38
NL
Sten op lekkage
Gebruik nooit een open vlam voor het controleren op lekkages.
Rook nooit tijdens het uitvoeren van een lekkagetest.
De gasaansluitingen van dit apparaat worden voor-
dat ze worden verzonden bij de fabriek gecontro-
leerd op lekkages.
Dit apparaat moet periodiek worden gecontroleerd
op lekkages en er moet onmiddellijk een controle
worden uitgevoerd als er een gasgeur kan worden
waargenomen.
• Maak een zeepsopje met behulp van 1 deel af-
wasmiddel en 3 delen water. Het zeepsopje kan
met een zeepfles, borstel of doek worden aan-
gebracht op de testpunten die in de afbeelding
hiernaast zijn aangegeven.
• De kraan van de gasfles moet op dit punt in de
lekkagetest in de stand OFF staan. Zodra de zee-
poplossing is aangebracht op de gasaansluitin-
gen, moet de kraan van de gasfles naar de stand
ON worden gedraaid.
• Er ontstaan nu zeepbellen in de zeepoplossing
als er een lek aanwezig is.
• Draai in geval van een lek de gastoevoer dicht.
Draai lekkende fittingen aan en draai daarna de
gastoevoer open en controleer opnieuw.
Lekkagetestpunt 1 2 3 4
1
3
4
2
Eisen aan gastoevoer
• Gebruik nooit een gasfles met een beschadigde
behuizing, kraan, kraag of voetring. Een inge-
deukte of roestige gasfles kan gevaarlijk zijn en
moet worden nagekeken door een gasleveran-
cier.
• Sluit dit apparaat nooit aan op een gasbron zon-
der regelmogelijkheid.
• Schakel de gasfles UIT als het apparaat niet
wordt gebruikt.
• Voer als er een gasfles wordt aangesloten altijd
een lekkagetest uit op gasaansluitingen. Gebruik
het apparaat niet als er bellen ontstaan in de zee-
poplossing die wordt gebruikt bij de test. Gebruik
nooit een vlam om te testen op lekkages.
Aansluiten op een gasfles
• Er wordt aanbevolen om gebruik te maken van
een 9 kg gasfles of uw leverancier te raadplegen
voor een geschikte gasfles.
• Er wordt een goedgekeurde gasdrukregelaar ge-
bruikt volgens de apparaatcategorieën en de lan-
den op het typeplaatje. De goedgekeurde flexi-
bele slang wordt vervangen wanneer nationale
voorschriften dat vereisen.
• De slangen moeten worden gemonteerd door een
gekwalificeerd persoon in het land van bestem-
ming.
• Vervang gasflessen alleen buiten of op een ande-
re goed geventileerde plaatsen, waar geen open
vuur of andere ontstekingsbronnen aanwezig zijn
(kaarsen, sigaretten, andere apparaten die een
vlam produceren ….).
• De gasfles moet altijd rechtop staan.
• Sluit de regelknop van de verwarming door deze
volledig met de klok mee te draaien.
• Sluit de kraan van de gasfles en bevestig de gas-
drukregelaar op de gasfles.
• Draai alle aansluitingen stevig aan met een sleu-
tel waar nodig. De gasfles moet op het voetstuk
voor de gasfles staan.
• Controleer bij alle verbindingen met zeepsop op
lekkages. Als er een lek wordt gevonden, draai de
verbinding dan aan en test opnieuw.