS de handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
de handleiding