Victron energy smallBMS Handleiding

Type
Handleiding
1
EN NL FR DE ES SE
1. Algemene beschrijving
Een eenvoudig en goedkoop alternatief voor de VE.Bus BMS
De smallBMS kan de VE.Bus BMS in verschillende toepassingen vervangen. Het is echter niet geschikt voor gebruik met de VE.Bus
MultiPlus en Quattro-omvormers/acculaders: het heeft geen VE.Bus-interface.
De smallBMS is bedoeld voor gebruik met Victron Smart LiFePo4-accu's met ronde M8-contacten.
De smallBMS heeft drie uitgangen, vergelijkbaar met de VE.Bus.BMS.
Lastontkoppelingsuitgang
De lastuitgang is normaal gesproken hoog en wordt potentiaalvrij in het geval van mogelijke onderspanning van de cel (standaard 2,8
V/cel, aanpasbaar op de accu tussen de 2,6 V en 2,8 V per cel). Maximale stroom: 1 A. De lastuitgang is niet beveiligd tegen kortsluiting.
De lastuitgang kan worden gebruikt om de volgende aspecten te bedienen:
Een hoogstroomrelais of beveiliging.
De externe aan/uit-ingang van een accubeveiliging, omvormer of DC-DC-omvormer of andere lasten.
(mogelijk is een niet-omvormende of omvormende aan/uit-kabel nodig, raadpleeg de handleiding)
Vooralarmuitgang
De vooralarmuitgang is normaal gesproken potentiaalvrij en wordt hoog in het geval van mogelijke onderspanning van de cel (standaard
3,1 V/cel, instelbaar op de accu tussen 2,85 V en 3,15 V per cel). Maximale stroom: 1 A (niet beveiligd tegen kortsluiting)
De minimale vertraging tussen het vooralarm en de lastontkoppeling is 30 seconden.
Laadontkoppelingsuitgang
De laaduitgang is normaal gesproken hoog en wordt potentiaalvrij in het geval van mogelijke overbelasting van de cel of bij een te hoge
temperatuur. Maximale stroom: 10 mA.
De laaduitgang is niet geschikt om een inductieve last te voeden, zoals een relaisspoel.
De laaduitgang kan worden gebruikt voor het bedienen van:
De externe aan/uit van een acculader.
Een Cyrix-Li-Charge-relais.
Een Cyrix-Li-ct accucombinatie.
Systeem aan/uit-ingang
De aan/uit-ingang van het systeem regelt beide uitgangen. Wanneer beide uitgangen zijn uitgeschakeld zijn beide potentiaalvrij zodat
lasten en acculaders uitgeschakeld worden.
De aan/uit van het systeem bestaat uit twee aansluitklemmen: De externe L-klem en de externe H-klem.
Een externe aan-/uitschakelaar of relaiscontact kan worden aangesloten tussen de L- en H-klemmen.
Als alternatief, kan de H-klem worden geschakeld naar accuplus of kan L-klem worden omgeschakeld naar de accumin.
Beschermt 12 V-, 24 V- en 48 V-systemen
Bedrijfsspanningsbereik: 8 tot 70 V DC.
LED-indicatoren
Last AAN (blauw): Lastvermogen hoog (celspanning > 2,8 V, aanpasbaar per accu).
Temp of OVP (rood): Laaduitgang potentiaalvrij (door cel-over-temperatuur (>50 °C), cel onder temperatuur (<5 °C) of cel-
overspanning).
2. Veiligheidsinstructies
De installatie moet strikt voldoen aan de nationale veiligheidsvoorschriften in overeenstemming met de vereisten voor behuizing, systeem,
kruipwegen, slagwijdten, verlies, markeringen en segregatie voor de eindgebruiker. De installatie dient uitsluitend door gekwalificeerde en
opgeleide installateurs te worden uitgevoerd. Schakel het systeem uit en controleer op gevaarlijke spanningen vóórdat u een aansluiting
wijzigt.
7. Open de lithium-ion-accu niet.
8. Ontlaad de nieuwe lithium-ion-accu niet vóór deze volledig is opgeladen.
9. Alleen binnen de opgegeven limieten opladen.
10. Monteer de lithium-ion-accu niet ondersteboven.
11. Controleer of de Li-ion-accu tijdens het transport is beschadigd.
12.
3. Houd rekening met de volgende zaken
3.1 Belangrijke waarschuwing
Li-ion-accu's zijn duur en kunnen worden beschadigd als gevolg van diepontlading of overladen.
Schade als gevolg van een te hoge ontlading kan optreden als kleine belastingen (zoals alarmsystemen, relais, reservestroom van
bepaalde belastingen, terugstroom van acculaders of laadregelaars) de accu langzaam ontladen wanneer het systeem niet in gebruik is.
In geval van twijfel over mogelijke reststroom afgifte dient u de accu te isoleren door de accuschakelaar te openen, de accuzekering(en)
te trekken of de accuplus los te koppelen wanneer het systeem niet in gebruik is.
Restontlaadstroom is met name gevaarlijk als het systeem volledig is ontladen en de accu bijna leeg is. Na het uitschakelen
vanwege lage celspanning blijft er een capaciteitsreserve van ongeveer 1 Ah per 100 Ah accucapaciteit resterend in de accu. De
accu wordt beschadigd als de resterende capaciteitsreserve uit de accu wordt getrokken. Een reststroom van 10 mA kan
bijvoorbeeld een 200 Ah-accu beschadigen indien het systeem langer dan 8 dagen in ontladen toestand blijft.
2
3.3 DC-belastingen met externe aan-/uit terminals
DC-belastingen moeten worden uitgeschakeld of losgekoppeld in geval van dreigende cel-onderspanning.
Hiervoor kan de Lastontkoppelingsuitgang van de VE.Bus BMS worden gebruikt.
De lastontkoppeling is normaal gesproken hoog (gelijk aan de accuspanning) en wordt potentiaalvrij (= open circuit) in geval van
dreigende onderstroom van de cel (geen interne pull-down om het reststroomverbruik te beperken in geval van lage celspanning).
DC-belastingen met een externe aan-uit terminal die de belasting inschakelt wanneer de terminal omhoog wordt getrokken (de accuplus)
en schakelt deze uit wanneer de aansluitklem potentiaalvrij is en kan direct worden bediend met de lastontkoppelingsuitgang.
Zie bijlage voor een lijst van Victron-producten met dit gedrag.
Voor DC-belastingen met een externe aan/uit-terminal die de belasting inschakelt wanneer de aansluitklem wordt leeggetrokken (naar
een accumin) en wordt uitgeschakeld wanneer de aansluitklem potentiaalvrij is, kan de externe omvormende aan-uit-kabel worden
gebruikt. Zie de bijlage.
Opmerking: controleer de reststroom van de belasting wanneer in uitgeschakelde toestand. Na het uitschakelen van de lage celspanning blijft er
een capaciteitsreserve van ongeveer 1 Ah per 100 Ah accucapaciteit over in de accu. Een reststroom van 10 mA kan bijvoorbeeld een 200 Ah-accu
beschadigen indien het systeem langer dan 8 dagen in ontladen toestand blijft.
3.4 DC-belasting: ontkoppelen van de belasting met een BatteryProtect
Een BatteryProtect ontkoppelt de belasting wanneer:
ingangsspanning (= accuspanning) is gedaald tot onder een vooraf ingestelde waarde of wanneer
de externe aan/uit-terminal wordt leeggetrokken. De smallBMS kan worden gebruikt om de externe aan/uit-terminal te regelen
In tegenstelling tot een Cyrix of magneetschakelaar kan een BatteryProtect een last starten met een grote ingangscondensator zoals een
omvormer of een DC-DC-omvormer.
3.5 De LiFePO-accu opladen met een acculader
Opladen van de accu moet worden verminderd of gestopt in het geval van dreigende overbelasting van de cel of te hoge temperatuur.
Hiervoor kan de lastontkoppelingsuitgang van de VE.Bus BMS worden gebruikt.
De laadontkoppeling is normaal gesproken hoog (gelijk aan de accuspanning) en schakelt over op een open circuit in geval van mogelijke
overbelasting van de cel.
Acculaders met een externe aan/uit-aansluitklem die de lader activeert wanneer de aansluitklem omhoog wordt getrokken (naar de
accuplus) en wordt gedeactiveerd wanneer de aansluitklem potentiaalvrij blijft, kan direct worden bediend met de
laadontkoppelingsuitgang.
Zie bijlage voor een lijst van Victron-producten met dit gedrag.
Acculaders met een externe aansluitklem die de acculader activeert wanneer de aansluitklem wordt leeggetrokken (tot een accumin) en
wordt gedeactiveerd wanneer de aansluitklem potentiaalvrij blijft, kan de aan/uit-kabel van de omvormende externe aan-uit kabel
worden gebruikt. Zie de bijlage.
Als alternatief, kan een Cyrix-Li-Charge worden gebruikt:
De Cyrix-Li-Charge is een unidirectionele accuscheider die tussen een acculader en de LiFePO-accu wordt geplaatst. Het wordt
uitsluitend ingeschakeld wanneer de laadspanning van een acculader aan de kant van de laadaansluitklem aanwezig is. Een
klemaansluiting verbonden met de Laad Ontkoppeling van het BMS.
3.6 De LiFePO-accu opladen met een dynamo
Zie afbeelding 6.
De Cyrix-Li-ct wordt aanbevolen voor deze toepassing.
De microprocessor gestuurde Cyrix-Li-ct bevat een timer- en detectie van spanningsontwikkeling. Dit voorkomt veelvuldig schakelen als
gevolg van een daling van de systeemspanning bij aansluiting op een lege accu.
3.7 Accu
Bij meerdere parallel geschakelde accu's of serieconfiguratie moeten de twee M8 ronde contactsnoersets van elke accu in serie worden
geschakeld (serieschakeling).
Sluit aan op de BMS met de twee resterende snoeren.
4. Systeem voorbeelden
Afbeelding 1: Voorbeeld van toepassing van een losgekoppeld DC-systeem, met systeem aan-/uitschakelaar tussen L-klem en accumin
3
EN NL FR DE ES SE
Afbeelding 2: Voorbeeld van een toepassing voor een voertuig of boot, met aan/uit-schakelaar aangesloten op de L-klem en accumin
Afbeelding 3: Toepassingsvoorbeeld voor een voertuig of boot, met aan-/uitschakelaar tussen H en L
4
Afbeelding 4: Zonnetoepassing met twee MPPT 150/85 CAN-bus
De MPPT 150/85 CAN-bus heeft een externe aan-uit-poort die rechtstreeks door het VE.Bus BMS kan worden bediend
5. Specificaties
smallBMS
Normaal gesproken bedrijfsingangsspanningsbereik
(Vbat)
8 70 V DC
Stroomverbruik, de normale werking 2.2 mA (exclusief lastuitgang en laaduitgangsstroom)
Stroomverbruik, lage celspanning 1,2 mA
Stroomverbruik, externe uitschakelaar 1,2 mA
Lastuitgang
Normaal gesproken hoog (Vbat 0,1 V)
Bronstroomlimiet: 1 A (niet beveiligd tegen kortsluiting)
Zinkstroom: 0 A (uitgang potentiaalvrij)
Laaduitgang
Normaal hoog (Vbat 0,6 V)
Bronstroomlimiet: 10 mA (beveiligd tegen kortsluiting)
Zinkstroom: 0 A (uitgang potentiaalvrij)
Vooralarm
Normaal gesproken potentiaalvrij
In geval van alarm: uitgangsspanning Vbat -0.1 V
Maximale uitgangsstroom: 1 A (niet beveiligd tegen kortsluiting)
Systeem aan/uit:
Afstandsbediening L en Afstandsbediening H
Gebruik modi van het aan-uit systeem:
a. AAN wanneer de L en H terminal onderling zijn verbonden (schakelaar of relaiscontact)
b. AAN wanneer de L-aansluiting naar de accumin wordt getrokken (V< 3,5 V)
c. AAN wanneer de H-terminal hoog is (2,9 V < VH < Vbat)
d. UIT in alle andere omstandigheden
ALGEMEEN
Bedrijfstemperatuur -20 tot +50°C 0 - 120°F
Vochtigheid Max. 95% (niet-condenserend)
Beschermingsgraad IP20
BEHUIZING
Materiaal en kleur ABS, mat zwart
Gewicht 0,1 kg
Afmetingen (h x b x d) 106 x 42 x 23mm
NORMEN
Normen: Veiligheid
Emissie
Immuniteit
Auto-industrie
EN 60950
EN 61000-6-3, EN 55014-1
EN 61000-6-2, EN 61000-6-1, EN 55014-2
Verordening UN/ECE-R10 herz.4
5
EN NL FR DE ES SE
NL
Bijlage:
1. Belastingen die direct kunnen worden bestuurd door de Lastontkoppelingsuitgang van de BMS
Omvormers:
Alle Phoenix-omvormers VE.Direct
Sluit aan op de linker aansluitklem van het 2-polige contact
Phoenix 12/800; 24/800; 48/800
Phoenix 12/1200; 24/1200; 48/1200
Sluit aan op de rechter aansluiting van het 2-polige contact
DC-DC-omvormers:
Alle Tr-type DC-DC-omvormers met extern aan/uit-contact.
en Orion 12/24-20; 24/12-25; 24/12-40; 24/12-70
Aansluiten op aansluiting H van het 2-polige contact
Accubescherming en Smart BatteryProtect
Aansluiten op de rechter aansluitklem respectievelijk op
aansluitklem Hvan het 2-polige contact
Cyrix-Li-belasting
Maak verbinding met de bedieningsingang
2. Belastingen waarvoor een omvormer externe aan-uit-kabel nodig is (Artikelnummer ASS030550100)
Phoenix 12/180; 24/180; 12/.250; 24/350
Alle Phoenix VE.Bus-omvormers van 3 kVA en hoger (zie fig 4)
3. Zonnelaadregelaars die direct kunnen worden aangestuurd via de Laadontkoppelingsuitgang
BlueSolar MPPT 150/70 en 150/80 CAN-bus
Verbind de linker aansluitklem van het 2-polige contact (B+)
SmartSolar MPPT 150/45 en hoger, Smart Solar MPPT 250/60 en hoger
Sluit aan op de rechter aansluitklem (gemarkeerd met + of H) van het 2-polige contact
4. Zonnelaadregelaars waarvoor een VE.Direct niet-omvormende externe aan-uit-kabel nodig is
(artikelnummer ASS030550310)
Alle BlueSolar-modellen, met uitzondering van de twee CAN-bus modellen BlueSolar MPPT 150/70 en 150/80 CAN-bus
SmartSolar MPPT tot 150/35
5. Acculaders
Voor Skylla TG-acculaders een
niet-omvormende externe aan-uit-kabel nodig
(artikelnummer ASS030550200)
Voor Skylla-i-acculaders een
Skylla-i externe aan-uit-kabel nodig
(artikelnummer ASS030550400)
Andere acculaders:
Gebruik een Cyrix-Li-Charge

Documenttranscriptie

1. Algemene beschrijving LED-indicatoren • Last AAN (blauw): Lastvermogen hoog (celspanning > 2,8 V, aanpasbaar per accu). • Temp of OVP (rood): Laaduitgang potentiaalvrij (door cel-over-temperatuur (>50 °C), cel onder temperatuur (<5 °C) of celoverspanning). 2. Veiligheidsinstructies De installatie moet strikt voldoen aan de nationale veiligheidsvoorschriften in overeenstemming met de vereisten voor behuizing, systeem, kruipwegen, slagwijdten, verlies, markeringen en segregatie voor de eindgebruiker. De installatie dient uitsluitend door gekwalificeerde en opgeleide installateurs te worden uitgevoerd. Schakel het systeem uit en controleer op gevaarlijke spanningen vóórdat u een aansluiting wijzigt. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Open de lithium-ion-accu niet. Ontlaad de nieuwe lithium-ion-accu niet vóór deze volledig is opgeladen. Alleen binnen de opgegeven limieten opladen. Monteer de lithium-ion-accu niet ondersteboven. Controleer of de Li-ion-accu tijdens het transport is beschadigd. 3. Houd rekening met de volgende zaken 3.1 Belangrijke waarschuwing Li-ion-accu's zijn duur en kunnen worden beschadigd als gevolg van diepontlading of overladen. Schade als gevolg van een te hoge ontlading kan optreden als kleine belastingen (zoals alarmsystemen, relais, reservestroom van bepaalde belastingen, terugstroom van acculaders of laadregelaars) de accu langzaam ontladen wanneer het systeem niet in gebruik is. In geval van twijfel over mogelijke reststroom afgifte dient u de accu te isoleren door de accuschakelaar te openen, de accuzekering(en) te trekken of de accuplus los te koppelen wanneer het systeem niet in gebruik is. Restontlaadstroom is met name gevaarlijk als het systeem volledig is ontladen en de accu bijna leeg is. Na het uitschakelen vanwege lage celspanning blijft er een capaciteitsreserve van ongeveer 1 Ah per 100 Ah accucapaciteit resterend in de accu. De accu wordt beschadigd als de resterende capaciteitsreserve uit de accu wordt getrokken. Een reststroom van 10 mA kan bijvoorbeeld een 200 Ah-accu beschadigen indien het systeem langer dan 8 dagen in ontladen toestand blijft. 1 SE Beschermt 12 V-, 24 V- en 48 V-systemen Bedrijfsspanningsbereik: 8 tot 70 V DC. ES Systeem aan/uit-ingang De aan/uit-ingang van het systeem regelt beide uitgangen. Wanneer beide uitgangen zijn uitgeschakeld zijn beide potentiaalvrij zodat lasten en acculaders uitgeschakeld worden. De aan/uit van het systeem bestaat uit twee aansluitklemmen: De externe L-klem en de externe H-klem. Een externe aan-/uitschakelaar of relaiscontact kan worden aangesloten tussen de L- en H-klemmen. Als alternatief, kan de H-klem worden geschakeld naar accuplus of kan L-klem worden omgeschakeld naar de accumin. DE Laadontkoppelingsuitgang De laaduitgang is normaal gesproken hoog en wordt potentiaalvrij in het geval van mogelijke overbelasting van de cel of bij een te hoge temperatuur. Maximale stroom: 10 mA. De laaduitgang is niet geschikt om een inductieve last te voeden, zoals een relaisspoel. De laaduitgang kan worden gebruikt voor het bedienen van: • De externe aan/uit van een acculader. • Een Cyrix-Li-Charge-relais. • Een Cyrix-Li-ct accucombinatie. FR Vooralarmuitgang De vooralarmuitgang is normaal gesproken potentiaalvrij en wordt hoog in het geval van mogelijke onderspanning van de cel (standaard 3,1 V/cel, instelbaar op de accu tussen 2,85 V en 3,15 V per cel). Maximale stroom: 1 A (niet beveiligd tegen kortsluiting) De minimale vertraging tussen het vooralarm en de lastontkoppeling is 30 seconden. NL Lastontkoppelingsuitgang De lastuitgang is normaal gesproken hoog en wordt potentiaalvrij in het geval van mogelijke onderspanning van de cel (standaard 2,8 V/cel, aanpasbaar op de accu tussen de 2,6 V en 2,8 V per cel). Maximale stroom: 1 A. De lastuitgang is niet beveiligd tegen kortsluiting. De lastuitgang kan worden gebruikt om de volgende aspecten te bedienen: Een hoogstroomrelais of beveiliging. De externe aan/uit-ingang van een accubeveiliging, omvormer of DC-DC-omvormer of andere lasten. (mogelijk is een niet-omvormende of omvormende aan/uit-kabel nodig, raadpleeg de handleiding) EN Een eenvoudig en goedkoop alternatief voor de VE.Bus BMS De smallBMS kan de VE.Bus BMS in verschillende toepassingen vervangen. Het is echter niet geschikt voor gebruik met de VE.Bus MultiPlus en Quattro-omvormers/acculaders: het heeft geen VE.Bus-interface. De smallBMS is bedoeld voor gebruik met Victron Smart LiFePo4-accu's met ronde M8-contacten. De smallBMS heeft drie uitgangen, vergelijkbaar met de VE.Bus.BMS. 3.3 DC-belastingen met externe aan-/uit terminals DC-belastingen moeten worden uitgeschakeld of losgekoppeld in geval van dreigende cel-onderspanning. Hiervoor kan de Lastontkoppelingsuitgang van de VE.Bus BMS worden gebruikt. De lastontkoppeling is normaal gesproken hoog (gelijk aan de accuspanning) en wordt potentiaalvrij (= open circuit) in geval van dreigende onderstroom van de cel (geen interne pull-down om het reststroomverbruik te beperken in geval van lage celspanning). DC-belastingen met een externe aan-uit terminal die de belasting inschakelt wanneer de terminal omhoog wordt getrokken (de accuplus) en schakelt deze uit wanneer de aansluitklem potentiaalvrij is en kan direct worden bediend met de lastontkoppelingsuitgang. Zie bijlage voor een lijst van Victron-producten met dit gedrag. Voor DC-belastingen met een externe aan/uit-terminal die de belasting inschakelt wanneer de aansluitklem wordt leeggetrokken (naar een accumin) en wordt uitgeschakeld wanneer de aansluitklem potentiaalvrij is, kan de externe omvormende aan-uit-kabel worden gebruikt. Zie de bijlage. Opmerking: controleer de reststroom van de belasting wanneer in uitgeschakelde toestand. Na het uitschakelen van de lage celspanning blijft er een capaciteitsreserve van ongeveer 1 Ah per 100 Ah accucapaciteit over in de accu. Een reststroom van 10 mA kan bijvoorbeeld een 200 Ah-accu beschadigen indien het systeem langer dan 8 dagen in ontladen toestand blijft. 3.4 DC-belasting: ontkoppelen van de belasting met een BatteryProtect Een BatteryProtect ontkoppelt de belasting wanneer: ingangsspanning (= accuspanning) is gedaald tot onder een vooraf ingestelde waarde of wanneer de externe aan/uit-terminal wordt leeggetrokken. De smallBMS kan worden gebruikt om de externe aan/uit-terminal te regelen In tegenstelling tot een Cyrix of magneetschakelaar kan een BatteryProtect een last starten met een grote ingangscondensator zoals een omvormer of een DC-DC-omvormer. 3.5 De LiFePO₄-accu opladen met een acculader Opladen van de accu moet worden verminderd of gestopt in het geval van dreigende overbelasting van de cel of te hoge temperatuur. Hiervoor kan de lastontkoppelingsuitgang van de VE.Bus BMS worden gebruikt. De laadontkoppeling is normaal gesproken hoog (gelijk aan de accuspanning) en schakelt over op een open circuit in geval van mogelijke overbelasting van de cel. Acculaders met een externe aan/uit-aansluitklem die de lader activeert wanneer de aansluitklem omhoog wordt getrokken (naar de accuplus) en wordt gedeactiveerd wanneer de aansluitklem potentiaalvrij blijft, kan direct worden bediend met de laadontkoppelingsuitgang. Zie bijlage voor een lijst van Victron-producten met dit gedrag. Acculaders met een externe aansluitklem die de acculader activeert wanneer de aansluitklem wordt leeggetrokken (tot een accumin) en wordt gedeactiveerd wanneer de aansluitklem potentiaalvrij blijft, kan de aan/uit-kabel van de omvormende externe aan-uit kabel worden gebruikt. Zie de bijlage. Als alternatief, kan een Cyrix-Li-Charge worden gebruikt: De Cyrix-Li-Charge is een unidirectionele accuscheider die tussen een acculader en de LiFePO₄-accu wordt geplaatst. Het wordt uitsluitend ingeschakeld wanneer de laadspanning van een acculader aan de kant van de laadaansluitklem aanwezig is. Een klemaansluiting verbonden met de Laad Ontkoppeling van het BMS. 3.6 De LiFePO₄-accu opladen met een dynamo Zie afbeelding 6. De Cyrix-Li-ct wordt aanbevolen voor deze toepassing. De microprocessor gestuurde Cyrix-Li-ct bevat een timer- en detectie van spanningsontwikkeling. Dit voorkomt veelvuldig schakelen als gevolg van een daling van de systeemspanning bij aansluiting op een lege accu. 3.7 Accu Bij meerdere parallel geschakelde accu's of serieconfiguratie moeten de twee M8 ronde contactsnoersets van elke accu in serie worden geschakeld (serieschakeling). Sluit aan op de BMS met de twee resterende snoeren. 4. Systeem voorbeelden Afbeelding 1: Voorbeeld van toepassing van een losgekoppeld DC-systeem, met systeem aan-/uitschakelaar tussen L-klem en accumin 2 EN NL FR DE ES Afbeelding 2: Voorbeeld van een toepassing voor een voertuig of boot, met aan/uit-schakelaar aangesloten op de L-klem en accumin SE Afbeelding 3: Toepassingsvoorbeeld voor een voertuig of boot, met aan-/uitschakelaar tussen H en L 3 Afbeelding 4: Zonnetoepassing met twee MPPT 150/85 CAN-bus De MPPT 150/85 CAN-bus heeft een externe aan-uit-poort die rechtstreeks door het VE.Bus BMS kan worden bediend 5. Specificaties smallBMS Normaal gesproken bedrijfsingangsspanningsbereik (Vbat) Stroomverbruik, de normale werking 8 – 70 V DC 2.2 mA (exclusief lastuitgang en laaduitgangsstroom) Stroomverbruik, lage celspanning 1,2 mA Stroomverbruik, externe uitschakelaar Lastuitgang Laaduitgang Vooralarm Systeem aan/uit: Afstandsbediening L en Afstandsbediening H 1,2 mA Normaal gesproken hoog (Vbat — 0,1 V) Bronstroomlimiet: 1 A (niet beveiligd tegen kortsluiting) Zinkstroom: 0 A (uitgang potentiaalvrij) Normaal hoog (Vbat – 0,6 V) Bronstroomlimiet: 10 mA (beveiligd tegen kortsluiting) Zinkstroom: 0 A (uitgang potentiaalvrij) Normaal gesproken potentiaalvrij In geval van alarm: uitgangsspanning Vbat -0.1 V Maximale uitgangsstroom: 1 A (niet beveiligd tegen kortsluiting) Gebruik modi van het aan-uit systeem: a. AAN wanneer de L en H terminal onderling zijn verbonden (schakelaar of relaiscontact) b. AAN wanneer de L-aansluiting naar de accumin wordt getrokken (V< 3,5 V) c. AAN wanneer de H-terminal hoog is (2,9 V < VH < Vbat) d. UIT in alle andere omstandigheden ALGEMEEN Bedrijfstemperatuur -20 tot +50°C Vochtigheid 0 - 120°F Max. 95% (niet-condenserend) Beschermingsgraad IP20 BEHUIZING Materiaal en kleur ABS, mat zwart Gewicht 0,1 kg Afmetingen (h x b x d) 106 x 42 x 23mm NORMEN Normen: Veiligheid Emissie Immuniteit Auto-industrie 4 EN 60950 EN 61000-6-3, EN 55014-1 EN 61000-6-2, EN 61000-6-1, EN 55014-2 Verordening UN/ECE-R10 herz.4 1. Belastingen die direct kunnen worden bestuurd door de Lastontkoppelingsuitgang van de BMS Cyrix-Li-belasting Maak verbinding met de bedieningsingang 3. Zonnelaadregelaars die direct kunnen worden aangestuurd via de Laadontkoppelingsuitgang BlueSolar MPPT 150/70 en 150/80 CAN-bus Verbind de linker aansluitklem van het 2-polige contact (B+) SmartSolar MPPT 150/45 en hoger, Smart Solar MPPT 250/60 en hoger Sluit aan op de rechter aansluitklem (gemarkeerd met + of H) van het 2-polige contact 4. Zonnelaadregelaars waarvoor een VE.Direct niet-omvormende externe aan-uit-kabel nodig is (artikelnummer ASS030550310) Alle BlueSolar-modellen, met uitzondering van de twee CAN-bus modellen BlueSolar MPPT 150/70 en 150/80 CAN-bus SmartSolar MPPT tot 150/35 5. Acculaders Voor Skylla TG-acculaders een niet-omvormende externe aan-uit-kabel nodig (artikelnummer ASS030550200) Voor Skylla-i-acculaders een Skylla-i externe aan-uit-kabel nodig (artikelnummer ASS030550400) Andere acculaders: Gebruik een Cyrix-Li-Charge 5 SE 2. Belastingen waarvoor een omvormer externe aan-uit-kabel nodig is (Artikelnummer ASS030550100) Phoenix 12/180; 24/180; 12/.250; 24/350 Alle Phoenix VE.Bus-omvormers van 3 kVA en hoger (zie fig 4) ES Accubescherming en Smart BatteryProtect Aansluiten op de rechter aansluitklem respectievelijk op aansluitklem Hvan het 2-polige contact DE DC-DC-omvormers: Alle Tr-type DC-DC-omvormers met extern aan/uit-contact. en Orion 12/24-20; 24/12-25; 24/12-40; 24/12-70 Aansluiten op aansluiting H van het 2-polige contact FR Phoenix 12/800; 24/800; 48/800 Phoenix 12/1200; 24/1200; 48/1200 Sluit aan op de rechter aansluiting van het 2-polige contact NL Omvormers: Alle Phoenix-omvormers VE.Direct Sluit aan op de linker aansluitklem van het 2-polige contact EN NL Bijlage:
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39

Victron energy smallBMS Handleiding

Type
Handleiding